Regeling van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 juli 2013, G&VW nr. 2013-0000087569, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling en de Warenwetregeling drukapparatuur in verband met enkele wijzigingen op het terrein van certificatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 33, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, artikel 24 van de Arbeidsomstandighedenwet, de artikelen 1.5f, tweede lid, 1.5h, 2.9 tweede lid, 3.5h, derde lid, 6.14a, vierde lid, 7.32, eerste lid, 9.9b, eerste lid, onderdeel j, van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 19a, vijfde lid, van het Warenwetbesluit drukapparatuur;

Besluit:

ARTIKEL I

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.9a, eerste lid, wordt ‘een certificaat van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 1.5f, eerste lid’ vervangen door: een certificaat van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 1.5h.

B

In artikel 4.14 wordt ‘de Regeling SGT ref.nr. SKO/03035/S van de Stichting voor de Certificatie van Vakbekwaamheid SKO, vastgesteld per 19 november 2003’ vervangen door: de Regeling SGT nr. REG/SGT/20/001 van de Stichting Hobéon SKO Certificatie, vastgesteld per 15 mei 2009.

C

In artikel 4.16 wordt ‘Stichting voor certificatie van vakbekwaamheid Hobéon SKO’ vervangen door: Stichting Hobéon SKO Certificatie.

D

In artikel 6.1, derde lid, onderdeel b, wordt ‘duikploegleider, duiker of duikmedische begeleiding’ vervangen door: duikerarts, duikploegleider, duiker of duikmedische begeleiding.

E

Artikel 7.6, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. een certificaat van vakbekwaamheid voor machinisten van mobiele hei-installaties, onderverdeeld in de categorieën:

    • 1°. kleine funderingsmachine: machine met een eigen massa inclusief uitrustingen en funderingselement die gelijk is aan of minder is dan 30 ton, een totale hoogte heeft van minder dan 10 meter en die funderingselementen korter dan 10 meter verwerkt;

    • 2°. grote funderingsmachine: machine met een eigen massa inclusief uitrustingen en funderingselement van 30 ton of meer, een totale hoogte van 10 meter of meer heeft of die funderingselementen van 10 meter of langer verwerkt.

F

Artikel 7.7, tweede lid, onderdelen g en h, komen te luiden:

  • g. indien het betreft een certificaat voor de bediening van een funderingsmachine als bedoeld in artikel 7.6, tweede lid, onderdeel c, sub 1°, van het Werkveldspecifiek certificatieschema ‘Machinist Kleine Funderingsmachine’, documentcode WSCS-VT Machinist Kleine Funderingsmachine: 2012, versie 01, zoals opgenomen in bijlage XVIIg bij de regeling dan wel het Werkveldspecifiek certificatieschema ‘Machinist Grote Funderingsmachine’, documentcode WSCS-VT Machinist Grote Funderingsmachine: 2012, versie 01, zoals opgenomen in bijlage XVIIh bij de regeling;

  • h. indien het betreft een certificaat voor de bediening van een funderingsmachine als bedoeld in artikel 7.6, tweede lid, onderdeel c, sub 2° van,het Werkveldspecifiek certificatieschema ‘Machinist Grote Funderingsmachine’, documentcode WSCS-VT Machinist Grote Funderingsmachine: 2012, versie 01, zoals opgenomen in bijlage XVIIh bij de regeling.

G

In artikel 8.29a wordt ‘met 4.13,’ vervangen door: met 4.13, 4.18,.

H

Bijlage IIb, behorend bij artikel 2.8, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 5.3 wordt ‘aan de AI’ vervangen door: aan de Inspectie SZW.

2. In hoofdstuk 6, getiteld ‘Werkveldspecifieke eisen’ wordt de tekst onder ‘Aanvullende eisen’, onderdeel 3, ‘Personeel (Paragraaf 6.2 van ISO 9001:2008)’, na het tweede bolletje vervangen door:

  • De arbodienst heeft ten minste vier kerndeskundigen in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst of een publiekrechtelijke aanstelling voor onbepaalde tijd, tenzij er sprake is van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 2.6a, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Een van deze kerndeskundigen heeft een arbeidsovereenkomst met of publiekrechtelijke aanstelling bij de arbodienst voor ten minste 20 uren per week.

    De overige drie kerndeskundigen werken ten minste 40 uren per jaar voor de arbodienst. Indien één persoon de functie van meer dan één kerndeskundige vervult, gelden de gestelde ureneisen per functie. Alle kerndeskundigen hebben ten minste 3 maal per jaar een multidisciplinair overleg (MDO).

I

In Bijlage XIIb, behorend bij artikel 4.17b, wordt in de tabel, opgenomen in paragraaf 10.1.2., Toetstermen groot vuurwerk, in de toelichting bij onderdeel 5.1.2 ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

J

Bijlage XIIIa, behorend bij artikel 4.27, wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf 2.1. ‘Algemene definities’ wordt als volgt gewijzigd:

  • a. in de tabel vervalt in de kolom ‘Begrip of afkorting’ de afkortingen ‘AI’ en ‘AI/TC’ alsmede de daarachter opgenomen omschrijving.

  • b. in de tabel in de kolom ‘Betekenis’ in de rij ‘Toezicht en handhavende instellingen’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door ‘Inspectie SZW’ en ‘VROM-Inspectie’ vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

2. In paragraaf 2.3. ‘Documenten’ vervalt de tekst achter [5] en komt de tekst achter de hierna genoemde nummers als volgt te luiden:

  • a. Na [2]: Arbeidsomstandighedenbesluit.

  • b. Na [3]: Arbeidsomstandighedenregeling.

  • c. Na [4]: Asbestverwijderingsbesluit 2005.

3. In paragraaf 5.1. ‘Toegang’ wordt in de aanhef en in het eerste onderdeel ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

4. In paragraaf 5.5.4. ‘Sanctieprocedure’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door ‘Inspectie SZW’ en wordt ‘VROM-Inspectie’ vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

5. In paragraaf 5.5.4.4. ‘Zienswijze procedure’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

6. In paragraaf 7.3.2. ‘Gegevens bij normoverschrijdende asbestblootstelling’ wordt in de toelichting in onderdeel b ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door ‘Inspectie SZW’ en wordt ‘VROM-Inspectie’ vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

7. In paragraaf 7.14.9. ‘Bepalen van de indeling in een risicoklasse t.b.v. asbestinventarisatie’ wordt in de opmerkingen in onderdeel 4 ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

8. In Bijlage K ‘Onderverdeling van de afwijkingen (v)’, in Onderdeel A ‘Overtreding van normen die de onafhankelijkheid en objectiviteit borgen’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

K

Bijlage XIIIb, behorend bij artikel 4.27, wordt als volgt gewijzigd:

1. Bij de inhoud in Deel III vervalt de vermelding van bijlage F met de daarbij behorende omschrijving.

2. Paragraaf 2.1. ‘Algemene definities’ wordt als volgt gewijzigd:

  • a. in de tabel vervalt in de kolom ‘Begrip of afkorting’ de afkortingen ‘AI’ en ‘AI/TC’ alsmede de daarachter opgenomen omschrijving.

  • b. in de tabel in de kolom ‘Betekenis’ in de rij ‘Toezicht en handhavende instellingen’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door ‘Inspectie SZW’ en ‘VROM-Inspectie’ vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

3. In paragraaf 2.3. ‘Documenten’ wordt vervalt de tekst achter [5] en komt de tekst achter de hierna genoemde nummers als volgt te luiden:

  • a. Na [2]: Arbeidsomstandighedenbesluit.

  • b. Na [3]: Arbeidsomstandighedenregeling.

  • c. Na [4]: Asbestverwijderingsbesluit 2005.

4. In paragraaf 5.1. ‘Toegang’ wordt in de aanhef en in het eerste onderdeel ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door ‘Inspectie SZW’ en wordt in vierde onderdeel ‘het Webportaal Arbeidsinspectie’ vervangen door: het Webportaal van de Inspectie SZW.

5. In paragraaf 5.5.4. ‘Sanctieprocedure’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door ‘Inspectie SZW’ en ‘VROM-Inspectie’ vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

6. In paragraaf 5.5.4.4. ‘Zienswijze procedure’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

7. In paragraaf 7.10.2. ‘Input voor de beoordeling’ wordt in onderdeel b ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

8. In paragraaf 7.14.5. ‘Melden van het asbestverwijderingswerk’ wordt ‘Webportaal Arbeidsinspectie’ telkens vervangen door ‘Webportaal Inspectie SZW’ en ‘de Arbeidsinspectie’ vervangen door: de Inspectie SZW.

9. In paragraaf 7.16.7. ‘Afronding asbestverwijderingswerk’ wordt in de toelichting ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

10. In Deel III Bijlagen wordt in Bijlage A ‘Meldingsformulier asbestinventarisatie- en verwijdering (v)’ ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

11. In Deel III Bijlagen vervalt Bijlage F ‘Uitwisselingsprotocol ai-cki (i)’.

12. In Deel III Bijlagen wordt in Bijlage H ‘Categorie indeling sanctiestelsel asbestverwijdering tabel 5.5.3 (v)’ in de tabel Afwijkingen projectlocatie in rij nummer 3 ‘aan AI’ vervangen door: aan Inspectie SZW.

13. In Deel III Bijlagen wordt in Bijlage J ‘Onderverdeling van de afwijkingen (v)’, in onderdeel A.’Overtreding van normen die de onafhankelijkheid en objectiviteit borgen’ ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

L

Bijlage XIIIc, behorend bij artikel 4.27, wordt als volgt gewijzigd:

1. Er wordt voor paragraaf 6 ‘Toezicht’ een paragraaf ingevoegd, luidende:

5.6 Overgangsbepaling

Het examen deskundig toezichthouder asbestverwijdering (DTA) zoals dat is afgenomen tot en met 1 maart 2013 wordt geacht te voldoen aan de eisen zoals neergelegd in dit certificatieschema.

2. In paragraaf 6.1 ‘Medewerking aan toezicht’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

3. In paragraaf 6.3 ‘De wijze van uitvoering van toezicht’ wordt ‘AI-CKI’vervangen door ‘Inspectie SZW-CKI’ en wordt ‘AI’ telkens vervangen door: Inspectie SZW.

4. In paragraaf 6.5 ‘Maatregelen (artikel 1.5g Arbobesluit)’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

5. In paragraaf 9.1 ‘Theorie examen’ wordt in de tabellen onder:

a. Wettelijk kader in rij 3.8, ‘arbeidsinspectie’ vervangen door ‘Inspectie SZW’ en in de rijen 7.1, 7.2 en 7.3 ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

b. Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, leidinggeven en toezicht in rij 8.3 ‘arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

c. Procesbeheersing in rij 17.1 ‘AI’ vervangen door ‘Inspectie SZW’ en in de rijen 17.2, 17.3 en 17.4 ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

M

Bijlage XIIId, behorend bij artikel 4.27, wordt als volgt gewijzigd:

1. Er wordt voor paragraaf 6 ‘Toezicht’ een paragraaf ingevoegd, luidende:

5.6. Overgangsbepaling

Het examen deskundig asbestverwijderaar (DAV) zoals dat is afgenomen tot en met 1 oktober 2013 wordt geacht te voldoen aan de eisen zoals neergelegd in dit certificatieschema.

2. In paragraaf 6.3 ‘De wijze van uitvoering van toezicht’ wordt ‘AI’ vervangen door: Inspectie SZW.

3. In paragraaf 6.5 ‘Maatregelen (artikel 1.5g Arbobesluit)’ wordt ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie SZW.

N

Bijlage XIIIe, behorend bij artikel 4.28, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 2.1 ‘Definities’ wordt ‘AI: Arbeidsinspectie’ vervangen door: I-SZW: Inspectie SZW en vervalt AI/TC met de daarbij opgenomen omschrijving.

2. In hoofdstuk 5. ‘Toezicht op de certificatie-instelling’ wordt ‘AI/TC’ vervangen door: I-SZW.

3. In paragraaf 5.1 ‘Informatieverstrekking’ wordt in de onderdelen a en e ‘AI/TC’ vervangen door: I-SZW.

O

Bijlage XIIIf, behorend bij artikel 4.28, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 2.1 ‘Definities’ wordt ‘AI: Arbeidsinspectie’ vervangen door: I-SZW: Inspectie SZW en vervalt AI/TC met de daarbij opgenomen omschrijving.

2. Paragraaf 4.5.16 ‘Buitenlandse getuigschriften’ vervalt.

3. In hoofdstuk 5. ‘Toezicht op de certificatie-instelling’ wordt ‘AI/TC’ vervangen door: I-SZW.

4. In paragraaf 5.1 ‘Informatieverstrekking’, onderdeel e, wordt ‘AI/TC’ telkens vervangen door: I-SZW.

P

In bijlage XVIa, behorend bij artikel 6.5, eerste lid, vervalt in paragraaf 4.4 ‘Geldigheidsduur van het certificaat’ de laatste zin.

Q

In bijlage XVIIg, behorend bij artikel 7.7, tweede lid onder g, Arbeidsomstandighedenregeling wordt aan hoofdstuk 8. ‘Entreecriteria’ aan het slot op een nieuwe regel een zin toegevoegd, luidende:

Werknemers in het bezit van een geldig TCVT certificaat ‘machinist grote funderingsmachine’ voldoen daarmee aan alle eisen gesteld in onderhavig certificatieschema.

ARTIKEL II

De Warenwetregeling drukapparatuur wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen a en b, en in het tweede lid wordt ‘de aanvragende instelling’ vervangen door: de aanvragende instelling of dienst.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘opgenomen in bijlage 3 bij de regeling’ vervangen door: opgenomen in bijlage 2 bij de regeling.

3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘opgenomen in de bijlage 2 bij de regeling’ vervangen door: documentcode: WDA&T-DA: 2012, versie 01, opgenomen in bijlage 2 bij de regeling.

4. In het tweede lid wordt ‘document SPS-DA 2012’ vervangen door: document SPB-DA 2012.

B

De bijlage, behorend bij artikel 15, wordt als volgt gewijzigd:

1. De paragrafen 1.5.1, 1.5.2, 1.5.3 en 1.54 worden verletterd tot de paragrafen 1.5.1a, 1.5.1b, 1.5.2 en 1.5.3 en komen als volgt te luiden:

1.5.1a. Aanwijzingskavels (A)AKI

  • a. Het aan drukapparatuur, samenstellen en druksystemen van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV uitvoeren van procedures, die zijn vermeld in de modules A1, B, B1, C1, D, D1, E, E1, F, G, H, of H1 van bijlage III van de richtlijn (art. 11, 12 of 12a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • b. Het uitvoeren van Europese materiaalgoedkeuringen in overeenstemming met artikel 11 van de richtlijn;

  • c. Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de uitvoeringsmethoden van permanente verbindingsmethoden van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV;

  • d. Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de vakbekwaamheid van personen, die permanente verbindingen maken als onderdeel van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV;

  • e. Het uitvoeren van keuringen voor ingebruikneming aan drukapparatuur, samenstellen of druksystemen (art.12b Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • f. Het uitvoeren van herkeuringen van drukapparatuur met vaste termijnen (art.12c Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • g. Het beoordelen van termijnverlenging (art. 12c Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • h. Het beoordelen van termijnflexibilisering (art. 12c Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • i. Het uitvoeren van intredekeuringen van drukapparatuur (art. 12d Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • j. Het beoordelen van reparaties in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • k. Het beoordelen van wijzigingen in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • l. Het houden van toezicht op een inspectieafdeling van de gebruiker (art. 12c, lid 7 Warenwetbesluit drukapparatuur, onderscheidenlijk art. 14a lid 5).

1.5.1b Verplichte combinaties t.a.v. aanwijzingskavels a t/m l

De door de CKI gewenste uit te voeren aanwijzingskavels of combinaties daarvan worden in overleg met SZW vastgesteld.

Opmerking: Voor de aanwijzingskavels e, g, h, i, j, k en l worden geen afzonderlijke aanwijzingen verleend.

e wordt gecombineerd met a

g wordt gecombineerd met f

h wordt gecombineerd met f en g

i wordt gecombineerd met a, e en f

j wordt gecombineerd met f

k wordt gecombineerd met a, e en f

l wordt gecombineerd met f, j en k

Opmerking:

Het aanwijzingskavel l van een CKI, (A)AKI, wordt op de aanwijzingsbeschikking naar hetgeen van toepassing is onderverdeeld in:

Beoordeling kwaliteitsmanagement systeem Inspectieafdeling van Gebruiker (IVG) aangaande de taken ‘Herkeuring; Termijnverlenging; Beoordelen van het ontwerp van reparatie; Inspecties van reparaties; Beoordelen van het ontwerp van constructieve wijzigingen; Inspecties van constructieve wijzigingen’ en

Beoordeling kwaliteitmanagement systeem voor termijnflexibilisering.

1.5.2 Aanwijzingskavels (A)KVG

  • a. Het aan drukapparatuur, samenstellen en druksystemen van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV uitvoeren van procedures, die zijn vermeld in de modules A1, C1, F of G van bijlage III van de richtlijn (art. 11, 12 of 12a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • b. Het uitvoeren van keuringen voor ingebruikneming aan drukapparatuur, samenstellen of druksystemen (art.12b Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • c. Het uitvoeren van herkeuringen van drukapparatuur met vaste termijnen (art.12c Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • d. Het uitvoeren van intredekeuringen van drukapparatuur (art. 12d Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • e. Het beoordelen van reparaties in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • f. Het beoordelen van wijzigingen in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur).

1.5.3. Aanwijzingskavels erkende onafhankelijke instelling

  • a. Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de uitvoeringsmethoden van permanente verbindingsmethoden van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV;

  • b. Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de vakbekwaamheid van personen, die permanente verbindingen maken als onderdeel van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV;

  • c. Het overeenkomstig punt 3.1.3. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de vakbekwaamheid van personen, die niet-destructief onderzoek uitvoeren van permanente verbindingen die onderdeel zijn van drukapparatuur van de risicocategorie III of IV.’

2. In hoofdstuk 2. ‘Definities’ wordt in de kolom ‘Begrip of afkorting’ ‘AI’ vervangen door ‘I-SZW’ en wordt in de kolom ‘Betekenis’ ‘Arbeidsinspectie’ vervangen door: Inspectie-SZW.

3. In hoofdstuk 5. ‘Toezicht’ wordt in onderdeel a, b, c, d, e en f ‘de Arbeidsinspectie, Team Certificatie’ vervangen door: de Inspectie SZW.

4. In bijlage 2, ‘Vakbekwaamheidseisen’, wordt na de tweede zin een zin toegevoegd:

Indien een medewerker van de CKI niet voldoet wordt aan de hieronder genoemde vakbekwaamheidseisen die gelden voor zijn functie, maar hij aantoonbaar een gelijkwaardige vakbekwaamheid heeft, wordt hij geacht aan de vakbekwaamheidseisen te voldoen en wordt dit eveneens door de CKI gemotiveerd vastgelegd.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 juli 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

TOELICHTING

Algemeen

In 2011 en 2012 is, in vier fasen, het nieuwe stelsel van certificatie-eisen met betrekking tot arbeidsomstandigheden ingevoerd door wijzigingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling. Zie hiervoor:

fase 1: Stb. 2011, 429, en Stcrt. 2011, 18269 en 22513,

fase 2: Stb. 2012, 108 en Stcrt. 2012, 4230,

fase 3: Stb. 2012, 371, en Stcrt. 2012, 15581,

fase 4: Stb. 2012, 563 en Stcrt. 2012, 23022.

Voor de aanleiding en opzet van het nieuwe stelsel wordt in zijn algemeenheid verwezen naar de nota van toelichting bij het Besluit tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit en enige Warenwetbesluiten in verband met de herziening van het stelsel van certificatie (Stb. 2009, 395). De stelselwijziging betrof een omvangrijke operatie waarbij voor ruim veertig wettelijk verplichte certificaten, de eisen aan zowel de certificaatverleners als aan de certificaathouders zijn herzien. Met de voorliggende regeling worden enkele onvolkomenheden gerepareerd in de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna Arboregeling) en in Warenwetregeling drukapparatuur.

Met ingang van 1 januari 2012 is de Arbeidsinspectie met de SIOD en IWI opgegaan in de Inspectie SZW (zie Stcrt. 2012, 12044). In de daarop volgende wijzigingen van de Arboregeling is die naam aangepast, maar dat was nog niet in alle bijlagen van de Arboregeling gebeurd.

Per dezelfde datum zijn de VROM-Inspectie (VI) en de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) gefuseerd en vormen zij samen de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Ook deze wijziging is in de bijlagen bij de Arboregeling verwerkt.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 1.9a)

De verwijzing in het eerste lid naar artikel 1.5f is vervangen door een verwijzing naar artikel 1.5h omdat de inhoud van artikel 1.5f met ingang van 1 januari 2012 is opgenomen in artikel 1.5h door de wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Stb. 2009, 395, zie toelichting blz. 46 en Stb. 2008, 502).

In verband met de wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit met ingang van 1 juli 2013 (Stb. 2013, 203) moet niet verwezen worden naar artikel 1.5h, eerste lid, maar uitsluitend naar het artikel zelf omdat dat niet langer is onderverdeeld in leden.

Artikel, onderdeel B en C (artikel 4.14 en 4.16)

De verwijzing in artikel 4.14 is met deze aanpassing geactualiseerd. Het gaat hier om het certificaat van vakbekwaamheid gasdeskundige tankschepen.

De verschillen tussen de regeling SGT uit 2003 en 2009 betreffen een aantal tekstuele aanpassingen. Tevens zijn de tenaamstelling en de adresgegevens van de Stichting Hobéon SKO Certificatie aangepast.

De tekst van de regeling SGT is te vinden op www.hobeon.nl.

De wijziging van artikel 4.16 betreft uitsluitend de vermelding van de juiste naam van de stichting.

Artikel I, onderdeel D (artikel 6.1, derde lid, onderdeel b)

Bij de aanpassing van artikel 6.1 per 1 juli 2012 (Stcrt. 2012, 4230) is de duikerarts abusievelijk niet meer opgenomen in artikel 6.1, derde lid, onderdeel b. Deze omissie is nu gecorrigeerd.

Artikel I, onderdelen E en F (artikel 7.6 en 7.7)

Na de invoering van de nieuwe certificatieschema’s voor kraanmachinisten bleek dat een machinist met het certificaat ‘grote funderingsmachine’ niet zou mogen werken met een kleine funderingsmachine en daarvoor een apart certificaat zou moeten behalen, terwijl het certificaat voor een grote funderingsmachine zwaarder en uitgebreider is dan het certificaat voor de kleine funderingsmachine. De beheerstichting die de schema’s voor kraanmachinisten beheert en onderhoudt, heeft verzocht om de schema’s zo aan te passen dat een kraanmachinist die bevoegd is om een grote funderingsmachine te bedienen daarmee tevens bevoegd is om de kleine funderingsmachine te bedienen. Voor de vraag of er sprake is van een grote of een kleine funderingsmachine is in de eerste plaats het gewicht van de machine van belang, dat wil zeggen de eigen massa inclusief uitrustingen en funderingselement. Maar ook de hoogte van de machine en de lengte van de door de machine te verwerken funderingselementen zijn van belang. Een machine die minder dan 30 ton weegt, maar een hoogte heeft van 10 meter of meer is een grote funderingsmachine. Een machine die minder dan 30 ton weegt, maar funderingselementen verwerkt die langer dan 10 meter zijn, wordt eveneens aangemerkt als een grote funderingsmachine. Dit onderscheid tussen grote en kleine funderingsmachines is zoals gezegd van belang voor de vraag aan welk certificatieschema de machinist moet voldoen.

Met de aanpassingen van de artikelen 7.6 , tweede lid, onderdeel c, en 7.7, tweede lid, onderdeel g en h, en een overeenkomstige aanpassing van het betreffende certificatieschema (zie onderdeel Q) wordt dit mogelijk gemaakt.

Onderdeel G (artikel 8.29a)

Artikel 4.18 is toegevoegd. Dat artikel had met ingang van 1 juli 2012 in artikel 8.29c (en met ingang van 1 januari 2013 in plaats daarvan in artikel 8.29a) opgenomen moeten worden, maar de wijzigingsopdracht daartoe (Stcrt. 2012, 4230) was niet correct. Daardoor was artikel 4.18 nog niet in artikel 8.29c opgenomen en is dit artikel bij de aanpassing van artikel 8.29c met ingang van 1 januari 2013 (Stcrt. 2012, 24958) per abuis ook niet mee genomen in de opsomming in artikel 8.29a.

Artikel I, onderdeel H (bijlage IIb, behorend bij artikel 2.8)

In het per 1 april 2013 inwerking getreden certificatieschema voor arbodiensten (Stcrt. 2012, 23022) is de eis opgenomen dat ieder van de vier binnen de arbodienst werkzame kerndeskundigen – de veiligheidskundige, de bedrijfsarts, de arbeids- en organisatiedeskundige en de arbeidshygiënist – een dienstverband moet hebben van ten minste 4 uur per week. Deze eis inzake het minimum aantal uren per kerndeskundige blijkt met name voor kleinere arbodiensten te zwaar omdat bij deze kleine arbodiensten, gezien de samenstelling van hun werkzaamheden, het beroep dat gedaan wordt op elk van de vier genoemde kerndeskundigen per kerndeskundige sterk uiteen loopt. Door de beheerstichting is daarom een voorstel gedaan voor een andere invulling van de eisen aan de bemensing van de arbodienst. Onderhavig artikel wijzigt het certificatieschema overeenkomstig het voorstel van de beheerstichting.

Uitgangspunt is dat de arbodienst in ieder geval een kerndeskundige in dienst heeft voor 20 uur per week. Veelal zal dat een bedrijfsarts zijn. Ten aanzien van de overige kerndeskundigen is een arbeidsverhouding van ten minste 40 uur per jaar voldoende. Aan die eis van ten minste 40 uren wordt alleen voldaan wanneer jaarlijks ook daadwerkelijk gedurende dat aantal uren werkzaamheden worden verricht.

Denkbaar is dat een kerndeskundige voor méér dan één functie gekwalificeerd is en werkzaam is voor de arbodienst. De eis van het minimum aantal uren per week of jaar geldt echter per functie, niet per persoon. Met andere woorden, wanneer dezelfde persoon twee functies vervult, wordt per functie bekeken of voldaan wordt aan de urencriteria.

De verplichting om jaarlijks ten minste drie keer een multidisciplinair overleg te voeren geldt voor alle kerndeskundigen van de arbodienst. Dat wil zeggen, wanneer er meer dan vier kerndeskundigen zijn, moeten ook die andere kerndeskundigen deelnemen aan dat overleg.

Het bovenstaande is uitgewerkt in subonderdeel 2.

Daarnaast is in het eerste subonderdeel vervanging van Arbeidsinspectie (AI) door Inspectie SZW (I-SZW) geregeld.

Artikel I, onderdeel I en N (bijlage XIIb, XIIIe)

Deze wijzigingen betreft de vervanging van de Arbeidinspectie door de Inspectie SZW, zoals al toegelicht in het algemene deel van de toelichting.

Artikel I, onderdeel J (Bijlage XIIIa)

Met de wijziging in het tweede onderdeel wordt de opsomming van relevante wetgeving geactualiseerd. De overige onderdelen zien op vervanging van de Arbeidinspectie door de Inspectie SZW en van de VROM-Inspectie door de Inspectie Leefomgeving en Transport. De vermelding van de afkortingen AI en AI/TC in de tabel met afkortingen en begrippen is vervallen omdat die afkortingen in bijlage XIIIa niet gebruikt worden.

Artikel I, onderdeel K, subonderdeel 1 en 11 (bijlage XIIIb)

De Inspectie SZW en de instellingen die asbestverwijderingsbedrijven certificeren, hebben afspraken gemaakt over de wederzijdse uitwisseling van informatie over situaties waar de veiligheid of de gezondheid van werknemers door de wijze waarop werkzaamheden worden uitgevoerd in gevaar wordt of kan worden gebracht. Deze afspraken zijn neergelegd in een protocol. Dit protocol was onderdeel van het betreffende certificatieschema voor asbestverwijderingsbedrijven. Met fase III van de stelselwijziging (Stcrt. 2012, nr. 15581) is het intussen licht bijgestelde protocol als (aparte) bijlage XIIIg opgenomen bij de Arbeidsomstandighedenregeling zelf. Het certificatieschema is daarbij echter niet aangepast, zodat het protocol nu zowel in het schema is opgenomen als in de Arbeidsomstandighedenregeling. Met onderhavige onderdelen wordt het certificatieschema aangepast en het protocol daaruit verwijderd (zie subonderdeel 1 en 11).

Met de wijziging in het derde subonderdeel wordt de opsomming van relevante wetgeving geactualiseerd.

Tevens is in deze bijlage de term Arbeidsinspectie vervangen door Inspectie SZW en VROM-Inspectie door Inspectie Leefomgeving en Transport (zie subonderdelen 2 en 4 tot en met 10 en 12 en 13) en is in subonderdeel 2, onder a, de vermelding van de afkortingen AI en AI/TC in de tabel met afkortingen en begrippen geschrapt omdat die afkortingen in bijlage XIIIb niet gebruikt worden.

Artikel I, onderdelen L en M (bijlage XIIIc en XIIId)

Met de invoering van de certificatieschema’s op 1 februari 2012 (Stcrt. 2011, 18269 en Stcrt. 2011, 22513) voor de Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering en de Deskundig Asbestverwijderaar, zijn ook nieuwe eisen gesteld aan de examinering voor deze twee persoonscertificaten. De beheerstichting heeft meer tijd nodig gehad dan verwacht om de examinering voor beide persoonscertificaten exact in lijn te brengen met de nieuwe certificatie-eisen. Een analyse door de beheerstichting heeft laten zien dat de verschillen tussen de feitelijk afgenomen examens en de eisen waaraan deze examens volgens de nieuwe schema’s moeten voldoen, minimaal zijn en geen afbreuk doen aan het doel van deze certificatie-eisen, namelijk het eisen van deskundig optreden bij asbestverwijdering in verband met de bescherming van veiligheid en gezondheid. Om deze reden, alsmede om te voorkomen dat de betreffende certificaathouders onevenredig geschaad zouden worden -immers, strikt genomen zouden hun certificaten niet voldoen aan de wettelijke eisen- worden, op verzoek van beheerstichting, de reeds afgegeven certificaten gelijk gesteld aan certificaten waarvoor de examens wel geheel conform de nieuwe eisen zijn afgenomen. Dit is geregeld door middel van de wijzigingen in Onderdeel L, subonderdeel 1, en Onderdeel M, subonderdeel 1. Uiteraard geldt ook voor certificaathouders die vóór 1 maart 2013 examen hebben gedaan en wiens certificaat op basis van de onderhavige bepalingen geacht wordt te voldoen, dat op hen toezicht wordt gehouden zoals omschreven in hoofdstuk 6 van bijlage XIIIc en bijlage XIIId en dat geconstateerd kan worden dat de certificaathouder toch niet competent is.

De overige wijzigingen in Onderdeel l en M zien op de vervanging van Arbeidsinspectie door Inspectie SZW.

Artikel I, onderdeel O (bijlage XIIIf)

In het schema voor aanwijzing en toezicht voor instellingen die certificaten af willen geven voor de Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering en de Deskundig Asbestverwijderaar, is abusievelijk een verwijzing blijven staan naar de inmiddels vervallen bijlage 0 bij de Arbeidsomstandighedenregeling. Deze verwijzing wordt thans geschrapt (zie subonderdeel 2). De overige wijzigingen zien op de vervanging van de Arbeidsinspectie door de Inspectie SZW.

Artikel I, onderdeel P (bijlage XVIa)

In het certificatieschema voor het persoonscertificaat duikerarts, wordt verwezen naar het inmiddels vervallen artikel 6.3a, dat de geldigheidsduur van het betreffende certificaat regelde. Artikel 6.3a kon per 1 juli 2012 (Stcrt. 2012, 4230) vervallen aangezien de geldigheidsduur van certificaten in de certificatieschema’s zelf is opgenomen. De achterhaalde verwijzing wordt thans geschrapt.

Artikel I, onderdeel Q (bijlage XVIIg)

Zoals eerder aangegeven in deze toelichting bij artikel I, onderdelen E en F, heeft de beheerstichting die de schema’s voor kraanmachinisten beheert en onderhoudt, verzocht om de schema’s zo aan te passen dat een kraanmachinist, die bevoegd is om een grote funderingsmachine te bedienen, daarmee tevens bevoegd is om de kleine funderingsmachine te bedienen. De onderdelen E en F behelzen de hiervoor noodzakelijke aanpassing van de Arbeidsomstandighedenregeling. Dit onderdeel regelt een overeenkomstige aanpassing van het betreffende certificatieschema.

Artikel II, onderdeel A (artikel 15)

Bij de herziening van artikel 15 per 1 april 2013 (Stcrt. 2012, 23022) is, na de zinsnede ‘aanvragende instelling’, de toevoeging ‘of dienst’ abusievelijk weggevallen. De toevoeging ‘of dienst’ is van belang met het oog op de aanwijzing van zogenaamde keuringsdiensten van gebruikers, die immers ook aan de nieuwe eisen moeten voldoen. Tevens zijn de vermeldingen van enkele bijlagen en documentcodes gecorrigeerd.

Artikel II, onderdeel B (bijlage behorend bij artikel 15)

De in het eerste subonderdeel opgenomen wijziging heeft een uitsluitend technische achtergrond.

Na publicatie van de tekst van het schema voor aanwijzing en toezicht zoals gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2012, 23022), is gebleken dat de vermelding van de letteraanduiding vóór de zogenaamde aanwijzingskavels abusievelijk was weggevallen. Bij de aanwijzing van certificerende instellingen voor het keuren van drukapparatuur, worden instellingen aangewezen voor een combinatie van deze zogenoemde kavels. In de oorspronkelijke paragraaf 1.5.4 -nu paragraaf 1.5.1b- wordt aangegeven welke combinaties van kavels verplicht zijn. Met deze wijziging wordt de letteraanduiding vóór de kavels opnieuw aangebracht en wordt het overzicht van verplichte combinaties daarvan op een meer logische plaats in het schema geplaatst, namelijk vóór paragraaf 1.5.2.

De wijzigingen in de subonderdelen 2 en 3 zien op de vervanging van Arbeidsinspectie door Inspectie SZW.

De in subonderdeel 4 opgenomen wijziging houdt verband met het volgende.

Het is de bedoeling dat keurmeesters, dat wil zeggen de in bijlage 2 genoemde functionarissen van certificerende instellingen, die weliswaar niet de vereiste opleiding hebben, maar die op grond van hun ervaring en deskundigheid geacht mogen worden de werkzaamheden naar behoren uit te kunnen voeren, als keurmeester kunnen worden aangesteld, mits zij aantonen dat hun ervaring en deskundigheid gelijkwaardig is aan hetgeen formeel is vereist. Door het toevoegen van de derde zin is deze mogelijkheid gecreëerd. Hierbij wordt opgemerkt dat het ook onder het vóór 1 januari 2012 geldende stelsel van certificering reeds gebruikelijk was om, op basis van (aantoonbare) gelijkwaardigheid van ervaring en deskundigheid, als keurmeester te kunnen worden aangesteld.

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze ministeriële regeling met ingang van 1 augustus 2013. Hiermee wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, vanwege het feit dat deze regeling overwegend reparatieregelgeving betreft.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

Naar boven