Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot wijziging van de bepalingen inzake het onderwijs (28726).

(Zie vergadering van 1 april 2004.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Mosterd (CDA):

Voorzitter. De fracties van CDA, ChristenUnie en SGP hebben in eerste lezing tegen aanpassing van artikel 23 van de Grondwet gestemd, omdat deze fracties vonden dat er onvoldoende waarborgen waren dat de samenwerkingsschool niet zou leiden tot een aantasten van het duale bestel. De fracties hebben toen ook opgemerkt dit standpunt te willen heroverwegen, wanneer er in tweede lezing meer duidelijkheid zou zijn via de proeve van de wet op de samenwerkingsschool.

Na de behandeling in tweede lezing constateren deze fracties dat de regering de samenwerkingsschool uitdrukkelijk ziet als een uitzondering op het duale bestel, dat de samenwerkingsschool alleen bij fusie en op basis van vrijwilligheid kan ontstaan en niet bij stichting, en dat de proeve van de wet op de samenwerkingsschool voor de regering de basis zal zijn voor de wet op de samenwerkingsschool.

De fracties van CDA, ChristenUnie en SGP hebben altijd gezegd mee te willen helpen om de samenwerkingsschool een legitieme basis te geven, wanneer zij de overtuiging hebben dat daarmee het duale bestel niet wordt aangetast. Het vertrouwen in het tot stand komen van een goede wet op de samenwerkingsschool is bij deze fracties bij de behandeling in tweede lezing zodanig toegenomen dat zij voor deze grondwetswijziging zullen stemmen.

De artikelen I en II en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen. Dat betekent dat het wetsvoorstel is aangenomen met de vereiste gekwalificeerde meerderheid.

Naar boven