Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend
in het debat over de bergingsproblematiek, te weten:
- de motie-Luchtenveld over het oordeel van de Kamer over voortdurende onrust
rondom berging (29200 XII, nr. 118);
- de motie-Dijksma
over het bevorderen van een nieuwe bergingsregeling (29200 XII,
nr. 119);
- de motie-Hermans over een jaarlijks onderzoek
van aanrijtijden van bergers (29200 XII, nr. 120).
(Zie vergadering van 16 maart 2004.)
De voorzitter:
De motie-Luchtenveld (29200-XII, nr. 118) is in die zin gewijzigd dat
het dictum thans luidt:
"verzoekt de minister, uiterlijk in september a.s. de Kamer nader te berichten
omtrent de ontwikkelingen inzake de bergingsproblematiek, waaronder de wijze
waarop gunning op het wegennet en het onderliggend wegennet heeft plaatsgevonden,"
Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 125 (29200-XII).
Op verzoek van mevrouw Dijksma stel ik voor om eerst te stemmen over de
motie op stuk nr. 119 en dan over de gewijzigde motie op stuk nr. 125.
In stemming komt de motie-Dijksma (29200-XII, nr. 119).
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA,
de Groep Lazrak, de ChristenUnie, de SGP en de LPF voor deze motie hebben
gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Luchtenveld (29200-XII, nr. 125).
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van het CDA tegen
deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor,
zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hermans (29200-XII, nr.120).
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van het CDA tegen
deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij
is aangenomen.