BIJLAGE 3, BEHOREND BIJ DE MINISTERIËLE REGELING VAN 2 NOVEMBER 2012, NR. G&VW/GW/2012/16185,
HOUDENDE WIJZIGING VAN DE WARENWETREGELING DRUKAPPARATUUR IN VERBAND MET DE GEFASEERDE
INVOERING VAN HET HERZIENE STELSEL VAN CERTIFICATIE (FASE 4).
Bijlage 1 behorend bij de artikelen 2 en 3 van de Warenwetregeling Drukapparatuur
Werkveldspecifiek certificatieschema voor de beoordeling van drukapparatuur (producten)
Document: SPB-DA: 2012, versie 01
Onder beheer van:
CCvD-DASecretariaat CCvD-DA
Vrieseweg 145
3311 NV Dordrecht
INHOUDSOPGAVE
DEEL I
|
|
1.
|
INLEIDING
|
1.1.
|
Toelichting
|
1.2.
|
Nieuwbouwfase
|
1.3.
|
Ingebruiknemingsfase
|
1.4.
|
Gebruiksfase
|
2.
|
DEFINITIES
|
3.
|
SPECIFIEKE KENMERKEN VAN HET WERKVELD
|
3.1.
|
Beschrijving schema
|
3.2.
|
Actieve partijen
|
3.3.
|
Risicoanalyse en afbreukcriteria
|
4.
|
BEOORDELINGSREGELEMENT
|
4.1.
|
Doelstelling
|
4.2.
|
Beoordelingsprocedure
|
4.3.
|
Procedures algemeen
|
4.4.
|
Indelingsprocedures
|
4.5.
|
Behandelingsprocedure module A1
|
4.6.
|
Behandelingsprocedure module B
|
4.7.
|
Behandelingsprocedure module B1
|
4.8.
|
Behandelingsprocedure module C1
|
4.9.
|
Behandelingsprocedure module F
|
4.10.
|
Behandelingsprocedure module G
|
4.11.
|
Behandelingsprocedure module H1
|
4.12.
|
Behandelingsprocedure samenstellen
|
4.13.
|
Behandelingsprocedure druksystemen
|
4.14.
|
Behandelingsprocedure keuring voor ingebruikneming
|
4.15.
|
Behandelingsprocedure herkeuring gebruiksfase
|
4.16.
|
Behandelingsprocedure intredekeuring
|
4.17.
|
Behandelingsprocedure beoordeling van wijzigingen
|
4.18.
|
Behandelingsprocedure beoordeling van reparaties
|
4.19.
|
Beslissing inzake de verklaring
|
4.20
|
Geldigheidsduur verklaring
|
4.21.
|
Geldigheidscondities
|
4.22.
|
Klachten over de CKI
|
4.23.
|
Bezwaarprocedure
|
4.24.
|
Normen en technische maatstaven
|
5.
|
TOEZICHT
|
5.1
|
Inleiding
|
5.2
|
Toegang
|
5.3
|
De frequentie en wijze van uitvoering van het toezicht
|
5.4
|
Verslag van bevindingen
|
5.5
|
Maatregelen
|
DEEL II:
|
|
6.
|
ONDERWERP VAN VERKLARING
|
7.
|
EISEN
|
8.
|
TOETSMETHODIEK
|
9.
|
DE VERKLARINGEN
|
|
|
Bijlage 1:
|
Overzicht – minimum inhoud ‘certificate of conformity’
|
Bijlage 2:
|
Overzicht – minimum inhoud ‘(EG-)verklaring van type-/ontwerponderzoek’
|
Bijlage 3:
|
Toetsingslijst – ‘fabricage en eindcontrole drukapparatuur – nieuwbouw – gebruiksfase’
|
Bijlage 4:
|
Overzicht – minimum inhoud (inspectie) rapportages
|
Bijlage 5:
|
Inhoudsopgave technische documentatie – nieuwbouw
|
Bijlage 6:
|
Toetsingslijst ‘Inhoudsopgave technische documentatie – gebruiksfase’
|
Bijlage 7:
|
Toetsingslijst – ‘ontwerpbeoordeling’ – nieuwbouw – gebruiksfase
|
Bijlage 8:
|
(Voorlopige) Verklaring van ingebruikneming
|
Bijlage 9:
|
Verklaring van herkeuring
|
Bijlage 10:
|
Verklaring van intredekeuring en ingebruikneming
|
Bijlage 11:
|
Nadere uitwerking taakverdeling bij herkeuring
|
DEEL I:
Deel 1 van dit certificatieschema bevat algemene uitgangspunten en bepalingen voor
certificatie door CKI’s en voorwaarden waar onder de afgifte van certificaten dient
te gebeuren. Beschreven wordt achtereenvolgens:
-
• het werkveld waarop dit certificatieschema betrekking heeft (1);
-
• definities (2);
-
• een beschrijving van de specifieke kenmerken van het werkveld waaronder een risicoanalyse
(3);
-
• het certificatiereglement (4);
-
• bepalingen met betrekking tot toezicht (5).
1. INLEIDING
1.1 TOELICHTING
Dit werkveldspecifieke certificatieschema voor producten is door Stichting CCvD-DA
opgesteld. Het betreft de inspectie van drukapparatuur op het gebied van het ontwerp,
de fabricage, de samenbouw, de eindcontrole en het gebruik van drukapparatuur. Door
de Minister van SZW is het schema op vastgesteld.
De te keuren producten betreffen apparatuur met een overdruk van meer dan 0,5 bar.
Dit schema betreft de nieuwbouw van drukapparatuur alsmede de ingebruikneming en het
gebruik van drukapparatuur. Voor nieuwbouw van drukapparatuur zijn diverse mogelijkheden
vastgesteld ter borging van de veiligheid van de drukapparatuur. In para zijn deelgebieden
te onderkennen, welke in paragrafen 1.3 en 1.4 zijn beschreven.
In dit document zijn de eisen vastgelegd waaraan de beoordeling van drukapparatuur
door CKI’s moeten voldoen.
1.2 NIEUWBOUWFASE
Bij nieuwbouw van drukapparatuur, samenstellen en druksystemen van de risicocategorie
II, II en IV moeten modules van bijlage III van de Richtlijn en artikel 11, 12 en
12a van het Warenwetbesluit drukapparatuur worden toegepast. In onderstaande tabel
zijn de modules voor de borging van de veiligheid alsmede de gehanteerde aanduiding
voor deze modules gegeven.
Omschrijving module
|
Aanduiding module
|
Interne fabricagecontrole met toezicht op de eindcontrole
|
A1
|
EG-typeonderzoek
|
B
|
EG-ontwerponderzoek
|
B1
|
Overeenstemming met het type
|
C1
|
Productkeuring
|
F
|
EG-eenheidskeuring
|
G
|
Het onderdeel controle van het ontwerp en bijzonder toezicht op de eindcontrole
|
H1
|
Naast de modules inzake de overeenstemmingsbeoordelingen gelden voor samenstellen
artikel 10 lid 2 van de PED en voor druksystemen artikel 12a van het Warenwetbesluit
drukapparatuur.
Tevens wordt in het kort het doel en toepassingsgebied van de modules beschreven.
Module A1:
Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een gedefinieerd toezicht
en een of meerdere controle(s) van een monster, of de eindcontrole door de fabrikant
van drukapparatuur voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn (PED bijlage
I, punt 3.2).
Module B:
Het doel van deze module is het vaststellen door middel van een onderzoek of een voor
de productie representatief exemplaar (= ‘type’) van drukapparatuur voldoet aan de
desbetreffende eisen van de Richtlijn. En het afgeven van een verklaring van EG-typeonderzoek
door de CKI.
Module B1:
Het doel van deze module is het vaststellen door middel van een onderzoek of het ontwerp
van een drukapparaat voldoet aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur.
En het afgeven van een verklaring van EG-ontwerponderzoek door de CKI.
Module C1:
Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een gedefinieerd toezicht
en een of meerdere controle(s) van een monster, of de eindcontrole door de fabrikant
van drukapparatuur (d.w.z. is in overeenstemming met een verklaring van EG-typeonderzoek)
voldoet aan het type en de desbetreffende eisen van de Richtlijn (PED bijlage I, punt
3.2.)
Module F:
Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een productkeuring (‘product
verification’) of de fabricage van drukapparatuur (in overeenstemming met een verklaring
van EG-typeonderzoek of EG-ontwerponderzoek) voldoet aan het type of het ontwerp en
de desbetreffende eisen van de Richtlijn. En het afgeven van een EG-verklaring van
overeenstemming (‘certificate of conformity’) door een CKI over de verrichte proeven
(= beoordelings-, onderzoek of beproevingsactiviteiten).
Module G:
Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een EG-eenheidskeuring
(‘EC-unit verification’), of het ontwerp en de fabricage van drukapparatuur voldoet
aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur. En het afgeven van een
verklaring van overeenstemming (‘certificate of conformity’) door een CKI over de
verrichte proeven (= beoordelings- onderzoek of beproevingsactiviteiten).
Module H1:
Het doel van het betreffende deel van deze module is vaststellen of het ontwerp en
bij-behorende documentatie voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage
III, module H1, punt. 1 en het toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant
aan de verplichtingen voortvloeiend uit dat kwaliteitseissysteem.
Drukapparatuur:
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of ‘drukapparatuur’ voldoet aan de
PED bijlage I en het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van type-/ontwerponderzoek’
voor drukapparatuur en het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van overeenstemming
ten aanzien van de verrichte proeven’ voor drukapparatuur.
Samenstellen:
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of ‘samenstellen’ voldoen aan de Richtlijn,
en het door de CKI afgeven van een ‘Verklaring van Overeenstemming t.a.v. de verrichte
proeven’.
Druksystemen:
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of een ‘druksysteem’ voldoet aan de
Richtlijn, en het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van ontwerponderzoek’ voor
een druksysteem en het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van overeenstemming
ten aanzien van de verrichte proeven’ voor een druksysteem.
1.3 INGEBRUIKNEMINGSFASE
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de drukapparatuur na installatie,
of na installatie op een nieuwe plaats van opstelling of na een wijziging voldoet
aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Besluit en de Regeling. En het
door de CKI afgeven van een ‘(voorlopige) verklaring van ingebruikneming’ voor de
drukapparatuur. Doordat er meerdere drukapparaten op één Verklaring van ingebruikneming
vermeld mogen worden, kan deze Verklaring betrekking hebben op een samenstel of een
druksysteem, dat als zodanig aangeduid is in de nieuwbouwfase.
1.4 GEBRUIKSFASE
Voor de gebruiksfase zijn de volgende keuringen en/of beoordelingen te onderscheiden:
Herkeuring met vaste termijnen
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de drukapparatuur nog voldoet aan
de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Besluit en de Regeling. En het door
de CKI afgeven van een ‘verklaring van herkeuring’, met bijbehorend rapport van herkeuring
voor de drukapparatuur.
Beoordelen van termijnverlenging
Het doel van de beoordeling is of een termijnverlenging verantwoord is en vaststellen
of de drukapparatuur nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van
het Besluit en de Regeling. En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van herkeuring’,
met bijbehorend rapport van herkeuring voor de drukapparatuur.
Beoordelen van termijnflexibilisering
Het doel van de beoordeling is of een termijnflexibilisering verantwoord is en vaststellen
of de drukapparatuur nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van
het Besluit en de Regeling. En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van herkeuring’,
met bijbehorend rapport van herkeuring voor de drukapparatuur.
Intredekeuring
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de drukapparatuur voldoet aan het
veiligheidsniveau als bedoeld in het Besluit ten aanzien van het beoogde gebruiksdoel.
En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van intredekeuring en ingebruikneming’
voor de drukapparatuur met bijbehorend aantekeningblad.
Beoordelen van wijzigingen
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of in geval van wijziging van een drukapparaat
in de gebruiksfase het ontwerp en/of de fabricage van de wijziging voldoet aan de
desbetreffende eisen van het Besluit en de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste
norm(en) of ontwerp- / constructieregels. Toepassing van andere normen of codes dient
gemotiveerd te worden onderbouwd. En het door de CKI opstellen en afgeven aan de gebruiker
van de rapportage betreffende de wijziging. En het door de CKI vermelden van de wijziging
in het aantekenblad, met waar van toepassing een verwijzing naar de onderliggende
rapportage en indien van toepassing het afgeven van een Verklaring van Ingebruikneming.
Beoordelen van reparaties
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de reparatie van een drukapparaat
in de gebruiksfase voldoet aan de desbetreffende eisen (zie toelichting op art. 14a
eerste lid) van het Besluit en de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste
norm(en) of ontwerp- / constructieregels. Toepassing van andere normen of codes dient
gemotiveerd te worden onderbouwd. En het door de CKI opstellen en afgeven aan de gebruiker
van rapportage betreffende de reparatie. En het door de CKI vermelden van de reparatie
in het aantekenblad, met waar van toepassing een verwijzing naar onderliggende rapportage.
2. DEFINITIES
Begrip of afkorting
|
:
|
Betekenis
|
Aanvrager van een verklaring
|
:
|
De rechtspersoon die bij de CKI een aanvraag doet voor het afgeven van een ‘’ verklaring’.
|
Aanmelding
|
:
|
Aanmelding bij de EC van een CKI bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister
van SZW.
|
Aantekenbladen
|
:
|
Document die samen met de Verklaring van Ingebruikneming wordt afgegeven waarop gedurende
de gebruiksfase aantekeningen inzake reparaties, wijzigingen of keuringswerkzaamheden
worden ingevuld.
|
Aanwijzing
|
:
|
Aanwijzing van een CKI bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister van
SZW.
|
AAKI
|
:
|
Aangemelde Aangewezen Keuringinstelling is een door de overheid aangewezen en bij
de EC aangemelde CKI met toezichthoudende taken bij het ontwerp, de fabricage, en
de eindcontrole van drukapparatuur.
|
AKI
|
:
|
Aangewezen Keuringinstelling is een door de overheid aangewezen CKI met toezichthoudende
taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur.
|
AKVG
|
:
|
Aangemelde Aangewezen Keuringsdienst van de Gebruiker Instelling is een door de overheid
aangewezen en bij de EC aangemelde CKI met toezichthoudende taken bij het ontwerp,
de fabricage, en de eindcontrole van drukapparatuur ten behoeve van de eigen organisatie.
|
Besluit
|
:
|
Warenwetbesluit drukapparatuur
|
Centraal College van Deskundigen Drukapparatuur (CCvD-DA)
|
:
|
Het college, onderdeel van en gefaciliteerd door de Stichting CCvD-DA, dat belanghebbende
partijen in een bepaalde sector of branche de mogelijkheid biedt tot deelname bij
het opstellen en onderhouden van werkveldspecifieke documenten op zodanige wijze dat
sprake is van een evenwichtige en representatieve vertegenwoordiging van deze partijen.
|
Certificerings en Keurings-instelling (CKI)
|
:
|
Kalibratie- of conformiteitsbeoordelingsinstellingen zoals certificatie-instellingen,
keuringsdiensten van gebruikers, laboratoria, inspectie-instellingen en testinstituten.
Conform het Warenwetbesluit Drukapparatuur worden de volgende CKI’s onderscheiden:
AAKI; AKI; AKVG; KVG; erkende onafhankelijke instelling.
|
EG-Verklaring van overeenstemming (VvO)
|
:
|
De EG-verklaring van typeonderzoek of EG-verklaring van overeenstemming als bedoeld
in de Richtlijn drukapparatuur dan wel een verklaring van typeonderzoek of verklaring
van overeenstemming als bedoeld in het Warenwetbesluit drukapparatuur.
|
EER-landen
|
:
|
Landen die behoren bij de Europese Economische Ruimte
|
Inspectie
|
:
|
Een inspectie is een controle van de documenten en de fysieke conditie van een apparaat,
teneinde te kunnen beoordelen of voldaan wordt aan de van toepassing zijnde normen.
|
IVG
|
:
|
Inspectiedienst van de Gebruiker
|
KVG
|
:
|
Aangewezen Keuringsdienst van de Gebruiker is een door de overheid aangewezen CKI
met toezichthoudende taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van
drukapparatuur ten behoeve van de eigen organisatie.
|
Keuring
|
:
|
Keuring is een in het werkveld drukapparatuur niet gangbare term. In plaats daarvan
wordt veelal de term inspectie gebruikt. Verder zie inspectie.
|
KvI
|
:
|
Keuring voor Ingebruikneming
|
LMB
|
:
|
Las Methode Beschrijving
|
LMK
|
:
|
Las Methode Kwalificatie
|
NEN-EN-ISO 9001:2008
|
:
|
Kwaliteitsmanagementsystemen – Eisen
|
PED
|
:
|
Pressure Equipment Directive (97/23/EG)
|
PRD’s
|
|
Praktijkregels voor Drukapparatuur. Deze praktijkregels worden opgesteld door de Technische
Commissie van Drukapparatuur van NEN en uitgegeven door de SDU-uitgevers.
|
Regeling
|
:
|
Warenwetregeling drukapparatuur
|
Richtlijn
|
:
|
Richtlijn drukapparatuur, PED (97/23/EG)
|
RvA
|
:
|
Raad voor Accreditatie
|
SBP-DA
|
:
|
Schema voor Beoordeling Producten (drukapparatuur)
|
Stichting CCvD-DA
|
:
|
Stichting die de schema’s voor drukapparatuur beheert en het CCvD-DA faciliteert.
|
SZW
|
:
|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
|
Verklaring van ingebruikneming (VvI)
|
:
|
Een door de CKI aan de gebruiker van drukapparatuur afgegeven verklaring dat de apparatuur
in gebruik kan worden genomen.
|
Verklaring van herkeuring (VvH)
|
:
|
Een door de CKI aan de gebruiker van drukapparatuur afgegeven verklaring dat de apparatuur
op basis van de uitgevoerde herkeuring weer in gebruik kan worden genomen.
|
3. SPECIFIEKE KENMERKEN VAN HET WERKVELD
Om het maatschappelijke belang – veiligheid van het product – te waarborgen, is door
de overheid gekozen voor een wettelijk verplichte beoordelingregeling voor de borging
van de veiligheid van drukapparatuur.
3.1 BESCHRIJVING SCHEMA
Het schema voor de beoordeling van producten (drukapparatuur) is door de Stichting
CCvD-DA voorgesteld en door het ministerie van SZW – inclusief eventuele aanpassingen
– vastgesteld.
Op- en of aanmerkingen over dit document kunnen worden ingediend bij het CCvD-DA.
Correspondentieadres van het CCvD-DA is te vinden in het handelsregister van de Kamer
van Koophandel in Rotterdam onder het nummer: 24386674.
3.2 ACTIEVE PARTIJEN
Binnen het kader van dit schema voor beoordeling van Producten (drukapparatuur) zijn
bij de opstelling betrokken geweest:
-
• CKI’s;
-
• Stichting CCvD-DA
3.3 RISICOANALYSE EN AFBREUKCRITERIA
Drukapparatuur wordt onder overdruk bedreven. Dit houdt het risico in dat onder bepaalde
omstandigheden de in de apparatuur aanwezige stoffen kunnen vrijkomen. Afhankelijk
van de brandbaarheid, fysische explosiviteit en giftigheid brengt dit risico’s voor
de veiligheid en gezondheid van medewerkers en omwonenden en risico’s voor het milieu
met zich mee. Om deze risico’s te beheersen is waarborging van de integriteit van
de apparatuur van groot belang. Hiertoe worden eisen gesteld aan het ontwerp, de fabricage,
de samenbouw, de eindcontrole, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur.
Deze eisen welke gesteld worden aan fabrikanten en gebruikers van drukapparatuur betreffen,
de gehanteerde methoden en kwaliteitssystemen, de benodigde deskundigheid en het toezicht
door een CKI. Uit een door het ministerie van SZW uitgevoerde risicoanalyse blijkt
dat de apparatuur met het grootste risico voornamelijk bij grote bedrijven in gebruik
is. Deze risicoanalyse geeft echter ook aan dat bij deze bedrijven veel deskundigheid
aanwezig is in veelal goed gestructureerde inspectieafdelingen met een goede kwaliteitsborging.
Dit maakt het mogelijk om bij die bedrijven, ondanks het relatief hoge risico, maatwerk
bij de periodieke herbeoordelingen (verlenging van termijnen of flexibilisering van
termijnen) toe te passen. Dit uiteraard mits toetsbaar aan voorgeschreven deskundigheidseisen
en organisatorische eisen wordt voldaan. Apparatuur welke in gebruik is bij veel relatief
kleine bedrijven heeft veelal een lager risico. Echter, bij deze bedrijven is ook
het deskundigheidsniveau veel lager. Daarom zal voor de bij deze bedrijven in gebruik
zijnde apparatuur uitgegaan moeten worden van voorgeschreven vaste herbeoordelingstermijnen.
4. BEOORDELINGSREGELEMENT
4.1 DOELSTELLING
Dit reglement omschrijft de procedures die relevant zijn voor het juist toepassen
van het schema. Hierbij moet gedacht worden aan onder meer procedure van aanvraag,
de condities met betrekking tot de certificatie, de afgifte van verklaringen, procedures
bij het uitvoeren van keuringen, klachtenafhandeling en het indienen van bezwaarschriften.
4.2 BEOORDELINGSPROCEDURE
De aanvrager dient bij een CKI,een aanvraag in tot het uitvoeren van een beoordeling.
Vervolgens verstrekt de CKI informatie over de gang van zaken bij de afhandeling van
de aanvraag.
4.3 PROCEDURES ALGEMEEN
In het kader van het proces van het beoordelen van drukapparatuur komen verschillende
procedures aan bod. De CKI dient:
Daarnaast is de CKI verplicht:
-
– de aanvrager schriftelijk te informeren over de regels, voor¬waar¬den en procedures
die verband houden met het afgeven, intrekken, etc. van het certificaat of de verklaring.
In dit hoofdstuk zijn deze procedures voor het beoordelen opgenomen door het CCvD-DA.
4.4 INDELINGSPROCEDURES
De volgende procedures waarover een CKI dient te beschikken, zijn gebaseerd op de
laatst geldende versie van het Warenwetbesluit drukapparatuur en de Warenwetregeling
drukapparatuur.
De indelingsprocedure is in principe geschikt voor toepassing op twee manieren, t.w.:
-
* ter verificatie of een -door de aanvrager- gewenste behandelingsprocedure voldoet
aan de desbetreffende eisen volgens het Besluit;
-
* in overleg met de aanvrager vaststellen van de juiste behandelingsprocedure(s) in
het geval dat geen gespecificeerde behandelingsprocedure(s) is(zijn) vermeld in de
aanvraag.
De indelingsprocedure dient op een toetsbare wijze te resulteren in de vaststelling
van de respectievelijke behandelingsgrondslag c.q. procedure(s).
4.4.1 Nieuwbouw
De CKI dient te beschikken over een procedure voor het vaststellen van de juiste indeling
resp. overeenstemmingsbeoordelingsprocedure(s) c.q. module(s) voor de aangeboden drukapparatuur.
De onderstaande parameters met betrekking tot de vaststelling van de indeling en de
passende overeenstemmingsbeoordelingsprocedure(s) voor de desbetreffende drukapparatuur
dienen op basis van deze indelingsprocedure te worden vastgesteld, t.w.:
-
* de vaststelling of de aangeboden drukapparatuur c.q. de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling
onder het toepassingsgebied van de Richtlijn valt (PED art. 1)
-
* de vaststelling van de indeling van de stof c.q. groep (PED art. 9)
-
* de vaststelling van de indeling van de desbetreffende drukapparatuur, ergo de tabel
en de categorie (PED art. 3 en bijlage II).
-
* de vaststelling van de (combinatie van) module(s) (PED art. 10 en bijlage II).
Het eindresultaat van de afwikkeling van deze indelingsprocedure is de vaststelling
van de vereiste basisinformatie voor de definitie van de behandelingsgrondslag c.q.
procedure(s) voor de uitvoering van de overeenstemmingsbeoordeling.
4.4.2 Samenbouw van een druksysteem dan wel samenstel
De CKI dient te beschikken over een schriftelijke procedure voor het vaststellen van
de juiste indeling resp. overeenstemmingsbeoordelingsprocedure(s) c.q. module(s) voor
een aangeboden druksysteem.
De onderstaande parameters met betrekking tot de vaststelling van de indeling en de
passende overeenstemmingsbeoordelingsprocedure(s) voor de samenbouw van een druksysteem
dient op basis van deze indelingsprocedure te worden vastgesteld, t.w.:
-
* de vaststelling van de categorie van de desbetreffende drukapparatuur en/of samenstellen;
-
* PS en TS (rekening houdend met de waarde hiervan in installatieverband); V of DN;
-
* de vaststelling van de categorie van het druksysteem;
-
* de vaststelling van de module voor de beoordeling van de integratie van de ver schillende
onderdelen van het druksysteem (PED art. 10, lid 2b);
-
* de vaststelling van de module voor de beveiliging van het druksysteem tegen overschrijding
van de toelaatbare grenzen (PED art. 10, lid 2c).
4.4.3 Keuring vóór ingebruikneming
De CKI dient te beschikken over een schriftelijke procedure voor het vaststellen van
de juiste indeling voor de aangeboden drukapparatuur.
De onderstaande parameters met betrekking tot de vaststelling van de indeling voor
de desbetreffende drukapparatuur dienen op basis van deze indelingsprocedure te worden
vastgesteld, t.w.:
-
* PS en TS (rekening houdend met de waarde hiervan in installatieverband); V of DN;
-
* de vaststelling van de stof en zijn kenmerk;
-
* de vaststelling van de indeling van de desbetreffende drukapparatuur, op basis van
artikel 2 van de regeling;
-
* de vaststelling of een keuring vóór ingebruikneming voor de drukapparatuur is vereist.
De indelingsprocedure is ook van toepassing op drukapparatuur na montage op een nieuwe
plaats van opstelling (besluit art. 12b, lid 2 en art. 39a, lid 1) en kan ook van
toepassing zijn na een wijziging.
4.4.4 Herkeuring gebruiksfase
De CKI dient te beschikken over een schriftelijke procedure voor het vaststellen van
de juiste indeling voor de aangeboden drukapparatuur.
De onderstaande parameters met betrekking tot de vaststelling van de indeling voor
de desbetreffende drukapparatuur dienen op basis van deze indelingsprocedure te worden
vastgesteld, t.w.:
-
* PS en TS (rekening houdend met de waarde hiervan in installatieverband); V of DN;
-
* de vaststelling van de stof en zijn kenmerk;
-
* de vaststelling van de indeling van de desbetreffende drukapparatuur, op basis van
artikel 3 van de regeling;
-
* de vaststelling of een herkeuring voor drukapparatuur is vereist.
De indelingsprocedure kan ook worden toegepast op in gebruik zijnde apparatuur die
volgens het oude herkeuringsregime aan een herkeuring zouden moeten worden onderworpen
(besluit art. 39b, lid 1).
De indelingsprocedure is niet van toepassing op in gebruik zijnde apparatuur waarvoor
volgens het oude herkeuringsregime geen herkeuring is vereist (besluit art. 39b, lid
2) tenzij bij regeling nadere regels zijn gesteld.
Voor zover van toepassing dient een CKI tevens over een procedure te beschikken voor
het uitoefenen van het toezicht op de inspectieafdeling van de gebruiker, die de herkeuringen
uitvoert van de in artikel 3, eerste lid, van de regeling aangeduide drukapparatuur,
alsmede de onderzoeken in het kader van termijnverlenging en termijnflexibilisering.
4.4.5 Intredekeuring
De CKI dient te beschikken over een schriftelijke procedure voor het vaststellen of
de aangeboden drukapparatuur in aanmerking komt voor een intredekeuring (besluit art.
12d).
Door middel van deze procedure dienen de volgende punten te worden vastgesteld:
-
• de drukapparatuur is vervaardigd voor 29 mei 2002;
-
• de drukapparatuur is vervaardigd volgens wettelijke voorschriften van één der EER-landen,
niet zijnde Nederland;
-
• de drukapparatuur behoort tot de groep apparatuur bedoeld in art. 12c, eerste lid
van het besluit.
4.4.6 Beoordeling van wijzigingen
De CKI dient te beschikken over een schriftelijke procedure om vast te stellen of
een beoordeling van een voorgenomen wijziging aan drukapparatuur in de gebruiksfase
door de CKI vereist is. Daartoe dient de procedure te leiden tot het vaststellen van
de juiste indeling voor de aangeboden drukapparatuur ten aanzien van de meldingsplicht
(besluit art. 14a).
De onderstaande parameters met betrekking tot de vaststelling van de indeling voor
de desbetreffende drukapparatuur dienen op basis van deze indelingsprocedure te worden
vastgesteld, t.w.:
-
* PS en TS (rekening houdend met de waarde hiervan in installatieverband); V of DN;
-
* de vaststelling van stof en zijn kenmerk;
-
* de vaststelling van de indeling van de desbetreffende apparatuur op basis van artikel
3 van de regeling;
-
* de vaststelling of een EG-verklaring van overeenstemming of verklaring van overeenstemming
nog geldig is (hierbij rekening te houden met het overgangsrecht, artikel 39 a van
het Warenwetbesluit Drukapparatuur);
-
* de vaststelling of een keuring vóór ingebruikneming was vereist of vereist wordt na
realisatie van de wijziging.
4.4.7 Beoordeling van reparaties
De CKI dient te beschikken over een schriftelijke procedure om vast te stellen of
een beoordeling van een voorgenomen reparatie aan drukapparatuur in de gebruiksfase
door de CKI vereist is. Daartoe dient de procedure te leiden tot het vaststellen van
de juiste indeling voor de aangeboden drukapparatuur ten aanzien van de meldingsplicht.
(besluit art. 14a).
De onderstaande parameters met betrekking tot de vaststelling van de indeling voor
de desbetreffende drukapparatuur dienen op basis van deze indelingsprocedure te worden
vastgesteld, t.w.:
-
* PS en TS (rekening houdend met de waarde hiervan in installatieverband); V of DN;
-
* de vaststelling van stof en zijn kenmerk;
-
* de vaststelling van de indeling van de desbetreffende apparatuur op basis van artikel
3 van de regeling;
-
* de vaststelling of een EG-verklaring van overeenstemming of verklaring van overeenstemming
nog geldig (hierbij rekening te houden met het overgangsrecht, artikel 39 a van het
Warenwetbesluit Drukapparatuur);
4.5 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE A1
De uitvoering van het toezicht op de eindcontrole door een CKI omvat de volgende activiteiten.
In hoofdstuk 5 wordt het toezicht nader uitgewerkt.
4.5.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van het toezicht op de eindcontrole te beschikken
over de onderstaande basisinformatie.
De benodigde basisinformatie is:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;
-
* de desbetreffende technische documentatie voor de uitvoering van het toezicht op de
eindcontrole;
-
* het beoogde productieschema (m.n. planning, productiefrequentie en partij-grootte);
-
* de gedocumenteerde methode van eindcontrole van de fabrikant.
4.5.2 Identificatienummer
De CKI draagt zorg voor het aanbrengen van het -aan haar toegekende- identificatienummer
op ieder afzonderlijk drukapparaat.
4.5.3 Afwijkingen en passende maatregelen
Een CKI neemt passende maatregelen indien, in het kader van de uitvoering van het
toezicht op de eindcontrole, een of meerdere drukapparaten niet in overeenstemming
zijn met de desbetreffende eisen van de Richtlijn.
De aard en omvang van de passende maatregelen zijn afhankelijk van de ernst en het
karakter van de geconstateerde afwijkingen.
Eventuele passende maatregelen zijn o.a.:
-
* het intrekken van de toestemming tot het aanbrengen van het identificatienummer.
-
* het aansporen van de fabrikant tot:
-
* het in het quarantaine plaatsen van de desbetreffende drukapparatuur.
-
* het uitvoeren van corrigerende bewerkingen/handelingen.
-
* het uit de handel nemen van de desbetreffende drukapparatuur.
-
* het uitvoeren van een oorzaakanalyse (incidenteel/structureel) en het formuleren en
implementeren van maatregelen ter verbetering.
-
* het wijzigen van het monsternameplan (o.a. de intensiteit, ref.: ISO 2859 deel 1).
-
* een kennisgeving aan de bevoegde autoriteit, t.w. de lidstaat van aanwijzing (voor
Nederland: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid).
4.5.4 Rapportage en archivering
De resultaten van de afzonderlijke beoordelingsactiviteiten in het kader van het toezicht
op de eindcontrole worden door de CKI vastgelegd in rapportages.
De rapportages bevatten ten minste de informatie conform het overzicht ‘minimum inhoud
(inspectie-)rapportages’ (bijlage 4).
De aanvraag, de desbetreffende technische documentatie, het productieschema, het monsternameplan,
de (inspectie-)rapportages en de overige relevante documentatie worden door de CKI
bewaard (minimale bewaartermijn = 10 jaar).
4.6 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE B
De uitvoering van een typeonderzoek door een CKI omvat de volgende activiteiten.
4.6.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van het typeonderzoek te beschikken over de onderstaande
basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;
-
* een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag is ingediend bij
een an-dere CKI;
-
* de desbetreffende technische documentatie voor de uitvoering van het typeonderzoek.
4.6.2 Beschikbaarheid representatief exemplaar
De CKI dient voor de uitvoering van het typeonderzoek de beschikking te hebben over
een voor de productie representatief exemplaar (= ‘type’) van de desbetreffende drukapparatuur.
Opmerking
De CKI richt een schriftelijk verzoek, met opgave van de redenen, indien meerdere
representatieve exemplaren voor de uitvoering van het typeonderzoek benodigd zijn.
4.6.3 Controle technische documentatie
De technische documentatie dient, voor zover dat voor de beoordeling van het type
nodig is, inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking
resp. te voorzien in de passende informatie voor de beoordeling van de overeenstemming
van het type met de desbetreffende eisen van de Richtlijn.
De CKI controleert de technische documentatie op volledigheid aan de hand van het
desbetreffende overzicht ‘inhoudsopgave technische documentatie’ (bijlage 5).
4.6.4 Controle variant(en)
De CKI dient in het geval het onderzoek van een type verscheidene varianten van drukapparatuur
omvat te controleren of de verschillen tussen de varianten geen invloed hebben op
het veiligheidsniveau van de drukapparatuur.
De variant(en) die in overeenstemming zijn met de onderstaande voorwaarden voldoet
(voldoen) aan de eis ‘geen invloed hebben’ op het veiligheidniveau:
-
* alle varianten zijn ingedeeld in dezelfde categorie;
-
* alle varianten worden behandeld volgens dezelfde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure;
-
* voor alle varianten is dezelfde ontwerpberekening van toepassing;
-
* voor alle varianten worden dezelfde materialensoorten en/of uitvoeringsvormen van
permanente verbindingen toegepast.
4.6.5 Beoordeling van het ontwerp
De CKI bestudeert de technische documentatie van het type en identificeert de afzonderlijke
onderdelen voor het uitvoeren van een beoordeling van het ontwerp.
Voor de vaststelling van de aard en omvang van de beoordeling van het ontwerp van
het type en/of de onderdelen worden twee verschillende uitgangspunten onderscheiden,
t.w.:
4.6.6 Toepassing geharmoniseerde normen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde normen
volgens artikel 5 van de Richtlijn zijn toegepast:
-
* een controle of de juiste geharmoniseerde normen, juist en in de juiste samenhang
werkelijk zijn toegepast.
-
* een controle van het ontwerp van het type op basis van de toepassing van de geharmoniseerde
normen, door middel van een beoordeling en/of controle van de invoergegevens in relatie
tot het ontwerp en/of het resultaat van de berekeningsmethode, aan de hand van de
toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling drukapparatuur’ (zie bijlage 7).
4.6.7 Geen toepassing geharmoniseerde normen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde nor-men
volgens artikel 5 van de Richtlijn niet zijn toegepast:
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven van de fabrikant voldoen
aan de essentiële eisen van de Richtlijn.
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven, juist en in de juiste
samenhang werkelijk zijn toegepast.
-
* een controle van het ontwerp van het type op basis van de toegepaste normen of technische
maatstaven van de fabrikant, door middel van een beoordeling en/of controle van de
invoergegevens in relatie tot het ontwerp en/of het resultaat van de berekeningsmethode,
aan de hand van de toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling drukapparatuur’ (zie bijlage
7).
4.6.8 Controle personeel uitvoering permanente verbindingen
De CKI controleert de gebruikte materialen op het voldoen aan een van de onderstaande
voorwaarden:
De CKI verricht een aparte materiaalbeoordeling in het geval de gebruikte materialen
niet voldoen aan een van deze voorwaarden.
De CKI verricht een controle van het (de) keuringsdocument(en), afgegeven door de
fabrikant van het materiaal, op basis van de desbetreffende eisen van de Richtlijn
(PED bijlage I, punt 4.3) met betrekking tot:
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een aparte materiaalbeoordeling resp. voor de vaststelling
van het soort keuringsdocument zijn vastgelegd in paragraaf 4.24.
4.6.9 Beoordeling uitvoeringsmethoden permanente verbindingen
De CKI controleert de uitvoeringmethode(n) voor de toegepaste permanente verbindingen
op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn i.c. bijlage 1/punt 3.1.2
met betrekking tot een van de volgende voorwaarden:
De CKI verricht een eigenmachtige gedocumenteerde beoordeling van de desbetreffende
uitvoeringsmethode(n) voor permanente verbindingen in het geval de uitvoeringsmethode(n)
voor permanente verbindingen niet voldoen aan een van deze voorwaarden.
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een beoordeling van de uitvoeringsmethode(n) voor
permanente verbindingen zijn vastgelegd in paragraaf 4.24.
4.6.10 Controle personeel uitvoering permanente verbindingen
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van permanente verbindingen op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn
i.c. bijlage 1/punt 3.1.2 met betrekking tot een van de volgende voorwaarden:
De CKI verricht een eigenmachtige gedocumenteerde beoordeling van de vakbekwaamheid
van het personeel belast met de uitvoering van permanente verbindingen in het geval
de kwalificatie(s) van het desbetreffende personeel niet voldoen aan een van deze
voorwaarden.
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een beoordeling van de van de vakbekwaamheid van
het personeel belast met de uitvoering van permanente verbindingen zijn vastgelegd
in paragraaf 4.24.
4.6.11 Controle personeel uitvoering niet destructieve proeven
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van niet destructieve proeven op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn
i.c. bijlage 1/punt 3.1.3 met betrekking tot de volgende voorwaarde:
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel
belast met de uitvoering van niet destructieve proeven zijn vastgelegd in paragraaf
4.24.
4.6.12 Vooronderzoek fabricage en eindcontrole van het type
De CKI verricht voor de aanvang van de controle van de fabricage van het type de onderstaande
activiteiten:
4.6.13 Uitvoering eindcontrole van het type
De CKI verricht de vastgelegde onderzoeken en proeven
Een detaillering van de essentiële toetsingselementen in het kader van de uitvoering
van de controle van de fabricage van het type is vastgelegd in de toetsingslijst ‘fabricage
en eindcontrole drukapparatuur’ (bijlage 3).
4.6.14 Verklaring van EG-typeonderzoek
De CKI stelt een schriftelijke verklaring van EG-typeonderzoek op.
Deze verklaring is 10 jaar geldig en de optie tot het aanvragen resp. verwerven van
een vernieuwing.
De verklaring van EG-typeonderzoek bevat ten minste de informatie conform het over-zicht
‘minimum inhoud EG-verklaring van EG-type cq EG-verklaring van ontwerponderzoek’ (bijlage
2).
4.6.15 Wijzigingen van goedgekeurd type
De CKI dient voor de beoordeling van een wijziging aan een goedgekeurd type te beschikken
over de onderstaande basisinformatie:
De CKI verricht een passende overeenstemmingsbeoordeling van het gewijzigde type gericht
op de wijzigingen en de invloed van de geïdentificeerde wijzigingen op de overeenstemming
met de essentiële veiligheidseisen resp. de voorgeschreven gebruiksomstandigheden.
De CKI stelt voor een aanvullende goedkeuring een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke
verklaring van EG-typeonderzoek op.
De aanvulling op de verklaring van EG-typeonderzoek bevat ten minste de informatie
conform het overzicht ‘minimum inhoud EG-verklaring van EG-type cq EG-verklaring van
ontwerponderzoek’ (bijlage 2).
4.6.16 Weigering of intrekken verklaring van EG-typeonderzoek
De CKI dient een werkwijze te hebben gericht op de behandeling van het weigeren of
intrekken van een verklaring van EG-typeonderzoek.
Deze werkwijze dient te voorzien in een (schriftelijke) opgave aan de fabrikant (aanvrager)
van de gedetailleerde redenen voor een weigering of intrekking van een verklaring
van EG-typeonderzoek.
4.6.17 Rapportage en archivering
De resultaten van de afzonderlijke beoordelingsactiviteiten in het kader van een EG-typeonderzoek
worden door de CKI vastgelegd in rapportages.
De rapportages bevatten ten minste de informatie conform het overzicht ‘minimum inhoud
(inspectie)rapportages’ (bijlage 4)
De aanvraag, de desbetreffende technische documentatie, de verklaring van EG-typeonderzoek
en aanvullingen, weigeringen, intrekkingen, de (inspectie) rapportages en de overige
relevante documentatie worden door de CKI bewaard (minimale bewaartermijn = 10 jaar).
4.6.18 Informatieverplichting
De CKI dient een werkwijze te hebben gericht op het voldoen aan de onderstaande actieve/passieve
informatieverplichtingen, t.w.:
-
* het in kennis stellen van de lidstaten van de van belang zijnde informatie over de
door haar ingetrokken verklaring(en) van EG-typeonderzoek.
-
* het -op verzoek- in kennis stellen van de lidstaten van de van belang zijnde informatie
over de door haar afgegeven verklaring(en) van EG-typeonderzoek.
-
* het in kennis stellen van de andere aangemelde CKI’s van de van belang zijnde informatie
over de door haar geweigerde of ingetrokken verklaring(en) van EG-typeonderzoek.
-
* het -op verzoek- verstrekken van alle nuttige informatie aan de andere aangemelde
CKI’s over de door haar afgegeven of ingetrokken verklaring(en) van EG-typeonderzoek
en aanvullingen.
4.7 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE B1
De uitvoering van een ontwerponderzoek door een CKI omvat de volgende activiteiten.
4.7.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van het ontwerponderzoek te beschikken over de onderstaande
basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;
-
* een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag is ingediend bij
een andere CKI;
-
* de desbetreffende technische documentatie voor de uitvoering van het ontwerponderzoek.
4.7.2 Controle technische documentatie
De technische documentatie dient, voor zover dat voor de beoordeling van het ontwerp
van het drukapparaat nodig is, inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces
en de werking resp. te voorzien in de passende informatie voor de beoordeling van
de overeenstemming van het ontwerp van het drukapparaat met de desbetreffende eisen
van de richtlijn drukapparatuur.
De CKI controleert de technische documentatie op volledigheid aan de hand van het
desbetreffende overzicht ‘inhoudsopgave technische documentatie’ (bijlage 5).
4.7.3 Controle variant(en)
De CKI dient in het geval het onderzoek van een ontwerp van een drukapparaat verscheidene
varianten van drukapparatuur omvat te controleren of de verschillen tussen de varianten
geen invloed hebben op het veiligheidsniveau van de drukapparatuur.
De variant(en) die in overeenstemming zijn met de onderstaande voorwaarden voldoet
(voldoen) aan de eis ‘geen invloed hebben’ op het veiligheidniveau:
-
* alle varianten zijn ingedeeld in dezelfde categorie;
-
* alle varianten worden behandeld volgens dezelfde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure;
-
* voor alle varianten is dezelfde ontwerpberekening van toepassing;
-
* voor alle varianten worden dezelfde materialensoorten en/of uitvoeringsvormen van
permanente verbindingen toegepast.
4.7.4 Beoordeling van het ontwerp
De CKI bestudeert de technische documentatie van het ontwerp van het drukapparaat
en identificeert de afzonderlijke onderdelen voor het uitvoeren van een beoordeling
van het ontwerp.
Voor de vaststelling van de aard en omvang van de beoordeling van het ontwerp van
het type en/of de onderdelen worden twee verschillende uitgangspunten onderscheiden,
t.w.:
4.7.5 Beoordeling gebruikte materialen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde normen
volgens artikel 5 van de richtlijn drukapparatuur zijn toegepast:
-
* een controle of de juiste geharmoniseerde normen, juist en in de juiste samenhang
werkelijk zijn toegepast.
-
* een controle van het ontwerp van het drukapparaat op basis van de toepassing van de
geharmoniseerde normen, door middel van een beoordeling en/of controle van de invoergegevens
in relatie tot het ontwerp en/of het resultaat van de berekeningsmethode, aan de hand
van de toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling drukapparatuur’ (zie bijlage 7).
4.7.6 Geen toepassing geharmoniseerde normen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde normen
volgens artikel 5 van de richtlijn drukapparatuur niet zijn toegepast:
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven van de fabrikant voldoen
aan de essentiële eisen van de richtlijn drukapparatuur.
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven, juist en in de juiste
samenhang werkelijk zijn toegepast.
-
* een controle van het ontwerp van het drukapparaat op basis van de toegepaste nor
men of technische maatstaven van de fabrikant, door middel van een beoordeling en/of
controle van de invoergegevens in relatie tot het ontwerp en/of het resultaat van
de berekeningsmethode, aan de hand van de toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling drukapparatuur’
(zie bijlage 7).
4.7.7 Beoordeling gebruikte materialen
De CKI controleert de gebruikte materialen op het voldoen aan een van de onderstaande
voorwaarden:
De CKI verricht een aparte materiaalbeoordeling in het geval de gebruikte materialen
niet voldoen aan een van deze voorwaarden.
De CKI verricht een controle van het (de) keuringsdocument(en), afgegeven door de
fabrikant van het materiaal, op basis van de desbetreffende eisen van de richtlijn
drukapparatuur (PED bijlage I, punt 4.3) met betrekking tot:
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een aparte materiaalbeoordeling resp. voor de vaststelling
van het soort keuringsdocument zijn vastgelegd in paragraaf 4.24.
4.7.8 Beoordeling uitvoeringsmethoden permanente verbindingen
De CKI controleert de uitvoeringmethode(n) voor de toegepaste permanente verbindingen
op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur i.c. bijlage
1/punt 3.1.2 met betrekking tot een van de volgende voorwaarden:
De CKI verricht een eigenmachtige gedocumenteerde beoordeling van de desbetreffende
uitvoeringsmethode(n) voor permanente verbindingen in het geval de uitvoeringsmethode(n)
voor permanente verbindingen niet voldoen aan een van deze voorwaarden.
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een beoordeling van de uitvoeringsmethode(n) voor
permanente verbindingen zijn vastgelegd in paragraaf 4.24.
4.7.9 Controle personeel uitvoering permanente verbindingen
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van permanente verbindingen op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn
drukapparatuur (PED bijlage I, punt 3.1.2) met betrekking tot een van de volgende
voorwaarden:
De CKI verricht een eigenmachtige gedocumenteerde beoordeling van de vakbekwaamheid
van het personeel belast met de uitvoering van permanente verbindingen in het geval
de kwalificatie(s) van het desbetreffende personeel niet voldoen aan een van deze
voorwaarden.
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel
belast met de uitvoering van permanente verbindingen zijn vastgelegd in paragraaf
4.24.
4.7.10 Controle personeel uitvoering niet destructieve proeven
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van niet destructieve proeven op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn
drukapparatuur (PED bijlage I, punt 3.1.3) met betrekking tot de volgende voorwaarde:
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel
belast met de uitvoering van niet destructieve proeven zijn vastgelegd in paragraaf
4.24.
4.7.11 Verklaring van EG-ontwerponderzoek
De CKI stelt een schriftelijke verklaring van EG-ontwerponderzoek op.
De verklaring van EG-ontwerponderzoek bevat ten minste de informatie conform het overzicht
‘minimum inhoud verklaring van EG-type-/ontwerponderzoek’ (bijlage 2).
4.7.12 Wijzigingen van goedgekeurd ontwerp
De CKI dient voor de beoordeling van een wijziging aan een goedgekeurd ontwerp te
beschikken over de onderstaande basisinformatie:
De CKI verricht een passende overeenstemmingsbeoordeling van het gewijzigde ontwerp
gericht op de wijzigingen en de invloed van de geïdentificeerde wijzigingen op de
overeenstemming met de essentiële veiligheidseisen resp. de voorgeschreven gebruiksomstandigheden.
De CKI stelt voor een aanvullende goedkeuring een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke
verklaring van EG-ontwerponderzoek op.
De aanvulling op de verklaring van EG-ontwerponderzoek bevat ten minste de informatie
conform het overzicht ‘minimum inhoud verklaring van EG-type- of ontwerponderzoek’
(bijlage 2).
4.7.13 Weigering of intrekken verklaring van EG-ontwerponderzoek
De CKI dient een werkwijze te hebben gericht op de behandeling van het weigeren of
intrekken van een verklaring van EG-ontwerponderzoek.
Deze werkwijze dient te voorzien in een (schriftelijke) opgave aan de fabrikant (aanvrager)
van de gedetailleerde redenen voor een weigering of intrekking van een verklaring
van EG-ontwerponderzoek.
4.7.14 Conditionele verklaring op verklaring van EG-ontwerponderzoek
De CKI dient ingeval van de uitvoering van een onvolledig ontwerponderzoek op grond
van een faseverschil tussen de realisatie van het ontwerp en de aanvang van de fabricage
van de drukapparatuur in overleg te treden met de fabrikant (aanvrager).
Na schriftelijk overleg en instemming van de fabrikant (aanvrager) is de CKI bevoegd
tot het afgeven een verklaring van EG-ontwerponderzoek met een nadrukkelijke vermelding
van een conditionele verklaring, inzake beperkingen van en voorwaarden voor de toepassing
van de onderhavige verklaring van EG-ontwerponderzoek.
Een tekstvoorstel voor deze conditionele verklaring luidt:
Deze ‘verklaring van EG-ontwerponderzoek’ is onvolledig. De goedkeuring van de uitvoeringsmethoden
voor permanente verbindingen en de controle van het personeel voor de uitvoering van
de permanente verbindingen resp. de niet destructieve proeven is nog niet uitgevoerd.
Deze ‘verklaring van EG-ontwerponderzoek’ is niet eerder volledig dan na een aantoonbare
uitvoering van de desbetreffende beoordelingen door een CKI met een positief resultaat.
4.7.15 Rapportage en archivering
De resultaten van de afzonderlijke beoordelingsactiviteiten in het kader van een EG-ontwerponderzoek
worden door de CKI vastgelegd in rapportages.
De rapportages bevatten ten minste de informatie conform het overzicht ‘minimum inhoud
(inspectie)rapportages’ (bijlage 4).
-
* De aanvraag, de desbetreffende technische documentatie, de verklaring van EG-ontwerponderzoek
en aanvullingen, weigeringen, intrekkingen, de (inspectie) rapportages en de overige
relevante documentatie worden door de CKI bewaard (minimale bewaartermijn = 10 jaar).
4.7.16 Informatieverplichting
De CKI dient een werkwijze te hebben gericht op het voldoen aan de onderstaande actieve/passieve
informatieverplichtingen, te weten:
-
* het in kennis stellen van de lidstaten van de van belang zijnde informatie over de
door haar ingetrokken verklaring(en) van EG-ontwerponderzoek.
-
* het – op verzoek – in kennis stellen van de lidstaten van de van belang zijnde informatie
over de door haar afgegeven verklaring(en) van EG-ontwerponderzoek.
-
* het in kennis stellen van de andere aangemelde CKI’s van de van belang zijnde informatie
over de door haar geweigerde of ingetrokken verklaring(en) van EG-ontwerponderzoek.
-
* het – op verzoek – verstrekken van alle nuttige informatie aan de andere aangemelde
CKI’s over de door haar afgegeven of ingetrokken verklaring(en) van EG-ontwerponderzoek
en aanvullingen.
4.8 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE C1
De uitvoering van het toezicht op de eindcontrole door een CKI omvat de volgende activiteiten.
In hoofdstuk 5 wordt het toezicht nader uitgewerkt.
4.8.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van het toezicht op de eindcontrole te beschikken
over de onderstaande basisinformatie.
De benodigde basisinformatie is:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;
-
* de verklaring van EG-typeonderzoek;
-
* de desbetreffende technische documentatie voor de uitvoering van het toezicht op de
eindcontrole;
-
* het beoogde productieschema (m.n. planning, productiefrequentie en partijgrootte);
-
* de gedocumenteerde methode van eindcontrole van de fabrikant.
4.8.2 Beoordeling verklaring EG-typeonderzoek
De CKI beoordeelt of de verklaring van EG-typeonderzoek geldig is voor de onderhavige
drukapparatuur.
In het kader van deze beoordeling zal de CKI met name controleren:
4.8.3 Identificatienummer
De CKI draagt zorg voor het aanbrengen van het -aan haar toegekende- identificatienummer
op ieder afzonderlijk drukapparaat.
4.8.4 Afwijkingen en passende maatregelen
Een CKI neemt passende maatregelen indien, in het kader van de uitvoering van het
toezicht op de eindcontrole, een of meerdere drukapparaten niet in overeenstemming
zijn met de desbetreffende eisen van de Richtlijn.
De aard en omvang van de passende maatregelen zijn afhankelijk van de ernst en het
karakter van de geconstateerde afwijkingen.
Eventuele passende maatregelen zijn o.a.:
-
* het intrekken van de toestemming tot het aanbrengen van het identificatienummer;
-
* het aansporen van de fabrikant tot:
-
* het in het quarantaine plaatsen van de desbetreffende drukapparatuur;
-
* het uitvoeren van corrigerende bewerkingen/handelingen;
-
* het uit de handel nemen van de desbetreffende drukapparatuur;
-
* het uitvoeren van een oorzaakanalyse (incidenteel/structureel) en het formuleren en
implementeren van maatregelen ter verbetering;
-
* het wijzigen van het monsternameplan (o.a. de intensiteit, ref.: ISO 2859 deel 1);
-
* een kennisgeving aan de bevoegde autoriteit, t.w. de lidstaat van aanwijzing (voor
Nederland: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid).
4.8.5 Rapportage en archivering
De resultaten van de afzonderlijke beoordelingsactiviteiten in het kader van het toezicht
op de eindcontrole worden door de CKI vastgelegd in rapportages.
De rapportages bevatten ten minste de informatie conform het overzicht ‘minimum inhoud
(inspectie-)rapportages’ (= bijlage 4).
-
• De aanvraag, de desbetreffende technische documentatie, de verklaring van EG-typeonderzoek,
het productieschema, het monsternameplan, de (inspectie-) rapportages en de overige
relevante documentatie worden door de CKI bewaard (minimale bewaartermijn = 10 jaar).
4.9 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE F
De uitvoering van een productkeuring door een CKI omvat de volgende activiteiten.
4.9.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van de productkeuring te beschikken over de onderstaande
basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;
-
* de desbetreffende technische documentatie voor de uitvoering van de productkeuring;
-
* de verklaring van EG-typeonderzoek of EG-ontwerponderzoek;
-
* het beoogde productieschema.
4.9.2 Vooronderzoek fabricage en eindcontrole
De CKI dient voor de aanvang van de fabricage van de desbetreffende drukapparatuur
met de fabrikant in overleg te treden met betrekking tot de onderstaande elementen:
-
* de beoordeling van de geldigheid van de verklaring van EG-type of -ontwerponderzoek
voor de desbetreffende drukapparatuur, t.w.: een controle van de revisiestatus van
de desbetreffende technische documentatie inzake het ontwerp en het fabricageprocedé
versus de revisiestatus conform de verklaring van EG-type of -ontwerponderzoek en
eventuele aanvullingen.
-
* de beheersing c.q. borging van het fabricageproces van de desbetreffende drukapparatuur
op de vereiste overeenstemming met het type of ontwerp conform de verklaring van EG-type-
of -ontwerponderzoek.
-
* de beheersing van de relevante registraties om het voldoen aan de desbetreffende eisen
van de Richtlijn aan te tonen.
-
* het vaststellen resp. vastleggen van de aard en omvang van de beoordelings-, onderzoek-
of beproevingsactiviteiten door de CKI.
-
* de kennisgeving aan de fabrikant van de resultaten van de beoordelings-, onderzoek-
of beproevingsactiviteiten door de CKI.
Opmerking:
De gevestigde methoden voor de beheersing van het onderhavige vooronderzoek fabricage
en eindcontrole zijn:
-
* het overleg tussen de CKI en de fabrikant door middel van een ‘pré inspection meeting’
(PIM).
-
* het vastleggen van de beoordelings- onderzoek en beproevingsactiviteiten door of namens
de fabrikant en de CKI door middel van een productie-/inspectie- / testplan.
4.9.3 Uitvoering keuring door onderzoek en beproeving
De CKI verricht de vastgelegde proeven door het afleggen van een of meerdere bezoeken
aan de fabricage, inspectie, beproeving- of opslagruimten van de fabrikant conform
de vastgelegde aard en omvang van de beoordelings-, onderzoek of beproevingsactiviteiten
voor ieder afzonderlijk drukapparaat.
De CKI verricht de onderstaande activiteiten in het kader van een productkeuring van
ieder afzonderlijk drukapparaat:
-
* de controle of het personeel, dat belast is met de permanente verbinding van de onderdelen
gekwalificeerd of goedgekeurd is door een vakkundige derde partij conform de Richtlijn,
bijlage I, punt 3.1.2.
-
* de controle of het personeel, dat belast is met het niet destructief onderzoek gekwalificeerd
of goedgekeurd is door een vakkundige derde partij conform de Richtlijn, bijlage I,
punt 3.1.2.
-
* de controle van het keuringsrapport/-document van het gebruikte materiaal voor de
belangrijkste onder druk staande delen van de drukapparatuur overeenkomstig de Richtlijn,
bijlage I, punt 4.3.
-
* het verrichten of laten verrichten van de eindcontrole aan ieder afzonderlijk drukapparaat
conform de Richtlijn, bijlage I, punt 3.2, te weten:
-
* eindinspectie en bijbehorende technische documentatie;
-
* beproeving;
-
* onderzoek van de veiligheidsvoorzieningen in geval van samenstellen.
Een detaillering van de essentiële toetsingselementen in het kader van de uitvoering
van de keuring door onderzoek en beproeving van ieder afzonderlijk drukapparaat is
vastgelegd in de toetsingslijst ‘fabricage en eindcontrole drukapparatuur’ (bijlage
3).
4.9.4 Identificatienummer
De CKI draagt zorg voor het aanbrengen van het – aan haar toegekende – identificatienummer
op ieder afzonderlijk drukapparaat.
4.9.5 Verklaring van overeenstemming (‘certificate of conformity’)
De CKI stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op ten aanzien van de
verrichte beoordelings-, onderzoek- of beproevingsactiviteiten.
De verklaring van overeenstemming bevat ten minste de informatie conform het overzicht
‘minimum inhoud certificate of conformity’ (bijlage 1).
4.9.6 Rapportage en archivering
De resultaten van de afzonderlijke beoordelingsactiviteiten in het kader van een productkeuring
worden door de CKI vastgelegd in rapportages.
De rapportages bevatten ten minste de informatie conform het overzicht ‘minimum inhoud
(inspectie)rapportages’ (bijlage 4).
De aanvraag, de desbetreffende technische documentatie, de verklaring van overeenstemming
(‘declaration of conformity’), de verklaring van EG-type- of -ontwerponderzoek, het
productieschema, de (inspectie) rapportages, de verklaring van overeenstemming (‘certificate
of conformity’) en de overige relevante documentatie worden door de CKI bewaard (minimale
bewaartermijn = 10 jaar).
4.10 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE G
De uitvoering van een eenheidskeuring door een CKI omvat de volgende activiteiten.
4.10.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van een eenheidskeuring te beschikken over de on-derstaande
basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;
-
* de desbetreffende technische documentatie voor de uitvoering van het ontwerponderzoek;
-
* een productieschema (planning);
4.10.2 Controle technische documentatie
De technische documentatie dient, voor zover dat voor de beoordeling van het ontwerp
van het drukapparaat nodig is, inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces
en de werking resp. te voorzien in de passende informatie voor de beoordeling van
de overeenstemming van het ontwerp van het drukapparaat met de desbetreffende eisen
van de richtlijn drukapparatuur.
De CKI controleert de technische documentatie op volledigheid aan de hand van het
desbetreffende overzicht ‘inhoudsopgave technische documentatie’ (bijlage 5).
4.10.3 Beoordeling van het ontwerp
De CKI bestudeert de technische documentatie van het ontwerp van het drukapparaat
en identificeert de afzonderlijke onderdelen voor het uitvoeren van een beoordeling
van het ontwerp.
Voor de vaststelling van de aard en omvang van de beoordeling van het ontwerp van
het type en/of de onderdelen worden twee verschillende uitgangspunten onderscheiden,
t.w.:
4.10.3.1 Toepassing geharmoniseerde normen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde normen
volgens artikel 5 van de Richtlijn zijn toegepast:
-
* een controle of de juiste geharmoniseerde normen, juist en in de juiste samenhang
werkelijk zijn toegepast.
-
* een controle van het ontwerp van het drukapparaat op basis van de toepassing van de
geharmoniseerde normen, door middel van een beoordeling en/of controle van de invoergegevens
in relatie tot het ontwerp en/of het resultaat van de berekeningsmethode, aan de hand
van de toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling drukapparatuur’ (zie bijlage 7).
4.10.3.2 Geen toepassing geharmoniseerde normen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde normen
volgens artikel 5 van de Richtlijn niet zijn toegepast:
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven van de fabrikant voldoen
aan de essentiële eisen van de richtlijn drukapparatuur.
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven, juist en in de juiste
samenhang werkelijk zijn toegepast.
-
* een controle van het ontwerp van het drukapparaat op basis van de toegepaste normen
of technische maatstaven van de fabrikant, door middel van een beoordeling en/of controle
van de invoergegevens in relatie tot het ontwerp en/of het resultaat van de berekeningsmethode,
aan de hand van de toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling drukapparatuur’ (zie bijlage
7).
4.10.4 Beoordeling gebruikte materialen
De CKI controleert de gebruikte materialen op het voldoen aan een van de onderstaande
voorwaarden:
De CKI verricht een aparte materiaalbeoordeling in het geval de gebruikte materialen
niet voldoen aan een van deze voorwaarden.
De CKI verricht een controle van het (de) keuringsdocument(en), afgegeven door de
fabrikant van het materiaal, op basis van de desbetreffende eisen van de Richtlijn,
bijlage I, punt 4.3 met betrekking tot:
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een aparte materiaalbeoordeling resp. voor de vaststelling
van het soort keuringsdocument zijn vastgelegd in paragraaf 4.24.
4.10.5 Beoordeling uitvoeringsmethoden permanente verbindingen
De CKI controleert de uitvoeringmethode(n) voor de toegepaste permanente verbindingen
op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur i.c. bijlage
1/punt 3.1.2 met betrekking tot een van de volgende voorwaarden:
De CKI verricht een eigenmachtige gedocumenteerde beoordeling van de desbetreffende
uitvoeringsmethode(n) voor permanente verbindingen in het geval de uitvoeringsmethode(n)
voor permanente verbindingen niet voldoen aan een van deze voorwaarden.
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een beoordeling van de uitvoeringsmethode(n) voor
permanente verbindingen zijn vastgelegd in paragraaf 4.24.
4.10.6 Controle personeel uitvoering permanente verbindingen
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van permanente verbindingen op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn
drukapparatuur i.c. bijlage 1/punt 3.1.2 met betrekking tot een van de volgende voorwaarden:
De CKI verricht een eigenmachtige gedocumenteerde beoordeling van de vakbekwaamheid
van het personeel belast met de uitvoering van permanente verbindingen in het geval
de kwalificatie(s) van het desbetreffende personeel niet voldoen aan een van deze
voorwaarden.
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel
belast met de uitvoering van permanente verbindingen zijn vastgelegd in paragraaf
4.24.
4.10.7 Controle personeel uitvoering niet destructieve proeven
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van niet destructieve proeven op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn
drukapparatuur i.c. bijlage 1/punt 3.1.3 met betrekking tot de volgende voorwaarde:
Opmerking
De criteria voor de uitvoering van een beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel
belast met de uitvoering van niet destructieve proeven zijn vastgelegd in paragraaf
4.24.
4.10.8 Vooronderzoek fabricage en eindcontrole
De CKI dient voor de aanvang van de fabricage van de desbetreffende drukapparatuur
met de fabrikant in overleg te treden met betrekking tot de onderstaande elementen:
-
* de (deel)resultaten van de overeenstemmingsbeoordeling conform punt 4.10.1 t/m 4.10.7.
-
* de beheersing van de relevante registraties om het voldoen aan de desbetreffende eisen
van de Richtlijn aan te tonen.
-
* het vaststellen resp. vastleggen van de aard en omvang van de beoordelings-, onderzoek-
of beproevingsactiviteiten door de CKI.
-
* de kennisgeving aan de fabrikant van de resultaten van de beoordelings-, onderzoek-
of beproevingsactiviteiten door de CKI.
Opmerking:
De gevestigde methoden voor de beheersing van het onderhavige vooronderzoek fabricage
en eindcontrole zijn:
-
* het overleg tussen de CKI en de fabrikant door middel van een ‘pré-inspection meeting’.
-
* het vastleggen van de beoordelings- onderzoek en beproevingsactiviteiten door of namens
de fabrikant en de CKI door middel van een productie-/inspectie-/ testplan.
4.10.9 Uitvoering keuring door onderzoek en beproeving
De CKI verricht de vastgelegde proeven door het afleggen van een of meerdere bezoeken
aan de fabricage, inspectie, beproeving- of opslagruimten van de fabrikant conform
de vastgelegde aard en omvang van de beoordelings-, onderzoek of beproevingsactiviteiten
voor ieder afzonderlijk drukapparaat.
De CKI verricht de onderstaande activiteiten in het kader van een keuring door onderzoek
en beproeving van ieder afzonderlijk drukapparaat:
-
* het verrichten of laten verrichten van de eindcontrole aan ieder afzonderlijk drukapparaat
conform de Richtlijn, bijlage I, punt 3.2, te weten:
-
* eindinspectie en bijbehorende technische documentatie;
-
* beproeving;
-
* onderzoek van de veiligheidsvoorzieningen in geval van samenstellen.
Een detaillering van de essentiële toetsingselementen in het kader van de uitvoering
van de keuring door onderzoek en beproeving van ieder afzonderlijk drukapparaat is
vastgelegd in de toetsingslijst ‘fabricage en eindcontrole drukapparatuur’ (bijlage
3).
4.10.10 Identificatienummer
De CKI draagt zorg voor het aanbrengen van het – aan haar toegekende – identificatienummer
op ieder afzonderlijk drukapparaat.
4.10.11 Verklaring van overeenstemming (‘certificate of conformity’)
De CKI stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op ten aanzien van de
verrichte beoordelings-, onderzoek- of beproevingsactiviteiten.
De verklaring van overeenstemming bevat ten minste de informatie conform het overzicht
‘minimum inhoud certificate of conformity’ (bijlage 1).
4.10.12 Rapportage en archivering
De resultaten van de afzonderlijke beoordelingsactiviteiten in het kader van een EG-eenheidskeuring
worden door de CKI vastgelegd in rapportages.
De rapportages bevatten ten minste de informatie conform het overzicht ‘minimum in-houd
(inspectie)rapportages’ (bijlage 4).
De aanvraag, de desbetreffende technische documentatie, de verklaring van overeenstemming
(‘declaration of conformity’), het productieschema, de (inspectie) rapportages, de
verklaring van overeenstemming (‘certificate of conformity’), en de overige re-levante
documentatie worden door de CKI bewaard (minimale bewaartermijn = 10 jaar).
4.11 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE H1
Procedure voor de controle van het ontwerp. De procedures voor het beoordelen van
het kwaliteitssysteem bevinden zich in het schema voor het beoordelen van systemen.
4.11.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van de controle van het ontwerp te beschikken over
de onderstaande door de fabrikant beschikbaar gestelde basisinformatie:
4.11.2 Controle aanvraag en technische informatie op volledigheid
4.11.2.1 Aanvraag
4.11.2.2 Technische informatie
Op basis van de technische informatie moet kunnen worden beoordeeld of de drukapparatuur
in overeenstemming is met de betreffende eisen van de richtlijn. De technische informatie
dient, voor zover dat voor de beoordeling nodig is, inzicht te verschaffen in het
ontwerp, het fabricageproces en de werking van de drukapparatuur en dient het volgende
te bevatten:
-
* een algemene beschrijving van het ontwerp
-
* ontwerp- en fabricagetekeningen alsmede schema's van de uitrustingsdelen
-
* beschrijving en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen
en schema's en van de werking van de vervoerbare drukapparatuur
-
* een overzicht van de normen/codes die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast
-
* een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen indien deze normen/codes niet
zijn toegepast
-
* het nodige bewijsmateriaal ter bevestiging van de geschiktheid van het ontwerp. Dit
bewijsmateriaal moet de resultaten van eventuele proeven omvatten die door het daarvoor
in aanmerking komende laboratorium van de fabrikant of voor diens rekening zijn uitgevoerd
-
* de gemaakte ontwerp- en eventuele controleberekeningen, de verrichte onderzoeken enz.
4.11.2.3 Controle van het ontwerp
De CKI onderzoekt de technische informatie over het ontwerp om de overeenstemming
van het ontwerp met de desbetreffende eisen van de richtlijn vast te kunnen stellen.
Dit onderzoek dient de volgende controle-elementen te omvatten.
Bij de bepaling van de aard, omvang en diepgang van haar onderzoek kan de CKI gemotiveerd
rekening houden met de resultaten van haar onderzoek van het kwaliteitssysteem van
de fabrikant voor het ontwerpproces.
Controle-elementen zijn conform de toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling drukapparatuur’
(bijlage 7).
4.11.2.4 Verklaring van EG-ontwerponderzoek
De CKI stelt een schriftelijke verklaring van EG-ontwerponderzoek op.
De verklaring van EG-ontwerponderzoek bevat ten minste de informatie conform het overzicht
‘minimum inhoud verklaring van EG-type-/ontwerponderzoek’ (bijlage 2).
4.11.2.5 Wijzigingen van goedgekeurd ontwerp
De CKI dient voor de beoordeling van een wijziging aan een goedgekeurd ontwerp te
beschikken over de onderstaande basisinformatie:
De CKI verricht een passende overeenstemmingsbeoordeling van het gewijzigde ontwerp
gericht op de wijzigingen en de invloed van de geïdentificeerde wijzigingen op de
overeenstemming met de essentiële veiligheidseisen resp. de voorgeschreven gebruiksomstandigheden.
De CKI stelt voor een aanvullende goedkeuring een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke
verklaring van EG-ontwerponderzoek op.
De aanvulling op de verklaring van EG-ontwerponderzoek bevat ten minste de informatie
conform het overzicht ‘minimum inhoud verklaring van EG-type- of ontwerponderzoek’
(bijlage 2).
4.11.2.6 Weigering of intrekken verklaring van EG-ontwerponderzoek
De CKI dient een werkwijze te hebben gericht op de behandeling van het weigeren of
intrekken van een verklaring van EG-ontwerponderzoek.
Deze werkwijze dient te voorzien in een (schriftelijke) opgave aan de fabrikant (aanvrager)
van de gedetailleerde redenen voor een weigering of intrekking van een verklaring
van EG-ontwerponderzoek.
4.11.2.7 Rapportage en archivering
De resultaten van de afzonderlijke beoordelingsactiviteiten in het kader van een EG-ontwerponderzoek
worden door de CKI vastgelegd in rapportages.
De rapportages bevatten ten minste de informatie conform het overzicht ‘minimum inhoud
(inspectie)rapportages’ (bijlage 4).
-
• De aanvraag, de desbetreffende technische documentatie, de verklaring van EG-ontwerponderzoek
en aanvullingen, weigeringen, intrekkingen, de (inspectie) rapportages en de overige
relevante documentatie worden door de CKI bewaard (minimale bewaartermijn = 10 jaar).
4.11.2.8 Informatieverplichting
De CKI dient procedures te hanteren om te voldoen aan de informatieverplichtingen
als vastgelegd in de Richtlijn, bijlage III,
-
* t.a.v. het kwaliteitssysteem: Module H, punt 6, conform het schema voor beoordeling
van systemen;
-
* t.a.v. de controle van het ontwerp: Module H1, punt 1e.
Opmerking: voor beoordeling kwaliteitssystemen zie het schema voor beoordeling systemen.
4.12 BEHANDELINGSPROCEDURE SAMENSTELLEN
4.12.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de beoordeling te beschikken over de onderstaande basisinformatie:
-
* de volledige technische documentatie van samenstellen;
-
* een inventarisatie van de onderscheidenlijke drukapparaten waaruit samenstellen bestaat;
-
* de vaststelling of deze afzonderlijke apparaten aan een afzonderlijke procedure voor
de beoordeling van overeenstemming onderworpen zijn geweest en zijn voorzien van een
aparte CE markering met bijbehorende documentatie.
4.12.2 Uitvoering
De uitvoering dient te omvatten:
-
* De beoordeling van de integratie van de verschillende onderdelen:
-
* de vaststelling van het onderdeel met de hoogste categorie, waarbij veiligheidsappendages
niet in aanmerking worden genomen;
-
* de beoordeling van de integratie van de verschillende onderdelen van samenstellen
overeenkomstig de Richtlijn bijlage I art. 2.8 en 2.9, met in acht name van het onderdeel
met de hoogste categorie;
-
* De beoordeling van de beveiliging van samenstellen:
-
* de vaststelling van het te beveiligen onderdeel met de hoogste categorie;
-
* de beoordeling van de beveiliging van samenstellen tegen overschrijding van de toelaatbare
grenzen overeenkomstig de Richtlijn bijlage I art. 2.10 en 3.2.3.
4.12.3 Registratie
De resultaten van de beoordeling worden vastgelegd in een controle- en proefverslag
als onderdeel van de eindrapportage ten behoeve van de te verstrekken ‘Verklaring
van overeenstemming’ voor samenstellen.
4.13 BEHANDELINGSPROCEDURE DRUKSYSTEMEN
Deze procedure vertoont grote overeenkomst met de procedures voor het beoordelen van
samenstellen zoals omschreven in de paragrafen 4.4 – 4.12. Om deze reden wordt in
de hierna volgende tekst enkele malen naar deze paragrafen verwezen.
4.13.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de beoordeling te beschikken over een schriftelijke aanvraag van
de gebruiker. Deze aanvraag moet de onderstaande basisinformatie bevatten:
-
* naam en adres van de gebruiker;
-
* de volledige technische documentatie van het druksysteem;
-
* een inventarisatie van de onderscheidenlijke drukapparaten waaruit het druksysteem
bestaat;
-
* de vaststelling of deze afzonderlijke apparaten aan een afzonderlijke procedure voor
de beoordeling van overeenstemming onderworpen zijn geweest en zijn voorzien van een
aparte CE markering met bijbehorende documentatie;
-
* voor zover nog niet voorzien door de voorgaande punten: de benodigde basisinformatie
zoals is vermeld in de paragrafen 4.5 t/m 4.11 voor de betrokken behandelingsprocedure.
4.13.2 Procedures
De CKI dient voor de behandeling van een beoordeling van de samenbouw van een druksysteem
(besluit art. 12a, lid 1) over een schriftelijke procedure te beschikken.
Met betrekking tot de vereisten voor de respectievelijke procedures op basis van de
vastgestelde behandelingsprocedure (module) voor de uitvoering van de overeenstemmingsbeoordeling
wordt verwezen naar de paragrafen 4.5 t/m 4.11.
In het bijzonder wordt met betrekking tot de procedure voor het door een CKI verstrekken
van een ‘verklaring van type-/ontwerponderzoek’ voor een druksysteem verwezen naar
paragraaf 4.6 (module B) / paragraaf 4.7 (module B1)
Opmerking: De behandelingsprocedures voor samenstellen volgens de Richtlijn (zie paragraaf
4.12) en die van het nationale regime voor druksystemen zijn aan elkaar gelijk. Er
is een verschil in de te verstrekken documenten (zie hoofdstuk 9) en het niet aanbrengen
van de CE-markering. Voor de samenbouw van druksystemen is de gebruiker de fabrikant.
4.13.3 Uit te voeren onderzoek
De uitvoering door de CKI dient te omvatten:
-
a) de beoordeling van de integratie van de verschillende onderdelen van het druksysteem
overeenkomstig de Richtlijn bijlage I, punt 2.3, 2.8 en 2.9 en de overige van toepassing
zijnde eisen van deze bijlage;
-
b) de beoordeling van de beveiliging van het druksysteem tegen overschrijding van de
toelaatbare grenzen overeenkomstig de Richtlijn bijlage I, punt 2.10 en 3.2.3.
4.13.4 Rapportage en archivering
– Rapportage
De rapportage over de samenbouw van een druksysteem dient te geschieden zoals is vermeld
in de paragrafen 4.4 – 4.12 voor de betrokken behandelingsprocedure voor samenstellen.
Daarbij worden de resultaten van de afzonderlijke beoordelingactiviteiten in het kader
van de betrokken behandelingsprocedure door de CKI vastgelegd in rapportages. De rapportages
bevatten tenminste de informatie volgens het overzicht ‘minimum inhoud (inspectie)
rapportages’ (bijlage 4).
Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek zal een CKI al of niet een ‘verklaring
van overeenstemming ten aanzien van de verrichte proeven’ afgeven.
Een ‘verklaring van ontwerponderzoek’ voor een druksysteem van de gebruiker m.b.t.
het samenbouwen van druksystemen worden afgegeven door CKI’s.
De genoemde verklaringen onderscheiden zich van de verklaringen van een fabrikant,
niet zijnde de gebruiker, door het weglaten van de letters ‘EG’.
De aangewezen CKI kan ter identificering van zichzelf gebruik maken van zijn Europees
identificatienummer als aangewezen aangemelde CKI.
– Archivering
De archivering dient te geschieden zoals is vermeld in de paragrafen 4.5 – 4.12 voor
de betrokken behandelingsprocedure.
Hierbij worden de volgende documenten door de CKI bewaard:
-
– aanvraag
-
– de desbetreffende documentatie
-
– afschriften van de ‘verklaring van overeenstemming ten aanzien van de verrichte proeven’
-
– (alleen voor CKI’s) afschriften van de ‘verklaring van ontwerponderzoek’
-
– een weigering of intrekking
-
– de (inspectie-)rapportages
-
– de overige relevante documenten
De bewaartermijn bedraagt minimaal 10 jaar.
4.13.5 Verklaring van overeenstemming van de verrichte proeven
De door de CKI getekende ‘verklaring van overeenstemming van de verrichte proeven’
wordt met bijbehorende rapportage verstrekt aan de aanvrager.
De verklaring moet tenminste de informatie volgens bijlage 1 bevatten.
4.13.6 Verklaring van ontwerponderzoek
De door de CKI getekende ‘verklaring van ontwerponderzoek’ wordt met bijbehorende
rapportage verstrekt aan de aanvrager.
De verklaring moet tenminste de informatie volgens bijlage 2 bevatten.
4.14 BEHANDELINGSPROCEDURE KEURING VOOR INGEBRUIKNEMING
4.14.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van het onderzoek te beschikken over een schriftelijke
aanvraag door of namens de gebruiker. Deze aanvraag moet de volgende basisinformatie
bevatten:
-
* naam en adres van de gebruiker;
-
* plaats waar de drukapparatuur staat opgesteld;
-
* de EG-verklaring van overeenstemming of de verklaring van overeenstemming;
-
* de gebruiksaanwijzing, bedoeld in bijlage I, punt 3.4 van de Richtlijn;
-
* documentatie van de apparatuur zoals die gold voor inwerkingtreding van het besluit;
-
* aanvullende documentatie, indien nodig.
4.14.2 Procedures
De CKI dient voor de behandeling van een aanvraag voor een keuring vóór ingebruikneming
(besluit, art. 12b, lid 3) over een schriftelijke procedure te beschikken.
De procedure keuring vóór ingebruikneming is aansluitend op de procedures van de paragrafen
4.4 – 4.13, met betrekking tot de vervaardiging van drukapparatuur en samenstellen
en samenbouw van een druksysteem.
4.14.3 Uit te voeren onderzoek
De CKI zal, voor zover van toepassing, het volgende onderzoek uitvoeren, waarbij rekening
gehouden wordt met de beoordelingen van overeenstemming die ingevolge de artikelen
11, 12, 12a of 14a van het besluit in het kader van de vervaardiging van de bedoelde
apparatuur reeds hebben plaatsgevonden (zie besluit art. 12b, lid 7):
-
a) de verificatie van de drukapparatuur aan de hand van de gebruiksaanwijzing en markeringen;
-
b) de controle van de uitwendige toestand van de drukapparatuur;
-
c) de controle van de werking van de veiligheidsappendages en onder druk staande appendages,
voor zover van toepassing;
-
d) de controle van de opstelling van de drukapparatuur.
4.14.4 Rapportage en archivering
– Rapportage
De rapportages bevatten tenminste de informatie volgens het overzicht ‘minimum inhoud
(inspectie) rapportages’ (bijlage 4).
Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek zal de CKI een rapport opmaken en
al of niet een ‘verklaring van ingebruikneming’ of een ‘voorlopige verklaring van
ingebruikneming’ afgeven.
– Archivering
De aanvraag, een afschrift van de ‘verklaring van ingebruikneming’ of een ‘voorlopige
verklaring van ingebruikneming’, een weigering, een intrekking, de (inspectie) rapportages
en de overige relevante documenten worden door de CKI bewaard (bewaartijd is minimaal
de toegekende herkeurtermijn + 4 jaar, met een minimum van 10 jaar).
4.14.5 Verklaring van ingebruikneming
De door de CKI getekende 'verklaring van ingebruikneming' of ‘voorlopige verklaring
van ingebruikneming’ wordt met het bijbehorende rapport verstrekt aan de aanvrager.
De verklaringen moeten tenminste de informatie volgens bijlage 8 bevatten.
4.14.6 Aantekenbladen
De CKI verstrekt aan de aanvrager aantekenbladen, waarop de bevindingen van verrichtingen
aan de drukapparatuur gedurende gebruiksfase worden vermeld.
Ieder aantekenblad moet ten behoeve van de identificeerbaarheid tenminste de volgende
informatie bevatten: een referentiekenmerk van het drukapparaat, dat tevens genoemd
wordt op de ‘verklaring van ingebruikneming’. Er dient een zodanig systeem van bladnummering
gehanteerd te worden dat daaruit het bestaan van alle aantekenbladen af te leiden
is.
4.15 BEHANDELINGSPROCEDURE HERKEURING GEBRUIKSFASE
4.15.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient ten aanzien van de uitvoering van het onderzoek te beschikken over een
schriftelijke aanvraag van de gebruiker. Deze aanvraag moet de volgende basisinformatie
bevatten:
-
* naam en adres van de gebruiker;
-
* plaats waar de drukapparatuur staat opgesteld;
-
* (indien van toepassing) de verklaring van ingebruikneming, met inbegrip van het aantekenblad
*1);
-
* de verklaring van herkeuring afgegeven na een voorgaande herkeuring, met inbegrip
van het bijbehorende rapport;
-
* de documentatie van de apparatuur zoals die gold voor inwerkingtreding van het besluit
(1 augustus 2005);
-
* aanvullende documentatie, indien nodig;
-
* een herbeoordelingplan voor de vaste termijn*2).
-
*1) Ingeval van drukapparatuur waarvoor conform het Besluit geen Verklaring van Ingebruikneming
vereist is conform Regeling artikel 2, maar waarvoor wel een herkeurplicht geldt conform
de Regeling art. 3, treedt de Verklaring van overeenstemming betreffende het samenstel
of druksysteem hiervoor in de plaats.
-
*2) Een reeds in een eerder stadium goedgekeurd herbeoordelingsplan attendeert de gebruiker
over de noodzakelijke voorbereidingen voor de uitvoering van de herkeuring.
4.15.1.1 Aanvullende specifieke informatie voor overschrijding jaargrens
In aanvulling op de basisinformatie:
-
* een voorstel voor een concrete datum, in de eerste 6 maanden na overschrijding van
de jaargrens, waarop de herkeuring zal worden uitgevoerd;
-
* gegevens waaruit blijkt dat de integriteit van de drukapparatuur op basis van technische
maatstaven, tot het moment van de herkeuring, is gewaarborgd.
4.15.1.2 Aanvullende specifieke informatie voor termijnverlenging
In aanvulling op de basisinformatie:
-
– gegevens waaruit blijkt dat de drukapparatuur, op basis van technische maatstaven,
in aanmerking komt voor de verlenging;
-
– gegevens waaruit blijkt dat de inspectieafdeling van de gebruiker gecertificeerd is
voor de betreffende taak, zoals vastgelegd in PRD 2.4*);
-
– de gewenste termijnverlenging;
-
– een herbeoordelingsplan voor termijnverlenging;
-
– gegevens over de gebruiksomstandigheden, voor zover die van belang kunnen zijn voor
de degradatie tijdens de verlengde termijn;
-
– gegevens over uitgevoerde wijzigingen en reparaties;
-
– een verklaring van de gebruiker dat de gewenste verlenging verantwoord is;
-
– voor een overzicht van de taakverdeling tussen de gebruiker; IVG; KVG; AKI zie bijlage
11.
4.15.1.3 Aanvullende specifieke informatie voor termijnflexibilisering
In aanvulling op de basisinformatie:
-
– gegevens waaruit blijkt dat de drukapparatuur, op basis van technische maatstaven,
in aanmerking komt voor de termijnflexibilisering;
-
– gegevens waaruit blijkt dat de inspectieafdeling van de gebruiker gecertificeerd is
voor de betreffende taak*) en de overige afdelingen van de gebruiker die invloed hebben
op de kwaliteit van de werkzaamheden in het kader van termijnflexibilisering, voldoet
aan artikel 9 vijfde lid van de Regeling en verder voldaan wordt aan het gestelde
in het PRD 2.3 en 2.4;
-
– de gewenste termijn;
-
– een herbeoordelingsplan voor termijnflexibilisering;
-
– overige verplichte informatie als te overleggen volgens PRD 2.3;
-
– een verklaring van de gebruiker dat de gewenste flexibilisering verantwoord is;
-
– voor een overzicht van de taakverdeling tussen de gebruiker; IVG; KVG; AKI zie bijlage
11.
4.15.2 Procedure vaste termijnen
De CKI dient voor de behandeling van een aanvraag voor herkeuring (besluit, art.12c,
lid 3) over een schriftelijke procedure te beschikken.
De volgende aspecten moeten in de procedure voor herkeuring (vaste termijnen) zijn
opgenomen:
-
– het beoordelen van de aanvraag. (m.n. de historie van het drukapparaat en het te volgen
herbeoordelingsplan);
-
– het uitvoeren van het onderzoek (par. 4.15.5);
-
– de rapportage (par. 4.15.6);
-
– de formulering van het eindoordeel *) aangaande het verdere gebruik van de drukapparatuur
en eventuele daaraan verbonden voorwaarden;
-
– bijwerken aantekenblad en afgifte van een Verklaring van Herkeuring (par. 4.15.7 en
4.15.8);
-
– (alleen voor CKI’s voor zover van toepassing) de uitvoering van het toezicht op een
inspectieafdeling van de gebruiker en de door die afdeling uitgevoerde herkeuringen.
Zie de Regeling, art.6 lid 1a en lid 2. Hierbij wordt de vaststelling van de termijn
voor de veiligheidsappendages op de daarvoor specifiek geldende constructieve en functionele
eisen gebaseerd. Hierdoor kan het voorkomen dat de termijn van de veiligheidsappendage(s)
korter is dan de vaste termijn van het drukvat of installatieleiding, maar nooit langer
De procedure voor vaste termijnen dient tevens te voorzien in een (schriftelijke)
opgave aan de gebruiker (aanvrager) van de redenen tot weigering van een verzoek tot
herkeuring.
4.15.3 Overschrijden jaargrens
De CKI dient te beschikken over een schriftelijke procedure gericht op de behandeling
van een verzoek tot overschrijding van de jaargrens op basis van de verstrekte informatie
als genoemd in par. 4.15.1.1.
Deze procedure dient te voorzien in een (schriftelijke) opgave aan de gebruiker (aanvrager)
van de redenen tot weigering van een verzoek tot overschrijding.
De van toepassing zijnde taakverdeling is in de volgende tabel overzichtelijk weergegeven.
Gebruiker
|
Inspectieafdeling Van de Gebruiker (IVG)
|
Keuringsdienst Van Gebruikers (KVG)
|
Aangewezen Keuringsinstelling (AKI)
|
Overschrijden jaargrens (uitstel)
|
• Voorbereiden van de aanvraag
– Beoordelen van de historie
– Alternatieve (NDO) onderzoeken (par. 4.5.2.1)
• Aanvraag indienen
• Toevoegen verklaring dat uitstel verantwoord is
|
|
• Beoordeelt de aanvraag
• Neemt onderzoeksresultaten mee in het eindoordeel
• Eindoordeel formuleren over het aangevraagde uitstel
|
|
• Ondersteunen van de aanvraag
• Indien van toepassing: uitvoeren en rapporteren van de inspectiebevindingen
• Autorisatie rapportage
• Beoordelen en medeondertekenen van de aanvraag
|
|
• Houdt toezicht op de uitvoering afhandeling van de aanvraag tot overschrijden jaargrens
(uitstel)
• Eindoordeel formuleren over de aangevraagde overschrijding jaargrens (uitstel)
|
4.15.4 Verkorting herkeurtermijn
De CKI dient te beschikken over een schriftelijke procedure gericht op het stellen
van kortere termijnen dan in de MR is vastgelegd.
Deze procedure dient te voorzien in een (schriftelijke) opgave aan de gebruiker (aanvrager)
van de redenen tot de beslissing van de kortere termijn.
4.15.5 Uit te voeren onderzoek
4.15.5.1 Herkeuring door een AKI of KVG
Opmerking: Dit betreft de periodieke herkeuring aan het einde van een vaste, verlengde
of geflexibiliseerde termijn.
De CKI voert, voor zover van toepassing, op basis van het gestelde in artikel 3 van
de MR, de onderzoeken uit conform het goedgekeurde herbeoordelingsplan.
Opmerking: In dit geval is de CKI verantwoordelijk voor de correcte waarneming en
juiste rapportage en het aftekenen van het bewuste inspectiepunt.
4.15.5.2 Toezicht door een AKI op een IVG bij herkeuring op basis van vaste termijnen
Een CKI beoordeelt het kwaliteitssysteem van de IVG op basis van het gestelde in het
schema voor beoordeling van systemen.
Dezelfde CKI is verder betrokken bij:
-
– verificatie van minimaal 10% *) van de herbeoordelingplannen;
-
– bijwonen en/of herhalen van minimaal 10% *) van door de IVG uitgevoerde onderzoeken
conform het herbeoordelingsplan. De IVG blijft hierbij verantwoordelijk voor de rapportage.
Opmerking: De AKI tekent op de rapportage van de inspectiebevindingen, ten teken
dat de waarneminen correct zijn en juist zijn weergegeven op het rapport.
4.15.5.3 Toezicht door een AKI op een IVG bij termijnverlenging
Een CKI beoordeelt het kwaliteitssysteem van de IVG op basis van het gestelde in het
schema voor beoordeling van systemen. Dezelfde CKI is verder betrokken bij:
-
– verificatie van 100% van de herbeoordelingplannen voor termijnverlenging;
-
– bijwonen en/of herhalen van minimaal 10% *) van door de IVG uitgevoerde onderzoeken
conform het herbeoordelingsplan voor termijnverlenging. De IVG blijft hierbij verantwoordelijk
voor de rapportage.
Opmerking: De AKI tekent op de rapportage van de inspectiebevindingen, ten teken dat
de waarnemingen correct zijn en juist zijn weergegeven op het rapport.
4.15.5.4 Toezicht door een AKI op een KVG bij termijnverlenging
De CKI heeft geen bemoeienis met de beoordeling van het kwaliteitssysteem van de KVG.
De basis daarvoor zijn de betreffende accreditatienormen.
De CKI is betrokken bij:
-
– verificatie van 100% van de herbeoordelingsplannen voor termijnverlenging;
-
– bijwonen en/of herhalen van maximaal 10%*) van door de KVG uitgevoerde onderzoeken
conform het herbeoordelingsplan voor termijnverlenging. De KVG is hierbij verantwoordelijk
voor de rapportage (zie bijlage 4).
Opmerking: De KVG tekent op de rapportage van de inspectiebevindingen.
4.15.5.5 Toezicht door een AKI op een IVG bij termijnflexibilisering
Een CKI beoordeelt het kwaliteitssysteem van de IVG op basis van het gestelde in het
schema voor beoordeling van systemen. Dezelfde CKI is verder betrokken bij:
Periodieke herkeuring
-
– verificatie van 100% van de herbeoordelingsplannen t.b.v. de uitvoering van de periodieke
herkeuring na het verstrijken van de geflexibiliseerde termijn;
-
– bijwonen en/of herhalen van minimaal 10%*) van door de IVG uitgevoerde herkeuringen;
-
– verificatie van 100% van de rapportages van de inspectiebevindingen als basis voor
het afgeven van de Verklaring van herkeuring en het maken van een aantekening op het
aantekenblad.
(Afhankelijk van de beschikbaarheid van informatie kan er sprake zijn van een vaste
termijn of een nieuwe geflexibiliseerde termijn. Om voor een nieuwe geflexibiliseerde
termijn in aanmerking te komen, dient de gebruiker binnen 12 maanden na het uitvoeren
van de periodieke herkeuring een nieuw inspectieprogramma op basis van de RBI indienen).
Inspecties tijdens de looptijd van de geflexibiliseerde termijn
Op basis van verkregen (proces) informatie tijdens de looptijd van de geflexibiliseerde
termijn kunnen de specifieke herbeoordelingsplannen worden aangepast en verwerkt in
het jaarplan met uit te voeren inspecties.
-
– beoordelen van het jaarplan met de uit te voeren RBI inspecties;
-
– bijwonen en/of herhalen van minimaal 10% *) van door de IVG uitgevoerde ‘niet-inwendige’
inspecties. De IVG blijft hierbij verantwoordelijk voor de rapportage.
Opmerking: De AKI tekent op de rapportage van de inspectiebevindingen, ten teken dat
de waarnemingen correct zijn en juist zijn weergegeven op het rapport.
4.15.5.6 Toezicht door een AKI op een KVG bij termijnflexibilisering
De CKI heeft geen bemoeienis met de beoordeling van het kwaliteitssysteem van de KVG
betreffende de werkzaamheden van de KVG conform de tabel in bijlage 11. De basis daarvoor
zijn de betreffende accreditatienormen.
De AKI beoordeelt wel het kwaliteitssysteem van de gebruiker m.b.t. de andere afdelingen
en aspecten die invloed hebben op de kwaliteit van de werkzaamheden welke in het kader
van de termijnflexibilisering moeten worden verricht.
Onderzoeken tijdens de looptijd van de geflexibiliseerde termijn
Op basis van verkregen (proces) informatie tijdens de looptijd van de geflexibiliseerde
termijn kunnen de specifieke herbeoordelingsplannen worden aangepast en verwerkt in
het jaarplan met uit te voeren inspecties.
-
– beoordelen van het jaarplan met de uit te voeren inspecties aan drukapparatuur met
een geflexibiliseerde termijn;
-
– bijwonen en/of herhalen van maximaal 10% *) van door de KVG uitgevoerde ‘niet-inwendige’
inspecties. De KVG blijft hierbij verantwoordelijk voor de rapportage van de inspectiebevindingen.
(zie bijlage 4)
Opmerking: De KVG tekent op de rapportage van de inspectiebevindingen.
4.15.6 Rapportage en archivering
– Rapportage
De rapportage met daarin de uitkomsten van beoordelingen van de ingediende informatie
conform paragraaf 4.15.1 en uitgevoerde onderzoeken conform paragraaf 4.15.5 bevat
tenminste de informatie volgens het overzicht ‘minimum inhoud (inspectie) rapportages
– nieuwbouw – gebruiksfase’ (bijlage 4) bevat.
– Archivering
De aanvraag, een afschrift van de ‘verklaring van herkeuring’, een weigering, een
intrekking, de beoordelingen, de (inspectie-)rapportages en de overige relevante documenten
worden door de CKI bewaard (bewaartijd is minimaal de toegekende herkeuringtermijn
+ 4 jaar, met een minimum van 10 jaar).
4.15.7 Verklaring van herkeuring
De door de CKI getekende 'verklaring van herkeuring' wordt met het bijbehorende rapport
verstrekt aan de aanvrager. De verklaring moet tenminste de informatie volgens bijlage
9 bevatten.
Op verzoek van de gebruiker kan, op basis van het besluit art. 12c, lid 9 worden volstaan
met één verklaring van herkeuring voor meerdere drukapparaten. Op basis van de MR
kan ook voor een groep installatieleidingen worden volstaan met één verklaring.
4.15.8 Aantekenbladen
Vaste termijn herkeuringen door AKI of KVG
De CKI vermeldt op de aantekenbladen de bevindingen van de door hen uitgevoerde herkeuring,
alsmede een verwijzing (referentie) naar de Verklaring van Herkeuring en/of het eindoordeel
van de CKI aangaande het verdere gebruik van de drukapparatuur zo nodig met verwijzing
naar een bijbehorend rapport.
Inspecties m.b.t. vaste termijn, verlengde en geflexibiliseerde termijn door de IVG
Ingeval dat inspecties onder toezicht van een CKI door de inspectieafdeling van de
gebruiker (IVG) zijn uitgevoerd, vermeldt de CKI op het aantekenblad een verwijzing
naar de Verklaring van Herkeuring en/of haar eindoordeel aangaande het verdere gebruik
van de drukapparatuur. Uit de aantekening op het aantekenblad dient herleidbaar*)
te zijn, op welke rapportage het eindoordeel van de CKI gebaseerd is.
Inspecties m.b.t. verlengde en geflexibiliseerde termijn door de KVG
Ingeval dat inspecties in het kader van termijnverlenging of termijnflexibilisering
onder toezicht van een instelling door de KVG zijn uitgevoerd, vermeldt de instelling
op het aantekenblad een verwijzing naar de Verklaring van Herkeuring en/of haar eindoordeel
aangaande het verdere gebruik van de drukapparatuur. Uit de aantekening op het aantekenblad
dient herleidbaar*) te zijn, op welke rapportage het eindoordeel van de instelling
gebaseerd is.
4.15.9 Herkeuring van flessen voor ademhalingstoestellen
De herkeuring van flessen voor ademhalingstoestellen vindt plaats volgens de eisen,
nader uitgewerkt in de PRD 2.3.
In de procedure van de CKI dient te zijn opgenomen dat de datum van herkeuring en
het kenmerk van de CKI op flessen voor ademhalingstoestellen wordt op duurzame wijze
aangebracht. Het is aan de CKI om een uniek kenmerk te ontwikkelen dat op een publiekelijk
toegankelijke plaats (b.v. website op Internet) wordt gepubliceerd.
Conform de Toelichting bij het Besluit wordt bij de herkeuring van flessen geen Verklaring
van herkeuring afgegeven.
De herkeurde flessen staan op een verzamelstaat met minimaal de volgende gegevens:
-
– Naam van de beproevingsinrichting
-
– Eigenaar van de fles(sen)
-
– Datum eerste keur
-
– Flesnummer
-
– Inhoud [liters]
-
– Oorspronkelijk gewicht [kg]
-
– Huidige gewicht [kg]
-
– Proefdruk [barg]
-
– Herbeproevingsdatum
-
– (indien van toepassing) bevindingen in/uitwendig onderzoek
-
– Beproevingsresultaat / indicatie goedkeur onderscheidenlijk afkeur
-
– Naam en handtekening bevoegd persoon van de beproevingsinrichting.
De CKI behoudt van de door haar gewaarmerkte verzamelstaten een afschrift.
4.16 BEHANDELINGSPROCEDURE INTREDEKEURING
4.16.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van de intredekeuring te beschikken over een schriftelijke
aanvraag van de gebruiker. Deze aanvraag moet, voor zover van toepassing, de volgende
basisinformatie bevatten:
-
* naam en adres van de gebruiker;
-
* plaats waar de drukapparatuur staat opgesteld;
-
* de documenten omtrent het ontwerp, de vervaardiging en het toegestane gebruik (op
de vorige plaats van opstelling);
-
* de afgegeven verklaringen met bijbehorende rapporten met betrekking tot drukapparatuur
van keuringsinstellingen.
4.16.2 Procedure
De CKI dient voor de behandeling van een aanvraag voor een intredekeuring (besluit,
art. 12d, lid 3) over een schriftelijke procedure te beschikken. De toetsing van het
ontwerp/constructie gebeurt tegen de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste
normen, of ontwerp- / constructieregels. Indien deze niet meer beschikbaar zijn mag
op andere wijze aangetoond worden dat aan de betreffende essentiële veiligheidseisen
van de PED wordt voldaan.
De procedure moet o.a voorzien in een beoordeling van de verschillen tussen de te
hanteren normen, of ontwerp- / constructieregels en de beschikbare documentatie van
de drukapparatuur in relatie tot het beoogd gebruiksdoel.
4.16.3 Uit te voeren onderzoek
De CKI moet, voor zover van toepassing, de volgende handelingen verrichten;
-
a) beoordeling van het ontwerp naar beoogd gebruiksdoel, bestaande uit:
-
* Verificatie van de beschikbaar gestelde informatie, waaruit moet blijken dat de drukapparatuur
in het land van herkomst voor bepaalde ontwerp- en gebruikscondities in gebruik mocht
zijn. Deze informatie vormt de referentie voor de aangevraagde ontwerp- en gebruikscondities;
-
* Beoordelen van de ontwerpcondities tegen de voorziene gebruiksconditie(s);
-
* Beoordelen van het ontwerp c.q. de constructie.
-
b) beoordeling van de documenten met betrekking tot de vervaardiging, bestaande uit:
-
* Verificatie of aan de vereiste onderzoeken en inspecties conform de toegepaste normen,
of ontwerp- / constructieregels is voldaan;
-
* Ingeval van ontbrekende documenten of informatie over bepaalde onderzoeken: het opstellen
van keuringseisen en het beoordelen van het aanvullend test & inspectieplan.
-
c) beoordeling van de integratie en beveiliging:
-
* Een beschouwing van de invloeden die de drukapparatuur op zijn omgeving en omringende
drukapparatuur heeft, evenals de invloed die de drukapparatuur vanuit zijn omgeving
ondervindt;
-
* Het verifiëren van de beveiliging;
-
* Het beoordelen van het test- & inspectieplan in het kader van de integratie en beveiliging.
-
d) het uitvoeren van de volgende onderzoeken:
-
* Verificatie of de beschikbaar gestelde documentatie behoort bij de te onderzoeken
drukapparatuur (voor zover van toepassing);
-
* Uitvoering van de onderzoeken en inspecties op basis van het opgestelde test & inspectieplan.
Het test- en inspectieplan bevat ten behoeve van een ‘nulmeting’ (status / conditiebepaling)
o.a.:
-
– (voor zover van toepassing) een controle van de inwendige toestand van de drukapparatuur,
zo nodig aangevuld met ander passend onderzoek
-
– (voor drukapparatuur die niet inwendig is te inspecteren) passend onderzoek.
-
– de controle van de uitwendige toestand van de drukapparatuur.
-
e) keuring voor ingebruikneming, bestaande uit:
4.16.4 Rapportage en archivering
– Rapportage
Aan de hand van de uitkomsten van beoordelingen en onderzoeken zal de CKI een rapport
opmaken dat tenminste de informatie volgens het overzicht ‘minimum inhoud (inspectie)
rapportages – nieuwbouw – gebruiksfase’ (bijlage 4) bevat en al of niet een 'verklaring
van intredekeuring en ingebruikneming' afgeven.
– Archivering
De aanvraag, een afschrift van de ‘verklaring van intredekeuring en ingebruikneming’,
een weigering, een intrekking, de beoordelingen, de (inspectie-)rapportages en de
overige relevante documenten worden door de CKI bewaard (bewaartijd is minimaal de
toegekende herkeurtermijn + 4 jaar, met een minimum van 10 jaar).
4.16.5 Verklaring van intredekeuring en ingebruikneming
De door de CKI getekende 'verklaring van intredekeuring en ingebruikneming' wordt
met het bijbehorende rapport verstrekt aan de aanvrager.
De verklaring moet tenminste de informatie volgens bijlage 10 bevatten.
4.17 BEHANDELINGSPROCEDURE BEOORDELING VAN WIJZIGINGEN
4.17.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van een beoordeling van een wijziging te beschikken
over een schriftelijke aanvraag van de gebruiker. Deze aanvraag moet, voor zover van
toepassing, de volgende basisinformatie bevatten:
-
* naam en adres van de gebruiker;
-
* plaats waar de drukapparatuur staat opgesteld;
-
* de verklaring van ingebruikneming, met inbegrip van het bijbehorende rapport en de
aantekenbladen *1);
-
* de verklaring van herkeuring afgegeven na een voorgaande herkeuring, met inbegrip
van het bijbehorende rapport;
-
* de benodigde technische documentatie voor de uitvoering van de overeenstemmingsbeoordeling
van de wijziging;
Opmerking: Hierbij wordt verwezen naar de toelichting op artikel 13 van het Besluit.
Opmerking: In overleg met de CKI kan overeengekomen worden dat (gedeelten van) de
informatie op de plaats van de opstelling van de drukapparatuur beoordeeld wordt.
*1) Ingeval van drukapparatuur waarvoor conform het Besluit geen Verklaring van Ingebruikneming
vereist is, maar waarvoor wel een herkeurplicht geldt conform MR art. 3, treedt de
Verklaring van overeenstemming betreffende het samenstel of druksysteem hiervoor in
de plaats.
4.17.2 Nadere uitwerking taken
Afhankelijk van de organisatievorm van de gebruiker moet één van de volgende taakverdelingen
toegepast worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
I. Wijzigingen begeleid door de AKI of KVG
Dit betreft wijzigingen aan drukapparatuur welke zijn aangewezen volgens art. 14a
van het besluit. Dit kunnen constructieve wijzigingen zijn en wijzigingen die betrekking
hebben op de gebruiksomstandigheden of de kenmerkende waarden van de drukapparatuur,
zoals PS, TS, het volume voor drukvaten of de nominale maat DN voor installatieleidingen.
II. Wijzigingen onder toezicht
Dit betreft alleen constructieve wijzigingen die door een IVG onder toezicht van de
AKI kunnen worden uitgevoerd.
Het is de verantwoordelijkheid van de IVG om in overleg met de AKI te bepalen of de
complexiteit van de constructieve wijziging alsnog aanleiding is om de beoordeling
en inspecties door de AKI te laten uitvoeren.
Gebruiker
|
Inspectieafdeling Van de Gebruiker (IVG)
|
Keuringsdienst Van Gebruikers (KVG)
|
Aangewezen Keuringsinstelling (AKI)
|
I. Wijzigingen begeleid door de AKI of KVG
|
– Ontwerp van de wijziging maken
– Inspectieplan opstellen
– Aanvraag indienen met de basis informatie
|
– Beoordeling van de constructieve aspecten, integratie en beveiliging
– Inspectieplan beoordelen
– Inspecties uitvoeren conform inspectieplan
– Rapporteren
– Eindoordeel formuleren *1)
|
II. Wijzigingen begeleid door de IVG onder ‘Toezicht’
|
– Ontwerp van de constructieve wijziging maken
– Inspectieplan opstellen *3)
– Aanvraag indienen met de basis informatie
|
– Beoordelen van het constructieve ontwerp van de wijziging
– Inspectieplan beoordelen
– Inspecties uitvoeren conform inspectieplan
– Rapporteren
– Autorisatie rapportage
|
|
– Houdt toezicht op de beoordeling en/of inspectie door de IVG (zie par. 4.17.4.3)
– Eindoordeel formuleren *2)
|
*1) Dit betreft het rapporteren omtrent de bevindingen in een rapport en het maken
van een aantekening in het aantekenblad. En afhankelijk van de soort wijziging het
afgeven van een verklaring van ingebruikneming en/of herkeuring.
*2) Dit betreft het rapporteren omtrent de bevindingen in een rapport, waarin een
verwijzing is opgenomen naar de wijze waarop het toezicht is uitgevoerd en het maken
van een aantekening in het aantekenblad.
*3) De gebruiker kan het opstellen van het inspectieplan uitbesteden aan zijn IVG
of KVG. Zie tevens de voorwaarde in PRD 2.4 voor het beoordelen van de inspectieplannen
door de IVG.
4.17.3 Procedure
De CKI dient voor de uitvoering van een beoordeling van wijzigingen aan drukapparatuur
in de gebruiksfase over een schriftelijke procedure te beschikken. Daarin moet zijn
opgenomen een beoordeling van de constructieve aspecten en de uitvoering van het toezicht
tijdens de uitvoering van de wijziging.
De CKI dient over een schriftelijke procedure te beschikken voor de uitvoering van
de beoordeling van de integratie en de beveiliging van drukapparatuur.
De gewijzigde apparatuur wordt zo nodig vervolgens onderworpen aan een keuring als
bedoeld in besluit artikel 12b, waarbij rekening wordt gehouden met eerder uitgevoerd
onderzoek. (besluit art. 14a, lid 6)
Indien drukapparatuur vanwege de wijziging is komen te vallen onder de apparatuur
die is aangewezen op grond van artikel 12c, eerste lid dan voert de CKI, voor zover
van toepassing, een herkeuring uit als bedoeld in art. 12c van het besluit.
4.17.3.1 Toezicht door een AKI op een IVG bij constructieve wijzigingen
Een instelling dient te beschikken over een schriftelijke procedure gericht op een
verzoek van de gebruiker om zijn inspectieafdeling zelf de constructieve beoordelingen
en inspecties van wijzigingen te laten uitvoeren.
Deze procedure dient de volgende onderdelen te bevatten:
-
a. verificatie of de te keuren drukapparatuur valt binnen de grenzen als genoemd in artikel
3 eerste lid van de Regeling;
-
b. certificering van het kwaliteitssysteem van de IVG op basis van ISO 9001 c.q. een
controle van de geldigheid van een reeds aanwezig ISO 9001 certificaat als basis voor
de uit te voeren beoordeling en inspecties *);
-
c. aanvullende beoordeling *) van het kwaliteitssysteem van de inspectieafdeling van
de gebruiker;
-
d. toezicht op de door de IVG uit te voeren beoordeling en inspectie van constructieve
wijzigingen, waarbij de instelling zich een beeld vormt van de kwaliteit van de beoordelingsvaardigheden
en de waarnemingen tijdens de inspecties en van de volledigheid, nauwkeurigheid en
juistheid van de rapportages.
Opmerking: De bevindingen van het uitgeoefend toezicht worden zodanig door de AKI
vastgelegd dat deze registratievorm bruikbaar is om de prestaties van de IVG over
een langere periode in overleg met de gebruiker te kunnen evalueren.
4.17.4 Uit te voeren onderzoek
Dit betreft een nadere uitwerking van de in het besluit art. 14a, lid 4 bedoelde onderzoeken.
4.17.4.1 Voorbespreking van de wijziging
De CKI dient voor de aanvang van de wijziging van de desbetreffende drukapparatuur
met de gebruiker of door hem aangewezen partij (fabrikant) in overleg te treden met
betrekking tot de onderstaande elementen:
-
* de gang van zaken m.b.t. de overeenstemmingsbeoordeling conform paragraaf 4.17.4.2;
-
* het beoordelen, vaststellen en vastleggen van een voorstel betreffende de aard en
omvang van de beoordelings-, onderzoek- of beproevingsactiviteiten door de CKI;
-
* de beheersing van de relevante registraties om het voldoen aan de desbetreffende eisen
van de Richtlijn aan te tonen;
-
* de kennisgeving aan de gebruiker (resp. fabrikant) van de resultaten van de beoordelings-,
onderzoek- of beproevingsactiviteiten die door de CKI worden uitgevoerd c.q. bijgewoond.
Opmerking:
De gevestigde methoden voor de beheersing van de fabricage en eindcontrole zijn:
-
* het overleg tussen de CKI en de fabrikant door middel van een ‘pré-inspection meeting’;
-
* het vastleggen van het beoordelingsonderzoek en beproevingsactiviteiten door of namens
de gebruiker en de CKI door middel van het vaststellen van het voorgestelde inspectie-
/ testplan.
4.17.4.2 Beoordelingen en inspecties
a. Controle technische documentatie
De technische documentatie dient, voor zover dat voor de beoordeling van de wijziging
nodig is, inzicht te verschaffen in constructieve aspecten aangaande de wijziging,
het fabricageproces en eindcontrole, alsmede aspecten aangaande de integratie, beveiliging
en werking teneinde aan te tonen dat overeenstemming bestaat met de desbetreffende
eisen van het Besluit en de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste norm(en)
of ontwerp- / constructieregels, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.
De CKI controleert de technische documentatie op volledigheid aan de hand van bijlage
6.
b. Overeenstemmingsbeoordeling van de constructieve aspecten (Besluit art.14a, lid
4)
De CKI bestudeert de technische documentatie van de wijziging en identificeert de
afzonderlijke onderdelen voor het uitvoeren van een beoordeling.
Voor de vaststelling van de aard en omvang van de beoordeling van het ontwerp in relatie
tot de desbetreffende wijziging worden twee verschillende uitgangspunten onderscheiden,
t.w.:
Toepassing geharmoniseerde normen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde nor-men
volgens artikel 5 van de Richtlijn zijn toegepast:
-
* een controle of de juiste geharmoniseerde normen, juist en in de juiste samenhang
werkelijk zijn toegepast;
-
* een controle van het ontwerp van de wijziging op basis van de toepassing van de geharmoniseerde
normen, door middel van een beoordeling en/of controle van de invoergegevens in relatie
tot het ontwerp en/of het resultaat van de berekeningsmethode, aan de hand van de
toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling – nieuwbouw – gebruiksfase’ (zie bijlage 7).
Geen toepassing geharmoniseerde normen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde normen
volgens artikel 5 van de Richtlijn niet zijn toegepast:
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven voldoen aan de essentiële
eisen van de richtlijn drukapparatuur;
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven, juist en in de juiste
samenhang werkelijk zijn toegepast;
-
* een controle van het ontwerp van de wijziging op basis van de toegepaste normen of
technische maatstaven, door middel van een beoordeling en/of controle van de invoergegevens
in relatie tot het ontwerp en/of het resultaat van de berekeningsmethode, aan de hand
van de toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling – nieuwbouw – gebruiksfase’ (zie bijlage
7).
c. Controle / beoordeling gebruikte materialen
De CKI controleert de gebruikte materialen op het voldoen aan een van de onderstaande
voorwaarden:
-
* een materiaal overeenkomstig de geharmoniseerde normen;
-
* een materiaal overeenkomstig een Europese materiaalgoedkeuring voor drukapparatuur;
-
* een materiaal overeenkomstig een aparte materiaalbeoordeling.
Opm. (indien van toepassing) Voor drukapparatuur ingedeeld in categorie III of IV
of in de gevallen waarbij er geen herclassificatie heeft plaatsgevonden, wordt de
aparte materiaalbeoordeling door een CKI verricht.
De CKI verricht een controle van het (de) keuringsdocument(en), af te geven door de
fabrikant van het materiaal, op basis van de desbetreffende eisen van de Richtlijn,
bijlage I, punt 4.3.
d. Controle uitvoeringsmethoden permanente verbindingen
Dit punt is van toepassing op drukapparatuur in de categorie II, III of IV en in die
gevallen waarbij geen herclassificering (categorie-indeling) op basis van de PED heeft
plaatsgevonden.
De CKI controleert de uitvoeringmethode(n) voor de toegepaste permanente verbindingen
op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur i.c. bijlage
1 punt 3.1.2 met betrekking tot één van de volgende voorwaarden:
Opmerking: Bij oplassen wordt de uitvoeringsmethoden op geschiktheid beoordeeld en
goedgekeurd door een hiervoor aangewezen CKI.
e. Controle personeel uitvoering permanente verbindingen
Dit punt is van toepassing op drukapparatuur in de categorie II, III of IV en in die
gevallen waarbij geen herclassificering (categorie-indeling) op basis van de PED heeft
plaatsgevonden.
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van permanente verbindingen op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn
drukapparatuur i.c. bijlage 1 punt 3.1.2 met betrekking tot één van de volgende voorwaarden:
-
* een goedkeuring door een aangemelde CKI;
-
* een goedkeuring door een door een lidstaat erkende onafhankelijke instelling conform
art. 13 van de richtlijn drukapparatuur.
f. Controle personeel uitvoering niet destructieve proeven
Dit punt is van toepassing op drukapparatuur in de categorie III of IV en in die gevallen
waarbij geen herclassificatie (categorie-indeling) op basis van de PED heeft plaatsgevonden.
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van niet destructieve proeven op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn
drukapparatuur i.c. bijlage 1 punt 3.1.3 met betrekking tot de volgende voorwaarde:
Opmerking: Ook bij overig NDO, zoals oppervlakteonderzoek, US-onderzoek, e.d. controleert
de instelling de kwalificaties van het personeel.
g. Uitvoering keuring door onderzoek en beproeving
De CKI verricht de onderzoek- en beproevingsactiviteiten, als vastgelegd in het vastgestelde
test- en inspectieplan, door het afleggen van één of meerdere bezoeken tijdens de
uitvoering van de wijziging van de afzonderlijke drukapparatuur door:
-
– het verrichten of laten verrichten van de eindcontrole aan het desbetreffende drukapparaat
conform de Richtlijn, bijlage I, punt 3.2, te weten:
Een detaillering van de essentiële toetsingselementen in het kader van de uitvoering
van de keuring door onderzoek en beproeving van ieder afzonderlijk drukapparaat is
vastgelegd in de toetsingslijst ‘fabricage en eindcontrole drukapparatuur – nieuwbouw
– gebruiksfase’ (bijlage 3).
h. Beoordeling van de integratie (art.14a, lid 5)
De beoordeling van de integratie van de verschillende onderdelen van het samenstel
of druksysteem vindt plaats overeenkomstig de Richtlijn Drukapparatuur bijlage I,
punt 2.3, 2.8 en 2.9 en de overige van toepassing zijnde eisen van de bijlage I.
i. Beoordeling van de beveiliging (art.14a, lid 5)
De beoordeling van de beveiliging van het samenstel of druksysteem vindt plaats overeenkomstig
de Richtlijn Drukapparatuur bijlage I, punt 2.10 en 3.2.3.
4.17.4.3 Toezicht door een AKI op een IVG bij wijzigingen
Opmerking: Zie par. 4.17.2 onderdeel II voor de nadere aanduiding van het soort wijzigingen
die onder toezicht van een AKI door de IVG mogen worden uitgevoerd.
Een CKI beoordeelt het kwaliteitssysteem van de IVG op basis van het gestelde in bij-PRD
2.4.
Dezelfde CKI is verder betrokken bij:
-
– verificatie van minimaal 10% *) van het ontwerp van de wijziging;
-
– verificatie van minimaal 10% *) van de inspectieplannen;
-
– bijwonen en/of herhalen van minimaal 10% *) van door de IVG uitgevoerde inspecties
in het kader van de wijziging. De IVG blijft hierbij verantwoordelijk voor de rapportage;
Opmerking: De AKI tekent op de rapportage van de inspectiebevindingen, ten teken dat
de waarnemingen correct zijn en juist zijn weergegeven op het rapport.
4.17.5 Rapportage en archivering
– Rapportage
Aan de hand van de uitkomsten van beoordelingen en inspecties zal de CKI een rapport
opmaken dat tenminste de informatie volgens het overzicht ‘minimum inhoud (inspectie)
rapportages – nieuwbouw – gebruiksfase’ (bijlage 4) bevat en al of niet verklaringen
van de betreffende beoordelingen en keuringen genoemd in punt 4.17.3 afgeven.
– Archivering
De aanvraag, een afschrift van de ‘verklaring van ingebruikneming, een afschrift van
de ‘verklaring van herkeuring’, kennisgevingen van een weigering en intrekking, de
beoordelingsrapportages, de (inspectie)rapportages en de overige relevante documenten
worden door de CKI bewaard (bewaartijd is minimaal de lopende of toe te kennen herkeurtermijn
+ 4 jaar, met een minimum van 10 jaar).
4.17.6 Verklaringen
De getekende verklaringen worden met de bijbehorende rapporten verstrekt aan de aanvrager.
4.17.7 Aantekenbladen
De CKI vermeldt op de aantekenbladen de bevindingen van de beoordelingen, met eventuele
vervolgacties / maatregelen, de onderzoeken en de inspecties in verband met de wijziging,
zo nodig met verwijzing naar een bijbehorend rapport.
4.18 BEHANDELINGSPROCEDURE BEOORDELING VAN REPARATIES
4.18.1 Definitie reparatie
Het herstellen van een drukapparaat naar de oorspronkelijke toestand van voor de opgetreden
schade (aantasting of degradatie).
De reparaties voldoen aan de volgende voorwaarden:
-
* gelijkblijvende gebruiksomstandigheden van het drukapparaat;
-
* gelijkblijvend ontwerp onder toepassing van:
-
– gelijksoortige materialen;
-
– gelijksoortige constructieve uitvoering i.c. constructiedetails;
-
– gelijkwaardige uitvoeringsmethoden (processen) voor permanente verbindingen.
-
* toepassing van de actuele versie van de normen en/of ontwerp-/constructieregels (‘code’)
als toegepast bij de nieuwbouw;
-
* onder verantwoording en productaansprakelijkheid van de gebruiker uitgevoerd.
4.18.2 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van een beoordeling van een reparatie te beschikken
over een schriftelijke aanvraag van de gebruiker. Deze aanvraag moet, voor zover van
toepassing, de volgende basisinformatie bevatten:
-
– naam en adres van de gebruiker;
-
– plaats waar de drukapparatuur staat opgesteld;
-
– de verklaring van ingebruikneming, met inbegrip van het bijbehorende rapport en de
aantekenbladen; *)
-
– de verklaring van herkeuring afgegeven na een voorgaande herkeuring, met inbegrip
van het bijbehorende rapport;
-
– technische documentatie over de reparatie;
Opmerking:
Hierbij wordt verwezen naar de toelichting op artikel 13 van het Besluit, waarin de
gebruiker erop geattendeerd wordt de benodigde tekeningen en overige technische documentatie
op te vragen bij de fabrikant, indien hij verwacht dat de drukapparatuur gedurende
de gebruiksfase gerepareerd of gewijzigd zal worden.
Opmerking:
In overleg met de CKI kan overeengekomen worden dat de informatie op de plaats van
de opstelling van de drukapparatuur beoordeeld wordt.
-
*) Ingeval van drukapparatuur waarvoor conform het Besluit geen Verklaring van Ingebruikneming
vereist is, maar waarvoor wel een herkeurplicht geldt conform de Regeling art. 3,
treedt de Verklaring van overeenstemming betreffende het samenstel of druksysteem
hiervoor in de plaats.
4.18.3 Nadere uitwerking taken
Afhankelijk van de organisatievorm van de gebruiker moet één van de volgende taakverdelingen
toegepast worden.
Het is de verantwoordelijkheid van de IVG om in overleg met de AKI te bepalen of de
complexiteit van de reparatie alsnog aanleiding is om de beoordeling en inspecties
door de AKI te laten uitvoeren.
Het uitvoeren van tijdelijke reparaties door de IVG dient altijd (in verband met het
verhoogd risico) in overleg met een AKI plaats te vinden.
Gebruiker/ (Onderhoudsdienst)
|
Inspectieafdeling Van de Gebruiker (IVG)
|
Keuringsdienst Van Gebruikers (KVG)
|
Aangewezen KeuringsInstelling (AKI)
|
I. Reparaties begeleid door de AKI of KVG
|
– Ontwerp van de reparatie maken
– Inspectieplan opstellen
– Aanvraag indienen met de basis informatie
|
– Beoordeling van het ontwerp van de reparatie
– Inspectieplan beoordelen
– Inspecties uitvoeren conform inspectieplan
– Rapporteren
– Eindoordeel formuleren *1)
|
II. Reparaties begeleid door de IVG onder ‘Toezicht’
|
– Ontwerp van de reparatie maken
– Inspectieplan opstellen *3)
– Aanvraag indienen met de basis informatie
|
– Beoordelen van het ontwerp van de reparatie
– Inspectieplan beoordelen
– Inspecties uitvoeren conform inspectieplan
– Rapporteren
– Autorisatie rapportage
|
|
– Houdt toezicht op de beoordeling en/of inspectie door de IVG (zie par. 4.18.5.3)
– Eindoordeel formuleren *2)
|
*1) Dit betreft het rapporteren omtrent de bevindingen in een rapport en het maken
van een aantekening in het aantekenblad.
*2) Dit betreft het rapporteren omtrent de bevindingen in een rapport, waarin een
verwijzing is opgenomen naar de wijze waarop het toezicht is uitgevoerd en het maken
van een aantekening in het aantekenblad.
*3) De gebruiker kan het opstellen van het inspectieplan uitbesteden aan zijn IVG
of KVG. Zie tevens de voorwaarde in PRD 2.4 voor het beoordelen van de inspectieplannen
door de IVG
4.18.4 Procedure
De CKI dient voor de uitvoering van een beoordeling van reparaties aan drukapparatuur
in de gebruiksfase over een schriftelijke procedure te beschikken. Daarin moet zijn
opgenomen een beoordeling van de constructieve aspecten en de uitvoering van het toezicht
tijdens de reparatie (besluit art. 14a, lid 2 en 4).
4.18.4.1 Toezicht op een IVG in het kader van reparaties
Een CKI dient te beschikken over een schriftelijke procedure gericht op een verzoek
van de gebruiker om zijn inspectieafdeling zelf de beoordelingen en inspecties van
re-paraties te laten uitvoeren.
Deze procedure dient de volgende onderdelen te bevatten:
-
a. verificatie of de te keuren drukapparatuur valt binnen de grenzen als genoemd in artikel
3 eerste lid van de Regeling;
-
b. certificering van het kwaliteitssysteem van de IVG op basis van ISO 9001 c.q. een
controle van de geldigheid van een reeds aanwezig ISO 9001 certificaat als basis voor
de uit te voeren beoordeling en inspecties *);
-
c. aanvullende beoordeling *) van het kwaliteitssysteem van de inspectieafdeling van
de gebruiker;
-
d. toezicht op de door de IVG uit te voeren beoordeling en inspectie, waarbij de instelling
zich een beeld vormt van de kwaliteit van de beoordelingsvaardigheden en de waarnemingen
tijdens de inspecties en van de volledigheid, nauwkeurigheid en juistheid van de rapportages.
Opmerking: De bevindingen van het uitgeoefend toezicht worden zodanig door de AKI
vastgelegd dat deze registratievorm bruikbaar is om de prestaties van de IVG over
een langere periode in overleg met de gebruiker te kunnen evalueren.
4.18.5 Uit te voeren onderzoek
Uit te voeren onderzoek voor apparatuur bedoeld in het besluit onder art.14a, lid
4:
4.18.5.1 Voorbespreking van de reparatie
De CKI dient voor de aanvang van de reparatie van de desbetreffende drukapparatuur
met de gebruiker of door hem aangewezen partij (fabrikant) in overleg te treden met
betrekking tot de onderstaande elementen:
-
* de gang van zaken m.b.t. de overeenstemmingsbeoordeling conform paragraaf 4.18.5.2;
-
* het beoordelen, vaststellen en vastleggen van een voorstel betreffende de aard en
omvang van de beoordelings-, onderzoek- of beproevingsactiviteiten door de CKI;
-
* de beheersing van de relevante registraties om te voldoen aan de desbetreffende eisen
van het Besluit;
Opmerking: Hieronder is ondermeer te verstaan de materiaalattesten, onderzoeksrapporten,
persverklaringen, aangepaste tekening (of reparatietekening), T&IP enz.
Opmerking:
De gevestigde methoden voor de beheersing van de fabricage en eindcontrole zijn:
-
* het overleg tussen de CKI en de fabrikant door middel van een ‘pré-inspection meeting’;
-
* het vastleggen van de beoordelingsonderzoek en beproevingsactiviteiten door of namens
de gebruiker en de CKI door middel van het vaststellen van het voorgestelde inspectie-
/ testplan.
4.18.5.2 Beoordelingen en inspecties
a. Controle technische documentatie
De technische documentatie dient, voor zover dat voor de beoordeling van de reparatie
nodig is, inzicht te verschaffen in constructieve aspecten aangaande de reparatie,
het fabricageproces en de eindcontrole, teneinde aan te tonen dat overeenstemming
bestaat met de desbetreffende eisen van het Besluit en de actuele versie van de oorspronkelijk
toegepaste norm(en) of ontwerp- / constructieregels, tenzij dit redelijkerwijs niet
mogelijk is.
De CKI controleert de technische documentatie op volledigheid (relevant voor de reparatie)
aan de hand van bijlage 6.
b. Beoordeling van de constructieve aspecten van de reparatie (art.14a, lid 4)
De CKI bestudeert de technische documentatie van de reparatie en identificeert de
afzonderlijke onderdelen voor het uitvoeren van een beoordeling.
Voor de vaststelling van de aard en omvang van de beoordeling van het ontwerp in relatie
tot de desbetreffende reparatie worden twee verschillende uitgangspunten onderscheiden,
t.w.:
Toepassing geharmoniseerde normen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde normen
volgens artikel 5 van de Richtlijn zijn toegepast:
-
* een controle of de juiste geharmoniseerde normen, juist en in de juiste samenhang
werkelijk zijn toegepast;
-
* een controle van het ontwerp van de reparatie op basis van de toepassing van de geharmoniseerde
normen, door middel van een beoordeling en/of controle van de invoergegevens in relatie
tot het ontwerp en/of het resultaat van de berekeningsmethode, aan de hand van de
toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling – nieuwbouw – gebruiksfase’ (zie bijlage 7).
Geen toepassing geharmoniseerde normen
De CKI verricht de onderstaande beoordelingen in het geval de geharmoniseerde normen
volgens artikel 5 van de Richtlijn niet zijn toegepast:
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven een invulling zijn van
de essentiële eisen van de richtlijn drukapparatuur;
-
* een controle of de toegepaste normen of technische maatstaven, juist en in de juiste
samenhang werkelijk zijn toegepast;
-
* een controle van het ontwerp van de reparatie op basis van de toegepaste normen of
technische maatstaven, door middel van een beoordeling en/of controle van de invoergegevens
in relatie tot het ontwerp en/of het resultaat van de berekeningsmethode, aan de hand
van de toetsingslijst ‘ontwerpbeoordeling – nieuwbouw – gebruiksfase’ (zie bijlage
7).
c. Controle / beoordeling gebruikte materialen
De CKI controleert de gebruikte materialen op het voldoen aan een van de onderstaande
voorwaarden:
-
* een materiaal overeenkomstig de geharmoniseerde normen;
-
* een materiaal overeenkomstig een Europese materiaalgoedkeuring voor drukapparatuur;
-
* een materiaal overeenkomstig een aparte materiaalbeoordeling.
Opm. (indien van toepassing) Voor drukapparatuur, ingedeeld in categorie III of IV
en in die gevallen waarbij geen herclassificering heeft plaatsgevonden, wordt de aparte
materiaalbeoordeling door een instelling verricht.
De CKI beoordeelt het (de) keuringsdocument(en), afgegeven door de fabrikant van het
materiaal, op basis van de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage I, punt
4.3.
d. Controle uitvoeringsmethoden permanente verbindingen
Dit punt is van toepassing op drukapparatuur in de categorie II, III of IV en in die
gevallen waarbij geen herclassificering (categorie-indeling) op basis van de PED heeft
plaatsgevonden.
De CKI controleert de uitvoeringmethode(n) voor de toegepaste permanente verbindingen
op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur i.c. bijlage
1 punt 3.1.2 met betrekking tot één van de volgende voorwaarden:
Opm. Bij oplassen wordt de uitvoeringsmethoden op geschiktheid beoordeeld door een
hiervoor aangewezen CKI.
e. Controle personeel uitvoering permanente verbindingen
Dit punt is van toepassing op drukapparatuur in de categorie II, III of IV en in die
gevallen waarbij geen herclassificatie (categorie-indeling) op basis van de PED heeft
plaatsgevonden.
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van permanente verbindingen op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn
drukapparatuur i.c. bijlage 1 punt 3.1.2 met betrekking tot één van de volgende voorwaarden:
f. Controle personeel uitvoering niet destructieve proeven
Dit punt is van toepassing op drukapparatuur in de categorie III of IV en in die gevallen
waarbij geen herclassificatie (categorie-indeling) op basis van de PED heeft plaatsgevonden.
De CKI controleert de kwalificatie van het personeel dat is belast met de uitvoering
van niet destructieve proeven op het voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn
drukapparatuur i.c. bijlage 1 punt 3.1.3 met betrekking tot de volgende voorwaarde:
Opm.: Ook bij overig NDO, zoals oppervlakteonderzoek, US-onderzoek, e.d. controleert
de CKI de kwalificaties van het personeel.
g. Uitvoering keuring door onderzoek en beproeving
De CKI verricht de onderzoek- en beproevingsactiviteiten, als vastgelegd in het vastgestelde
test- en inspectieplan, door het afleggen van één of meerdere bezoeken tijdens de
uitvoering van de reparatie van de afzonderlijke drukapparatuur door:
-
– het verrichten of laten verrichten van de eindcontrole aan het desbetreffende drukapparaat
in relatie tot de reparatie conform de Richtlijn, bijlage I, punt 3.2, te weten:
Een detaillering van de essentiële toetsingselementen in het kader van de uitvoering
van de keuring door onderzoek en beproeving van ieder afzonderlijk drukapparaat is
vastgelegd in de toetsingslijst ‘fabricage en eindcontrole drukapparatuur – nieuwbouw
– gebruiksfase’ (bijlage 3).
4.18.5.3 Toezicht door een AKI op een IVG bij reparaties
Een CKI beoordeelt het kwaliteitssysteem van de IVG op basis van het gestelde in PRD
2.4.
Dezelfde instelling is verder betrokken bij:
-
– verificatie van minimaal 10% *) van het ontwerp van de reparatie;
-
– verificatie van minimaal 10% *) van de inspectieplannen;
-
– bijwonen en/of herhalen van minimaal 10% *) van door de IVG uitgevoerde inspecties
in het kader van de reparatie. De IVG blijft hierbij verantwoordelijk voor de rapportage;
Opmerking: De AKI tekent op de rapportage van de inspectiebevindingen, ten teken dat
de waarnemingen correct zijn en juist zijn weergegeven op het rapport.
4.18.6 Rapportage en archivering
– Rapportage
Aan de hand van de uitkomsten van beoordelingen en inspecties zal de CKI een rapport
opmaken. Het rapport bevat ten minste de informatie conform het overzicht ‘minimum
inhoud inspectierapportages – nieuwbouw – gebruiksfase’(bijlage 4)
– Archivering
De aanvraag, een afschrift van de bij de aanvraag overgelegde ‘verklaring van ingebruikneming,
en/of een afschrift van de ‘verklaring van herkeuring’, een weigering, een intrekking,
de beoordelingen, de (inspectierapportages en de overige relevante documenten worden
door de CKI bewaard (bewaartijd is minimaal de lopende herkeurtermijn + 4 jaar, met
een minimum van 10 jaar).
4.18.7 Aantekenbladen
De CKI vermeldt op de aantekenbladen de bevindingen van de beoordelingen, onderzoeken
en inspecties in verband met de reparatie, zo nodig met verwijzing naar een bijbehorend
rapport.
4.19 BESLISSING INZAKE DE VERKLARING
De beslissing inzake de afgifte van het de verklaring wordt genomen door een functionaris
(Technical Manager) van de CKI die is gekwalificeerd en aangesteld conform het kwaliteitssysteem
van de CKI en de procedures en die niet betrok¬ken is geweest bij de inspectie van
het product. Zie ook bijlagen 1 en 2 van het schema voor Aanwijzing en Toezicht.
Aan de hand van de uitkomst van zijn inspectie zal de inspecteur binnen een tussen
partijen overeengekomen termijn een rapport opmaken en een advies opstellen betreffende
het al dan niet afgeven van de verklaring. Dit advies wordt binnen een tussen partijen
overeengekomen termijn samen met de vastgelegde resultaten van de beoordeling voorgelegd
aan de Technical Manager. Er hoeft geen separate beoordelingsbeslissing genomen te
worden als de CKI het toezicht op de kwaliteit van het oordeel van de inspecteur op
een andere wijze aantoonbaar heeft geborgd.
4.20 GELDIGHEIDSDUUR VERKLARING
Hiervoor wordt verwezen naar de vastgestelde termijnen zie Warenwetregeling drukapparatuur,
artikel 6.
4.21 GELDIGHEIDSCONDITIES
Met betrekking tot de geldigheidsduur van het certificaat of de verklaring worden
condities gesteld. Indien niet meer voldaan wordt aan deze condities, kan dat consequenties
hebben voor het certificaat/verklaring.
Een ‘certificaat/verklaring’ verliest zijn geldigheid in de volgende gevallen:
-
– Indien de verklaring is gebaseerd op door de houder van de verklaring verstrekte foutieve
gegevens;
-
– Indien aan de apparatuur waarvoor de verklaring is afgegeven wijzigingen zijn aangebracht;
-
– Indien aan de apparatuur waarvoor de verklaring is afgegeven reparaties zijn verricht;
-
– Indien er aanwijzingen zijn dat de mechanische integriteit van de apparatuur verkeerd
is beoordeeld;
-
– Indien zich incidenten ( waaronder ook het buiten het ‘operation window’ treden) hebben
voorgedaan waardoor de mechanische integriteit van de apparatuur kan zijn aangetast;
-
– Indien de ’operation conditions’ van de apparatuur dusdanig veranderen dat de aan
de integriteit te stellen eisen verhoogd moeten worden.
4.22. KLACHTEN OVER DE CKI
Een adequate behandeling van klachten is belangrijk voor het creëren van vertrouwen
in certificatie en belangrijk voor de bescherming van zowel de certificaathouders
als de gebruikers van certificaten.
Aan een CKI worden onder meer de volgende eisen gesteld:
-
• Een openbaar toegankelijke klachtenprocedure dient aanwezig te zijn.
-
• de klachtenprocedure bevat minimaal het volgende: een beschrijving van het proces
van ontvangen, onderzoeken en beoordelen van de klacht; de wijze van volgen van de
klacht en acties als vervolg daarop; en de wijze waarop wordt verzekerd dat correctieve
acties worden uitgevoerd.
-
• De beslissing over de reactie op de klacht dient te worden genomen door personen die
niet betrokken zijn bij het onderwerp van de klacht.
-
• Indieners van klachten dienen, indien mogelijk, op de hoogte te worden gehouden van
de ontvangst van de klacht, de voortgang van behandeling en de uitkomst.
4.22.1 Klachten over het bedrijf of de persoon
Indien de CKI klachten van derden, zoals een opdrachtgever, ontvangt over het voldoen
aan dit schema door het bedrijf of de persoon die een aanvraag voor het certificaat
heeft ingediend of certificaathouder is, dient de CKI de klager te verwijzen naar
het bedrijf of de persoon. De CKI dient de klacht te betrekken bij de eerstvolgende
beoordeling bij het betreffende bedrijf of de betreffende persoon.
Echter, indien het naar de mening van de CKI een ernstige klacht betreft, dient de
CKI, naast de behandeling door het bedrijf of de persoon, zelf ook direct te beoordelen
of de klacht gevolgen dient te hebben voor de beslissing m.b.t. certificatie.
In dat geval dient de CKI af te wegen of het gewenst is een extra beoordeling uit
te voeren. De kosten van deze extra beoordeling komen in beginsel voor rekening van
de certificaathouder.
4.22.2 Klachtenregeling
Inleiding
In deze werkinstructie wordt de afhandeling van een klacht besproken. Voor iedere
afzonderlijke klacht wordt een apart klachtenformulier ingevuld.
Werkwijze
Wanneer iemand probeert een klacht telefonisch of mondeling te melden, wordt aan hem/haar
gevraagd deze schriftelijk te verwoorden. Als een klacht schriftelijk binnenkomt wordt
deze meteen naar de kwaliteitsmanager gebracht en indien de klachtafhandelaar duidelijk
is krijgt hij/zij meteen een kopie van de klacht.
De kwaliteitsmanager registreert de klacht op een klachtenformulier en stelt de directeur
CKI op de hoogte van de klacht. De directeur van de CKI wijst de klachtafhandelaar
aan. De kwaliteitsmanager vermeldt de klachtafhandelaar op het klachtenformulier en
brengt de klachtafhandelaar schriftelijk op de hoogte van de klacht. De klachtafhandelaar
informeert de indiener van de klacht schriftelijk over de ontvangst van de klacht.
Eenvoudige zaken
Klachtafhandelaar stuurt klacht door naar betrokken bedrijf/persoon; stelt indiener
op de hoogte legt dossier aan tbv voortgangsbewaking en meenemen afhandeling klacht
door bedrijf/persoon bij eerstvolgende beoordeling.
Ernstige klachten
Klachtafhandelaar beoordeelt de klacht en stelt vast of de klacht een incident betreft
of dat de klacht moet leiden tot een aanpassing in de werkwijze.
Indien het een incident betreft, wordt de indiener daarvan op de hoogte gesteld. De
klachtafhandelaar bedenkt samen met de indiener binnen drie weken na het indienen
van de klacht een oplossing voor de afhandeling en betrekt bedrijf/persoon hierbij.
De oplossing zoals die met de indiener is besproken wordt vastgelegd op het klachtenformulier.
Hier wordt tevens vermeld dat het gaat om een incident.
Indien de klacht een aanpassing van de werkwijze vergt bedenkt de klachtafhandelaar
binnen 10 dagen een verbetervoorstel en bespreekt dit met de kwaliteitsmanager en
betrekt bedrijf/persoon hierbij. Het verbetervoorstel moet een structurele verbetering
inhouden van de werkwijze. Het verbetervoorstel wordt ingevuld op het klachtenformulier.
De klachtafhandelaar stelt de indiener op de hoogte van de afhandeling van de klacht.
De kwaliteitsmanager maakt de gewijzigde werkwijze bekend.
De kwaliteitsmanager start, indien nodig, een vervolgonderzoek naar de invoering van
het verbetervoorstel. De bevindingen worden vastgelegd op het klachtenformulier. Het
klachtenformulier wordt gearchiveerd.
4.23. BEZWAARPROCEDURE
Onderstaand worden de stappen beschreven die nodig zijn voor het afhandelen van een
bezwaarschrift. Een dergelijk bezwaarschrift kan bijvoorbeeld ingediend worden tegen
besluiten van de CKI inzake het niet (opnieuw) verlenen, schorsen of intrekken van
een certificaat.
Werkwijze
Algemeen:
-
• Een door of namens de CKI genomen besluit, dat is een definitieve uitslag of eindoordeel,
wordt schriftelijk ter kennis van de belanghebbende gebracht.
-
• Onder een besluit wordt tevens verstaan het weigeren te beslissen of het niet tijdig
nemen van een beslissing.
-
• De CKI stelt de belanghebbende in haar correspondentie in kennis van de mogelijkheid
van het indienen van een bezwaarschrift door middel van de volgende clausule:
‘ Ingevolge de CKI procedure ‘bezwaarschriftprocedure’ kan door een belanghebbende
met betrekking tot dit besluit een bezwaarschrift ingediend worden. Daartoe moet
binnen zes weken na de datum van verzending van het besluit een bezwaar worden ingediend
bij de CKI. In het bezwaarschrift moet gemotiveerd worden aangegeven waarom het gegeven
besluit niet juist gevonden wordt. Verzocht wordt bij het bezwaarschrift een kopie
van het bestreden besluit toe te voegen.’
-
• Het bezwaarschrift dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten:
-
• Het bezwaarschrift schort de werking van het besluit niet op.
-
• Het bezwaarschrift leidt tot heroverweging van het besluit waartegen het is gericht.
Het bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard:
-
• indien niet aan de gestelde termijn van indienen wordt voldaan. Dit geldt niet als
de indiener aantoont dat hij redelijkerwijs niet in verzuim is geweest
-
• in andere gevallen dan genoemd onder a, als geen gebruik gemaakt wordt van de door
de CKI geboden gelegenheid tot verzuimherstel
-
• het bezwaar wordt verder niet-ontvankelijk verklaard als het, bij het niet van toepassing
zijn van een termijn, onredelijk laat wordt ingediend. Dit geldt uitsluitend wanneer
het bezwaar betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een besluit.
Procedure
-
• De CKI neemt kennis van het bezwaarschrift en bevestigt binnen twee weken de ontvangst.
-
• De CKI biedt gelegenheid tot het horen van de indiener.
-
• Het bezwaarschrift wordt gemeld bij de kwaliteitsmanager die het bezwaar registreert.
-
• Het horen betreft met name de vakinhoudelijke aspecten die geleid hebben tot het besluit
en dient binnen in beginsel zes weken na het vaststellen dat een hoorprocedure aan
de orde is, plaats te vinden.
-
• Het horen kan geschieden door de CKI of door een of meer door de CKI benoemde ter
zaken kundige. Het horen geschiedt door een persoon of personen die niet betrokken
is/zijn geweest bij de voorbereiding van het besluit, en geen binding hebben met de
belanghebbende.
-
• Het horen geschiedt op een door de CKI te bepalen tijdstip binnen de gangbare kantooruren.
-
• Relevante stukken kunnen tot 10 dagen voor de hoorzitting worden ingediend en liggen
gedurende een week voor de zitting ter inzage.
-
• Van het horen wordt afgezien indien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk
ongegrond is, inmiddels aan het bezwaar is tegemoetgekomen, of indien belanghebbende
verklaart hiervan geen gebruik te maken.
-
• Van het horen wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt bij de beslissing op het
bezwaar gevoegd.
-
• De hoorcommissie brengt tevens advies aan de CKI.
Beslissing op het bezwaarschrift
-
• De CKI beslist aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens binnen zes
weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift
is verstreken. De beslistermijn kan eenmaal met ten hoogste 6 weken worden verlengd.
Daarna kan de termijn slechts met toestemming van de belanghebbende worden verlengd.
-
• De CKI zal, bij het gegrond verklaren van het bezwaar, de beslissing herroepen en
een nieuwe beslissing ter zake nemen.
-
• Van haar beslissing op het bezwaar zal de CKI de onderbouwing en motivering aan belanghebbende
meedelen.
Bestuursrechter
-
• Indien de inhoud of strekking van de nieuwe beslissing de belanghebbende hiertoe aanleiding
geeft, dient hij zich in voorkomend geval te wenden tot de bestuursrechter.
-
• De CKI zal de belanghebbende in haar beslissing op bezwaar wijzen op deze mogelijkheid.
4.24 NORMEN EN TECHNISCHE MAATSTAVEN
Het CCvD-DA dient te zorgen voor een eenduidige norminterpretatie. Toch kan het voorkomen
dat er in de operationele fase verschillende interpretaties bestaan van één of meerdere
in werkveldspecifieke certificatieschema’s gehanteerde begrippen.
Mocht het gebeuren dat certificaathouders, CKI’s of andere belanghebbenden uiteenlopende
definities hanteren en hierover meningsverschillen bestaan, dan dienen afwijkende
interpretaties te worden voorgelegd aan het CCvD-DA.
Onder verwijzing naar EN ISO/IEC 17020, punt 7.6 met betrekking tot documentatie en
punt 10.1 en 10.3 met betrekking tot keuringsmethoden en -procedures moet de CKI een
beleid voeren betreffende toe te passen technische maatstaven zoals hieronder is aangegeven.
Als maatstaven worden voor de overeenstemmingsbeoordeling, beoordeling druksystemen
de essentiële veiligheidseisen van bijlage I van de Richtlijn en voor de keuring vóór
ingebruikneming, de herkeuring, reparatie en wijzigingen en intredekeuring de eisen
van het besluit en de regeling toegepast. Ter nadere invulling van deze eisen kunnen
één of meerdere van de volgende technische maatstaven worden toegepast:
-
a) De Richtlijn, Guidelines van de Commission’s Working Group ‘Pressure’ en Working Party
Guidelines (WPG’s);
-
b) Het Besluit en de Regeling;
-
c) Geharmoniseerde Europese normen;
-
d) Ontwerpen voor (geharmoniseerde) Europese normen;
-
e) Nationale of internationale normen dan wel andere relevante (inter)nationale maatstaven;
-
f) Praktijkregels voor Drukapparatuur (PRD’s);
-
g) Zo nodig eigen maatstaven van de CKI of gebruiker.
4.24.1 Beheer
De referenties van de onder paragraaf 4.25 a, b, c, e en f genoemde technische maatstaven
moeten door de CKI worden beschreven en als 'beheerde documenten' aanwezig of op andere
wijze (via Internet, Perinorm) beschikbaar te zijn.
4.24.2 Procedure
De CKI moet beschikken over een schriftelijke procedure die beschrijft hoe bij toepassing
van de onder paragraaf 4.24 a, b, d, e en g genoemde technische maatstaven in het
kader van dit schema de overeenstemming daarvan met de essentiële veiligheidseisen
van bijlage I van de Richtlijn wordt vastgesteld.
De resultaten van die vaststelling worden gedocumenteerd.
4.24.3 Permanente verbindingen
Daar waar van lassen wordt gesproken, wordt bedoeld permanente verbinding; daar waar
van lasser wordt gesproken, wordt bedoeld de uitvoerende van een permanente verbinding.
De CKI moet in staat zijn om:
-
• De contractuele eisen te beoordelen ten aanzien van de lastechniek zoals die door
de afnemer ter beschikking worden gesteld, dan wel door het bedrijf zelf zijn opgesteld;
-
• Het ontwerp op lastechnische zaken te beoordelen;
-
• Bij de uitbesteding van werkzaamheden te kunnen garanderen dat alle van toepassing
zijnde lastechnische eisen aan de toeleverancier worden verstrekt;
-
• Die zekerstellen dat de lastechnische eisen worden vastgelegd.
De CKI moet vaststellen dat de fabrikant:
-
• Over voldoende en vakkundig lastechnisch personeel beschikt. Het gaat daarbij met
name om de lassers en het lastoezicht. De fabrikant moet hiertoe een bewijs van vakbekwaamheid
van alle betrokkene lassers en lastoezicht overleggen dat voldoet aan de eisen van
de gekozen normen/codes. Dit bewijs moet voor categorie II, III en IV zijn goedgekeurd
door de CKI of een erkende onafhankelijke instelling (PED art. 13).
-
• Over voldoende en vakkundig personeel beschikt voor keuring, beproeving en onderzoek.
De fabrikant moet hiertoe een bewijs van vakbekwaamheid van alle betrokken personeel
voor niet-destructief onderzoek overleggen dat voldoet aan de eisen van het gekozen
normstelsel. Dit bewijs moet voor categorie III en IV zijn goedgekeurd door een andere
erkende onafhankelijke instelling (PED art 13).
De CKI moet in staat zijn bij de fabrikant de doelmatigheid van procedures te beoordelen
die de hoeveelheid, geschiktheid en staat van onderhoud van de bij de fabrikant beschikbare
uitrusting voor fabricage en beproeving te bepalen.
De CKI moet de beschikbaarheid van de door de fabrikant te gebruiken lasmethodebeschrijvingen
en of lastechnische werkinstructies beoordelen en voldoende waarborging verkrijgen
dat deze in de productie worden gebruikt. De fabrikant zal hiertoe moeten aantonen
dat de door hem gebruikte lasmethodebeschrijvingen voldoen aan de minimale eisen zoals
zijn vastgelegd in het gekozen normstelsel en dat hij over een effectieve procedure
beschikt die zeker stelt dat deze lasmethodebeschrijvingen worden gebruikt in de productie.
De CKI moet de doelmatigheid en geldigheid van de door de fabrikant toegepaste lasprocedures
of lastechnische werkinstructies beoordelen. De fabrikant zal daartoe dienen aan te
tonen dat de door hem toegepaste lasprocedures zijn gekwalificeerd conform de eisen
van het gekozen normstelsel en dat de toepassing plaatsvindt binnen de in dat gekozen
normstelsel geldigheidsgebieden. Dit bewijs moet voor categorie II, III en IV zijn
goedgekeurd door de CKI of een andere erkende onafhankelijke instelling (PED art.
13).
De CKI moet de aanwezigheid en doelmatigheid van procedures ter behandeling van basis-
en lasmaterialen tijdens opslag en gebruik bij de fabrikant beoordelen.
De CKI moet beoordelen of de door de fabrikant toegepaste lastoevoegmaterialen in
overeenstemming zijn met de essentiële veiligheidseisen,zoals omschreven in bijlage
I van de Richtlijn paragrafen 4.1, 4.2.a en 4.3 1e alinea.
De CKI moet een eventuele laatste warmtebehandeling van de fabrikant beoordelen.
De CKI moet procedures voor aan het lassen gerelateerde keuringen en beproevingen
vóór, tijdens en na het lassen uitgevoerd door, of in opdracht van de fabrikant, te
beoordelen.
4.24.4 Materialen
De CKI moet over procedures beschikken waarin de beoordeling van de gebruikte materialen
voor drukdragende delen wordt geregeld. Deze procedures dienen tenminste te beoordelen
of de gebruikte materialen een Europese materiaal goedkeuring hebben en voor categorie
II, III en IV, of de begeleidende keuringsdocumenten voldoen aan de eisen van NEN-EN
10204:1995 type 3.1B; 3.1C of 3.2 of NEN-EN 10204:2004 type 3.1 of 3.2, rekeninghoudende
met de eisen vermeld in de Richtlijn bijlage I art. 4.1 en 4.2. en vaststelling typesoort
keuringsrapport.
De CKI moet vaststellen dat de fabrikant over doelmatige procedures beschikt om de
naspeurbaarheid van de gebruikte materialen voor drukdragende delen, van ontvangst
via productie tot eindcontrole te borgen. Personeel van de fabrikant dat door de fabrikant
bevoegd is verklaard tot het herwaarmerken van materiaal zal door de CKI beoordeeld
worden op hun kennis van materialen, materiaalvoorschriften en de onafhankelijkheid
ten opzichte van de productie binnen de organisatie van de fabrikant.
De CKI moet over procedures beschikken hoe materialen die geen Europese Materiaalgoedkeuring
hebben, worden beoordeeld conform de Richtlijn bijlage I 4.2. (bijvoorbeeld aparte
materiaalbeoordeling).
De CKI moet procedures hebben hoe de resultaten van de beoordeling van materialen
zonder Europese goedkeuring, gecommuniceerd worden met andere aangemelde CKI’s.
5. TOEZICHT
5.1 INLEIDING
De beoordeling van drukapparatuur is veelal een op zich staande activiteit waarbij
na de initiële beoordeling er geen controles in de vorm van periodieke of onaangekondigde
bezoeken plaatsvinden. Voor een aantal beoordelingsmodules vinden echter wel onaangekondigde
bezoeken plaats. Hieronder is aangegeven voor welke beoordelingsmodules dit van toepassing
is en voor welke niet. Tevens is aangegeven in welke paragraaf deze bezoeken nader
worden omschreven.
Nieuwbouwfase
Module
|
Aanduiding
|
Onaangekondigd bezoek
Ja / Nee
|
Zie voor nadere omschrijving
|
Interne fabricagecontrole met toezicht op de eindcontrole
|
A1
|
Ja
|
Paragraaf 5.3.1
|
EG-typeonderzoek
|
B
|
Nee
|
--
|
EG-ontwerponderzoek
|
B1
|
Nee
|
--
|
Overeenstemming met het type door toezicht op de eindcontrole
|
C1
|
Ja
|
Paragraaf 5.3.2
|
Productkeuring
|
F
|
Nee
|
--
|
EG-eenheidskeuring
|
G
|
Nee
|
--
|
Volledige kwaliteitsborging met controle van het ontwerp en bijzonder toezicht op
de eindcontrole
|
H1
|
Ja
|
Paragraaf 5.3.3
|
Naast de modules inzake de overeenstemmingsbeoordelingen zijn er geen (onaangekondigde)
bezoeken noodzakelijk voor samenstellen volgens artikel 10 lid 2 van de PED en voor
druksystemen artikel 12a van het Warenwetbesluit drukapparatuur.
Ingebruiknemingsfase
Aanwijzingskavel
|
Aanduiding module
|
Nacontroles
Ja / Nee
|
Zie voor nadere omschrijving
|
Keuring voor ingebruikneming
|
KvI
|
Nee
|
--
|
Gebruiksfase
Aanwijzingskavel
|
Nacontroles
Ja / Nee
|
Zie voor omschrijving
|
Herkeuring met vaste termijnen
|
Nee
|
--
|
Beoordelen van termijnverlenging
|
*
|
--
|
Beoordelen van termijnflexibilisering
|
*
|
--
|
Intredekeuring
|
Nee
|
--
|
Beoordelen wijzigingen en/of reparaties
|
*
|
--
|
Toezicht op de IVG
|
*
|
--
|
* Er vinden wel toetsmomenten plaats die tussen de CKI en de gebruiker nader worden
afgestemd.
5.2 TOEGANG
Indien voor het houden van toezicht noodzakelijk is dat de CKI, de nationale accreditatie-instantie
en de Inspectie SZW zich toegang verschaffen tot gegevens over het product en het
product zelf, wordt in deze paragraaf de toegang hiertoe geregeld.
Voor het houden van toezicht is het noodzakelijk dat de CKI toegang krijgt tot de
hiertoe benodigde gegevens om het toezicht zoals omschreven in paragraaf 5.3 mogelijk
te maken.
5.3 DE FREQUENTIE EN WIJZE VAN UITVOERING VAN HET TOEZICHT
Vaststelling van de frequentie van het toezicht wordt niet door het CCvD-DA vastgesteld,
maar is voor nieuwbouw vastgelegd in modules van de Richtlijn drukapparatuur en voor
de ingebruikneming en periodieke herkeuring in het Warenwetbesluit drukapparatuur.
5.3.1 Module A1
5.3.1.1 Beoordeling van de methode van de eindcontrole
De CKI beoordeelt, op basis van desbetreffende eisen volgens de Richtlijn (PED bijlage
I, punt 3.2) en een onderzoek op de plaats van fabricage, inspectie of opslag, de
wijze van verrichten van de eindcontrole door de fabrikant op de aspecten:
5.3.1.2 Monsternameplan
De CKI stelt een monsternameplan vast conform de onderstaande bepalingen:
-
• minimaal één (1) onaangekondigd bezoek per afzonderlijke partij (‘lot/batch’) in van
de onderhavige drukapparatuur in het eerste productiejaar.
-
• de frequentie van de onaangekondigde bezoeken na het initiële bezoek wordt bepaald
op basis van de onderstaande criteria:
-
– minimaal één (1) onaangekondigd bezoek per afzonderlijke partij (‘lot/batch’) van
de onderhavige drukapparatuur resp. per productiejaar;
-
– de resultaten van vroegere bezoeken in het kader van toezicht op de eindcontrole;
-
– significante wijzigingen in de organisatie van de fabrikant resp. het fabricageproces
van de onderhavige drukapparatuur.
-
• definitie van het controlemonster (= één of meerdere drukapparaten) conform ISO 2859
deel 1 en de volgende parameters:
-
– het inspectieniveau (‘general inspection level’): II;
-
– de monstername: aselect (‘at random’) en enkel (‘single’);
-
– de intensiteit: normaal (‘normal’);
-
– het aanvaardbaarheidscriterium: de resultaten van de eindcontrole van het controlemonster
zijn in overeenstemming met de desbetreffende eisen van de Richtlijn i.c. de technische
documentatie.
Opmerking:
De definitie van een controlemonster conform een methodiek gelijkwaardig aan de gespecificeerde
methode volgens ISO 2859 deel 1 en de bijhorende parameters is een aanvaardbaar alternatief.
5.3.1.3 Uitvoering toezicht op de eindcontrole
De CKI verricht het toezicht op de eindcontrole door het afleggen van een of meerdere
onaangekondigd(e) bezoek(en) conform het vastgestelde monsternameplan.
De CKI verricht de onderstaande activiteiten in het kader van het toezicht op de eindcontrole:
-
• het aanwijzen van het controlemonster op de plaats van fabricage of opslag.
-
• het verrichten of laten verrichten van de gehele of gedeeltelijke eindcontrole aan
het controlemonster conform de Richtlijn, bijlage I, punt 3.2, te weten:
Een overzicht van de relevante toetsingselementen in het kader van de uitvoering van
het toezicht op de eindcontrole is vastgelegd in de toetsingslijst ‘fabricage en eindcontrole
drukapparatuur – nieuwbouw – gebruiksfase’ (bijlage 3)
5.3.2 Module C1
5.3.2.1 Beoordeling van de methode van de eindcontrole
De CKI beoordeelt, op basis van desbetreffende eisen volgens de Richtlijn – bijlage
1, punt 3.2 en een onderzoek op de plaats van fabricage, inspectie of opslag, de wijze
van verrichten van de eindcontrole door de fabrikant op de aspecten:
5.3.2.2 Monsternameplan
De CKI stelt een monsternameplan vast conform de onderstaande bepalingen:
-
• minimaal één (1) onaangekondigd bezoek per afzonderlijke partij (‘lot/batch’) in van
de onderhavige drukapparatuur in het eerste productiejaar.
-
• de frequentie van de onaangekondigde bezoeken na het initiële bezoek wordt bepaald
op basis van de onderstaande criteria:
-
– minimaal één (1) onaangekondigd bezoek per afzonderlijke partij (‘lot/batch’) van
de onderhavige drukapparatuur resp. per productiejaar;
-
– de resultaten van vroegere bezoeken in het kader van toezicht op de eindcontrole;
-
– significante wijzigingen in de organisatie van de fabrikant resp. het fabricageproces
van de onderhavige drukapparatuur.
-
• definitie van het controlemonster (= één of meerdere drukapparaten) conform ISO 2859
deel 1 en de volgende parameters:
-
– het inspectieniveau (‘general inspection level’): II;
-
– de monstername: aselect (‘at random’) en enkel (‘single’);
-
– de intensiteit: normaal (‘normal’);
-
– het aanvaardbaarheidscriterium: de resultaten van de eindcontrole van het controlemonster
zijn in overeenstemming met de desbetreffende eisen van de Richtlijn i.c. de technische
documentatie.
Opmerking:
De definitie van een controlemonster conform een methodiek gelijkwaardig aan de gespecificeerde
methode volgens ISO 2859 deel 1en de bijhorende parameters is een aanvaardbaar alternatief.
5.3.2.3 Uitvoering toezicht op de eindcontrole
De CKI verricht het toezicht op de eindcontrole door het afleggen van een of meerdere
onaangekondigd(e) bezoek(en) conform het vastgestelde monsternameplan.
De CKI verricht de onderstaande activiteiten in het kader van het toezicht op de eindcontrole:
-
• het aanwijzen van het controlemonster op de plaats van fabricage of opslag.
-
• het verrichten of laten verrichten van de gehele of gedeeltelijke eindcontrole aan
het controlemonster conform punt 3.2 (bijlage 1, Richtlijn), t.w.:
Een overzicht van de relevante toetsingselementen in het kader van de uitvoering van
het toezicht op de eindcontrole is vastgelegd in de toetsingslijst ‘toezicht op de
eindcontrole – nieuwbouw – gebruiksfase’ (bijlage 3)
5.3.3 Module H1
Procedure voor het verscherpt toezicht op de eindcontrole.
Door middel van onaangekondigde bezoeken vindt verscherpt toezicht plaats op de eindcontrole.
Het doel is om te controleren of de eindcontrole door de fabrikant van drukapparatuur
voldoet aan de desbetreffende eisen van de richtlijn. Naast toezicht op de eindcontrole
vinden in het kader van deze nieuwbouwmodule herbeoordelingen van het kwaliteitsysteem
plaats. Voor een nadere beschrijving hiervan wordt verwezen naar document ‘Schema
Beoordeling Systemen (drukapparatuur)’.
5.3.3.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de uitvoering van het toezicht op de eindcontrole te beschikken
over een door de fabrikant ter beschikking te stellen productieschema (planning),
dan wel, om praktische redenen, een voldoend gedetailleerd productieschema over door
de CKI vast te stellen bepaalde perioden, teneinde een onaangekondigd bezoek daar
effectief op te kunnen afstemmen.
5.3.3.2 Frequentie van de onaangekondigde bezoeken
De CKI stelt de bezoekfrequentie vast conform de onderstaande bepalingen:
-
• minstens één onaangekondigd bezoek in het eerste productiejaar van de onder deze module
vervaardigde drukapparatuur.
-
• de frequentie van de onaangekondigde bezoeken in de periode na het eerste bezoek wordt
bepaald op basis van de onderstaande criteria:
-
– minstens één onaangekondigd bezoek per jaar;
-
– de resultaten van vroegere onaangekondigde bezoeken m.b.t. de eindcontrole;
-
– significante wijzigingen in de organisatie, respectievelijk het fabricageproces van
de onderhavige drukapparatuur.
Opmerking
De hier beschreven onaangekondigde bezoeken zijn complementair t.o.v. de in paragraaf
5.2.6.2 van het schema voor beoordeling van systemen.
5.3.3.3 Uitvoering
Tijdens een onaangekondigd bezoek beoordeelt de CKI, aan de hand van een controle
op de plaats van fabricage, inspectie of opslag, of de eindcontrole door de fabrikant
voldoet aan het gestelde daaromtrent in het goedgekeurde kwaliteitssysteem van de
fabrikant, met name het richtlijn specifieke deel daarvan, en daarmee aan de desbetreffende
eisen van de richtlijn conform de toetsingslijst ‘fabricage en eindcontrole drukapparatuur
– nieuwbouw – gebruiksfase (bijlage 3)
Zij voert deze controle uit aan apparatuur die ten tijde van het bezoek een eindcontrole
ondergaat, dan wel recent heeft ondergaan en voor de controledoeleinden nog beschikbaar
en geschikt is.
Indien de fabrikant verschillende apparatuur onder deze module produceert, dan wel
voor de fabricage sterk verschillende methoden toepast, hanteert de instantie een
vastgelegde methodiek die bewerkstelligt dat de genoemde controle in de tijd methodisch
over die verschillende apparatuur resp. fabricagemethoden wordt verdeeld.
5.4 VERSLAG VAN BEVINDINGEN
De CKI stelt een verslag op van haar bevindingen tijdens het toezicht. Dit verslag
wordt ter beschikking gesteld aan de houder van het certificaat/ de verklaring. Deze
kan hierop een verzoek tot herziening voor indienen, zie paragraaf 4.23.
De rapportages bevatten ten minste de informatie conform het overzicht ‘minimum inhoud
(inspectie-)rapportages – nieuwbouw – gebruiksfase’ (bijlage 4).
De aanvraag, de desbetreffende technische documentatie, het productieschema, het monsternameplan,
de (inspectie-)rapportages en de overige relevante documentatie worden door de CKI
bewaard (minimale bewaartermijn = 10 jaar).
5.5 MAATREGELEN
Indien blijkt dat een product niet of niet meer voldoet aan de eisen of normen waaraan
een CKI heeft getoetst, heeft dit maatregelen door de CKI tot gevolg. De maatregelen
strekken ertoe dat op zo kort mogelijke termijn voldaan wordt aan genoemde eisen of
normen.
Zo kan het gebeuren dat het eerder afgegeven certificaat/verklaring wordt ingetrokken
of dat er geen certificaat/verklaring wordt afgegeven. In ieder geval dient een duidelijke
onderbouwing van de beslissing opgesteld te worden, met daarin de reden voor het weigeren,
schorsen of intrekken van een certificaat of verklaring.
Dit betreft met name de nieuwbouw modules A1 en C1 en de bijbehorende maatregelen
zijn omschreven in paragraaf 4.5.3 en 4.8.4.
Er dient door de CKI informatie-uitwisseling met de Inspectie SZW plaats te vinden
over geconstateerde gevaarlijke situaties bij werkzaamheden die door een afgegeven
of nog af te geven verklaring of certificaat worden gereguleerd en waardoor de veiligheid
of de gezondheid van werknemers of derden in gevaar kan worden gebracht.
DEEL II:
Deel 2 van dit schema bevat de normen die gelden voor een verklaring voor producten
in een werkveld drukapparatuur. Beschreven wordt achtereenvolgens:
-
• het onderwerp van de verklaring (ie hoofdstuk 6);
-
• de inhoudelijke eisen (inclusief de geldigheidscondities) die gelden voor het certificaat
of de verklaring (zie hoofdstuk 7);
-
• de wijze waarop het voldoen aan de eisen wordt beoordeeld en gerapporteerd (zie hoofdstuk
8);
-
• te stellen eisen aan format van de verklaring (zie hoofdstuk 9).
6. ONDERWERP VAN VERKLARING
Het Schema voor beoordeling van producten (drukapparatuur) is door de Stichting CCvD-DA
voorgesteld en door het ministerie van SZW – inclusief eventuele aanpassingen – vastgesteld
De te beoordelen producten betreffen drukapparatuur.
Drukapparatuur zijn, stationair opgestelde enkelvoudige en/of samenstellingen van
drukvaten, of -leidingen met een maximaal toelaatbare druk van meer dan 0,5 bar. En-kele
voorbeelden zijn:
De producten worden in diverse fases van de levenscyclus beoordeeld, te weten de nieuwbouw,
voor ingebruikneming en tijdens gebruiksfase. Afhankelijk van de fase worden verschillende
verklaringen afgegeven.
7. EISEN
Dit hoofdstuk bevat de werkveldspecifieke normen waaraan een product moet voldoen,
alsmede de wijze waarop de toetsing daarvan plaatsvindt.
7.1 BEOORDELINGSEISEN
Producten worden alleen in de handel gebracht en in gebruik genomen wanneer deze niet
de veiligheid of gezondheid van de gebruiker of andere in Richtlijn 97/23/EG van het
Europese Parlement en de Raad van 29 mei 1997 (Pressure Equipment Directive) opgenomen
algemene belangen in gevaar brengen, wanneer zij op juiste wijze en voor geëigende
doelen worden gefabriceerd, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden.
7.1.1 Eisen in de nieuwbouwfase
In de nieuwbouwfase dienen producten te voldoen aan essentiële veiligheidseisen.
Indien de fabrikant gebruik maakt van de Europese geharmoniseerde normen, en voor
samenbouw PRD 2.1 (Samenbouw van drukapparatuur en beveiliging), ter invulling van
de essentiële veiligheidseisen, dan mag hij ervan uitgaan dat zijn product voldoet
aan de betreffende eisen.
7.1.2 Eisen voor ingebruiknemingsfase
Ten aanzien van de ingebruikname gelden:
-
– Het Warenwetbesluit Drukapparatuur;
-
– De Warenwetregeling Drukapparatuur;
-
– PRD 2.2: Keuring voor ingebruikneming.
Indien de gebruiker van drukapparatuur gebruik maakt van PRD 2.2, dan mag hij ervan
uitgaan dat voldaan wordt aan het Besluit Drukapparatuur en de Warenwetregeling Drukapparatuur.
7.1.3 Eisen voor gebruiksfase
Drukapparatuur wordt onderworpen aan periodieke inspecties indien te verwachten is
dat deze producten tijdens gebruik onderhevig zijn aan slijtage of anderszins wat
veiligheid betreft achteruit gaan. Ten aanzien van deze periodieke inspecties zijn
van toepassing:
Indien de gebruiker van drukapparatuur gebruik maakt van de PRD’s, dan mag hij er-van
uitgaan dat voldaan wordt aan het Besluit Drukapparatuur en de Warenwetregeling Drukapparatuur.
8. TOETSMETHODIEK
Voor toetspunten voor nieuwbouw wordt verwezen naar bijlage 1 ‘Essentiële veiligheidseisen’
van de Richtlijn drukapparatuur (97/23/EG). Voor de ingebruikneming en gebruiksfase
wordt voor de toetspunten verwezen naar de Warenwetbesluit en Warenwetregeling Drukapparatuur
en de Praktijkregels Drukapparatuur (PRD’s), zie ook hoofdstuk 7 van dit schema.
9. DE VERKLARINGEN
Indien drukapparatuur, druksysteem of samenstel na beoordeling bij nieuwbouw, ingebruikneming
of gebruiksfase is goedgekeurd, ontvangt de aanvrager een verklaring. In het onderstaande
overzicht wordt aangegeven welke verklaringen kunnen worden afgegeven. In de betreffende
bijlage wordt aangegeven welke gegevens deze ‘verklaringen’ minimaal dienen te bevatten:
Bijlage 1: Overzicht – minimum inhoud ‘certificate of conformity’
Bijlage 2: Overzicht – minimum inhoud ‘(EG-)verklaring van type-/ontwerponderzoek
– nieuwbouw’
Bijlage 4: Overzicht – minimum inhoud ‘(inspectie) rapportages – nieuwbouw – gebruiksfase’
Bijlage 8: (Voorlopige) Verklaring van ingebruikneming
Bijlage 9: Verklaring van herkeuring
Bijlage 10: Verklaring van intredekeuring en ingebruikneming
Bijlage 1: Overzicht – minimum inhoud ‘certificate of conformity’
De elementen met een vereiste vermelding in de (EG-)verklaring van overeenstemming
(‘certificate of conformity’) met betrekking tot de – door de CKI – verrichte proeven
aan de desbetreffende drukapparatuur of druksysteem, zijn in het onderstaande overzicht
gespecificeerd.
-
– Fabrikant:
-
– Gegevens drukapparaat of drukapparaten of druksysteem:
-
* benaming drukapparaat, samenstel of druksysteem.
-
* identificatie drukapparaat, samenstel of druksysteem (b.v. serie- of fabricagenummer).
-
* fabricagejaar.
-
* referentie(s) fabrikant/gebruiker optredend als fabrikant.
-
* referentie en datum verklaring van overeenstemming fabrikant/gebruiker
-
* tekeningnummer en versieaanduiding van samenstellingtekening(en).
-
* categorie-indeling*.
-
* ontwerpdruk i.c. minimaal/maximaal toelaatbare druk (PS)*.
-
* ontwerptemperatuur i.c. minimaal/maximaal toelaatbare temperatuur (TS)*.
-
* volume (V) of afmetingen (DN)*.
-
* medium en stofindeling*.
-
* corrosietoeslag.
-
– Veiligheidsappendages:
-
* capaciteit*.
-
* instelgegevens*.
-
* datum van afstelling*.
-
– Toegepaste overeenstemmingsbeoordelingsprocedure(s) c.q. module(s)*.
-
– Specificatie van de verrichte proeven (= beoordelings-, onderzoek- en beproevingsactiviteiten).
-
– Ontwerp (type- of ontwerponderzoek of eenheidskeuring):
-
* naam en adresgegevens CKI.
-
* identificatienummer CKI.
-
* KvK-nummer CKI
-
* certificaatnummer / referentie van een beoordelingsrapport van het ontwerp (module
G).
-
* datum.
-
– Fabricage c.q. vervaardiging:
-
– Verklaring:
-
* de resultaten van de verrichte proeven.
-
* goedkeuringsdatum.
-
* naam en functie ondertekenaar c.q. beslissingbevoegde functionaris.
-
* handtekening (vrijgave resp. autorisatie) en stempel CKI.
Bijlage 2: Overzicht – minimum inhoud ‘(EG-)verklaring van type-/ontwerponderzoek’
De elementen met een vereiste vermelding in de (EG-)verklaring van type-/ontwerponderzoek
met betrekking tot de conclusies van de – door de CKI – verrichte passende onderzoek
en noodzakelijke proeven aan de desbetreffende drukapparatuur of druksysteem, zijn
in het onderstaande overzicht gespecificeerd.
-
– Fabrikant:
-
– Gegevens drukapparaat, samenstel of druksysteem:
-
* benaming drukapparaat, samenstel of druksysteem.
-
* identificatie drukapparaat, samenstel of druksysteem (typenummer(s).
-
* referentie(s) fabrikant of gebruiker die optreed als fabrikant.
-
* tekeningnummer en versieaanduiding van samenstellingtekening(en).
-
* categorie-indeling*.
-
* ontwerpdruk i.c. minimaal/maximaal toelaatbare druk (PS)*.
-
* ontwerptemperatuur i.c. minimaal/maximaal toelaatbare temperatuur (TS)*.
-
* volume (V) of afmetingen (DN)*.
-
* medium en stofindeling*.
-
* corrosietoeslag.
-
– Veiligheidsappendages:
-
– Toegepaste overeenstemmingsbeoordelingsprocedure(s) c.q. module(s)*.
-
– Specificatie van de verrichte onderzoeken en/of proeven voor de initiële resp. de
aanvullende, in geval van wijzigingen, overeenstemmingsbeoordeling.
-
– Kwaliteitssysteem (alleen voor module H1):
-
– Verklaring:
-
* de conclusies van de verrichte onderzoeken en/of proeven (indien van toepassing ‘conditionele
verklaring’).
-
* de geldigheidstermijn (module B) en/of de voorwaarden voor geldigheid.
-
* goedkeuringsdatum.
-
* naam en adresgegevens CKI.
-
* identificatienummer CKI.
-
* KvK-nummer CKI
-
* certificaatnummer.
-
* naam en functie ondertekenaar c.q. beslissingbevoegde functionaris.
-
* handtekening (vrijgave resp. autorisatie) en stempel instelling.
-
– Lijst van bijlagen.
Bijlage 3: Toetsingslijst – ‘fabricage en eindcontrole drukapparatuur – nieuwbouw
– gebruiksfase’
De toetsingselementen in het kader van de uitvoering van de fabricage en eindcontrole
van drukapparatuur zijn in het onderstaande overzicht vermeld.
Voorbereiding en vormgeving
Materialen
-
* controle van de identificatie (ken-/waarmerken) van de gebruikte materialen.
-
* controle van het vereiste soort keuringsdocument.
-
* controle overeenstemming van de gebruikte materialen met de voorgeschreven specificatie.
-
* controle van de methode voor resp. toepassing van hermerken
-
* controle van de materiaalopslag en het -beheer van halffabricaten, producten en lastoevoegmaterialen.
Permanente verbindingen
-
* controle van de kwalificatie van de uitvoeringsmethoden (LMK + LMB) en de goedkeuring
door een vakkundige derde partij (in categorie II, III, IV en in die gevallen waarbij
geen categorie-indeling op basis van de PED heeft plaatsgevonden).
-
* controle van de kwalificatie c.q. vakbekwaamheid van het personeel (LK) en de goedkeuring
door een vakkundige derde partij (in categorie II, III, IV en in die geallen waarbij
geen categorie-indeling op basis van de PED heeft plaatsgevonden).
Niet destructief onderzoek
-
* controle van de geschiktheid (kwalificatie) van de uitvoeringsmethoden.
-
* controle van de kwalificatie c.q. vakbekwaamheid van het personeel en voor categorie
III en IV de goedkeuring door een vakkundige derde partij.
-
* controle van de onderzoeksrapportages van uitgevoerd niet destructief onderzoek.
Visueel onderzoek gedurende het fabricageproces (zie noot)
noot: alleen indien vereist op grond van essentiële veiligheidsoverwegingen.
Warmtebehandeling
Naspeurbaarheid
Eindcontrole
-
* eindinspectie:
-
* controle van de desbetreffende documentatie behorend tot de fabricagefase.
-
* (indien van toepassing) controle van verklaringen en/of markeringen van onderdelen
van samenstellen.
-
* visueel in-/uitwendig onderzoek voor uitvoering van de beproeving resp. het aanbrengen
van een beschermingssysteem, inclusief controle uitvoering, maatvoering en ondersteuningen.
-
* beproeving:
-
* controle van de beproevingsprocedure (= hydrostatische persproef) of een vervangende
proef (inclusief de desbetreffende aanvullende maatregelen).
-
* controle van de kalibratie van de meetapparatuur voor de uitvoering van de beproeving.
-
* bijwonen van de beproeving of de vervangende proef (indien van toepassing).
-
* visueel in-/uitwendig onderzoek na de uitvoering van de beproeving.
-
* (voor zover van toepassing) onderzoek van de veiligheidsvoorzieningen in geval van
samenstellen of druksystemen.
-
* controle van een in-/uitwendig beschermingssysteem ten behoeve van de overeenstemming
met de essentiële veiligheidseisen.
-
* (voor zover van toepassing) controle van de markering, t.w. het identificatienummer.
-
* (voor zover van toepassing) controle van de opstelling na reparatie.
Bijlage 4: Overzicht – minimum inhoud (inspectie) rapportages
De elementen met een vereiste vermelding in een (inspectie) rapportage, met betrekking
tot inspectieactiviteiten c.q. verrichte onderzoeken of proeven aan drukapparatuur,
zijn in het onderstaande overzicht gespecificeerd.
-
– Algemene gegevens:
-
* referentienummer CKI (project, opdracht- of contractnummer)
-
* fabrikant/gebruiker
-
* referentie fabrikant/gebruiker
-
* benaming drukapparaat, samenstel of druksysteem
-
* identificatie drukapparaat, samenstel of druksysteem
-
* tekeningnummer en versieaanduiding van samenstellingstekening(en)
-
* categorie-indeling1
-
* ontwerpdruk i.c. minimum/maximum toelaatbare druk (PS)1
-
* ontwerptemperatuur i.c. minimum/maximum toelaatbare temperatuur (TS)1
-
* volume (V) of afmetingen (DN)1
-
* medium en stofindeling1
-
* overeenstemmingsbeoordelingsmodule
(1 optioneel)
-
– Aard, omvang, tijdstip en locatie van de verrichte onderzoeken of proeven (inclusief
de toegepaste meetapparatuur).
-
– Resultaten van de verrichte onderzoeken of proeven (inclusief afwijkingen, bijzondere
omstandigheden en genomen maatregelen).
-
– Bijlagen (indien van toepassing).
-
– Vrijgave resp. autorisatie.
Bijlage 5: Inhoudsopgave technische documentatie – nieuwbouw
De inhoud van de technische documentatie van drukapparatuur dient de onderstaande
informatie te bevatten.
-
* een algemene beschrijving van de drukapparatuur.
-
* de toegepaste basis-/broninformatie (‘input’) en de resultaten van de gemaakte risicoanalyse.
-
* de ontwerp- en fabricagetekeningen met de relevante informatie ten behoeve van de
overeenstemmingsbeoordeling.
-
* de toegepaste basis-/broninformatie (‘input’) en de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen
met de relevante informatie ten behoeve van de overeenstemmingsbeoordeling.
-
* de beschrijvingen en de toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van de genoemde
tekeningen, ontwerpberekeningen en overige documentatie en de werking van de drukapparatuur.
-
* een overzicht van de geharmoniseerde normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast.
-
* een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen indien de geharmoniseerde normen
niet zijn toegepast.
-
* het nodige bewijsmateriaal ter bevestiging van de geschiktheid van de voor het ontwerp
gekozen oplossingen, met name indien de geharmoniseerde normen niet (volledig) toegepast
zijn, inclusief de eventuele resultaten van proeven die door of namens de fabrikant
door een passend laboratorium zijn uitgevoerd.
-
* de goedkeuringen van de uitvoeringsmethoden van permanente verbindingen.
-
* de kwalificatie van het personeel belast met de uitvoering van permanente verbindingen
resp. niet destructief onderzoek.
-
* de verrichte onderzoeken.
Bijlage 6: Toetsingslijst ‘ Inhoudsopgave technische documentatie –gebruiksfase’
De inhoud van de technische documentatie van drukapparatuur dient de onderstaande
informatie te bevatten. Ingeval van drukapparatuur waarvan de ontwerpbeoordeling niet
door een aangemelde instelling of keuringsdienst heeft plaatsgevonden, dient de informatie
toereikend te zijn om de reparatie of wijziging in samenhang met het totale drukapparaat,
samenstel of druksysteem te kunnen beoordelen.
-
– een algemene beschrijving van en de reden voor de voorgenomen reparatie en/of wijziging;
-
– de ontwerp- en fabricagetekeningen met de relevante informatie ten behoeve van de
(overeenstemming)beoordeling;
-
– *) de toegepaste basis-/broninformatie (‘input’) en de resultaten van de gemaakte
ontwerpberekeningen met de relevante informatie ten behoeve van de (overeenstemming)beoordeling;
-
– *) de beschrijvingen en de toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van de
genoemde tekeningen, ontwerpberekeningen en overige documentatie en de werking van
de drukapparatuur;
-
– een overzicht van de geharmoniseerde normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast;
-
– een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen indien de geharmoniseerde normen
niet zijn toegepast;
-
– *) het nodige bewijsmateriaal ter bevestiging van de geschiktheid van de voor het
ontwerp gekozen oplossingen, met name indien de geharmoniseerde normen niet (volledig)
toegepast zijn, inclusief de eventuele resultaten van proeven die door of namens de
fabrikant door een passend laboratorium zijn uitgevoerd;
-
– (in categorie II, III, IV en in die gevallen waarbij geen categorie-indeling op basis
van de PED heeft plaatsgevonden) de goedkeuringen van de uitvoeringsmethoden van permanente
verbindingen en kwalificatie van het personeel belast met de uitvoering van permanente
verbindingen;
-
– (in categorie III, IV en in die gevallen waarbij geen categorie-indeling op basis
van de PED heeft plaatsgevonden) de kwalificatie van het personeel belast met het
niet destructief onderzoek op de permanente verbindingen;
-
– de verrichte onderzoeken.
Bijlage 7: Toetsingslijst – ‘ontwerpbeoordeling’ – nieuwbouw – gebruiksfase
De toetsingselementen in het kader van de uitvoering van de ontwerpbeoordeling van
drukapparatuur, druksystemen, reparaties en wijzigingen zijn in het onderstaande overzicht
vermeld. Afhankelijk van de reparatie of wijziging dient vastgesteld te worden welke
daarvan relevant zijn om de reparatie en/of wijziging te kunnen beoordelen.
Afzonderlijke of combinaties van belastingen
-
* de inwendige en uitwendige (statische) druk resp. de minimaal en maximaal toelaatbare
druk (inclusief vacuüm).
-
* de omgevings- en gebruikstemperatuur resp. de minimaal en maximaal toelaatbare temperatuur.
-
* de massa van de inhoud onder gebruiks- en beproevingsomstandigheden
-
* de belastingen ten gevolge van verkeer, wind en aardbevingen.
-
* de (externe) belastingen, o.a. als gevolg van reactiekrachten en -momenten afkomstig
van steunconstructies, bevestigingsmiddelen, aansluitende (installatie-) leidingen.
-
* corrosie, erosie, turbulentie, afzettingen, andere chemische aantasting, vloeistof-
of waterslag.
-
* vermoeiing (b.v. als gevolg van trillingen of bedrijfsomstandigheden).
-
* ontbinding van onstabiele stoffen.
-
* oververhitting.
-
* uitwendige brand.
Ontwerpmethode
-
* de geschiktheid van de toegepaste ontwerpmethode in relatie tot de geïdentificeerde
belastingen.
-
* het beproevingsprogramma in geval van de toepassing van een experimentele ontwerpmethode
(alleen voor module B).
Ontwerpberekeningen
Constructieve uitvoering
-
* de gebruikte materialen.
-
* de constructiedetails.
-
* de constructieve uitvoering van tubulures of aftakkingen.
-
* de vormgeving drukapparatuur of onderdelen.
-
* de details van (permanente) verbindingen.
-
* de verbindingsfactoren.
-
* de warmtebehandeling.
-
* de afmetingen (inclusief toeslagen, toleranties, onrondheidseisen).
-
* de niet destructieve proeven.
-
* de beproeving.
-
* de ondersteuningen.
-
* de veilige bediening en werking (inclusief vullen en ledigen).
-
* de voorzieningen voor het aftappen of ontluchten.
-
* de mate van inspecteerbaarheid in nieuwbouw- resp. gebruiksfase.
Beveiliging tegen overschrijding van de toelaatbare grenzen en veiligheids- appendages
Samenstellen
Essentiële informatie ontwerpfase
Bijlage 8: (Voorlopige) Verklaring van ingebruikneming
De ‘verklaring van ingebruikneming’ of de ‘voorlopige verklaring van ingebruikneming’
voor drukapparatuur, samenstellen en druksystemen moet ten minste de volgende informatie
bevatten:
-
a. Verwijzing naar artikel 12b, tweede of tiende lid van het besluit.
-
b. Kenmerk of registratienummer van de drukapparatuur.
-
c. Naam en adres van de gebruiker van de drukapparatuur, het samenstel of het druksysteem.
-
d. Adres en plaats waar de drukapparatuur, het samenstel of het druksysteem is opgesteld.
-
e. Verwijzing naar de verklaring van overeenstemming onderscheidenlijk de EG-verklaring
van overeenstemming.
-
f. De gegevens die nodig zijn met betrekking tot de omstandigheden waaronder en de wijze
waarop de apparatuur mag worden gebruikt.*1)
-
g. Datum van de keuring vóór ingebruikneming.
-
h. Geldigheidsduur van de voorlopige verklaring.
-
i. Jaar van herkeuring van de eerst in aanmerking komende apparatuur van het samenstel,
druksysteem of groep installatieleidingen.*2).
-
j. Gegevens CKI die de keuring heeft verricht:
-
k. Identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de CKI te ondertekenen.
-
l. Ondertekening en datum.
-
*1) Opmerking:
De hier bedoelde omstandigheden hebben in de regel betrekking op de toelaatbare druk
voor de drukapparaten in relatie met het samenstel of druksysteem waarvan het deel
uit maakt. Deze toelaatbare druk is tevens de waarde die gebruikt wordt voor de bepaling
of er sprake is van een verplichting tot keuring voor ingebruikneming en herkeuring.
Deze waarde kan lager zijn dan de PS-waarde die de fabrikant van het afzonderlijk
drukapparaat op de stempelplaat heeft vermeld. Overigens kunnen bijvoorbeeld ook de
toelaatbare temperatuur of frequentie van drukwisselingen tot de vast te leggen gebruiksomstandigheden
behoren.
-
*2) Opmerking
Bij de vaststelling van het jaar van herkeuring wordt een eventueel toegekende overschrijding
van de jaargrens niet meegenomen.
Bij een verkorte termijn wordt gerekend vanuit het jaar waarin de herkeuring daadwerkelijk
is uitgevoerd.
Bijlage 9: Verklaring van herkeuring
De ‘verklaring van herkeuring’ voor drukapparatuur moet ten minste de volgende informatie
bevatten:
-
a. Verwijzing naar artikel 12c, tweede lid van het besluit.
-
b. Kenmerk of registratienummer van het drukapparaat.
-
c. Adres en plaats van de drukapparatuur.
-
d. Naam en adres van de gebruiker van de drukapparatuur.
-
e. Datum en nummer van het besluit op basis waarvan de verklaring is afgegeven.
-
f. In voorkomend geval, een verwijzing naar de verklaring van ingebruikneming of de verklaring
van intredekeuring en ingebruikneming *1).
-
g. De gegevens die nodig zijn met betrekking tot de omstandigheden waaronder en de wijze
waarop de apparatuur mag worden gebruikt *2).
-
h. Datum van de herkeuring.
-
i. Jaar van herkeuring van de volgende herkeuring. *3)
-
j. Gegevens van de CKI die de herkeuring heeft verricht:
-
k. Identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de CKI te ondertekenen.
-
l. Ondertekening en datum.
-
m. De basis waarop het eindoordeel wordt gegeven, te onderscheiden naar door de CKI uitgevoerde
inspectie resp. door de inspectieafdeling van de gebruiker uitgevoerde inspecties
onder toezicht van een CKI. *4)
-
*1) Opmerking:
‘In voorkomend geval’ heeft betrekking op situaties waarin geen keuring vóór ingebruikneming
door een aangewezen CKI is vereist maar wel een herkeuring door een aangewezen CKI
van toepassing is.
-
*2) Opmerking:
De hier bedoelde omstandigheden hebben in de regel betrekking op de toelaatbare druk
voor de drukapparaten in relatie met het samenstel of druksysteem waarvan het deel
uit maakt. Deze toelaatbare druk is tevens de waarde die gebruikt wordt voor de bepaling
of er sprake is van een verplichting tot keuring voor ingebruikneming en herkeuring.
Deze waarde kan lager zijn dan de PS-waarde die de fabrikant van het afzonderlijk
drukapparaat op de stempelplaat heeft vermeld. Overigens kunnen bijvoorbeeld ook de
toelaatbare temperatuur of frequentie van drukwisselingen tot de vast te leggen gebruiksomstandigheden
behoren.
-
*3) Opmerking
Bij de vaststelling van het jaar van herkeuring wordt een eventueel toegekende overschrijding
van de jaargrens niet meegenomen.
Bij een verkorte termijn wordt gerekend vanuit het jaar waarin de keuring daadwerkelijk
is uitgevoerd.
-
*4) Opmerking:
Het verdient aanbeveling om in de verklaring van herkeuring te vermelden of de herkeuring
door de gebruiker onder toezicht van een CKI heeft plaatsgevonden of dat de herkeuring
geheel door een CKI is uitgevoerd.
Bijlage 10: Verklaring van intredekeuring en ingebruikneming
De ‘verklaring van intredekeuring en ingebruikneming’ voor apparatuur, moet ten minste
(voor zover van toepassing) de volgende informatie bevatten:
-
– Een verwijzing naar artikel 12d, tweede en negende lid van het Besluit;
-
– Naam en adres van de gebruiker;
-
– Adres en plaats waar de drukapparatuur, het samenstel of het druksysteem is opgesteld;
-
– Gegevens apparatuur:
-
* benaming apparatuur
-
* kenmerk of registratienummer van de drukapparatuur
-
* fabricagejaar
-
* tekeningnummer en versieaanduiding van samenstellingtekening(en)
-
* minimaal/maximaal toelaatbare druk (PS)
-
* minimaal/maximaal toelaatbare temperatuur (TS)
-
* volume (V) of afmeting (DN)
-
* medium en stofindeling
-
* categorie-indeling
-
* corrosietoeslag
-
– Veiligheidsappendages:
-
– De maximaal toelaatbare druk en de maximaal/minimaal toelaatbare temperatuur van de
in de verklaring genoemde drukapparaten*1);
-
– Datum van de keuring vóór ingebruikneming;
-
– Jaar van herkeuring van de eerst in aanmerking komende apparatuur van het samenstel,
druksysteem of groep installatieleidingen;
-
– Verwijzing naar de onderliggende rapporten;
-
– Specificatie en de resultaten van de verrichte proeven (= beoordelings-, onderzoek-
en beproevingsactiviteiten);
-
– Gegevens van de CKI die de beoordelingen en keuringen heeft verricht:
-
– Identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de CKI te ondertekenen;
-
– Ondertekening en datum van afgifte van de Verklaring.
-
*1) Opmerking:
Dit is de toelaatbare druk voor de drukapparaten in relatie met het samenstel of druksysteem
waarvan het deel uit maakt en is tevens de waarde die gebruikt wordt voor de bepaling
of er sprake is van een verplichting tot keuring voor ingebruikneming en herkeuring.
Deze waarde kan lager zijn dan de PS-waarde die de fabrikant van het drukapparaat
op de stempelplaat vermeld heeft.
Bijlage 11: Nadere uitwerking taakverdeling bij herkeuring
Afhankelijk van de organisatievorm van de gebruiker moeten de volgende taakverdelingen
toegepast worden.
Gebruiker
|
Inspectieafdeling Van de Gebruiker (IVG)
|
Keuringsdienst Van Gebruikers (KVG)
|
Aangewezen Keuringsinstelling (AKI)
|
Vaste termijnen
|
– Herbeoordelingsplan opstellen of de te hanteren specificatie opgeven *6)
– Aanvraag indienen met de basis informatie
|
|
– Herbeoordelingsplan beoordelen
– Herkeuring uitvoeren conform herbeoordelingsplan
– Rapporteren van de inspectie-bevindingen
– Eindoordeel formuleren*1)
|
|
– Herbeoordelingsplan beoordelen
– Herkeuring uitvoeren conform herbeoordelingsplan
– Rapporteren van de inspectiebevindingen
– Autorisatie rapportage
|
|
– Houdt toezicht op de herkeuring door de IVG (zie par. 4.15.5.2)
– Eindoordeel formuleren *2)
|
Gebruiker
|
Inspectieafdeling Van de Gebruiker (IVG)
|
Keuringsdienst Van Gebruikers (KVG)
|
Aangewezen Keuringsinstelling (AKI)
|
Termijnverlenging
|
– Voorbereiden van de aanvraag
– Opstellen van het herbeoordelingsplan voor termijnverlenging*6)
– Aanvraag indienen
– Toevoegen verklaring dat termijnverlenging verantwoord is.
|
– Ondersteunen van de aanvraag
– Beoordelen en medeondertekenen van de aanvraag
– Herkeuring uitvoeren conform het herbeoordelingsplan voor termijnverlenging
– Rapporteren van de inspectiebevindingen
– Autorisatie rapportage
|
– Beoordeelt de aanvraag
– (indien van toepassing) Houdt toezicht op de uitvoering van de onderzoeken door
de IVG conform het herbeoordelingsplan voor termijnverlenging (zie par. 4.15.5.3)
– (indien van toepassing) Uitvoering van de onderzoeken conform het herbeoordelingsplan
voor termijnverlenging
|
|
|
– (indien van toepassing) Houdt toezicht op de uitvoering van de onderzoeken door
de KVG conform het herbeoordelingsplan voor termijnverlenging (zie par. 4.15.5.4)
– Neemt onderzoeksresultaten mee in het eindoordeel
– Eindoordeel formuleren over de aangevraagde termijnverlenging*3
|
Gebruiker
|
Inspectieafdeling van de Gebruiker (IVG)
|
Keuringsdienst Van Gebruikers (KVG)
|
Aangewezen Keuringsinstelling (AKI)
|
Termijnflexibilisering
|
– Voorbereiden van de aanvraag
– Opstellen herbeoordelingsplan voor termijnflexibilisering op basis van RBI *5) (zie par. 4.15.1.3.)
– Aanvraag indienen
– Toevoegen verklaring dat termijn-flexibilisering verantwoord is.
|
– Ondersteunen van de aanvraag
– Beoordelen en medeondertekenen van de aanvraag
– Herkeuring uitvoeren conform het herbeoordelingsplan voor termijnflexibilisering
(zie par. 4.15.1.3.)
– Rapporteren van de inspectiebevindingen
– Autorisatie rapportage
|
– Beoordelen van de aanvraag
– (indien van toepassing) Houdt toezicht op de uitvoering van de onderzoeken door
de IVG conform het herbeoordelingsplan voor termijnflexibilisering (zie par. 4.15.1.3
en 4.15.5.5)
– (indien van toepassing) Houdt toezicht op de uitvoering van de onderzoeken door
de KVG conform het herbeoordelingsplan voor termijnflexibilisering (zie par. 4.15.1.3
en 4.15.5.6)
– Gebruikt o.a. het resultaat van de onder-zoeken *4) als validatie van de toe te
kennen c.q. toegekende geflexibiliseerde termijn
– Eindoordeel formuleren over de aangevraagde termijnflexibilsering*4
|
*1) Dit betreft het afgeven van een Verklaring van Herkeuring waarin een verwijzing
is opgenomen naar de uitvoering door de KVG resp. AKI en de uitspraak dat geen bezwaar
bestaat tegen het (weer) in gebruik nemen van de drukapparatuur voor een te vermelden
termijn.
*2) Dit betreft het afgeven van een Verklaring van Herkeuring door de instelling,
waarin een verwijzing opgenomen is naar de wijze waarop het toezicht is uitgevoerd
en dat geen bezwaar wordt gemaakt tegen het (weer) in gebruik nemen van de drukapparatuur
voor een te vermelden termijn.
*3) Dit betreft het afgeven van een Verklaring van Herkeuring waarin een verwijzing
is opgenomen naar de uitvoering door de AKI en indien van toepassing een verwijzing
naar de onder toezicht uitgevoerde uitwendig onderzoek door de IVG of KVG en de uitspraak
dat geen bezwaar bestaat tegen het (weer) in gebruik nemen van de drukapparatuur voor
een te vermelden verlengde termijn.
*4) Dit betreft de onderzoeken die tijdens de looptijd van de geflexibiliseerde termijn
worden uitgevoerd op basis van het jaarprogramma.
*5) De gebruiker kan het opstellen van het herbeoordelingsplan uitbesteden aan zijn
IVG of KVG. Zie tevens de voorwaarde in PRD 2.4 voor het beoordelen van de herbeoordelingsplannen
door de IVG.
BIJLAGE 4, BEHOREND BIJ DE MINISTERIELE REGELING VAN 2 NOVEMBER 2012, NR. G&VW/2012/GW/16185,
HOUDENDE WIJZIGING VAN DE ARBEIDSOMSTANDIGHEDENREGELING EN DIVERSE WARENWETREGELINGEN
IN VERBAND MET DE GEFASEERDE INVOERING VAN HET HERZIENE STELSEL VAN CERTIFICATIE (FASE
4).
Bijlage behorend bij Artikel 15
Schema voor Aanwijzing en Toezicht op de certificerings- en keuringsinstellingen voor
Drukapparatuur
Document: WDA&T-DA: 2012, versie 01
Onder beheer van:
CCvD-DA
Secretariaat CCvD-DA
Vrieseweg 145
3311 NV Dordrecht
INHOUDSOPGAVE
1.
|
INLEIDING
|
1.1
|
Toelichting
|
1.2
|
Nieuwbouwfase
|
1.3
|
Ingebruiknemingsfase
|
1.4
|
Gebruiksfase
|
1.5
|
Aanwijzingskavels
|
2.
|
DEFINITIES
|
3.
|
SPECIFIEKE KENMERKEN VAN HET WERKVELD
|
3.1
|
Beschrijving schema
|
3.2
|
Actieve partijen
|
3.3
|
Risicoanalyse
|
4.
|
EISEN TEN BEHOEVE VAN DE AANWIJZING
|
4.1
|
Soorten CKI’s met aanwijzingskavels
|
4.2
|
Eisen aan de (A)AKI’s
|
4.3
|
Eisen aan de (A)KVG
|
4.4
|
Eisen aan erkende onafhankelijke instellingen
|
4.5
|
Specifieke invulling beoordeling producten (drukapparatuur)
|
4.6
|
Specifieke invulling beoordeling systemen (drukapparatuur)
|
4.7
|
Aanwijzingscriteria
|
5.
|
TOEZICHT
|
6.
|
MAATREGELEN
|
Bijlage 1:
|
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
|
Bijlage 2:
|
Vakbekwaamheidseisen
|
1. INLEIDING
1.1 Toelichting
Drukapparatuur is een risicovol product. Om het maatschappelijke belang – veiligheid
en gezondheid van werknemers en omwonenden en het milieu – te waarborgen, is door
de overheid gekozen voor een wettelijk verplichte ‘certificatieregeling’ van het ontwerp,
de fabricage, de samenbouw, de eindcontrole en het gebruik van drukapparatuur. Het
‘certificaat’ wordt onder deze regeling verstrekt door Certificerings- en keuringsinstellingen
(CKI’s). Om ‘certificaten’ te mogen verstrekken dient een CKI hiertoe te worden aangewezen
door de minister. Dit gebeurt door een toetsing aan dit document. In dit document
is aangegeven aan welke regels en procedures de betreffende CKI’s zich dienen te houden.
Waar in dit schema geen nadere uitwerking is gegeven dient de betreffende accreditatienorm
te worden aangehouden.
Dit document betreft de aanwijzing van instellingen en diensten voor nieuwbouw van
drukapparatuur alsmede voor de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur.
De aanwijzing voor nieuwbouw vloeit voort uit de implementatie van de Pressure Equipment
Directive1 (PED) in het Warenwetbesluit drukapparatuur.
Voor nieuwbouw van drukapparatuur wordt op grond van de te volgen module vastgesteld
of er aan de essentiële eisen wordt voldaan. Dit ter borging van de veiligheid van
de drukapparatuur. In paragraaf 1.2 worden de zogenaamde ‘modules’ kort beschreven.
Ook de werkzaamheden bij ingebruikneming is aan te merken als deelgebied, welke in
paragraaf 1.3 wordt beschreven. In de paragraaf 1.4 worden de werkzaamheden van de
deelgebieden die tijdens de gebruiksfase kunnen voorkomen, beschreven.
Een CKI behoeft niet voor het gehele werkveld aangewezen te worden, maar kan ook voor
een deel, zogenaamde aanwijzingskavels, van het werkveld aangewezen worden. In paragraaf
1.5 worden de afzonderlijke aanwijzingskavels beschreven.
1.2 Nieuwbouwfase
Bij nieuwbouw van drukapparatuur, samenstellen en druksystemen van de risicocategorie
II, III en IV zoals vermeld in de Richtlijn, moeten modules respectievelijk van bijlage
III van de Richtlijn en artikel 11, 12 of 12a van het Warenwetbesluit drukapparatuur
worden toegepast. In onderstaande tabel zijn de modules voor de borging van de veiligheid
alsmede de gehanteerde aanduiding voor deze modules gegeven.
Omschrijving module
|
Aanduiding module
|
Interne fabricagecontrole met toezicht op de eindcontrole
|
A1
|
EG-typeonderzoek
|
B
|
EG-ontwerponderzoek
|
B1
|
Overeenstemming met het type
|
C1
|
Productiekwaliteitsborging
|
D
|
Productiekwaliteitsborging
|
D1
|
Productiekwaliteitsborging
|
E
|
Productiekwaliteitsborging
|
E1
|
Productkeuring
|
F
|
EG-eenheidskeuring
|
G
|
Volledige kwaliteitsborging
|
H
|
Volledige kwaliteitsborging met controle van het ontwerp en bijzonder toezicht op
de eindcontrole
|
H1
|
Naast de modules inzake de overeenstemmingsbeoordelingen gelden voor samenstellen
artikel 10 lid 2 van de PED en voor druksystemen artikel 12a van het Warenwetbesluit
drukapparatuur.
Tevens wordt in het kort het doel en toepassingsgebied van de modules beschreven.
In de schema’s voor producten en systemen worden de relevante procedures voor de modules
nader omschreven.
Module A1:
Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een gedefinieerd toezicht
en een of meerdere controle(s) van een monster, of de eindcontrole door de fabrikant
van drukapparatuur voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn (PED bijlage
I, punt 3.2).
Module B:
Het doel van deze module is het vaststellen door middel van een onderzoek of een voor
de productie representatief exemplaar (= ‘type’) van drukapparatuur voldoet aan de
desbetreffende eisen van de Richtlijn. En het afgeven van een verklaring van EG-typeonderzoek
door de instelling.
Module B1:
Het doel van deze module is het vaststellen door middel van een onderzoek of het ontwerp
van een drukapparaat voldoet aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur.
En het afgeven van een verklaring van EG-ontwerponderzoek door de instelling.
Module C1:
Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een gedefinieerd toezicht
en een of meerdere controle(s) van een monster, of de eindcontrole door de fabrikant
van drukapparatuur (d.w.z. is in overeenstemming met een verklaring van EG-typeonderzoek)
voldoet aan het type en de desbetreffende eisen van de Richtlijn (PED bijlage I, punt
3.2.).
Module D:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn (bijlage III module D par. 3) en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de fabricage en de eindcontrole
(eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC
9001: 2008.
Module D1:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module D1, par. 4.1 en
het toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen
voortvloeiend uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de fabricage
en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een kwaliteitssysteem
conform NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2008.
Module E:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module E, par. 3 en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de eindcontrole (eindinspectie
en beproeving). Uitgangspunt is een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 9001:
2008.
Module E1:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module E1, par. 4 en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de fabricage en de eindcontrole
(eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC
9001: 2008.
Module F:
Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een productkeuring (‘product
verification’) of de fabricage van drukapparatuur (in overeenstemming met een verklaring
van EG-typeonderzoek of EG-ontwerponderzoek) voldoet aan het type of het ontwerp en
de desbetreffende eisen van de Richtlijn. En het afgeven van een EG-verklaring van
overeenstemming (‘certificate of conformity’) door een instelling over de verrichte
proeven (= beoordelings-, onderzoek of beproevingsactiviteiten).
Module G:
Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een EG-eenheidskeuring
(‘EC-unit verification’), of het ontwerp en de fabricage van drukapparatuur voldoet
aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur. En het afgeven van een
verklaring van overeenstemming (‘certificate of conformity’) door een instelling over
de verrichte proeven (= beoordelings-, onderzoek of beproevingsactiviteiten).
Module H:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module H, par. 3.2 en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft het ontwerp, de fabricage
en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd
kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2008.
Module H1:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module H1, punt. 1 en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft het ontwerp, de fabricage
en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd
kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2008. Daarnaast valt onder deze module
onderzoek van het ontwerp en toezicht op de eindcontrole.
1.3 Ingebruiknemingsfase
Het doel van de beoordelingsprocedure is het vaststellen of de drukapparatuur na installatie,
of na installatie op een nieuwe plaats van opstelling of na een wijziging voldoet
aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Besluit en de Regeling. Hierop
volgt het door de CKI afgeven van een ‘(voorlopige) verklaring van ingebruikneming’
voor de drukapparatuur. Doordat er meerdere drukapparaten op één Verklaring van ingebruikneming
vermeld mogen worden, kan deze Verklaring betrekking hebben op een samenstel of een
druksysteem, dat als zodanig aangeduid is in de nieuwbouwfase.
1.4 Gebruiksfase
Voor de gebruiksfase zijn de volgende keuringen en/of beoordelingen te onderscheiden:
Herkeuring met vaste termijnen
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de drukapparatuur nog voldoet aan
de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Besluit en de Regeling. En het door
de CKI afgeven van een ‘verklaring van herkeuring’, met bijbehorend rapport van herkeuring
voor de drukapparatuur.
Beoordelen van termijnverlenging
Het doel van de beoordeling is of een termijnverlenging verantwoord is en vaststellen
of de drukapparatuur nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van
het Besluit en de Regeling. En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van herkeuring’,
met bijbehorend rapport van herkeuring voor de drukapparatuur.
Beoordelen van termijnflexibilisering
Het doel van de beoordeling is of een termijnflexibilisering verantwoord is en vaststellen
of de drukapparatuur nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van
het Besluit en de Regeling. En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van herkeuring’,
met bijbehorend rapport van herkeuring voor de drukapparatuur.
Intredekeuring
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de drukapparatuur voldoet aan het
veiligheidsniveau als bedoeld in het Besluit ten aanzien van het beoogde gebruiksdoel.
En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van intredekeuring en ingebruikneming’
voor de drukapparatuur met bijbehorend aantekeningblad.
Beoordelen van wijzigingen
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of in geval van wijziging van een drukapparaat
in de gebruiksfase het ontwerp en/of de fabricage van de wijziging voldoet aan de
desbetreffende eisen van het Besluit en de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste
norm(en) of ontwerp-/ constructieregels. Toepassing van andere normen of codes dient
gemotiveerd te worden onderbouwd. Hierop volgt het door de CKI opstellen en afgeven
aan de gebruiker van de rapportage betreffende de wijziging. Vervolgens zal de CKI
de wijziging op het aantekenblad vermelden, met waar van toepassing een verwijzing
naar de onderliggende rapportage en indien van toepassing het afgeven van een Verklaring
van Ingebruikneming.
Beoordelen van reparaties
Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de reparatie van een drukapparaat
in de gebruiksfase voldoet aan de desbetreffende eisen (zie toelichting op art. 14a
eerste lid) van het Besluit en de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste
norm(en) of ontwerp-/ constructieregels. Toepassing van andere normen of codes dient
gemotiveerd te worden onderbouwd. Hierop volgt het door de CKI opstellen en afgeven
aan de gebruiker van rapportage betreffende de reparatie. Hierna zal de CKI de reparatie
op het aantekenblad vermelden, met waar van toepassing een verwijzing naar onderliggende
rapportage.
Certificeren van en toezicht op de IVG (Inspectieafdeling van de Gebruiker)
Het doel van het toezicht is het beoordelen van de werkwijze van de IVG door certificatie
van het kwaliteitssysteem en het bijwonen van uitvoerende werkzaamheden van de IVG
1.5 Aanwijzingskavels
Voor de nieuwbouw, ingebruikneming en de gebruiksfase zijn de volgende aanwijzingskavels
te onderscheiden.
1.5.1 Aanwijzingskavels (A)AKI
Het aan drukapparatuur, samenstellen en druksystemen van drukapparatuur van de risicocategorie
II, III of IV uitvoeren van procedures, die zijn vermeld in de modules A1, B, B1,
C1, D, D1, E, E1, F, G, H, of H1 van bijlage III van de richtlijn (art. 11, 12 of
12a Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het uitvoeren van Europese materiaalgoedkeuringen in overeenstemming met artikel 11
van de richtlijn;
Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de uitvoeringsmethoden
van permanente verbindingsmethoden van drukapparatuur van de risicocategorie II, III
of IV;
Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de vakbekwaamheid
van personen, die permanente verbindingen maken als onderdeel van drukapparatuur van
de risicocategorie II, III of IV;
Het uitvoeren van keuringen voor ingebruikneming aan drukapparatuur, samenstellen
of druksystemen (art.12b Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het uitvoeren van herkeuringen van drukapparatuur met vaste termijnen (art.12c Warenwetbesluit
drukapparatuur);
Het beoordelen van termijnverlenging (art. 12c Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het beoordelen van termijnflexibilisering (art. 12c Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het uitvoeren van intredekeuringen van drukapparatuur (art. 12d Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het beoordelen van reparaties in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het beoordelen van wijzigingen in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het houden van toezicht op een inspectieafdeling van de gebruiker (art. 12c, lid 7
Warenwetbesluit drukapparatuur, onderscheidenlijk art. 14a lid.5).
1.5.2 Aanwijzingskavels (A)KVG
Het aan drukapparatuur, samenstellen en druksystemen van drukapparatuur van de risicocategorie
II, III of IV uitvoeren van procedures, die zijn vermeld in de modules A1, C1, F
of G van bijlage III van de richtlijn (art. 11, 12 of 12a Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het uitvoeren van keuringen voor ingebruikneming aan drukapparatuur, samenstellen
of druksystemen (art.12b Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het uitvoeren van herkeuringen van drukapparatuur met vaste termijnen (art.12c Warenwetbesluit
drukapparatuur);
Het uitvoeren van intredekeuringen van drukapparatuur (art. 12d Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het beoordelen van reparaties in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);
Het beoordelen van wijzigingen in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);
1.5.3 Aanwijzingskavels erkende onafhankelijke instelling
Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de uitvoeringsmethoden
van permanente verbindingsmethoden van drukapparatuur van de risicocategorie II, III
of IV;
Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de vakbekwaamheid
van personen, die permanente verbindingen maken als onderdeel van drukapparatuur van
de risicocategorie II, III of IV;
Het overeenkomstig punt 3.1.3. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de vakbekwaamheid
van personen, die niet-destructief onderzoek uitvoeren van permanente verbindingen
die onderdeel zijn van drukapparatuur van de risicocategorie III of IV;
1.5.4 Verplichte combinaties t.a.v. aanwijzingskavels a t/m l
De door de CKI gewenste uit te voeren aanwijzingskavels of combinaties daarvan worden
in overleg met SZW vastgesteld.
Opmerking: Voor de aanwijzingskavels e, g, h, i, j, k en l worden geen afzonderlijke
aanwijzingen verleend.
-
e wordt gecombineerd met a
-
g wordt gecombineerd met f
-
h wordt gecombineerd met f en g
-
i wordt gecombineerd met a, e en f
-
j wordt gecombineerd met f
-
k wordt gecombineerd met a, e en f
-
l wordt gecombineerd met f, j en k
Opmerking:
Het aanwijzingskavel l van een CKI, (A)AKI, wordt op de aanwijzingsbeschikking naar
hetgeen van toepassing is onderverdeeld in:
Beoordeling kwaliteitsmanagement systeem Inspectieafdeling van Gebruiker (IVG) aangaande
de taken ‘Herkeuring; Termijnverlenging; Beoordelen van het ontwerp van reparatie;
Inspecties van reparaties; Beoordelen van het ontwerp van constructieve wijzigingen;
Inspecties van constructieve wijzigingen’ en
Beoordeling kwaliteitmanagement systeem voor termijnflexibilisering.
2. DEFINITIES
Begrip of afkorting
|
:
|
Betekenis
|
Aanvrager van een certificaat cq verklaring
|
:
|
De (rechts-)persoon die bij de CKI een aanvraag doet voor het afgeven van een certificaat
cq verklaring.
|
Aanmelding
|
:
|
Aanmelding bij de EC van een CKI bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister
van SZW.
|
Aanwijzing
|
:
|
Aanwijzing van een instelling of dienst bij of krachtens wettelijk voorschrift door
de minister van SZW.
|
AAKI
|
:
|
Aangemelde Aangewezen Keurings-Instelling is een door de overheid aangewezen en bij
de Europese Commissie (EC) aangemelde CKI met toezichthoudende taken bij het ontwerp,
de fabricage, en de eindcontrole van drukapparatuur en beoordeling van kwaliteitssystemen.
|
AI
|
:
|
Arbeidsinspectie: toezichthouder/handhaver voor het Warenwetbesluit drukapparatuur.
|
AKI
|
:
|
Aangewezen Keurings-Instelling is een door de overheid aangewezen CKI met toezichthoudende
taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur en beoordeling
van kwaliteitssystemen.
|
AKVG
|
:
|
Aangemelde Aangewezen Keuringsdienst van de Gebruiker Instelling is een door de overheid
aangewezen en bij de EC aangemelde CKI met toezichthoudende taken bij het ontwerp,
de fabricage, en de eindcontrole van drukapparatuur ten behoeve van de eigen organisatie.
|
Beoordeling CKI
|
:
|
Beoordeling (initiële, of her-) door de RvA van instellingen en diensten op basis
van het door de minister van SZW vastgestelde WDA&T, op grond waarvan de RvA schriftelijk
rapporteert of de instelling of dienst competent is om wettelijk verplichte certificaten
af te geven.
|
Besluit
|
:
|
Warenwetbesluit drukapparatuur.
|
Centraal College van Deskundigen (CCvD-DA)
|
:
|
Het college, onderdeel van en/gefaciliteerd door de Stichting CCvD-DA, dat belanghebbende
partijen in een bepaalde sector of branche de mogelijkheid biedt tot deelname bij
het opstellen en onderhouden van dit document op zodanige wijze dat sprake is van
een evenwichtige en representatieve vertegenwoordiging van deze partijen.
|
Certificaat
|
:
|
Een certificaat in de zin van artikel 20 Arbowet en artikel 27 Warenwet. Daarnaast
moet een certificaat beschouwd worden als een verklaring van overeenstemming (conformiteitsverklaring)
zoals bedoeld in relevante ISO en EN normen.
|
Certificering en Keurings-Instelling (CKI)
|
:
|
Kalibratie- of conformiteitsbeoordelingsinstellingen zoals certificatie-instellingen,
keuringsdiensten van gebruikers, laboratoria, inspectie-instellingen en testinstituten.
Conform het Warenwetbesluit Drukapparatuur worden de volgende CKI’s onderscheiden:
AAKI; AKI; AKVG; KVG; erkende onafhankelijke instelling.
|
Competentie
|
:
|
Een competentie is handelen dat bijdraagt aan het succesvol kunnen uitvoeren van een
functie en dat past in de gewenste organisatiecultuur.
|
EG-Verklaring van overeenstemming (VvO)
|
:
|
De EG-verklaring van typeonderzoek of EG-verklaring van overeenstemming als bedoeld
in de Richtlijn drukapparatuur danwel een verklaring van typeonderzoek of verklaring
van overeenstemming als bedoeld in het Warenwetbesluit Drukapparatuur.
|
EWT
|
:
|
European Welding Technologist.
|
Inspectie
|
:
|
Een inspectie is een controle van de documenten en de fysieke conditie van een apparaat,
teneinde te kunnen beoordelen of voldaan wordt aan de van toepassing zijnde normen.
|
IVG
|
:
|
Inspectiedienst van de Gebruiker.
|
Keuring
|
:
|
Keuring is een in het werkveld drukapparatuur niet gangbare term. In plaats daarvan
wordt veelal de term inspectie gebruikt. Verder zie inspectie.
|
KVG
|
:
|
Aangewezen Keuringsdienst van de Gebruiker is een door de overheid aangewezen CKI
met toezichthoudende taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van
drukapparatuur ten behoeve van de eigen organisatie.
|
LPI
|
:
|
Las Praktijk Ingenieur.
|
NEN-EN-ISO 9001:2008
|
:
|
Kwaliteitsmanagementsystemen – Eisen.
|
NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004
|
:
|
General criteria for the operation of various types of bodies performing inspection.
|
NEN-EN-ISO/IEC 17021:2006
|
:
|
Conformity assesment – Requirements for bodies providing audit and certification of
management systems.
|
NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003
|
:
|
Conformiteitsbeoordeling – Algemene eisen voor instellingen die persoonscertificatie
uitvoeren.
|
PED
|
:
|
Pressure Equipment Directive (97/23/EG)
|
PRD’s
|
:
|
Praktijkregels voor Drukapparatuur. Deze praktijkregels worden opgesteld door de Technische
Commissie van Drukapparatuur van NEN en uitgegeven door de SDU.
|
Regeling
|
:
|
Warenwetregeling drukapparatuur.
|
Richtlijn
|
:
|
Richtlijn drukapparatuur, PED (97/23/EG).
|
Risicoanalyse
|
:
|
De in dit document gegeven risicoanalyse is een analyse, waaruit motivatie, voor te
maken keuzes in het werkveld drukapparatuur, blijkt.
|
RvA
|
:
|
Raad voor Accreditatie.
|
WDA&T
|
:
|
Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing van en Toezicht op de CKI’s.
|
Stichting CCvD-DA
|
:
|
Stichting die de schema’s voor drukapparatuur beheert en het CCvD-DA faciliteert.
|
SZW
|
:
|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
|
Toezicht
|
:
|
Het verzamelen van de informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan
de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het
eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.
|
Verklaring van ingebruikneming (VvI)
|
:
|
Een door de CKI aan de gebruiker van drukapparatuur afgegeven verklaring dat de apparatuur
in gebruik kan worden genomen.
|
Verklaring van herkeuring (VvH)
|
:
|
Een door de CKI aan de gebruiker van drukapparatuur afgegeven verklaring dat de apparatuur
op basis van de uitgevoerde herkeuring weer in gebruik kan worden genomen.
|
3. SPECIFIEKE KENMERKEN VAN HET WERKVELD
3.1 Beschrijving schema
Dit document voor aanwijzing van en toezicht op CKI’s voor drukapparatuur is door
het CCvD-DA voorgesteld en door de minister van SZW – inclusief eventuele aanpassingen
– vastgesteld.
Op- en of aanmerkingen over dit document kunnen worden ingediend bij het CCvD-DA.
Correspondentieadres van het CCvD-DA is: Secretariaat CCvD-DA p/a Ir. J.P.H. Wuister
Vrieseweg 145 3311 NV Dordrecht.
3.2 Actieve partijen
Binnen het kader van dit document voor aanwijzing en toezicht zijn bij de opstelling
betrokken geweest:
Stichting CCvD-DA;
SZW.
3.3 Risicoanalyse
De Nederlandse overheid maakt in de publieke sector gebruik van het private systeem
van certificatie. Het doel van certificatie is in het algemeen het garanderen dat
een product, systeem of dienst aan bepaalde eisen voldoet en indien wenselijk ook
blijft voldoen. De waarde van certificatie in de publiekrechtelijke sfeer in het bijzonder
is de mate van algemeen vertrouwen en zekerheid die wordt bereikt met een onderzoek
gebaseerd op dit certificatieschema. De resultaten van dit onderzoek vormen de basis
voor SZW om tot aanwijzing van instellingen en diensten te besluiten.
De instellingen en diensten zijn werkzaam in het werkveld drukapparatuur. In dit werkveld
gaat het om risico’s die verband houden met de overdruk die heerst in drukapparatuur.
Het mogelijk vrijkomen van de inhoud is een risico dat aan dit soort apparatuur verbonden
is. Afhankelijk van de brandbaarheid, fysische explosiviteit en giftigheid kan dit
risico’s voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers en omwonenden en risico’s
voor het milieu met zich meebrengen.
Gelet op de rol van de instellingen en diensten bestaan er, vaak als gevolg van externe
factoren, risico’s die het beoogde functioneren, het vertrouwen in en de zekerheid
van deze instellingen of diensten kunnen schaden en het beoogde doel van certificatie
ondermijnen.
De instelling of dienst dient in alle gevallen haar werkzaamheden op integere, onpartijdige
en onafhankelijke wijze uit te voeren en zal daarbij rekening houden met de mogelijke
risico’s in de volgende gebieden:
de autonomie in onderzoek (inspecteren, keuren, auditeren), rapportage en certificatie
(zie o.a. hoofdstuk 4 uit de ISO/IEC 17020: 2004 en paragrafen 5.1. en 5.2 van de
NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);
het niveau van deskundigheid en vakbekwaamheid (zie o.a. hoofdstuk 8 uit de NEN-EN-ISO/IEC
17020: 2004 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);
het hanteren van vertrouwelijke informatie (zie o.a. paragraaf 8.5 van de NEN-EN-ISO/IEC
17021: 2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);
de mate van transparantie van de werkprocessen;
het verwerken van ontvangen klachten en bezwaren (zie o.a. hoofdstuk 15 uit de NEN-EN-ISO/IEC
17020: 2004 en paragrafen 9.8 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 voor voorzieningen
die dit risico moeten beperken);
het nemen van verantwoordelijkheid voor uitgevoerde taken (zie o.a. paragraaf 7.5
uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken).
Enkele voor de hand liggende risico’s voor instellingen en diensten zijn:
onterecht een verklaring of certificaat afgeven;
onterecht een verklaring of certificaat niet afgeven, schorsen of intrekken;
inbreuken op de vertrouwelijkheid;
inbreuken op de onpartijdigheid;
inbreuken op het omgaan met ontoelaatbare (financiële) druk;
inbreuken op de vereiste competenties en de gevolgen daarvan.
Een instelling, die toezicht houdt op een inspectiedienst van de gebruiker, heeft
te maken met het risico dat de instelling voor het geven van het eindoordeel grotendeels
moet afgaan op gegevens die niet onder zijn verantwoordelijkheid tot stand zijn gekomen.
4. EISEN TEN BEHOEVE VAN DE AANWIJZING
4.1 Soorten CKI’s met aanwijzingskavels
4.1.1 Keuringsinstellingen (A)AKI
-
a. Product beoordeling t.b.v. (modules A1, B, B1, C1, F, G en deels H1), beoordeling
druksystemen, Keuring voor Ingebruikneming, herkeuring met vaste termijnen, beoordelen
termijn verlenging, beoordelen termijnflexibilisering, intredekeuring, beoordeling
reparatie en wijziging;
-
b. Systeem beoordeling t.b.v. (modules D, D1, E, E1, H en deels H1), beoordeling termijnverlenging,
termijnflexibilisering en het houden van toezicht op een IVG).
4.1.2 Keuringsdienst van de gebruikers (A)KVG
Product beoordeling (t.b.v. modules A1, C1, F en G, beoordeling druksystemen, Keuring
voor Ingebruikneming, herkeuring met vaste termijnen, intredekeuring, beoordeling
reparatie en wijziging).
4.1.3 Erkende onafhankelijke instellingen
-
a. Goedkeuren van personeel t.b.v. permanente verbindingen (lassers, soldeerders, etc.);
-
b. Goedkeuren van methoden van permanente verbindingen (lassen, soldeerverbindingen,
etc.);
-
c. Goedkeuren van Niet Destructief Onderzoek personeel.
4.2 Eisen aan de (A)AKI’s
4.2.1 Beoordeling producten (drukapparatuur)
4.2.2 Beoordeling systemen (drukapparatuur)
4.3 Eisen aan de (A)KVG
4.4 Eisen aan erkende onafhankelijke instellingen
4.4.1 Voor goedkeuren van permanente verbindingen
4.4.2 Voor het goedkeuren van personeel voor NDO/permanente verbindingen
Naast de hiervoor opgesomde eisen dienen de CKI’s in samenhang met de gekozen aanwijzingskavels
de daarop van toepassing zijnde procedures in de richtlijn en het schema drukapparatuur
in hun kwaliteitssysteem op te nemen.
4.5 Specifieke invulling beoordeling producten (drukapparatuur)
Ten aanzien van de beoordeling van producten (drukapparatuur) conform NEN-EN-ISO/IEC
17020:2004 gelden de volgende criteria ten aanzien van de paragrafen 4.2, 6, 7, 8,
9, 10 en 13 uit deze norm als nadere invulling. Eisen die in het hiernavolgende gesteld
worden aan personeel gelden voor zowel eigen personeel als voor ingehuurd extern personeel.
Paragraaf 4.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004: Onafhankelijkheid
De CKI moet onafhankelijk zijn in de mate die vereist is met het oog op de voorwaarden
waaronder ze haar diensten verstrekt.
Afhankelijk van deze voorwaarde dient ze te voldoen aan de minimumcriteria bepaald
in een van de normatieve typen: Type A of B.
CKI van type A (AAKI, AKI):
De CKI die als ‘derde partij’ diensten verstrekt, moet voldoen aan de volgende criteria
(normatief):
A.1
De CKI moet onafhankelijk zijn ten opzichte van de betrokken partijen. De CKI, en
haar personeel dat verantwoordelijk is voor de keuring, mogen niet de ontwerper, vervaardiger,
leverancier, installateur, inkoper, eigenaar, gebruiker of onderhoudsuitvoerder zijn
van de objecten die ze keuren, noch de gemachtigde vertegenwoordiger van een of meer
van deze partijen.
A.2
De CKI en haar personeel mogen zich niet inlaten met activiteiten die tegenstrijdig
kunnen zijn met de onafhankelijkheid van hun oordeel en hun integriteit met betrekking
tot hun keuringsactiviteiten. In het bijzonder mogen ze niet rechtstreeks betrokken
zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, levering, installatie, het gebruik of onderhoud
van de gekeurde objecten, of van gelijksoortige objecten die ermee concurreren.
A.3
Alle geïnteresseerde partijen moeten gebruik kunnen maken van de diensten van de CKI.
Er mogen geen buitensporige financiële of andere voorwaarden worden gesteld. De procedures
volgens welke de CKI werkt, moeten op een niet-discriminerende wijze worden toegepast.
4.2.2 CKI van type B (AKVG, KVG)
De CKI die een afzonderlijk en identificeerbaar deel vormt van een organisatie die
betrokken is bij het ontwerp, de fabricage, de levering, de installatie, het gebruik
of het onderhoud van de objecten die door de CKI worden gekeurd, en die is opgericht
om keuringsdiensten te verstrekken aan haar moederorganisatie, moet voldoen aan de
volgende criteria (normatief):
B.1
Er moet een duidelijke scheiding tot stand worden gebracht tussen de verantwoordelijkheden
van het keuringspersoneel en die van het personeel dat in andere functies is te werkgesteld,
door identificatie van de CKI binnen de organisatie en doorvastlegging van de wijzen
waarop zij verslag uitbrengt binnen de moederorganisatie.
B.2
De CKI en haar personeel mogen zich niet inlaten met activiteiten die in conflict
kunnen zijn met de onafhankelijkheid van hun oordeel en hun integriteit met betrekking
tot hun keuringsactiviteiten. In het bijzonder mogen ze niet rechtstreeks betrokken
zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, levering, installatie, het gebruik of onderhoud
van de gekeurde objecten, of van gelijksoortige objecten die ermee concurreren.
B.3
Keuringsdiensten mogen uitsluitend worden verstrekt aan de organisatie waarvan de
CKI deel uitmaakt.
Paragrafen 6, 7 en 8 van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004: Organisatie en Personeel
Binnen de CKI zijn functies onderscheiden waaraan specifieke vakbekwaamheidseisen
worden gesteld. De CKI moet zijn personeel voor die te onderscheiden functies aantoonbaar
kwalificeren. Uit de beschrijving van de organisatie moet blijken dat de betrokken
medewerkers bij de uitoefening van hun taken beschermd worden tegen het optreden van
strijdige belangen.
In aanvulling op NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004, par. 6 met betrekking tot organisatie
en management en par. 8 met betrekking tot personeel, is van toepassing hetgeen bij
de desbetreffende functieomschrijvingen is aangegeven in de bijlagen 1 en 2 van dit
schema.
Organisatieschema:
In of bij het organisatieschema dienen de namen van de beschreven functionarissen
en de namen van hun plaatsvervangers te worden aangegeven.
Het staat de CKI vrij aan deze functionarissen andere functiebenamingen toe te kennen
mits eenduidig een relatie wordt gegeven met de beschreven functiebenamingen.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden:
In de vastgelegde procedures die de CKI hanteert moeten de verantwoordelijkheden en
bevoegdheden worden aangegeven voor de in de procedures beschreven taken.
Interne audits:
In de vastgelegde procedures moet voorzien zijn in een systeem van jaarlijkse interne
audits, welke er in resulteren dat in een periode van 3 jaar het volledige systeem
is geaudit, waarbij het managementreview en de klachtenafhandeling jaarlijks worden
beoordeeld.
Personeel:
In vastgelegde procedures wordt de competentie van de persoon (in de praktijk geconstateerde
kennis) vastgesteld.
Paragraaf 9 van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004: Faciliteiten voor metingen en beproevingen
Voor de uitvoering van onderzoeken en beproevingen in het kader van het werkveld moet
de CKI beschikken over adequate faciliteiten. NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004, par. 9 is
van toepassing op de voorzieningen en uitrusting. De faciliteiten die beschikbaar
moeten zijn, volgen uit de proefnemingen en metingen die voor de te onderzoeken drukapparatuur
zijn voorgeschreven, of gebruikelijk zijn. In de regel geven de in paragraaf 4.24
van het schema voor beoordeling van drukapparatuur de bedoelde normen en technische
maatstaven daarover de benodigde informatie. De uitrusting voor de beproevingen dient
in beginsel te voldoen aan NEN-EN-ISO/IEC 17025: 2005. Indien de CKI gebruik maakt
van voorzieningen en uitrusting van derden, dan dient de CKI een gedocumenteerde werkwijze
te hanteren welke borgt dat de gebruikte voorzieningen en uitrustingen geschikt en
toereikend zijn, waaronder een geldige kalibratie.
Paragraaf 10 van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004: Keuringsmethoden en -rocedures
De CKI moet gebruik maken van de relevante keuringsmethoden en -procedures zoals beschreven
in hoofdstuk 4 van het schema voor beoordeling van drukapparatuur.
Paragraaf 13 van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004: Inspectierapportages en verklaringen
De CKI moet inspectierapportages en verklaringen opstellen. In de hoofdstukken 4 en
9 van het schema voor beoordeling van drukapparatuur wordt dit nader uitgewerkt.
4.6 Specifieke invulling beoordeling systemen (drukapparatuur)
Ten aanzien van systeemcertificatie conform NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 gelden de volgende
criteria ten aanzien van de paragrafen 7.1, 7.2, 8.2, 8.4, 8.6.2, 9.2, 9.3.1 en 9.6
als nadere invulling en aanvulling op deze norm. Eisen die in het hiernavolgende gesteld
worden aan personeel gelden voor zowel eigen personeel als voor ingehuurd extern personeel.
Paragrafen 7.1 en 7.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Personeel
Binnen de CKI zijn functies te onderscheiden waaraan specifieke vakbekwaamheidseisen
moeten worden gesteld. De CKI moet zijn personeel voor die te onderscheiden functies
aantoonbaar kwalificeren. Uit de beschrijving van de organisatie moet blijken dat
de betrokken medewerkers bij de uitoefening van hun taken beschermd worden tegen het
optreden van strijdige belangen.
In aanvulling op NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011, par. 7.1 en 7.2 betrekking tot personeel,
is van toepassing hetgeen bij de desbetreffende functieomschrijvingen is aangegeven
in bijlagen 1 en 2.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden:
In de vastgelegde procedures die de CKI hanteert moeten de verantwoordelijkheden en
bevoegdheden worden aangegeven voor de in de procedures beschreven taken.
Paragraaf 8.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Certificatie documenten
Op het certificaat moeten ook staan het KvK-nummer en het kenmerk van de aanwijzingsbeschikking.
In het kader van de richtlijn drukapparatuur dient tevens, indien van toepassing,
het NoBo identificatienummer op het certificaat te staan.
Paragraaf 8.4 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Gebruik van logo’s en beeldmerken
In de regel wordt door de instellingen op het werkveld ‘drukapparatuur‘ geen toestemming
voor het gebruik van logo’s en/of beeldmerken verleend aan derden. Voor zover die
wel worden verleend zijn de eisen uit paragraaf 8.4 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011
van toepassing.
Paragraaf 8.6.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Berichtgeving van wijzigingen door
een CKI
Hier wordt aangegeven dat de CKI de certificaathouders moet berichten als de eisen
voor certificatie gaan veranderen. Belangrijk is de opmerking dat de CKI niet kan
bepalen op welke wijze bepaalde elementen uit het certificatieschema gewijzigd worden.
Er kan wel een wijzigingsvoorstel ingediend worden (door het CCvD-DA), maar de minister
van SZW zal deze beoordelen en bepalen of het wijzigingsvoorstel al dan niet ongewijzigd
overgenomen moet gaan worden.
Paragraaf 9.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Initiële audit en Certificatie
De procedure ten aanzien van de initiële audit is beschreven in het werkveld specifiek
certitifcatieschema [producten resp. systemen nummers documentcodes invoegen] .
Paragraaf 9.3.1 van NEN-EN-ISO/IEC: 17021: 2011: Controle en Toezicht
De procedure ten aanzien van Controle en Toezicht is beschreven in het werkveld specifiek
certitifcatieschema [producten resp. systeme nummers documentcodes invoegen]
Paragraaf 9.6 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Uitstellen, intrekken of beperken van
de omvang van de certificatie kavels
Voor de invulling zie het schema voor beoordeling van systemen.
4.7 Aanwijzingscriteria
De CKI wordt in het kader van haar aanwijzing op grond van de regeling op de volgende
criteria getoetst:
De aangewezen CKI en de werknemers die met de keuringen of beoordelingen zijn belast,
voeren deze uit met de grootste mate van beroepsintegriteit.
Er is een integriteitsbeleid, dat waar nodig in duidelijke voorschriften is uitgewerkt.
Het personeel heeft zich aantoonbaar hieraan geconformeerd.
De aangewezen CKI treedt integer en niet buiten zijn bevoegdheden in de markt op.
Het personeel van de aangewezen CKI is aantoonbaar gebonden aan beroepsgeheim ten
aanzien van al hetgeen het bij de uitoefening van zijn taak in het kader van het besluit
ter kennis is gekomen, behalve tegenover de ter zake bevoegde overheidsinstanties.
De aangewezen CKI is bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en
dient te voldoen aan bestuurswetgeving zoals de Algemene wet bestuursrecht, de Wet
openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995.
De aangewezen CKI dient te beschikken over een WA verzekering die voldoende dekking
biedt voor redelijkerwijs te verwachten risico’s (niet van toepassing voor KVG’s).
De aangewezen CKI dient een procedure te hebben waarin geregeld is dat in geval van
ontdekking van een vermoeden van direct gevaar voor de veiligheid en milieu dit ogenblikkelijk
door de desbetreffende medewerker gemeld wordt, en waarin staat beschreven dat de
CKI z.s.m. de belanghebbenden informeert, waaronder indien van toepassing de betreffende
overheidsinstantie.
Bij beëindiging van de activiteiten door de aangewezen CKI, dient deze terstond de
minister van SZW te informeren. De minister van SZW bepaalt wat de (voorheen) aangewezen
CKI met de dossiers moet doen, de (voorheen) aangewezen CKI dient hieraan mee te werken.
Dit vrijwaart de (voorheen) aangewezen CKI niet van eventuele aansprakelijkheid voor
fouten in door haar uitgevoerde keuringen of beoordelingen.
De aangewezen CKI dient de volgende procedures op schrift te hebben gesteld: een zienswijzeprocedure
(afdeling 4.1.2 Awb), een bezwaarschriftprocedure (hoofdstuk 6 en 7 Awb) en een klachtenprocedure
(hoofdstuk 9 Awb).
De aangewezen CKI moet zich aantoonbaar laten vertegenwoordigen in het nationale overleg
van de instellingen.
De CKI is verplicht om het weigeren, opschorten of intrekken van verklaringen of certificaten
te melden aan de andere CKI’s respectievelijk NoBo’s en AI.
Voor zover in certificatieschema’s een sanctie- en maatregelenbeleid is vastgelegd,
dient de CKI zich bij de op te leggen sancties/maatregelen aan dit sanctie- en maatregelenbeleid
te houden. In geval van kennelijke onredelijkheid heeft de CKI op grond van de Awb
de bevoegdheid hier van af te wijken. Afwijking geschiedt alleen op grond van door
de certificaathouder aan te dragen argumenten. De onderbouwing voor de afwijking wordt
opgenomen in het besluit over de opgelegde sanctie. Afwijkingen worden geregistreerd
door de CKI.
Alle documenten en registraties in het verkeer met de overheid dienen in het Nederlands
te zijn tenzij anders met de overheid overeengekomen.
Het is de CKI verboden om de afgifte van certificaten en de daaraan voorafgaande beoordeling
en beslissing uit te besteden.
De (kandidaat) CKI sluit een overeenkomst met de Stichting CCvD-DA af.
5. TOEZICHT
In verband met de verplichtingen in het kader van toezicht zijn de volgende criteria
van toepassing;
Ten behoeve van de informatieverzameling dient de CKI kosteloos:
-
a. Zich jaarlijks vóór 1 maart schriftelijk aan SZW te verantwoorden over de rechtmatigheid
en doeltreffendheid van het functioneren op elk werkveld waarvoor de instelling door
de minister van SZW is aangewezen (de schriftelijke verantwoording wordt naar de Arbeidsinspectie,
Team Certificatie, gezonden). In deze schriftelijke verantwoording worden tenminste
de onderwerpen behandeld:
1.
|
de door de CKI afgegeven, geschorste, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;
|
2.
|
wijzigingen in de op het werkveld van de CKI betrekking hebbende accreditaties, reglementen
en procedures;
|
3.
|
wijzigingen in de bestuurssamenstelling;
|
4.
|
wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;
|
5.
|
structurele knelpunten op het werkveld van de CKI die zich in de uitvoeringspraktijk
hebben voorgedaan;
|
6.
|
structurele knelpunten op het werkveld van de CKI die zich in de uitvoeringspraktijk
hebben voorgedaan;
|
7.
|
het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere certificerende
CKI’s;
|
8.
|
door de CKI ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;
|
9.
|
tegen de beslissingen van de CKI ingediende bezwaren en aangespannen zaken en de wijze
van afhandeling daarvan;
|
10.
|
een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de CKI is aangewezen (niet
van toepassing voor KVG’s).
|
11.
|
Het aantal malen per kalenderjaar dat afgeweken wordt van het sanctie- en maatregelenbeleid,
genoemd in punt 4.7.12.
|
-
b. Mee te werken aan controles door SZW (in de praktijk betekent dit dat de controles
door de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, uitgevoerd kunnen worden). De controles
van de RvA i.v.m. het werkveld drukapparatuur worden jaarlijks uitgevoerd.
-
c. Tijdige en juiste informatie, zie paragraaf 5 a, te verstrekken die SZW nodig heeft
om te kunnen beoordelen of zij aan de aanwijzingsnormen blijft voldoen (in de praktijk
betekent dit dat deze informatie aan de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, of de
RvA verstrekt moet worden).
-
d. Terstond informatie te verstrekken aan SZW en aan het CCvD-DA in het kader van hun
registratietaak, over individuele certificaten/certificaathouders waaraan een sanctie
is opgelegd (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de Arbeidsinspectie,
Team Certificatie, verstrekt moet worden).
-
e. Informatie te verstrekken aan de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, over de wijze
waarop zij certificaten heeft verstrekt en van de wijze waarop zij het doen en laten
van de certificaathouders periodiek beoordeelt.
-
f. Aan te tonen aan SZW dat zij voldoende controleert of certificaathouders blijven voldoen
aan de certificatie-eisen (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de
Arbeidsinspectie, Team Certificatie, of aan de nationale accreditatie-instantie (RvA)
verstrekt moet worden). In ieder geval worden frequentie, aard en omvang(tijdsduur)
van de controles weergegeven.
-
g. SZW in te lichten zodra zij voornemens is een of meer van haar taken te beëindigen.
-
h. SZW in te lichten zodra zij een aanvraag indient voor een aanvullende accreditatie
of beoordeling op basis van een wettelijke specifiek schema.
6. MAATREGELEN
Indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de eisen in dit schema kan dit
gevolgen hebben voor de aanwijzing. Zie beleidsmaatregel maatregelenbeleid certificering
Arbeidsomstandighedenwet en Warenwet, Stcrt. 2010, nr. 10839 van 14 juli 2010.
BIJLAGE 1: TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN
Toelichting op de tabel
V = Verplicht aanwezig binnen de organisatie van de (A)AKI resp. (A)KVG
O = Optioneel aanwezig
E = Aanwezig binnen de organisatie van de (A)AKI resp. (A)KVG of extern beschikbaar
P = Aanwezig bij beoordeling van producten (drukapparatuur)
S = Aanwezig bij systeemcertificatie
Functies
|
Beschikbaar
|
Taken, Bevoegdheden en Verantwoordelijkheden
|
(A)AKI
|
(A)KVG
|
P / S
|
Algemeen
Voor alle gekozen aanwijzingskavels
|
Technisch Manager
|
V
|
V
|
P, S
|
Draagt de algehele verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de inspecties en de
beoordelingen.
|
Overeenstemmingsbeoordeling drukapparatuur/samenstellen en druksystemen
|
Senior Ontwerpbeoordelaar
|
V
|
V
|
P, S
|
– Noodzakelijk voor de modules B, B1, G en H1;
– Beoordeelt ontwerpen;
– Stelt het eindoordeel over het ontwerp vast;
– Ondertekent de ‘verklaring van ontwerponderzoek’ of de ‘verklaring van type-onderzoek’.
|
Ontwerpbeoordelaar
|
O
|
O
|
P, S
|
– Noodzakelijk voor de modules B, B1, G en H1;
– Beoordeelt ontwerpen onder verantwoordelijkheid van de Senior Ontwerpbeoordelaar.
|
Senior Inspecteur
|
V
|
V
|
P, S
|
– Noodzakelijk voor de modules A1, C1, D, D1, E, E1, F, G en H1;
– Voert inspecties uit in de fasen fabricage en eindcontrole;
– Stelt eindoordeel vast voor de fasen fabricage en eindcontrole en ondertekent de
‘verklaring van overeenstemming ten aanzien van de verrichte proeven’.
|
Inspecteur
|
O
|
O
|
P, S
|
– Noodzakelijk voor de modules A1, C1, D, D1, E, E1,F, G en H1;
– Voert inspecties uit in de fasen fabricage en eindcontrole, onder verantwoordelijkheid
van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig
beslissingen over deelaspecten.
|
Specialist Materiaalkunde
|
E
|
E
|
P, S
|
Noodzakelijk voor diverse modules
|
Specialist NDO
|
E
|
E
|
P, S
|
Noodzakelijk voor diverse modules
|
Verbindingsdeskundige
|
E
|
E
|
P, S
|
Noodzakelijk voor diverse modules
|
Lead auditor / auditor
|
O
|
|
S
|
Noodzakelijk voor de modules D, D1, E, E1, H en H1
|
Vakdeskundige in auditteam
|
O
|
|
S
|
Noodzakelijk voor de modules D, D1, E, E1, H en H1
|
Certificatiebeslisser
|
O
|
|
S
|
– Noodzakelijk voor de modules D, D1, E, E1, H en H1;
– Neemt besluiten met betrekking tot certificatie van kwaliteitssystemen.
|
Keuring voor Ingebruikneming
|
Senior Inspecteur
|
V
|
V
|
P
|
– Voert inspecties uit;
– Stelt eindoordeel vast over de keuring vóór ingebruikneming;
– Ondertekent de ‘verklaring van ingebruikneming’ en de ‘voorlopige verklaring van
ingebruikneming’.
|
Inspecteur
|
O
|
O
|
P
|
Voert inspecties uit onder verant- woordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt
waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.
|
Herkeuring ‘vaste termijnen’ en ‘overschrijden jaargrens’
|
Senior Inspecteur
|
V
|
V
|
P
|
– Accordeert herbeoordelingsplannen in het kader van de herkeuring ‘vaste termijnen’;
– Voert inspecties uit;
– Stelt eindoordeel vast over de herkeuring ‘vaste termijnen’;
– Ondertekent de ‘verklaring van herkeuring’.
|
Inspecteur
|
O
|
O
|
P
|
– Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt
waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten;
– Stelt onder verantwoordelijkheid van de senior inspecteur het eindoordeel vast in
geval van de periodieke herkeuring van o.a mechanische veiligheidsappendages, flessen
voor ademhalingstoestellen, persluchtbuffervaten, cryogene drukapparatuur.
|
Specialist Materiaalkunde
|
E
|
E
|
P
|
|
Specialist NDO
|
E
|
E
|
P
|
|
Herkeuring ‘termijnverlenging’
|
Senior Inspecteur
|
V
|
|
P
|
– Accordeert herbeoordelingsplannen en beoordelingsresultaten in het kader van termijnverlenging;
– Voert de inspecties uit.- Stelt eindoordeel vast over de herkeuring in het kader
van termijnverlenging;
– Ondertekent de ‘verklaring van herkeuring’ met de daarop vermelde verlengde termijn.
|
Senior Inspecteur
|
|
V
|
P
|
– Ondersteunt de aanvraag;
– Beoordeelt en meeondertekent de aanvraag;
– Voert de inspecties uit.
– Rapporteert over de inspectiebevindingen;
– Autoriseert de rapportage.
|
Inspecteur
|
O
|
O
|
P
|
Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar
nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.
|
Specialist Materiaalkunde
|
E
|
|
P
|
|
Specialist NDO
|
E
|
|
P
|
|
Herkeuring ‘termijnflexibilisering’
|
Senior Inspecteur
|
V
|
|
P, S
|
– Accordeert herbeoordelingsplannen en beoordelingsresultaten in het kader van termijnflexibilisering;
– Voert de inspecties uit;
– Stelt eindoordeel vast over de herkeuring;
– Ondertekent de ‘verklaring van herkeuring’ met de daarop vermelde geflexibiliseerde
termijn.
|
Senior Inspecteur
|
|
V
|
P, S
|
– Ondersteunt de aanvraag;
– Beoordeelt en meeondertekent de aanvraag;
– Voert de inspecties uit;
– Rapporteert over de inspectiebevindingen;
– Autoriseert de rapportage.
|
Inspecteur
|
O
|
|
P, S
|
Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar
nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.
|
Specialist Materiaalkunde
|
E
|
|
P, S
|
|
Specialist NDO
|
E
|
|
P, S
|
|
Lead auditor / auditor
|
V
|
|
S
|
|
Vakdeskundige in auditteam
|
V
|
|
S
|
|
Certificatiebeslisser
|
V
|
|
S
|
Neemt besluiten met betrekking tot certificatie en aanvaarding van kwaliteitssystemen
van de gebruiker.
|
Wijzigingen in de gebruiksfase
|
Senior Ontwerpbeoordelaar
|
V
|
V
|
P
|
– Beoordeelt ontwerpen;
– Stelt het eindoordeel over een gewijzigd ontwerp vast.
|
Ontwerpbeoordelaar
|
O
|
O
|
P
|
Beoordeelt gewijzigde ontwerpen onder verantwoordelijkheid van de Senior Ontwerp-beoordelaar.
|
Senior Inspecteur
|
V
|
V
|
P
|
– Stelt eindoordeel vast over wijzigingen bedoeld in het besluit art. 14a, lid 2,
3, 5 en 6;
– Ondertekent indien van toepassing de ‘verklaring voor ingebruikneming’ en de ‘verklaring
van herkeuring’.
|
Inspecteur
|
O
|
O
|
P
|
Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar
nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.
|
Specialist Materiaalkunde
|
E
|
E
|
P
|
|
Specialist NDO
|
E
|
E
|
P
|
|
Verbindingsdeskundige
|
E
|
E
|
P
|
|
Reparaties in de gebruiksfase
|
Senior Inspecteur
|
V
|
V
|
P
|
– Voert inspecties uit;
– Stelt eindoordeel vast over de reparaties bedoeld in het besluit art. 14a, lid 2,
3, 5 en 6.
|
Inspecteur
|
O
|
O
|
P
|
Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar
nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.
|
Specialist Materiaalkunde
|
E
|
E
|
P
|
|
Specialist NDO
|
E
|
E
|
P
|
|
Verbindingsdeskundige
|
E
|
E
|
P
|
|
Intredekeuring
|
Senior Ontwerpbeoordelaar
|
V
|
V
|
P
|
– Beoordeelt ontwerpen;
– Stelt het eindoordeel over het ontwerp vast.
|
Ontwerpbeoordelaar
|
O
|
O
|
P
|
Beoordeelt ontwerpen onder verantwoordelijkheid van de Senior Ontwerpbeoordelaar.
|
Senior Inspecteur
|
V
|
V
|
P
|
– Voert controles en onderzoeken uit;
– Stelt eindoordeel vast over de verrichte controles en onderzoeken en ondertekent
de ‘verklaring van intredekeuring en ingebruikneming’.
|
Inspecteur
|
O
|
O
|
P
|
– Voert controles en onderzoeken uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur.
Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.
|
Specialist Materiaalkunde
|
E
|
E
|
P
|
|
Specialist NDO
|
E
|
E
|
P
|
|
Verbindingsdeskundige
|
E
|
E
|
P
|
|
Certificeren van en toezicht op door IVG uitgevoerde taken
|
Senior Inspecteur
|
V
|
|
S
|
– Verifieert het ontwerp van reparaties;
– Verifieert herbeoordelingsplannen, alsmede inspectieplannen van reparaties en wijzigingen
in de gebruiksfase;
– Woont bij en/of herhaalt door de IVG uitgevoerde herbeoordelingen, onderzoeken
en/of inspecties;
– Verifieert rapportages over inspectiebevindingen;
– Maakt aantekeningen op de aantekenbladen;
– Formuleert het eindoordeel over het verder gebruik van de drukapparatuur op basis
van de geverifieerde rapportage over de beoordelings- en inspectiebevindingen;
– Is bevoegd tot het ondertekenen van de ‘Verklaring voor Ingebruikneming’ en de ‘Verklaring
van Herkeuring’.
|
Inspecteur
|
O
|
|
S
|
Voert verificaties en inspecties uit onder de verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur.
Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.
|
Senior Beoordelaar
|
V
|
|
S
|
Verifieert het ontwerp van constructieve wijzigingen.
|
Lead auditor / auditor
|
V
|
|
S
|
|
Vakdeskundige in auditteam
|
V
|
|
S
|
|
Certificatiebeslisser
|
V
|
|
S
|
Neemt besluiten met betrekking tot certificatie van kwaliteitssystemen.
|
BIJLAGE 2: VAKBEKWAAMHEIDSEISEN
Het voldoen aan de vakbekwaamheidseisen dient door de CKI per geval gemotiveerd te
zijn vastgelegd. Dit geldt ook voor de door de CKI ingeleende (senior) inspecteurs.
Naast de hierna volgende vakbekwaamheidseisen dient de CKI na te gaan of de persoon
onafhankelijk is en competent is voor de uitoefening van zijn functie.
Algemene eisen:
Algemene eisen
|
Functies
|
Omschrijving
|
Technisch Manager
(zoals bedoeld in NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 par. 6.3)
|
Technische HBO-opleiding en tenminste tien jaar praktijkervaring met projecten / werkzaamheden
in het kader van het werkveld van dit schema.
|
Senior Ontwerpbeoordelaar
|
Technische HBO-opleiding en vijf jaar actuele ervaring in ontwerpbeoordeling van drukapparatuur,
of aantoonbaar gelijkwaardig.
|
Ontwerpbeoordelaar
|
Technische HBO-opleiding en twee jaar actuele ervaring in ontwerpbeoordeling van drukapparatuur,
gespecificeerd naar deelaspecten.
|
Senior Inspecteur
|
(naar keuze a+b of a+ c)
a. Technische HBO-opleiding en vijf jaar actuele ervaring in engineering en/of onderhoud
en/of inspectie van drukapparatuur;
b. Certificaat I&K niveau III met actuele ervaring op het gebied van drukapparatuur;
c. Certificaat LPI met 5 jaar actuele ervaring en kennis op het gebied van inspectie
van drukapparatuur.
|
Inspecteur
|
(naar keuze a+b of a+ c)
a. Technische MBO-opleiding en vier jaar actuele ervaring in engineering en/of onderhoud
en/of inspectie van drukapparatuur;
b. Certificaat I&K niveau II met actuele ervaring op het gebied van drukapparatuur,
of aantoonbaar gelijkwaardig;
c. Certificaat MLT met 5 jaar actuele ervaring en kennis op het gebied van inspectie
van drukapparatuur.
|
Specialist Materiaalkunde
|
HBO-materiaalkunde of Technische HBO-opleiding met 5 jaar actuele ervaring op het
gebied van materiaalkunde.
|
Specialist niet-destructief onderzoek
|
Certificaat EN 473 niveau III voor desbetreffende onderzoekstechniek.
|
Verbindingsdeskundige
|
Certificaat LPI of EWT of gelijkwaardig.
|
Specifieke (aanvullende) eisen:
Voor alle functies geldt dat men voldoende kennis heeft van de richtlijnen, besluiten
en regelingen betreffende drukapparatuur.
Specifieke (aanvullende) eisen
|
Functies
|
Omschrijving
|
Overeenstemmingsbeoordeling
|
Lead-auditor en auditor
|
NEN-EN-ISO/IEC 19011: 2002 met basiskennis op het gebied van drukapparatuurtechnologie.
|
Vakdeskundige in auditteam
|
(a en b en indien van toepassing c)
a. Technische HBO-opleiding en vijf jaar actuele ervaring in engineering en/of onderhoud
en/of inspectie van drukapparatuur;
b. Opleiding als auditor (NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2000);
c. Voor module H en H1 tevens: Technische HBO-opleiding en twee jaar actuele ervaring
in ontwerpbeoordeling van drukapparatuur, gespecificeerd naar deelaspecten.
|
Certificatiebeslisser
|
Gekwalificeerd lead auditor (NEN-EN-ISO/IEC 19011: 2002) met basiskennis op het gebied
van drukapparatuurtechnologie.
|
Herkeuring ‘vaste termijnen’ en ‘overschrijden jaargrens’
|
Senior Inspecteur
|
Kennisgebieden:
– degradatiemechanismen;
– effectiviteit van inspectie- en NDO-activiteiten;
– evaluatie van inspectieresultaten en incidenten;
– beoordelen van grenswaarden voor het gebruik.
|
Inspecteur
|
Kennisgebied:
degradatiemechanismen.
|
Herkeuring ‘termijnverlenging’
|
Senior Inspecteur
|
Kennisgebieden:
– degradatiemechanismen;
– effectiviteit van inspectie- en NDO-activiteiten;
– evaluatie van inspectieresultaten en incidenten;
– beoordelen van grenswaarden voor het gebruik;
– beheersmaatregelen op het gebied van onderhoud, inspectie en procesvoering rekening
houdend met het ontwerp en fabricage;
– beheersbaarheid van de gebruiksomstandigheden.
|
Inspecteur
|
Kennisgebied:
degradatiemechanismen.
|
Herkeuring ‘termijnflexibilisering’
|
Senior Inspecteur
|
Kennisgebieden:
– effectiviteit van inspectie- en NDO-activiteiten;
– evaluatie van inspectieresultaten en incidenten;
– beoordelen van grenswaarden voor factoren, die de integriteit van de drukapparatuur
bepalen;
– risicomethodieken, m.n. van degradatiemechanismen;
– beheersmaatregelen op het gebied van onderhoud, inspectie en procesvoering rekening
houdend met het ontwerp en fabricage;
– beheersbaarheid van de gebruiksomstandigheden, die de integriteit van de drukapparatuur
bepalen;
– RBI methodieken.
|
Inspecteur
|
Kennisgebieden:
– degradatiemechanismen;
– RBI methodieken.
|
Toezicht op door IVG uitgevoerde taken
|
Lead-auditor en auditor
|
NEN-EN-ISO/IEC 19011: 2002 met basiskennis op het gebied van drukapparatuurtechnologie.
|
Vakdeskundige in auditteam
herkeuring
termijnverlenging
termijnflexibilisering
wijzigingen
reparaties
|
( a en b)
a. Opleiding als auditor (NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2000);
b. Voldoet aan de eisen voor senior inspecteur en senior ontwerpbeoordelaar.
Kennisgebied:
– Voldoet aan de in deze tabel beschreven kennisgebieden van een senior inspecteur,
in relatie met de te auditten taken van de IVG.
|
Certificatiebeslisser
|
Gekwalificeerd lead auditor (NEN-EN-ISO/IEC 19011: 2002) met basiskennis op het gebied
van drukapparatuurtechnologie.
|
Senior Inspecteur
|
Basiskennis op het gebied van (NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2000).
|
Senior Ontwerpbeoordelaar
|
Basiskennis op het gebied van (NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2000).
|
BIJLAGE 5, BEHOREND BIJ DE MINISTERIËLE REGELING VAN 2 NOVEMBER 2012, NR. G&VW/GW/2012/16185,
HOUDENDE WIJZIGING VAN DE WARENWETREGELING DRUKAPPARATUUR IN VERBAND MET DE GEFASEERDE
INVOERING VAN HET HERZIENE STELSEL VAN CERTIFICATIE (FASE 4).
Bijlage 3 behorend bij artikel 15, 2e lid van de Warenwetregeling Drukapparatuur
Werkveldspecifiek Certificatieschema voor de beoordeling van systemen t.b.v. de productie
en het gebruik van drukapparatuur
Document: SPS-DA: 2012, versie 01
Onder beheer van:
CCvD-DASecretariaat CCvD-DA
Vrieseweg 145
3311 NV Dordrecht
INHOUDSOPGAVE
DEEL I:
|
ALGEMENE BEPALINGEN
|
1.
|
INLEIDING
|
1.1
|
Toelichting
|
1.2
|
Nieuwbouwfase
|
1.3
|
Gebruiksfase
|
2.
|
DEFINITIES
|
3.
|
SPECIFIEKE KENMERKEN VAN HET WERKVELD
|
3.1
|
Beschrijving schema
|
3.2
|
Actieve partijen
|
3.3
|
Risicoanalyse en afbreukcriteria
|
4.
|
CERTIFICATIEREGLEMENT
|
4.1
|
Doelstelling
|
4.2
|
Certificatieprocedure
|
4.3
|
Indelingsprocedure van drukapparatuur
|
4.4
|
Behandelingsprocedure module D
|
4.5
|
Behandelingsprocedure module D1
|
4.6
|
Behandelingsprocedure module E
|
4.7
|
Behandelingsprocedure module E1
|
4.8
|
Behandelingsprocedure module H
|
4.9
|
Behandelingsprocedure module H1
|
4.10
|
Behandelingsprocedure: certificeren van en toezicht op een IVG
|
4.11
|
Certificatiebeslissing
|
4.12
|
Geldigheidsduur van het certificaat
|
4.13
|
Gegevens op het certificaat
|
4.14
|
Klachten op de CKI
|
4.15
|
Bezwaarprocedure
|
4.16
|
Register voor systeem-/procescertificatie
|
4.17
|
Norminterpretatie
|
5.
|
TOEZICHT
|
5.1
|
Toegang
|
5.2
|
Frequentie en wijze van uitvoering van het toezicht
|
5.3
|
Verslag van bevindingen
|
5.4
|
Maatregelen
|
5.5
|
Criteria
|
DEEL II:
|
NORMEN
|
6.
|
EISEN
|
7.
|
BEOORDELINGSMETHODIEK
|
DEEL I: ALGEMENE BEPALINGEN
Deel 1 van dit certificatieschema bevat algemene uitgangspunten en bepalingen voor
certificatie door CKI’s en voorwaarden waar onder de afgifte van certificaten dient
te gebeuren. Beschreven wordt achtereenvolgens:
-
• het werkveld waarop dit certificatieschema betrekking heeft (1);
-
• definities (2);
-
• een beschrijving van de specifieke kenmerken van het werkveld waar onder een risicoanalyse
(3);
-
• het certificatiereglement (4);
-
• controle op naleving/handhaving (5).
1. INLEIDING
1.1 TOELICHTING
Dit werkveld specifieke schema voor systemen is door Stichting CCvD-DA opgesteld en
vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het betreft de
beoordeling en certificering van systemen van fabrikanten en gebruikers van drukapparatuur.
De systemen kunnen betrekking hebben op het gebied van ontwerp, de fabricage, de samenbouw,
de eindcontrole en het gebruik van drukapparatuur.
De te certificeren systemen hebben betrekking op de nieuwbouw en het gebruik van drukapparatuur
met een overdruk van meer dan 0,5 bar. Voor de nieuwbouw van drukapparatuur zijn een
aantal keuze mogelijkheden beschreven t.a.v. het te hanteren systeem ter borging van
de veiligheid van de drukapparatuur. Deze mogelijkheden worden in paragraaf 1.2 opgesomd
en in zogenaamde modulen weergegeven. Voor de gebruiksfase zijn in paragraaf 1.3 de
deelgebieden aangegeven waarop het systeem van de gebruiker betrekking op kan hebben.
In dit document zijn de eisen vastgelegd waaraan beoordelingen van organisaties en
gehanteerde systemen m.b.t. drukapparatuur door CKI’s moeten voldoen. Dit vastgestelde
schema vervangt daarmee eerdere versies.
1.2 NIEUWBOUWFASE
Bij de keuze van het te hanteren systeem voor de nieuwbouw van drukapparatuur, samenstellen
en druksystemen van de risicocategorie II, III en IV moet gebruik worden gemaakt van
een van de modulen zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Omschrijving module
|
Aanduiding module
|
Productiekwaliteitsborging
|
D
|
Productiekwaliteitsborging
|
D1
|
Productiekwaliteitsborging
|
E
|
Productiekwaliteitsborging
|
E1
|
Volledige kwaliteitsborging
|
H
|
Volledige kwaliteitsborging met controle van het ontwerp en bijzonder toezicht op
de eindcontrole
|
H1
|
Tevens wordt in het kort het doel en toepassingsgebied van de modules beschreven.
In de schema’s voor producten en systemen worden de relevante procedures voor de mo-dules
nader omschreven.
Module D:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn (bijlage III module D par. 3) en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de fabricage en de eindcontrole
(eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd kwaliteitssysteem
conform NEN-EN-ISO 9001:2008.
Module D1:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module D1, par. 4.1 en
het toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen
voortvloeiend uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de fabricage
en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd
kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008.
Module E:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module D, par. 3 en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de eindcontrole (eindinspectie
en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO
9001:2008.
Module E1:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module E1, par. 4 en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de fabricage en de eindcontrole
(eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd kwaliteitssysteem
conform NEN-EN-ISO 9001:2008.
Module H:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module H, par. 3.2 en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft het ontwerp, de fabricage
en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd
kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008.
Module H1:
Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant vol-doet
aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module H1, punt. 1 en het
toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend
uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft het ontwerp, de fabricage
en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd
kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008.
1.3 GEBRUIKSFASE
De gebruiksfase kent één aanwijzingskavel waarbij een systeembeoordeling van toepassing
is. Hierbinnen zijn wel volgende aandachtsgebieden te onderscheiden:
-
– Beoordeling termijnverlenging
-
– Beoordeling termijnflexibilisering
-
– Beoordeling van wijzigingen
-
– Beoordeling van reparaties
Certificeren van en toezicht op de IVG (Inspectieafdeling van de Gebruiker)
Het doel van het toezicht is het beoordelen van de werkwijze van de IVG door certificatie
van het kwaliteitssysteem en het bijwonen van uitvoerende werkzaamheden van de IVG.
2. DEFINITIES
Begrip of afkorting
|
:
|
Betekenis
|
Aanvrager van een certificaat
|
:
|
De (rechts-)persoon die bij de certificatie-instelling een aanvraag doet voor het
afgeven van een certificaat.
|
Aanmelding
|
:
|
Aanmelding bij de EC van een CKI bij of krachtens wettelijk voorschrift door de Minister
van SZW.
|
Aanwijzing
|
:
|
Aanwijzing van een instelling bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister
van SZW.
|
AAKI
|
:
|
Aangemelde Aangewezen Keurings Instelling is een door de overheid aangewezen en bij
de EC aangemelde CKI met toezichthoudende taken bij het ontwerp, de fabricage, en
de eindcontrole van drukapparatuur.
|
AKI
|
:
|
Aangewezen Keurings Instelling is een door de overheid aangewezen CKI met toezichthoudende
taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur.
|
AKVG
|
:
|
Aangemelde Aangewezen Keuringsdienst van de Gebruiker Instelling is een door de overheid
aangewezen en bij de EC aangemelde CKI met toezichthoudende taken bij het ontwerp,
de fabricage, en de eindcontrole van drukapparatuur ten behoeve van de eigen organisatie.
|
Besluit
|
:
|
Warenwetbesluit drukapparatuur
|
Centraal College van Deskundigen (CCvD)
|
:
|
Het college, onderdeel van en gefaciliteerd door de Stichting CCvD-DA, dat belanghebbende
partijen in een bepaalde sector of branche de mogelijkheid biedt tot deelname bij
het opstellen en onderhouden van werkveldspecifieke documenten op zodanige wijze dat
sprake is van een evenwichtige en representatieve vertegenwoordiging van deze partijen.
|
Certificaat
|
:
|
Een certificaat in de zin van artikel 7 Warenwet. Daarnaast moet een certificaat beschouwd
worden als een verklaring van overeenstemming (conformiteitsverklaring) zoals bedoeld
in relevante ISO en EN normen.
|
Certificaathouder
|
:
|
(rechts) Persoon die in het bezit is van een geldig wettelijk verplicht certificaat.
|
Certificatiesysteem
|
:
|
Set van procedures en middelen benodigd om het certificatieproces uit te voeren per
certificatieschema, dat leidt tot de uitgifte van een certificaat van vakbekwaamheid,
inclusief onderhoud.
|
Certificerings en Keurings-instelling (CKI)
|
:
|
Kalibratie- of conformiteitsbeoordelingsinstellingen zoals certificatie-instellingen,
keuringsdiensten van gebruikers, laboratoria, inspectie-instellingen en testinstituten.
Conform het Warenwetbesluit Drukapparatuur worden de volgende CKI’s onderscheiden:
AAKI; AKI; AKVG; KVG; erkende onafhankelijke instelling.
|
EG-verklaring van overeenstemming (VvO)
|
:
|
De EG-verklaring van typeonderzoek of EG-verklaring van overeenstemming als bedoeld
in de Richtlijn drukapparatuur danwel een verklaring van typeonderzoek of verklaring
van overeenstemming als bedoeld in het Warenwetbesluit drukapparatuur.
|
NEN-EN 10204: 1995
|
:
|
Vervallen norm: Producten van Metaal – Soorten keuringsdocumenten
|
NEN-EN 10204: 2004
|
:
|
Actuele norm: Producten van Metaal – Soorten keuringsdocumenten
|
Inspectie
|
:
|
Een inspectie is een controle van de documenten en de fysieke conditie van een apparaat,
teneinde te kunnen beoordelen of voldaan wordt aan de van toepassing zijnde normen.
|
IVG
|
:
|
Inspectiedienst van de Gebruiker
|
KVG
|
:
|
Aangewezen Keuringsdienst van de Gebruiker is een door de overheid aangewezen CKI
met toezichthoudende taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van
drukapparatuur ten behoeve van de eigen organisatie.
|
Keuring
|
:
|
Keuring is een in het werkveld drukapparatuur niet gangbare term. In plaats daarvan
wordt veelal de term inspectie gebruikt. Verder zie inspectie.
|
NEN-EN-ISO 9001:2008
|
:
|
Kwaliteitsmanagementsystemen – Eisen
|
NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004
|
:
|
General criteria for the operation of various types of bodies performing inspection.
|
NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011
|
:
|
Conformity assesment – Requirements for bodies providing audit and certification of
management systems.
|
PED
|
:
|
Pressure Equipment Directive (97/23/EG)
|
PRD’s
|
:
|
Praktijkregels voor Drukapparatuur. Deze praktijkregels worden opgesteld door de Technische
Commissie van Drukapparatuur van NEN en uitgegeven door de SDU.
|
SBS-DA
|
:
|
Schema voor Beoordeling van Systemen (drukapparatuur)
|
Stichting CCvD-DA
|
:
|
Stichting die de schema’s voor drukapparatuur beheert en het CCvD-DA faciliteert.
|
SZW
|
:
|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
|
Regeling
|
:
|
Warenwetregeling drukapparatuur
|
Richtlijn
|
:
|
Richtlijn drukapparatuur, PED (97/23/EG)
|
|
:
|
Richtlijn Specifiek Accreditatie Schema
|
RvA
|
:
|
Raad voor Accreditatie
|
Verklaring van herkeuring (VvH)
|
:
|
Een door de CKI aan de gebruiker van drukapparatuur afgegeven verklaring dat de apparatuur
op basis van de uitgevoerde herkeuring weer in gebruik kan worden genomen.
|
3. SPECIFIEKE KENMERKEN VAN HET WERKVELD
Om het maatschappelijk belang – veiligheid en gezondheid van en rondom de arbeid en
het milieu te waarborgen, is door de overheid gekozen voor een wettelijk verplichte
certificatieregeling voor de borging van de kwaliteit/veiligheid van systemen welke
worden toegepast ten behoeve van het ontwerp, de fabricage, de samenbouw, de eindcontrole
en het gebruik van drukapparatuur.
3.1 BESCHRIJVING SCHEMA
Dit certificatie schema voor de beoordeling van systemen is op door de Stichting CCvD-DA
voorgesteld en door de minister van SZW –inclusief eventuele aanpassingen- vastgesteld.
Op- en of aanmerkingen over dit document kunnen worden ingediend bij het CCvD-DA.
Correspondentieadres van het CCvD-DA is te vinden in het handelsregister van de Kamer
van Koophandel in Rotterdam onder het nummer: 24386674.
3.2 ACTIEVE PARTIJEN
Binnen het kader van dit beoordelingsschema zijn o.a. de volgende soorten partijen
actief:
3.3 RISICOANALYSE EN AFBREUKCRITERIA
Drukapparatuur wordt op overdruk bedreven. Dit houdt het risico in dat onder bepaalde
omstandigheden de in de apparatuur aanwezige stoffen vrijkomen. Afhankelijk van de
brandbaarheid, fysische explosiviteit en giftigheid brengt dit risico’s voor de veiligheid
en gezondheid van medewerkers en omwonenden en risico’s voor het milieu met zich mee.
Om deze risico’s te beheersen is waarborging van de integriteit van de apparatuur
van groot belang. Hiertoe worden eisen gesteld aan het ontwerp, de fabricage, de samenbouw,
de eindcontrole, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur. Deze eisen
welke gesteld worden aan fabrikanten en gebruikers van drukapparatuur betreffen, de
gehanteerde methoden en kwaliteitssystemen, de benodigde deskundigheid en het toezicht
door een CKI. Uit een door het ministerie van SZW uitgevoerde risicoanalyse blijkt
dat de apparatuur met het grootste risico voornamelijk bij grote bedrijven in gebruik
is. Deze risicoanalyse geeft echter ook aan dat bij deze bedrijven veel deskundigheid
aanwezig is in veelal goed gestructureerde inspectieafdelingen met een goede kwaliteitsborging.
Dit maakt het mogelijk om bij die bedrijven, ondanks het relatief hoge risico, maatwerk
bij de periodieke herbeoordelingen (verlenging van termijnen of flexibilisering van
termijnen) toe te passen. Dit uiteraard mits toetsbaar aan voorgeschreven deskundigheidseisen
en organisatorische eisen wordt voldaan. Apparatuur welke in gebruik is bij veel relatief
kleine bedrijven heeft veelal een lager risico. Echter, bij deze bedrijven is ook
het deskundigheidsniveau veel lager. Daarom zal voor de bij deze bedrijven in gebruik
zijnde apparatuur uitgegaan moeten worden van voorgeschreven vaste herbeoordelingstermijnen.
4. CERTIFICATIEREGLEMENT
4.1 DOELSTELLING
Dit deel van het schema omschrijft de procedures die relevant zijn voor het juist
toepassen van het specifieke schema.
4.2 CERTIFICATIEPROCEDURE
De opdrachtgever dient bij een CKI, in overeen¬stemming met de certificatieprocedure,
een aanvraag in voor de beoordeling van zijn kwaliteitssysteem. De opties voor de
verschillende certificatieprocedures staan beschreven in de paragrafen 4.4 tot en
met 4.10. Als onderdeel daarvan verstrekt de CKI informatie over de gang van zaken
bij de afhandeling van de aanvraag.
De instelling dient een procedure op te stellen m.b.t. de minimale tijdsbesteding
voor de toetsing van de aanvullende eisen uit dit Schema.
4.3 INDELINGSPROCEDURE VAN DRUKAPPARATUUR
De volgende procedures waarover een CKI dient te beschikken, zijn gebaseerd op de
laatst geldende versie van het Warenwetbesluit drukapparatuur en de Warenwetregeling
drukapparatuur.
De indelingsprocedure is in principe geschikt voor toepassing op twee manieren, t.w.:
-
* ter verificatie of een -door de aanvrager- gewenste behandelingsprocedure vol-doet
aan de desbetreffende eisen volgens het Besluit;
-
* in overleg met de aanvrager vaststellen van de juiste behandelingsprocedure(s) in
het geval dat geen gespecificeerde behandelingsprocedure(s) is(zijn) vermeld in de
aanvraag.
De indelingsprocedure dient op een toetsbare wijze te resulteren in de vaststelling
van de respectievelijke behandelingsgrondslag c.q. procedure(s).
De CKI dient te beschikken over een procedure voor het vaststellen van de juiste indeling
resp. overeenstemmingsbeoordelingsprocedure(s) c.q. module(s) voor de aangeboden drukapparatuur.
De onderstaande parameters met betrekking tot de vaststelling van de indeling en de
passende overeenstemmingsbeoordelingsprocedure(s) voor de desbetreffende drukapparatuur
dienen op basis van deze indelingsprocedure te worden vastgesteld, t.w.:
-
* de vaststelling of de aangeboden drukapparatuur c.q. de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling
onder het toepassingsgebied van de Richtlijn valt (PED art. 1)
-
* de vaststelling van de indeling van de stof c.q. groep (PED art. 9)
-
* de vaststelling van de indeling van de desbetreffende drukapparatuur, ergo de tabel
en de categorie (PED art. 3 en bijlage II).
-
* de vaststelling van de (combinatie van) module(s) (PED art. 10 en bijlage II).
Het eindresultaat van de afwikkeling van deze indelingsprocedure is de vaststelling
van de vereiste basisinformatie voor de definitie van de behandelingsgrondslag c.q.
proce-dure(s) voor de uitvoering van de overeenstemmingsbeoordeling.
4.4 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE D
4.4.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de beoordeling te beschikken over de onderstaande basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;
-
* alle informatie die de CKI een goed algemeen beeld moet geven over aard en omvang
(kwantiteit) van de apparatuur; de algemene beschrijving in de technische documentatie
over het goedgekeurde type respectievelijk over het goedgekeurde ontwerp van de fabrikant
kan daartoe toereikend zijn. De CKI vraagt aanvullende informatie, voor zover die
nodig is voor haar oordeelsvorming;
-
* de globale productieplanning, teneinde bezoeken te kunnen plannen;
-
* de complete documentatie van het kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008;
-
* de relevante informatie over de certificatie van dat kwaliteitssysteem;
-
* de technische documentatie over het goedgekeurde type met een afschrift van de Verklaring
van EG-typeonderzoek daarvoor, respectievelijk over het goedgekeurde ontwerp met een
afschrift van de Verklaring van EG-ontwerponderzoek daarvoor.
4.4.2 Beoordeling van het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008, inclusief
controles en herbeoordelingen
-
a. Indien de fabrikant niet beschikt over een gecertificeerd kwaliteitssysteem zoals
bedoeld onder ad b (zie hierna) dan voert de CKI een initiële beoordeling van het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem uit conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011. Die
initiële beoordeling leidt tot een NEN-EN-ISO 9001:2008 certificatie en zal gecombineerd
worden met de beoordeling volgens dit schema.
De CKI dient geaccrediteerd te zijn voor het beoordelen van NEN-EN-ISO 9001:2008.
Vervolgens verricht de CKI de periodieke controles en de herbeoordelingen voor het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011; ook deze
controles en herbeoordelingen zijn te combineren met de beoordelingen volgens dit
schema.
-
b. Indien de fabrikant beschikt over een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008
dat is gecertificeerd door een CKI die is aangewezen volgens dit schema door de accreditatie-instelling
die participeert in de tussen de RvA gesloten MLA's (Multi Lateral Agreements) en/of
MRA's (Multiple Recognition Arrangements), dan volgt de volgende procedure.
De fabrikant verstrekt de CKI naast een kopie van het certificaat en bijbehorende
documenten de rapportage van de CKI die het kwaliteitssysteem heeft gecertificeerd
voor zover ze betrekking heeft op de laatste complete beoordelingscyclus, inclusief
het laatste herbeoordelingsrapport dan wel, indien nog geen herbeoordeling heeft plaatsgevonden,
het initiële beoordelingsrapport. Indien nog geen complete beoordelingscyclus is doorlopen
verstrekt de fabrikant de rapportage sinds en inclusief het initiële beoordelingsrapport.
De CKI vormt zich op grond van die rapportage en van de documentatie van het kwaliteitssysteem
een oordeel omtrent de geschiktheid van dat systeem als basis voor een Richtlijn specifieke
certificatie.
Met onderkenning van het belang van de overige aspecten let de CKI daarbij in het
bijzonder op (de beoordelingen ten aanzien van) de NEN-EN-ISO 9001:2008 aspecten:
-
* inkoop;
-
* procesbeheersing;
-
* keuring en beproeving, waaronder de eindkeuring en -beproeving, en bij-behorende registraties;
-
* keurings- en beproevingsstatus;
-
* beheersing van keurings-, meet- en beproevingsmiddelen;
-
* beheersing van kwaliteitsregistraties;
-
* bekwaamheid van het personeel; en
-
* op het tijdig opgeheven zijn van relevante tekortkomingen.
Waar nodig stelt de CKI een nader onderzoek in en/of stelt zij de noodzaak van corrigerende
maatregelen vast.
Indien de CKI het kwaliteitssysteem vanuit haar verantwoordelijkheid voor de beoordeling
daarvan op grond van deze oordeelsvorming respectievelijk haar eventuele onderzoek
in overeenstemming acht met de eisen van NEN-EN-ISO 9001:2008 en geschikt acht als
basis voor de Richtlijn specifieke certificatie legt zij dit vast in een beoordelingsrapport
dat aan de fabrikant wordt verstrekt.
De fabrikant verstrekt de CKI vervolgens alle volgende controle- en herbeoordelingsrapporten
die door de CKI worden opgesteld en verwittigt de CKI er onmiddellijk van indien tijdens
een onderzoek door de CKI een non-conformiteit wordt geconstateerd zoals gedefinieerd
in NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Op grond van die informatie, alsmede van eventueel door haar nodig bevonden, door
de fabrikant te verstrekken additionele informatie, respectievelijk van door haar
uit te voeren nader onderzoek, vormt de CKI zich een oordeel of zij haar positieve
beoordeling als hierboven omschreven kan continueren; de CKI legt dat telkens bij
haar rapportage inzake haar richtlijn specifieke beoordelingen schriftelijk vast.
-
c. Indien de fabrikant beschikt over een NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem dat is
gecertificeerd door een CKI die niet conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 is geaccrediteerd
of niet is geaccrediteerd door een accreditatie-instelling als eerder omschreven,
dan handelt zij als beschreven onder punt a.
4.4.3 Uitvoering van de Richtlijn specifieke beoordeling.
4.4.3.1 Uitvoering initiële beoordeling
Deze bestaat uit de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn
vastgelegd.
-
a. Afsluiten van een overeenkomst met de fabrikant voor de beoordeling van en het toezicht
op dat deel van diens kwaliteitssysteem dat relevant is voor deze module. Die overeenkomst
kan het NEN-EN-ISO 9001:2008 basisgedeelte plus het richtlijn specifieke gedeelte
betreffen dan wel alleen het richtlijn specifieke gedeelte. De overeenkomst beslaat
minstens de initiële beoordeling en de daaropvolgende periodieke beoordelingen tot
een complete herbeoordeling heeft plaatsgevonden.
Als onderdeel van deze overeenkomst verbindt de fabrikant zich ertoe de verplichtingen
die voortvloeien uit het door de CKI goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en
te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.
-
b. Beoordeling van het al dan niet gecertificeerde NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem
conform vermeld onder paragraaf 4.4.2.
-
c. Beoordeling of in de documentatie van het kwaliteitssysteem de volgende elementen
afdoende zijn opgenomen:
-
* Een correcte procedure om vast te stellen dat de desbetreffende apparatuur onder deze
richtlijn valt;
-
* Een correcte procedure ter bepaling van de categorie-indeling van de apparatuur en
ter bepaling van de toepasselijke module(n);
-
* Een procedure om vast te stellen of de apparatuur op zichzelf en t.a.v. alle aspecten
van het fabricageproces en van de eindcontrole conform de technische documentatie
over het goedgekeurde type, respectievelijk het goedgekeurde ontwerp, is en of daarvoor
een geldige Verklaring van EG-typeonderzoek, respectievelijk een geldige Verklaring
van EG-ontwerponderzoek, aanwezig is;
-
* Een beschrijving van het fabricageproces en van de inspecties en controles die tijdens
dat proces plaatsvinden;
Uit die beschrijving moet blijken:
-
* dat de fabricage alsmede de inspecties en controles tijdens de fabricage plaatsvinden
conform de vereisten vastgelegd voor het goedgekeurde type respectievelijk voor het
goedgekeurde ontwerp, respectievelijk;
-
* welke oplossingen zijn gekozen in plaats van of bij ontbreken van genoemde voorschriften,
inclusief de aantoning dat die oplossingen voldoen aan de eisen van deze Richtlijn.
Die beschrijving dient de elementen te omvatten als vastgelegd, in paragraaf 4.10
van het schema voor de beoordeling van producten (drukapparatuur), van de 'procedure
EG-eenheidskeuring module G', waarbij voor 'de CKI' is te lezen 'de fabrikant'.
-
* Een beschrijving van de uitvoering van de eindcontrole conform de toetsingslijst ‘fabricage
en eindcontrole drukapparatuur’ (bijlage 5 van het schema voor de beoordeling van
producten (drukapparatuur));
-
* Een vastlegging van de functie-eisen en de bekwaamheden van het personeel dat belast
is met de fabricage en de inspecties en controles tijdens de fabricage alsmede met
de eindcontrole, waaruit voldoende kennis van de relevante eisen van deze richtlijn
blijkt;
-
* Een procedure die bewerkstelligt dat het CE-teken wordt aangebracht alsmede, na verkregen
instemming, bij dat teken het identificatie nummer van de CKI.
-
d. Beoordeling van de implementatie van de onder c genoemde elementen, na goedkeuring
van de documentatie daarover, in de praktijk van de fabrikant. Daar-toe brengt de
CKI een bezoek aan de locatie(s) van de fabrikant, waarbij zij zich op basis van de
feitelijke uitvoering en de resulterende registraties ervan verwittigt of in de praktijk
voldaan wordt aan hetgeen in die documentatie is vastgelegd. Met name beoordeelt de
CKI daarbij de praktische uitvoering van het fabricageproces en de eindcontrole van
telkens minstens één representatief drukapparaat door de fabrikant.
-
e. De CKI legt de resultaten van de hiervoor genoemde beoordelingen vast in een initieel
beoordelingsrapport. De verdere afhandeling van de beoordeling vindt plaats conform
NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Bij positief resultaat van de hiervoor genoemde uitvoering stelt de CKI een aanvullend
certificaat op t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, en zendt dat aan de fabrikant.
4.4.3.2 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Zie voor de uitvoering hiervan paragraaf 5.2.1.1.
4.4.4 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
Zie voor de uitvoering hiervan paragraaf 5.2.1.2.
4.4.5 Informatieverplichting
De CKI dient procedures te hanteren om te voldoen aan de informatieverplichtingen
als vastgelegd in de Richtlijn, bijlage III, Module D, punt 6.
4.5 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE D1
4.5.1 Benodigde basisinformatie
De instelling dient voor de beoordeling te beschikken over de onderstaande basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;
-
* alle informatie die de CKI een goed algemeen beeld moet geven over aard en omvang
(kwantiteit) van de apparatuur, de algemene beschrijving in de technische documentatie
van de fabrikant kan daartoe toereikend zijn; de CKI vraagt aanvullende informatie,
voor zover die nodig is voor haar oordeelsvorming;
-
* de globale productieplanning, teneinde bezoeken te kunnen plannen;
-
* de complete documentatie van het kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008;
-
* de relevante informatie over de certificatie van dat kwaliteitssysteem.
4.5.2 Beoordeling van het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008, inclusief
controles en herbeoordelingen
-
a. Indien de fabrikant niet beschikt over een gecertificeerd kwaliteitssysteem zoals
bedoeld onder ad b (zie hierna) dan voert de CKI een initiële beoordeling van het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem uit conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011. Die
initiële beoordeling leidt tot een NEN-EN-ISO 9001:2008 certifi-catie en kan gecombineerd
worden met de richtlijn specifieke beoordeling zoals hierna beschreven.
De CKI dient geaccrediteerd te zijn voor het beoordelen van NEN-EN-ISO 9001:2008.
Vervolgens verricht de CKI de periodieke controles en de herbeoordelingen voor het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011; ook deze
controles en herbeoordelingen zijn te combineren met de Richtlijn specifieke beoordelingen.
-
b. Indien de fabrikant beschikt over een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008
dat is gecertificeerd door een CKI die is beoordeeld conform dit schema door de RvA
die participeert in de tussen de RvA gesloten MLA's (Multi Lateral Agreements) en/of
MRA's (Multiple Recognition Arrangements), dan volgt de volgende procedure.
De fabrikant verstrekt de CKI naast een kopie van het certificaat en bijbehorende
documenten de rapportage van de CKI die het kwaliteitssysteem heeft gecertificeerd
voor zover ze betrekking heeft op de laatste complete beoordelingscyclus, inclusief
het laatste herbeoordelingsrapport dan wel, indien nog geen herbeoor-deling heeft
plaatsgevonden, het initiële beoordelingsrapport. Indien nog geen complete beoordelingscyclus
is doorlopen verstrekt de fabrikant de rapportage sinds en inclusief het initiële
beoordelingsrapport.
De CKI vormt zich op grond van die rapportage en van de documentatie van het kwaliteitssysteem
een oordeel omtrent de geschiktheid van dat systeem als basis voor een Richtlijn specifieke
certificatie.
Met onderkenning van het belang van de overige aspecten let de CKI daarbij in het
bijzonder op (de beoordelingen ten aanzien van) de NEN-EN-ISO 9001:2008 aspecten:
-
* inkoop;
-
* procesbeheersing;
-
* keuring en beproeving, waaronder de eindkeuring en -beproeving, en bij-behorende registraties;
-
* keurings- en beproevingsstatus;
-
* beheersing van keurings-, meet- en beproevingsmiddelen;
-
* beheersing van kwaliteitsregistraties;
-
* bekwaamheid van het personeel; en
-
* op het tijdig opgeheven zijn van relevante tekortkomingen.
Waar nodig stelt de CKI een nader onderzoek in en/of stelt zij de noodzaak van corrigerende
maatregelen vast.
Indien de CKI het kwaliteitssysteem vanuit haar verantwoordelijkheid voor de beoordeling
daarvan op grond van deze oordeelsvorming respectievelijk haar eventuele onderzoek
in overeenstemming acht met de eisen van NEN-EN-ISO 9001:2008 en geschikt acht als
basis voor de Richtlijn specifieke certificatie legt zij dit vast in een beoordelingsrapport
dat aan de fabrikant wordt verstrekt.
De fabrikant verstrekt de CKI vervolgens alle volgende controle- en herbeoordelingsrapporten
die door de CKI worden opgesteld en verwittigt de CKI er onmiddellijk van indien tijdens
een onderzoek door de CKI een non-conformiteit wordt geconstateerd zoals gedefinieerd
in NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Op grond van die informatie, alsmede van eventueel door haar nodig bevonden, door
de fabrikant te verstrekken additionele informatie, respectievelijk van door haar
uit te voeren nader onderzoek, vormt de CKI zich een oordeel of zij haar positieve
beoordeling als hierboven omschreven kan continueren; de CKI legt dat telkens bij
haar rapportage inzake haar richtlijn specifieke beoordelingen schriftelijk vast.
-
c. Indien de fabrikant beschikt over een NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem dat is
gecertificeerd door een CKI die niet conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 is geaccrediteerd
of niet is geaccrediteerd door een accreditatie-instelling als eerder omschreven,
dan handelt zij als beschreven onder punt a.
4.5.3 Uitvoering van de richtlijn specifieke beoordeling
4.5.3.1 Uitvoering initiële beoordeling
Deze bestaat uit de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn
vastgelegd.
-
a. Afsluiten van een overeenkomst met de fabrikant voor de beoordeling van en het toezicht
op dat deel van diens kwaliteitssysteem dat relevant is voor deze module. Die overeenkomst
kan het NEN-EN-ISO 9001:2008 basisgedeelte plus het richtlijn specifieke gedeelte
betreffen dan wel alleen het richtlijn specifieke gedeelte; zie 4.5.2 hierboven. De
overeenkomst beslaat minstens de initiële beoordeling en de daaropvolgende periodieke
beoordelingen tot een complete herbeoordeling heeft plaatsgevonden.
Als onderdeel van deze overeenkomst verbindt de fabrikant zich ertoe de verplichtingen
die voortvloeien uit het door de CKI goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en
te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.
-
b. Beoordeling van het al dan niet gecertificeerde NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem
conform vermeld onder punt 4.5.2 hierboven.
-
c. Beoordeling of in de documentatie van het kwaliteitssysteem de volgende elementen
afdoende zijn opgenomen:
-
* Een correcte procedure om vast te stellen dat de desbetreffende apparatuur onder deze
richtlijn valt.
-
* Een correcte procedure ter bepaling van de categorie-indeling van de apparatuur en
ter bepaling van de toepasselijke module(n).
-
* Een beschrijving van het fabricageproces en van de inspecties en controles die tijdens
dat proces plaatsvinden.
Uit die beschrijving moet blijken:
-
* dat de fabricage alsmede de inspecties en controles tijdens de fabricage plaatsvinden
conform de normen cq. codes, respectievelijk
-
* welke oplossingen zijn gekozen in plaats van of bij ontbreken van genoemde normen
cq. codes, inclusief de aantoning dat die oplossingen voldoen aan de eisen van deze
Richtlijn.
Die beschrijving dient de elementen te omvatten als vastgelegd, in paragraaf 4.10
van het schema voor de beoordeling van producten (drukapparatuur), van de 'procedure
EG-eenheidskeuring module G', waarbij voor 'de CKI' is te lezen 'de fabrikant'.
-
* Een beschrijving van de uitvoering van de eindcontrole conform de toetsingslijst ‘fabricage
en eindcontrole drukapparatuur’ (bijlage 5 van het schema voor de beoordeling van
producten (drukapparatuur));
-
* Een vastlegging van de functie-eisen en de bekwaamheden van het personeel dat belast
is met de fabricage en de inspecties en controles tijdens de fabricage alsmede met
de eindcontrole, waaruit voldoende kennis van de relevante eisen van deze Richtlijn
blijkt.
-
* Een procedure die bewerkstelligt dat het CE-teken wordt aangebracht alsmede, na verkregen
instemming, bij dat teken het identificatie nummer van de CKI.
-
d. Beoordeling van de implementatie van de onder c genoemde elementen, na goedkeuring
van de documentatie daarover, in de praktijk van de fabrikant. Daar-toe brengt de
CKI een bezoek aan de locatie(s) van de fabrikant, waarbij zij zich op basis van de
feitelijke uitvoering en de resulterende registraties ervan verwittigt of in de praktijk
voldaan wordt aan hetgeen in die documentatie is vastgelegd. Met name beoordeelt de
CKI daarbij de praktische uitvoering van het fabricageproces en de eindcontrole van
telkens minstens één representatief drukapparaat door de fabrikant.
-
e. De CKI legt de resultaten van de hiervoor genoemde beoordelingen vast in een initieel
beoordelingsrapport. De verdere afhandeling van de beoordeling vindt plaats conform
NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Bij positief resultaat van de hiervoor genoemde uitvoering stelt de CKI een aanvullend
certificaat op t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze richtlijn en
de onderhavige module, en zendt dat aan de fabrikant.
4.5.3.2 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.2.1.
4.5.4 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.2.2
4.5.5 Informatieverplichting
De CKI dient procedures te hanteren om te voldoen aan de informatieverplichtingen
als vastgelegd in de richtlijn, bijlage III, Module D, punt 6.
4.6 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE E
4.6.1 Benodigde basisinformatie
De instelling dient voor de beoordeling te beschikken over de onderstaande basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;;
-
* alle informatie die de CKI een goed algemeen beeld moet geven over aard en omvang
(kwantiteit) van de apparatuur; de algemene beschrijving in de technische documentatie
over het goedgekeurde type van de fabrikant kan daartoe toereikend zijn. De CKI vraagt
aanvullende informatie, voor zover die nodig is voor haar oordeelsvorming;
-
* de globale productieplanning, teneinde bezoeken te kunnen plannen;
-
* de complete documentatie van het kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008;
-
* de relevante informatie over de certificatie van dat kwaliteitssysteem;
-
* de technische documentatie over het goedgekeurde type met een afschrift van de Verklaring
van EG-typeonderzoek daarvoor.
4.6.2 Beoordeling van het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008, inclusief
controles en herbeoordelingen
-
a. Indien de fabrikant niet beschikt over een gecertificeerd kwaliteitssysteem zoals
bedoeld onder ad b (zie hierna) dan voert de CKI een initiële beoordeling van het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem uit conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011. Die
initiële beoordeling leidt tot een NEN-EN-ISO 9001:2008 certificatie en kan gecombineerd
worden met de richtlijn specifieke beoordeling zoals hierna beschreven.
De CKI dient geaccrediteerd te zijn voor het beoordelen van NEN-EN-ISO 9001:2008.
Vervolgens verricht de CKI de periodieke controles en de herbeoordelingen voor het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011; ook deze
controles en herbeoordelingen zijn te combineren met de richtlijn specifieke beoordelingen.
-
b. Indien de fabrikant beschikt over een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008
dat is gecertificeerd door een CKI die is beoordeeld conform dit schema door de RvA
die participeert in de tussen de RvA gesloten MLA's (Multi Lateral Agreements) en/of
MRA's (Multiple Recognition Arrangements), dan volgt de volgende procedure.
De fabrikant verstrekt de CKI naast een kopie van het certificaat en bijbehorende
documenten de rapportage van de CKI die het kwaliteitssysteem heeft gecertificeerd
voor zover ze betrekking heeft op de laatste complete beoordelingscyclus, inclusief
het laatste herbeoordelingsrapport dan wel, indien nog geen herbeoordeling heeft plaatsgevonden,
het initiële beoordelingsrapport. Indien nog geen complete beoordelingscyclus is doorlopen
verstrekt de fabrikant de rapportage sinds en inclusief het initiële beoordelingsrapport.
De CKI vormt zich op grond van die rapportage en van de documentatie van het kwaliteitssysteem
een oordeel omtrent de geschiktheid van dat systeem als basis voor een Richtlijn specifieke
certificatie.
Met onderkenning van het belang van de overige aspecten let de CKI daarbij in het
bijzonder op (de beoordelingen ten aanzien van) de NEN-EN-ISO 9001:2008 aspecten:
-
* keuring en beproeving, met name de eindkeuring en -beproeving, en bijbehorende registraties;
-
* beheersing van keurings-, meet- en beproevingsmiddelen;
-
* beheersing van kwaliteitsregistraties;
-
* bekwaamheid van het personeel; en
-
* op het tijdig opgeheven zijn van relevante tekortkomingen.
Waar nodig stelt de CKI een nader onderzoek in en/of stelt zij de noodzaak van corrigerende
maatregelen vast.
Indien de CKI het kwaliteitssysteem vanuit haar verantwoordelijkheid voor de beoordeling
daarvan op grond van deze oordeelsvorming respectievelijk haar eventuele onderzoek
in overeenstemming acht met de eisen van NEN-EN-ISO 9001:2008 en geschikt acht als
basis voor de Richtlijn specifieke certificatie legt zij dit vast in een beoordelingsrapport
dat aan de fabrikant wordt verstrekt.
De fabrikant verstrekt de CKI vervolgens alle volgende controle- en herbeoordelingsrapporten
die door de CKI worden opgesteld en verwittigt de CKI er onmiddellijk van indien tijdens
een onderzoek door de CKI een non-conformiteit wordt geconstateerd zoals gedefinieerd
in NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Op grond van die informatie, alsmede van eventueel door haar nodig bevonden, door
de fabrikant te verstrekken additionele informatie, respectievelijk van door haar
uit te voeren nader onderzoek, vormt de CKI zich een oordeel of zij haar positieve
beoordeling als hierboven omschreven kan continueren; de CKI legt dat telkens bij
haar rapportage inzake haar richtlijn specifieke beoordelingen schriftelijk vast.
-
c. Indien de fabrikant beschikt over een NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem dat is
gecertificeerd door een CKI die niet conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 is geaccrediteerd
of niet is geaccrediteerd door een accreditatie-instelling als eerder omschreven,
dan handelt zij als beschreven onder punt a.
4.6.3 Uitvoering van de Richtlijn specifieke beoordeling
4.6.3.1 Uitvoering initiële beoordeling
Deze bestaat uit de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn
vastgelegd.
-
a. Afsluiten van een overeenkomst met de fabrikant voor de beoordeling van en het toezicht
op dat deel van diens kwaliteitssysteem dat relevant is voor deze module. Die overeenkomst
kan het NEN-EN-ISO 9001:2008 basisgedeelte plus het Richtlijn specifieke gedeelte
betreffen dan wel alleen het Richtlijn specifieke gedeelte; zie 4.6.2. De overeenkomst
beslaat minstens de initiële beoordeling en de daaropvolgende periodieke beoordelingen
tot een complete herbeoordeling heeft plaatsgevonden.
Als onderdeel van deze overeenkomst verbindt de fabrikant zich ertoe de verplichtingen
die voortvloeien uit het door de CKI goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en
te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.
-
b. Beoordeling van het al dan niet gecertificeerde NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem
conform vermeld onder punt 4.6.2.
-
c. Beoordeling of in de documentatie van het kwaliteitssysteem de volgende elementen
afdoende zijn opgenomen:
-
* Een correcte procedure om vast te stellen dat de desbetreffende apparatuur onder deze
Richtlijn valt.
-
* Een correcte procedure ter bepaling van de categorie-indeling van de apparatuur en
ter bepaling van de toepasselijke module(n).
-
* Een procedure om vast te stellen of de apparatuur op zichzelf en t.a.v. alle aspecten
van de eindcontrole conform de technische documentatie over het goedgekeurde type,
is en of daarvoor een geldige Verklaring van EG-typeonderzoek aanwezig is.
-
* Een beschrijving van de uitvoering van de eindcontrole conform de toetsingslijst ‘fabricage
en eindcontrole drukapparatuur (bijlage 3 van het schema beoordeling producten (drukapparatuur)).
-
* Een beschrijving waaruit blijkt dat die eindcontrole op elk drukapparaat wordt uitgevoerd.
-
* Een vastlegging van de functie-eisen en de bekwaamheden van het personeel dat belast
is met de eindcontrole, waaruit voldoende kennis van de relevante eisen van deze Richtlijn
blijkt.
-
* Een procedure die bewerkstelligt dat het CE-teken wordt aangebracht alsmede, na verkregen
instemming, bij dat teken het identificatie nummer van de CKI.
-
d. Beoordeling van de implementatie van de onder c genoemde elementen, na goedkeuring
van de documentatie daarover, in de praktijk van de fabrikant. Daartoe brengt de CKI
een bezoek aan de locatie(s) van de fabrikant, waarbij zij zich op basis van de feitelijke
uitvoering en de resulterende registraties ervan verwittigt of in de praktijk voldaan
wordt aan hetgeen in die documentatie is vastgelegd. Met name beoordeelt de CKI daarbij
de praktische uitvoering van het fabricageproces en de eindcontrole van telkens minstens
één representatief drukapparaat door de fabrikant.
-
e. De CKI legt de resultaten van de hiervoor genoemde beoordelingen vast in een initieel
beoordelingsrapport. De verdere afhandeling van de beoordeling vindt plaats conform
NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Bij positief resultaat van de hiervoor genoemde uitvoering stelt de CKI een aanvullend
certificaat op t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, en zendt dat aan de fabrikant.
4.6.3.2 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.3.1.
4.6.4 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.3.2.
4.6.5 Informatieverplichting
De CKI dient procedures te hanteren om te voldoen aan de informatieverplichtingen
als vastgelegd in de Richtlijn, bijlage III, Module E, punt 6.
4.7 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE E1
4.7.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de beoordeling te beschikken over de onderstaande basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;;
-
* alle informatie die de CKI een goed algemeen beeld moet geven over aard en omvang
(kwantiteit) van de apparatuur, de algemene beschrijving in de technische documentatie
van de fabrikant kan daartoe toereikend zijn; de CKI vraagt aanvullende informatie,
voor zover die nodig is voor haar oordeelsvorming;
-
* de globale productieplanning, teneinde bezoeken te kunnen plannen;
-
* de complete documentatie van het kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008;
-
* de relevante informatie over de certificatie van dat kwaliteitssysteem.
4.7.2 Beoordeling van het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008, inclusief
controles en herbeoordelingen
-
a. Indien de fabrikant niet beschikt over een gecertificeerd kwaliteitssysteem zoals
bedoeld onder ad b (zie hierna) dan voert de CKI een initiële beoordeling van het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem uit conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011. Die
initiële beoordeling leidt tot een NEN-EN-ISO 9001:2008 certificatie en kan gecombineerd
worden met de Richtlijn specifieke beoordeling zoals hierna beschreven.
De CKI dient geaccrediteerd te zijn voor het beoordelen van NEN-EN-ISO 9001:2008.
Vervolgens verricht de CKI de periodieke controles en de herbeoordelingen voor het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011; ook deze
controles en herbeoordelingen zijn te combineren met de Richtlijn specifieke beoordelingen.
-
b. Indien de fabrikant beschikt over een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008
dat is gecertificeerd door een CKI die is beoordeeld conform dit schema door de RvA
die participeert in de tussen de RvA gesloten MLA's (Multi Lateral Agreements) en/of
MRA's (Multiple Recognition Arrangements), dan volgt de volgende procedure.
De fabrikant verstrekt de CKI naast een kopie van het certificaat en bijbehorende
documenten de rapportage van de CKI die het kwaliteitssysteem heeft gecertificeerd
voor zover ze betrekking heeft op de laatste complete beoordelingscyclus, inclusief
het laatste herbeoordelingsrapport dan wel, indien nog geen herbeoordeling heeft plaatsgevonden,
het initiële beoordelingsrapport. Indien nog geen complete beoordelingscyclus is doorlopen
verstrekt de fabrikant de rapportage sinds en inclusief het initiële beoordelingsrapport.
De CKI vormt zich op grond van die rapportage en van de documentatie van het kwaliteitssysteem
een oordeel omtrent de geschiktheid van dat systeem als basis voor een Richtlijn specifieke
certificatie.
Met onderkenning van het belang van de overige aspecten let de CKI daarbij in het
bijzonder op (de beoordelingen ten aanzien van) de NEN-EN-ISO 9001:2008 aspecten:
-
* keuring en beproeving, met name de eindkeuring en -beproeving, en bijbehorende registraties;
-
* beheersing van keurings-, meet- en beproevingsmiddelen;
-
* beheersing van kwaliteitsregistraties;
-
* bekwaamheid van het personeel; en
-
* op het tijdig opgeheven zijn van relevante tekortkomingen.
Waar nodig stelt de CKI een nader onderzoek in en/of stelt zij de noodzaak van corrigerende
maatregelen vast.
Indien de CKI het kwaliteitssysteem vanuit haar verantwoordelijkheid voor de beoordeling
daarvan op grond van deze oordeelsvorming respectievelijk haar eventuele onderzoek
in overeenstemming acht met de eisen van NEN-EN-ISO 9001:2008 en geschikt acht als
basis voor de Richtlijn specifieke certificatie legt zij dit vast in een beoordelingsrapport
dat aan de fabrikant wordt verstrekt.
De fabrikant verstrekt de CKI vervolgens alle volgende controle- en herbeoordelingsrapporten
die door de CKI worden opgesteld en verwittigt de CKI er onmiddellijk van indien tijdens
een onderzoek door de CKI een non-conformiteit wordt geconstateerd zoals gedefinieerd
in NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Op grond van die informatie, alsmede van eventueel door haar nodig bevonden, door
de fabrikant te verstrekken additionele informatie, respectievelijk van door haar
uit te voeren nader onderzoek, vormt de CKI zich een oordeel of zij haar positieve
beoordeling als hierboven omschreven kan continueren; de CKI legt dat telkens bij
haar rapportage inzake haar richtlijn specifieke beoordelingen schriftelijk vast.
-
c. Indien de fabrikant beschikt over een NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem dat is
gecertificeerd door een CKI die niet conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 is geaccrediteerd
of niet is geaccrediteerd door een accreditatie-instelling als eerder omschreven,
dan handelt zij als beschreven onder punt a.
4.7.3 Uitvoering van de Richtlijn specifieke beoordeling
4.7.3.1 Uitvoering initiële beoordeling
Deze bestaat uit de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn
vastgelegd:
-
a. Afsluiten van een overeenkomst met de fabrikant voor de beoordeling van en het toezicht
op dat deel van diens kwaliteitssysteem dat relevant is voor deze module. Die overeenkomst
kan het NEN-EN-ISO 9001:2008 basisgedeelte plus het Richtlijn specifieke gedeelte
betreffen dan wel alleen het Richtlijn specifieke gedeelte; zie 4.7.2. De overeenkomst
beslaat minstens de initiële beoordeling en de daaropvolgende periodieke beoordelingen
tot een complete herbeoordeling heeft plaatsgevonden.
Als onderdeel van deze overeenkomst verbindt de fabrikant zich ertoe de verplichtingen
die voortvloeien uit het door de CKI goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en
te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.
-
b. Beoordeling van het al dan niet gecertificeerde NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem
conform vermeld onder 4.7.2.
-
c. Beoordeling of in de documentatie van het kwaliteitssysteem volgende elementen afdoende
zijn opgenomen:
-
* Een correcte procedure om vast te stellen dat de desbetreffende apparatuur onder deze
Richtlijn valt.
-
* Een correcte procedure ter bepaling van de categorie-indeling van de apparatuur en
ter bepaling van de toepasselijke module(n).
-
* Een beschrijving van de uitvoering van de eindcontrole conform de toetsingslijst ‘fabricage
en eindcontrole drukapparatuur (bijlage 3 van het schema beoordeling producten (drukapparatuur)).
-
* Een beschrijving waaruit blijkt dat die eindcontrole op elk drukapparaat wordt uitgevoerd.
-
* Een vastlegging van de functie-eisen en de bekwaamheden van het personeel dat belast
is met de eindcontrole, waaruit voldoende kennis van de relevante eisen van deze Richtlijn
blijkt.
-
* Een procedure die bewerkstelligt dat het CE-teken wordt aangebracht alsmede, na verkregen
instemming, bij dat teken het identificatie nummer van de CKI.
-
d. Beoordeling van de implementatie van de onder c genoemde elementen, na goedkeuring
van de documentatie daarover, in de praktijk van de fabrikant. Daar-toe brengt de
CKI een bezoek aan de locatie(s) van de fabrikant, waarbij zij zich op basis van de
feitelijke uitvoering en de resulterende registraties ervan verwittigt of in de praktijk
voldaan wordt aan hetgeen in die documentatie is vastgelegd. Met name beoordeelt de
CKI daarbij de praktische uitvoering van het fabricageproces en de eindcontrole van
telkens minstens één representatief drukapparaat door de fabrikant.
-
e. De CKI legt de resultaten van de hiervoor genoemde beoordelingen vast in een initieel
beoordelingsrapport. De verdere afhandeling van de beoordeling vindt plaats conform
NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Bij positief resultaat van de hiervoor genoemde uitvoering stelt de CKI een aanvullend
certificaat op t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, en zendt dat aan de fabrikant.
4.7.3.2 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.4.1
4.7.4 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.4.2.
4.7.5 Informatieverplichting
De CKI dient procedures te hanteren om te voldoen aan de informatieverplichtingen
als vastgelegd in de Richtlijn, bijlage III, Module E1, punt 7.
4.8 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE H
4.8.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de beoordeling te beschikken over de onderstaande basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;;
-
* alle informatie die de CKI een goed algemeen beeld moet geven over aard en omvang
(kwantiteit) van de apparatuur, technische specificaties van ontwerpen, ontwerptekeningen,
toegepaste normen, etc., kunnen daarbij dienstig zijn; de CKI vraagt aanvullende informatie,
voor zover die nodig is voor haar oordeelsvorming;
-
* de globale productieplanning, teneinde bezoeken te kunnen plannen;
-
* de complete documentatie van het kwaliteitssysteem conform NEN-EN ISO 9001:2008;
-
* de relevante informatie over de certificatie van dat kwaliteitssysteem;
4.8.2 Beoordeling van het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008, inclusief
controles en herbeoordelingen
-
a. Indien de fabrikant niet beschikt over een gecertificeerd kwaliteitssysteem zoals
bedoeld onder ad b (zie hierna) dan voert de CKI een initiële beoordeling van het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem uit conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011. Die
initiële beoordeling leidt tot een NEN-EN-ISO 9001:2008 certificatie en kan gecombineerd
worden met de Richtlijn specifieke beoordeling zoals hierna beschreven.
De CKI dient geaccrediteerd te zijn voor het beoordelen van NEN-EN-ISO 9001:2008.
Vervolgens verricht de CKI de periodieke controles en de herbeoordelingen voor het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011; ook deze
controles en herbeoordelingen zijn te combineren met de Richtlijn specifieke beoordelingen.
-
b. Indien de fabrikant beschikt over een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008
dat is gecertificeerd door een CKI die is beoordeeld conform dit schema door de RvA
die participeert in de tussen de RvA gesloten MLA's (Multi Lateral Agreements) en/of
MRA's (Multiple Recognition Arrangements), dan volgt de volgende procedure.
De fabrikant verstrekt de CKI naast een kopie van het certificaat en bijbehorende
documenten de rapportage van de certificatie-instelling die het kwaliteitssysteem
heeft gecertificeerd voor zover ze betrekking heeft op de laatste complete beoordelingscyclus,
inclusief het laatste herbeoordelingsrapport dan wel, indien nog geen herbeoordeling
heeft plaatsgevonden, het initiële beoordelingsrapport. Indien nog geen complete beoordelingscyclus
is doorlopen verstrekt de fabrikant de rap-portage sinds en inclusief het initiële
beoordelingsrapport.
De CKI vormt zich op grond van die rapportage en van de documentatie van het kwaliteitssysteem
een oordeel omtrent de geschiktheid van dat systeem als basis voor een Richtlijn specifieke
certificatie.
Met onderkenning van het belang van de overige aspecten let de CKI daarbij in het
bijzonder op (de beoordelingen ten aanzien van) de NEN-EN-ISO 9001:2008 aspecten:
-
* ontwerpbeheersing;
-
* inkoop;
-
* procesbeheersing;
-
* keuring en beproeving, waaronder de eindkeuring en -beproeving, en bijbehorende registraties;
-
* keurings- en beproevingsstatus;
-
* beheersing van keurings-, meet- en beproevingsmiddelen;
-
* beheersing van kwaliteitsregistraties;
-
* bekwaamheid van het personeel; en
-
* op het tijdig opgeheven zijn van relevante tekortkomingen.
Waar nodig stelt de CKI een nader onderzoek in en/of stelt zij de noodzaak van corrigerende
maatregelen vast.
Indien de CKI het kwaliteitssysteem vanuit haar verantwoordelijkheid voor de beoordeling
daarvan op grond van deze oordeelsvorming respectievelijk haar eventuele onderzoek
in overeenstemming acht met de eisen van NEN-EN-ISO 9001:2008 en geschikt acht als
basis voor de Richtlijn specifieke certificatie legt zij dit vast in een beoordelingsrapport
dat aan de fabrikant wordt verstrekt.
De fabrikant verstrekt de CKI vervolgens alle volgende controle- en herbeoordelingsrapporten
die door de CKI worden opgesteld en verwittigt de CKI er onmiddellijk van indien tijdens
een onderzoek door de CKI een non-conformiteit wordt geconstateerd zoals gedefinieerd
in NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Op grond van die informatie, alsmede van eventueel door haar nodig bevonden, door
de fabrikant te verstrekken additionele informatie, respectievelijk van door haar
uit te voeren nader onderzoek, vormt de CKI zich een oordeel of zij haar positieve
beoordeling als hierboven omschreven kan continueren; de CKI legt dat telkens bij
haar rapportage inzake haar richtlijn specifieke beoordelingen schriftelijk vast.
-
c. Indien de fabrikant beschikt over een NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem dat is
gecertificeerd door een CKI die niet conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 is geaccrediteerd
of niet is geaccrediteerd door een accreditatie-instelling als eerder omschreven,
dan handelt zij als beschreven onder punt a.
4.8.3 Uitvoering van de Richtlijn specifieke beoordeling
4.8.3.1 Uitvoering initiële beoordeling
Deze bestaat uit de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn
vastgelegd.
-
a. Afsluiten van een overeenkomst met de fabrikant voor de beoordeling van en het toezicht
op dat deel van diens kwaliteitssysteem dat relevant is voor deze module. Die overeenkomst
kan het NEN-EN-ISO 9001:2008 basisgedeelte plus het Richtlijn specifieke gedeelte
betreffen dan wel alleen het Richtlijn specifieke gedeelte; zie 4.8.2. De overeenkomst
beslaat minstens de initiële beoordeling en de daaropvolgende periodieke beoordelingen
tot een complete herbeoordeling heeft plaatsgevonden.
Als onderdeel van deze overeenkomst verbindt de fabrikant zich ertoe de verplichtingen
die voortvloeien uit het door de CKI goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en
te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.
-
b. Beoordeling van het al dan niet gecertificeerde NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem
conform vermeld onder punt 4.8.2.
-
c. Beoordeling of in de documentatie van het kwaliteitssysteem volgende elementen afdoende
zijn opgenomen:
-
* Een correcte procedure om vast te stellen dat de desbetreffende apparatuur onder deze
Richtlijn valt.
-
* Een correcte procedure ter bepaling van de categorie-indeling van de apparatuur en
ter bepaling van de toepasselijke module(n).
-
* Een beschrijving van het ontwerpproces en van de controles die tijdens dat proces
plaatsvinden conform de toetsingslijst ontwerpbeoordeling drukapparatuur’ (bijlage
7 van het schema voor beoordeling producten (drukapparatuur)).
-
* Een beschrijving van het fabricageproces en van de inspecties en controles die tijdens
dat proces plaatsvinden, inclusief de uitvoering van de eindcontrole conform de toetsingslijst
‘fabricage en eindcontrole drukapparatuur’ (bijlage 3 van het schema voor beoordeling
producten (drukapparatuur)).
-
* In samenhang met bovengenoemd punt een beschrijving van de methoden voor permanente
verbindingen van de onderdelen van de drukapparatuur, waaruit blijkt dat die methoden
voldoen aan de eisen van deze Richtlijn.
-
* Een beschrijving waaruit blijkt dat de eindcontrole op elk drukapparaat wordt uitgevoerd;
-
* Een vastlegging van de functie-eisen en de bekwaamheden van het personeel dat belast
is met de fabricage en de inspecties en controles tijdens de fabricage alsmede met
de eindcontrole, waaruit voldoende kennis van de relevante eisen van deze Richtlijn
blijkt.
-
* Een procedure die bewerkstelligt dat het CE-teken wordt aangebracht alsmede, na verkregen
instemming, bij dat teken het identificatie nummer van de CKI.
-
d. Beoordeling van de implementatie van de onder c genoemde elementen, na goedkeuring
van de documentatie daarover, in de praktijk van de fabrikant. Daartoe brengt de CKI
een bezoek aan de locatie(s) van de fabrikant, waarbij zij zich op basis van de feitelijke
uitvoering en de resulterende registraties ervan verwittigt of in de praktijk voldaan
wordt aan hetgeen in die documentatie is vastgelegd. Met name beoordeelt de CKI daarbij
de praktische uitvoering van het fabricageproces en de eindcontrole van telkens minstens
één representatief drukapparaat door de fabrikant.
-
e. De CKI legt de resultaten van de hiervoor genoemde beoordelingen vast in een initieel
beoordelingsrapport. De verdere afhandeling van de beoordeling vindt plaats conform
NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Bij positief resultaat van de hiervoor genoemde uitvoering stelt de CKI een aanvullend
certificaat op t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, en zendt dat aan de fabrikant.
4.8.3.2 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.5.1.
4.8.4 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.5.2.
4.8.5 Informatieverplichting
De CKI dient procedures te hanteren om te voldoen aan de informatieverplichtingen
als vastgelegd in de Richtlijn, bijlage III, Module H, punt 6.
4.9 BEHANDELINGSPROCEDURE MODULE H1
Procedure ‘beoordeling van het kwaliteitssysteem’
4.9.1 Benodigde basisinformatie
De CKI dient voor de beoordeling te beschikken over de onderstaande basisinformatie:
-
* de aanvraag voor een overeenstemmingsbeoordeling;;
-
* alle informatie die de CKI een goed algemeen beeld moet geven over aard en omvang
(kwantiteit) van de apparatuur, technische specificaties van ontwerpen, ontwerptekeningen,
toegepaste normen, etc., kunnen daarbij dienstig zijn; de CKI vraagt aanvullende informatie,
voor zover die nodig is voor haar oordeelsvorming;
-
* de globale productieplanning, teneinde bezoeken te kunnen plannen;
-
* de complete documentatie van het kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008;
-
* de relevante informatie over de certificatie van dat kwaliteitssysteem
4.9.2 Beoordeling van het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008, inclusief
controles en herbeoordelingen
-
a. Indien de fabrikant niet beschikt over een gecertificeerd kwaliteitssysteem zoals
bedoeld onder ad b (zie hierna) dan voert de CKI een initiële beoordeling van het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem uit conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011. Die
initiële beoordeling leidt tot een NEN-EN-ISO 9001:2008 certificatie en kan gecombineerd
worden met de Richtlijn specifieke beoordeling zoals hierna beschreven.
De CKI dient geaccrediteerd te zijn voor het beoordelen van NEN-EN-ISO 9001:2008.
Vervolgens verricht de CKI de periodieke controles en de herbeoordelingen voor het
NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011; ook deze
controles en herbeoordelingen zijn te combineren met de Richtlijn specifieke beoordelingen.
-
b. Indien de fabrikant beschikt over een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008
dat is gecertificeerd door een CKI die is beoordeeld conform dit schema door de RvA
die participeert in de tussen de RvA gesloten MLA's (Multi Lateral Agreements) en/of
MRA's (Multiple Recognition Arrangements), dan volgt de volgende procedure.
De fabrikant verstrekt de CKI naast een kopie van het certificaat en bijbehorende
documenten de rapportage van de CKI die het kwaliteitssysteem heeft gecertificeerd
voor zover ze betrekking heeft op de laatste complete beoordelingscyclus, inclusief
het laatste herbeoordelingsrapport dan wel, indien nog geen herbeoordeling heeft plaatsgevonden,
het initiële beoordelingsrapport. Indien nog geen complete beoordelingscyclus is doorlopen
verstrekt de fabrikant de rapportage sinds en inclusief het initiële beoordelingsrapport.
De CKI vormt zich op grond van die rapportage en van de documentatie van het kwaliteitssysteem
een oordeel omtrent de geschiktheid van dat systeem als basis voor een Richtlijn specifieke
certificatie.
Met onderkenning van het belang van de overige aspecten let de CKI daarbij in het
bijzonder op (de beoordelingen ten aanzien van) de NEN-EN-ISO 9001:2008 aspecten:
-
* ontwerpbeheersing;
-
* inkoop;
-
* procesbeheersing;
-
* keuring en beproeving, waaronder de eindkeuring en -beproeving, en bijbehorende registraties;
-
* keurings- en beproevingsstatus;
-
* beheersing van keurings-, meet- en beproevingsmiddelen;
-
* beheersing van kwaliteitsregistraties;
-
* bekwaamheid van het personeel; en
-
* op het tijdig opgeheven zijn van relevante tekortkomingen.
-
* Waar nodig stelt de CKI een nader onderzoek in en/of stelt zij de noodzaak van corrigerende
maatregelen vast.
Indien de CKI het kwaliteitssysteem vanuit haar verantwoordelijkheid voor de beoordeling
daarvan op grond van deze oordeelsvorming respectievelijk haar eventuele onderzoek
in overeenstemming acht met de eisen van NEN-EN-ISO 9001:2008 en geschikt acht als
basis voor de Richtlijn specifieke certificatie legt zij dit vast in een beoordelingsrapport
dat aan de fabrikant wordt verstrekt.
-
c. De fabrikant verstrekt de CKI vervolgens alle volgende controle- en herbeoordelingsrapporten
die door de CKI worden opgesteld en verwittigt de CKI er onmiddellijk van indien tijdens
een onderzoek door de CKI een non-conformiteit wordt geconstateerd zoals gedefinieerd
in NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Op grond van die informatie, alsmede van eventueel door haar nodig bevonden, door
de fabrikant te verstrekken additionele informatie, respectievelijk van door haar
uit te voeren nader onderzoek, vormt de CKI zich een oordeel of zij haar positieve
beoordeling als hierboven omschreven kan continueren; de CKI legt dat telkens bij
haar rapportage inzake haar richtlijn specifieke beoordelingen schriftelijk vast.
-
d. Indien de fabrikant beschikt over een NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem dat is
gecertificeerd door een CKI die niet conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 is geaccrediteerd
of niet is geaccrediteerd door een accreditatie-instelling als eerder omschreven,
dan handelt zij als beschreven onder punt a.
4.9.3 Uitvoering van de Richtlijn specifieke beoordeling
4.9.3.1 Uitvoering initiële beoordeling
Deze bestaat uit de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn
vastgelegd.
-
a. Afsluiten van een overeenkomst met de fabrikant voor de beoordeling van en het toezicht
op dat deel van diens kwaliteitssysteem dat relevant is voor deze module. Die overeenkomst
kan het NEN-EN-ISO 9001:2008 basisgedeelte plus het Richtlijn specifieke gedeelte
betreffen dan wel alleen het Richtlijn specifieke gedeelte; zie 4.9.2. De overeenkomst
beslaat minstens de initiële beoordeling en de daaropvolgende periodieke beoordelingen
tot een complete herbeoordeling heeft plaatsgevonden.
Als onderdeel van deze overeenkomst verbindt de fabrikant zich ertoe de verplichtingen
die voortvloeien uit het door de CKI goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en
te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.
-
b. Beoordeling van het al dan niet gecertificeerde NEN-EN-ISO 9001:2008 kwaliteitssysteem
conform vermeld onder punt 4.9.2.
-
c. Beoordeling of in de documentatie van het kwaliteitssysteem volgende elementen afdoende
zijn opgenomen:
-
* Een correcte procedure om vast te stellen dat de desbetreffende apparatuur onder deze
Richtlijn valt.
-
* Een correcte procedure ter bepaling van de categorie-indeling van de apparatuur en
ter bepaling van de toepasselijke module(n).
-
* Een beschrijving van het ontwerpproces en van de controles die tijdens dat proces
plaatsvinden conform de toetsingslijst ontwerpbeoordeling drukapparatuur (bijlage
7 van het schema voor beoordeling van producten (drukapparatuur)).
-
* Een beschrijving van het fabricageproces en van de inspecties en controles die tijdens
dat proces plaatsvinden, inclusief de uitvoering van de eindcontrole conform de toetsingslijst
‘fabricage en eindcontrole drukapparatuur’ (bijlage 3 van het schema voor beoordeling
van producten (drukapparatuur)).
-
* In samenhang met bovengenoemd punt een beschrijving van de methoden voor permanente
verbindingen van de onderdelen van de drukapparatuur, waaruit blijkt dat die methoden
voldoen aan de eisen van deze Richtlijn.
-
* Een beschrijving waaruit blijkt dat de eindcontrole op elk drukapparaat wordt uitgevoerd;
-
* Een vastlegging van de functie-eisen en de bekwaamheden van het personeel dat belast
is met de fabricage en de inspecties en controles tijdens de fabricage alsmede met
de eindcontrole, waaruit voldoende kennis van de relevante eisen van deze Richtlijn
blijkt.
-
* Een procedure die bewerkstelligt dat het CE-teken wordt aangebracht alsmede, na verkregen
instemming, bij dat teken het identificatie nummer van de CKI.
-
d. Beoordeling van de implementatie van de onder c genoemde elementen, na goedkeuring
van de documentatie daarover, in de praktijk van de fabrikant. Daartoe brengt de CKI
een bezoek aan de locatie(s) van de fabrikant, waarbij zij zich op basis van de feitelijke
uitvoering en de resulterende registraties ervan verwittigt of in de praktijk voldaan
wordt aan hetgeen in die documentatie is vastgelegd. Met name beoordeelt de CKI daarbij
de praktische uitvoering van het fabricageproces en de eindcontrole van telkens minstens
één representatief drukapparaat door de fabrikant.
-
e. De CKI legt de resultaten van de hiervoor genoemde beoordelingen vast in een initieel
beoordelingsrapport. In die rapportage moet vastliggen wat, wanneer, waar en hoe is
onderzocht en de bevindingen over het onderzochte. De verdere afhandeling van de beoordeling
vindt plaats conform NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011.
Bij positief resultaat van de hiervoor genoemde uitvoering stelt de CKI een aanvullend
certificaat op t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, en zendt dat aan de fabrikant.
4.9.3.2 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.6.1.
4.9.4 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
Zie voor de uitwerking hiervan paragraaf 5.2.6.2.
4.9.5 Procedure voor de controle van het ontwerp
De uitwerking van de procedure staat in paragraaf 4.11 van het schema voor beoordeling
producten (drukapparatuur).
4.9.6 Procedure voor het verscherpt toezicht op de eindcontrole
De uitwerking van de procedure staat in paragraaf 5.2.3 van het schema voor beoordeling
producten (drukapparatuur).
4.9.7 Informatieverplichting
De CKI dient procedures te hanteren om te voldoen aan de informatieverplichtingen
als vastgelegd in de Richtlijn, bijlage III,
-
* t.a.v. het kwaliteitssysteem: Module H, punt 6;
-
* t.a.v. de controle van het ontwerp: Module H1, punt 1e.
4.10 BEHANDELINGSPROCEDURE: CERTIFICEREN VAN EN TOEZICHT OP EEN IVG
De uitvoering vindt plaats conform PRD 2.4 ‘Keuringen onder verantwoordelijkheid van
de gebruiker’.
4.11 CERTIFICATIEBESLISSING
De certificatiebeslissing wordt genomen in overeenstemming met de eisen uit het certificatieschema
door een functionaris van de CKI die is gekwalificeerd en aangesteld conform het kwaliteitssysteem
van de CKI en die volgens de procedure onder 4.2 niet betrokken is geweest bij de
beoordeling van het systeem. Zie bijlagen 1 en 2 van het schema voor Aanwijzing en
Toezicht.
4.12 GELDIGHEIDSDUUR VAN HET CERTIFICAAT
De maximale geldigheidsduur van een systeemcertificaat voor de behandelingsprocedures
in de paragrafen 4.4 tot en met 4.9 (modules D, D1, E, E1, H of H1) is 3 jaar. De
maximale geldigheidsduur van een systeemcertificaat voor de behandelingsprocedure
‘Certificeren van en toezicht op een IVG’ is 5 jaar.
4.13 GEGEVENS OP HET CERTIFICAAT
Het systeemcertificaat dient minimaal de navolgende gegevens te bevatten:
4.14 KLACHTEN OVER DE CKI
Een adequate behandeling van klachten is belangrijk voor het creëren van vertrouwen
in certificatie en belangrijk voor de bescherming van zowel de certificaathouders
als de gebruikers van certificaten.
Aan een CKI worden onder meer de volgende eisen gesteld:
-
• Een openbaar toegankelijke klachtenprocedure dient aanwezig te zijn.
-
• de klachtenprocedure bevat minimaal het volgende: een beschrijving van het proces
van ontvangen, onderzoeken en beoordelen van de klacht; de wijze van volgen van de
klacht en acties als vervolg daarop; en de wijze waarop wordt verzekerd dat correctieve
acties worden uitgevoerd.
-
• De beslissing over de reactie op de klacht dient te worden genomen door personen die
niet betrokken zijn bij het onderwerp van de klacht.
-
• Indieners van klachten dienen, indien mogelijk, op de hoogte te worden gehouden van
de ontvangst van de klacht, de voortgang van behandeling en de uitkomst.
4.6.1 Klachten over het bedrijf of de persoon
Indien de CKI klachten van derden, zoals een opdrachtgever, ontvangt over het voldoen
aan dit schema door het bedrijf of de persoon die een aanvraag voor het certificaat
heeft ingediend of certificaathouder is, dient de CKI de klager te verwijzen naar
het bedrijf of de persoon. De CKI dient de klacht te betrekken bij de eerstvolgende
beoordeling bij het betreffende bedrijf of de betreffende persoon.
Echter, indien het naar de mening van de CKI een ernstige klacht betreft, dient de
CKI, naast de behandeling door het bedrijf of de persoon, zelf ook direct te beoordelen
of de klacht gevolgen dient te hebben voor de beslissing m.b.t. certificatie.
In dat geval dient de CKI af te wegen of het gewenst is een extra beoordeling uit
te voeren. De kosten van deze extra beoordeling komen in beginsel voor rekening van
de certificaathouder.
4.6.2 Klachtenregeling
Inleiding
In deze werkinstructie wordt de afhandeling van een klacht besproken. Voor iedere
afzonderlijke klacht wordt een apart klachtenformulier ingevuld.
Werkwijze
Wanneer iemand probeert een klacht telefonisch of mondeling te melden, wordt aan hem/haar
gevraagd deze schriftelijk te verwoorden. Als een klacht schriftelijk binnenkomt wordt
deze meteen naar de kwaliteitsmanager gebracht en indien de klachtafhandelaar duidelijk
is krijgt hij/zij meteen een kopie van de klacht.
De kwaliteitsmanager registreert de klacht op een klachtenformulier en stelt de directeur
CKI op de hoogte van de klacht. De directeur van de CKI wijst de klachtafhandelaar
aan. De kwaliteitsmanager vermeldt de klachtafhandelaar op het klachtenformulier en
brengt de klachtafhandelaar schriftelijk op de hoogte van de klacht. De klachtafhandelaar
informeert de indiener van de klacht schriftelijk over de ontvangst van de klacht.
Eenvoudige zaken
Klachtafhandelaar stuurt klacht door naar betrokken bedrijf/persoon; stelt indiener
op de hoogte legt dossier aan tbv voortgangsbewaking en meenemen afhandeling klacht
door bedrijf/persoon bij eerstvolgende beoordeling.
Ernstige klachten
Klachtafhandelaar beoordeelt de klacht en stelt vast of de klacht een incident betreft
of dat de klacht moet leiden tot een aanpassing in de werkwijze.
Indien het een incident betreft, wordt de indiener daarvan op de hoogte gesteld. De
klachtafhandelaar bedenkt samen met de indiener binnen drie weken na het indienen
van de klacht een oplossing voor de afhandeling en betrekt bedrijf/persoon hierbij.
De oplossing zoals die met de indiener is besproken wordt vastgelegd op het klachtenformulier.
Hier wordt tevens vermeld dat het gaat om een incident.
Indien de klacht een aanpassing van de werkwijze vergt bedenkt de klachtafhandelaar
binnen 10 dagen een verbetervoorstel en bespreekt dit met de kwaliteitsmanager en
betrekt bedrijf/persoon hierbij. Het verbetervoorstel moet een structurele verbetering
inhouden van de werkwijze. Het verbetervoorstel wordt ingevuld op het klachtenformulier.
De klachtafhandelaar stelt de indiener op de hoogte van de afhandeling van de klacht.
De kwaliteitsmanager maakt de gewijzigde werkwijze bekend.
De kwaliteitsmanager start, indien nodig, een vervolgonderzoek naar de invoering van
het verbetervoorstel. De bevindingen worden vastgelegd op het klachtenformulier. Het
klachtenformulier wordt gearchiveerd.
4.15 BEZWAARPROCEDURE
Onderstaand worden de stappen beschreven die nodig zijn voor het afhandelen van een
bezwaarschrift. Een dergelijk bezwaarschrift kan bijvoorbeeld ingediend worden tegen
besluiten van de CKI inzake het niet (opnieuw) verlenen, schorsen of intrekken van
een certificaat.
Werkwijze
Algemeen:
-
• Een door of namens de CKI genomen besluit, dat is een definitieve uitslag of eindoordeel,
wordt schriftelijk ter kennis van de belanghebbende gebracht.
-
• Onder een besluit wordt tevens verstaan het weigeren te beslissen of het niet tijdig
nemen van een beslissing.
-
• De CKI stelt de belanghebbende in haar correspondentie in kennis van de mogelijkheid
van het indienen van een bezwaarschrift door middel van de volgende clausule:
-
• ‘ Ingevolge de CKI procedure ‘bezwaarschriftprocedure’ kan door een belanghebbende
met betrekking tot dit besluit een bezwaarschrift ingediend worden. Daartoe moet
binnen zes weken na de datum van verzending van het besluit een bezwaar worden ingediend
bij de CKI. In het bezwaarschrift moet gemotiveerd worden aangegeven waarom het gegeven
besluit niet juist gevonden wordt. Verzocht wordt bij het bezwaarschrift een kopie
van het bestreden besluit toe te voegen.’
-
• Het bezwaarschrift dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten:
-
• Het bezwaarschrift schort de werking van het besluit niet op.
-
• Het bezwaarschrift leidt tot heroverweging van het besluit waartegen het is gericht.
Het bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard:
-
• indien niet aan de gestelde termijn van indienen wordt voldaan. Dit geldt niet als
de indiener aantoont dat hij redelijkerwijs niet in verzuim is geweest
-
• in andere gevallen dan genoemd onder a, als geen gebruik gemaakt wordt van de door
de CKI geboden gelegenheid tot verzuimherstel
-
• het bezwaar wordt verder niet-ontvankelijk verklaard als het, bij het niet van toepassing
zijn van een termijn, onredelijk laat wordt ingediend. Dit geldt uitsluitend wanneer
het bezwaar betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een besluit.
Procedure
-
• De CKI neemt kennis van het bezwaarschrift en bevestigt binnen twee weken de ontvangst.
-
• De CKI biedt gelegenheid tot het horen van de indiener.
-
• Het bezwaarschrift wordt gemeld bij de kwaliteitsmanager die het bezwaar registreert.
-
• Het horen betreft met name de vakinhoudelijke aspecten die geleid hebben tot het besluit
en dient binnen in beginsel zes weken na het vaststellen dat een hoorprocedure aan
de orde is, plaats te vinden.
-
• Het horen kan geschieden door de CKI of door een of meer door de CKI benoemde ter
zaken kundige. Het horen geschiedt door een persoon of personen die niet betrokken
is/zijn geweest bij de voorbereiding van het besluit, en geen binding hebben met de
belanghebbende.
-
• Het horen geschiedt op een door de CKI te bepalen tijdstip binnen de gangbare kantooruren.
-
• Relevante stukken kunnen tot 10 dagen voor de hoorzitting worden ingediend en liggen
gedurende een week voor de zitting ter inzage.
-
• Van het horen wordt afgezien indien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk
ongegrond is, inmiddels aan het bezwaar is tegemoetgekomen, of indien belanghebbende
verklaart hiervan geen gebruik te maken.
-
• Van het horen wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt bij de beslissing op het
bezwaar gevoegd.
-
• De hoorcommissie brengt tevens advies aan de CKI.
Beslissing op het bezwaarschrift
-
• De CKI beslist aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens binnen zes
weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift
is verstreken. De beslistermijn kan eenmaal met ten hoogste 6 weken worden verlengd.
Daarna kan de termijn slechts met toestemming van de belanghebbende worden verlengd.
-
• De CKI zal, bij het gegrond verklaren van het bezwaar, de beslissing herroepen en
een nieuwe beslissing ter zake nemen.
-
• Van haar beslissing op het bezwaar zal de CKI de onderbouwing en motivering aan belanghebbende
meedelen.
Bestuursrechter
-
• Indien de inhoud of strekking van de nieuwe beslissing de belanghebbende hiertoe aanleiding
geeft, dient hij zich in voorkomend geval te wenden tot de bestuursrechter.
-
• De CKI zal de belanghebbende in haar beslissing op bezwaar wijzen op deze mogelijkheid.
4.16 REGISTER VOOR SYSTEEM-/PROCESCERTIFICATIE
Voor het werkveld drukapparatuur is geen centraal certificaatregister van toepassing.
De registratie vindt plaats bij de afzonderlijke CKI’s.
4.17 NORMINTERPRETATIE
Mocht het gebeuren dat certificaathouders, aanvragers van diensten en CKI’s uiteenlopende
definities hanteren en hierover meningsverschillen bestaan, dan dienen afwijkende
interpretaties te worden voorgelegd aan het CCvD-DA ter besluitvorming.
Onder verwijzing naar NEN-EN ISO/IEC 17020, punt 7.6 met betrekking tot documentatie
en punt 10.1 en 10.3 met betrekking tot keuringsmethoden en -procedures moet de CKI
een beleid voeren betreffende toe te passen technische maatstaven zoals hieronder
is aangegeven.
Als maatstaven worden voor de overeenstemmingsbeoordeling, beoordeling druksystemen
de essentiële veiligheidseisen van bijlage I van de Richtlijn en voor de keuring vóór
ingebruikneming, de herkeuring, reparatie en wijzigingen en intredekeuring de eisen
van het besluit en de regeling toegepast. Ter nadere invulling van deze eisen kunnen
één of meerdere van de volgende technische maatstaven worden toegepast:
-
a) De Richtlijn, Guidelines van de Commission’s Working Group ‘Pressure’ en Wor-king
Party Guidelines (WPG’s);
-
b) Het Besluit en de Regeling;
-
c) Geharmoniseerde Europese normen;
-
d) Ontwerpen voor (geharmoniseerde) Europese normen;
-
e) Nationale of internationale normen dan wel andere relevante (inter)nationale maatstaven;
-
f) Praktijkregels voor Drukapparatuur (PRD’s);
-
g) Zo nodig eigen maatstaven van de CKI of gebruiker.
4.17.1 Beheer
De referenties van de onder paragraaf 4.16 a, b, c, e en f genoemde technische maatstaven
moeten door de CKI worden beschreven en als 'beheerde documenten' aanwezig of op andere
wijze (via Internet, Perinorm) beschikbaar te zijn.
4.17.2 Procedure
De CKI moet beschikken over een schriftelijke procedure die beschrijft hoe bij toepassing
van de onder paragraaf 4.16 a, b, d, e en g genoemde technische maatstaven in het
kader van dit schema de overeenstemming daarvan met de essentiële veiligheidseisen
van bijlage I van de Richtlijn wordt vastgesteld.
De resultaten van die vaststelling worden gedocumenteerd.
5. TOEZICHT
De CKI is verplicht de certificaathouder blijvend te toetsen aan de eisen in het werkveldspecifieke
certificatieschema. Het CCvD-DA bepaalt in dit hoofdstuk van het certificatieschema
hoe het toezicht door de CKI dient te worden ingericht
5.1 TOEGANG
Indien voor het houden van toezicht noodzakelijk is dat de CKI, de nationale accreditatie-instantie
en de Inspectie SZW zich toegang verschaffen tot gegevens over het product en het
product zelf, wordt in deze paragraaf de toegang hiertoe geregeld.
Voor het houden van toezicht is het noodzakelijk dat de CKI toegang krijgt tot de
hiertoe benodigde gegevens om het toezicht zoals omschreven in paragraaf 5.2 mogelijk
te maken.
5.2 FREQUENTIE EN WIJZE VAN UITVOERING VAN HET TOEZICHT
5.2.1 Module D
5.2.1.1 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Dit betreft de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn vastge-legd.
Voor zover het, het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008 be-treft zij
verwezen naar paragraaf 4.4.2.
-
a. De instelling beoordeelt jaarlijks een deel van het gedocumenteerde Richtlijn specifieke
deel van het kwaliteitssysteem en de doeltreffende implementatie daarvan; de implementatie
wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant. De te onderzoeken aspecten worden
zodanig verdeeld dat elke drie jaar een beoordeling van het complete specifieke deel
van het kwaliteitssysteem is uitgevoerd.
-
b. Na afloop van telkens 3 jaar, aanvangend met de initiële beoordeling, vindt een herbeoordeling
van het specifieke deel van het kwaliteitssysteem plaats (documentatie en implementatie);
de implementatie wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant.
-
c. Van de ad. a en b genoemde beoordelingen wordt een controleverslag resp. een herbeoordelingverslag
gemaakt, dat aan de fabrikant wordt toegezonden.
-
d. Op basis van het herbeoordelingverslag besluit de CKI tot verlenging van het aanvullend
certificaat t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, voor een volgende periode van 3 jaar, en bericht de fabrikant
daarover.
5.2.1.2 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
De CKI dient te beschikken over schriftelijke procedures en instructies voor de vaststelling
van de noodzaak, de programmering en de uitvoering van onaangekondigde bezoeken en
de rapportage daarover. In die documentatie dienen richtlijnen te zijn opgenomen omtrent
het eventueel verrichten of laten verrichten van proeven om de goede werking van het
kwaliteitssysteem voor de eindcontrole te beoordelen.
De onaangekondigde bezoeken, conform artikel 10.1.5 van de Richtlijn, die op grond
van vastgestelde noodzaak kunnen worden uitgevoerd, en de daarbij volgens voornoemde
richtlijnen eventueel te verrichten proeven zullen met name betrekking hebben op het
specifieke deel van het kwaliteitssysteem, maar hoeven zich daar niet toe te beperken.
Tijdens elk onaangekondigd bezoek beoordeelt de CKI de goede werking van het kwaliteitssysteem,
waaronder met name het richtlijn specifieke deel, voor zover relevant voor de onderhavige
module (d.w.z. ten aanzien van de aspecten fabricage en eindcontrole), als volgt.
Zij neemt 'monsters' van tijdens het bezoek beschikbare apparatuur en gaat aan de
hand daarvan na of de in het kwaliteitssysteem vastgelegde methoden (procedures, instructies)
daarvoor daadwerkelijk gevolgd zijn en derhalve leiden tot apparatuur die t.a.v. genoemde
aspecten voldoet aan de desbetreffende voorschriften van de richtlijn.
Onder 'monsters' is voor deze module te verstaan: apparatuur die ten tijde van het
bezoek
-
• in fabricage is respectievelijk recent is gefabriceerd, alsmede
-
• een eindcontrole ondergaat, dan wel recent heeft ondergaan en voor de controledoeleinden
nog beschikbaar en geschikt is.
Teneinde de monstername zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren legt de CKI in haar
bovengenoemde procedure vast, voor zover relevant:
-
• indien de fabrikant verschillende apparatuur onder deze module produceert, dan wel
voor de fabricage sterk verschillende methoden toepast: een methodiek die bewerkstelligt
dat de monstername in de tijd methodisch over die verschillende apparatuur resp. fabricagemethoden
wordt verdeeld;
-
• indien nodig een methode om van de fabrikant een voldoend gedetailleerd productieschema
te verkrijgen over bepaalde perioden, teneinde een onaangekondigd bezoek daar effectief
op te kunnen afstemmen.
De CKI verstrekt de fabrikant een verslag van een onaangekondigd bezoek en, indien
een proef is verricht, een beproevingsverslag.
Opmerking:
In het kader van kwaliteitsborgingprocedures voor drukapparatuur van de categorieën
III en IV bedoeld in artikel 3, punt 1.1.a), punt 1.1.b), eerste streepje, en punt
1.2, neemt de aangemelde CKI bij een onaangekondigd bezoek een monster van de apparatuur
uit de fabricage- of opslagruimten om de in bijlage I, punt 3.2.2, bedoelde eindcontrole
te verrichten of te doen verrichten. Daartoe stelt de fabrikant de aangemelde CKI
in kennis van het beoogde productieschema. De aangemelde CKI legt in het eerste jaar
ten minste twee bezoeken af. De frequentie van de latere bezoeken wordt door de aangemelde
CKI bepaald op basis van de criteria vermeld in punt 4.4 van module D in bijlage III
van de Richtlijn.
5.2.2 Module D1
5.2.2.1 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Dit betreft de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn vastgelegd.
Voor zover het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008 betreft zij verwezen
naar paragraaf 4.5.2.
-
a. De CKI beoordeelt jaarlijks een deel van het gedocumenteerde Richtlijn specifieke
deel van het kwaliteitssysteem en de doeltreffende implementatie daarvan; de implementatie
wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant. De te onderzoeken aspecten worden
zodanig verdeeld dat elke drie jaar een beoordeling van het complete specifieke deel
van het kwaliteitssysteem is uitgevoerd.
-
b. Na afloop van telkens 3 jaar, aanvangend met de initiële beoordeling, vindt een herbeoordeling
van het specifieke deel van het kwaliteitssysteem plaats (documentatie en implementatie);
de implementatie wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant.
-
c. Van de ad a en b genoemde beoordelingen wordt een controleverslag resp. een herbeoordelingverslag
gemaakt, dat aan de fabrikant wordt toegezonden.
-
d. Op basis van het herbeoordelingverslag besluit de CKI tot verlenging van het aanvullend
certificaat t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, voor een volgende periode van 3 jaar, en bericht de fabrikant
daarover.
5.2.2.2 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
De CKI dient te beschikken over schriftelijke procedures en instructies voor de vaststelling
van de noodzaak, de programmering en de uitvoering van onaangekondigde bezoeken en
de rapportage daarover. In die documentatie dienen richtlijnen te zijn opgenomen omtrent
het eventueel verrichten of laten verrichten van proeven om de goede werking van het
kwaliteitssysteem voor de eindcontrole te beoordelen.
De onaangekondigde bezoeken, conform artikel 10.1.5 van de Richtlijn, die op grond
van vastgestelde noodzaak kunnen worden uitgevoerd, en de daarbij volgens voornoemde
richtlijnen eventueel te verrichten proeven zullen met name betrekking hebben op het
specifieke deel van het kwaliteitssysteem, maar hoeven zich daar niet toe te beperken.
Tijdens elk onaangekondigd bezoek beoordeelt de CKI de goede werking van het kwaliteitssysteem,
waaronder met name het richtlijn specifieke deel, voor zover relevant voor de onderhavige
module (d.w.z. ten aanzien van de aspecten fabricage en eindcontrole), als volgt.
Zij neemt 'monsters' van tijdens het bezoek beschikbare apparatuur en gaat aan de
hand daarvan na of de in het kwaliteitssysteem vastgelegde methoden (procedures, instructies)
daarvoor daadwerkelijk gevolgd zijn en derhalve leiden tot apparatuur die t.a.v. genoemde
aspecten voldoet aan de desbetreffende voorschriften van de richtlijn.
Onder 'monsters' is voor deze module te verstaan: apparatuur die ten tijde van het
bezoek
-
• in fabricage is, respectievelijk recent is, gefabriceerd, alsmede
-
• een eindcontrole ondergaat, dan wel recent heeft ondergaan en voor de controledoeleinden
nog beschikbaar en geschikt is.
Teneinde de monstername zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren legt de CKI in haar
bovengenoemde procedure vast, voor zover relevant:
-
• indien de fabrikant verschillende apparatuur onder deze module produceert, dan wel
voor de fabricage sterk verschillende methoden toepast: een methodiek die bewerkstelligt
dat de monstername in de tijd methodisch over die verschillende apparatuur resp. fabricagemethoden
wordt verdeeld;
-
• indien nodig een methode om van de fabrikant een voldoend gedetailleerd productieschema
te verkrijgen over bepaalde perioden, teneinde een onaangekondigd bezoek daar effectief
op te kunnen afstemmen.
De CKI verstrekt de fabrikant een verslag van een onaangekondigd bezoek en, indien
een proef is verricht, een beproevingsverslag.
5.2.3 Module E
5.2.3.1 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Dit betreft de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn vastgelegd.
Voor zover het, het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008 betreft zij
verwezen naar paragraaf 4.6.2.
-
a. De CKI beoordeelt jaarlijks een deel van het gedocumenteerde Richtlijn specifieke
deel van het kwaliteitssysteem en de doeltreffende implementatie daarvan; de implementatie
wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant. De te onderzoeken aspecten worden
zodanig verdeeld dat elke drie jaar een beoordeling van het complete specifieke deel
van het kwaliteitssysteem is uitgevoerd.
-
b. Na afloop van telkens 3 jaar, aanvangend met de initiële beoordeling, vindt een herbeoordeling
van het specifieke deel van het kwaliteitssysteem plaats (documentatie en implementatie);
de implementatie wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant.
-
c. Van de ad a en b genoemde beoordelingen wordt een controleverslag resp. een herbeoordelingverslag
gemaakt, dat aan de fabrikant wordt toegezonden.
-
d. Op basis van het herbeoordelingverslag besluit de CKI tot verlenging van het aanvullend
certificaat t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, voor een volgende periode van 3 jaar, en bericht de fabrikant
daarover.
5.2.3.2 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
De CKI dient te beschikken over schriftelijke procedures en instructies voor de vaststelling
van de noodzaak, de programmering en de uitvoering van onaangekondigde bezoeken en
de rapportage daarover. In die documentatie dienen richtlijnen te zijn opgenomen omtrent
het eventueel verrichten of laten verrichten van proeven om de goede werking van het
kwaliteitssysteem voor de eindcontrole te beoordelen.
De onaangekondigde bezoeken, conform artikel 10.1.5 van de Richtlijn, die op grond
van vastgestelde noodzaak kunnen worden uitgevoerd, en de daarbij volgens voornoemde
richtlijnen eventueel te verrichten proeven zullen met name betrekking hebben op het
specifieke deel van het kwaliteitssysteem, maar hoeven zich daar niet toe te beperken.
Tijdens elk onaangekondigd bezoek beoordeelt de CKI de goede werking van het kwaliteitssysteem,
waaronder met name het richtlijn specifieke deel, voor zover relevant voor de onderhavige
module (d.w.z. ten aanzien van het aspect eindcontrole), als volgt. Zij neemt 'monsters'
van tijdens het bezoek beschikbare apparatuur en gaat aan de hand daarvan na of de
in het kwaliteitssysteem vastgelegde methoden (procedures, instructies) daarvoor daadwerkelijk
gevolgd zijn en derhalve leiden tot apparatuur die t.a.v. genoemde aspecten voldoet
aan de desbetreffende voorschriften van de richtlijn.
Onder 'monsters' is voor deze module te verstaan: apparatuur die ten tijde van het
bezoek
-
• in fabricage is respectievelijk recent is gefabriceerd, alsmede
-
• een eindcontrole ondergaat, dan wel recent heeft ondergaan en voor de controledoeleinden
nog beschikbaar en geschikt is.
Teneinde de monstername zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren legt de CKI in haar
bovengenoemde procedure vast, voor zover relevant:
-
• indien de fabrikant verschillende apparatuur onder deze module produceert, dan wel
voor de fabricage sterk verschillende methoden toepast: een methodiek die bewerkstelligt
dat de monstername in de tijd methodisch over die verschillende apparatuur resp. fabricagemethoden
wordt verdeeld;
-
• indien nodig een methode om van de fabrikant een voldoend gedetailleerd productieschema
te verkrijgen over bepaalde perioden, teneinde een onaangekondigd bezoek daar effectief
op te kunnen afstemmen.
De CKI verstrekt de fabrikant een verslag van een onaangekondigd bezoek en, indien
een proef is verricht, een beproevingsverslag.
Opmerking:
In het kader van kwaliteitsborgingprocedures voor drukapparatuur van de categorieën
III en IV bedoeld in artikel 3, punt 1.1.a), punt 1.1.b), eerste streepje, en punt
1.2, neemt de aangemelde CKI bij een onaangekondigd bezoek een monster van de apparatuur
uit de fabricage- of opslagruimten om de in bijlage I, punt 3.2.2, bedoelde eindcontrole
te verrichten of te doen verrichten. Daartoe stelt de fabrikant de aangemelde CKI
in kennis van het beoogde productieschema. de aangemelde instantie legt in het eerste
jaar ten minste twee bezoeken af. De frequentie van de latere bezoeken wordt door
de aangemelde CKI bepaald op basis van de criteria vermeld in punt 4.4 van module
E in bijlage III van de Richtlijn.
5.2.4 Module E1
5.2.4.1 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Dit betreft de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn vastgelegd.
Voor zover het, het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008 betreft zij
verwezen naar 4.7.2.
-
a. De CKI beoordeelt jaarlijks een deel van het gedocumenteerde Richtlijn specifieke
deel van het kwaliteitssysteem en de doeltreffende implementatie daarvan; de implementatie
wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant. De te onderzoeken aspecten worden
zodanig verdeeld dat elke drie jaar een beoordeling van het complete specifieke deel
van het kwaliteitssysteem is uitgevoerd.
-
b. Na afloop van telkens 3 jaar, aanvangend met de initiële beoordeling, vindt een herbeoordeling
van het specifieke deel van het kwaliteitssysteem plaats (documentatie en implementatie);
de implementatie wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant.
-
c. Van de ad. a en b genoemde beoordelingen wordt een controleverslag resp. een herbeoordelingverslag
gemaakt, dat aan de fabrikant wordt toegezonden.
-
d. Op basis van het herbeoordelingverslag besluit de CKI tot verlenging van het aanvullend
certificaat t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, voor een volgende periode van 3 jaar, en bericht de fabrikant
daarover.
5.2.4.2 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
De CKI dient te beschikken over schriftelijke procedures en instructies voor de vaststelling
van de noodzaak, de programmering en de uitvoering van onaangekondigde bezoeken en
de rapportage daarover. In die documentatie dienen richtlijnen te zijn opgenomen omtrent
het eventueel verrichten of laten verrichten van proeven om de goede werking van het
kwaliteitssysteem voor de eindcontrole te beoordelen.
De onaangekondigde bezoeken, conform artikel 10.1.5 van de Richtlijn, die op grond
van vastgestelde noodzaak kunnen worden uitgevoerd, en de daarbij volgens voornoemde
richtlijnen eventueel te verrichten proeven zullen met name betrekking hebben op het
specifieke deel van het kwaliteitssysteem, maar hoeven zich daar niet toe te beperken.
In elk geval voert de CKI in het eerste productiejaar minstens 2 onaangekondigde bezoeken
uit.
Tijdens elk onaangekondigd bezoek beoordeelt de CKI de goede werking van het kwaliteitssysteem,
waaronder met name het richtlijn specifieke deel, voor zover relevant voor de onderhavige
module (d.w.z. ten aanzien van het aspect eindcontrole), als volgt. Zij neemt 'monsters'
van tijdens het bezoek beschikbare apparatuur en gaat aan de hand daarvan na of de
in het kwaliteitssysteem vastgelegde methoden (procedures, instructies) daarvoor daadwerkelijk
gevolgd zijn en derhalve leiden tot apparatuur die t.a.v. genoemde aspecten voldoet
aan de desbetreffende voorschriften van de richtlijn.
Onder 'monsters' is voor deze module te verstaan: apparatuur die ten tijde van het
bezoek
-
• in fabricage is respectievelijk recent is gefabriceerd, alsmede
-
• een eindcontrole ondergaat, dan wel recent heeft ondergaan en voor de controledoeleinden
nog beschikbaar en geschikt is.
Teneinde de monstername zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren legt de CKI in haar
bovengenoemde procedure vast, voor zover relevant:
-
• indien de fabrikant verschillende apparatuur onder deze module produceert, dan wel
voor de fabricage sterk verschillende methoden toepast: een methodiek die bewerkstelligt
dat de monstername in de tijd methodisch over die verschillende apparatuur resp. fabricagemethoden
wordt verdeeld;
-
• indien nodig een methode om van de fabrikant een voldoend gedetailleerd productieschema
te verkrijgen over bepaalde perioden, teneinde een onaangekondigd bezoek daar effectief
op te kunnen afstemmen.
De CKI verstrekt de fabrikant een verslag van een onaangekondigd bezoek en, indien
een proef is verricht, een beproevingsverslag
5.2.5 Module H
5.2.5.1 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Dit betreft de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn vastgelegd.
Voor zover het, het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008 betreft zij
verwezen naar paragraaf 4.8.2.
-
a. De CKI beoordeelt jaarlijks een deel van het gedocumenteerde Richtlijn specifieke
deel van het kwaliteitssysteem en de doeltreffende implementatie daarvan; de implementatie
wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant. De te onder-zoeken aspecten worden
zodanig verdeeld dat elke drie jaar een beoordeling van het complete specifieke deel
van het kwaliteitssysteem is uitgevoerd.
-
b. Na afloop van telkens 3 jaar, aanvangend met de initiële beoordeling, vindt een herbeoordeling
van het specifieke deel van het kwaliteitssysteem plaats (documentatie en implementatie);
de implementatie wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant.
-
c. Van de ad a en b genoemde beoordelingen wordt een controleverslag resp. een herbeoordelingverslag
gemaakt, dat aan de fabrikant wordt toegezonden.
-
d. Op basis van het herbeoordelingverslag besluit de CKI tot verlenging van het aanvullend
certificaat t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, voor een volgende periode van 3 jaar, en bericht de fabrikant
daarover.
5.2.5.2 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
De CKI dient te beschikken over schriftelijke procedures en instructies voor de vaststelling
van de noodzaak, de programmering en de uitvoering van onaangekondigde bezoeken en
de rapportage daarover. In die documentatie dienen richtlijnen te zijn opgenomen omtrent
het eventueel verrichten of laten verrichten van proeven om de goede werking van het
kwaliteitssysteem voor de eindcontrole te beoordelen.
De onaangekondigde bezoeken, conform artikel 10.1.5 van de Richtlijn, die op grond
van vastgestelde noodzaak kunnen worden uitgevoerd, en de daarbij volgens voornoemde
richtlijnen eventueel te verrichten proeven zullen met name betrekking hebben op het
specifieke deel van het kwaliteitssysteem, maar hoeven zich daar niet toe te beperken.
Bij het vaststellen van de noodzaak, de inhoud en omvang en van de frequentie van
eventuele onaangekondigde bezoeken dient de CKI in het bijzonder de factoren te betrekken
als genoemd in punt 4.4 van module H in bijlage III van de Richtlijn.
In elk geval voert de CKI in het eerste productiejaar minstens 2 onaangekondigde bezoeken
uit.
Tijdens elk onaangekondigd bezoek beoordeelt de CKI de goede werking van het kwaliteitssysteem,
waaronder met name het richtlijn specifieke deel, voor zover relevant voor de onderhavige
module (d.w.z. ten aanzien van de aspecten fabricage en eindcontrole), als volgt.
Zij neemt 'monsters' van tijdens het bezoek beschikbare apparatuur en gaat aan de
hand daarvan na of de in het kwaliteitssysteem vastgelegde methoden (procedures, instructies)
daarvoor daadwerkelijk gevolgd zijn en derhalve leiden tot apparatuur die t.a.v. genoemde
aspecten voldoet aan de desbetreffende voorschriften van de richtlijn.
Onder 'monsters' is voor deze module te verstaan: apparatuur die ten tijde van het
bezoek
-
• in fabricage is, respectievelijk recent is, gefabriceerd, alsmede
-
• een eindcontrole ondergaat, dan wel recent heeft ondergaan en voor de controledoeleinden
nog beschikbaar en geschikt is.
Teneinde de monstername zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren legt de CKI in haar
bovengenoemde procedure vast, voor zover relevant:
-
• indien de fabrikant verschillende apparatuur onder deze module produceert, dan wel
voor de fabricage sterk verschillende methoden toepast: een methodiek die bewerkstelligt
dat de monstername in de tijd methodisch over die verschillende apparatuur resp. fabricagemethoden
wordt verdeeld;
-
• indien nodig een methode om van de fabrikant een voldoend gedetailleerd productieschema
te verkrijgen over bepaalde perioden, teneinde een onaangekondigd bezoek daar effectief
op te kunnen afstemmen.
De CKI verstrekt de fabrikant een verslag van een onaangekondigd bezoek en, indien
een proef is verricht, een beproevingsverslag.
Opmerkingen:
-
1. In het kader van kwaliteitsborgingprocedures voor drukapparatuur van de categorieën
III en IV bedoeld in artikel 3, punt 1.1.a), punt 1.1.b), eerste streepje, en punt
1.2, neemt de aangemelde CKI bij een onaangekondigd bezoek een monster van de apparatuur
uit de fabricage- of opslagruimten om de in bijlage I, punt 3.2.2, bedoelde eindcontrole
(d.i. de beproeving) te verrichten of te doen verrichten. Daartoe stelt de fabrikant
de aangemelde CKI in kennis van het beoogde productieschema. De aangemelde CKI legt
in het eerste jaar ten minste twee bezoeken af. De frequentie van de latere bezoeken
wordt door de aangemelde CKI bepaald op basis van de criteria vermeld in punt 4.4
van module H in bijlage III van de Richtlijn.
-
2. In geval van eenmalige productie van vaten en apparatuur van categorie III bedoeld
in artikel 3, punt 1.2, volgens de procedure van de module H, verricht een aangemelde
CKI de eindcontrole bedoeld in bijlage I, punt 3.2.2 (d.i. de beproeving), voor elke
eenheid of doet deze verrichten. Daartoe stelt de fabrikant de aangemelde CKI in kennis
van het boogde productieschema.
5.2.6 Module H1
5.2.6.1 Uitvoering periodieke beoordeling en herbeoordeling
Dit betreft de volgende stappen, die in de procedures van de CKI moeten zijn vastgelegd.
Voor zover het, het basiskwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO 9001:2008 betreft zij
verwezen naar paragraaf 4.8.2.
-
a. De CKI beoordeelt jaarlijks een deel van het gedocumenteerde Richtlijn specifieke
deel van het kwaliteitssysteem en de doeltreffende implementatie daarvan; de implementatie
wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant. De te onderzoeken aspecten worden
zodanig verdeeld dat elke drie jaar een beoordeling van het complete specifieke deel
van het kwaliteitssysteem is uitgevoerd.
-
b. Na afloop van telkens 3 jaar, aanvangend met de initiële beoordeling, vindt een herbeoordeling
van het specifieke deel van het kwaliteitssysteem plaats (documentatie en implementatie);
de implementatie wordt onderzocht op de locatie(s) van de fabrikant.
-
c. Van de ad a en b genoemde beoordelingen wordt een controleverslag resp. een herbeoordelingverslag
gemaakt, dat aan de fabrikant wordt toegezonden. In die rapportage moet vastliggen
wat, wanneer, waar en hoe is onderzocht en de bevindingen over het onderzochte. In
of bij deze verslagen worden tevens –voor zover relevant- de bevindingen vastgelegd
m.b.t. het basiskwaliteitssysteem, zoals vermeld in de laatste zin van 4.8.2.b.
-
d. Op basis van het herbeoordelingverslag besluit de CKI tot verlenging van het aanvullend
certificaat t.o.v. NEN-EN-ISO 9001:2008, dat specifiek is voor deze Richtlijn en
de onderhavige module, voor een volgende periode van 3 jaar, en bericht de fabrikant
daarover.
5.2.6.2 Uitvoering onaangekondigde bezoeken
De CKI dient te beschikken over schriftelijke procedures en instructies voor de vaststelling
van de noodzaak, de programmering en de uitvoering van onaangekondigde bezoeken en
de rapportage daarover. In die documentatie dienen richtlijnen te zijn opgenomen omtrent
het eventueel verrichten of laten verrichten van proeven om de goede werking van het
kwaliteitssysteem voor de eindcontrole te beoordelen.
De onaangekondigde bezoeken, conform artikel 10.1.5 van de Richtlijn, die op grond
van vastgestelde noodzaak kunnen worden uitgevoerd, en de daarbij volgens voornoemde
richtlijnen eventueel te verrichten proeven zullen met name betrekking hebben op het
specifieke deel van het kwaliteitssysteem, maar hoeven zich daar niet toe te beperken.
Bij het vaststellen van de noodzaak, de inhoud en omvang en van de frequentie van
eventuele onaangekondigde bezoeken dient de CKI in het bijzonder de factoren te betrekken
als genoemd in punt 4.4 van module H in bijlage III van de Richtlijn.
In elk geval voert de CKI in het eerste productiejaar minstens 2 onaangekondigde bezoeken
uit.
Tijdens elk onaangekondigd bezoek beoordeelt de CKI de goede werking van het kwaliteitssysteem,
waaronder met name het richtlijn specifieke deel, voor zover relevant voor de onderhavige
module (d.w.z. ten aanzien van de aspecten fabricage en eindcontrole), als volgt.
Zij neemt 'monsters' van tijdens het bezoek beschikbare apparatuur en gaat aan de
hand daarvan na of de in het kwaliteitssysteem vastgelegde methoden (procedures, instructies)
daarvoor daadwerkelijk gevolgd zijn en derhalve leiden tot apparatuur die t.a.v. genoemde
aspecten voldoet aan de desbetreffende voorschriften van de richtlijn.
Onder 'monsters' is voor deze module te verstaan: apparatuur die ten tijde van het
bezoek
-
• in fabricage is, respectievelijk recent is, gefabriceerd, alsmede
-
• een eindcontrole ondergaat, dan wel recent heeft ondergaan en voor de controledoeleinden
nog beschikbaar en geschikt is.
Teneinde de monstername zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren legt de CKI in haar
bovengenoemde procedure vast, voor zover relevant:
-
• indien de fabrikant verschillende apparatuur onder deze module produceert, dan wel
voor de fabricage sterk verschillende methoden toepast: een methodiek die bewerkstelligt
dat de monstername in de tijd methodisch over die verschillende apparatuur resp. fabricagemethoden
wordt verdeeld;
-
• indien nodig een methode om van de fabrikant een voldoend gedetailleerd productieschema
te verkrijgen over bepaalde perioden, teneinde een onaangekondigd bezoek daar effectief
op te kunnen afstemmen.
De CKI verstrekt de fabrikant een verslag van een onaangekondigd bezoek en, indien
een proef is verricht, een beproevingsverslag.
Opmerking:
In het kader van kwaliteitsborgingprocedures voor drukapparatuur van de categorieën
III en IV bedoeld in artikel 3, punt 1.1.a), punt 1.1.b), eerste streepje, en punt
1.2, neemt de aangemelde instantie bij een onaangekondigd bezoek een monster van de
apparatuur uit de fabricage- of opslagruimten om de in bijlage I, punt 3.2.2, bedoelde
eindcontrole (d.i. de beproeving) te verrichten of te doen verrichten. Daartoe stelt
de fabrikant de aangemelde instantie in kennis van het beoogde productieschema. de
aangemelde instantie legt in het eerste jaar ten minste twee bezoeken af. De frequentie
van de latere bezoeken wordt door de aangemelde instantie bepaald op basis van de
criteria vermeld in punt 4.4 van module H in bijlage III van de Richtlijn.
5.2.7 Certificeren van en toezicht op een IVG
Periodieke controle van het kwaliteitsysteem door de CKI gebeurt conform PRD 2.4.
5.3 VERSLAG VAN BEVINDINGEN
De CKI stelt een verslag op van haar bevindingen tijdens de periodieke en onaangekondigde
tussentijdse beoordelingen. Dit verslag wordt ter beschikking gesteld aan de certificaathouder.
In het verslag worden vastgelegd:
-
• Datum van de uitgevoerde beoordeling;
-
• Referentienummer van de CKI (project-, opdracht- of contractnummer);
-
• Gegevens CKI:
-
• Eventueel geconstateerde non conformaties;
-
• Door de certificaathouder uit te voeren corrigerende maatregelen met tijdschema
5.4 MAATREGELEN
Indien blijkt dat een certificaathouder niet voldoet aan de eisen, welke in dit certificatieschema
zijn vastgelegd, heeft dit maatregelen door de CKI tot gevolg. Mogelijke maatregelen
zijn het schorsen, intrekken of weigeren van het certificaat. In paragraaf 5.5 worden
hiervoor criteria gegeven. Het daadwerkelijk nemen van maatregelen in situaties die
daarom vragen is de verantwoordelijkheid van de CKI, die daarop wordt gecontroleerd
door de Inspectie SZW.
Er dient door de CKI informatie-uitwisseling met de Inspectie SZW plaats te vinden
over geconstateerde gevaarlijke situaties bij werkzaamheden die door een afgegeven
certificaat worden gereguleerd en waardoor de veiligheid of de gezondheid van werknemers
of derden in gevaar kan worden gebracht.
Indien er sprake is van een sanctie wordt dit aan de certificaathouder kenbaar gemaakt.
Tevens dient de Inspectie SZW en het CKI-platform (NoBo/AKI-overleg) en indien van
toepassing aan de Europese Commissie hiervan in kennis gesteld te worden. Deze meldingsplicht
dient nauwkeurig uitgewerkt te worden, in verband met de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens
en de contractuele relatie tussen CKI en klant.
Indien een certificaathouder na een intrekking opnieuw gecertificeerd wil worden dient
dezelfde procedure doorlopen te worden als bij initiële certificatie. Bij het opleggen
van een sanctie dient de CKI aan te geven (en te registreren) na welke periode certificatie
weer is toegestaan. certificaathouder uit te voeren corrigerende maatregelen met tijdschema
5.5 CRITERIA
Criteria op basis waarvan de CKI maatregelen kan treffen zijn de volgende.
Schorsen van het certificaat vindt plaats indien sprake is van:
-
• De certificaathouder geen medewerking verleent aan door de CKI uit te voeren periodieke
beoordelingen;
-
• Wanneer bij de certificaathouder non-conformaties worden vastgesteld waarbij de veiligheid
van mensen en het milieu direct in het geding zijn;
-
• Wanneer bij de certificaathouder non-conformaties worden vastgesteld welke niet binnen
een periode van 6 maanden gecorrigeerd kunnen worden (bijvoorbeeld beschikbare deskundigheid).
Intrekken van het certificaat vindt plaats indien sprake is van:
-
• Wanneer de certificaathouder aangeeft de certificatie te willen beëindigen;
-
• Wanneer de certificaathouder weigert non-conformaties te corrigeren ook nadat een
bezwaarprocedure de non-conformaties heeft bevestigd;
-
• Wanneer het aantal en/of de ernst van de non-conformaties dusdanig is dat effectieve
corrigerende maatregelen binnen een periode van 12 maanden, naar verwachting van de
CKI, niet effectief kunnen zijn;
Weigeren van het certificaat vindt plaats wanneer niet is voldaan aan de in dit certificatieschema
vastgestelde eisen.
De certificaathouder kan tegen een maatregel van de CKI een bezwaarschrift indienen
(zie 4.15). De maatregel wordt pas effectief wanneer de bezwaarschriftprocedure is
doorlopen en het oordeel van de CKI is bevestigd.
DEEL II: NORMEN
Deel 2 van dit certificatieschema bevat de normen die gelden voor een certificaat
voor systemen in een werkveld. Beschreven wordt achtereenvolgens:
6. EISEN
Dit hoofdstuk bevat de werkveldspecifieke normen waaraan een te certificeren systeem
moet voldoen, alsmede de wijze waarop de toetsing daarvan plaatsvindt.
De eisen waaraan organisaties en systemen in het werkveld drukapparatuur moeten voldoen
zijn beschreven in hoofdstuk 4 van dit certificatieschema.
7. BEOORDELINGSMETHODIEK
De beoordelingsmethodieken van organisaties en systemen in het werkveld drukapparatuur
zijn beschreven in hoofdstukken 4 en 5 van dit certificatieschema.