Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (26519).

(Zie vergadering van 2 februari 2000.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Dit wetsvoorstel maakt niet alleen de veroordeling wegens openlijke geweldpleging mogelijk van mensen die zelf openlijk geweld hebben gepleegd, maar ook die van mensen die daarbij aanwezig waren en soms zelfs van mensen die daarbij niet aanwezig waren. Na lezing van de stukken vonden wij dat er nogal wat grijze gebieden in het wetsvoorstel zitten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de minister van Justitie duidelijk aangegeven dat meelopers niet zomaar kunnen worden opgepakt, maar dat hiervoor sprake moet zijn van bijkomende omstandigheden die te maken moeten hebben met opzet gericht op het geweld. Op basis van deze mondelinge toelichting zal de D66-fractie voor dit wetsvoorstel stemmen, maar wij zullen er bij de toegezegde evaluatie nauwlettend op toezien dat politie en justitie in de praktijk zorgvuldig met arrestaties tijdens dergelijke grootschalige manifestaties zullen omgaan.

De artikelen I en II en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en Groenlinks tegen het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven