Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting (24250), en over:

- de motie-Crone c.s. inzake nadere voorstellen bij gebleken knelpunten (24250, nr. 26);

- de motie-M.B. Vos inzake verbreding en verhoging van de regulerende energieheffing (24250, nr. 27);

- de motie-B.M. de Vries c.s. inzake een jaarlijkse rapportage over de gevolgen van het wetsvoorstel (24250, nr. 29);

- de motie-Remkes/B.M. de Vries inzake verbruikers die meerjarenafspraken over een meer doelmatig energiegebruik met de overheid hebben (24250, nr. 30);

- de motie-Giskes/Jorritsma-van Oosten inzake een ontheffing bij verbetering van de energie-efficiency (24250, nr. 31).

(Zie vergadering van 11 oktober 1995.)

De voorzitter:

De heer Lansink heeft mij gevraagd om, in afwijking van de rondgedeelde stemmingslijst, zijn amendement op stuk nr. 21 in stemming te brengen voorafgaande aan de stemming over het amendement-Remkes/B.M. de Vries op stuk nr. 13, omdat naar zijn oordeel zijn amendement verder gaat dan dat van de leden Remkes en De Vries. Naar mij blijkt, bestaat hiertegen geen bezwaar.

Mij is gebleken dat er behoefte is aan het afleggen van stemverklaringen vooraf. Ik geef hiertoe de gelegenheid.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Ik had met het afleggen van een stemverklaring kunnen wachten tot vlak voor de stemming over het wetsvoorstel en de stemmingen over de amendementen kunnen afwachten. Ik heb echter de indruk gekregen dat een meerderheid van de Kamer het wetsvoorstel zal aanvaarden. Daarom geef ik nu alvast onze stemverklaring over het wetsvoorstel.

De fractie van het CDA zal met enige overtuiging, nee, met veel overtuiging tegen het wetsvoorstel stemmen. Hiervoor zijn drie redenen. In de eerste plaats draagt het wetsvoorstel niet noemenswaardig bij aan milieuwinst. Hierover is voldoende gediscussieerd; het is duidelijk dat het geen effect heeft en dat het een ontoereikend middel is. In de tweede plaats wordt het draagvlak voor een behoorlijk milieubeleid in de samenleving op de proef gesteld, sterker: aangetast, vooral aan de onderkant van de samenleving, dus bij ouderen, gehandicapten, mensen in woningen waar het onvermijdbaar risico te groot is om te bezuinigen. Als er tijdens het debat een vonk van herkenning was overgesprongen tussen degenen die moeite met het voorstel hebben of het afwijzen, en degenen die het verdedigen, had het wellicht toch anders kunnen lopen. De opstelling van de Partij van de Arbeid aan de ene kant en die van de VVD aan de andere kant hebben dit echter volstrekt onmogelijk gemaakt. Wij zullen dus tegen het wetsvoorstel stemmen.

Mevrouw Nijpels-Hezemans (groep-Nijpels):

Voorzitter! Met excuses voor het feit dat ik wegens fysieke omstandigheden helaas de tweede termijn van de behandeling van het wetsvoorstel voor de invoering van een regulerende energieheffing niet heb kunnen bijwonen, leg ik namens mijn fractie de volgende stemverklaring af.

Mijn fractie is van mening dat de invoering van een zogenaamde ecotax op de voorgestelde wijze niet substantieel bijdraagt tot vermindering van het energiegebruik en de CO2-reductiedoelstelling niet wezenlijk dichterbij brengt. Men zou hooguit van een symbolische maatregel kunnen spreken. Aangezien het kabinet heeft gekozen voor een generieke terugsluisregeling met een minimale extra tegemoetkoming voor degenen die slechts van een AOW-pensioen moeten rondkomen, namelijk van netto 5 cent per dag, en zonder extra compensatie voor andere minima, is mijn fractie van mening dat zij geen steun aan dit voorstel kan geven. Het is ook geen voorstel waarmee andere Europese landen ervan overtuigd kunnen worden, een soortgelijke belasting in te voeren.

Om de pijn nog enigszins te verzachten, zullen wij wel voor een groot aantal amendementen stemmen. De coalitie heeft immers de gelederen gesloten en de ecotax gaat toch door, onding of niet. De amendementen op de stukken nrs. 23, 14 en 15 steunen wij niet, en dat op stuk nr. 9 ook niet, gezien het schriftelijke antwoord van de minister. Het amendement op stuk nr. 13 steunen wij niet, omdat onze voorkeur uitgaat naar dat op stuk nr. 21.

Van de moties steunen wij die op stuk nr. 26, omdat wij het, hoewel niet met iedere overweging, wel met het doel eens zijn. De moties op de stukken nrs. 29, 30 en 31 steunen wij eveneens. De motie op stuk nr. 27 steunen wij nu niet; wij willen eerst Europese regelgeving op dit gebied zien.

De heer Van Wingerden (AOV):

Mijnheer de voorzitter! Tijdens de debatten over dit wetsvoorstel is duidelijk gebleken dat er in feite een meerderheid in de Kamer is om het wetsvoorstel af te keuren, maar dat het toch goedgekeurd wordt om de lieve vrede in het kabinet te bewaren. Ik kan mij alleen maar aansluiten bij de woorden die ik van de heer Remkes gehoord heb, namelijk dat dit wetsvoorstel een onding is. Wij kunnen dit wetsvoorstel dus niet steunen.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik zal om twee redenen tegen het voorgenomen wetsvoorstel regulerende energiebelasting stemmen: a. bij uitvoering van deze wet wordt de rechtsongelijkheid vergroot; de ouderen zullen extra belast worden; en b. er komt geen verbetering in de CO2-reductie, wat wij wel beogen.

Artikel I, aanhef, onderdeel A, onderdeel B, aanhef, artikel 36a, eerste lid, onderdelen a t/m f, worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-M.B. Vos (stuk nr. 23, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, het AOV en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 23 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Onderdeel g wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Dijke (stuk nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de RPF, de SGP, het GPV, D66, de PvdA, GroenLinks, de SP, de VVD, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Onderdeel h, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van Dijke (stuk nr. 12), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen i en j worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde eerste lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het tweede lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 36a wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 36b wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 36c, eerste lid, wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de Unie 55+, de CD en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Het tweede lid wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Nu de amendementen op stuk nr. 23 zijn verworpen, moet worden gestemd over het amendement van de heer Lansink op stuk nr. 15.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 15).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de CD en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Het derde lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het vierde t/m achtste lid worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 16, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD, de SP en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 16 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Het negende lid wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 36c wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 36d t/m 36h worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 19, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD, de SP en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 19 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Artikel 36i, eerste lid, wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks, de SP en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Het tweede lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het derde t/m zesde lid worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 36i wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 36j, eerste lid, aanhef, wordt zonder stemming aangenomen

In stemming komt het amendement-Poppe (stuk nr. 11, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, het AOV, de Unie 55+, de groep-Nijpels en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 11 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 20, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, Voorzitterhet AOV, de Unie 55+, de CD, de SP en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 20 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

Onderdeel a wordt zonder stemming aangenomen.

Onderdeel b wordt zonder stemming aangenomen.

Het eerste lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het tweede t/m zevende lid worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 36j wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 36k t/m 36n worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de SGP, de SP en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel 36o, eerste lid, wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-M.B. Vos (stuk nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP en het AOV voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Het tweede lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het derde t/m vijfde lid worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Jorritsma-van Oosten c.s. (stuk nr. 25) tot toevoeging van een zesde lid.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de CD tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Artikel 36o, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Jorritsma-van Oosten c.s. (stuk nr. 25), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 21) tot invoeging van een Afdeling 9 (Artikel 36p).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, de Unie 55+, de CD en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Remkes/B.M. de Vries (stuk nr. 13) tot invoeging van een Afdeling 9 (Artikel 36p).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, D66, de RPF, de SGP, het GPV, de PvdA, het CDA, het AOV, de Unie 55+ en de CD voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Giskes/Crone (stuk nr. 24) tot invoeging van een Afdeling 9 (Artikel 36p).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de RPF, de SGP, het GPV, de PvdA, GroenLinks, de SP, de VVD, de groep-Nijpels, het AOV en de Unie 55+ voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Het gewijzigde onderdeel B wordt zonder stemming aangenomen.

Onderdeel C wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II t/m VII en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, de RPF, de SGP, het GPV en de VVD voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het aangenomen.

In stemming komt de motie-Crone c.s. (24250, nr. 26).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de CD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-M.B. Vos (24250, nr. 27).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de RPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-B.M. de Vries c.s. (24250, nr. 29).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Remkes/B.M. de Vries (24250, nr. 30).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, D66, de SGP, het GPV, de PvdA, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV en de Unie 55+ voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Giskes/Jorritsma-van Oosten (24250, nr. 31).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de SP tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen achteraf.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! De CD-fractie heeft om een aantal redenen tegen het wetsvoorstel gestemd. Zij heeft dat in de eerste plaats gedaan omdat het milieu nauwelijks met aanneming van dit wetsvoorstel is gediend. Los daarvan ziet de CD het milieu niet in die slechte situatie als de regering dat doet. In de tweede plaats heeft zij tegen gestemd, omdat naar de mening van de CD dit wetsvoorstel een maatregel is die neerkomt op het ordinair verhogen van de belasting, in het bijzonder voor de mensen in ons land met een middeninkomen. Het bedrijfsleven wordt vrijgelaten. Knelpunten aan de onderkant van de samenleving worden niet in acht genomen. Kortom, de gewone burger, die al zo zwaar belast is, moet meer betalen en daar is de CD tegen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee, dat wij vandaag bezoek hebben van een parlementaire delegatie uit Koeweit. De delegatie zit thans op de publieke tribune. Ik heet de leden van deze delegatie hartelijk welkom.

(Applaus)

Naar boven