8 Regeling van werkzaamheden

Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden gewijzigde moties-Beertema (31288, nrs. 238 en 239).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO stelselherziening jeugdzorg, met als eerste spreker het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink;

  • - het VAO uitvoering moties staatssteun woningcorporaties, met als eerste spreker het lid Karabulut.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Blanksma.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag een dertigledendebat aanvragen met de minister van Financiën over een onderwerp dat vorige week in de media is verschenen, namelijk dat de Ombudsman Financiële Dienstverlening alle klachten met betrekking tot de woekerpolissen onbemiddelbaar heeft verklaard en eigenlijk het loket sluit. Ruim 7 miljoen polishouders komen dus voor een dicht loket te staan. Dat is onwenselijk, en daarom vraag ik hierover een dertigledendebat aan.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Wij steunen dit verzoek. De woekerpolisaffaire speelt al veel te lang, dus er moet snel een debat over worden gevoerd.

De heer Huizing (VVD):

Wij staan hier positief tegenover, maar ik denk dat het verstandig is om eerst een brief van de minister te vragen. Er ligt ook nog iets in de week bij de minister, namelijk de best-of-class-regeling ter afronding van de woekerpolisaffaire. Laten we dan met elkaar gaan bekijken hoe we dit verder behandelen, bijvoorbeeld in een AO.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Ik sluit mij graag aan bij het verzoek van de heer Huizing om eerst een brief te ontvangen van de minister. Wij steunen het verzoek om een debat.

De heer Koolmees (D66):

Steun voor het verzoek van mevrouw Blanksma.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik steun ook het verzoek van mevrouw Blanksma.

De voorzitter:

U hebt ruime steun voor het verzoek. Ik zal het op de lijst opnemen, met drie minuten spreektijd per fractie, en het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Prima, dank u wel.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Voor het eerst in de geschiedenis staken de schoonmakers op de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Buitenlandse Zaken. Minister Kamp heeft mij vorige maand nog verzekerd dat de nieuwe aanbesteding niet mag leiden tot nog meer werkdruk, maar dat doet deze wel. Ik wil hierover graag minister Kamp van Sociale Zaken bevragen in een interpellatiedebat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik steun het verzoek, maar ik stel voor om het in een andere vorm te doen, namelijk een plenair debat of een algemeen overleg.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik sluit mij aan bij het standpunt van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik begrijp het voorstel, maar het is een heel belangrijk onderwerp waarbij zich heel veel feiten en vragen voordoen. Ik wil mijn verzoek om een interpellatiedebat met de minister toch handhaven. Ik verzoek mijn collega's om mij hierin te steunen.

De voorzitter:

Zij hebben zojuist een heel duidelijk antwoord gegeven. U hebt dus geen steun.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ze kunnen natuurlijk een ander antwoord geven.

De voorzitter:

Nee, we gaan geen twee ronden doen; u moet dus in één keer uw knopen tellen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat is spijtig, maar ik vind dit een te belangrijk onderwerp. Om de plenaire agenda te ontlasten en om het zo snel mogelijk te behandelen, wil ik bekijken of dit kan worden omgezet naar een spoed-algemeen overleg.

De voorzitter:

Een feitelijke vragenronde met de commissie is ook heel goed mogelijk. Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Uit een uitgelekt rapport van de Politieacademie blijkt dat een kwart van onze agenten om allerlei uiteenlopende redenen niet direct ingrijpt bij geweld. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met de opleiding en met het feit dat agenten zich niet gesteund voelen door de leiding et cetera. De fractie van GroenLinks is nogal geschokt door dit rapport en wil graag een gewoon debat met minister Opstelten.

De voorzitter:

Voordat ik de leden het woord geef, maak ik de Kamer erop attent dat we binnenkort een begrotingsbehandeling hebben – ik zeg het uit mijn hoofd – op 4 november.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dit is inderdaad een heel belangrijk onderwerp. Dat is ook één van de redenen waarom de fracties van de PvdA en D66 samen een hoorzitting over dit onderwerp hebben georganiseerd. Er staat ook een algemeen overleg gepland over de weerbaarheid van de politie. Ik zou de minister dus via het stenogram willen verzoeken om het rapport naar de Tweede Kamer te sturen met een kabinetsreactie, zodat we dit onderwerp in een normaal AO met voldoende tijd kunnen bespreken.

Mevrouw Berndsen (D66):

Ik sluit mij hierbij aan. Bovendien is dat AO al gepland voor december. We kunnen dan een goed debat voeren.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik heb hier niets meer aan toe te voegen. U had gelijk: de begrotingsbehandeling en een AO staan gepland.

De heer Van Raak (SP):

We moeten niet alles door elkaar gaan fietsen. Wij hebben het goed geregeld. Laten we het zo doen en dan is een spoeddebat of een gewoon debat even niet nodig.

De heer Brinkman (PVV):

Ik ben akkoord met de vorige sprekers.

De heer Çörüz (CDA):

Ik sluit mij daarbij aan.

De voorzitter:

Mijnheer Dibi, u hebt wel steun om erover te spreken, niet in de vorm van een debat maar wel tijdens de begrotingsbehandeling of een algemeen overleg. Zal ik het stenogram doorgeleiden?

De heer Dibi (GroenLinks):

Graag. Ik heb nog één verzoek. Mevrouw Kuiken vraagt een kabinetsreactie en het rapport. Ik verzoek het kabinet om in de kabinetsreactie ook in te gaan op zijn eigen voornemen om de opleidingen te verkorten en de aanvullende eisen bij korpsen te verlagen, wat mogelijk voor nog meer problemen zou kunnen zorgen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden naar de regering.

Het woord is aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik vond de beantwoording van de vragen door de minister van Buitenlandse Zaken over het islamitisch geweld in Egypte volstrekt onvoldoende. De kopten zijn er echt niet mee geholpen als hij eind deze maand een kopje thee wil gaan drinken met zijn collega in Caïro. Ik vind dat wij de minister op dat punt moeten bewegen tot meer actie. Ik denk dat het zinvol is om daarvoor nu een debat aan te vragen en ik vraag de steun van de Kamer daarvoor.

De voorzitter:

De begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt behandeld op 22 november. Dat weet u dan allemaal.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is nog een eind weg. Ik steun het verzoek om zo snel mogelijk een spoeddebat hierover te houden.

De voorzitter:

Om heel precies te zijn: de heer De Roon vroeg om een debat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat steun ik uiteraard ook.

De heer Pechtold (D66):

Zojuist bij het vragenuurtje bleek al dat de problematiek breder ligt. Als wij hierover debatteren – ik vind de begrotingsbehandeling overigens een prima moment – zou ik dit dus in de breedte willen behandelen. Het lijkt mij niet wenselijk om nu alleen over de kopten te gaan debatteren.

De heer Ormel (CDA):

Wij steunen het verzoek om een spoeddebat.

De voorzitter:

Dat was het verzoek niet. Het verzoek betrof een gewoon debat.

De heer Ormel (CDA):

Ja, maar u gaf terecht aan dat de begrotingsbehandeling aanstaande is. Gelet op de problematiek op dit moment, achten wij het wel opportuun om hier op redelijk korte termijn met de minister over te spreken.

De voorzitter:

Het spoeddebat is een dertigledendebat geworden, juist omdat het niet altijd spoed heeft. Maar goed, ik ga die discussie niet overdoen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik steun het verzoek om een debat zoals door de heer De Roon is aangevraagd.

De heer Timmermans (PvdA):

De heer De Roon heeft gelijk: dit vraagt om een spoedige inhoudelijke discussie. Daarom vond ik het niet zo verstandig om dit in het vragenuurtje te doen, want dan kun je zo'n onderwerp niet echt uitdiscussiëren. Wat mijn fractie betreft, kan dit ook prima in een algemeen overleg. Dan hebben we de tijd en kunnen we de minister goed bevragen. Ik doe de heer De Roon dus de suggestie om er een algemeen overleg van te maken. Dan kan het, wat mijn fractie betreft, deze week nog.

De heer Van Bommel (SP):

Ik zou ook willen pleiten voor een algemeen overleg, maar ook voor een brief van de minister, omdat hij eind deze maand naar Egypte gaat. Dan kunnen we preciezer van hem vernemen wat precies zijn inzet is van het bezoek aan Egypte, later deze maand.

De heer Ten Broeke (VVD):

Gewoon een algemeen overleg lijkt ons meer dan voldoende om deze problematiek nog een keer aan de orde te stellen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Steun voor de suggestie van een algemeen overleg, waarbij wij graag in bredere zin de hele regio willen betrekken.

De heer De Roon (PVV):

Ik constateer dat er op dit moment onvoldoende steun is voor een plenair volledig debat, maar ik zet mijn verzoek om in een verzoek om een dertigledendebat. Daar is wel voldoende steun voor. Ik vraag de voorzitter om dat debat te plannen voordat de minister naar Caïro reist, want alleen dan heeft het zin en alleen dan kunnen wij iets doen voor de kopten in Egypte.

De voorzitter:

Ik zeg heel eerlijk dat dit geen realistisch verzoek is. Dan moet u echt een algemeen overleg doen. Ik ben heel eerlijk: ik heb maar zeven dagen in de week, twee daarvan zelfs niet. Ik kan dit niet doen. U moet dus echt uw knopen tellen.

De heer De Roon (PVV):

Ik denk na over wat u hebt gezegd.

De voorzitter:

Ik zal het opnemen op de lijst.

Het woord is aan de heer Lucassen.

De heer Lucassen (PVV):

Voorzitter. Op Curaçao neemt de spanning toe. Het moment van ingrijpen door Nederland op Curaçao komt dichterbij en daarmee neemt ook de dreiging in de richting van Nederlanders op de eilanden toe. Vorige week werd er zelfs via internet een oproep gedaan tot een oorlog tegen Nederlanders op Curaçao. Ik wil daarom met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een debat voeren over het waarborgen van de veiligheid van Nederlanders op Curaçao.

De voorzitter:

Ik kijk eens even rond, maar ik zie niet onmiddellijk steun.

De heer Bosman (VVD):

Dit is een serieus onderwerp, dit zijn belangrijke zaken en dit is zeker een punt van zorg, maar ik vraag mij af of wij op een incident via Facebook – want dat is dit toch – op zo'n manier moeten reageren. Wij kunnen dit onderwerp binnenkort bij de behandeling van de begroting integraal bespreken, dus ook de positie van Nederland en alle financiële aspecten die daarbij komen. De VVD-fractie steunt dit voorstel dus niet.

De heer Van Raak (SP):

Dit is een breed probleem, het is een groot probleem, het is een probleem van onze premier. Ik zal er vanavond alvast aandacht aan besteden, maar verder lijkt mij dit een goed onderwerp voor de behandeling van de begroting van het Koninkrijk.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Ik sluit mij aan bij de heer Bosman.

Mevrouw Hachchi (D66):

Dit kan prima worden besproken bij de behandeling van de begroting. Dus van onze kant geen steun voor een debat.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik sluit mij aan bij de opvatting van de heer Bosman.

De voorzitter:

Mijnheer Lucassen, u heeft geen steun voor uw verzoek.

De heer Lucassen (PVV):

Helaas. Ik zou in ieder geval voor die tijd een brief van de minister over dit onderwerp ontvangen.

De voorzitter:

Ik wil best het stenogram doorgeleiden, maar voor welke tijd wilt u die brief hebben? Voor de begrotingsbehandeling?

De heer Lucassen (PVV):

Ja, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden.

Het woord is aan de heer Van Bochove.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek om uitstel van de stemmingen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de huurtoeslag (32294). De reden van dit verzoek is dat na afloop van het debat verschillende amendementen zijn ingediend dan wel gewijzigd. Ik zou graag van de minister een reactie ontvangen op die amendementen en de gewijzigde amendementen. Mijn verzoek is om die reactie uiterlijk donderdagochtend voor aanvang van de vergadering te ontvangen, opdat wij donderdag nog over de voorstellen kunnen stemmen.

De voorzitter:

Hier is geen bezwaar tegen. Wij zullen dit aldus doen.

Het woord is aan mevrouw Wiegman.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik verzoek om uitstel van de stemmingen bij 9, Stemming over de moties ingediend bij VSO Voorhang Besluit bodemenergiesystemen. Ik ben nog bezig om enkele moties te wijzigen en dat vraagt iets meer tijd. Vandaar mijn verzoek.

De voorzitter:

Wilt u dan wel op donderdag stemmen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ja, het lijkt mij goed dat dit voor het herfstreces kan gebeuren. Daar werk ik naartoe.

De voorzitter:

Prima, als daar geen bezwaar tegen is, verschuiven wij dit punt naar de stemmingen van aanstaande donderdag.

Mijnheer Van Bochove, begreep ik net goed dat u per stenogram ook aan de regering om een reactie op de amendementen vraagt of hebt u dat al eerder gevraagd?

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Ik vroeg aan de minister om een reactie op de amendementen.

De voorzitter:

Dan moet ik het stenogram nog doorgeleiden?

De heer Van Bochove (CDA):

Ja.

De voorzitter:

Dat zal ik doen.

Het woord is aan de heer Monasch.

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter. Voor morgenochtend staat nu nog de plenaire behandeling van de Wet personenvervoer 2000 op de agenda. Over dit onderwerp is een initiatiefwet ingediend en wij hebben het advies van de Raad van State daarover pas eind vorige week ontvangen. Ik verzoek u om de behandeling uit te stellen tot één of twee weken na het herfstreces.

De voorzitter:

Dat hoor ik dan pas nu. Vorige week donderdag is het conceptschema verstuurd en vrijdag is nog eens een schema verstuurd. Ik kan morgenochtend niets anders meer doen. Ik heb er ook agendatechnisch veel moeite mee om een gat in de agenda te laten vallen.

De heer Monasch (PvdA):

Ik begrijp dit, mevrouw de voorzitter, maar het advies van de Raad van State is zo laat ontvangen. Vorige week stond dit nog als een hamerstuk te boek, maar de zaken hebben elkaar heel snel opgevolgd. Daarom het vriendelijke verzoek om dit deze keer door de vingers te willen zien en dit na het herfstreces zo snel mogelijk te agenderen.

De voorzitter:

Ik krijg het dit jaar niet meer op de agenda.

De heer Aptroot (VVD):

Als het wetsvoorstel dit jaar niet meer op de agenda zou komen, stel ik voor dat wij het deze week behandelen.

De voorzitter:

U kunt ten minste beginnen met de eerste termijn.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat zou precies mijn verzoek zijn. Wij kunnen er altijd nog een termijn aan vastknopen als dat nodig is. Wij hebben alle informatie die nodig is. Wat mij betreft gaan wij gewoon door.

Mevrouw Smits (SP):

De SP steunt het verzoek van de Partij van de Arbeid.

De heer Haverkamp (CDA):

Er ligt een initiatiefwetsvoorstel van een aantal collega's en het is gebruikelijk dat wij daarover spreken. Dan hebben wij het straks twee keer over hetzelfde onderwerp. Ik kan daarom meevoelen met het voorstel van de heer Monasch, juist met het oog op de efficiency.

De heer Verhoeven (D66):

Ook gevoelsmatig steun voor het verzoek van de heer Monasch. Daar laat ik het in dit stadium bij.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook onze steun voor de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:

Meneer Monasch, u hebt steun, maar ik zit met een probleem. Dat is echter wel mijn probleem, dat is mij goed duidelijk. U hebt echter ook een probleem, want dit jaar kan ik dit niet meer agenderen.

Het woord is aan de heer Heijnen.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Naar aanleiding van de beantwoording van de mondelinge vragen over het dreigende verlies van rijksbanen in Drenthe, stel ik de Kamer voor om een goed debat te voeren met zowel minister Donner als minister Verhagen over de gehele operatie rond de concentratie van rijkskantoren in dertien steden. Tegelijk roep ik het kabinet op om geen onomkeerbare stappen te zetten, noch voorbereidingen te treffen dan nadat dit debat heeft plaatsgevonden.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Geen steun voor dit debat. Wij krijgen binnenkort een aantal wetgevingsoverleggen en de behandeling van de begroting voor Binnenlandse Zaken. Het lijkt me dat dit uitstekend daarbij aan de orde kan komen.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Het lijkt mij geweldig voor de hand liggen dat de Kamer hierover spreekt, maar dat hadden we ook in een commissievergadering kunnen besluiten aan de hand van de brief. Ik weet dus niet precies waarom we hierover plenair staan te spreken, ook omdat het gaat om een brief van één minister. Nu wordt het een beetje via een truc een brief van twee ministers.

De heer Van Raak (SP):

Het onderwerp stond al op mijn lijstje voor het wetgevingsoverleg. Als er van tevoren brieven worden gestuurd door de regering, is dat fantastisch.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Steun voor dit verzoek.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Laten we dit gewoon betrekken bij het wetgevingoverleg of de begrotingsbehandeling.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De GroenLinks-fractie steunt het verzoek van de heer Heijnen.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Geen steun voor dit verzoek.

De voorzitter:

Meneer Heijnen, u vroeg om een dertigledendebat?

De heer Heijnen (PvdA):

Ik hecht eraan om dit op de rol te zetten. Het debat zal nu wel helaas na het wetgevingsoverleg komen, maar dit stelt ons wel in staat om niet alleen de minister van Binnenlandse Zaken, maar ook de minister verantwoordelijk voor de regionale economie naar de Kamer te roepen. Zet u dit dus alstublieft op de lijst voor een dertigledendebat.

De voorzitter:

Met drie minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan de heer Ormel.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. De Europese top die aanvankelijk eind deze week zou worden gehouden, is uitgesteld. Wij hebben op de plenaire agenda een debat staan over de agenda van deze Europese top. Ik verzoek u om dit debat van de agenda af te voeren. Het bericht bereikte ons helaas pas dit weekend, vandaar deze late reactie.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. De vraag is natuurlijk: wanneer dan wel? Volgende week is het reces. Volgens de laatste berichten komen de ministers van Financiën bijeen op de laatste dag van volgende week, vrijdag. De zondag daarop, de 23ste, zal de Europese top plaatsvinden, waar de minister-presidenten naartoe gaan. Technisch zou dit betekenen dat we volgende week twee debatten zouden moeten voeren: een ter voorbereiding van de Ecofin-Raad en een ter voorbereiding van de top. Mijn voorstel is om nu al rekening te houden met een plenair debat volgende week, waarin we deze twee onderwerpen samengevoegd kunnen behandelen. Volgens mij kan dat in één keer, omdat de onderwerpen elkaar overlappen. Maar ik weet dat er een kans is dat die top wederom wordt uitgesteld, dus het is ook nog eens onzeker. Ik kijk daarom ook naar u, voorzitter, en vraag u: wat is onder deze omstandigheden wijsheid? Het kan namelijk zijn dat we volgende week moeten besluiten om het weer uit te stellen omdat de Europese top weer is uitgesteld, omdat men er inhoudelijk niet uit is gekomen. Het heeft mijn voorkeur om nu wel een datum af te spreken voor volgende week. Donderdag zou prima kunnen, omdat vrijdag de Ecofin-Raad is. We zouden ervan kunnen afzien als er geen nieuwe ontwikkelingen zijn.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik ben het eens met het voorstel van de heer Ormel. Wij kunnen het wat mij betreft volgende week donderdag combineren. Mocht de top weer worden verplaatst, dan vragen we u om even contact op te nemen met de fractievoorzitters en dan zien we wel of we het weer een weekje verder kunnen verschuiven. Maar het liefst volgende week donderdag.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. De Europese top is uitgesteld, dus morgen heeft inderdaad weinig zin. Ik ben het eens met het voorstel van de heer Ormel. De PVV-fractie gaat akkoord met het voorstel om het volgende week te combineren.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik steun het verzoek van de heer Ormel. Als de heer van Van Rompuy de top uitstelt, moeten wij het – met excuses voor uw en onze agenda – ook uitstellen. Anders praten wij over niks.

De heer Irrgang (SP):

Ook ik steun het uitstel. Als het volgende week kan worden gecombineerd, dan lijkt ons dat goed.

De voorzitter:

Mijnheer Ormel, u hebt steun voor uw voorstel. Ik hoop dat de Kamer zich realiseert dat er geen sprake is van reces als zij daar nu ja tegen zegt.

De heer Ormel (CDA):

Mijn verzoek strekt slechts tot het afvoeren van de plenaire agenda van het debat van morgen. Het kan zijn dat er volgende week een nader uitstel komt. Ik stel daarom voor om een extra procedurevergadering van de vaste commissie voor Europese Zaken te beleggen om de mogelijkheden te bespreken. Als wij dat morgen doen, kunnen wij bij een eventuele volgende regeling van werkzaamheden later deze week alsnog interveniëren op een wijze die de Kamer verstandig acht.

De voorzitter:

Mevrouw Albayrak deed een voorstel waarvoor zij vrij veel steun kreeg. Vandaar dat ik doorpakte, omdat het voor iedereen heel belangrijk is om te weten waar wij aan toe zijn. In dat licht maakte ik mijn opmerking.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

We kunnen het nu terugverwijzen naar de vaste commissie voor Europese Zaken, maar de zaak is eigenlijk heel duidelijk. De top die gaat komen, is het belangrijkste vervolg van de top op 21 juli, waar verdergaande maatregelen zijn voorgesteld. Er zijn nu nieuwe ontwikkelingen. Zo'n top kan niet plaatsvinden zonder dat de Kamer gesproken heeft met de minister-president over de Nederlandse inzet. De top is gepland voor 23 oktober. Dat betekent dat we volgende week hoe dan ook bij elkaar moeten komen als Kamer. Ik ben mij ervan bewust dat dit in het reces is. Maar als wij voor dit onderwerp niet terugkomen, voor welk onderwerp dan wel?

De voorzitter:

Ik wilde slechts voor iedereen de implicatie duidelijk maken van een verzoek om een plenair debat. Bij een commissievergadering is dat niet zo.

De heer Irrgang (SP):

Zelfs als de top nog verder wordt uitgesteld, tot na volgende week, dan is er volgende week waarschijnlijk wel een Ecofin-Raad waarin ook een aantal belangrijke, misschien zelfs nieuwe ontwikkelingen zal worden besproken. Dan is het heel goed mogelijk dat minimaal één fractie er nog een motie over wil indienen, met als gevolg dat er volgende week, in het reces, zal moeten worden gestemd.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik heb het idee dat we de procedurevergadering van morgen nu al doen. Ik stel voor om het toch daarin te bespreken, omdat het debat ook in commissieverband kan plaatsvinden. Mijn argumenten worden er niet beter of slechter van als ik ze plenair in plaats van in commissieverband naar voren breng.

De heer Schouw (D66):

Ik ben het eens met wat de heer Dijkhof zegt. Laten we eerst die procedurevergadering houden. Daarin kunnen we bezien of we een plenair debat houden of een AO.

De heer Bontes (PVV):

Ik ben het eens met het voorstel van de heer Dijkhoff.

De voorzitter:

We beperken ons nu tot het nemen van een beslissing over het voorstel van de heer Ormel. Daar is steun voor, wat betekent dat we het debat afvoeren van de agenda. Verder hoor ik van de commissie wat zij in wijsheid beslist. Wij hebben de voorstellen gehoord, dus iedereen kan er goed over nadenken. Daarover nemen wij nu echter nog geen beslissing. Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Jansen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter, ik hoor dat er wat ruimte is ontstaan op de plenaire agenda. Misschien kan ik uw probleem voor een deel oplossen door te vragen het verslag van het algemeen overleg over forensisch onderzoek Rentree aan de agenda toe te voegen. Dat mag deze week, maar eventueel ook na het reces.

De voorzitter:

We zullen het opnemen op de lijst en toevoegen aan de agenda.

Naar boven