Noot 1 (zie blz. 5486)

Rapport Commissie voor de geloofsbrieven

Voorzitter,

Er zijn 31 geloofsbrieven in handen van de commissie gesteld. Verder is een brief van de Voorzitter van het Centraal Stembureau d.d. 16 juni 1999 in haar handen gesteld. Daarbij is een afdruk gevoegd van het proces-verbaal van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europese Parlement. In dat proces-verbaal is de uitslag vastgesteld van de verkiezing van de leden van dat parlement, ingevolge de stemming die is gehouden op donderdag 10 juni 1999.

De processen-verbaal betreffende stemming en stemopneming voor het Europese Parlement zijn hier nagezien. De commissie dankt allen uit het ambtelijk apparaat die daaraan hebben bijgedragen. Uit de controle is niet gebleken van zodanige bezwaren of fouten dat er twijfel hoeft te bestaan over de uitslag.

Toch wil de commissie nog enkele opmerkingen maken

Zo hebben rolstoelgebruikers en andere gehandicapten wederom klachten laten aantekenen over de slechte toegankelijkheid van stembureaus. Ook waren er de gebruikelijke klachten over bereikbaarheid, vindbaarheid en inrichting van stembureaus. Opmerkelijk was een klacht over zodanig krakkemikkig meubilair, dat een lid van het stembureau door haar stoel zakte en door de val gewond raakte. Ook was er een klacht, Vlissingen 16, dat in een schoolgebouw roodvonkwaarschuwingen stonden. Dat was voor enkele kiezers aanleiding niet aan de stemming deel te nemen.

Hoewel dit formeel onjuist is, werden in diverse processen-verbaal opmerkingen aangetroffen over de vergoeding van leden van stembureaus (late betaling, belastingheffing over de vergoeding). Het komt de commissie voor dat deze vergoeding thuis hoort onder het regime dat geldt voor vrijwilligerswerk. Daarvoor hoeft dus geen aangifte te worden gedaan. Zo nodig ware de regering uit te nodigen om hier via de VNG specifiek op te wijzen. Op deze wijze wordt ook voorkomen dat de vergoeding onbedoelde neveneffecten heeft op bijvoorbeeld de hoogte van huursubsidie van een lid van een stembureau.

Onze commissie heeft in een reeks verslagen gewezen op traditionele misslagen die bij de opstelling van het proces-verbaal worden begaan. De cijferopstelling is kennelijk voor talrijke leden van stembureaus zo ondoorzichtig, dat soms (zelfs bij ruime voorlichting door de gemeentebesturen) een nauwgezette invulling van het formulier achterwege blijft.

Van ernstige slordigheid is in alle ongeveer tienduizend nagekeken processen-verbaal slechts in een beperkt aantal gevallen sprake. Wel dringt de commissie erop aan dat de stembureaus worden verplicht de telstroken van stemmachines onverbrekelijk te hechten aan het proces-verbaal. Nu leverden gemeenten soms evenveel telstroken aan als er stembureaus waren en moest uitgezocht worden wat bij wat behoorde. Dat is overigens nog altijd beter dan wat gebeurde in Zuidlaren. Daar werden helemaal geen telstroken bijgevoegd. In dit geval zijn zij bij de gemeente alsnog opgevraagd en in orde bevonden.

In Eindhoven 82 bleek de stemmachine bij de opening van het stembureau niet te functioneren. Geheel fout is wat de voorzitter van het stembureau daarna gedaan heeft. Hij vroeg nl. de kiezers wat zij van plan waren te gaan stemmen, en tekende dat aan op de ingenomen oproepkaart. Toen de vervangende stemmachine was aangekomen bracht hij de stemmen uit volgens die aantekeningen op de vijf oproep- kaarten en twee volmachten. De commissie is niet gebleken dat deze fout zo'n omvang had dat dit van invloed kan zijn geweest op de juiste vaststelling van de verkiezingsuitslag. Maar aan de instructie van de leden van verkiezingsbureaus moet kennelijk toch meer aandacht worden besteed om zulke – ongetwij- feld goedbedoelde – spontane initiatieven te voorkomen.

Opvallend is dat er nogal wat klachten waren over falende printers van stemmachines. Gelukkig komt door het downloaden van de geheugens van de stemmachines alles wel goed in die zin dat de opgeslagen stemmen meegeteld worden voor de uitslag. Maar het is niet goed dat processen-verbaal hierdoor incompleet en oncontroleerbaar zijn. Met name uit 's-Gravenhage zijn vele gevallen gemeld (bijvoorbeeld stembureau 409) dat de printer niet of pas na veel moeite deed wat verwacht mocht worden. Er is kennelijk meer zorgvuldigheid en controle bij het gereedmaken van de machines noodzakelijk.

Ook werden bij de Haagse processen-verbaal in verschillende gevallen de sleutels aangetroffen van de stemmachine van het betrokken stembureau. Deze sleutels zijn aan de gemeente teruggezonden.

In 's-Gravenhage deed zich nog een merkwaardigheid voor: bij het procesverbaal van stembureau 723 was een ongebruikte oproepkaart gevoegd van een kiezer van wie gemeld werd dat hij reeds in 1996 was overleden. Dit was al herhaaldelijk door het stembureau doorgegeven aan de gemeente. Ook deze oproepkaart is de gemeente toegezonden.

Het stemmen bij brief gaf opnieuw problemen. Het briefstembureau 907 meldde dat 125 retourenveloppen terzijde waren gelegd. Navraag leerde de commissie dat deze enveloppen bij het stembureau in het Haagse stadhuis aankwamen nadat het stembureau was gesloten, maar vóórdat de telling gereed was. Nadien zijn nog ongeveer 450 retour-enveloppen aangekomen en buiten beschouwing gelaten, zo is meegedeeld. Al deze stemmen zijn verloren gegaan door te late verzending, althans door te late aankomst bij het briefstembureau. De procedures voor het stemmen per brief vergen kennelijk verbetering.

Onze commissie acht het nuttig om nog eens te verwijzen naar een onderdeel van het verslag dat zij vijftien jaar geleden aan de Kamer uitbracht. Bij een stemming ter verkiezing van de leden van het Europese Parlement werd toen in Nijmegen een kiezer belet om de telling van de stemmen bij te wonen. Ondanks onze uitspraak destijds dat "met het wegvallen van de openbaarheid der stemopneming een belangrijke waarborg tegen manipulatie komt te ontbreken" blijken zich opnieuw soortgelijk gevallen te hebben voorgedaan. Zo waren er waren klachten (bijvoorbeeld in Roermond 11) over schoolgebouwen waarvan het hek door de gebouwenbeheerder meteen om 20.00 uur werd gesloten. Onverkort blijft gelden wat bij de totstandkoming van de Wet Europese verkiezingen door de regering werd vastgesteld:

"De kiezers kunnen bij alle handelingen van het stembureau na sluiting van de stembussen aanwezig zijn; in dezen is er geen verschil met de handelwijze bij de vaststelling van de uitslag bij Kamer-, Staten- en raadsverkiezingen. De enige uitzondering is, dat aan de aanwezigen in het stembureau niet de aantallen per kandidaat en per lijst uitgebrachte stemmen – die wel door het stembureau worden vastgesteld – worden bekend gemaakt. Doch hiervan kan, zo men het proces-verbaal wenst te controleren, naderhand kennis worden genomen, wanneer dit stuk bij de gemeente ter inzage ligt".

Overigens betroffen deze klachten over eigengereid gedrag van schoolbeheerders ook het sluiten van de hekken van de speelplaatsen tijdens de schoolpauzes. Hierdoor konden kiezers het stembureau gedurende de schoolpauzes niet, of niet eenvoudig bereiken. Dit is een specifiek bezwaar van de Europese verkiezingen omdat die op donderdag worden gehouden. Op de woensdag, wanneer andere worden gehouden, liggen de schooluren veelal gunstiger.

Nieuw bij deze verkiezing was dat vele kiezers zich ergeren aan bijkomende verkiezingsonderzoeken en opiniepeilingen. Dit bleek uit de opmerkingen van stembureaus. Geleen 8 bijvoorbeeld tekende aan dat de NOS daar schaduwverkiezingen had georganiseerd om al 's-avonds een prognose te kunnen brengen.

Kiezers zouden zich hieraan gestoord hebben en zouden zelfs de echte stemming overgeslagen hebben.

Kennelijk was het begrip "Exit-poll" hier niet al te letterlijk genomen! Uit Nieuwegein kwamen berichten over irritatie door de samenloop met een plaatselijk referendum. De kiezers hadden de oproepkaarten ook in huis, en die werden verward met de oproepkaarten voor de Europese verkiezingen. Daardoor hadden kiezers zich tevergeefs (want: met de verkeerde oproepkaart) gemeld bij het stembureau voor die verkiezing. De commissie wil (via de minister van Binnenlandse Zaken en via de VNG) de gemeenten dringend in overweging geven zo'n situatie te voorkomen door de stemmingen te combineren op één dag.

Ook een nieuw verschijnsel is dat nogal wat kiezers hun oproepkaart, vóór de verkiezingsdatum hebben opgestuurd aan de Kamer dan wel naar de Commissie voor de Verzoekschriften, de Algemene commissie voor Europese Zaken of de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Meestal maakten deze kiezers scherpe opmerkingen over enkele recente gebeurtenissen in het Europees Parlement en daden van de leden daarvan.

Laatstgenoemde commissie vroeg onze reactie. De commissie voor de Geloofsbrieven is weinig gelukkig met de wijze waarop betrokken kiezers van hun ongenoegen blijk gaven, en met de wijze waarop zij hun democratisch recht verspelen om te kiezen. Zij raadt Kamer en commissies aan om bij volgende verkiezingen de eventueel vooraf ontvangen oproepkaarten niet meer in ontvangst te nemen maar onverwijld te retourneren, omdat de kiezer de kaart nog nodig kan hebben. In een begeleidende brief kan een opwekking gedaan worden om toch gebruik te maken van het stemrecht.

*

De commissie voor de geloofsbrieven heeft opdracht gegeven om de processen-verbaal der stembureaus en hoofdstembureaus te onderzoeken. Onze commissie is – resumerend – niets gebleken van omstandigheden, welke aanleiding zouden geven om te twijfelen aan de juistheid van de aantallen uitgebrachte stemmen, zoals deze door het Centraal Stembureau zijn vastgesteld. De nalezing van het proces-verbaal van de zitting van het Centraal Stembureau geeft onze commissie ook geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Het is onze commissie gebleken, dat voor allen die door het Centraal Stembureau tot lid van het Europese Parlement benoemd verklaard zijn, die verklaring terecht is geschied.

Wel meent de commissie dat nadere aandacht nodig is voor het geringe aantal voorkeurstemmen dat nodig is om gekozen te worden verklaard. Volgens artikel Y 23a van de Kieswet volstaat hiervoor reeds 10% van de kiesdeler. Mede door de zeer lage opkomst hebben nu kandidaten dankzij nauwelijks meer dan 11 000 voorkeurstemmen, het lidmaatschap van het Europese Parlement verkregen.

Alle benoemden hebben binnen de daartoe gestelde termijn meegedeeld dat zij hun benoeming aannemen.

Uit de omstandigheid, dat een aantal benoemden al lid van het Europese Parlement is of is geweest, blijkt dat zij de vereiste leeftijd hebben bereikt. Dat blijkt ook uit de stukken, gevoegd bij de geloofsbrieven van de overig benoemden. Voorts blijkt uit een verklaring van alle benoemden, dat zij geen betrekkingen bekleden welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van het Europese Parlement. Verder is aan de commissie ten aanzien van geen van hen gebleken van enige omstandigheid, die hun Nederlanderschap of hun nationaliteit van één van de andere lidstaten van de Europese Unie in twijfel zou moeten doen trekken. Ook hebben wij geen omstandigheid aangetroffen ten gevolge waarvan zij van het kiesrecht uitgesloten zouden zijn op grond van artikel 54 der Grondwet of een vergelijkbare regeling in één van de andere lidstaten van de Europese Unie.

De commissie stelt daarom vast, dat (op grond van de nationale wettelijke bepalingen) de volgende tot lid van het Europese Parlement benoemden als zodanig kunnen worden toege- laten: (in alfabetische volgorde)

B. Belder te Apeldoorn

M. J. van den Berg te 's-Gravenhage

J. Blokland te Capelle a/d IJssel

B. R. A. van den Bos te 's-Gravenhage

Th. J. J. Bouwman te Eindhoven

K. M. Buitenweg te Amsterdam

H. C. J. van den Burg te Amsterdam

D. J. M. Corbey te Castricum

R. van Dam te Barneveld

L. Doorn te Wassenaar

M. F. van Hulten te Lelystad

L. W. S. A. L. B. van der Laan te Brussel, België

J. J. Lagendijk te Rotterdam

A. J. Maat te Paterswolde

J. Maaten te Londen, Verenigd Koninkrijk

J. R. H. Maij-Weggen te Eindhoven

A. J. M. Manders te Asten

M. J. T. Martens te Nijmegen

E. T. M. Meijer te Rotterdam

J. Mulder te Brussel, België

M. G. H. C. Oomen-Ruijten te Maasbracht

A. M. Oostlander te Doetinchem

K. M. H. Peijs te IJsselstein

P. C. Plooij-van Gorsel te Oude Wetering

B. Pronk te Groenekan

A. de Roo te Amsterdam

M. J. Sanders-ten Holte te Aerdenhout

J. Swiebel te Amsterdam

W. G. van Velzen te Waalwijk

J. G. C. Wiebenga te Aerdenhout

J. M. Wiersma te Leiden

De commissie stelt de Kamer voor, om dit te berichten aan de voorzitter van het Europese Parlement en aan de benoemden. Zoals gebruikelijk stelt de commissie voor, om een afdruk van haar rapport aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toe te zenden met het verzoek aan het daarin vermelde aandacht te willen besteden. Daarnaast stelt de commissie ook voor dit rapport in handen te stellen van de vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties teneinde overleg te voeren met de regering over de daarin gemaakte opmerkingen over kiesrechtzaken.

Naar boven