Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg van 1 april 1998 over voetbalvandalisme.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat, zoals bij ieder debat over een AO, spreektijden gelden van twee minuten.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week hebben wij met diverse bewindslieden van het kabinet, de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Justitie en de staatssecretaris van Sport onder andere gesproken over de invoering van de persoonsgebonden clubkaart in het voetbal. Daar zijn veel vragen over te stellen, maar aan de andere kant valt er te discussiëren over elk middel dat meerwaarde heeft om voetbalvandalisme te bestrijden. De vraag is dan of het die meerwaarde heeft.

Vorige week vroeg ik waarom niet in eerdere instantie al contact is geweest met de Registratiekamer over het privacyaspect. Dat is er niet geweest. Nu is mij gebleken dat, na de brief van 11 februari van de Registratiekamer aan de KNVB, ook de betaaldvoetbalorganisaties vorige week vrijdag een brandbrief hebben gestuurd om erop te wijzen dat er geen strijdigheid met de Wet persoonsregistratie mag optreden. Ik heb ook begrepen dat de KNVB daar nog niet inhoudelijk op heeft gereageerd en bezig is daarop een antwoord te formuleren. Aan de andere kant zijn de BVO's, naast de drie organisaties die de persoonsgebonden clubkaart voor dit seizoen al hebben, koortsachtig bezig om de nieuwe kaart te ontwikkelen. Ik ben van mening dat dit alleen maar kan als op zijn minst wordt gewaarborgd dat er geen sprake is van strijdigheid met de WPR.

Omdat dat op dit moment nog niet is gerealiseerd en de persoonsgebonden clubkaart door de organisaties in eerste instantie mede is ontwikkeld op basis van druk door de politiek, maar ook na goed overleg met anderen, heb ik de eer de Kamer de volgende motie voor te leggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat er bij de eerste pilots van een persoonsgebonden clubkaart in het betaald voetbal geen contact is geweest met de Registratiekamer teneinde zeker te stellen dat uitvoering geschiedt in overeenstemming met de privacywetgeving;

voorts overwegende, dat een aantal BVO's op dit moment bezig is alle voorbereidende maatregelen te treffen om met ingang van het komende voetbalseizoen een persoonsgebonden clubkaart te introduceren;

van mening, dat de persoonsgebonden clubkaart ten minste hoort te voldoen aan de in de Wet persoonsregistratie gestelde voorwaarden;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk met de KNVB te overleggen en aan te dringen op volledige toepassing van de WPR bij alle BVO's die per 1 augustus a.s. gebruik maken van een persoonsgebonden clubkaart,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rosenmöller. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (25232).

Mevrouw Sterk (PvdA):

Voorzitter! Er is heisa over de persoonsgebonden clubkaart, zo meldden althans de media in de afgelopen dagen. Maar wat is er nu eigenlijk aan de hand? In een brief aan de Kamer van 12 maart heeft de Registratiekamer een aantal kritische kanttekeningen gemaakt bij het invoeren van de persoonsgebonden clubkaart. Men wijst erop dat aannemelijk gemaakt moet worden dat de maatregelen die worden genomen, nodig – lees: gewenst – zijn voor het beoogde doel, dat er niet meer gegevens moeten worden vastgelegd dan nodig is, dat de bestanden goed geregeld moeten worden en dat de commerciële doelen van de kaart op basis van vrijwilligheid aangeboden moeten worden.

Ik heb zowel de KNVB als de Registratiekamer gebeld en zij bevestigden dat op 13 maart over deze kanttekeningen in goede harmonie een gesprek tussen de KNVB en de Registratiekamer heeft plaatsgevonden. In de tussentijd heeft de KNVB zich gebogen over een juridisch juiste aanvraagopzet van de persoonsgebonden clubkaart. De Registratiekamer en de KNVB hopen er tijdens een vergadering die volgende week gepland staat, uit te komen. Wij gaan er daarom op dit moment van uit dat de pilots van de persoonsgebonden clubkaart die in het komende voetbalseizoen uitgebreid van start zullen gaan, onderdeel van de ketenbenadering kunnen blijven. Overigens zullen juist de pilots moeten uitwijzen op welke manier mogelijk later sprake zal kunnen zijn van een eventuele integrale invoering van de persoonsgebonden clubkaart.

De voorzitter:

Het woord zou nu zijn aan de heer Rijpstra, maar omdat ik hem niet zie, is nu zijn beurt voorbij.

Mevrouw Mulder-van Dam (CDA):

Naar mijn mening is het vanzelfsprekend dat wij de wetgeving handhaven. Als ik de inhoud van de motie zie, vraag ik mij af of die niet overbodig is, gezien de genoemde vanzelfsprekendheid. Gehoord de opmerkingen die mevrouw Sterk maakte en die ik ook van de KNVB heb gehoord, lijkt mij deze motie overbodig.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ook ik beschik over de informatie die mevrouw Sterk heeft, namelijk dat er volgende week een nieuwe afspraak is tussen de KNVB en de Registratiekamer. Gezien het feit echter dat er na een lange aanloopperiode in de huidige opzet nog steeds strijdigheid bestaat met de Wet persoonsregistratie, is dit niet op voorhand een overbodige motie. Wij zitten nu in het stadium waarin de persoonsgebonden clubkaart in aanmaak is. Wij moeten dus nu goed opletten dat wij niet in een situatie terechtkomen waarin inderdaad strijdigheid wordt geconstateerd. Nu wij er informatie over hebben, kunnen wij het kabinet verzoeken te waarborgen dat deze zaak tussen KNVB en Registratiekamer goed wordt geregeld.

Mevrouw Mulder-van Dam (CDA):

Dat verzoek ondersteun ik, maar dat hoeft niet uit te monden in een motie. Dat vind ik overbodig.

De heer Fermina (D66):

Voorzitter! Mevrouw Sterk heeft mij een beetje in verlegenheid gebracht. Zij was nogal voortvarend en had informatie die ik nog niet had. Mijn vraag aan de staatssecretaris zou zijn geweest of in de tussentijd al maatregelen waren genomen of gesprekken gevoerd. Als er inderdaad problemen zijn met de privacywetgeving, moeten wij die zo snel mogelijk verhelpen.

De motie van de heer Rosenmöller vind ik wel sympathiek, maar voordat ik daarop inga, wil ik eerst van de staatssecretaris weten wat zij te vertellen heeft over de contacten die zij heeft gehad.

De voorzitter:

De heer Rijpstra is zojuist de zaal binnengekomen, dus ik geef hem het woord.

De heer Rijpstra (VVD):

In de afgelopen maanden zijn er duidelijke afspraken gemaakt over de pilots die te maken hebben met de toegang tot een voetbalwedstrijd. In die pilots is een van de elementen het omvormen van de clubkaart tot een persoonsgebonden clubkaart. In eerste aanleg is een persoonsgebonden clubkaart een kaart met een foto. Mijn fractie heeft daar op zichzelf geen bezwaar tegen. Nu komt de Registratiekamer met haar opmerkingen: reeds op 11 februari heeft zij ongevraagd advies gegeven aan de KNVB.

Ik stel eerst even een tussenvraag. Dient voor alle kaarten die waar dan ook in Nederland worden uitgebracht – dus ook voor het pasje met foto dat wij dragen – de Registratiekamer te worden ingeschakeld?

De Registratiekamer geeft in haar brief overigens een aantal voorwaarden aan, waaraan volgens mijn fractie wel degelijk kan worden voldaan. Ik ga er dan ook van uit dat men in het systeem dat nu in de pilots wordt ontwikkeld, rekening houdt met de wettelijke eisen en dat men voldoet aan de wet. Ik hecht er dan ook aan dat de Registratiekamer wordt ingeschakeld om te bekijken of een persoonsgebonden clubkaart met pasfoto wettelijk verantwoord is. Anders moet er natuurlijk gekeken worden naar een ander systeem.

Ik luister eerst naar het antwoord van de staatssecretaris voordat ik inga op de motie van de heer Rosenmöller.

Staatssecretaris Terpstra:

Voorzitter! Ik heb ademloos geluisterd naar de ademloze bijdrage van de heer Rijpstra.

Op de tussenvraag of de Registratiekamer zal worden ingeschakeld bij de productie van Kamerpasjes, heb ik geen juridisch sluitend antwoord. Maar ik weet zeker dat ook de producenten van Kamerpasjes zich, net als iedere andere Nederlandse burger en Nederlandse instantie, moeten houden aan datgene wat er in de wet staat. Dat geldt voor de Hoge Colleges van Staat en natuurlijk ook voor de KNVB. Dat is nu juist de reden waarom wij vorige week, tijdens het algemeen overleg over voetbalvandalisme, ook hebben gesproken over de brief van de Registratiekamer aan de KNVB. Deze kamer heeft zich inderdaad op 11 februari voor de eerste keer aan de KNVB geopenbaard. Het is dan ook voor de tweede maal dat de KNVB zal gaan praten met de Registratiekamer. De bijdrage van mevrouw Sterk aan dit debat is eigenlijk het complete antwoord op vragen van de heer Rosenmöller. Tegen de KNVB is immers inderdaad gezegd dat men aannemelijk moet maken dat aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan, wil men zich binnen de kaders van de wettelijke regeling houden. En de KNVB wil niet anders, dat is vanzelfsprekend.

Het is overigens niet de enige toets die moet worden gedaan in het kader van de WPR; er zullen nog meer wetten in ogenschouw moeten worden genomen, zoals de Wet op de identificatieplicht, de toekomstige Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet op de weerkorpsen en particuliere beveiligingsorganisaties, waarbij het speciaal gaat over de bevoegdheden van de stewards, en het verenigingsrecht. De pilots en de experimenten die zijn opgesteld en die nu werkendeweg worden verfijnd en vervolmaakt, zijn er nu juist om te bezien welke belemmeringen er nog zijn en welke aanpassingen nodig zijn.

Aan hetgeen de heer Rosenmöller in zijn motie vraagt, wordt dus aan alle kanten voldaan. De KNVB verstaat zich vanzelfsprekend met de Registratiekamer en doet dat met grote mate van urgentie, juist omdat de clubkaart nu in ontwikkeling is. Aan de andere kant zal de KNVB zich natuurlijk aan alle wettelijke regels houden.

Ook aan het verzoek aan de regering dat is opgenomen in de motie om zich als overheid met de KNVB te verstaan, is inmiddels voldaan. Dit zal ook voortdurend blijven gebeuren, want wij zullen de KNVB vanzelfsprekend, zoals altijd gebeurt met partners in de sport, meehelpen om binnen de juridische kaders te blijven.

Met andere woorden: ik begrijp de motie en de ongerustheid van de heer Rosenmöller, maar ik kan hem verzekeren dat datgene wat hij de regering verzoekt, al in grote mate vóór de indiening van de motie is gebeurd en dat dit ook na het al dan niet aannemen ervan zal blijven gebeuren.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Het is goed dat wij dit korte overleg hebben. De staatssecretaris zegt dat de KNVB zich natuurlijk met de Registratiekamer zal verstaan. Maar wij weten dat er al op 11 februari correspondentie heeft plaatsgevonden en dat de eerste drie pilots tot stand zijn gekomen zonder contact met de Registratiekamer. Laten wij er eerlijk over zijn dat dit gewoon is gebeurd. Het was beter geweest als het anders was gegaan. Ik wist het ook niet en ben er ook pas later achter gekomen.

De staatssecretaris gaf aan dat er inderdaad volgende week een gesprek zal plaatsvinden, terwijl de KNVB nog geen inhoudelijke reactie heeft gegeven. Zij zal ook op tv hebben gezien dat de heer Van Praag heeft gezegd dat wij niet moeilijk moeten doen over die pasjes; hij had immers ook een pasje van de golfclub met zijn foto erop. Daarom is het goed dat wij hier van de staatssecretaris even horen dat er contact is geweest met de KNVB en dat dit contact er zal blijven, opdat er een waarborg is dat uitbreiding van de persoonsgebonden clubkaart gebeurt binnen de kaders van de Wet persoonsregistratie. Dat heb ik van de staatssecretaris gehoord en ik ga ervan uit dat zij dit zal bevestigen. Het is echter niet helemaal vanzelfsprekend, gezien de opsomming van alle gebeurtenissen.

Staatssecretaris Terpstra:

Voorzitter! Ik herhaal dat ik vind dat iedere organisatie en iedere instelling, ook binnen de sport, zich moet houden aan de geldende wettelijke regelingen. Ik bedoel dan niet alleen de toekomstige Wet bescherming persoonsgegevens, maar alle andere wetten die ik zojuist heb genoemd. De KNVB moet zich daar vanzelfsprekend ook aan houden. Ik heb begrepen dat de KNVB zich op dit ogenblik juridisch beraadt op het antwoord aan de Registratiekamer. Dat zal de basis zijn voor het gesprek van volgende week dinsdag. Ik kan de heer Rosenmöller verzekeren dat wij ook zonder zijn aansporing de KNVB zullen helpen om zich binnen de wettelijke regels te houden.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Er kan getwist worden over wat die aansporing heeft opgeleverd, maar het is goed dat dit hier wordt uitgesproken, zodat iedereen het weet. Ik heb verder geen behoefte aan overbodige moties. Als de staatssecretaris zegt dat de regering ook zonder mijn motie doet wat ik daarin heb gevraagd, is zij overbodig en trek ik haar in. Wij zullen echter wel materieel blijven controleren of datgene wat de staatssecretaris toezegt, inderdaad gebeurt. Daar hebben wij alle vertrouwen in. Op deze wijze kan de onzekerheid hierover, die ook is uitgesproken, tot het verleden behoren.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Rosenmöller (25232, nr. 9) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven