Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag aanstaande te stemmen over:

  • - de motie-Passtoors c.s. over aanpassing van de regeling groenprojecten (25600-XIV, nr. 49).

Ik stel voor, dinsdag aanstaande bij het begin van de vergadering te behandelen:

  • - de Vierde partiële herziening Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (25077).

Ik stel voor, donderdag aan het slot van de vergadering te behandelen:

  • - Voordrachten ter vervulling van drie vacatures in de Hoge Raad (25937).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor de volgende week:

  • - de behandeling van de Voorjaarsnota 1998 (25975); hierbij is tevens aan de orde de Voorlopige rekening 1997 (25906); de maximumspreektijden zijn voor PvdA, CDA en VVD 8 minuten, voor D66 7 minuten, voor GroenLinks 4 minuten en voor de overige fracties 3 minuten, met uitzondering van de groep-Nijpels, het lid Hendriks en het lid Verkerk, die het met 1,5 minuut zullen moeten doen.

Ik stel voor, donderdag 16 april bij het begin van de vergadering te behandelen:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Destructiewet (25931);

  • - het voorstel van wet van de leden Huys, Van Waning, O.P.G. Vos, Smits, Van der Vlies, M.B. Vos en Stellingwerf tot wijziging van de Visserijwet 1963 (25795);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Machtigingswet Koninklijke PTT Nederland N.V. en enige andere wetten in verband met de juridische splitsing van Koninklijke PTT Nederland N.V. (25862);

  • - het wetsvoorstel Inwerkingtredingswet voorlopige teruggaaf (25903);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Luchtvaartwet met betrekking tot de bevoegdheden ter voorkoming van overschrijding van grenswaarden (25758);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Luchtvaartwet, houdende aanpassing van de geluidsheffing (25743).

Ik stel voor, vast te stellen dat voor zover het deze Kamer betreft, instemming is verkregen met de ontwerpbesluiten van het Uitvoerend Comité Schengen, toegezonden bij brief nr. 194 (19326).

Ik stel voor, de stukken 19326, nrs. 182, 183, 186 t/m 192 en 194 voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, de stukken 21062, nr. 65, 21516, nr. 8, 21664, nr. 97, 23241, nr. 5, 24233, nr. 53, 24578, nr. 10, 25046, nr. 22, 25600-V, nr. 59, 25600-VII, nr. 34, 25600-VIII, nr. 72, 25600-XIII, nr. 37 en 25600-XIV, nr. 54 voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Sipkes.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Een aantal maanden geleden hebben wij gesproken over het ambtsbericht over Iran. Het ging om de vraag of dit land veilig genoeg is om mensen daarheen terug te sturen. Er is toen afgesproken dat er een nieuw ambtsbericht zou komen en dat er niemand naar Iran zou worden uitgezet tot de Kamer haar oordeel over het nieuwe ambtsbericht zou hebben kunnen geven.

Nu heerst er grote onrust en er zijn geluiden dat de IND toch uitzettingen voorbereidt, geheel in strijd met de toezegging aan de Kamer. Van de zijde van het departement is dit via de media ontkend, maar ik zou toch graag met spoed een brief van de staatssecretaris ontvangen waarin zij bevestigt dat er niemand zal worden uitgezet, tot de Kamer over het nieuwe ambtsbericht, waarop wij al een paar maanden wachten, zal hebben gesproken. Ik hoop dat die brief er met de weekendpost zal zijn, want de onrust moet echt weggenomen worden.

De heer Koekkoek (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Vanwege het belang van het onderwerp sluit de CDA-fractie zich graag bij het verzoek van mevrouw Sipkes aan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! Ik heb gisteren het verzoek gedaan om over de ICES-brief een debat te voeren. Ik wil dat verzoek herhalen.

Dit onderwerp is in de vaste commissie voor Economische Zaken aan de orde geweest. De meerderheid van de commissie heeft gezegd daar geen behoefte aan te hebben. Eerlijk gezegd vind ik het van den gekke dat wij over zo'n essentieel politiek stuk van het kabinet, over investeringsvoorstellen die van groot belang zijn voor de economische en ruimtelijke ontwikkelingen van dit land, voor de verkiezingen geen debat meer hebben tussen Kamer en kabinet. Het kabinet heeft voortdurend aangegeven dat dit stuk een basis zal vormen bij het regeerakkoord. Dat lijkt mij een duidelijke reden en noodzaak voor de Kamer om erover te debatteren. Ik vind, eerlijk gezegd, dat ook de kiezers er recht op hebben om duidelijke posities van de partijen in de Kamer en van het kabinet te horen over die investeringspolitiek voor de toekomst.

Bij dezen wil ik via u, voorzitter, de Kamer verzoeken om een kort hoofdlijnendebat over deze ICES-brief te voeren, voordat wij met verkiezingsreces gaan.

De voorzitter:

Mevrouw Vos verwijst naar de vaste commissie voor Economische Zaken. Misschien kan de voorzitter van die commissie enig commentaar geven op dit verzoek met het oog op de procedurevergadering waarin men tot besluitvorming is gekomen.

De heer Vos (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Aan het begin van deze week is niet alleen de brief, maar ook een groot aantal bijlagen naar de Kamer gezonden. Dinsdagmiddag is dit aan de orde geweest in de procedurevergadering. De commissie heeft besloten om niet op korte termijn daarover een algemeen overleg te voeren in verband met de grote omvang van dit dossier. Het is dus niet zo dat men geen belang heeft bij het voeren van een debat. De commissie heeft uitgesproken dat dit een zodanig belang heeft, dat zij dit goed wil voorbereiden. U kunt ervan uitgaan dat de besluitvorming van dinsdagmiddag niet alleen geldt voor het algemeen overleg, maar evenzeer voor een plenair debat over dit onderwerp.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Het verbaast mij hogelijk dat de Kamer zich blijkbaar niet in staat acht om dit dossier, waarover wij al lang spreken en waarover wij nog geen enkele keer op een goede wijze hebben gesproken, te agenderen en goed voor te bereiden. Wat ik zeg, is dat ik een hoofdlijnendebat wil. Uiteraard zijn wij dan nog niet klaar en zal nog nader overlegd moeten worden tussen Kamer en kabinet. Ik vind wel dat deze Kamer nu helder moet maken hoe zij hierover denkt en dat het kabinet helder moet maken hoe het hierover denkt. Ik vind het onbegrijpelijk dat men de kiezers niet voor de verkiezingen over zo'n belangrijk dossier in een debat helderheid wil bieden. Ik kan mij dus zeer moeilijk hierbij neerleggen.

De voorzitter:

Dat was gisteren al helder en dat is ook bevestigd. Er moeten echter buitengewoon dringende redenen zijn om van het standpunt van de commissie af te wijken, als in een procedurevergadering is besloten wat de procedure moet zijn. En of dat nu bij meerderheid geschiedt, doet niet terzake. Dat geldt zeker als het niet gaat om een tweeregelig versje, zoals ik van de heer Vos begrijp, maar om een geweldig pakket dat inderdaad die hele procedure moet doorlopen, wil je tot een behoorlijke oordeelsvorming komen en daaruit de hoofdlijnen pakken. Daar heb je dan wel anderhalf dagdeel voor nodig. Het lijkt mij dus niet zo goed uitvoerbaar.

Ik ben dus geneigd om de commissie terzake te volgen, zoals ik doorgaans geneigd ben te doen, als dat op goede gronden kan.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik vrees dat ik mij hierbij moet neerleggen, maar ik kan niet nalaten te zeggen dat ik bijzonder teleurgesteld ben in deze Kamer dat zij over zo'n belangrijk document niet nog dit debat wil voeren. Maar dat zij zo.

De voorzitter:

Het zij zo.

Het woord is aan de heer Gabor.

De heer Gabor (CDA):

Voorzitter! De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en voor Justitie hebben gisteren de nota Criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden besproken in een AO. Ik zou u willen verzoeken om het verslag van dat gesprek toe te voegen aan de agenda opdat wij dit plenair kunnen afronden. Dat verzoek doe ik mede namens de PvdA, waarbij ik meld dat beide partijen vragen om daar niet twee maar vier minuten de tijd voor uit te trekken, gelet op de gang van zaken in de commissie.

De voorzitter:

Het is niet ongebruikelijk dat wij aan het einde van een periode een agenda hebben die wordt gedomineerd door VAO's; dat geldt ook voor deze dag. Het lijkt mij voor de hand liggend om aan dit verzoek te voldoen. Het wordt wel toegevoegd aan de agenda voor volgende week waar nog een paar andere dingen op staan. Maar wij zien wel hoe wij ons daarmee redden.

Ik wil hier eigenlijk nog aan toevoegen dat ik geprobeerd heb om nog een paar agendapunten van volgende week naar deze dag te halen omdat deze dag niet vol komt. Maar voorzover het om substantiële onderwerpen gaat, zijn bepaalde dingen nog niet afgerond en is dat dus niet mogelijk, nog afgezien van het feit dat er nu ministerraad is.

Het woord is aan de heer Bakker.

De heer Bakker (D66):

Afgelopen dinsdag heeft de stemming plaatsgevonden over de amendementen en de artikelen van het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Daarbij is een aantal essentiële elementen uit het wetsvoorstel geschrapt. Het betrof bovendien amendementen waarover het kabinet een stellig negatief advies had gegeven. Ik wil het kabinet dan ook om een brief vragen waarin staat hoe het kabinet nu tegen het wetsvoorstel aankijkt, voordat volgende week over het wetsvoorstel als zodanig wordt gestemd.

Voorzitter! Ik vraag dit mede namens de heer Van Hoof van de VVD-fractie.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Koning.

Mevrouw De Koning (D66):

Voorzitter! De beide vaste commissies voor Verkeer en Waterstaat en voor Economische Zaken hebben afgelopen dinsdag een overleg gehad over de voorgenomen verzelfstandiging van het KNMI. Daarin is onder andere uitvoerig gesproken over wat wel en wat niet mee te geven aan het nieuwe kind, de commerciële KNMI. In verband daarmee en in verband met de bestaande Cohentoets over eerlijke concurrentie tussen markt en overheid, zou ik gaarne dit onderwerp nogmaals terugzien op de plenaire agenda.

De voorzitter:

Dit had eventueel vanmiddag nog op de agenda gekund, maar de betrokken minister is ziek. Dus gaat het naar volgende week. Dat wordt een soort feestweek.

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ter verhoging van de feestvreugde voor volgende week heb ik nog een verzoek. Wij hebben een aantal weken geleden een AO gehad met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over mensen die de ziekte ME hebben en de relatie tot de WAO-beoordeling voor die mensen. Ik zou u willen verzoeken om het verslag van dat AO voor een tweeminutendebatje aan de agenda van volgende week toe te voegen.

De voorzitter:

Zullen wij dat maar doen? Bij dezen!

Het woord is aan mevrouw Liemburg.

Mevrouw Liemburg (PvdA):

Voorzitter! Mede namens de fracties van het CDA, de VVD en D66 dankt de fractie van de PvdA u voor de snelle wijze waarop u het VAO wachtgelden hebt geagendeerd, namelijk voor vanmiddag. Wij zijn voor het formuleren van de juiste tekst van de motie echter afhankelijk van nadere informatie van de minister. Die termijn was te kort. Ik moet u daarom helaas verzoeken om de behandeling van dit VAO te verschuiven naar volgende week. Wij zullen ook dan weinig tijd nodig hebben.

De voorzitter:

U heeft nadere informatie nodig om het debat goed te kunnen afronden. Dat is begrijpelijk.

Mevrouw Liemburg (PvdA):

Wij verzoeken de minister wel de informatie voor dinsdag aan ons toe te sturen.

De voorzitter:

Dit VAO zal op de agenda voor volgende week worden geplaatst.

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven