Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking (26842).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 februari 2000.)

De voorzitter:

Ik stel de leden ervan op de hoogte dat het ook bij een plenaire afronding gebruikelijk is om op de sprekerslijst in te tekenen. Dat blijkt nog niet bij alle leden bekend te zijn.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Bos (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Ook gisteren heb ik in het wetgevingsoverleg gezegd dat dit debat over veel meer gaat dan alleen de Wet FES. Dit zeg ik niet omdat onze meer technische vragen over dwarsverbanden met gasbaten en PPS adequaat zijn beantwoord.

Net als komende discussies over wijsheid in tijden van overschot gaat deze discussie eigenlijk over de essentiële vraag hoe in voorkomende gevallen de afweging dient uit te vallen tussen het aflossen van de staatsschuld enerzijds en het investeren in de toekomst van Nederland anderzijds. Vandaag hebben wij het nog niet eens over structurele begrotingsoverschotten en de meest verstandige besteding daarvan. Nee, het onderwerp van deze discussie is uiterst beperkt, overzichtelijk en beheersbaar: het zijn incidentele baten die niet anders dan aan FES-projecten besteed kunnen worden. Zelfs in dit beperkte en beheersbare kader lijkt het kabinet tot dit moment geen ruimte voor zo'n afweging te willen bieden.

Eerst wil ik nog enkele mogelijke misverstanden uit de weg ruimen. De PvdA houdt hier vandaag geen groot verhaal met de bedoeling om meer geld uit te kunnen geven. De minister heeft immers al gezegd: of je nu de hoofdsom van een verkoop van een staatsdeelneming in het FES stort of de vrijvallende rentelasten, op de lange termijn gaat het om precies dezelfde hoeveelheid geld. Evenmin houdt de PvdA hier vandaag een pleidooi om de hoofdsom van een verkoop van een staatsdeelneming altijd in het FES te storten. Wij zijn door het regeerakkoord eraan gebonden om dat sowieso niet te doen voor de eerste 300 mln. vrijvallende rentelasten. Maar daarna is het voor ons bepaald geen automatisme dat de hoofdsom altijd voor investeringen moet worden aangewend. Het gaat ons er evenwel om dat wij de mogelijkheid willen behouden om op voorkomende momenten af te wegen wat verstandiger is: aflossen op de staatsschuld of het FES aanvullen.

Ook zal de PvdA hier vandaag geen pleidooi houden om de FES-criteria op te rekken tot ICES-wijdte. Wij blijven van mening dat het vreemd is om te denken dat investeringen in wegen wel bijdragen aan economische structuurversterking en investeringen in de economische infrastructuur van binnensteden, sanering van bedrijfsterreinen, waterbodemsanering of ICT in het onderwijs niet. Het is vreemd om dat vervolgens budgettair te vertalen door voor het één wel een fonds en voor het ander geen fonds in te stellen.

Het is ons wel meer dan duidelijk geworden dat er in deze Kamer een zekere angst bestaat dat oprekking van het FES mogelijkerwijs een beweging in gang zet, die kan leiden tot uitgave van middelen die bedoeld zijn voor investeringen, maar die uiteindelijk terechtkomen bij meer consumptieve doelen. Dat is de bedoeling van niemand en zeker de onze niet. Wij moeten in een ander verband nog maar eens van gedachten wisselen over de vraag hoe wij er met ons allen toch voor kunnen zorgen dat in de praktijk investeringen in "nieuwe infrastructuur", wat ik gemakshalve zo omschrijf, niet het onderspit delven in vergelijking of in concurrentie met investeringen in meer "klassieke infrastructuur". Dat lijkt ons een buitengewoon belangrijk debat, maar voor het moment zal ik het hierbij laten.

Ik wil toch nog op één punt dat gisteren aan de orde is geweest, verder ingaan. Het kan aan mijn aantekeningen liggen of aan het debat dat gisteren is gehouden, maar volgens mij is er geen antwoord gekomen op de volgende vraag, die volgens mij ook mevrouw Voûte heeft gesteld. Tot 2010 worden er in het kader van ICES 28 mld. extra middelen aangewend, waarvan 15 mld. via het FES lopen en 13 mld. niet. Zijn de projecten die via die 13 mld. gefinancierd worden, niet FES-waardig in die zin dat zij niet onder de criteria vallen? Of konden wij met het FES maar 15 mld. behappen, omdat de voeding ervan ons slechts daartoe in staat stelde? Als het eerste het geval is, roept dat de vraag op of ook volgens de minister met de definitie van het FES investeringen in ICT, het onderwijs, het ontwikkelen van bedrijfsterreinen, binnensteden en waterbodemsaneringen worden uitgesloten van de categorie FES-waardige bestedingen. Als dat inderdaad de redenering is, lijkt het ons zinnig hierover de komende tijd met elkaar te blijven spreken. Deze specifieke voorbeelden noem ik bewust. Juist bij deze voorbeelden gaat het namelijk om het feit dat het onderscheid tussen projecten die niet en die wel via het FES gefinancierd kunnen worden, tamelijk marginaal is.

Voorzitter! Wat thans nog overblijft, is de cruciale vraag of de voorgestelde voedingswijziging van het FES wel of niet onze mogelijkhe den beperkt om voorgenomen investeringsplannen daadwerkelijk uit te voeren. Wij blijven van mening dat dit wel het geval is. Niet ontkend kan worden, en volgens mij wordt dat ook niet ontkend, dat het bij het opstellen van investeringsplannen in de praktijk wel iets uitmaakt of je in het fonds een hoofdsom ter beschikking hebt die je in een zelf te bepalen kasritme kunt uitgeven of dat je stromen van lagere inkomsten over de volgende 20 tot 25 jaar tegemoet kunt zien. Dit blijft voor ons een heel belangrijk gegeven, gelet op de onvervulde investeringsambities waarvoor nu geen geld is of die als zodanig nog niet zijn afgerond. Ik noem: een Zuiderzeespoorlijn, een HSL-Oost, projecten voor ondergronds logistiek transport, de realisering van de ecologische infrastructuur, de technocentra en de sleutelprojecten in de binnensteden. Let wel, dit zijn allemaal voorbeeld van keurige, FES-waardige projecten.

Ook is voor ons relevant dat het voor zou kunnen komen, bijvoorbeeld ten gevolge van ontwikkelingen op de gasmarkt, dat er voor het fonds een tekort dreigt te ontstaan. Beide mogelijkheden, een dreigend tekort in het fonds én de mogelijkheid van een hernieuwde afweging bij veranderende investeringsprioriteiten, brengen ons ertoe vast te houden aan ons voornemen een amendement in te dienen dat ertoe strekt dat er een keuzemogelijkheid blijft met betrekking tot het storten van de hoofdsom in het fonds of het aflossen van de staatsschuld.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Voorzitter! Versta ik het goed dat de heer Bos vasthoudt aan zijn voornemen om een amendement in te dienen om het mogelijk te maken dat de hoofdsom in het FES kan worden gestort, maar ook anderszins kan worden aangewend? Wijkt de heer Bos hiermee definitief af van de afspraken in het regeerakkoord?

De heer Bos (PvdA):

U wordt op uw wenken bediend. De volgende regels van mijn tekst gaan hier namelijk over. Zij luiden: Met dit voornemen houden wij consequent vast aan de interpretatie van het regeerakkoord die wij in het afgelopen anderhalf jaar hebben verwoord. Reeds tijdens de formatie, zoals door de minister is opmerkt, hebben wij gezegd dat wij het wetsvoorstel op dit punt op zijn merites zullen beoordelen, zonder daarbij de budgettaire afspraken, namelijk dat er ten minste 300 mln. in het FES moet stromen, ter discussie te stellen. De visie van de minister op deze interpretatie zoals die gisteren tot ons kwam, deed mij net iets te veel aan Henry Ford denken: een Ford mag elke kleur hebben, als hij maar zwart is. Eigenlijk mag de PvdA alles nu op zijn eigen merites beoordelen, als zij het maar met het voorstel eens zijn. Maar zo werkt het systeem natuurlijk niet.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Er zou misschien nog iets anders mogelijk kunnen zijn dan rood of zwart. De kleur zou ook wel eens blauw kunnen zijn. Waar gaat het hier om? Overigens, we kennen de teksten zo langzamerhand uit ons hoofd. Van de kant van de Partij van de Arbeid is bij het debat over de regeringsverklaring inderdaad gezegd: wij zullen het voorstel op zijn merites beoordelen. We hebben echter ook te maken met een tekst in het regeerakkoord. Daarin is bepaald dat in het vervolg de hoofdsommen zullen worden aangewend voor reductie van de staatsschuld. Dat staat er letterlijk.

De heer Bos (PvdA):

In het regeerakkoord staat dat een wetsvoorstel zal worden ingediend met een dergelijke strekking. Al tijdens de formatie hebben wij gezegd dat wij dat wetsvoorstel bij de behandeling ervan op zijn merites zullen beoordelen. Dat doen wij nu. Maar misschien wilt u mij de gelegenheid bieden hierover nog iets te zeggen. Ik wil vanmiddag namelijk nog een poging doen om tegenstellingen, voorzover zij ook op dit punt aanwezig zijn, weg te nemen.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Ik ben zeer benieuwd.

De heer Bos (PvdA):

De reden dat het amendement nu niet in druk wordt verspreid, is dat wij nog studeren op de tekst ervan, wetend wat op inhoudelijke gronden de bezwaren zijn die hiertegen naar voren zijn gebracht. Wij beraden ons op de mogelijkheid om in de tekst van het amendement of in de toelichting een formulering op te nemen dat het storten van de hoofdsom in het FES slechts in bepaalde situaties is toegestaan. Dat betekent dat niet elke keer dat er incidentele baten zijn, weer de volle afweging en strijd kan ontstaan wat er moet gebeuren. Het gaat erom dat nader wordt gedefinieerd in welke situaties het zinnig is om te overwegen om de hoofdsom in het FES te storten. Je zult wellicht moeten denken aan een tekst in de wet of in de Bostoelichting waarin concreet wordt verwezen naar bijvoorbeeld dreigende tekorten in het FES die de lopende investeringsplanning dreigen aan te tasten of naar veranderende investeringsprioriteiten. Wij zijn er nog niet uit. Wel willen wij de gelegenheid van vandaag benutten om de regering te vragen om ook over die denkrichting haar licht te laten schijnen.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! Ik wil toch opheldering hebben over dit punt, want het lijkt mij in tegenspraak met datgene wat de heer Bos zelf heeft aangegeven. Hij heeft grote zorgen over de voeding van het FES: als wij die incidentele baten voortaan niet meer rechtstreeks in het FES kunnen laten vallen, wordt het minder gevoed. Nu wil hij een amendement voorstellen waarin de afgesproken moet-bepaling, dat de incidentele baten en rentevrijval in het FES moeten vallen, wordt weggestreept. Ik snap er niets van. Dan bewerkstelligt hij toch zelf datgene waarvoor hij zo bang is, namelijk dat het FES minder wordt gevoed?

De heer Bos (PvdA):

Ik denk dat wij elkaar verkeerd begrijpen. Door de regering wordt voorgesteld dat er helemaal geen incidentele baten in het FES worden gestort, maar dat ze worden gebruikt voor aflossing van de staatsschuld en dat een bedrag ter waarde van de vrijvallende rentelasten in het FES stroomt. Wij hebben daar tegenover gesteld dat het ons goed lijkt om te allen tijde die afweging te kunnen maken. Daartegen is een aantal bezwaren ingebracht. Wij bekijken nu of het mogelijk is om die afweging te maken in die concrete gevallen waarvan wij op dit moment al kunnen bedenken dat het wellicht zinnig is, namelijk als er een tekort dreigt in het FES of als de investeringsprioriteiten veranderen. Onze oorspronkelijke gedachte van gisteren was: elke keer als er sprake is van incidentele baten moeten wij die afweging kunnen maken. Nu vraag ik de regering om met ons na te denken over een variant waarin wij dat niet elke keer doen, maar alleen in die gevallen waarin dat volgens nadere criteria zinnig is. Nogmaals, ik denk vooral aan situaties waarin een tekort dreigt of investeringsprioriteiten veranderen.

De heer Leers (CDA):

Hoe komt u erbij om aan te nemen dat er ruimte is om daarover te praten? Gisteren heeft de heer Zalm gezegd dat het voor een aantal van zijn collega's ontzettend lastig is dat hij hen verplicht die opbrengsten in het FES te storten, maar dat dit wel zijn positie versterkt om collega's te pareren die fantastische ideeën hebben over de besteding van hun eigen tafelzilver. Hoe komt u erbij dat er nog enige ruimte is?

De heer Bos (PvdA):

Ik ben gevleid door de gedachte dat minister Zalm mij fantastische ideeën toedicht. Ik heb goede ervaringen met de capaciteiten van de heer Zalm om op grond van heel inhoudelijke argumenten een goed debat te voeren over voorstellen die wij doen. Ik wacht het antwoord van de regering dan ook af.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Onze fractie heeft gisteren aangegeven dat de eventuele dreigende tekorten ook voor ons een zorg zijn, omdat wij vele wensen hebben op het gebied van de infrastructuur. Ik noem er een paar: ICT, de Coentunnel en de A4 door Delfland. De regering antwoordde dat, juist om een aantal projecten te realiseren, de gaswinsten op 41,5% zijn gesteld en dat een bedrag van 4 mld. naar voren is gehaald om het FES voldoende te vullen, opdat de afspraken in het regeerakkoord over de investeringen kunnen worden nagekomen.

De heer Bos (PvdA):

Dat is helemaal correct. In die zin gaat er ook een compenserende werking van uit. Maar als u het voorstel dat er nu ligt, vergelijkt met het voorstel dat wij naar voren brengen, zal de conclusie moeten zijn dat in ons voorstel, hoe je dat ook verder ook zou wensen te clausuleren, de flexibiliteit toch groter is om een adequate respons te bieden op andere problemen of veranderende prioriteiten. De vraag is of dat niet een zinnige weg is die wij op zijn minst moeten overwegen.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Voorzitter!...

De voorzitter:

Wij zijn nu bezig met een politieke afronding. Ik heb begrepen dat dit onderwerp gisteren ook besproken is.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Ja, maar het punt is...

De voorzitter:

Nou, gaat u mij dat maar niet uitleggen. Stelt u uw vraag nu maar aan de heer Bos.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de heer Bos graag nog het volgende voorhouden. Er is mijns inziens wat meer flexibiliteit gecreëerd ten opzichte van de afspraken in het regeerakkoord, in de zin dat wanneer er meer rentevrijval is, er meer projecten via FES-criteria kunnen worden uitgevoerd. En dat is wat wij beogen.

De heer Bos (PvdA):

U haalt mij de woorden uit de mond. In mijn afrondende paragraaf wilde ik daarover ook nog iets zeggen. Gisteren is er bijna tussen neus en lippen door een optie door de minister van Financiën op tafel gelegd. Wij hadden toen een discussie over het zogenaamde bruggetje van De Graaf. Daarbij was tevens de vraag aan de orde of een bedrag aan vrijvallende rentelasten dat hoger is dan thans geraamd in het regeerakkoord en dat ontstaat doordat er meer verkocht wordt of doordat er tegen een hogere prijs verkocht wordt, via dat bruggetje van De Graaf mag leiden tot uitgavenintensiveringen die zich ook buiten het FES zouden kunnen afspelen. De minister van Financiën heeft daarvan in eerste instantie gezegd dat dit niet zijn gedachte was, omdat hij dit niet als een meevaller kwalificeert maar als een consequentie van beleid. Daarna heeft hij aangegeven dat wat te willen nuanceren. Aan het slot van zijn verhaal heeft hij gezegd dat je ten aanzien van alle vrijvallende rentelasten ten gevolge van het afstorten van incidentele baten op de staatsschuld, de mogelijkheid open zou kunnen houden om dan te bepalen wat je ermee gaat doen. Dus in plaats van hetgeen nu wordt voorgesteld, waarbij er sprake is van het automatisme dat vrijvallende rentelasten altijd in het FES worden gestort, zou volgens de opening die de minister gisteren leek te bieden, het ook mogelijk zijn dat dit automatisme vervalt en dat die rentelasten in het FES kúnnen worden gestort. Dan ontstaat er niet steeds over de hoofdsom maar over het bedrag aan vrijvallende rentelasten een debat, waarbij er de keuze is om dat binnen dan wel buiten het FES aan te wenden. Mijn vraag aan de regering is heel concreet of dit meer was dan alleen een suggestie tussen neus en lippen door. Stel dat de Kamer een amendement in die richting op zou stellen, hoe beoordeelt de regering dat dan vervolgens? Komt dit dan feitelijk niet neer op het formaliseren van de brede interpretatie van het bruggetje van De Graaf, zoals die gisteren door de fractie van D66 en mijn fractie werd gegeven?

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Bos lijkt op weg een amendement in te dienen dat ertoe strekt dat opbrengsten uit verkoop van overheidsbezit gesaldeerd kunnen worden met de staatsschuld dan wel toegevoegd kunnen worden aan het FES. Vervolgens geeft hij aan dit weer wat te willen inperken door bijvoorbeeld projecten die er uit gefinancierd worden te binden aan bepaalde criteria, dan wel door een tekort te laten ontstaan op lopende projecten. Is het dan niet logisch om de behandeling van het wetsvoorstel te verbreden door de criteria ten principale te bespreken?

De voorzitter:

Heeft u dat gisteren ook gevraagd?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik was er gisteren niet bij, maar ik heb dat in de schriftelijke voorbereiding wel voorgesteld.

De voorzitter:

De afronding van een debat is in ieder geval niet het opnieuw alles ter discussie stellen.

De heer Bos (PvdA):

Ik poog wijzigingen bespreekbaar te maken op het voorstel zoals dat gedaan is door de regering, op een manier waarbij ik enige kans maak om er meerderheden voor te verwerven. Ik ben zelf niet de grootste supporter van het indienen van amendementen waarvoor geen meerderheden te halen zijn. Ik probeer dus tegemoet te komen aan sommige bedenkingen die gisteren door een aantal van mijn collega's naar voren zijn gebracht, bijvoorbeeld over het oprekken van FES-criteria en de ongeclausuleerde afweging tussen enerzijds afstorten op de staatsschuld en anderzijds aanwending ten behoeve van investeringen. De richting die ik zo-even aangaf, is een poging om hier te komen tot een communis opinio.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie ondersteunt de voorstellen van de regering. Deze zijn naar onze mening de interpretatie van het regeerakkoord. Ik noem even de afspraken, omdat dat voor ons gisteren belangrijke punten van beoordeling waren. Wij hebben dit wetsvoorstel aan vijf criteria getoetst. De voordelen zijn als volgt.

Er zijn naar ons gevoel heldere afspraken gemaakt in het regeerakkoord. De voedingssystematiek van het FES zal worden gewijzigd teneinde de stabiliteit te vergroten. Het storten van de hoofdsom is niet voldoende voor de stabiliteit en daar komen de vrijvallende rentelasten voor in de plaats. Dat vinden wij belangrijk. De hoofdsom wordt dus uiteindelijk ten gunste gebracht van de staatsschuld. Wij hebben daarvoor gekozen en worden daarin gesteund door instanties als de WRR.

Wat zijn de voordelen van de criteria van het FES? Dragen die bij aan de economische structuurversterking van Nederland? Als wij de concurrentieslag niet willen verliezen, is met name de bereikbaarheid een belangrijk punt. Wij hebben er daarom geen enkele behoefte aan om de criteria voor het FES op te rekken. Een belangrijk criterium is dat de investeringsprojecten van nationaal belang moeten zijn en de structuur moeten versterken. Het biedt mogelijkheden voor verkeers- en vervoersinfrastructuur, technologie, telecommunicatie en kennisinfrastructuur en uiteindelijk ecologische hoofdstructuur.

Gisteren kwam de oprekking van de ICES-criteria aan de orde. Wij hebben daar op dit moment absoluut geen behoefte aan. De vraag aan de regering is of wij de mogelijkheid hebben om de investeringen in kennisinfrastructuur, wat ICT betreft, op te rekken. Kunnen er, als er door vrijvallende rentelasten meer dan die 300 mln. in het FES wordt gestort, meer projecten op het gebied van ICT en onderwijs, desnoods zelfs computers in het onderwijs, gefinancierd worden? Uiteindelijk zijn computers in het onderwijs van nationaal belang.

De heer Bos (PvdA):

Stel dat het antwoord van de minister daarop is dat de FES-criteria zo'n investering op dit moment in de weg staan, sluit u zich dan bij ons voorstel aan om de FES-criteria op dit punt te verruimen?

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Nee. Ik heb al een aantal keren geprobeerd aan te geven dat de criteria in het FES volgens ons al zodanig zijn dat ze echt technologie, telecommunicatie en kennisinfrastructuur benoemen. Als er nieuwe initiatieven zijn op het gebied van ICT – zoals een uitbreiding van gigaport of iets op het gebied van computers – moet dat kunnen boven die 300 mln. Als KPN voor 40 of 50 mld. vervreemd wordt, komen er meer vrijvallende rentelasten en dan zou kunnen worden gekeken of Nederland op dat gebied kan worden versterkt. Wij willen daarover meedenken, maar wij vinden het niet nodig om de criteria op dat punt op te rekken.

Een ander belangrijk punt betreft de reductie van de staatsschuld. Wij vinden dat er een grote noodzaak is om die torenhoge last voor de toekomst, 520 mld., te reduceren. Wij hebben alles goed nagekeken en er is naar ons gevoel bij het regeerakkoord geen voetnoot gemaakt. De echte voetnoot was het wetsvoorstel dat ik heb geciteerd. Wij kunnen ons dan ook vinden in de zienswijze van de regering en wij ondersteunen die. Gisteren werd minister Zalm op een gegeven moment tot voedingsdeskundige van dat fonds betiteld. Wij moeten stellen dat de ingrediënten van het dieet waarover wij het vandaag hebben, namelijk de voeding van het FES, is samengesteld uit goede en gedegen ingrediënten voor het regeerakkoord. Het is verstandig om ons aan dat dieet te houden, want dat moet leiden tot afslanking van de staatsschuld!

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! Voetnoten in het regeerakkoord kunnen een explosieve lading hebben. Dat is gisteren gebleken bij de behandeling van het FES. De behandeling van een stelselwijziging lijkt op het eerste gezicht een technisch onderwerp, maar deze behandeling heeft tot een interessante politieke situatie geleid. In de voetnoot in het regeerakkoord is de afspraak gemaakt om de voedingssystematiek van het FES, het aardgasbatenpotje van vroeger, te gaan wijzigen. Ik hoef niet uitgebreid op die wijziging in te gaan. Deze is bij iedereen bekend. In de eerste plaats wijziging van de 41,5%-regel en verder de afspraak dat de incidentele baten niet meer rechtstreeks naar het FES gaan, maar eerst van de staatsschuld worden afgeboekt, terwijl de rentelasten naar het FES komen.

Ik heb gisteren reeds gezegd dat de CDA-fractie de stelselwijziging kan billijken. Ik heb daar echter meteen bij aangetekend dat een systeemwijziging niet moet leiden tot een ander verdelingsmechanisme. Ik heb ook mijn ongerustheid uitgesproken over het tweede onderdeel dat incidentele baten niet meer rechtstreeks naar het FES gaan. Wij begrijpen de bedoeling van deze wijziging heel goed en wij zien ook de voordelen hiervan. Wij hebben echter zorgen of het FES op korte termijn voldoende gevuld blijft om alle afspraken die wij met elkaar gemaakt hebben over de infrastructuur naar de regio's toe, na te komen. Iedereen weet dat dat moeilijke afspraken zijn geweest. Wij hebben daarom tot twee keer toe keiharde garanties gevraagd. Wij hebben van de beide bewindslieden tot twee keer toe de garantie gekregen dat de regiocontracten ongeclausuleerd en op tijd kunnen worden uitgevoerd. Op een dergelijke staatsgarantie moet je toch kunnen vertrouwen! Wij doen dat ook. Gezien de toezeggingen van de regering zullen wij het door de fractie van de Partij van de Arbeid ingediende amendement om de keuzemogelijkheid van de directe storting van de incidentele baten alsnog open te houden, niet steunen. Zoals ik gisteren al klip en klaar heb gezegd, verzet de CDA-fractie zich ook tegen een verdere oprekking van de FES-criteria. Wij zijn bang dat het FES daarmee zijn bestaansrecht verliest. Dat is natuurlijk niet in het belang van de economische structuurversterking van ons land.

Voorzitter! Ik keer terug naar de voetnoot in het regeerakkoord waarmee ik begonnen ben. Minister Zalm heeft gisteren gewaarschuwd voor grote problemen als de fractie van de Partij van de Arbeid zich niet houdt aan de in het regeerakkoord gemaakte afspraken. Ik heb gisteren en vandaag onze opvatting uiteengezet. Die is helder en solide. Dat blijkt niet zo te zijn als het de interpretatie betreft die de coalitiepartijen elk aan het regeerakkoord geven. Die blijkt zeer verschillend te zijn. Dat brengt mij tot de stellingname dat de Paarse coalitiepartijen zelf moeten beslissen of hun onderlinge onenigheid over het FES uitdraait op het "fonds einde samenwerking".

De heer Van Dijke (RPF):

Voorzitter! De woordvoerder van de CDA-fractie brengt mij in verwarring. Hij spreekt over het ingediende amendement. Ik heb begrepen dat het amendement nog niet is ingediend. Wat is de stand van zaken op dit moment? Graag even helderheid.

De heer Bos (PvdA):

Ik heb gisteren aangekondigd dat wij twee amendementen overwegen. Het ene amendement beoogde om vanuit het FES ook andere projecten dan die welke op dit moment onder de definitie vallen, te financieren. Ik heb net aangekondigd dat wij...

De voorzitter:

Daar gaat het volgens mij niet om. Dat heeft u net ook al gezegd. Het ging erom dat de heer Leers zei dat er een ingediend amendement lag. De heer Van Dijke wijst er terecht op dat het een aangekondigd en geen ingediend amendement is.

De heer Van Walsem (D66):

Voorzitter! Wij hebben gisteren een buitengewoon boeiend debat gehad over het FES, over het belang daarvan en over het belang van de criteria en de voeding van het fonds. Die belangen onderschrijven wij allemaal, ook D66. D66 heeft altijd een wat brede interpretatie gegeven aan de criteria voor de bestedingen die zijn genoemd in de Wet FES. Het zou zeker onze instemming hebben als de criteria – kennisinfrastructuur en technologie – werden uitgebreid met ICT, ook in het onderwijs. Wij kunnen wel meegaan in zo'n brede interpretatie, maar zij hoeft niet verder te worden opgerekt. Wij zijn het eens over het percentage van 14,5, waarin eventueel nog wat ruimte zit. Het voldoet aan alle criteria die wij eraan zouden willen stellen.

De uiteindelijke vraag is wat wij doen met de interpretatie van hetgeen is opgenomen in het regeerakkoord: het storten van een hoofdsom ter vermindering van de staatsschuld en het storten van vrijvallende rente in het FES. Wij zijn daar nog niet goed uit. Toch mogen wij met elkaar vaststellen dat opbrengsten die hoger zijn dan werd geraamd, via het bruggetje van De Graaf ook andere bestedingen kunnen hebben. Kan de minister dat nogmaals bevestigen? Het staat op bladzijde 72 van het regeerakkoord, dus daar zal niet aan getornd worden. Wij kunnen in elk geval de afweging maken om de meeropbrengsten ook in het FES te storten.

De heer Bos sprak over inruilen en over het storten van een hoofdsom, met de mogelijkheid om in vast omschreven situaties een uitzondering te maken. Dat zou een manier kunnen zijn om eruit te komen. Er is echter ook een andere manier. D66 hecht er namelijk aan ook de staatsschuld te verminderen. Naar onze mening is daarover in de voetnoot ook gesproken. Er zou nagedacht kunnen worden over de volgende formule: tweederde van de hoofdsom wordt besteed aan vermindering van de staatsschuld en over eenderde wordt een ad-hocbeslissing genomen. Dat zou een oplossing kunnen zijn, want wij moeten niet vergeten dat verkoop van staatsdeelnemingen heel grote bedragen kan opleveren. Zojuist werd al een bedrag van 40 à 50 mln. genoemd. Dergelijke bedragen zouden besteed kunnen worden aan de uitvoering van grote projecten die zijn gepland. Ook zou eenderde van een dergelijk groot bedrag aan FES-doeleinden besteed kunnen worden.

De heer Leers (CDA):

Dit verbaast mij geweldig. Er ontstaan ter plekke allerlei nieuwe ideeën over het verdelingsmechanisme en de voeding van het FES. Kan de heer Van Walsem zijn oplossing wat genuanceerder aan de orde stellen dan hij deed tijdens het wetgevingsoverleg? Vindt hij ook niet dat een constante voeding van het FES de basis moet zijn en dat hij er met zijn voorstel toe bijdraagt dat er in de toekomst een tekort in het FES zal ontstaan?

De heer Van Walsem (D66):

Blijkbaar druk ik mij erg onduidelijk uit. Mijn bedoeling was dat óf de vrijvallende rente naar het FES gaat óf in nader te omschrijven gevallen de hoofdsom. Het FES zal dus niet tekortkomen. Daar zou ik op tegen zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil namens mijn fractie nog enkele concluderende opmerkingen maken. Ik wil allereerst mijn excuses maken voor mijn afwezigheid tijdens het debat van gisteren, maar het valt af en toe niet mee om dit kabinet in fysieke zin bij te benen.

Wij hebben er tijdens de schriftelijke behandeling voor gepleit om eerst een discussie te voeren over de criteria van het FES. Ik beluister ook in dit debat dat de criteria zoals die op dit moment gelden voor het FES, door sommige fracties wat ruimer worden geïnterpreteerd dan door andere fracties. Bij die fracties gaat het meer in de richting van de ICES-criteria. Onze preoccupatie in politieke zin is met het vraagstuk van duurzaamheid. Wij zouden eigenlijk graag zien dat het debat over het FES meer in principiële zin wordt gevoerd. Wat ons betreft, zou het omgevormd moeten worden naar een fonds voor duurzame ontwikkeling. Het zou dus geen fonds voor economische structuurversterking moeten zijn. Dat maakt verschil uit voor de projecten die eronder zullen vallen.

Vervolgens is de vraag aan de orde, op welke wijze je een nieuwe voedingssystematiek beoordeelt. Laat ik het maar zo zeggen: staatsschuld verminderen ja, maar op het moment dat daar dan vervolgens wegen voor worden aangelegd, heb ik er alweer een probleem mee. Dan ben ik meer voor de lijn van de VVD. Zij zegt: laten wij de staatsschuld maar verminderen en laten wij het FES maar een klein beetje voeden, om vervolgens daar – kennelijk noodzakelijk geachte – wegen uit te financieren. Als het erom gaat om snel daadwerkelijk een deltaplan voor het openbaar vervoer in Nederland te financieren, dan ben ik er erg voor om de miljarden onmiddellijk in te zetten voor dat deltaplan. Misschien verdienen wij wel 140 mld. met KPN telecom. Wat dat betreft, ligt mijn sympathie dan weer bij de lijn van de heer Bos.

Zo zou volgens mij de volgorde moeten zijn. Wij voeren nu een discussie over een systematiek, waarbij wij snel geld beschikbaar willen krijgen uit de verkoop van staatsdeelnemingen voor allerlei investeringen. Vervolgens is echter niet helemaal duidelijk welke kant het nu precies opgaat. Waarin zou dan extra geïnvesteerd moeten worden? Het amendement van de heer Bos is mij niet geheel duidelijk. Kan hij nog even ingaan op de precieze formulering ervan? Het amendement heeft op zichzelf wel mijn sympathie.

Voorzitter! Ik wil de minister ter afronding nog de volgende vraag stellen. Zou het niet toch verstandiger zijn om de discussie in die volgorde te voeren? Zouden wij niet eerst ten principale moeten bepalen waar het FES nu precies voor bedoeld is? Zullen de criteria die op dit moment voor het FES gelden, ook de komende jaren door dit kabinet worden gevolgd? Of zijn die ook aan verandering onderhevig? Ik beluister in ieder geval bij een aantal fracties in de Kamer dat dit laatste het geval is.

De voorzitter:

Mijnheer Vendrik, ik onderbreek u even. Dit is echt een discussie die gisteren had moeten worden gevoerd. De afronding van een debat is niet het begin van een nieuw debat. Ik wil hier geen discussie over voeren. Ik zeg het ook opdat de bewindslieden horen dat dit de afronding van een debat is, en niet een nieuw debat. Ik zie dat de heer Bos u wil interrumperen. Het woord is aan hem.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter! Het was de heer Vendrik niet duidelijk aan welke projecten volgens de PvdA zo'n hoofdsom besteed zou kunnen worden. Ik heb geprobeerd om daarover vandaag geen misverstand te laten bestaan. Dat zijn en blijven gewoon projecten die ook op dit moment onder de FES-criteria vallen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan moet ik constateren dat daar met een beetje goede wil veel onder valt en dat het, wat mij betreft, nog te onhelder is om op voorhand mijn steun aan het amendement uit te spreken. Volgens mij moet de discussie worden gevoerd over de vraag: waar willen wij het FES nu precies voor benutten en hoe is vervolgens de uitruil tussen een acute vermindering van de staatsschuld en vrijvallende renteopbrengsten versus het benutten van de verkoop van staatsdeelnemingen voor investeringen? Ik constateer dat hierover verschillend worden gedacht en hoop tijdens dit debat in ieder geval duidelijkheid te krijgen over hetgeen nu precies onder het FES wordt verstaan. Welk type investeringsprojecten zal met de gewijzigde systematiek worden gefinancierd?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Vandaag is inderdaad de afronding van het debat aan de orde. Ik zal dan ook pogen om mij te beperken tot het beantwoorden van nieuwe vragen. Ik zal allereerst een antwoord herhalen, waarvan de heer Bos meende dat het gisteren nog niet gegeven was. Hij zei dat hij geen antwoord had gekregen op de vraag inzake de 13 mld. Het is inderdaad waar dat de projecten voor 13 mld. niet FES-waardig zijn. Dat is overigens ook in een brief aan de Tweede Kamer vastgelegd. Misschien is het goed om daar nog iets meer over te zeggen. De criteria voor het FES zijn al genoemd en zijn mijns inziens duidelijk: verkeers- en vervoersinfrastructuur met inbegrip van de kosten die samenhangen met milieumaatregelen, technologie, telecommunicatie, kennisinfrastructuur, bodemsanering voorzover die betrekking heeft op de eerste categorie. Daarom valt ICT in het onderwijs ook niet binnen de FES-criteria. Natuurlijk is er indirect wel enig effect, maar het gaat altijd om projecten die een direct effect hebben op de economische structuur van dit land. Van gigaport zitten er wel enkele elementen in, maar in het basis- en voortgezet onderwijs niet. Daarmee is natuurlijk niet gezegd dat het geen belangrijke investeringen zijn en dat wij daar de komende tijd niets aan moeten doen, maar dan niet onder het FES. Dat is ook niet nodig, want wij hebben daar andere middelen voor beschikbaar gesteld en overigens liggen er ook geen grote sommen geld in het FES die nog niet besteed zijn. Waarschijnlijk zullen er op het terrein van de harde infrastructuur de komende jaren inderdaad nog wel weer nieuwe vragen komen en in alle gevallen zal dan moeten worden afgewogen waaraan het geld moet worden besteed, wat er uit het FES kan en wat op een andere manier moet worden gefinancierd.

In die zin ben ik van mening dat de FES-criteria uitsluitend slaan op duurzame investeringen. Ik snap wel dat de heer Vendrik geen enkele weg een duurzame investering vindt, maar die zijn toch wel degelijk gericht op de economische structuur van dit land voor de toekomst en dat kan nooit anders dan duurzaam gebeuren.

De heer Leers vroeg hoe het zit met de garantie. Een van de belangrijkste redenen voor deze wijziging is om ook op lange termijn de garantie te hebben dat het fonds voldoende gevoed is, in de beginfase wat meer uit het gas. Dat zal daarna wat minder worden en dan is het des te belangrijker om alleen de rentevrijval van staatsdeelnemingen en niet de hoofdsom te gebruiken. In het begin zullen er geen problemen zijn, maar later wellicht wel en dan hebben wij een extra bodem in het FES om structureel op langere termijn FES-projecten te kunnen blijven financieren. De andere vragen over de voeding van het fonds laat ik graag over aan collega Zalm.

De heer Bos (PvdA):

Begrijp ik het nu goed dat u zegt dat het verschil tussen een project als ICT in het onderwijs en FES-waardige projecten gelegen is in de vraag of het ene een directe bijdrage levert aan economische structuurversterking en het andere wellicht hoogstens indirect? Als dat zo is, impliceert u daarmee dat een subsidie aan het Kenniscentrum verkeer en vervoer een directe bijdrage levert aan de economische structuurversterking, terwijl sanering van bedrijfsterreinen, sleutelprojecten in de grote binnensteden, bedrijfsterreinen in de binnensteden en ICT in het onderwijs dat allemaal niet doen?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ja, die zijn indirect gerelateerd aan een verbetering van de economische structuur. Ik zeg niet dat het slechte investeringen zijn omdat ze niet direct de economische structuur verbeteren. Investeren in het onderwijs en niet alleen in ICT levert op termijn zeker een bijdrage aan verbetering van de economische structuur, maar je mag ze niet beschouwen als een directe investering in de economische structuur. Daarin zit inderdaad het onderscheid, maar ongetwijfeld zijn er af en toe projecten in het grensgebied. Ik verbaas mij overigens wel een beetje over deze discussie, want op 18 december 1998 heeft de Kamer van ons een brief gekregen met een keurige uitsplitsing van FES- en niet-FES-waardige projecten, en daarover heeft nog nooit iemand een vraag gesteld en ik heb er ook nog nooit kritiek op gehoord.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Voorzitter! Inderdaad was het overzicht van FES- en niet-FES-waardig heel duidelijk, maar als er meer dan die 300 mln. rentevrijval komt, kunnen nieuwe projecten op basis van deze criteria op het terrein van ICT en kennis, en wellicht daardoor ook onderwijs, van groot belang zijn voor de economische structuurversterking.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Als er meer geld in het FES zou zitten dan nodig voor de investeringsprojecten zoals die nu zijn geanalyseerd, dan zijn er twee mogelijkheden: óf nieuwe FES-waardige projecten worden uit het FES gefinancierd, óf er is een reden om elders te investeren of het geld anders te gebruiken, maar dan voor een breder doel dan alleen investeringen. Die afweging zal dan worden gemaakt, maar het is vast niet uw bedoeling dat de criteria na de 300 mln. worden opgerekt.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Dat is absoluut niet mijn bedoeling. Het moet binnen de criteria voor economische structuurversterkende projecten plaatsvinden. Ik ben het daarmee dus eens.

Minister Zalm:

Voorzitter! Graag ga ik, als voedingsdeskundige en inmiddels kennelijk ook bruggendeskundige, in op de vragen. De algemene beschouwing van de heer Bos over het belang van investeringen wordt door het kabinet natuurlijk gedeeld. Bij de twee mogelijkheden die hij schetst, is het enigszins verrassend dat hij in het eerste deel van zijn verhaal pleit voor het storten van hoofdsommen in het FES omdat er misschien sprake van een groot tekort zal zijn, terwijl zijn tweede optie het aftappen van het FES behelst, alsof er te veel geld in zou zitten. Hij suggereert althans om van het bruggetje een bredere brug of zelfs een snelweg te maken, zodat gelden uit de verkoop van deelnemingen nog gemakkelijker aan andere dan FES-bestemmingen ten gunste kunnen komen. Uiteraard is het aan de heer Bos om de consistentie in zijn eigen betoog te bewaken, maar deze zaken lijken mij op gespannen voet te staan: ofwel je bent bang voor te weinig FES-investeringen, of voor te veel FES-investeringen, maar niet voor beide tegelijk.

Wat wordt nu met het FES en de voeding daarvan beoogd? Je visie daarop hangt af van je visie op overheidsinvesteringen in de infrastructuur. Zeggen wij dat Nederland in 2015 af is en er dus geen investeringen meer nodig zijn, of zien wij investeren als een permanent proces waarmee de overheid jaar op jaar bezig moet zijn? Wij weten dat voor de voeding het tafelzilver eindig is: als alles op een gegeven moment is verkocht, dan is het ook op. Ook weten wij dat de gasvoorraad eindig is. Als je de hoofdsommen steeds verspijkert, dan kan dat dus resulteren in een FES zonder voeding. Het aardige is dat door de rentereeksen de voeding structureel wordt verhoogd en dat door deze techniek ook een tegenbeweging tegen de aflopende gasbaten wordt ingezet. In het regeerakkoord staat mooi beschreven dat op die manier een permanente bron van financiering van overheidsinvesteringen wordt gecreëerd. Om de sympathie van het CDA hiervoor nog meer op te wekken: het doet mij allemaal haast denken aan het kruikje van de weduwe van Zarfath. Hoewel het CDA volstrekt niet is gebonden aan het regeerakkoord, is het overigens pikant dat het loyaal steun verleent aan de voetnoot, terwijl die door de PvdA juist ter discussie wordt gesteld. Ik wil hieraan niet een al te grote betekenis hechten, maar het is opmerkelijk.

Het staat de Kamer uiteraard vrij om een wetsvoorstel dat is gebaseerd op een afspraak in het regeerakkoord op diens eigen merites te beoordelen. Wel zijn de coalitiefracties bij die beoordeling op eigen merites gehouden aan de context van het regeerakkoord. Over de hoofdsommen biedt het regeerakkoord naar mijn mening geen enkele vrijheid. Er staat immers: bij eenmalige opbrengsten in de vermogenssfeer wordt in het vervolg niet meer de hoofdsom in het FES gestort en daarna besteed, doch wordt de hoofdsom ten gunste van de staatsschuld gebracht en de voeding van het FES structureel verhoogd met de daardoor vrijvallende rentelasten. Het is natuurlijk mogelijk om kritiek en commentaar te leveren op dit wetsvoorstel, maar die mogen dus nooit strijdig zijn met het regeerakkoord. Een en ander geldt ook voor eventuele amendementen.

Hetgeen ik tot nu toe naar voren heb gebracht, zijn extrinsieke redenen. Een en ander neemt natuurlijk niet weg dat ik de overtuiging ben toegedaan dat het wetsvoorstel ook intrinsieke merites heeft. Waren die er niet, dan zouden wij dit wetsvoorstel niet verdedigen. Uit hoofde van het regeerakkoord zijn de partijen die geen voorbehoud hebben gemaakt, gehouden om loyaal te beoordelen of het wetsvoorstel zich binnen de spelregels van het regeerakkoord beweegt. Mevrouw Giskes heeft mij er overigens terecht op gewezen dat alleen individuele fractieleden een voorbehoud bij een regeerakkoord kunnen maken, aangezien een voorbehoud van een fractie betekent dat er geen regeerakkoord is. Wijzigingen in het wetsvoorstel zullen zich ook binnen deze spelregels moeten bewegen. Dat zijn namelijk de regels van het spel.

De heer Bos heeft de mogelijkheid geopperd dat de regering op een gegeven moment acuut geld tekortkomt. De gasmarkt is immers volop in beweging. Dat is natuurlijk mogelijk, maar in de begrotingen voor 2000 t/m 2002 zal in ieder geval geen sprake zijn van een kastekort. In de becijferingen voor deze begrotingen is sprake van een overschot dat gecumuleerd uit zal komen op ruim 2 mld. In de Voorjaarsnota zal de raming van de gasbaten en dus ook de voeding van het FES worden verhoogd met drie keer 0,5 mld. Daarmee komen wij uit op een cumulatief overschot in 2002 van tegen de 4 mld. Menselijkerwijs gesproken, kunnen wij deze kabinetsperiode niet in de situatie terechtkomen dat wij door de middelen van het FES heen zijn. Uiteraard zal het kabinet de aanmoediging van de Kamer navolgen om staatsdeelnemingen tegen een goede prijs te verkopen.

Er is gevraagd of door het kabinet een serieuze suggestie is gedaan om het bruggetje van De Graaf te verbreden. Ik heb daarover inderdaad tussen neus en lippen door een opmerking gemaakt. Ik wilde daarmee aangeven dat er amenderingen denkbaar zijn die minder opzichtig in strijd zijn met het regeerakkoord. Vroeger kende de wet een kan-bepaling voor stortingen. In het voorstel van de regering is echter een moet-bepaling opgenomen. Die bepaling is niet expliciet terug te vinden in het regeerakkoord, hoewel ik denk dat die daar impliciet wel te vinden is. Dit betekent in ieder geval dat er ruimte is om te twisten over de vraag of een continuering van de kan-bepaling in plaats van een moet-bepaling als een respectabel amendement kan worden gezien. Het kabinet zou uiteraard tegenstander zijn van de aanneming van een dergelijk amendement, omdat wij niet voor niets een moet-bepaling in het wetsvoorstel hebben opgenomen. Het kabinet is een voorstander van de regeling dat alle "verkoopdeelnemingen" en de rentestromen die daardoor worden gegenereerd, verplicht naar het FES worden gestuurd.

Een en ander staat los van de interpretatie van het bruggetje van De Graaf. Wellicht sta ik op dit punt dichter bij de heer Bos en enkele andere sprekers. Tijdens de formatie is gesproken over mogelijke meevallers bij de gasbaten. Gezien de tekst van het regeerakkoord kan ik niet bewijzen dat een en ander geen betrekking kan hebben op mogelijke extra rentestromen die het gevolg zijn van "verkoopdeelnemingen". In het wetgevingsoverleg heb ik betoogd dat het woord "meevaller" mijns inziens niet van toepassing is op een kabinetsbesluit om deelnemingen te verkopen. Als anderen daar echter anders tegenaan kijken, kan ik niet bewijzen dat dit in strijd is met het regeerakkoord. Een en ander neemt niet weg dat onze voorkeur hier zeker niet naar uitgaat.

De heer Bos (PvdA):

Minister Zalm zegt dus eigenlijk dat hij geen voorstander is van het voorstel dat hij gisteren tussen neus en lippen door heeft gedaan. Verder merkt hij op dat hij zich niet zal verzetten tegen aanneming van het voorstel als een en ander mogelijk is binnen een interpretatie van het bruggetje van De Graaf.

Minister Zalm:

De heer Bos herhaalt vandaag wat hij gisteren ook al heeft gezegd, en wel dat de regering alles mag doen, mits zij met een wetsvoorstel komt. Ik bestrijd dat met de stelling dat van de regering alles mag, mits het maar niet in strijd is met regeerakkoord. Ter illustratie heb ik een voorbeeld genoemd. Als dit was voorgesteld, had ik moeilijker kunnen bewijzen dat het in strijd is met het regeerakkoord. Als het regeerakkoord zegt: in het vervolg worden hoofdsommen in de staatsschuld gedaan, dan is er strijd met het regeerakkoord als wordt gezegd: wij willen in het vervolg de hoofdsommen niet in de staatsschuld storten. Nogmaals, het was meer een illustratie van het scala van aperte strijd tot en met op gespannen voet. In die zin is het geen voorstel van de kant van de regering tussen neus en lippen door. De regering meent dat de verplichting om rentevrijval van verkoop deelnemingen in het FES te storten een goede zaak is. Het biedt ook een goede garantie voor een structurele financiering van de investeringen die wij nog geruime tijd moeten doen.

De heer Leers (CDA):

Als ik het goed begrijp, doet de minister van Financiën een handreiking richting de heer Bos om het bruggetje wat te verbreden: niet alleen de meeropbrengsten van het gas. Het moet ook worden betrokken bij eventuele meevallers met betrekking tot incidentele verkoop. De heer Bos zal slim genoeg zijn om de suggestie van de minister om te zetten in een amendement. De minister moet wel helder aangeven wat meevallers zijn bij incidentele verkopen. Is dat het meerdere boven de raming van Financiën?

Minister Zalm:

Ik denk dat dit de interpretatie van de heer Bos is: het creëren van een extra aftapmogelijkheid van het FES naar andere uitgaven. Je kunt het ook anders interpreteren: een meevaller is iets wat over je heen komt. Dat is de gebruikelijke definitie van een meevaller: je hoeft er niets voor te doen. De extra verkoop van deelnemingen ten opzichte van de planning in het regeerakkoord is geen meevaller, maar een beleidsdaad. De interpretatie van de heer Leers is geen kwaadwillende interpretatie van het regeerakkoord. Het is een interpretatie die niet de voorkeur van het kabinet heeft. Ik kan niet zeggen: als de Kamer die interpretatie heeft, handelt zij in strijd met het regeerakkoord. Het kabinet is er wel tegen. Wij menen dat wij in de toekomst veel moeten investeren. Ik sluit mij aan bij het eerste deel van het betoog van de heer Bos. Wij hebben gedurende een lange reeks van jaren veel te investeren in de toekomst. Het is bepaald geen overbodige luxe om alle rentestromen die voortvloeien uit verkoop deelnemingen ten gunste van het FES te brengen. Ik wees op de spanning tussen het eerste deel van het betoog van de heer Bos en het tweede deel. In het eerste deel bekommert hij zich over het gebrek aan middelen voor de investeringen en in het tweede deel maakte hij een aftapkraantje van het FES naar de reguliere begroting. Wij hebben geen behoefte aan meer aftapkraantjes dan het aftapkraantje dat in het regeerakkoord al staat. Wat mij betreft laten wij het hierbij.

De heer Bos (PvdA):

Het aftapkraantje dient voor de PvdA uitsluitend in dienst te staan van de investeringsuitgaven en niet van consumptieve uitgaven. Wij praten dan wel over een iets breder kader dan het FES.

Minister Zalm:

Het bruggetje van De Graaf is algemeen en legt geen beperkingen op. Ik begrijp dat het bruggetje van de heer Bos, dat naast het bruggetje van de heer De Gaaf zou komen, een bruggetje is dat alleen maar naar andersoortige investeringen dan FES-investeringen gaat. Je krijgt dan leuke tonelen in bruggenbouwend Nederland.

Ik ben de heer Leers erkentelijk voor de royale steun aan het wetsvoorstel. De extra gasbaten zullen waarschijnlijk bij voorjaarsnota in het FES vloeien. De contracten die de minister van Verkeer en Waterstaat heeft gesloten met de regio's, zijn inderdaad qua financiering gegarandeerd.

De heer Van Walsem heeft een andere brug willen bouwen namelijk tussen het kabinet en de verschillende partijen. Ik vind het op zichzelf sympathiek. Ik houd ook hem aan zijn uitdrukking die hij in het wetgevingsoverleg deed: als je eenmaal iets hebt afgesproken, moet je je daaraan houden, een man een man, een woord een woord. De tekst van het regeerakkoord op dit punt is glashelder en kan niet dan nadat alle drie partijen daarover overeenstemming hebben en het kabinet het daarmee eens is plotseling worden veranderd. Ik denk niet dat wij kunnen marchanderen over deze glasheldere tekst van het regeerakkoord. Overigens denk ik dat de zorg over die heel grote bedragen niet geheel terecht is. Ten eerste moeten wij nog maar zien of die bedragen er inderdaad komen, want er staan soms beperkingen in contracten inzake verkoopdeelnemingen die het niet mogelijk maken om het voor een bepaald tijdstip te doen. Ten tweede, juist als die bedragen heel groot zijn, is er des te meer reden om de rentestroom in te zetten, want dan is er een prachtige, omvangrijke en permanente financieringsbron voor tal van investeringen. Dit soort projecten zijn zeer langjarige projecten en zo'n structurele voeding door middel van rentestromen is, zoals in het regeerakkoord wordt bepleit, een ideaal instrument.

De voorzitter:

Hoewel het hier om een wetsvoorstel gaat, neem ik aan dat er geen tweede termijn nodig is, omdat het de afronding betreft van een debat dat gisteren gevoerd is. Naar mij blijkt, is dit het geval.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven