Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 juni 2008 over Vervoerplan NS en beheer ProRail.

De voorzitter:

Ik meld de Kamer dat voor dit debat het kerstregime geldt.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik zal meteen overgaan tot het indienen van de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de voorgestelde prestatie-indicatoren (KPI's) van ProRail en NS geen KPI is opgenomen over de kostenefficiëntie c.q. kosteneffectiviteit van de organisaties;

verzoekt de regering, in overleg met de NS en ProRail de toegevoegde waarde van een dergelijke KPI te verkennen en daarover aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Krom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 142(29984).

Ik constateer dat er geen andere leden zijn die moties willen indienen.

Minister Eurlings:

Voorzitter. Op dit punt is behoorlijk lang van gedachten gewisseld tijdens het algemeen overleg. Ik heb tijdens die gedachtewisseling gemeld dat de financiële doelstellingen van de NV NS an sich geen onderdeel uitmaken van de in het Vervoerplan genoemde prestaties. De financiële doelstellingen zijn met name onderwerp van gesprek tussen de Nederlandse Spoorwegen en zijn aandeelhouder, zijnde het ministerie van Financiën. In dat samenspel wordt gesproken over het rendement dat de NS moet halen, dus de verhouding tussen kosten en opbrengsten. De NS moet op grond van de concessie voor het hoofdrailnet wel veel financiële informatie aanleveren bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dit gebeurt via de financiële verantwoording en de financiële prognose voor het hoofdrailnet. Deze informatie, die trouwens echt van vertrouwelijke aard is, wordt gebruikt door Verkeer en Waterstaat om de ontwikkeling van de efficiëntie te berekenen. Het gaat bij deze berekening onder andere om omzet, kosten en resultaat per fte, omzet, kosten en resultaat per reizigerskilometer in spits- en daluren en de vergelijkbaarheid voor zitplaatskilometer, bakkilometer, treinkilometer, et cetera. Het woord bakkilometer zal de heer Cramer – die hier niet aanwezig is – vast meer zeggen dan mij in eerste instantie. Eén à twee keer per jaar vinden hierover gesprekken plaats met de NS.

Ik ben het met de heer De Krom eens dat de efficiëntie van de Nederlandse Spoorwegen een belangrijk onderwerp is; een efficiëntie die zowel door het ministerie van Financiën, als aandeelhouder van de NS, als door het ministerie van Verkeer en Waterstaat in de gaten moet worden gehouden. Of het mogelijk is om nu op voorhand te zeggen dat er een nieuwe prestatie-indicator efficiëntie bij moet komen, is maar zeer de vraag, want het gaat om bedrijfsvertrouwelijke gegevens van de NS die door concurrenten kunnen worden gebruikt bij aanbestedingen en er bestaat geen zorggebiedefficiëntie in de concessie. Uitkomsten van de prestatie-indicator kunnen daarom niet zo maar gebruikt worden voor het aansturen van de NS. Een indicator kan te grof zijn om een goed beeld van de echte efficiëntie te geven. Daarbij is het totaal aantal indicatoren met veertien al hoog.

Voorzitter. Ik noem deze argumenten niet om niet serieus met deze oproep van de heer De Krom om te gaan. Ik wil alleen zeggen dat dit wel past binnen de bredere afweging, waarin er ook tal van bezwaren zijn. Ik heb van de heer De Krom begrepen dat wij elkaar daarin goed begrijpen. Ik heb geen bezwaar tegen de motie als ik deze als volgt mag uitleggen, namelijk dat er in het verkeer tussen de NS en Financiën in de rol van aandeelhouder en in overleg met Verkeer en Waterstaat in het kader van de brede evaluatie, wordt bezien of er mogelijkheden zijn om een nieuwe indicator aan deze richting toe te voegen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen volgende week dinsdag over de ingediende motie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven