Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg van 1 april 1998 over de mest- en ammoniakproblematiek.

De heer Meijer (CDA):

Mijnheer de voorzitter! In het Agrarisch Dagblad van 8 april lezen we weer dat Minas de mestafzet in de akkerbouw hindert. Het probleem is dat de analyses van de mest zozeer verschillend zijn dat akkerbouwers huiverig worden om nog mest te accepteren. Zij willen voorkomen dat zij als gevolg daarvan bij het einde van het jaar worden "afgerekend". In het AO dat wij hierover de vorige week met de ministers van VROM en LNV hebben gehad, heeft mijn fractie haar zorgen uitgesproken over die verschillen in de analyses. Graag dien ik hierover een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de invoering van Minas gepaard gaat met de nodige gebreken, met name daar waar het gaat om de analyses van de mestmonsters, wat een verantwoorde uitvoering belet;

constaterende, dat mede door toedoen van vele onvolkomenheden, met name de grote afwijkingen in de analyseresultaten, veel boeren niet in staat zijn Minas op de juiste manier te hanteren en als gevolg daarvan geconfronteerd kunnen worden met onevenredige overschotheffingen;

van mening, dat het nooit de bedoeling kan zijn deze onvolkomenheden Meijeruitsluitend en alleen middels overschotheffingen via de boeren af te wentelen;

verzoekt de regering het invoeringsjaar 1998 te gebruiken om alle onvolkomenheden op te lossen en alle overschotheffingen achterwege te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Meijer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40 (24445).

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! De tweede motie die ik wil indienen, heeft te maken met de discussie die wij hebben gevoerd over het mest- en ammoniakbeleid, meer in het bijzonder het ammoniakgedeelte. Steeds vaker krijgen wij signalen waaruit blijkt dat het depositiebeleid dat op het moment nog steeds op grond van wetgeving in uitvoering is, aan herziening toe is. Een ommezwaai in de richting van een emissiebeleid, waarbij de ondernemer direct verantwoordelijk wordt gesteld voor de emissies op boerderijniveau, is gewenst en levert op termijn ook het beste resultaat op. De fractie van het CDA dient hierover de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat voor het huidige ammoniakdepositiebeleid weinig tot geen draagvlak bestaat in de sector;

constaterende, dat met betrekking tot de depositiecijfers nog veel onduidelijkheden bestaan en doelstellingen derhalve ver buiten bereik liggen;

voorts van mening, dat middels emissiebeleid op boerderijniveau, in tegenstelling tot depositiebeleid, de individuele boer direct aanspreekbaar en verantwoordelijk is voor de toelaatbare emissies;

van mening, dat emissiebeleid naadloos past in de systematiek van Minas en de noodzakelijke herstructureringen binnen de veehouderijsectoren mogelijk maakt;

verzoekt de regering na het verstrijken van de huidige IAV het depositiebeleid om te zetten in emissiebeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Meijer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41 (24445).

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! U zult hebben opgemerkt dat ik mijn hand niet opstak om de laatste motie te ondersteunen. Ik had gehoopt dat er onvoldoende handen zouden worden opgestoken zodat er voor deze motie onvoldoende steun zou zijn geweest. Inhoudelijk zijn wij het niet oneens over de in deze motie neergelegde gedachte. Dat verklaren wij hier, dat verklaarden wij de vorige week tijdens het overleg en dat verklaren wij ook in de zaaltjes waar wij elkaar treffen. Echter, wij kennen moties van velerlei aard en met deze motie loopt men vooruit op een wet die in de maak is. Wij kennen de formule waarbij moties bij wijze van afsluiting van wetgeving worden ingediend. Daarin worden dan gedachten verwoord die tot een bepaalde aanscherping leiden. Echter, het lijkt mij een omkering van een hier geldende gedragslijn wanneer wij nu ook vooraf in een motie gaan vastleggen wat de richting moet zijn van een wet die nog in statu nascendi verkeert. Daarom zullen wij deze motie niet steunen.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! Mij is nog steeds niet gewaargeworden dat wij een wet tegemoet kunnen zien die specifieke doelen bevat met betrekking tot het emissiebeleid. De minister heeft bovendien aangekondigd de interim-wet volgend jaar nog te willen vervolgen en het depositiebeleid verder door te willen zetten. Dat is de reden waarom ik graag de Kamer vraag om Kamerbreed te zeggen dat ook zij vindt dat emissiebeleid op termijn een betere weg zou zijn voor het bereiken van doelstellingen, zoals nu bij het depositiebeleid. Gisterenavond heeft de heer Ter Veer tijdens een bijeenkomst met 250 boeren nog eens onomstotelijk gezegd dat hij ook vindt dat het emissiebeleid zo snel mogelijk van toepassing moet worden. Zijn opmerking verbaast mij dan ook enigszins.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Ik heb de tekst van de motie nog niet, maar volgens mij wijkt het dictum niet af van datgene wat de heer Meijer tijdens het AO op dit punt naar voren bracht. Dit leidt ertoe dat wij voorlopig pas op de plaats maken met de Minas-wetgeving, maar naar mijn mening zal dit geen goede weg zijn. Het zou een verkeerd signaal zijn aan de Nederlandse landbouw wanneer dit op dit moment zou gebeuren. Daarbij ontken ik niet dat er in de praktijk nog een aantal problemen zijn. Tijdens het debat hebben mijn collega en ik overigens ook duidelijk gemaakt dat wij naar een aantal dingen zeer serieus zullen kijken. Ik wacht daarnaast nog op de gegevens van de geachte afgevaardigde, want hij had zelf wat onderzoek laten doen, maar de resultaten daarvan heb ik nog niet mogen ontvangen. Die zal ik nog wel krijgen.

Wij zullen ook serieus kijken naar het probleem waarvan het Agrarisch Dagblad gisteren gewag maakte, ofschoon ik daar wel wat kanttekeningen bij heb. Er is zeker een probleem bij de spreiding van het mineralengehalte in dierlijke mest, maar een akkerbouwer bemest toch niet al zijn gewassen. Bovendien is er sprake van een aanvoernorm op bedrijfsniveau. In dat licht zou ik de Kamer willen ontraden om deze motie te aanvaarden.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! Stel dat blijkt dat het technisch gezien onmogelijk is om analyseresultaten van laboratoria op korte termijn op te lossen. Vindt de minister het dan terecht dat de marges die ontstaan, uitsluitend op de agrariërs worden afgewenteld? Dit betekent dat er een gat ontstaat in hun boekhouding, hetgeen direct omslaat in hun financiën. Daardoor worden zij zwaarder belast dan de daadwerkelijke praktijk aangeeft.

Minister Van Aartsen:

De problemen die zich voordoen en de punten die de heer Meijer nu weer noemt, zoals hij ook deed tijdens het debat, zullen wij serieus bekijken. Ik heb echter werkelijk het idee dat de Nederlandse landbouw inventiever is dan de heer Meijer nu voorstelt.

Minister De Boer:

Voorzitter! Ik ben het zeer eens met de opmerking van de heer Ter Veer dat het nu misschien wat voorbarig was. Desalniettemin is het natuurlijk goed om, als er vragen zijn bij de leden van deze Kamer, nog eens met elkaar te discussiëren. Ik zal grotendeels herhalen wat ik vorige week tijdens het algemeen overleg heb gezegd. De doelstellingen van het depositiebeleid die ook zijn aangegeven in het NMP-3 en die deze week absoluut niet ter discussie hebben gestaan tijdens het overleg dat ik hierover met de Kamer heb gehad, zijn belangrijk en daar moeten wij ook aan vasthouden. Dit betekent dan ook dat ik aan een depositiebeleid wil vasthouden omdat wij moeten voorkomen dat een individueel bedrijf onaanvaardbare schade veroorzaakt aan waardevolle, verzuringsgevoelige bos- en natuurgebieden.

Waarschijnlijk hebben wij naast het emissiebeleid nog een ander beleid nodig, en wel het depositiebeleid. Dit betekent niet dat ik vind dat het huidige depositiebeleid in die vorm en in die omvang moet blijven bestaan. Neen, wij zullen juist in de periode tot aan het verstrijken van de IAV zeer goed moeten onderzoeken of het instrument dat wij nu hebben, voldoet. De Kamer en ik zullen het erover eens zijn dat daar vraagtekens bij gezet kunnen worden en dat wij die ook moeten bekijken.

Naar mijn mening zal het nodig blijven dat wij een combinatie van instrumenten hebben, dus van emissiebeleid en depositiebeleid. Ik vind het echter noodzakelijk dat wij, voordat ik daar heel krachtige uitspraken over doe, op wetenschappelijke gronden met andere overheden onderzoeken of wij op een andere manier vorm kunnen geven aan het ammoniakbeleid. Ik zie dan ook dat wij daarmee niet rond zijn vóór het verstrijken van de IAV, dus over anderhalf jaar. Dan zal er nog geen nieuwe wetgeving zijn. Daarom zouden wij de huidige wet moeten verlengen, maar dan moet er wel "full speed" gewerkt worden aan het nieuwe inzicht dat kan leiden tot een nieuw instrumentarium. Als ik de wet niet zou verlengen, zou ik moeten terugvallen op de Wet milieubeheer en dan zijn wij nog veel verder van huis.

Ik raad de Kamer dan ook aan met ons mee te blijven denken over het depositiebeleid. Hoe dit eventueel vorm zou moeten worden gegeven, weet ik nog niet. Ik kan daarom niet anders dan de ingediende motie ontraden.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! Meedenken willen wij uiteraard heel graag en dat zullen wij ook blijven doen. Ziet de minister mogelijkheden om de herstructureringswet optimaal uit te voeren op basis van het huidige depositiebeleid? Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan het samenvoegen van bedrijven, het maken van clusters en het bevorderen van gesloten bedrijven. Als dat aan de orde is, voorzie ik daar grote problemen mee als wij geen ander ammoniakbeleid hebben.

Minister De Boer:

Ik zeg zonder meer "ja", maar wij moeten wel een aantal problemen onder ogen zien. Daarom werken wij ontzettend hard aan het nieuwe traject. Ik heb over anderhalf jaar geen nieuwe wet klaar, omdat wij een heel wetgevingstracé te bewandelen hebben. Daarom is het noodzakelijk dat wij de huidige wet verlengen. Als wij dat niet doen, vallen wij terug op de Wet milieubeheer, en dat wil de heer Meijer niet, de sector niet en ik ook niet. Natuurlijk zal het wat moeite kosten, maar wij gaan ervan uit dat hetgeen wij met de herstructureringswet beogen en een rol zal spelen bij de reconstructiewet, geëffectueerd kan worden. Eigenlijk is het ons aller doel om zo snel mogelijk uit de problemen te geraken, omdat het ammoniakprobleem een wezenlijk probleem is, zoals wij allen weten.

De heer Meijer (CDA):

Ik concludeer dat er, zodra de herstructurering en uitvoering gaan beginnen, oplossingen op gemeentelijk niveau zijn, waarmee kan worden voorkomen dat de IAV of de stankproblematiek belemmerende factoren vormen voor bedrijven die aan de slag willen.

Minister De Boer:

Dat laatste moet inderdaad niet gebeuren.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven