16 Begroting Buitenlandse Zaken

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2016 ( 34300-V ).

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik spreek namens de PVV-fractie onze afschuw uit over de verschrikkelijke oorlogsdaden in Parijs vrijdag jongstleden en natuurlijk ons medeleven met alle directe en indirecte slachtoffers daarvan.

Wij moeten het beest bij de naam noemen: deze oorlog heet jihad, de heilige strijd van de islam tegen andersdenkenden. Niet wij zoeken die oorlog, Islamitische Staat zoekt die jihadoorlog met de vrije wereld en tegen de westerse normen en waarden van vrijheid en gelijkheid. Of wij dit nu willen of niet, zij willen in ieder geval die jihad tegen ons voeren; wij kunnen die niet ontlopen. Dat betekent dat Islamitische Staat niet alleen bij de staart, in Irak, maar vooral ook bij de kop, nu nog in Syrië, moet worden aangepakt. Ziet de minister dit ook? Is de regering nu zover om in de coalitie de bereidheid te tonen om waar dat nodig is, doelgericht Islamitische Staat ook in Syrië uit de lucht aan te vallen? Of laat zij het bombarderen daar liever over aan de Russen die, voor zover mij bekend is, excessief veel burgerslachtoffers maken? Minister, wij kunnen dat toch veel beter en zorgvuldiger?

De strijd in Syrië en Irak is vooral een inter-islamitische strijd. Die strijd is gigantisch aangewakkerd door bemoeienis van buitenaf, bemoeienis vooral van andere islamitische landen: Iran enerzijds, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar anderzijds. Dit geldt overigens niet alleen voor Syrië en Irak, maar ook voor Libië en Jemen. Ook Turkije heeft daarbij een dubieuze rol gespeeld, althans voor wat betreft Syrië en Irak. Het is voor de PVV niet te verteren dat de ondersteuning van islamitische strijdgroepen in Syrië en Irak onbelemmerd en onweersproken kan doorgaan. Zo wordt Saudi-Arabië nog steeds door veel westerse landen, waaronder Nederland, met fluwelen handschoenen aangepakt. Die handschoenen moeten uit! Dit betreft niet alleen de islamitische repressie op het Arabisch Schiereiland, maar ook die kwalijke rol die ik net heb geschetst in die strijd in Syrië en Jemen. Hartelijke betrekkingen zoals die nu worden onderhouden met het Saudische regime, zijn verfoeilijk en niet acceptabel. Onze regering spreekt met het regime in Riyad nu op fluistertoon en met meel in de mond. Dat moet ophouden. Wees duidelijk tegen en over die oorlogsophitsers. Is de minister daartoe bereid? De PVV is tegen wapenleveranties aan landen die lid zijn van de Organisatie voor Islamitische Samenwerking. Dat lijkt mij eerlijk gezegd de beste oplossing.

Als de regering de Nederlandse belangen in de wereld wil veiligstellen, mag zij zich niet laten misleiden en chanteren door de Turkse potentaat Erdogan. Wat al jaren geleden had moeten gebeuren, is nu dringender aan de orde dan ooit. De regering moet duidelijk stelling nemen tegen de steeds verdergaande antidemocratische en islamitische ontwikkeling van Turkije. Als Turkije kritiek krijgt, reageert het als door een wesp gestoken. Met die lange tenen valt er ook niet eens te praten over de groeiende macht van Erdogan. Wat de PVV betreft is het de hoogste tijd dat onze regering meer afstand neemt van dit land dat helemaal niets lijkt op te hebben met onze westerse waarden. Dit betekent concreet: stoppen met de toetredingsonderhandelingen tot de EU, strikte handhaving van de visumplicht en ook geen miljarden overmaken naar Turkije.

Turkije gedraagt zich niet als bondgenoot, maar vaak als tegenstander. Beschouw dat land dan ook zo. Ik herhaal hier dan ook wat ik al heb gezegd tijdens de behandeling van de begroting van Defensie: Turkije moet in de NAVO de wacht worden aangezegd.

Het geweld van de Palestijnen in Jeruzalem, Judea en Samaria is afgelopen maanden ernstig opgelaaid waarbij veel slachtoffers zijn gevallen. Het regime van de PLO heeft dit duidelijk aangejaagd en is daarvoor verantwoordelijk. Het kabinet geeft aan dat het zowel Israël als de Palestijnen op hun verantwoordelijkheden zal wijzen, maar ik constateer dat Israël zich slechts verdedigt en op die verantwoordelijkheid hoeft het niet door Nederland te worden gewezen. Integendeel, de regering zou Israël daarin moeten steunen. De regering zou ook per direct moeten stoppen met de Nederlandse bijdrage aan de Palestijnse entiteit via het potje van ontwikkelingshulp. Verder moet de met de door de moslimlanden in 1983 gecreëerde oliecrisis afgeperste verhuizing van onze ambassade van Jeruzalem naar Tel Aviv, ongedaan worden gemaakt. Waarom doet de regering dat niet? Natuurlijk moeten onze ambassades weg!

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik vroeg mij af of de heer De Roon met mij van mening is dat parlementariërs de regering kunnen oproepen om iets te doen, maar dat zij zelf ook de verantwoordelijkheid dragen om hun mening kenbaar te maken. Dat geldt ook als het gaat om hooggeplaatste personen van andere landen, of van de Palestijnse Autoriteit. Waarom was de heer De Roon zelf niet bij het bezoek van de heer Abbas aanwezig, toen hij in Den Haag was? In dat geval had hij hem zelf kunnen aanspreken.

De heer De Roon (PVV):

Ik heb helemaal geen boodschap aan de Palestijnse entiteit en aan de zogenaamde regering en de zogenaamde president ervan. Ik heb er helemaal geen behoefte aan om met hen te spreken. Het is een waardeloze club en daar moeten we vooral geen zaken mee doen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Daar komt-ie weer: als we er geen zaken mee moeten doen, hoe kan de heer De Roon dan van de regering verwachten dat ze de Palestijnse entiteit wel aanspreekt? Hoe werkt dat in het hoofd van de heer De Roon?

De heer De Roon (PVV):

Als de heer Ten Broeke goed had geluisterd, had hij mij dat niet horen zeggen. Dat heb ik namelijk niet gezegd. Ik heb niet gezegd dat de Palestijnse entiteit en de regering van Abbas moeten worden aangesproken. Dat heb ik allemaal niet gezegd. De heer Ten Broeke kan mij dat in de mond leggen, maar het is gewoon niet gezegd.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer De Roon (PVV):

De EU-labeling van producten uit Jeruzalem, Judea en Samaria. Het labelen van joodse producten kennen we nog uit de nazitijd. Bij het labelen gaat het niet om misleiding van consumenten. Dat is wel het label dat erop wordt geplakt, zeg ik tegen de heer Ten Broeke, maar er zit een andere agenda achter: een anti-Joodse, anti-Israëlische agenda. Geen wonder dus dat het islamofascistische Hamas juicht over de EU-labeling. De labeling zal niet helpen, maar maakt de spanning alleen maar groter. Het is olie op het vuur. Doe zoals Hongarije en verwerp de anti-Joodse labeling.

De heer Servaes (PvdA):

Ik geloof niet dat de heer De Roon en ik het snel eens zullen worden over de richtlijnen voor labeling. Toch wil ik een punt maken van het feit dat hij het een anti-Joodse actie noemt. Waar baseert hij dat op? Dit heeft toch niets met het joodse geloof te maken? Het gaat om het onderscheid tussen de staat Israël en de bezette Palestijnse gebieden, meer specifiek de illegale nederzettingen. Daarover kunnen wij prima van mening verschillen, maar ik vind het onkies om het woord "joods" hierbij te gebruiken. Daar gaat het niet om.

De heer De Roon (PVV):

Ik kan alleen maar constateren dat de woordvoerder van de Partij van de Arbeid nog steeds met een roze bril rondloopt, zodra het over de Palestijnse entiteit gaat. De Palestijnen zijn degenen die dit geweldig vinden. Ik verwees nota bene in mijn inbreng nog naar het juichen van de islamofascistische club Hamas over deze labeling. Als de heer Servaes dat gewoon niet wil zien en erkennen, is dat erg jammer maar het gaat hen wel degelijk om het Joodse volk.

De heer Servaes (PvdA):

Ik probeer het nog één keer, want de heer De Roon geeft nauwelijks antwoord. Hij gaat alleen in op de politieke context. Ik vind dat wij in dit huis zuiver moeten zijn. Als je kritiek op Israël hebt, spreek je over Israël. Als je kritiek hebt op mensen die vinden dat je Israël strenger moet aanspreken, is dat ook prima. Maar laten we het gewoon over het land hebben en het niet in een religieus kader plaatsen. Ik vind dat buitengewoon kwalijk.

De heer De Roon (PVV):

Israël is het land van de Joden. Dat kan de heer Servaes niet mooi vinden, maar dat is de politieke en juridische realiteit. Het is de realiteit in alle opzichten.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Van Bommel was volgens mij eerder.

De heer Van Bommel (SP):

Ik was even vriendelijk tegen de heer Sjoerdsma, maar dat werkt verwarrend. Ik zal het niet meer doen. Ik wilde een vraag stellen aan de heer De Roon over labeling. Wat is zijn punt? Is hij tegen labeling in het algemeen? Moet het land van herkomst niet meer op producten vermeld worden, of is hij alleen tegen labeling in dit concrete geval?

De heer De Roon (PVV):

Het gaat mij vandaag over deze labeling van producten uit Jeruzalem, Judea en Samaria. Als de heer Van Bommel mij vraagt of ik tegen labeling in het algemeen ben, zeg ik nee. Het gaat om het label voor deze producten uit Jeruzalem, Judea en Samaria. Als het label zou luiden "uit Israël", is het wat mij betreft prima.

De heer Van Bommel (SP):

Daarmee is mijn vraag beantwoord. U bent dus tegen deze labeling, maar u vindt andere labeling kennelijk wel wenselijk, overeenkomstig de Europese wetgeving en richtlijnen. Waarom maakt u dat onderscheid alleen voor deze labeling?

De heer De Roon (PVV):

Omdat de Joodse Staat voor mij loopt van de Middellandse Zee tot aan de rivier de Jordaan. In dat geval is er geen ander label nodig dan "Israël".

De heer Sjoerdsma (D66):

Collega Servaes zei terecht dat dit gaat om het onderscheid tussen Israël en de bezette gebieden. De heer De Roon zegt echter: dit gaat over antijoods. Ik vraag de heer De Roon daarom of hij vindt dat iedereen die voorstander is van deze etiketteringsrichtlijn, daarmee ook antisemiet is.

De heer De Roon (PVV):

Die vraag kan ik natuurlijk niet beantwoorden, want ik kan niet kijken in de harten van de mensen die hiervoor zijn. Ik constateer alleen dat al diegenen die juichen over deze labeling, zoals dat islamofascistische Hamas, dat gewoon doen omdat ze tegen Israël en de Joodse Staat en de joden zijn, althans in het gebied waar die staat en die joden zich nu hebben gevestigd.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dan kan ik niet anders dan concluderen dat u best wel onsmakelijke politiek bedrijft over een richtlijn die in feite gaat over het correct inlichten van consumenten. U neemt daarmee niet alleen de Europese Commissie de maat, maar ook alle partijen in deze Kamer evenals het kabinet, en beschuldigt hen van antijoods zijn. Ik neem daar sterk, sterk afstand van.

De heer De Roon (PVV):

Ik heb zojuist gezegd dat ik niet kan kijken in de harten van allen die deze labeling een goede zaak vinden, en dat ik me daar dus niet over wil uitspreken. Ik heb dat ook niet gedaan. Ik heb er wel op gewezen, en daar blijf ik bij, dat juist degenen die een hekel hebben aan het Joodse volk dit een prachtig instrument vinden en zich hierbij graag verschuilen achter het verhaal dat dit alleen maar voor een eerlijke voorlichting van consumenten is.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Het kwam even in een flits voorbij, maar ik hoorde de heer De Roon bij het voorstel voor labeling van producten in de bezette gebieden een link leggen met de naziperiode. Kan de heer De Roon nog even kort aan mij uitleggen wat hij daar precies mee bedoelt?

De heer De Roon (PVV):

In de nazitijd was er een periode waarin winkels van joden, dus joodse winkels in Duitsland, werden besmeurd met allerlei teksten als "Kauft nicht bei Juden". Dat is in wezen ook de achtergrond van al diegenen die om antisemitische redenen dit hele labelingsverhaal nu ook weer een prima verhaal vinden. Daarom juist ook vind ik het zo dom van alle fracties hier die die labelingspolitiek steunen, maar misschien niet die bedoeling hebben, dat ze zich toch voor dit karretje laten spannen. Je zou hoe dan ook moeten zeggen: hier wil ik niets mee te maken hebben. Laat dat hele verhaal toch gewoon lopen en zeur niet zo over die labeling van die producten. Maar het is toch gebeurd en ik vind dat onze regering daar gewoon afstand van moet nemen, net als de regering van Hongarije.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik vind dit ver onder de maat. Ik vind het ronduit beledigend voor mensen die op democratische gronden een voorstel doen voor de labeling van producten uit illegaal bezette gebieden, dat er een link wordt gelegd tussen hen en een van de vreselijkste regimes uit de menselijke geschiedenis. Ik vind dit onvoorstelbaar!

De heer De Roon (PVV):

De heer Grashoff is kennelijk ook horende doof, want ik heb al twee keer gezegd — en ik zeg het nu voor de derde keer — dat ik niet in de harten kan kijken van al die mensen die zich achter dat labelingsverhaal scharen. Ik geef daar dus geen algemeen oordeel over, en ook niet over de mensen, de heer Grashoff en andere politici in deze zaal die dat wel een prima idee vinden. Ik doe dat niet en ik heb dat niet gedaan.

De voorzitter:

Ik denk dat het goed is dat u daar afstand van neemt. Voor mij als voorzitter was het namelijk ook niet duidelijk.

De heer De Roon (PVV):

Ik heb gezegd wat ik heb gezegd en daarmee heb ik afstand genomen van alle suggesties van de kant van de interruptieplegers. Ik heb daar dus afstand van genomen. Daar blijft het ook bij.

De heer Ten Broeke (VVD):

De heer De Roon zegt dat hij niet in de harten kan kijken van alle mensen die daar wel voor zijn, maar doet tegelijkertijd een uitermate stellige bewering over wat de achtergrond van deze labeling is. Ik kan die twee dingen eigenlijk niet met elkaar verenigen. Hij kan bijvoorbeeld niet uitsluiten dat een aantal mensen die voor deze labeling zijn, zelf een joodse achtergrond hebben. Die mensen heeft hij dan ook direct weggezet.

De heer De Roon (PVV):

Ik heb dat ook niet uitgesloten.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dan heb ik in ieder geval vastgesteld dat u willens en wetens een groep wegzet, terwijl mensen uit die groep zelf ook voorstander van labelen kunnen zijn. Wat is het u eigenlijk waard om degenen die er wel andere motieven dan consumentenmotieven op nahouden, van die argumentatie te ontdoen? Dat kunt u doen door er met mij voor te pleiten om een lijn te trekken en alle gebieden waarin niet helder is wie het bestuur uitoefent en waarover de Europese Commissie oordelen heeft, te labelen.

De heer De Roon (PVV):

Als dat onzalige plan van het labelen van de producten uit Jeruzalem, Judea en Samaria doorgaat, als onze regering dat gaat uitvoeren, is datgene wat de heer Ten Broeke zegt, wel het minste wat moet gebeuren.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer De Roon (PVV):

We hebben gesproken over de algemene lijnen van de buitenlandse politiek. Het is ook altijd goed om naar individuen te kijken. Ik wil het met de Kamer en de minister hebben over Nederlandse verdachten die soms in het buitenland worden vervolgd, zonder dat zij precies weten waar, wanneer en hoe zij zullen worden berecht en wanneer zij hun oordeel tegemoet kunnen zien. Er zijn veel voorbeelden. Denk aan de heer Poch, die al zes jaar vastzit terwijl nog steeds niet duidelijk is wanneer een rechter over hem zal oordelen. Afgelopen weken waren er berichten in de media over een Nederlander die vastzit op Cyprus. Nou ja vast, hij zit niet in de gevangenis, maar hij mag het land niet uit. Hij heeft geen geld meer en is emotioneel te gronde gericht. Buitenlandse Zaken zei er aanvankelijk niks over. Als de familie contact opneemt met Buitenlandse Zaken, gebeurt er niks. Pas als de media worden ingeschakeld, komt Buitenlandse Zaken in actie. Wat het precies doet, weet ik ook niet. Het is maar één concreet voorbeeld, maar je kunt het natuurlijk uitbreiden naar andere gevallen. Ik doe de minister in ieder geval de suggestie om in actie te komen zodra zoiets zich voordoet.

Voor deze zaak geef ik de minister het volgende in overweging. We hebben op grond van de Europese regelgeving de mogelijkheid dat Cyprus een verzoek doet aan Nederland om de strafvervolging tegen die man over te nemen. Dat heeft het tot nu toe nog niet gedaan. De minister kan zich niet mengen in de procedure daar. Dat snap ik. Hij kan via het diplomatieke kanaal echter wel te kennen geven dat Nederland openstaat voor een dergelijke overdracht van de strafvervolging, dat onze regering bereid is om die over te nemen.

Het is wat de PVV betreft onacceptabel dat diplomaten ongestraft verkeersboetes en andere overtredingen aan hun laars kunnen lappen. In de stad New York worden kentekenplaten van personen met diplomatieke immuniteit niet verlengd bij drie of meer niet betaalde boetes. De minister heeft zelf ook aangegeven dat hij in de maag zit met deze onbetaalde parkeerboetes van diplomaten. Wat de PVV betreft moet er ook actie worden ondernomen. Hoe denkt de minister erover om voor diplomaten een systeem te realiseren zoals in de stad New York, waarin diplomatieke kentekenplaten niet voor onbepaalde tijd of voor de volledige duur van de plaatsing van de diplomaat worden afgegeven, maar elk jaar opnieuw verlengd moeten worden? Diplomaten die verkeersboetes aan hun laars lappen, kunnen dan na enige tijd van die kentekenplaten worden ontdaan, omdat de geldigheid ervan niet verlengd wordt.

Ik wil ook graag weten hoe het zit met de chauffeurs van de diplomaten. Volgens mij zijn dat vaak Nederlanders. Die hebben dus geen diplomatieke immuniteit. Bestaan er ook mogelijkheden om hen aan te spreken op die verkeersovertredingen? Is de minister bereid dat te laten uitzoeken?

Het is ook mogelijk om op grond van het Verdrag van Wenen een diplomaat persona non grata te verklaren. Ik snap dat dit een vergaande maatregel is, maar we willen weten hoe de minister dit ziet. Stel dat er verkeersovertredingen, verkeersmisdrijven, door diplomaten worden gepleegd. Die zijn dus daarvoor diplomatiek onschendbaar. In welke gevallen is het denkbaar dat die diplomaat tot persona non grata wordt verklaard? Denk aan gevallen waarin dit zich meerdere malen heeft voorgedaan. We moeten toch niet de diplomatieke status van diplomatieke recidivisten in Nederland tot in het oneindige en voor alle soorten misdrijven willen handhaven?

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Het was een vrijdagavond als alle andere. Voetbalfans, uitgaanspubliek, muziekliefhebbers sloten samen de week af en luidden het weekend in. Het was een vrijdagavond als alle andere, die ruw werd verstoord door een laffe terreurdaad. 132 mensen kwamen om. Parijzenaars, expats, studenten, journalisten, ingenieurs, ondernemers, het waren allemaal onschuldige slachtoffers, mensen die, zoals president Hollande zei, schuldig waren aan het feit dat zij leefden. Het was 24 uur van terreur door Islamitische Staat, die donderdagavond begon in Beiroet, die vrijdagochtend verder ging in Bagdad en die vrijdagavond eindigde in Parijs. Onze gedachten gaan uit naar de familie en de vrienden van de slachtoffers.

Ik noemde Beiroet, Bagdad en Parijs en dan heb ik de aanslag op het Russische vliegtuig nog niet eens genoemd. Dit toont aan dat Islamitische Staat iedere andersdenkende naar het leven staat, of die nu christen, moslim, Europeaan of Arabier is. Daarmee is deze terreurgroep een wezenlijke bedreiging voor Nederland, Europa en de hele wereld. Sommigen beweren dat deze aanslagen aantonen dat Islamitische Staat aan kracht zou winnen. Anderen stellen juist dat de groep alleen in onze binnensteden toesloeg omdat IS terrein verliest aan onze buitengrenzen, zoals bij de berg Sinjar en een strategische snelweg. Hoe ziet de minister dit? Hoe heeft de strategische positie van IS zich volgens hem de afgelopen maanden ontwikkeld?

Zeker is dat de aanslagen bedoeld zijn om angst te zaaien, om ons te verdelen in een "wij" en "zij" en om ons te vervreemden van elkaar. Er is echter slechts één tweedeling en die is: de fanatici tegenover de rest. Wat het ook duidelijk maakt — collega Ten Broeke zei het al — is dat er geen fraternité, geen liberté en geen égalité mogelijk is zonder sécurité. Daarom bestrijden en bombarderen wij Islamitische Staat en daarom trainen onze soldaten de peshmerga en de Iraqi Special Forces. Het is een strijd die we moeten intensiveren, allereerst politiek. Dat klinkt altijd boterzacht maar het is keihard nodig, ook financieel. Daar kom ik later op terug.

De afgelopen decennia zijn wij vaker het slachtoffer geweest van een laffe terreurdaad. Na 11 september 2001 riep president Bush van de Verenigde Staten de War on Terror uit, een oorlog die helaas niet heeft geleid tot een overwinning op de terreur. Sterker nog, misschien moeten we wel constateren dat de aanwezigheid van terreurgroepen in de gordel rondom de Europese Unie alleen maar is toegenomen. Dat roept de vraag op wat we nu moeten doen. Welke lessen trekken we eigenlijk uit de afgelopen veertien jaar? De Franse president Hollande, die voor een enorme uitdaging staat, beantwoordde deze vraag door te stellen dat Frankrijk in oorlog was. Onze eigen premier, die eerder nog zeer stellig was in het niet overnemen van die terminologie, ging daar in de slipstream nu wel in mee: ook Nederland was in oorlog. Ik vraag de minister of hij het eens is met premier Rutte. Is Nederland inderdaad formeel in oorlog? Wat betekent dat?

We zien ook dat president Hollande een beroep doet op artikel 42. Hij vraagt om solidariteit en dat is natuurlijk logisch. De vraag is echter wel wat die solidariteit dan behelst. Gisteren sprak de minister van Defensie ook over een Nederlandse militaire bijdrage en ik vraag de minister van Buitenlandse Zaken nu om meer helderheid daarover. Welke bijdrage is dat?

Ik vraag dat ook omdat voor mij één van de lessen van de afgelopen veertien jaar is, dat we wel moeten proberen weg te blijven van grote retoriek die we niet kunnen waarmaken.

Een tweede les is volgens mij dat voorzichtigheid is geboden bij de vraag met wie we in een coalitie stappen en onder welke voorwaarden we dat doen. Assad is geen onderdeel van de oplossing. Dat is niet slechts retoriek vanwege de burgerslachtoffers die Assad zelf maakt. Assad is ook één van de belangrijkste redenen dat jihadi's zich aansluiten bij Islamitische Staat. Deze man koopt ook nog steeds olie bij deze terreurgroep. Wat voor Assad geldt, geldt ook voor een samenwerking met Rusland in Syrië. Die samenwerking zal wel moeten, nu Poetin zichzelf met geavanceerde luchtafweerraketten militair in dat gebied heeft geworsteld. Samenwerking zal echter niets opleveren zolang Poetin de hand boven het hoofd houdt van de vatenbommen gooiende tiran Assad.

De derde les is dat er overeenstemming moet zijn over een politieke strategie. Sommige partijen in deze Kamer doen er lacherig over en vinden dat "zacht" en minder belangrijk. Het gaat dus om een politieke strategie voor Syrië waar de Syriërs zelf bij betrokken zijn en waarbij de coalitie het eens is over wie vriend en vijand is. Zonder die strategie en zolang Turkije geobsedeerd blijft met het bestrijden van de Koerden en de YPG blijft bombarderen in Syrië — en dat zijn onze grondtroepen in de strijd tegen Islamitische Staat — wordt het verdomd lastig om Islamitische Staat effectief aan te pakken. Graag een reactie van de minister.

Het overleg in Wenen afgelopen weekend was hoopgevend, al is het slechts op papier. Elke stap dichterbij een politieke strategie brengt wat mijn partij betreft ook militaire actie dichterbij. Het is ook de hoogste tijd dat we Islamitische Staat financieel droogleggen, dat we diens financiering afknijpen. De Kamer heeft hier al vaak op aangedrongen. En ja, er is een werkgroepje in die grote coalitie maar de resultaten zijn tot nu toe echt mager. De inkomsten uit olie en kunsthandel worden aangepakt, maar nog steeds hoor ik geloofwaardige geluiden dat Turkije olie zou afnemen van Islamitische Staat. Is dit bij de minister bekend? Daarnaast ontvangt Islamitische Staat van individuele financiers uit de Golfstaten en Saudi-Arabië koffers met geld. Zoals wij aan UNICEF geven, doneren zij aan soennitische terreurorganisaties. Het is ongehoord dat dit nog steeds straffeloos kan. Wat kan het kabinet nog meer doen in EU-verband om deze individuen te identificeren en om, als ze geïdentificeerd zijn, hun financiële tegoeden te bevriezen en hun reisverboden op te leggen? Graag verneem ik hierop de reactie van de minister.

Ik noemde net Saudi-Arabië al. Mijn fractie heeft ernstige zorgen over de rol die Saudi-Arabië speelt. Het destabiliseert Jemen, het begaat oorlogsmisdaden, het blokkeert humanitaire hulp, het gooit met clusterbommen en, als klap op de vuurpijl, blokkeert het land ook nog eens een onafhankelijk onderzoek naar het geweld in Jemen. Zolang dat het geval is, wil mijn fractie dat Nederland en de Europese Unie geen wapens meer leveren aan Saudi-Arabië. Premier Cameron van het Verenigd Koninkrijk heeft daar ook al mee gedreigd. Is de minister bereid daartoe te pleiten in Europees verband? We weten het namelijk: spreken is zilver en zwijgen goud. Ik zie de heer Ten Broeke komen, dus ik wacht eventjes.

De voorzitter:

Als het een korte zin is, kunt u die ook afmaken.

De heer Sjoerdsma (D66):

Zwijgen is goud, voorzitter. Ik wacht even.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dit is wel een mooi moment om tot de onderbreking over te gaan.

Mijn vraag aan de heer Sjoerdsma gaat over de artikel 100-brief die velen van ons hebben gesteund. Wij hebben die brief in ieder geval wel gesteund en de heer Sjoerdsma en zijn fractie ook. In die brief staat dat het doel van het Nederlandse militaire optreden is om de opmars van ISIS te stuiten en ISIS terug te dringen en het liefst te stoppen. Er worden twee fasen onderscheiden. Moet ik de heer Sjoerdsma, na zijn kritiek op het mogelijke aanblijven van Assad, als volgt verstaan: een militaire inzet van Nederland is wat hem en de D66-fractie betreft afhankelijk van een transitieregeling of een overgangsregeling, waarbij er een oplossing komt voor de positie van Assad?

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Ten Broeke refereert geheel terecht aan de artikel 100-brief. Die brief is breed gesteund en daarmee heeft de hele Kamer, op misschien een enkele partij na, gezegd dat de doelstelling van deze militaire missie het terugdringen en waar mogelijk het vernietigen van Islamitische Staat is. Het probleem met Syrië is — dat heb ik net ook benadrukt — dat een politieke strategie om dat te doen, ontbreekt. De huidige Syrische president Assad opereert in zijn land door vatenbommen te gooien op bakkers, op scholen en op woonwijken. Ik constateer dat hij op die wijze enkel bezig is jihadi's te werven voor Islamitische Staat. Ik constateer dus ook dat een strijd tegen Islamitische Staat niet effectief kan zijn zolang president Assad kan doorgaan met dat beleid. En ik vrees dat hij met dat beleid zal doorgaan, zolang hij daar zit.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik ben het met de heer Sjoerdsma eens dat het optreden en de vaatbommen van Assad medewervend zijn voor jihadisten. Die zijn zelfs zeer wervend. Maar ISIS bestond daarvoor al. ISIS was er al vóór de vaatbommen. Het aantal vaatbommen is toegenomen sinds 2013, toen we die rode lijn niet hebben gehandhaafd. De vaatbommen kunnen nu bijna ongestoord gebruikt worden, omdat Assad nog een bommenwerpende macht achter zich heeft gekregen. Het zijn nu de clusterbommen van Poetin en de vaatbommen van Assad die voor grote vluchtelingenstromen zorgen. Zij hebben zo kunnen opereren, omdat ze in een militair vacuüm zijn gedoken. Ik kom terug op mijn vraag. Ons militaire doel is het terugdringen van ISIS. De heer Sjoerdsma noemt het zelfs "vernietigen". Dat woord staat niet in de artikel 100-brief, maar dat wil ik wel met hem meevoelen. Is de heer Sjoerdsma met zijn collega Schaper in de Eerste Kamer van mening dat we voorbij Assad moeten kijken om tot een oplossing te komen?

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zou niets liever willen dan voorbij Assad kijken. Voorbij Assad kijken betekent, wat mijn partij betreft, dat we in de buurt komen van een vredesoplossing voor Syrië. Voorbij Assad kijken betekent dat een van de blokkerende personen, die het meeste belang heeft bij het geweld in Syrië, verdwijnt. Betekent dat ook dat we niet met Assad moeten spreken? Natuurlijk niet, we zouden wel met hem moeten spreken. Daar ontkom je niet aan, op geen enkele manier. Laat ik het maar zo zeggen: als je de vijand wilt bewegen weg te gaan, doe je dat immers met militaire middelen en onderhandelingen.

De voorzitter:

Gaat u verder, mijnheer Sjoerdsma. Nee, mijnheer Ten Broeke. Oké, heel kort.

De heer Ten Broeke (VVD):

Eerder dit jaar vergeleek de heer Sjoerdsma mijn fractievoorzitter, die ook aangaf dat er waarschijnlijk met Assad gesproken moest worden, met Dennis Rodman — dat was nog tot daaraan toe — en met Filip Dewinter in de Volkskrant. Nu is hij zelf ook van mening dat er met Assad gesproken moet worden. Zijn collega, de zeer geroutineerde diplomaat Herman Schaper, heeft dat ook al gezegd. Heeft de heer Sjoerdsma met terugwerkende kracht niet een klein beetje spijt van die opmerking?

De voorzitter:

Dit was een heel kleine opmerking.

De heer Sjoerdsma (D66):

Nee. De fundamentele houding waar de heer Ten Broeke over spreekt, verschilt namelijk nog steeds van die van mijn partij. De heer Ten Broeke en zijn partij zeggen: omwille van de stabiliteit moeten wij zaken blijven doen en blijven praten met dit soort regimes; misschien moeten we die zelfs in stand houden. Dat is een ander uitgangspunt dan dat van mijn partij. De D66-fractie zegt namelijk: ja, af en toe ben je genoodzaakt om met deze mensen te praten, maar je bent niet genoodzaakt om deze mensen in het zadel te houden. Dat is een groot verschil. Ik kan mij niet herinneren dat ik de voorman van de partij van de heer Ten Broeke met de heer Rodman zou hebben vergeleken. Ik ken de basketbalkwaliteiten van de heer Zijlstra niet. De woorden die ik over het wereldbeeld van de partij van de heer Ten Broeke heb gesproken, neem ik zeker niet terug.

Ik was gebleven bij de uitspraak: zwijgen is fout. In het veelzeggende recente rapport van Amnesty International over Saudi-Arabië wordt met pijnlijke precisie gedetailleerd welke mensenrechtenschendingen er plaatsvinden in dat land. Ik sluit mij aan bij de oproep van collega Van Bommel aan de Nederlandse regering — wij hebben hiertoe eerder een motie ingediend — om publieker, zichtbaarder en duidelijker te zijn in haar stellingname over de mensenrechten. Ook op dit punt ben ik het geheel oneens met collega Ten Broeke, die zelf niet kan kiezen als hem gevraagd wordt wat hij dan niet meer wil doen met betrekking tot Saudi-Arabië. Ik zeg: dit moeten wij in ieder geval wel doen. Graag krijg ik een reactie van de minister op dit punt en op de vraag of op de ambassade in Riyad wel voldoende mensenrechtencapaciteit aanwezig is om dit te doen.

Islamitische Staat is niet de enige bedreiging voor de Europese Unie, want aan de oostkant wordt de Unie uitgedaagd door Rusland. Rusland annexeerde de Krim, Rusland destabiliseerde Oost-Oekraïne, Rusland torpedeerde het MH17-tribunaal, Rusland bewapent Iran en Rusland houdt Assad de hand boven het hoofd. De minister was eerder dit jaar boos en geïrriteerd over de houding van Rusland. Hij wil een balans tussen de gebalde vuist en de open hand. Hij noemt het "geen business as usual". Ik constateer echter dat in Nederland gaspolitiek het nog steeds wint van geopolitiek. Voor het kabinet is het namelijk onbekend waar in de toekomst het gas vandaan zal komen. Waar blijft de eerder toegezegde geopolitieke energiestrategie? Waarom werkt het kabinet niet aan duurzame alternatieven en aan vermindering van de afhankelijkheid van Rusland? Is de minister bereid om toe te zeggen dat hij met marktpartijen aan tafel gaat om de komende vijf jaar de import uit Rusland af te bouwen?

De problemen aan onze buitengrens vragen om een echt functionerende grens- en kustwacht. Ik moet echter constateren dat Frontex nog steeds te veel een houtje-touwtjeoperatie is en te veel afhankelijk is van de ad-hocbijdrage van lidstaten. Daarom kan Frontex niet leveren wat het moet leveren: adequate grens- en kustbewaking, inclusief reddingscapaciteit. Mijn fractie zou graag zien dat die Europese grens- en kustwacht er wel komt, met eigen middelen en eigen mensen. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

Het is goed om te zien dat de minister wel de diplomatie aan de oost- en zuidflank versterkt, dankzij moties van de fracties van GroenLinks en D66. Ik vraag mij echter af waarom er slechts heel beperkt geld bij komt bij het stabiliteitsfonds en het Mensenrechtenfonds en bovendien waarom dat geld er slechts voor één jaar in plaats van structureel bij komt. Kan de minister uitleggen waarom deze versterking niet structureel wordt? Dit lijkt mij wel nodig.

Aan de oostflank hebben we ook nog Oekraïne, letterlijk vertaald: het grensland. Het is een scharnier tussen Oost en West. Het is nu aan de Nederlandse bevolking om te bepalen of we de handel met Oekraïne laten toenemen en of we het land de goede kant op trekken, onder het juk van Poetin vandaan. Daarom gaan wij als partij de boer op voor het referendum. Wij moeten als politieke partij voor dit verdrag gaan staan. Wij moeten niet angstig zijn en niet wegkijken. Het kabinet blijft echter stil. Ik zie dat er 5 miljoen euro wordt uitgegeven aan campagnes voor een VN-zetel, maar dat er geen extra middelen komen voor bekendmaking van het kabinetsstandpunt over dit verdrag. Kan de minister uitleggen waarom daarvoor gekozen is?

Ik sluit me graag aan bij de woorden van collega Van Bommel over de noodzaak van een onderzoek, nu blijkt dat de postkoloniale gebeurtenissen in Indonesië niet incidenteel maar structureel waren.

Ik wil ten slotte nog een onderwerp eruit lichten: het Nederlands onderwijs in het buitenland. Er zijn 200 scholen in het buitenland waar Nederlandse kinderen die met hun ouders naar het buitenland zijn vertrokken, hun binding behouden met de Nederlandse taal, de Nederlandse cultuur, onze geschiedenis en onze waarden en normen. Dat is cruciaal. Dat is ook een investering in hen, een investering in mensen die vaak weer terugkomen in Nederland. Ik constateer dat het geld voor deze scholen in 2017 op is. Er zijn 200 scholen en als dat geld inderdaad op is, zal een derde van deze scholen waarschijnlijk sluiten. De minister zegt misschien: dat moet dan maar worden opgevangen met de ouderbijdrage. Die is echter al exorbitant hoog. Die is tussen de €800 en €1.000 per kind. Dit betreft 3,4 miljoen euro in 2017. Ik vraag de minister met het oog op het belang dat wij hechten aan onze Nederlanders in het buitenland om een oplossing te vinden voor deze 3,4 miljoen, desnoods uit HGIS onvoorzien. Ik vraag hem om een oplossing te vinden om te voorkomen dat deze scholen moeten sluiten. Dat zou eeuwig zonde zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Nog geen jaar na de bloedige aanslagen op Charlie Hebdo en een joodse supermarkt is Parijs wederom het doelwit geworden van een laffe terroristische aanslag. 129 mensen zijn omgekomen en 350 mensen zijn gewond geraakt. Een dag voor Parijs vielen er 43 doden en 200 gewonden in Libanon. In beide gevallen heeft ISIS de aanslagen opgeëist. Ook mijn fractie leeft en bidt mee met de nabestaanden en de slachtoffers.

Ook na deze brute aanslag wordt door sommigen nadrukkelijk de vraag gesteld of we de grenzen nu moeten gaan sluiten voor de vluchtelingen. Dat is een vraag die niet onbeantwoord kan en mag blijven. De ChristenUnie vindt dat er altijd plek moet zijn voor onze naasten die oorlog en geweld ontvluchten. Zij zijn gevlucht voor dezelfde bommen, dezelfde kogels, dezelfde angst als in Parijs, Libanon, Egypte en ook Rusland. Daar kunnen en mogen we onze ogen nooit voor sluiten. Ik hoor graag van de minister of hij het hiermee eens is.

Tegelijkertijd moeten we alert blijven op mensen die binnenkomen met de verkeerde intenties. Daartoe moeten we versneld vluchtelingen laten registreren en moeten we nagaan of ze geen bedreiging vormen voor onze veiligheid. Dat moet gebeuren aan de buitengrenzen van de EU, maar zolang dat niet gebeurt, moet Nederland dat versneld ook hier doen. Daartoe vraag ik het kabinet of het nadere rapport over het wetsvoorstel Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding inmiddels naar de Kamer kan worden gestuurd. In dat wetsvoorstel is een meldingsplicht voor teruggekeerde Syriëgangers opgenomen. Mijn fractie zou heel graag met name dat onderdeel hier tot werkelijkheid maken. Kan dat rapport zo snel mogelijk naar de Kamer worden gestuurd? Wordt er nu extra menskracht vrijgespeeld om te registreren? Het kan immers niet zo zijn dat er nog weken gewacht moet worden met registreren.

Ik kom te spreken over de valse paspoorten voor Nederland. We moeten verhinderen dat jihadgangers Europa bereiken. Oorlogscorrespondent Harald Doornbos heeft er eerder aandacht voor gevraagd dat het simpel en makkelijk is om gewoon een vals paspoort te laten aanmaken. Mensen kunnen op en neer naar Europa en Syrië reizen. Dat moeten we met alles wat we kunnen doen, bestrijden. Welke concrete maatregelen kan het kabinet in samenwerking met andere Europese lidstaten nemen om het vrije verkeer van potentiële terroristen te verstoren?

Het kabinet is om begrijpelijke redenen nog steeds terughoudend ten aanzien van het bombarderen van ISIS in Syrië. Tegelijkertijd ontkomen we er niet aan dat ISIS alleen effectief bestreden kan worden als dit ook gedaan wordt in Syrië zelf. Dat onderkent mijn fractie ook heel duidelijk. Ik heb al eerder aandacht gevraagd voor de rol van de Koerden, zowel in Irak als in Syrië. Als een van de weinige strijdkrachten kunnen zij echt effectief ISIS bestrijden. Welke mogelijkheden ziet de minister om de steun aan de Syrische Koerden uit te breiden, ondanks het feit dat daar haken en ogen aan zitten? Het zijn wel de enige betrouwbare "boots on the ground" voor het Westen. Moet de internationale coalitie niet overwegen om, naast de Koerden in Irak, ook de Koerden in Syrië te trainen, nu er volkenrechtelijk mandaat aanwezig is?

Er zijn ook intenties om militaire taken van Frankrijk elders in de wereld door Nederland over te laten nemen. Zo hebben we dat althans begrepen van onze minister van Defensie. Welke taken zijn dat? Hoe gaan we dat doen? Met welke middelen gaan we dat doen? We komen nu immers al materieel en menskracht tekort. Kortom, gaat dit kabinet er dan extra geld bij Defensie bijdoen, bovenop de bestaande toezeggingen?

Ik kom bij Turkije. Inmiddels zijn er twee moties in de Kamer gepasseerd en aangenomen. De eerste motie ging over het niet-koppelen van het toetreden van Turkije tot de EU aan de samenwerking rondom en de opvang van vluchtelingen. Hoe gaat het kabinet die motie uitvoeren? Deelt de minister de analyse dat Turkije verder dan ooit verwijderd is van Europese toetreding? Wanneer durft dit kabinet de streep en de conclusie te trekken dat dit een onbegaanbare weg is? Hoeveel mensenrechtenschendingen en streken van Erdogan zijn daarvoor nog nodig? De tweede aangenomen motie betrof de Armeense genocide. Mijn uitdrukkelijke vraag is op welke wijze de minister deze motie heeft uitgevoerd als het gaat om de oproep aan Turkije om de toenadering tot Armenië een nieuwe impuls te geven.

Dan kom ik bij het vredesproces in het Midden-Oosten, waar natuurlijk meteen bij gezegd moet worden dat daarvan geen sprake meer kan zijn. Na een hausse aan aanslagen op Israëlische burgers is het zaak om te kijken waar nog verzoeningsprojecten mogelijk zijn. Vorig jaar is een amendement van de ChristenUnie aangenomen om dit met 1 miljoen te realiseren. Ik dien wederom een amendement in voor verzoeningsprojecten, om daar een vervolg aan te kunnen geven. Ik weet dat de minister daarover ook enthousiast is. Hij heeft afgelopen zomer een aantal projecten bezocht: samenwerkingsprojecten, culturele activiteiten, samenwerkingsprojecten als het gaat om ziekenhuizen, en onderwijsprojecten. In deze tijd zijn dat wellicht de enige lichtpuntjes die we kunnen zien. Ik hoop dan ook van harte dat de minister dit amendement ondersteunt.

Sinds 2012 is mijn fractie ook bezig om het beleid inzake het geld dat de Palestijnse Autoriteit uittrekt voor veroordeelde Palestijnse in Israëlische gevangenissen, te ontmoedigen en daarmee te stoppen. Ik geef daarvan een voorbeeld. Twee terroristen, die onder meer verantwoordelijk zijn voor de bloedige dood van een Nederlands gezin, bestaande uit twee ouders en drie kinderen, hebben gezamenlijk een bedrag van 120 miljoen dollar ontvangen. Op dit moment krijgen mensen die veroordeeld zijn tot 25 jaar gevangenisstraf €2.100 per persoon per maand. Dat zijn toch belachelijke bedragen als je bedenkt dat deze mensen onschuldige Israëli's hebben omgebracht?

Er liggen verschillende Kameruitspraken, waarmee de druk op de Palestijnse Autoriteit moest worden opgevoerd. Inmiddels hebben we begrepen dat de betaling van die Palestijnse terroristen, althans de familie en de gezinnen daarvan, is doorgeschoven naar de PLO. Maar het is toch echt broekzak-vestzak om het op die manier af te schuiven. Ik heb dan ook een amendement ingediend om een duidelijk signaal af te geven. Daarin gaat het om een bescheiden korting op de Nederlandse steun aan de Palestijnse Autoriteit van €800.000 voor die mensen die inderdaad die €2.100 per maand ontvangen op dit moment.

Ik kom op het punt van de godsdienstvrijheid. Sinds 2011 bestaat de pilot godsdienstvrijheid. Vorig jaar heb ik nog een bescheiden amendement ingediend om dat programma vooral ook financieel voort te zetten. De minister was daar enthousiast over, maar ik heb daar in de Kamer helaas geen meerderheid voor gekregen. Ik meen dat godsdienstvrijheid een thema is dat nu, meer dan ooit, actueel is. Het is belangrijk om daarvoor ook middelen vrij te maken. Ik denk alleen al even aan mevrouw Asia Bibi, die tot de doodstraf is veroordeeld omdat zij vals beschuldigd is in Pakistan en al vijf jaar onder schrijnende omstandigheden in een gevangenis zit. Daar zal dit soort middelen heel goed kunnen worden gebruikt om bijvoorbeeld de proceskosten te betalen, maar ook voor andere situaties.

Ik denk ook even aan de aandacht voor de organisatie Raqqa is Being Slaughtered Silently, vanwege de opkomst van de radicale islam. Deze moedige organisatie doet verslag vanuit Raqqa over de gruwelijkheden die ISIS daar aanricht. Ook voor deze organisaties zou er mogelijk financiering kunnen zijn om dit aan de kaak te stellen. We hebben voorman Abu Mohammed in de Kamer mogen ontvangen. Er ligt wat ons betreft potentie om het realistische beeld van ISIS dat deze organisatie naar buiten brengt actief te gebruiken in de deradicaliseringsprogramma's. Is de minister bereid om dat ook op te pakken?

Het komt er nu op aan een goede balans te vinden tussen de daadkracht om ISIS te bestrijden en de gastvrijheid voor mensen in nood. Ik wens de minister van Buitenlandse Zaken daarbij heel veel wijsheid. Uiteraard kan hij rekenen op het constructieve meedenken van de ChristenUnie.

De heer Ten Broeke (VVD):

Van die constructiviteit van de ChristenUnie ben ik overtuigd. Elk jaar komt de heer Voordewind met een lijstje van ngo's en groepen waar hij graag nog wat meer geld aan zou willen geven. Dat is heel begrijpelijk allemaal, en over het algemeen zijn het nobele doelen. Het punt is alleen dat we natuurlijk niet eindeloos veel geld hebben. Nu hebben de heer Servaes en ik geprobeerd een verschuiving binnen de begroting aan te brengen naar een prioriteit die we volgens mij allemaal delen. Is de heer Voordewind ook bereid om binnen de begroting te zoeken naar een mogelijkheid om die organisaties waar hij dit jaar weer aandacht voor vraagt iets extra's te geven, of moet dat weer door de regering worden gevonden?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Bij een amendement is het de gewoonste zaak dat je dekking zoekt binnen de begroting. Dat heb ik ook gedaan. Het zijn drie begrotingen die nu voorliggen. Voor alle drie is er dekking binnen de begroting, maar ik zeg er tegelijkertijd bij dat u in uw amendement schuift met fondsen. Ik zal dat waarschijnlijk steunen. Ik moet het amendement nog even goed bekijken, maar ik had liever gezien dat dit niet binnen de begroting werd gedekt maar dat hiervoor extra fondsen zouden worden vrijgemaakt. Daarvoor heeft ook mijn fractievoorzitter Arie Slob bij de Algemene Beschouwingen een motie ingediend. Als het gaat om de kosten voor zoiets als de eerstejaarsopvang van asielzoekers en hoe die drukken op de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking — over die begroting zullen we volgende week praten — net als de opvang van de vluchtelingen in de regio, dan kan het ministerie dit niet zomaar even erbij pakken. Het gaat om honderden miljoenen extra die nodig zijn voor beide zaken. U maakt daar 35 miljoen voor vrij. Daar ben ik op zich blij mee maar met die bedragen komen we er ook niet.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het is volgens mij een heel substantieel bedrag, maar ik zie uit naar de steun van de heer Voordewind op dat vlak. Voor één specifiek type projecten vroeg hij net de aandacht, namelijk de verzoeningsprojecten tussen Palestijnen en Israëli's. Ik hoorde hem net zeggen, maar misschien heb ik dat verkeerd verstaan, dat er op dit moment geen sprake is van een vredesproces. Of zei hij letterlijk dat dat ook niet het geval kon zijn? Als het laatste zijn uitspraak is, waarom dan nog een verzoeningsproject?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het eerste. Ik constateer dat er op dit moment geen onderhandelingen plaatsvinden en dat het ook niet voor de hand ligt dat die er snel komen. Daarom onze gerichtheid vorig jaar en dit jaar op die kleine lichtpuntjes in de samenleving, waarbij het wel mogelijk blijkt te zijn om Palestijnen en Israëli's, en Arabieren en Israëli's bij elkaar te brengen. Ik heb die projecten afgelopen zomer zelf bezocht. Dat zijn echt heel bemoedigende projecten, waarin mensen zeggen dat ze soms voor het eerst met de ander te maken krijgen en dat de vooroordelen eigenlijk als sneeuw voor de zon verdwijnen.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Deze begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken vindt vandaag plaats tegen de achtergrond van de afschuwelijke aanslagen in Parijs van afgelopen vrijdag. Daar wordt morgen veel uitgebreider over gediscussieerd, maar om een aantal punten kunnen we vandaag niet heen. IS is een ongekende vijand van de menselijkheid en zal dus bestreden moeten worden. We zullen van IS ook af moeten, niet omdat we daarmee terreur in het algemeen de wereld uit helpen — was het maar waar — maar wel omdat duidelijk is dat de aanwezigheid van Islamitische Staat een enorme promotor, een organisatiepunt en financier is voor wereldwijd religieus gemotiveerde terreur. Meer dan ooit is daarmee ook duidelijk dat op korte termijn een internationaal en breed gedragen aanpak van de burgeroorlog in Syrië noodzakelijk is. We kunnen niet zonder die breed gedragen aanpak, al zouden we dat willen. Ook nu zijn er weer fracties in deze Kamer die roepen dat we nu maar over moeten gaan tot het bombarderen van IS in Syrië. Ik vind dat onverstandig en ik denk ook niet dat het bijdraagt aan een oplossing. Een burgeroorlog in een land met tientallen verschillende stromingen en honderden strijdgroepen die met elkaar overhoop liggen, los je niet op met bommen. Je lost daarmee dus ook niet de aanwezigheid van IS op. De vluchtelingenstroom zal eerder groter worden dan kleiner en het aantal slachtoffers zal nog verder toenemen.

Dictator Assad is nog steeds de oorzaak van het ontstaan van de burgeroorlog en daarmee de voedingsbodem voor IS in Syrië. Veruit het grootste aantal burgerslachtoffers in Syrië staat op zijn naam en Assad is nog altijd hoofdverantwoordelijke voor de exodus uit Syrië.

De heer Ten Broeke (VVD):

GroenLinks steunde de artikel 100-inzet tegen ISIS boven Irak. Kan de heer Grashoff mij uitleggen waarom ISIS wel bestreden moet worden boven Irak en niet boven Syrië? Het doel is hetzelfde en in ieder geval is ISIS het sterkst in Syrië.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dan gaan we discussies overdoen die we al heel uitgebreid hebben gevoerd. In Irak was er een duidelijk volkenrechtelijk mandaat. Er was een heel duidelijk verzoek van de Iraakse regering. Er is in principe een gezag in Irak, hoe zwak ook, waarmee samengewerkt kan worden. Bovendien waren er uitgangspunten ten aanzien van mogelijke wederopbouw en samenwerking tussen soennitische en sjiitische groeperingen in Irak. Bij elkaar en samen met een internationale coalitie kon dat een positief effect hebben. Ik zie gelukkig ook dat er in zekere zin positieve effecten te melden zijn. Al die voorwaarden zijn er niet in Syrië, zoals de heer Ten Broeke ook weet. Vanuit dat perspectief is het dus ook niet zinvol. Niet dat ik het niet zou wensen; ik zou graag IS bestrijden in Syrië. Ik zou dat overigens altijd doen in de context van een oplossing die dan ook daadwerkelijk een einde zou maken aan de burgeroorlog, maar het is niet anders. Het is niet met vreugde maar met leed dat ik moet vaststellen dat het op dit moment niet anders kan.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het volkenrechtelijk bezwaar, voor zover dat in de Kamer gevoeld werd, is weggenomen. Dat werd bij heel veel fracties gevoeld, waaronder ook de fractie van de heer Grashoff. Dat is ook uitgesproken. Of bestaat dat voor de heer Grashoff nog steeds? De volkenrechtelijk adviseur was daar helder over in juni vorig jaar.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Hierover hebben we al uitvoerig gesproken en dat heb ik toen ook heel helder namens mijn fractie gezegd. Volgens mij was de heer Ten Broeke ook bij dat debat aanwezig. Nee, er is geen volkenrechtelijk mandaat voor ingrijpen in Syrië; er is slechts een supersmal mandaatje dat voortkomt uit de bedreiging van ISIS in de richting van Irak vanaf Syrisch grondgebied. De gedachte alleen is te smal en onvoldoende …

De heer Ten Broeke (VVD):

Gebaseerd op het volkenrecht?

De heer Grashoff (GroenLinks):

… te smal en ook onvoldoende om in Syrië daadwerkelijk aan een oplossing te kunnen werken. Het zou een willekeurig bombarderen van IS worden in Syrië met alle gevolgen van dien, namelijk verdere slachtoffers en destabilisering in Syrië. Dat is niet wat wij daar met elkaar zouden willen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik heb ook de heer Ten Broeke publiekelijk horen zeggen dat Assad niet onze vijand is. Dat verbaasde me en ik kan me haast niet voorstellen dat hij dit zo letterlijk meende. Assad is dat natuurlijk wel. Het is een van de grootste dictators en een van de grootste bottlenecks voor welke oplossing op dit moment in Syrië dan ook. Dat neemt niet weg dat we wel onder ogen moeten zien dat er zonder actieve steun van Rusland en ook Iran geen oplossing voor Syrië zal komen. Het akkoord dat VN gezant-Staffan de Mistura het afgelopen weekend bereikte, is daarom naar onze mening het beste startpuntje om tot een breed gedragen oplossing te komen. Het is zeer van belang dat dat proces de ruimte krijgt en dat daar uiteindelijk toegewerkt kan worden naar vrije, democratische verkiezingen onder toezicht van de VN, om in elk geval langs die weg Assad van het toneel te laten verdwijnen. In de tussentijd zullen we hem zeker niet tot onze bondgenoten moeten rekenen. Hoe beoordeelt de minister het akkoord onder aansturing van de VN van afgelopen weekend? Welke bijdrage levert Nederland aan de verschillende trajecten die daar nu lopen? Wat zou daarin geïntensiveerd kunnen worden?

Ik kom op Turkije. Er is alle reden om dat land financieel bij te staan bij het opvangen van 2,3 miljoen Syrische vluchtelingen. Er zijn redenen van medemenselijkheid. De uitzichtloze situatie voor deze vluchtelingen moet worden verbeterd. Ik noem als voorbeeld de 400.000 Syrische kinderen in Turkije die niet naar school kunnen. Als er voor vluchtelingen in Turkije niet de mogelijkheid ontstaat om iets van het leven te maken, dan zal de aandrang niet kleiner worden om te kiezen voor de gevaarlijke reis naar Europa en de oversteek in gammele bootjes. Als er aldaar wel mogelijkheden zijn om iets van het leven te maken, dan zal de prikkel die daarvan uitgaat om niet die gevaarlijke reis aan te gaan, steviger en effectiever zijn dan welke grenscontrole ook.

We gaan niet met de rug naar Turkije staan, maar we zijn wel heel kritisch, want het gaat wel echt heel slecht daar. Het is dan ook van belang dat het gesprek dat nu bestaat met de Turkse regering, breed wordt getrokken. Ook de positie van de Koerden, het beëindigen van de strijd met de PKK en de situatie rond de persvrijheid moeten in dat gesprek aan de orde worden gesteld. Is de minister bereid en in staat om zowel bilateraal als in EU-verband dat gesprek aan te gaan?

Ik kom op Israël en het Palestijnse conflict. De belangrijkste les van Yitzhak Rabin, die nu twintig jaar geleden werd vermoord door een extremist, is dat je de kinderen van je buren ook een kans moet geven. Die boodschap is erg ver op de achtergrond geraakt. Onverantwoorde leiders aan beide zijden moedigen agressie aan. Actievoeren voor vrede en mensenrechten wordt in Israël steeds verder bemoeilijkt en verdacht gemaakt. Mensenrechtenorganisaties als B'Tselem krijgen geen anbi-status, extremistische organisaties die Joodse aanslagen steunen daarentegen wel. Even zo vreemd is dat eisen over transparantie bij donaties wel voor mensenrechtenorganisaties gelden, maar weer niet voor fundamentalistische organisaties. Ik ben blij dat de minister in elk geval heeft aangegeven, bereid te zijn om bij de Israëlische regering over deze zaken om opheldering te vragen. Misschien kan hij zeggen hoe het daarmee staat? Is hij bereid om in overleg met zijn Europese collega's een gepaste reactie te verzinnen als Israël verdere anti-ngo-wetgeving doorvoert?

Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied zijn illegaal. Dit is zo naar algemeen internationaal recht. Het labelen van producten die van die nederzettingen en uit dat illegaal bezette gebied komen, is dan ook een logische stap. Op die manier kunnen we op enigerlei wijze bijdragen aan het stoppen van die nederzettingenpolitiek. Gaat de minister het voorstel hiervoor van de Europese Commissie ook steunen?

Het volgende deel van mijn bijdrage gaat over autonome wapensystemen, de zogenaamde killer robots. Tijdens de VN-conventie van vorige week over confessionele wapens heeft de minister wederom over die autonome wapensystemen gesproken. In de informele voorbereiding is overeenstemming bereikt over het afwijzen van volledig autonome wapens waarbij mensen niet meer gaan over het inzetten van geweld. Klopt het dat er daar is besloten tot het instellen van een group of governmental experts om tot onderhandelingen te komen en, zo ja, wat vindt de minister daar dan van? De ontwikkeling van autonome wapens gaat snel. Daarbij is er sprake van een glijdende schaal. We hebben ook al auto's die zelf kunnen rijden en er zijn ook al drones. De Adviesraad Internationale Vraagstukken vindt zinvolle menselijke controle een belangrijk criterium, maar een scherpe definitie ontbreekt. Wat vindt de minister daarvan? Hoe kan er op internationaal niveau een goede definitie worden gevonden? Als hierover op internationaal niveau discussie wordt gevoerd, is in elk geval in de tussentijd een moratorium op de ontwikkeling van autonome wapensystemen op z'n plaats. Is de minister dat met de fractie van GroenLinks eens en wil hij zich daar ook voor inzetten?

Nederland zou internationaal in elk geval pogingen moeten doen om te komen tot nucleaire ontwapening. Daarover is een belangrijke motie van collega Sjoerdsma c.s. aangenomen, waarin staat dat Nederland deel zou moeten nemen aan internationale besprekingen daarover. Maar onlangs, op de Algemene Vergadering van de VN, is een resolutie, ingediend door Mexico, om naar allerlei juridische bezwaren te kijken, niet gesteund door Nederland. Waarom niet? Klopt het dat de minister feitelijk gesproken niet de wens van de Kamer uitvoert?

Mensenrechtenschendingen moeten altijd aan de orde worden gesteld. In China hebben we de koning gelukkig wel gehoord, maar de vraag mag ook gesteld worden of er nu op de achtergrond meer is gebeurd, bijvoorbeeld als het gaat om de positie van Nobelprijswinnaar Liu Xiaobo, die daar elf jaar gevangenisstraf uitzit. Hetzelfde geldt voor Saoedi-Arabië. Ook hierbij is de vraag wat onze minister van EZ daar heeft gezegd over mensenrechten. We hebben er niets over gelezen. Heeft hij bijvoorbeeld de situatie van de blogger Raif Badawi aan de kaak gesteld? Naar mijn opvatting heeft de minister van Buitenlandse Zaken bij uitstek een coördinerende rol in de aandacht die het kabinet aan mensenrechten zou moeten besteden. Klopt dat? Is de minister dat met mij eens? Hoe vult hij die rol in de praktijk in?

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Onlangs las ik een brief van een geestelijke in de Syrische stad Aleppo. Ik wil daaruit graag een paar zinnen voorlezen. "Als men de situatie waarin christenen en heel het volk van Syrië zich op dit moment bevinden wil omschrijven, kan men dat maar met één woord doen: wij zijn in een chaos beland, in een totale ordeloosheid. Het ontbreekt ons aan alles, vooral aan bestaanszekerheid, omdat er voortdurend bombardementen zijn door milities, die noch de huizen, noch de moskeeën, noch de kerken, noch kinderen of ouderen sparen." Die brief trof mij, omdat ze een schrijnend, maar ook realistisch beeld geeft van de situatie in Syrië op dit moment. Dat geldt niet alleen voor Syrië; ook voor vele andere plaatsen in deze wereld zijn we bijna dagelijks getuige van groot onrecht. Natuurlijk denken we dan vandaag direct aan de recente terroristische aanslagen in Beirut en Parijs. Onze gedachten en gebeden gaan uit naar hen die geliefden verloren. Terreur komt wel heel dicht bij onze huizen en straten.

Het is niet mijn intentie om in deze Kamer slechts een klaaglied af te steken, integendeel. Terreur heeft nooit het laatste woord. Te midden van de grootste ellende klinken verhalen van geloof en hoop. Voor een aantal zaken wil ik nadrukkelijk de aandacht vragen, te beginnen met de enorme impact die haat zaaien kan hebben als het gaat om geweld door burgers en groeperingen. Zeker, conflicten zijn onvoorspelbaarder en ideologischer getint geworden en gemakkelijke oplossingen bestaan niet, maar een gedegen begrip van de verhalen achter het geweld is hoe dan ook essentieel. In dit verband verwijs ik naar recente uitspraken van de Britse oud-premier Tony Blair. Hij benadrukt dat het meer nog dan het toepassen van militaire macht noodzakelijk is, radicaalislamitische ideologieën van groepen als ISIS, al-Nusra en Boko Haram te doorgronden en uit te dagen. Ervoor weglopen is geen optie. Ik vraag nadrukkelijk een reactie van de minister op die woorden. In hoeverre wordt, als er strijd gaande is om de harten en geesten van de burgers, aandacht besteed aan het bieden van een inhoudelijk weerwoord op radicaalislamitische ideologieën? Hoe kunnen gematigde moslims het islamitisch extremisme via social media, YouTube en Twitter effectiever tegengaan? Want we moeten helaas vaststellen dat een groepering als ISIS er uitermate sluw in is om die middelen voor haar karretje te spannen.

Al eerder heb ik in een algemeen overleg samen met collega's met deze minister van gedachten kunnen wisselen over een situatie verder van huis, namelijk die in Nigeria met het geweld van Boko Haram. Wil de minister druk blijven uitoefenen op de Nigeriaanse overheid om ook daar het geweld van Boko Haram tegen te gaan? Welke rol kunnen gemeenschappen van gematigde moslims daarbij spelen in het vormgeven van dat ideologische weerwoord? Wat is de stand van zaken in de strijd tegen Boko Haram? Ik hoor daar graag de laatste informatie over.

Ik kom te spreken over het vredesproces in het Midden-Oosten, waarbij ik het woord "vredesproces" tussen aanhalingstekens plaats. Gezien de recente golf van geweld tegen Israëlische burgers is het van groot belang om in te zetten op de-escalatie en op het weer aan tafel krijgen van partijen. Ik sluit mij aan bij de vragen van collega Voordewind over de salarisbetalingen aan familie van Palestijnse terroristen. Ook de SGP acht de tijd rijp om daar verdere stappen in te zetten. Ik heb derhalve het amendement van collega Voordewind meeondertekend. Het labelen van de producten vanuit de Westelijke Jordaanoever door de Europese Unie keuren we sterk af. We hebben daar in het verleden al een debat over gevoerd in deze Kamer. We vinden het beleid willekeurig en totaal contraproductief. Terroristische groeperingen als Hamas kunnen dit soort voortgaande stappen juist interpreteren als een overwinning en kunnen derhalve geen reden zien om zich in te zetten voor het afzweren van geweld en plaats te nemen aan de onderhandelingstafel.

Wat betreft geloofsvervolging is op de ranglijst van Open Doors Noord-Korea land nummer 1. Dat land heeft ook op heel veel andere terreinen een buitengewone status inzake mensenrechten. We hoorden recentelijk dat er toch wat meer openheid zou zijn. Men zou meer op zoek zijn naar buitenlandse contacten en investeerders. Zijn hier daadwerkelijk openingen? Wat is het beeld van de minister daarvan? De Verenigde Naties gaan de dwangarbeid door tienduizenden Noord-Koreanen in het buitenland onderzoeken. Het is goed dat de VN bezig blijft en dat dit op de internationale agenda blijft staan. Welke concrete vervolgstappen heeft de VN op het oog en wat is de strategie daarin? Eerder was er toch een onthutsend rapport hierover dat ook vanuit de Verenigde Naties naar voren is gekomen. Daarna lijkt het wat stil te zijn geworden. Ook wij hebben vanzelfsprekend enige verlegenheid bij de vraag wat je in zo'n gesloten land nu nog kunt betekenen. Juist gelet op de ernst van de situatie wil ik die vraag hier toch opnieuw op tafel leggen.

Op 7 november jl. hebben Taiwanese en Chinese regeringsleiders voor het eerst in 66 jaar afspraken gemaakt over het terugdringen van vijandigheden. We vinden dat ook een belangrijke stap richting duurzame, vredevolle betrekkingen. Met Taiwan hebben we veel handelscontacten. Ik moedig de minister aan om na te gaan wat we nog verder kunnen bijdragen aan het versoepelen van die contacten en om dat niet na te laten.

De Europese Unie staat op veel manieren onder hoogspanning. De aanslagen in Parijs doen die spanning weer verder stijgen. De hele migratiecrisis toont des te meer aan hoe problematisch het is om Europese consensus te bereiken over de aanpak van de grensoverschrijdende problemen. De Europese geloofwaardigheid is in het geding als afspraken die gemaakt zijn, niet nagekomen worden. Daarom is mijn verzoek niet om allerlei nieuwe dingen tot stand te brengen, maar juist om er vooral werk van te maken om te bewerkstelligen dat de bestaande Europese afspraken op het terrein van veiligheid, migratie en bewaken van de buitengrenzen nagekomen en waargemaakt worden.

In het licht van de huidige veiligheidsuitdagingen sluit ik af met een geluid van hoop. Ik zei aan het begin van mijn betoog al dat ik het belangrijk vind dat die geluiden niet ondersneeuwen door alle triestheid en ellende die er wereldwijd te vinden is. Na de aanslagen in Parijs werd op Twitter "#PrayForParis" trending. Ik heb met genoegen de tweet van collega Van Bommel geretweet met die oproep. Een Syrische priester uit Aleppo schrijft dit: "Onze aanwezigheid hier is een missie. Daarom zullen wij blijven. Wij geven ons niet over. Wij hebben des te meer lief, wij vergeven des te meer, wij getuigen des te meer. Met het geloof, de hoop en de liefde gaan wij voort op onze weg, die een kruisweg is." Ik heb groot respect voor iemand die dat vanuit de frontlinies naar voren kan brengen. Groot onrecht creëert ook voor ons een grote verantwoordelijkheid om alles bij te dragen wat wij kunnen om recht te doen.

De voorzitter:

Het woord is nu aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren. De heer Wassenberg is gisteren geïnstalleerd als Kamerlid en heeft vandaag al zijn eerste debat over een belangrijke begroting. Het is ook zijn maidenspeech. Tijdens de maidenspeech wordt niet geïnterrumpeerd. Het woord is aan de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag werden honderden onschuldige mensen het doelwit van terroristen. De toenemende spanning in de wereld is daarmee een stuk dichter bij huis gekomen dan ooit. Dat maakt mensen bang en dat is goed te begrijpen. Terrorisme is erop gericht om angst te veroorzaken. Wij zullen naast het terrorisme ook die angst moeten overwinnen. Wij moeten ons niet laten intimideren, zei de minister daarover. Ik ben dit van harte met hem eens. Ik hoor graag op welke manier deze minister daaraan zijn steentje wil bijdragen. ISIS maakt talloze slachtoffers, in Parijs maar ook in het Midden-Oosten. Miljoenen mensen uit onder andere Syrië zijn op de vlucht voor het geweld. Deze mensen zoeken hun heil onder andere in Europa. De Europese Unie en de haar omringende landen staan voor de grote uitdaging om oorlogsvluchtelingen een menswaardige opvang te bieden, zonder daar zelf onder te bezwijken.

In de spanningen en brandhaarden die er nu zijn, voeren etnische conflicten en geopolitieke machtspelletjes — zij zijn al eeuwenlang de oorzaak van geweld en onderdrukking — de boventoon. Daaronder liggen vaak conflicten over grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen. Grondstoffen en hulpbronnen worden meer dan ooit ingezet als machtsmiddel. Hoe schaarser de grondstoffen worden, hoe meer dit het geval zal zijn. Ik geef enkele voorbeelden. ISIS financiert zijn bloedige strijd uit de verkoop van olie en grondstoffen. Twee derde van het kapitaal van ISIS bestaat uit deze opbrengsten. ISIS verovert olievelden en fosfaatmijnen en het lukt deze terreurbeweging om deze grondstoffen te verkopen. Kan de minister inzicht geven in wie de kopers zijn van deze ISIS-goederen en in de mogelijkheden die hij ziet om de geldstromen van ISIS af te snijden?

Ook bij andere conflicten spelen grondstoffen een rol. De spanning in Oekraïne wordt mede veroorzaakt door een strijd om delfstoffen, waaraan met name de oostelijke regio rond Donetsk rijk is. Dit is een regio waar de rebellen met steun van Rusland aan de macht proberen te komen. Rond de Gazastrook draait het conflict in belangrijke mate om de toegang tot drinkwater en vruchtbare landbouwgrond. Langzaam maar zeker komt het besef dat wij afhankelijk zijn van andere delen van de wereld en van de vrede en veiligheid daar. Het besef komt welke kritische rol fossiele brandstoffen spelen en hoe afhankelijk vooral ook Nederland is van de import van grondstoffen en fossiele brandstoffen. Onze zucht naar meer leidt ertoe dat wij op een onverantwoorde wijze met de aarde omgaan en dat heeft directe consequenties voor veel van haar bewoners. De vraag welke waarden wij willen najagen met onze handelspolitiek dringt zich steeds nadrukkelijker op. Net als de vraag welke consequenties die keuze daarin voor ons allemaal heeft. Blijven wij inzetten op vrijhandel ten bate van multinationals, maar ten koste van familiebedrijven, ontwikkelingslanden en regels die wij willen stellen ter bescherming van mens, dier en milieu? Blijven wij inzetten op het importeren van goedkope grondstoffen van ver weg en het produceren van steeds meer dingen die wij niet nodig hebben? Of kiezen wij voor een duurzame regionale economie, die uitgaat van gesloten kringlopen en het respecteren van ecologische grenzen? Dit is een economie die mensenrechten, dierenwelzijn en de bescherming van natuur en milieu als uitgangspunten heeft in plaats van het blind najagen van meer economische groei. Ik zou graag hierop een reactie van de minister horen.

Parijs speelt een hoofdrol in twee van de meest urgente internationale vraagstukken: in de strijd tegen het terrorisme — met dat onderwerp ben ik begonnen — maar ook in de strijd tegen de steeds verdere opwarming van de aarde. De minister is mee geweest met de poolexpeditie van een grote groep onderzoekers, die hebben gekeken naar de gevolgen van de klimaatverandering. Complimenten daarvoor. Ik denk dat het goed is dat hij de gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen en vervuilende stoffen op een kwetsbaar en afgelegen gebied als Spitsbergen met eigen ogen heeft kunnen zien. Belangrijke vragen zijn: welke lessen heeft de minister daar geleerd en hoe gaat hij deze lessen toepassen? Is er genoeg geld om het langdurige onderzoek en monitoring op Spitsbergen vol te houden? Graag krijg ik die garantie van de minister, want dit soort langetermijnonderzoek is van cruciaal belang.

In september heeft de Kamer een motie van de Partij voor de Dieren aangenomen om de effecten van klimaatverandering, handels- en belastingpolitiek en wapenleveranties op de stabiliteit in kwetsbare landen en regio's in kaart te brengen. De Kamer wacht nog steeds op een brief van het kabinet over hoe het deze motie wil uitvoeren. Deze minister heeft daar al wel een start mee gemaakt door het organiseren van een conferentie over planetary security; ook daarvoor mijn complimenten. In zijn openingstoespraak sprak de minister ook over zijn ervaring met de link tussen klimaatverandering en de schrijnende toestand in Mali, die hij met eigen ogen heeft gezien tijdens zijn vorige betrekking. De conferentie was de start van het Planetary Security Initiative. Ik ben benieuwd welke vorm dit precies zal krijgen. Ik hoor daar graag meer over van de minister.

De burgemeester van Den Haag was ook aanwezig tijdens deze conferentie. In zijn speech heeft hij ook gesproken over de noodzaak van het erkennen van ecocide als een internationale misdaad. Al sinds 2010 ligt er een voorstel om het toebrengen van ernstige schade aan het milieu strafbaar te stellen. Daarbij moeten we denken aan ernstige olielekkages, illegale ontbossing en vervuiling van water door winning van teerzandolie, maar ook aan het veroorzaken van luchtvervuiling die de volksgezondheid en de natuur bedreigt. Genocide, agressie, foltering en misdaden tegen de menselijkheid kunnen we al internationaal berechten. Door het toevoegen van ecocide aan deze rij kunnen we ervoor zorgen dat bedrijven die de natuur en onze leefomgeving moedwillig ernstige schade toebrengen voor hun eigen gewin, daar niet langer ongestraft mee wegkomen. We zorgen er op die manier bovendien voor dat landen, meer dan nu het geval is, gedwongen worden om de zorgplicht die zij hebben voor een gezond milieu, ook daadwerkelijk in te vullen. Deze minister weet dat het daar vaak aan schort. Is de minister bereid om zich ervoor in te zetten om ecocide toe te voegen aan het lijstje internationale misdaden van het Internationaal Strafhof? Ik overweeg om hierover een motie in te dienen.

Ik ga afronden. De minister van Buitenlandse Zaken heeft vele branden in de wereld te blussen. Daarom is het belangrijk dat de minister zich uitdrukkelijk inzet om branden te voorkomen. Nederland gebruikt voor zijn leefwijze vier keer zijn eigen landoppervlak aan grondstoffen die van elders uit de wereld moeten komen. Nederland speelt een belangrijke rol in de wapenhandel. Hoe wil de minister die verstorende activiteiten van Nederland in andere landen aanpakken? Is hij bereid om internationaal de verantwoordelijkheid die rijke westerse landen hebben in het destabiliseren van de wereld, aan de kaak te stellen? Alleen als we bereid zijn om eerlijk naar ons eigen gedrag te kijken, kunnen we immers een begin maken met het oplossen van de vele crises in deze wereld.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Het lijkt erop dat u al jaren meeloopt, gelet op de souplesse waarmee u uw betoog hebt gehouden. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken om de collega's de gelegenheid te geven om u te feliciteren, maar niet nadat ik dat als eerste heb gedaan.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Ik dank u vriendelijk. Ik complimenteer de heer Wassenberg met zijn maidenspeech. Ik weet als ervaringsdeskundige dat dit een spannend moment is. Ik vertrouw erop dat de Partij van de Dieren de komende tijd, maar ook in de toekomst nog veel aan hem zal hebben.

De wereld wordt steeds onstuimiger. Wij hebben dit opnieuw gemerkt na de verschrikkelijke aanslagen in Parijs afgelopen vrijdag. Wij verafschuwen uit het diepst van ons hart de aanslagen in Parijs. Wij zijn voor een alliantie voor vrede en voor een alliantie tegen terrorisme. Wij verafschuwen ook alle andere terreuraanslagen, bijvoorbeeld de aanslag van Daesh in Beirut die vorige week 43 mensen het leven kostte. Ieder mensenleven is evenveel waard; dat is niet afhankelijk van de vraag op welk continent een onschuldig slachtoffer is gevallen.

De wereld wordt steeds onstuimiger. Informatie uit het ene deel van de wereld is binnen enkele momenten met een druk op de knop beschikbaar in andere delen van de wereld. De wereld globaliseert en de wereld verandert en de belangrijkste opdracht voor ons in Nederland is dat wij moeten mee veranderen. Als wij niet mee durven te veranderen, leggen wij het economisch, politiek en diplomatiek af tegen andere landen. Dat zou zonde zijn voor de belangrijkste opdracht die wij van oudsher voor ons zien weggelegd, namelijk Nederland als hoeder van de internationale orde met Den Haag als hoofdstad, de stad van vrede en rechtvaardigheid.

Ik pleit er nogmaals voor om net als de presidenten Obama, Hollande en Cameron te spreken over Daesh in plaats van over ISIS. Dan wekken wij niet de suggestie dat deze terroristen een staat zijn en ook niet dat deze staat islamitisch zou zijn. Want Daesh, ik zeg dit als moslim, is ook mijn vijand. Onder de slachtoffers in Parijs zijn twaalf moslims te betreuren. In Syrië en Irak is de grote meerderheid van de slachtoffers moslim. Dan heb je het over tienduizenden doden; gemiddeld circa 160 slachtoffers per dag alleen al in Syrië, Irak en Afghanistan. Ik krijg hier graag een reactie van de minister op.

Volgens de Nederlandse anti-terreurexpert Peter Knoope van Clingendael kun je terrorisme alleen bestrijden door de voedingsbodem weg te nemen. Symptoombestrijding werkt niet. Ik citeer: "Terrorisme is als een waterbed, als je het aan de ene kant naar beneden drukt, komt het aan de andere kant naar boven." Wij van DENK hebben keer op keer op die voedingsbodem gehamerd. Die voedingsbodem is ook gelegen in de manier waarop wij ons buitenlands beleid inrichten. Peter Knoope constateert een enorme haat tegen het Westen. Ik citeer: "Een groot deel van de wereld haat ons. Een groep van meer dan vijf miljard mensen zegt tegen het Westen: wat jullie ons komen vertellen over onze toekomst, is niet onze toekomst maar jullie toekomst. Wat wij vooruitgang vinden, vinden zij neokoloniaal", aldus Peter Knoope.

Hoe kunnen wij die haat wegnemen, vraag ik aan de minister. Zouden wij daarvoor moeten stoppen met het eurocentrisme en ons superioriteitsdenken? Zouden wij ons niet kritisch achter de oren moeten krabben over geopolitiek en onze machtspolitiek? Kijk bijvoorbeeld naar Irak. Daar is Saddam Hoessein door de Verenigde Staten in het zadel geholpen, maar later voert hetzelfde Amerika tot tweemaal toe een oorlog met hem. Tony Blair gaf recent nog toe dat de manier waarop wij zijn omgegaan met Irak, alles te maken heeft met de opkomst van Daesh.

Dat brengt mij bij het conflict in Syrië. Met alleen bommen gooien, brengen wij geen vrede. Dat hebben wij al gezien in Irak en Afghanistan. Met alleen bommen zorgen wij voor veel onschuldige burgerslachtoffers en voor veel vluchtelingen. The war on terror loopt steeds verder uit de hand, want er wordt niet alleen gevochten om vrede te bereiken. Elk land heeft zijn eigen dubbele agenda. Rusland bombardeert alle tegenstanders van Assad, terwijl wij die impliciet of expliciet steunen. De Amerikanen droppen wapens zonder te weten bij welke groeperingen ze terechtkomen. DENK vindt dat Nederland geen pion mag worden in de dubbele agenda's van de grote landen. Daarom vinden wij dat wij ons moeten herbezinnen op het optreden in dit levensgevaarlijke conflict. Wat vindt de minister van deze fundamentele punten? Is er een langetermijnstrategie voor Syrië en wat is de rol van Nederland hierin? Is er een exitstrategie of maken we keer op keer dezelfde fout?

Wat de oorlog nog een extra bitter smaakje geeft, is dat het big business is. De moordpartijen en bloedbaden leveren de wapenindustrie goud geld op. Daesh verdient naar schatting 750 miljoen dollar aan olie, een kwart van zijn totale inkomsten. Kan de minister ons garanderen dat de olie die Daesh via de zwarte markt verkoopt, niet terechtkomt bij bedrijven als Shell en Exxon en dat die olie niet gewoon in de tank van de Nederlandse automobilist belandt? Rijden wij misschien allemaal op terrorismebenzine? Rijden we niet alleen op Euro95, maar ook op Daesh2015?

Van het conflict in Syrië is het een kleine stap naar Israël en Palestina. Hoe staat het met dat fundamentele onrecht? Is het strategische moment al bereikt, waar wij ruim een jaar geleden over spraken? Het einde van de ambtstermijn van de minister nadert en een doorbraak heb ik de afgelopen periode niet mogen ontwaren. Een jaar is kort in de politiek. Wij roepen de minister op om het Nederlandse EU-voorzitterschap te gebruiken om de Israël-Palestinakwestie opnieuw hoog op de agenda te zetten. Is de minister daartoe bereid? Na alle mislukte Amerikaanse bemiddelingspogingen is het tijd dat de Europese Unie het gaat proberen.

Ik zie dat ik moet afronden, hoewel ik nog heel veel punten zou kunnen maken. De onstuimigheid in de wereld zal voortduren als we op deze weg doorgaan en als wij niet kritisch op onszelf durven te zijn. Dat is niet alleen schadelijk voor onze concurrentiepositie, onze economie, onze politieke en diplomatieke betrekkingen, ook het aanzien van Nederland op het internationale toneel staat op het spel. Daar moet wat ons betreft verandering in komen. Het moet anders!

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. In de eerste plaats betuig ik mijn medeleven met de nabestaanden en slachtoffers van de verschrikkelijke aanslag in Parijs, afgelopen vrijdag. IS moet worden vernietigd. Het zogenaamde kalifaat moet met de grond gelijk worden gemaakt. De premier zei terecht dat we in oorlog zijn met IS. Bij deze verstrekkende woorden horen ook krachtige daden. Daar laat het kabinet het echter volledig afweten. Zo weigert Nederland nog steeds om bommen te gooien op IS in Syrië, de thuisbasis van onze vijand. Telkens buigt de VVD weer voor de Partij van de Arbeid. Ook het budget voor defensie is zwaar ontoereikend. We zijn in oorlog, terwijl onze krijgsmacht totaal is uitgekleed. Het is absurd en levensgevaarlijk. Nederland voert een militaire strijd met een gebroken geweertje. Ons land neemt elke maand duizenden asielzoekers op. De kans is aanzienlijk dat tussen al die mensen IS-strijders verstopt zitten. Het lijkt erop dat in ieder geval één aanslagpleger in Parijs zich vrij kon bewegen via de asielinstroom. Mijn fractie stelt daarom voor: geen enkele asielzoeker meer erin, uitsluitend opvang in de eigen regio. Speel geen spelletjes meer met onze nationale veiligheid.

Het opengrenzenbeleid en de ongebreidelde immigratie van de afgelopen decennia hebben geleid tot de noodsituatie waarin we nu verkeren. Wij zeggen tegen Eurocommissaris Frans Timmermans: de EU leidt niet tot stabiliteit, maar tot chaos en conflict. We zien dat elke dag in het nieuws. Het is goed dat de EU-zeepbel uit elkaar spat. Laten we terugkeren naar de EEG, waarbij bevoegdheden op het gebied van immigratie weer volledig worden overgedragen aan de lidstaten. Nederland kan dan weer soeverein opereren.

Helaas is het nog niet zo ver; we hebben nog steeds te maken met een eurofiel kabinet dat handelt in strijd met onze nationale belangen. Zo laat het kabinet zich net als andere Europese landen chanteren door een dictator in Ankara. Terwijl er helemaal geen garantie is dat Turkije de grenzen sluit, maakt Nederland maar liefst 117 miljoen euro over. De Turken komen door zo veel Europese naïviteit niet meer bij van het lachen.

Ook Afrika krijgt bijna 2 miljard van het nieuwe EU-fonds. En natuurlijk heeft Nederland de hoogste bijdrage toegezegd: 15 miljoen euro. Dat geld verdwijnt in de zakken van Afrikaanse dictators. Als onderdeel van deze deal wordt legale immigratie vanuit Afrika gestimuleerd. Niemand in Nederland zit daarop te wachten. Het is te gek voor woorden. Dit bedrag van ruim 130 miljoen kan veel beter worden gebruikt voor de militaire inzet in Syrië en de grensbewaking in Nederland.

Ik wil nog graag één punt aanhalen: onze relatie met Israël. Deze wordt al jaren door het kabinet verwaarloosd. Premier Netanyahu heeft groot gelijk. De Europese landen moeten zich kapot schamen voor dat labelen van Israëlische producten. Samen met Israël, een baken van licht in een uiterst duister Midden-Oosten, zijn we in oorlog met het jihadisme. Laten we deze bondgenoot niet verder van ons vervreemden door absurd EU-beleid, maar laten we samen optrekken tegen dit kwaad.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer. De minister zal morgenmiddag namens de regering antwoorden. Daarna vindt de tweede termijn plaats.

De vergadering wordt van 16.22 uur tot 16.30 uur geschorst.

Voorzitter: Knops

Naar boven