Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over de vrijheid van meningsuiting,

- te weten:

- de motie-Van Baalen over het standpunt van de regering over de vrijheid van meningsuiting en andere fundamentele vrijheden (29614, nr. 11).

(Zie vergadering van 22 maart 2006.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. In het debat de vorige week over de cartoonkwestie en de volstrekt verkeerde uitlatingen van minister Van Ardenne heeft mijn fractie duidelijk gemaakt dat wat ons betreft het verschil tussen religieuzen en ongelovigen nu net niet de tegenstelling was waarom het in de in de cartoonkwestie ging. De kwalijke uitlatingen van de minister waren dus de verkeerde uitlatingen op het verkeerde moment. Zij had niet anders dan pal moeten staan voor de vrijheid van meningsuiting. De echte tegenstelling was en is die tussen persvrijheid en onaanvaardbare zelfcensuur.

De minister is op ons verzoek door het stof gegaan, ten halve gekeerd en heeft de woorden "fundamentalistische secularisten" teruggenomen. Het is politiek volstrekt duidelijk dat zij fout heeft gehandeld, maar de voorliggende motie-Van Baalen en het debat in de Kamer hebben duidelijk gemaakt dat een echte kapitteling van de handelswijze van de minister uitdrukkelijk niet de bedoeling van het dictum was. De motie vraagt op de gebruikelijke wijze om beterschap voor de toekomst, maar nota bene gekoppeld aan een feitelijk publicatieverbod van leden van het kabinet en politici in internationale kranten met ook voor ons vaak zeer onwelgevallige cartoons.

Het is van tweeën één. Óf wij staan echt pal voor de vrijheid van de pers en gaan dus de goede boodschappen ook in de Arabische wereld verspreiden, overal waar men dat maar kan en waar dat mogelijk is, bijvoorbeeld in de meest liberale krant van Libië. Dat is broodnodig. Óf wij gaan zelf met twee maten onwelgevallige cartoons in Arabische kranten meten, het kind met het badwater weggooien en onze politici hier een pleister op de mond plakken. Als wij dat doen, plakken wij niet alleen onszelf een pleister op de mond, maar worden wij volstrekt ongeloofwaardig. Wij zullen om die principiële sociaal-democratische – en wij menen ook liberaal-democratische – reden tegen de motie-Van Baalen stemmen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik geef een stemverklaring vanuit sociaal-liberaal perspectief. De vrijheid van meningsuiting is een elementair recht dat overal moet worden uitgedragen, bijvoorbeeld ook in Jemen. Dat de minister dus een artikel over de vrijheid van meningsuiting schrijft in uitgerekend de Yemen Times, is alleen maar goed. Dan moet het echter ook een goed artikel zijn. In het debat heeft de D66-fractie aangegeven dat een deel van de analyse van de minister niet deugde en haar aanval op de zogenaamde "fundamentalistische secularisten" al helemaal niet. In het debat is de minister op die uitlatingen teruggekomen, gelukkig maar. De D66-fractie is niet te beroerd om eventueel een motie te steunen om de minister hierover na het debat alsnog op de vingers te tikken. De motie van de heer Van Baalen gaat echter wel heel ver. De motie stelt eigenlijk dat ministers geen opinieartikelen meer mogen plaatsen in die kranten die betwistbaar zijn. Dat is gek, want liberale waarden en vrijheidsrechten hebben het juist hard nodig om juist te worden bepleit op plekken waar zij niet vanzelfsprekend zijn.

Ook zou de motie uitgelegd kunnen worden als een beperking van de vrijheid van meningsuiting van ministers, en dat willen wij ook niet. De D66-fractie steunt de motie van de heer Van Baalen daarom niet, juist omdat de fractie staat voor de vrijheid van meningsuiting. Wij hopen wel dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zich in haar volgende pennenvrucht een betere missionaris van de vrijheid zal tonen.

In stemming komt de motie-Van Baalen (29614, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven