35 561 Parlementaire enquête aardgaswinning in Groningen

Nr. 18 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 juni 2023

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 25 april 2023 inzake de kabinetsreactie op het rapport «Groningers boven gas» van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Kamerstuk 35 561, nr. 17).

De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 30 mei 2023. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De ondervoorzitter van de commissie, Valstar

Adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke

Inleiding

Op 25 april jl. heeft het kabinet in Garmerwolde zijn reactie, genaamd Nij begun, gepresenteerd op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (Kamerstuk 35 561, nr. 17). Uw Kamer heeft, in aanloop naar het debat met het kabinet hierover, 369 schriftelijke vragen gesteld. Ik beantwoord deze vragen in de bijlagen.

Ik hecht er aan om, bij wijze van inleiding, een aantal elementen uit de beantwoording van uw vragen te onderstrepen, omdat ze de essentie vormen van de nieuwe richting die het kabinet voor ogen staat en de resultaten die het kabinet voor de mensen in Groningen en Noord-Drenthe wil bereiken. Het gaat om de cultuurverandering die nodig is op weg naar erkenning, herstel en perspectief, de termijnen waarop de maatregelen van kracht worden, en de opzet van de Staat van Groningen als instrument om de noodzakelijke voortgang en de resultaten te laten zien.

Een nieuwe start: een andere manier van werken

Met Nij begun maakt het kabinet een nieuwe start. Dit betekent dat in het beleid andere afwegingen worden gemaakt dan voorheen, en dat in de uitvoering andere waarden leidend zijn. Het gaat om mensen en hun huizen, in plaats van regels en procedures. Oplossingsgerichtheid gaat voor technische of juridische precisie. De overheid moet niet alleen beter luisteren, maar ook beter leveren. Het kabinet heeft daarbij, zoals de enquêtecommissie adviseerde, niet gekozen voor radicale systeemwijzigingen, maar wél voor een fundamenteel andere manier van werken: met bewoners en maatschappelijke organisaties samen, met vertrouwen als basis en dienstbaarheid als centrale gedachte.

Een verandering van werken vraagt niet alleen om betere regels en werkwijzen, maar bovenal om een verandering in denken, in houding en in gedrag. Het vraagt om een cultuurverandering. In sommige gevallen zal tijd nodig zijn om de maatregelen uit de kabinetsreactie nader uit te werken, maar de cultuuromslag om deze maatregelen te laten slagen hoeft hier niet op te wachten. Het kabinet is daarom begonnen om, samen met de regio en met de uitvoeringsorganisaties, de noodzakelijke omslag te realiseren in het maken en het uitvoeren van beleid. In alle onderdelen van de betrokken organisaties wordt het gesprek gevoerd over wat een milde en menselijke schadeafhandeling en versterking concreet betekenen, en hoe de overheid zichzelf kan verbeteren. Daarbij is de stem van bewoners als ervaringsdeskundigen cruciaal. Ik heb de leiding van het IMG en de NCG uitgenodigd om op 12 juni a.s. deel te nemen aan een vervolggesprek met circa 40 bewoners die ik heb gevraagd om door te praten over de gewenste cultuuromslag. Deze bewoners, die het afgelopen jaar bij mij in Loppersum op spreekuur zijn geweest, kunnen heel goed onder woorden brengen wat zij verwachten van de overheid: gelijkwaardigheid, begrip en vertrouwen. Die uitgangspunten zijn vanaf nu leidend.

Het resultaat van de cultuuromslag die is ingezet, moet zijn dat bewoners merken dat de overheid problemen oplost en geen nieuwe barrières opwerpt. Dit betekent niet dat vanaf vandaag alles kan, of dat alles meteen goed zal gaan. Een cultuuromslag heeft tijd nodig. Het betekent wél dat mensen in hun contact met de overheid steeds meer en steeds nadrukkelijker moeten ervaren dat zij gehoord en betrokken worden, en dat zij zeggenschap voelen over hun woning, hun leven en hun toekomst. Speciale aandacht daarbij hebben de jongeren die zijn opgegroeid met de ervaring dat de overheid er niet voor hen en hun ouders was. Het kabinet beseft dat pas wanneer mensen in hun eigen situatie daadwerkelijk verbetering ervaren, zij erkenning zullen voelen voor het leed dat hen als kind, als jongvolwassene, als ouder, ondernemer, huurder of woningeigenaar is aangedaan. Kabinetsleden en beleidsambtenaren moeten daarom frequent aanwezig blijven in Groningen en Noord-Drenthe om signalen op te vangen en actief met mensen mee te denken, zodat zij worden geholpen en verder kunnen met hun leven.

Merkbare verandering: maatregelen treden snel in werking

De uitwerking en uitvoering van de 50 maatregelen die het kabinet in Nij Begun heeft aangekondigd, moeten worden gezien tegen de achtergrond van deze noodzakelijke cultuurverandering. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) zijn voortvarend begonnen om de maatregelen uit Nij Begun een plek te geven in hun werkwijzen en procedures, én om de beoogde cultuurverandering te realiseren. Concreet betekent dit dat inmiddels de volgende verbeteringen zijn doorgevoerd:

  • Persoonlijke wensen van bewoners in de versterking, bijvoorbeeld wanneer zij tijdelijke woonruimte moeten inrichten, kunnen worden ingewilligd door de bewonersbegeleiders van de NCG zonder lange discussies of toestemmingsprocedures.

  • Bewoners met schade krijgen twee keer zo lang de tijd voor het indienen van een zienswijze of bezwaar. Het IMG heeft de termijnen verdubbeld.

  • Eigenaren in de versterking krijgen een vergoeding voor het inwinnen van bouwkundig en financieel advies, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet Versterken per 1 juli 2023;

  • Bewoners in de Ommelanderstraat en Blinkerdlaan in Ten Boer en de Derk Boeremastraat in Appingedam hebben, net als hun buren, sloop-nieuwbouw aangeboden gekregen. Zo biedt de NCG maatwerk om verschillen in de versterking tegen te gaan.

  • In schrijnende situaties kijkt het tackle team van de NCG of reguliere procedures opzij gezet kunnen worden. Inmiddels is in 12 casussen versneld een oplossing geboden.

  • Bewoners die in beroep gaan tegen een schadebesluit van het IMG komen niet meer tegenover de Landsadvocaat te staan.

  • Het IMG heeft het hoger beroep ingetrokken in alle nog lopende zaken tegen bewoners en gaat in de toekomst ook niet meer in hoger beroep;

  • De NCG heeft vertragende processtappen in de totstandkoming van versterkingsadviezen en uitvoeringsplannen geschrapt, en gaat hier mee verder;

  • Bewoners die al een schademelding bij het IMG hebben lopen, krijgen de keuze om de schade af te laten handelen op basis van de nieuwe werkwijze, zodra deze is ingevoerd.

  • Het IMG is gestopt om meerdere verschillende deskundigen een oordeel te laten vellen over de causaliteit van schades op één adres. Zo worden meerdere soms tegenstrijdige deskundigenoordelen over één schade voorkomen.

  • De NCG biedt bij huizen waar zware versterkingsmaatregelen nodig zijn per direct verduurzamingsmaatregelen aan, op voorwaarde dat het uitvoeringsontwerp niet al dusdanig ver is gevorderd dat het de versterking te veel vertraagt.

Op 1 juli, en anders zo snel mogelijk in het derde kwartaal, treden verder de volgende maatregelen in werking:

  • De maximale vergoeding voor immateriële schade voor kinderen wordt verhoogd van € 1.700 naar € 5.000. Binnen een huishouden krijgt iedereen hetzelfde bedrag, waarbij de vergoeding voor het gezinslid met de hoogste schade leidend is;

  • In alle vier dorpen uit de Dorpenaanpak, praten bewoners mee met de NCG over de planning en uitvoering van de versterking in hun dorp;

  • Bewoners bij wie zware versterkingsingrepen zijn gedaan, waaronder sloop/nieuwbouw, krijgen standaard een vergoeding van € 5.000 voor immateriële schade;

  • Kosten die gedupeerden maken voor juridische, technische en bouwkundige bijstand worden vergoed dankzij de inwerkingtreding van de Wet Versterken;

  • Het IMG begint, zo nodig vooruitlopend op de inwerkingtreding van een ministeriële regeling, met het proactief oplossen van knelpunten in de schadeafhandeling, ook wanneer deze niet direct door de gaswinning zijn veroorzaakt;

  • De eerste 300 woningeigenaren in de kern van het aardbevingsgebied krijgen duurzaam schadeherstel aangeboden.

  • De regionale overheden gaan aan de slag met het in dienst nemen van extra personeel om uitvoering te geven aan de lokale plannen van aanpak en ondersteuning te geven aan de versterkingsoperatie tot en met 2028.

Sommige maatregelen uit Nij Begun hebben meer tijd nodig om in werking te treden, bijvoorbeeld omdat ICT-systemen moeten worden aangepast of omdat regelingen moeten worden gewijzigd of opgesteld. Ook het opstellen van de aangekondigde sociale en economische agenda’s voor de regio zal enige tijd nodig hebben om tot een breed gedragen aanpak te komen. Het IMG heeft in een eerste analyse van de uitvoerbaarheid van de kabinetsmaatregelen aangegeven ervan overtuigd te zijn met het maatregelenpakket te kunnen komen tot een uitvoerbare, mildere, menselijkere en makkelijkere schadeafhandeling, maar dat voor enkele onderdelen nader overleg over de uitwerking nodig is. Ook dit vraagt zorgvuldigheid en kost daarom enige tijd. De analyse van het IMG is bij de beantwoording van deze vragen gevoegd.

Het kabinet is doordrongen van het belang om snelheid te maken, maar onderdeel van de gewenste cultuurverandering is ook om geen beloften te doen die niet waargemaakt kunnen worden, en in de uitvoering oog te hebben voor het ontstaan van onwenselijke verschillen, haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Bewoners zullen daardoor de komende tijd geleidelijk steeds meer de impact van het totaal aan maatregelen gaan ervaren. Het kabinet zal uw Kamer na de zomer een update sturen over de maatregelen die dan zijn ingevoerd en de inwerkingtreding van de overige maatregelen. Voor het eind van het jaar ontvangt u een voortgangsrapportage over de uitwerking en inwerkingtreding van het gehele maatregelingenpakket uit Nij Begun.

De Staat van Groningen: voortgang laten zien, sturen op resultaat

Het kabinet zal vaart maken met het uitwerken en juridisch vastleggen van de Staat van Groningen. Zoals in de kabinetsreactie is aangegeven, wordt de Staat van Groningen hét instrument waarmee het Rijk en de Regio concrete doelstellingen vastleggen en monitoren of deze worden gehaald. Zo kan waar nodig tijdig worden bijgestuurd. Voor het kabinet geldt hierbij, als eindverantwoordelijke, een resultaatsverplichting. Op 12 juni 2023 vindt het eerste van meerdere gespreken plaats met de regionale overheden en de maatschappelijke organisaties over de doelstellingen voor de komende jaren en de indicatoren die daarbij horen. Deze doelen gaan over álle maatregelen, dus naast het schadeherstel en de versterking ook over verduurzaming, sociaal herstel en economisch perspectief. Dit najaar organiseert het kabinet een Conferentie van het Noorden om breed in de regio het gesprek te voeren over de beoogde opzet en invulling van de Staat van Groningen.

Het doel is vervolgens om in april 2024, één jaar na het verschijnen van de kabinetsreactie, de eerste volwaardige Staat van Groningen aan uw Kamer toe te zenden. De totstandkoming van de Staat van Groningen zal zich daarna jaarlijks herhalen volgens een vast proces, waarbij in samenspraak met de regio en maatschappelijke organisaties de doelstellingen worden (bij)gesteld, de voortgang wordt gemonitord en verantwoording wordt afgelegd. Het kabinet gaat hierover graag op vaste momenten in gesprek met de Kamer. Zo faciliteert de Staat van Groningen een permanente dialoog tussen het Rijk en de regionale vertegenwoordigers, en met uw Kamer. Dit proces wordt wettelijk vastgelegd in een zogenaamde «Groningenwet». Hieronder vindt u een schematische weergave van de beoogde jaarlijkse cyclus die leidt tot de publicatie van de Staat van Groningen.

Tot slot: ruim baan voor de uitvoering

De Staat van Groningen zal helpen om meetbare doelstellingen te formuleren en resultaten te laten zien. Het kabinet zal uiterst terughoudend zijn om, bovenop het maatregelenpakket uit Nij Begun, nieuw beleid voor te stellen, of initiatief te nemen voor nieuwe pilots of regelingen. Om de maatregelen uit Nij Begun te laten slagen, is nu namelijk volledige focus op de uitvoering nodig. Dit betekent dat de uitvoeringsorganisaties en regionale overheden de ruimte moeten krijgen om ervoor te zorgen dat bewoners het verschil gaan merken. Een nieuw begin moet namelijk niet tot nieuwe vertraging leiden. Ik wil voorkomen dat de wens om fouten uit het verleden te herstellen, en maatregelen met terugwerkende kracht in te voeren, voor huidige en toekomstige gevallen tot langer wachten leidt. Het gaat er om dat de beoogde verbeteringen – in het beleid én in de uitvoering – nu waar worden gemaakt. Dat mensen in Groningen en Noord-Drenthe niet alleen lezen over een andere cultuur en nieuwe maatregelen, maar hier persoonlijk het resultaat van zien. Geen herhaling van zetten dus, maar een echt nieuw begin!

Vragen en antwoorden

1

Is het uitgangspunt bij alle te nemen maatregelen/subsidies dat de vraag daarnaar leidend is?

Ja. Mensen vragen terecht om een snelle en soepele afhandeling van hun schade en om een veilig huis. Dat is de prioriteit. Het kabinet zal alles doen wat hiervoor nodig is. Het uitgangspunt bij alle maatregelen is daarom dat het schadeherstel en de uitvoering van de versterking milder, makkelijker en menselijker moet worden. Ook ten aanzien van verduurzaming, de Sociale Agenda en de Economische Agenda heeft het kabinet de vraag vanuit de verschillende betrokkenen in de regio ter harte genomen.

2

Op welke manier zal er invulling gegeven worden aan de eerdere belofte dat Groningen een bijzondere positie zal krijgen binnen alle ministeries?

Het Rijk committeert zich aan een generatielange inzet voor verduurzaming, sociaal herstel en economische structuurversterking in de provincie Groningen en Noord-Drenthe. Het gaat om een kabinetsbrede resultaatsverplichting voor de komende 30 jaar. Het kabinet zal jaarlijks in de Staat van Groningen verantwoording afleggen over de voortgang. Deze verantwoordingsplicht wordt wettelijk vastgelegd in de «Groningenwet». Zo wordt recht gedaan aan de bijzondere situatie in de regio en aan de opdracht om de ereschuld in te lossen die door de gaswinning is ontstaan.

3

Op welke manier zal er invulling gegeven worden aan de bijzonder positie van Groningen bij het aanvragen van gelden uit het MIRT, regiodeals, het klimaatfonds, het groeifonds en andere gelden van de rijksoverheid?

Het kabinet is zich terdege bewust van de bijzondere positie van Groningen en de middelen die nodig zijn om de ereschuld in te lossen. Bijvoorbeeld is vanuit de middelen die beschikbaar zijn voor de vijfde tranche van de Regio Deals € 50 mln. gereserveerd voor voorstellen vanuit de regio’s Groningen en Noord-Drenthe. Het is daarbij aan de regio zelf om te bepalen welke voorstellen zij indienen, het Rijk zal hen hierbij ondersteunen. Het Rijk zal daarnaast bijdragen aan de Sociale en Economische Agenda met menskracht en middelen en zet Groningen en Noord-Drenthe op één bij de uitrol van nieuw beleid.

4

Kunt u aangeven wat buiten bestaand beleid «extra» is, in reactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (PEAG)? Kunt u (globale) bedragen koppelen aan de verschillende maatregelen?

De 50 maatregelen komen extra boven op het bestaande beleid. In sommige gevallen gaat het om voorstellen voor nieuwe regelingen, zoals voor isolatie [maatregel 29], een Sociale Agenda [maatregel 34] of een Economische Agenda [maatregel 35]. In andere gevallen gaat het om een uitbreiding van de doelgroep van een bestaande regeling, een verruiming van een bestaand toepassingsgebied, of een uitbreiding van een bestaand budget. In bijlage 7 bij de kabinetsreactie is voor elke maatregel aangegeven of het een verruiming (meer budget, ruimere grenzen) of versoepeling (simpelere en ruimhartigere uitvoering) van bestaand beleid betreft, of dat het gaat om nieuwe maatregelen gericht op het vergroten van de zeggenschap van bewoners, het ontzorgen, of specifieke extra's. In de kabinetsreactie is in totaal € 13.766 miljoen extra toegezegd. Ik benadruk dat, voor wat betreft de schadeafhandeling en versterking, het kabinet zal doen wat nodig is. Daarom heeft het kabinet per maatregel voor de verbetering van het schadeherstel en de versterking geen aparte bedragen genoemd, omdat bewoners helpen leidend is en niet het geld. Het bedrag dat hiervoor is gereserveerd betreft een raming. Het kabinet gaat ervan uit dat dit bedrag toereikend is, maar de raming kan indien nodig worden aangepast.

5

Kunt u visueel inzichtelijk kunnen maken welke personen (eigenaar, huurder, agrariër, mkb-er, monumenteigenaar), waar wonend en onder welke condities, van welke schadevergoedingen, subsidie- en compensatieregelingen of overlastvergoedingen gebruik kunnen maken in het kader van schade en versterken?

Ja. Op dit moment wordt een digitale tool ontwikkeld, waarmee bewoners kunnen zien welke (subsidie-) regelingen voor hen beschikbaar zijn op basis van hun persoonlijke situatie. Deze tool komt naar verwachting deze zomer beschikbaar via rijksoverheid.nl

6

Waar kunnen bewoners vinden van welke regelingen en vergoedingen zij gebruik kunnen maken?

Zoals in vraag 5 is beschreven wordt dit moment een digitale tool ontwikkeld, waarmee bewoners kunnen zien welke (subsidie)regelingen voor hen beschikbaar zijn op basis van hun persoonlijke situatie. Daarnaast kunnen bewoners op de website van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), de website van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) en de website van Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) vinden op welke regelingen en vergoedingen zij aanspraak kunnen maken. Op de website van het Erfgoedloket is voor erfgoedeigenaren de informatie over de erfgoedregelingen vinden,

7

Welke actoren spelen een rol in het schade- en versterkingsveld, wat zijn de verschillende overlegplatforms en hoe verhouden die zich tot elkaar?

De belangrijkste actor in het schade- en versterkingsveld is de bewoner. Mocht de bewoner hulp of een luisterend oor nodig hebben, dan kan een eigenaar bij Stut-en-Steun terecht of gebruik maken van een aardbevingscoach. Verder kan de bewoner onafhankelijk worden geholpen door een bouwkundig en een financieel adviseur. Ook kan een eigenaar een advocaat inhuren als dit nodig is. Deze verschillende vormen van bijstand worden bekostigd door het Kabinet.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is verantwoordelijk voor de afhandeling van schade en de uitvoering van de versterking. De versterking wordt uitgevoerd door de NCG die rechtstreeks onder het Ministerie van EZK valt. De NCG werkt daarvoor samen met elke partij die daarin een rol vervult.

De gemeenten hebben een belangrijke rol in de versterking. Om hier invulling aan te geven, stellen gemeenten de programma’s van aanpak op. Deze programma’s van aanpak zijn voor wijkontwikkeling, leefbaarheid, emotionele weerbaarheid. Het programma van aanpak bevat de planning en prioritering van adressen waarlangs de NCG de versterking uitvoert. Op deze manier kan de versterkingsoperatie optimaal gekoppeld worden aan lokale initiatieven. De NCG organiseert lokale stuurgroepen samen met de gemeenten. Het doel hiervan is om ieders taak en rol samen te brengen zodat er één programma van aanpak kan komen dat gebiedsgericht is. Het programma van aanpak geeft minimaal het kader voor de uitvoering van de versterkingsoperatie zoals vergunningen, nutsvoorzieningen, ruimtelijke ordeningen wijkontwikkeling. In een versterkingsoverleg Groningen (VOG) komen de Groningse bestuurders en de Algemeen directeur NCG bij elkaar. De NCG beoordeelt de plannen namens de Staatssecretaris op volledigheid en planbaarheid en beleid ten behoeve de het gehele versterkingsoperatie en geeft aanwijzingen aan de individuele gemeente indien de totale opgave daarom vraagt.

De afhandeling van schade wordt uitgevoerd door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Het IMG is een zelfstandig bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor de schadeafhandeling. Het IMG en de NCG hebben met elkaar afspraken gemaakt over het in samenhang oppakken van de schadeafhandeling en de versterking, daar waar dat noodzakelijk is en gewenst door de eigenaar. Binnenkort zal een algemene maatregel van bestuur (AMvB) worden vastgesteld waarin die samenwerking wordt verankerd. Deze AMvB is eerder in het kader van een voorhangprocedure aan uw Kamer voorgelegd.

De provincie heeft een belangrijke rol ten aanzien van de speciale programma’s Agro, MKB en Erfgoed.

Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) is de onafhankelijke toezichthouder die onder meer toeziet op, en gevraagd en ongevraagd advies geeft over de veiligheid in verband met de gaswinning.

Daarnaast is er een Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG). Dit college is een onafhankelijk, objectief en deskundig adviescollege dat de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat adviseert over regels die zien op de versterking van gebouwen in relatie tot de veiligheid en de uitvoering van de versterking.

De maatschappelijke organisaties zoals het Groninger Gasberaad en de Groninger Bodembeweging zijn een belangrijk platform voor de belangen van burgers en organisaties in verband met de gevolgen van de gaswinning in Groningen. Zij agenderen, nemen deel aan overleggen, geven adviezen en staan burgers en organisaties bij.

Verder wordt gebruik gemaakt van ingenieurs, constructeurs en aannemers om werkzaamheden te verrichten.

8

Hoe zien de besluitlijnen eruit en hoe is de governance belegd? Moet deze naar aanleiding van Nij Begun aangepast worden? Worden daar knelpunten ervaren?

De NCG voert namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat de versterkingsopgave uit. Hiervoor heeft de NCG een ruim mandaat. De NCG voert de versterking uit conform het plan van aanpak van gemeenten. In dit plan van aanpak is de planning voor opname, beoordeling en uitvoering vastgelegd. Dit plan kan pas worden vastgesteld, nadat het SodM en de NCG advies hebben uitgebracht over veiligheid en uitvoerbaarheid. Schade wordt door het IMG afgehandeld. Het IMG doet dit onafhankelijk. Het kabinet neemt het advies van de enquêtecommissie ter harte het systeem van de schadeafhandeling en versterking in de basis niet te veranderen. Dit omdat in het verleden bij de afhandeling van de gevolgen van de gaswinning al vaak is gebleken dat systeemwijzigingen juist tot vertraging leiden.

9

Realiseert u zich dat u met deze maatregelen misschien toekomstige verschillen enigszins kan opvangen/voorkomen maar dat zij tegelijkertijd ook nieuwe verschillen ten opzichte van het verleden creëert, omdat u niet stilstaat bij eventuele terugwerkende kracht of een overgangsregeling?

Ik realiseer mij dat door de nieuwe afspraken en regelingen er nieuwe verschillen ten opzichte van het verleden kunnen ontstaan. Ik doe er alles aan, om verschillen weg te nemen, maar helaas kan ik het ontstaan van verschillen niet voorkomen, aangezien verbeteringen moeten worden aangebracht in het schadeafhandeling- en versterkingstraject. De verschillen moeten echter te allen tijde uitlegbaar blijven. In dit kader heb ik de Commissie Van Geel opgericht. De Commissie Van Geel is gevraagd om voor de zomer een grondige analyse te maken van eventuele onuitlegbare verschillen die om een oplossing vragen.

10

Kunt u de In augustus 2020 verschenen de barometer «Boudel op rieg» van het Groninger Gasberaad over de stand van zaken in het Groninger gasdossier, inclusief het schema van de «bestuurlijke spaghetti» actualiseren en daarbij meenemen de nieuw aangekondigde initiatieven uit «Nij Begun»?

Ja. Het kabinet zal uw Kamer deze zomer nader informeren over de opzet van de Staat van Groningen. Daarbij zal het kabinet ook een actueel schema toevoegen van de beoogde governance naar aanleiding van de maatregelen die in de kabinetsreactie zijn aangekondigd.

11

Kunt u toelichten hoe de plannen in z’n geheel samenkomen en impact hebben vanuit het perspectief van, de regio Groningen/ Noord-Drenthe, een dorp/plaats, een straat en een huishouden?

De 50 voorgestelde maatregelen hebben impact op verschillende schaalniveaus, en moeten leiden tot merkbare resultaten voor bewoners op individueel niveau, en binnen straten, dorpen en wijken. Op het niveau van individuele huishoudens moeten de voorgestelde verbeteringen in de schadeafhandeling en versterking leiden tot meer regie en zeggenschap voor bewoners, minder juridificering en daardoor meer tevredenheid bij bewoners. Binnen straten en wijken moeten onuitlegbare verschillen die de sociale cohesie schaden zoveel mogelijk worden opgelost en voorkomen. Door bij de versterking te werken met een gebiedsgerichte aanpak, worden straten, wijken of dorpen zoveel mogelijk in één keer aangepakt. Op het niveau van dorpen en gemeenten worden verduurzamingsmaatregelen toegepast, waardoor bewoners profiteren van lagere energierekeningen en meer wooncomfort. Tot slot wordt regio-breed geïnvesteerd in sociaal herstel, leefbaarheid en economische structuurversterking. De verschillende maatregelen grijpen op elkaar in en versterken elkaar. Het verbeteren van het schadeherstel en voorspoedig afronden van de versterking zijn noodzakelijke randvoorwaarden voor sociaal herstel. Pas hierna ontstaat voor veel mensen ook ruimte om na te denken over hun eigen toekomst en de toekomst van de regio. Het kabinet zal de voortgang op alle maatregelen en de schaalniveaus waarop effecten zichtbaar zijn monitoren in de Staat van Groningen en hier jaarlijks verantwoording over vastleggen.

12

Wie van de rijks-, regionale en lokale overheden is verantwoordelijk voor het slagen van het totaal van de maatregelen? Waar en hoe kan het totaal bevraagd worden?

Het Rijk draagt de eindverantwoordelijkheid voor het resultaat van de maatregelen. Rijk en regio zijn daarbij samen met de uitvoeringsorganisaties verantwoordelijk voor de uitvoering. De Staat van Groningen wordt het instrument waarmee Rijk en regio de voortgang op de uitvoering van de maatregelen zullen monitoren en waar nodig zullen bijsturen. Het kabinet zal verantwoording over het totaal van de voortgang afleggen aan de Tweede Kamer.

13

Welke zaken moeten er concreet bij uitvoerders veranderen om de ambitie van de maatregelen te halen en hoe gaat u dit doen?

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar de inleiding waarin is aangegeven welke maatregelen zijn getroffen worden getroffen.

14

Waarom is er geen maatregel opgenomen over de beëindiging van de gaswinning? Waarom introduceert u de mogelijkheid om de gaswinning nog een jaar te verlengen? Bent u bereid het einde van de gaswinning wettelijk vast te leggen? Wat is de status van de wet «Wat na nul»? Bent u bereid te komen tot een mijnbouwkundige exit-strategie voor het veld zelf; een strategie met daarin een plan voor de monitoring van het veld en maatregelen om de seismiciteit zo snel als mogelijk te reduceren?

Maatregel 0 betreft het zo spoedig mogelijk beëindigen van de gaswinning. Dit is sinds 29 maart 2018 het kabinetsbeleid. Het gaat zowel om een belofte aan de mensen in Groningen als om een morele plicht voor het kabinet. In de kabinetsreactie staat dit niet ter discussie. Ik maak in juni mijn voornemen over de gaswinning in gasjaar 2023–2024 bekend. Het einde van de gaswinning kan worden geregeld middels een vaststellingsbesluit. Het wetsvoorstel «Wat na nul» bevat wijzigingen van de Gaswet en de Mijnbouwwet die nodig zijn nadat de gaswinning is beëindigd. Ik zal dit wetsvoorstel dit najaar aan uw Kamer aanbieden. In dit wetsvoorstel is onder andere opgenomen dat NAM de zorgplicht behoudt. SodM houdt hier toezicht op. Deze zorgplicht ziet bijvoorbeeld op het nemen van alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen om de winningslocaties op een veilige wijze af te sluiten. Na beëindiging van de gaswinning moet NAM een plan opstellen voor het ontmantelen van winningslocaties. SodM houdt hier toezicht op. Ook blijft NAM verantwoordelijk voor de monitoring van seismiciteit, bodemdaling en reservoirdruk. NAM moet hier over rapporteren en moet onderzoek blijven doen om alle mogelijke na-ijleffecten te kennen en doorgronden. Ook hier houdt SodM toezicht op.

15

Kunt per maatregel aangegeven worden wanneer deze geëffectueerd moet zijn?

Ja. In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen gaat het kabinet in op de verwachte inwerkingtreding van de maatregelen uit Nij Begun. Het kabinet zal uw Kamer, dit najaar een update sturen over de maatregelen die al zijn ingevoerd en de maatregelen dan nog in werking moeten treden.

16

Hoe wordt invulling gegeven aan de aanbeveling van de kinderombudsman om een kinderrechtelijke toets of kindeffectrapportage te ontwikkelen en implementeren bij de toekomstplannen voor de getroffen regio?

Ik ben in overleg met de Kinderombudsman over haar aanbevelingen waaronder de kinderrechtelijke toets. De kinderrechtelijke toets heeft als doel de rechten van het kind te borgen bij het opstellen van wetgeving en beleid. De Kinderombudsman is bezig met het ontwikkelen van een instrument om een kinderrechtelijke toets op wetgeving en beleid te kunnen doen. Wanneer dit instrument beschikbaar is, wordt vastgesteld of en hoe dit ingezet kan worden voor de getroffen regio. De Kamer wordt hierover geïnformeerd. Vooruitlopend op de kinderrechtelijke toets komt er een jongerenraad om ervoor te zorgen dat de stem van de jongeren en jongvolwassenen in Groningen en Noord-Drenthe nadrukkelijker gehoord wordt bij de totstandkoming van beleid. De rol van de raad is om mij te adviseren op bijvoorbeeld de Sociale en Economische Agenda en om actief signalen door te geven van knelpunten en kansen om meer toekomstperspectief te bieden.

17

Wat bedoelt u met de aangekondigde maatregelen «op weg naar» erkenning? Is het niet zo dat erkenning er is of niet, maar dat het niet mogelijk is daarnaar op weg te zijn?

Het kabinet erkent het leed van de mensen in Groningen en Noord-Drenthe, maar gedupeerden geven terecht aan dat zij pas echte erkenning voelen als hun problemen zijn opgelost. Het kabinet ziet de maatregelen die het heeft genomen daarom als een stap op weg naar echte erkenning, omdat de mensen in het aardbevingsgebied eerst resultaat willen zien

18

Waarom blijft de waardevermeerderingsregeling niet ongewijzigd in stand?

De waardevermeerderingsregeling is in 2017 ingevoerd als compensatie voor de overlast die de toenmalige aanpak van de afhandeling van schade met zich meebracht. Nu de meerderheid van de schades mede dankzij de toepassing van vaste vergoedingen voortvarender wordt afgehandeld, dient de regeling in zijn huidige generieke vorm niet langer haar oorspronkelijke doel. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 33 529, nr. 1071) is het kabinet daarom voornemens de waardevermeerderingsregeling aan te passen zodat deze – conform de oorspronkelijke doelstelling – specifiek gericht blijft op compensatie voor mensen die lang moeten wachten op de afhandeling van hun schade. Op 11 april is aan uw Kamer gemeld dat de regeling ongewijzigd wordt verlengd tot 9 oktober 2023 (Kamerstuk 33 529, nr. 1142). Sinds de start van de waardevermeerderingsregeling is de schadeafhandeling voor veel mensen aanzienlijk verbeterd. Met de maatregelen die het kabinet heeft genomen in reactie op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie neemt het kabinet aanvullende maatregelen om de schadeafhandeling milder, makkelijker en menselijker te maken. In de kabinetsreactie stelt het kabinet verder aanvullende, meer gerichte, maatregelen dan de bestaande waardevermeerderingsregeling voor om te (blijven) investeren in verduurzaming van het woningbestand. Met de voorgestelde regeling voor woningisolatie kunnen bijvoorbeeld ook mensen profiteren die niet (meer) in aanmerking komen voor de waardevermeerderingssubsidie, zoals bewoners die herhaalschade hebben. Ik ben van plan voor de zomer de wijziging van de waardevermeerderingsregeling bij uw Kamer voor te hangen.

19

Hoe zorgt u ervoor dat we daadwerkelijk een cultuurverandering teweeg kunnen brengen?

Het vertrekpunt in het beleid en de uitvoering is handelen vanuit vertrouwen. Met het maatregelenpakket in Nij Begun wil het kabinet het schadeherstel en de versterking ontdoen van juridische obstakels, wantrouwen en financiële beperkingen: geen belastende procedures meer, geen onnodige controles, geen eindeloze discussies over causaliteit, niet sturen op geld, maar op resultaat. Daarmee ontstaat ruimte om meer vanuit het perspectief van bewoners en de praktijk beleid te maken én dit uit te voeren. Het kabinet zal hierover rapporteren in de Staat van Groningen. Ook blijft het kabinet rechtstreeks in gesprek met bewoners, en wordt een aparte Jongerenraad ingesteld om de stem van jongeren structureel te laten horen. Ik heb het IMG en de NCG uitgenodigd om nog voor de zomer aan te sluiten bij de gesprekken die ik voer met het panel van bewoners waar ik ook twee keer mee heb gesproken in aanloop naar de publicatie van de kabinetsreactie. Dan is cultuurverandering nadrukkelijk het onderwerp. In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen, ga ik nader in op de beoogde cultuurverandering en hoe het kabinet wil realiseren.

20

Waarom heeft u niet aangekondigd een gewaardeerde en belangrijke erkenningsmaatregel, namelijk de aardevermeerderingsregeling, ongewijzigd in stand te houden?

Zie het antwoord op vraag 18.

21

Kunt u een overzicht geven van maatregelen die in feite geen nieuwe maatregelen zijn maar al eerder zijn aangekondigd?

Zie het antwoord op vraag 4.

22

Bent u bereid om door middel van een beleidsregel de maatregelen snel in werking te laten treden?

Het kabinet wil dat alle maatregelen zo snel mogelijk in werking treden. Tegelijkertijd is van belang dat dit zorgvuldig gebeurt en uitvoerbaar blijft. In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen gaat het kabinet in op de verwachte inwerkingtreding van de maatregelen uit Nij Begun. Het kabinet zal uw Kamer na de zomer een update sturen over de maatregelen die dan zijn ingevoerd en de inwerkingtreding van de overige maatregelen. Voor het eind van het jaar ontvangt u een voortgangsrapportage over de uitwerking en inwerkingtreding van het gehele maatregelingenpakket uit Nij Begun.

23

Hoe wilt u ervoor zorgen dat we daadwerkelijk een cultuurverandering teweeg brengen, hetgeen betekent dat zaken daadwerkelijk anders moeten lopen, dat we geen nieuwe systemen optuigen maar zaken echt versimpelen en ook echt samenwerken als één overheid, dat een ieder in elke overheidslaag zich realiseert voor wie die werkt en dat naar de inwoners wordt geluisterd?

De uitvoering van de 50 maatregelen uit de kabinetsreactie gaat hand in hand met een cultuurverandering binnen het Rijk, provincie, gemeenten en uitvoering. In het beleid en de uitvoering komen de behoeften van bewoners centraal te staan. Zo wordt binnen de gebiedsgerichte aanpak op wijk- of straatniveau een vertegenwoordiging van bewoners gevormd die rechtstreeks advies uitbrengt aan de NCG over de uitvoering van de versterking. Ook wordt eerst bemiddeling aangeboden voordat het tot een rechtszaak komt tussen burger en overheid, en worden burgers beter ondersteund door het IMG, NCG en SNN met één loket. Daarnaast wordt meer ruimte gegeven aan uitvoeringsorganisaties om hun werk goed uit te voeren. Het IMG heeft onder andere de bevoegdheid om individuele knelpunten in de schadeafhandeling beter op te lossen, en kan de NCG processtappen schrappen door medewerkers in de uitvoering (zoals bewonersbegeleiders) een ruimer mandaat te geven. De bureaucratie wordt bij het IMG en de NCG verminderd door een einde te maken aan onder andere belastende procedures en onnodige controles. Dit betekent ook dat het kabinet zeer terughoudend zal zijn met het invoeren van nieuw beleid. Mocht er toch een aanleiding zijn om nieuw beleid te ontwikkelen dan doe ik dit samen met de uitvoeringsorganisaties en in samenspraak met inwoners. Verder wordt van de beleidsambtenaren die zich bezighouden met de maatregelen uit de kabinetsreactie verwacht dat zij regelmatig in Groningen of Noord-Drenthe werken. In aanvulling hierop draagt het rijksbrede verbeterprogramma Grenzeloos Samenwerken/Ambtelijk Vakmanschap bij aan een bewustwordings- en cultuurveranderingsproces binnen de rijksoverheid waarbij de publieke kernwaarden leidend zijn.

24

Waarom heeft u niet aangekondigd de waardevermeerderingsregeling ongewijzigd in stand te houden, aangezien die regeling immers erkenning voor leed door schade tot doel heeft?

Zie het antwoord op vraag 18.

25

Kunt u aangeven waarom de waardevermeerderingsregeling niet in stand wordt gelaten aangezien het tot doel heeft erkenning te geven voor leed door schade?

Zie het antwoord op vraag 18.

26

Hoe verhoudt de financiële reservering voor de afhandeling voor schade en versterken zich met de belofte om alle schade te vergoeden? Vormt deze reservering nu een plafond voor de te maken kosten?

Het kabinet zal alles doen wat nodig is om de schade in het gaswinningsgebied te herstellen en ervoor te zorgen dat iedereen een veilige woning krijgt. Het kabinet heeft een raming gemaakt van de verwachte extra uitgaven als gevolg van de aanvullende maatregelen voor schade en versterken die in de kabinetsreactie zijn aangekondigd. Deze raming van de extra uitgaven heeft een omvang van € 3 miljard. Het kabinet gaat ervan uit dat dit bedrag toereikend is om aan deze kosten te voldoen. De raming betreft echter geen plafond. Het kabinet doet wat nodig is.

27

Er wordt 3 miljard geraamd voor de vergoeding van schade. Hoe verhoudt zich dit met de raming die door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) is gedaan van tussen de 5 en 10 miljard?

Het kabinet heeft de voorstellen van het IMG nadrukkelijk betrokken bij de totstandkoming van de kabinetsreactie. Daarom overlappen de voorstellen van het IMG en het kabinet ten dele. Het IMG heeft in een eerste analyse van deze kabinetsvoorstellen aangegeven dat het IMG op basis van de kabinetsreactie er van «overtuigd is dat het mogelijk is om in samenspraak met het Ministerie van EZK, de maatschappelijke organisaties van Groningers en Drenten en de regio’s te komen tot een uitvoerbare, mildere, menselijkere en makkelijkere schadeafhandeling.» Deze uitvoeringsanalyse is als bijlage bij de beantwoording van deze vragen gevoegd.

De bedragen die door het IMG zijn genoemd in zijn eerdere voorstel zijn hierbij niet goed vergelijkbaar met de bedragen waar in de kabinetsreactie van wordt uitgegaan. De raming van het IMG was bijvoorbeeld niet nader gespecificeerd en bevatte ook elementen die door het kabinet onder de noemer «staand beleid» zijn geplaatst.

28

Welke aanpak en welk perspectief kunnen huishoudens met schade boven de 40.000 euro verwachten? Kunt u een voorbeeld schetsen hoe de «dienstverlening» m.b.t. schade, versterken en perspectief er straks uit ziet voor hen? Kunt u extra toelichten met welke juridische rompslomp zij nog wél te maken krijgen in de toekomst?

Voor alle gedupeerden is het doel een versimpeling van de schadeafhandeling. Geen stoet van experts en stapeling van rapporten meer, minder aanleiding voor discussies en juridische geschillen. De trillingstool wordt niet meer gebruikt om bij individuele schademeldingen te beoordelen of de schade kan zijn veroorzaakt door een aardbeving. Het IMG laat bovendien niet langer meerdere deskundigen naar dezelfde schade kijken als dit niet in het belang van bewoners is. Bij twijfel wordt in het voordeel van bewoners beslist. Tot slot krijgt het IMG de bevoegdheid en het budget om in individuele situaties knelpunten op te lossen die niet direct door de gaswinning zijn veroorzaakt, maar hier wel mee samenhangen. Dit geldt voor alle schademeldingen, onafhankelijk van de omvang van de schade.

Bij schades tot € 40.000 wordt voortaan zonder nader onderzoek verondersteld dat alle schade door de gaswinning is veroorzaakt, tenzij deze naar de aard geen mijnbouwschade kan zijn. Denk bijvoorbeeld aan rook- of waterschade. Bij schades waarvoor de herstelkosten groter zijn dan € 40.000 wordt voor tenminste € 40.000 schade uitgekeerd. Naar verwachting is de groep met herstelkosten hoger dan € 40.000 relatief klein. Tot op heden is bij circa 5% van de schades die het IMG heeft afgehandeld een bedrag van méér dan € 40.000 toegekend. Bij schades boven de € 40.000 zal volgens het geldend bewijsvermoeden per schade worden bekeken of er sprake is van een uitsluitende andere oorzaak om te beoordelen of de totale schadevergoeding hoger dan € 40.000 moet zijn. Daarnaast blijft met het Interventieteam Vastgelopen Situaties en de Commissie Bijzondere Situaties een vangnet beschikbaar voor specifiek schrijnende of complexe dossiers. Agrariërs, ondernemers en erfgoedeigenaren kunnen tot slot aanvullend worden geholpen via het Agroprogramma, MKB-programma of Erfgoedprogramma. De budgetten voor deze programma’s worden verhoogd. Daarmee ontstaat meer slagkracht. Wanneer een taskforce nodig is om meer voortgang te realiseren, zal het kabinet daarvoor zorgen.

29

Wat kunnen inwoners verwachten die in een lopend proces zitten, bijvoorbeeld bij een lopende schademelding of een versterkingsproces waar bepaalde zaken (weer) in veranderen? Wilt u dit extra toelichten voor deze oude schademeldingen uit de tijd waarin de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM)/het Centrum Veilig Wonen (CVW) nog betrokken waren? Hoe zorgt u ervoor dat bij hen ook het (juridisch) gedoe weggenomen wordt?

Bewoners kunnen zoals gebruikelijk een aanvraag voor schadevergoeding indienen bij het IMG. Daarbij kunnen zij kiezen voor een vaste vergoeding of voor maatwerk. In het antwoord op vraag 28 is aangegeven hoe het kabinet de schadeafhandeling voor alle gedupeerden wil verbeteren. Aan bewoners die al een aanvraag bij het IMG hebben gedaan, maar nog geen besluit hebben ontvangen, biedt het IMG de keuze of zij willen dat het besluit op basis van de huidige werkwijze wordt genomen of willen wachten tot de nieuwe werkwijze is ingevoerd. Ik ben met het IMG in gesprek over hoe we de overgang naar de nieuwe maatregelen regelen voor deze bewoners.

Op grond van de Tijdelijke wet Groningen (Kamerstuk 35 250) is het IMG niet bevoegd om door NAM en/of CVW behandelde schades in behandeling te nemen. Dit is uitvoeringstechnisch ook niet wenselijk. Wel kan het IMG zoals in de kabinetsreactie bij maatregel 4 is aangegeven bewoners helpen met nieuwe schades, terwijl zij nog een procedure hebben lopen bij de NAM over oude schades. Overigens kan een bewoner de NAM vragen om zo’n procedure te beëindigen om alsnog de schade bij het IMG te melden en door het IMG af te laten handelen. Dat was voor de kabinetsreactie ook al het geval.

30

Vallen bedrijfspanden en monumentale gebouwen niet onder de 40.000-euroregeling?

Ook bedrijfspanden en monumentale gebouwen vallen onder de voorgestelde regeling waarbij voor schades kleiner dan € 40.000 zonder causaliteitsonderzoek wordt aangenomen dat deze door de gaswinning zijn veroorzaakt. Alleen wanneer schade naar haar aard geen mijnbouwschade kan zijn, zoals bijvoorbeeld rookschade, wordt deze niet vergoed.

31

Hoe zorgt u ervoor dat de baten van nieuwe, duurzame vormen van Groninger energiewinning ten goede komen aan Groningse huishoudens?

In de contourennota aanpassing Mijnbouwwet (Kamerstuk 32 849, nr. 214) is aangekondigd dat er onderzoek wordt gedaan naar een betere verdeling van de lusten en de lasten bij mijnbouw in Groningen. Dit is in lijn met de ook recent met de Kamer gedeelde kabinetsvisie op burgerbetrokkenheid in de energietransitie. Het kabinet gaat de komende periode samen met andere partijen aan de slag om inwoners en omwonenden van grotere energieprojecten nog beter te betrekken bij de energietransitie en hen meer ruimte te bieden om mee te denken en doen. Het kabinet stimuleert lokaal eigendom bij projecten voor hernieuwbare energie op land. Door lokaal eigenaarschap kunnen inwoners meeprofiteren en zeggenschap hebben over de baten van lokale energieprojecten. Hiervoor bestaat geen blauwdruk, maar er is een diversiteit aan behoeften en mogelijkheden. Het belangrijkste is dat lokaal eigendom voor iedereen in de omgeving toegankelijk moet zijn. Daarom doet het Rijk samen met de decentrale overheden al veel om lokaal eigendom te stimuleren en te ondersteunen, bijvoorbeeld met het Ontwikkelfonds voor energiecoöperaties, het ondersteuningsprogramma van de Participatiecoalitie en via provinciale en lokale subsidies.

32

Hoe zorgt u ervoor dat de cultuurverandering slaagt? Welke zaken moeten er concreet bij uitvoerders veranderen om de ambitie van de maatregelen te halen en hoe gaat u dit doen? Hoe kan er een cultuuromslag plaatsvinden wanneer dezelfde mensen en instanties betrokken zijn?

Zie het antwoord op vraag 23.

33

Hoe kan het dat het besluitvormingsmemorandum maar 2 A4 bedraagt? Heeft het kabinet eerder vergaderd zonder voorbereidende stukken? Kunnen die alsnog naar de Kamer worden gestuurd, zoals ook bij begrotingen, wetten en andere zaken gebruikelijk is?

Bij de kabinetsreactie is de beslisnota aan de Staatssecretaris van Economische Zaken & Klimaat gevoegd. Deze beslisnota besloeg 2 A4. Het kabinet heeft eerder vergaderd op 24 februari 2023 (bewindsliedenoverleg), 7 maart 2023 (bewindsliedenoverleg), 24 maart 2023 (ministerraad), op 18 april 2023 (Raad Financiële, Economische Zaken en Innovatie) en op 21 april 2023 (ministerraad).

U vindt de gevraagde documenten, voor zover deze niet reeds openbaar zijn, als bijlage bij de beantwoording van deze vragen.

34

Hoe wordt verdringing van Groningengelden en andere potten, waarvan het risico levensgroot is, voorkomen?

De uitputting van middelen wordt nauwlettend gemonitord. Onverhoopt niet tot besteding gekomen middelen, kunnen door het kabinet in een volgend jaar beschikbaar worden gemaakt. Om de voortgang te borgen worden vijfjaarlijkse tussendoelen gesteld. Tweemaal per jaar praten het Rijk en de regio over de voortgang. Het kabinet gaat hierover vervolgens in gesprek met de Tweede Kamer. De Staat van Groningen zal het instrument worden waarmee het Rijk en de regio de voortgang op de uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie monitoren en om waar nodig bij te sturen. Het gaat om een resultaatverplichting. De Staat van Groningen wordt wettelijk vastgelegd in een Groningenwet. Dat wordt een nieuwe versie van de huidige Tijdelijke Wet Groningen. In de Staat van Groningen worden op hoofdlijnen doelstellingen vastgelegd op vier pijlers die de komende tijd nader uitgewerkt worden: schade en versterken, verduurzaming, welzijn en sociaal herstel, en economisch perspectief. Regio en Rijk leren samen welke interventies en programma’s het beste werken.

35

Hoe zal worden voorkomen dat er nieuwe tweedelingen ontstaan direct aan de westkant en oostkant van het Groningenveld?

Nieuwe verschillen kunnen niet altijd worden voorkomen. Het kabinet streeft er naar dat toekomstige verschillen goed uitlegbaar of verdedigbaar zijn. Bij de afbakening van regelingen zijn ruime grenzen gehanteerd, zodat grensgevallen zoveel mogelijk binnen het toepassingsgebied vallen. De maatregelen die gericht zijn op verduurzaming, sociaal herstel en economisch perspectief hebben bovendien betrekking op de hele provincie Groningen en een deel van Noord-Drenthe, waarmee verschillen tussen de verschillende gemeenten worden beperkt.

36

Hoe wordt er in de gemeente Westerkwartier omgegaan met het bewijsvermoeden door het IMG, specifiek ook in Pieterzijl?

Pieterzijl ligt binnen het huidige effectgebied voor de toepassing van het bewijsvermoeden voor schade. Bewoners met schade kunnen zich dus melden bij het IMG.

37

In hoeverre komt volgens u het gebiedsgericht werken (in de dorpenaanpak) van de grond? Wat gaat u doen om het los te trekken in bijvoorbeeld Garrelsweer?

Over de voortgang van de Dorpenaanpak informeer ik u verder separaat in mijn brief van 30 mei.

38

Snapt u dat het steekt bij de inwoners dat er 40 jaar nauwelijks is geïnvesteerd in openbaar vervoer in de regio en dat genoegdoening, compensatie voor de mede door de Staat kapot gemaakte woningen, dan zou bestaan uit infrastructuur terwijl ze dat naar hun mening sowieso fatsoenlijk zouden moeten krijgen en wat is uw reactie op deze gevoelens?

Ik begrijp goed dat bewoners zich afvragen waarom er juist nu investeringen in infrastructuur worden gedaan. In de Kabinetsreactie is een pakket aan maatregelen neergelegd dat breder is dan alleen infrastructuur. Er wordt bijvoorbeeld verduurzaming aangeboden, maar ook wordt er economisch perspectief geboden. Bereikbaarheid en mobiliteit zijn van groot belang voor dit economisch perspectief. Vanuit de verantwoordelijkheid van het Rijk committeert het kabinet zich daarom aan extra investeringen op het gebied van infrastructuur in de vorm van het opnieuw in gebruik nemen voor passagiersvervoer van de spoorlijn tussen Veendam en Stadskanaal en daarnaast de verbreding op termijn van de Rijksweg N33 van Zuidbroek naar de Eemshaven.

39

Waar zit het verschil tussen u en het IMG ten aanzien van funderingsschade en de voorgestelde werkwijze?

Bij duurzaam herstel worden constructieve gebreken aangepakt die een huis kwetsbaar maken voor herhaalschade als gevolg van de gaswinning, zoals een kapotte fundering. Hierbij wordt per definitie geen causale relatie tussen dit constructieve gebrek en de gaswinning vermoed. Als dit wel het geval zou zijn, kon deze immers al binnen de reguliere schadeafhandeling verholpen worden. In plaats daarvan wordt bij duurzaam herstel beoordeeld in welke mate deze constructieve schade bijdraagt aan het (herhaaldelijk) optreden of verergeren van schade als gevolg van de gaswinning. De drempel van 40.000 euro speelt dan ook geen rol in de beoordeling van de noodzaak van duurzaam herstel.

Het kabinet hanteert het voorkomen van terugkerende (bevings)schade boven de grond als uitgangspunt bij de werkwijze voor de aanpak van constructieve gebreken, waaronder funderingsschade. Dit onder meer met het oog op de beschikbare uitvoeringscapaciteit, waarvoor het IMG ook aandacht vraagt in bijgevoegde uitvoeringsanalyse, en het feit dat verzakkings- en zettingsschade met andere oorzaken dan de gaswinning zich niet beperkt tot het aardbevingsgebied. Hiermee valt funderingsschade die niet het gevolg is van de gaswinning én waarvan het herstel ook niet bijdraagt aan het voorkomen van herhaalschade als gevolg van de gaswinning buiten de reikwijdte van de aanpak. Er is geen verschil van inzicht tussen IMG en EZK over de inhoudelijke invulling van deze werkwijze, die het IMG in nauw overleg met EZK en de NCG heeft vormgegeven. Deze werkwijze is ook geconsulteerd bij de regionale bestuurders en de maatschappelijke organisaties. Tijdens de toelichting die het IMG op 20 april jl. aan uw Kamer gaf, stelde het IMG voor om, aanvullend, ook verzakkings- en zettingsschade aan te pakken die geen relatie heeft met (de gevolgen van) de gaswinning. Hiervoor kiest het kabinet vanwege de hierboven genoemde nadelen echter niet.

40

Wat gaat u doen met de adviezen van de commissie Van Geel? Hoe verhouden deze zich tot de nu voorliggende voorstellen?

Het Kabinet heeft zich als doel gesteld om onuitlegbare verschillen weg te nemen. Het kabinet heeft de Commissie Van Geel daarom gevraagd om voor de zomer een grondige analyse te maken van eventuele andere onuitlegbare verschillen die om een oplossing vragen. De commissie redeneert hierbij vanuit het gezichtspunt van bewoners en hun omgeving, en niet vanuit het huidige systeem van juridische legitimiteit en causaliteit. De voorliggende voorstellen laten ruimte om adviezen van de commissie in de uitwerking van de maatregelen mee te nemen. Op deze manier kunnen verschillen uit het verleden worden weggenomen en kunnen verschillen in de toekomst worden voorkomen.

41

Waarom wordt er nog met de NAM gesproken terwijl de enquêtecommissie dit niet adviseert? Bent u bereid deze gesprekken direct te stoppen en hen op te leggen wat ze moeten betalen en als ze dat niet willen naar de rechter te gaan?

De Kamer is per brief van 29 juni 2022 (Kamerstuk 33 529, nr. 947) geïnformeerd over de stand van de verschillende geschillen met NAM. NAM heeft alle facturen en heffingen over schadeherstel betaald, en van de meest recente facturen versterken slechts 60%. NAM is diverse procedures gestart om alle in rekening gebrachte kosten te betwisten.

Zoals in de brief van 13 december 2022 (Kamerstuk 33 529, nr. 1109) is aangegeven ben ik bereid om te luisteren naar het voorstel van Shell en ExxonMobil voor het maken van afspraken. De afgelopen maanden heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden met Shell en ExxonMobil. Op dit moment vinden bestuurlijke gesprekken plaats om te bepalen of er voldoende gemeenschappelijke grond is om tot een overeenkomst te komen.

Ik heb daarbij aangegeven dat het uitgangspunt is dat NAM volledige verantwoordelijkheid neemt voor de kosten van schadeherstel en versterken. Als een akkoord onder die voorwaarde niet mogelijk is, zal geen akkoord worden gesloten.

42

In welk jaar verwacht u dat ondernemers, mkb'ers en agrariërs eindelijk recht is gedaan?

Het kabinet onderschrijft het belang dat alle doelgroepen met schade en alle mensen die nog wachten op een veilig huis zo snel mogelijk worden geholpen. Mensen in het gaswinningsgebied zullen pas echte erkenning voelen nadat hun problemen zijn opgelost. Het kabinet wil daarom snel resultaat laten zien. Om een oplossing te realiseren voor agrariërs in het aardbevingsgebied heeft het kabinet het budget voor het Agroprogramma verhoogd. Het Agroprogramma richt zich nadrukkelijk ook op het toekomstperspectief van de gedupeerde agrariërs in het gebied en het afhandelen van de meest complexe situaties. Het is noodzakelijk dat meer slagkracht ontstaat om problemen nu écht aan te pakken. Wanneer een taskforce nodig is om meer voortgang te realiseren, zal het kabinet daar voor zorgen.

43

Kunnen zogeheten «oude schadegevallen» van voor april 2017 door de NAM weggehaald worden en kunnen deze worden beoordeeld door het IMG?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 29.

44

Klopt het dat er bij herstel/versterking ook verduurzaming qua energie wordt meegenomen?

Het klopt dat waar mogelijk verduurzaming gecombineerd gaat worden met versterking. Het uitgangspunt is daarbij verduurzaming tot aardgasvrij-gereed, omdat de voortgang van de versterking niet in gevaar mag komen. De NCG biedt per direct verduurzaming aan voor woningen met een zware versterking en waarvan het uitvoeringsontwerp niet al zo ver gevorderd is dat het de versterking te veel vertraagt. De NCG werkt op dit moment uit bij welke woningen met een middelzware versterking verduurzaming kan worden meegenomen. Dit, vanwege het mogelijke effect op de voortgang van de versterkingsoperatie.

Eigenaren van woningen waarvoor het combineren van verduurzamen met versterken niet mogelijk is kunnen bij de versterking uiteraard wel gebruik blijven maken van de reeds bestaande ondersteuningen voor verduurzaming (zoals in het kader van de bestuurlijke afspraken en ISDE). Ook worden deze woningen meegenomen in de brede aanpak die via de gemeenten zal worden opgepakt. Voor deze gemeentelijke aanpak heeft het kabinet extra budget beschikbaar gesteld voor de verduurzaming van woningen met matige en slechte energielabels.

45

Welke formele en informele afspraken zijn door het kabinet-Rutte II gemaakt over de gaswinning? Kunt u deze afspraken delen? Zijn deze gedeeld met de Kamerleden uit de coalitie en de overige Tweede Kamerleden?

In de tijdlijn aan het begin van het derde deel van het PEGA-rapport wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste afspraken die sinds 2012 zijn gemaakt (Groningers boven Gas, deel 3, feitenreconstructie 2012–2017, pp. 2–3 (Kamerstuk 35 561, nr. 8)). De besluiten over de gaswinning zijn met de Kamer gedeeld. Op 25 januari 2013 informeert Minister Kamp de Tweede Kamer over het kabinetsbesluit om niet in te grijpen in de gaswinning naar aanleiding van de beving in Huizinge van 16 augustus 2012 (Kamerstuk 33 529 nr. 1).

  • Op 17 januari 2014 besluit de ministerraad om jaarlijkse productieplafonds in te stellen en de gaswinning te beperken tot 42.5, 42.5, en 40 miljard kubieke meter voor respectievelijk de jaren 2014, 2015 en 2016. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nr. 28).

  • Op 29 januari 2015 informeert Minister Kamp de Kamer over het ontwerpbesluit waarin de productie wordt gemaximeerd op 39,4 miljard kubieke meter voor zowel kalenderjaar 2015 als gasjaar 2015–2016 (van 1 oktober 2015 tot en met 30 september 2016) (Kamerstuk 33 529, nr. 94).

  • Op 23 juni 2015 informeert Kamp de Tweede Kamer over het kabinetsbesluit de gaswinning in kalenderjaar 2015 terug te brengen tot 30 miljard kubieke meter, en voor gasjaar 2015–2016 uit te gaan van het niveau dat noodzakelijk is voor de leveringszekerheid (Kamerstuk 33 529, nr. 174).

  • Op 24 juni 2016 informeert Minister Kamp de Tweede Kamer over het kabinetsbesluit om het ontwerp instemmingsbesluit vast te stellen op 24 miljard kubieke meter per jaar. (Kamerstuk 33 529 nr. 278)

  • Op 24 mei 2017 neemt Minister Kamp een gewijzigd instemmingsbesluit, waarmee de productie in het gasjaar 2017–2018 wordt gemaximeerd op 21,6 miljard kubieke meter.

46

Zijn er in de periode 2014 tot en met 2017 en ook later afspraken gemaakt tussen het kabinet en Groninger bestuurders over de gaswinning en de afhandeling van de schade en versterkingsoperatie? Kunt u een lijst maken van welke afspraken met welke Groningse bestuurders formeel en informeel gemaakt zijn?

Sinds 2014 zijn verschillende afspraken gemaakt tussen het kabinet en de Groninger bestuurders over de afhandeling van de schade en de versterkingsoperatie. Over de (hoogte van de) gaswinning zijn geen afspraken gemaakt tussen kabinet en de regio. Ook het kabinetsbesluit van 29 maart 2018 om de gaswinning uit het Groningenveld op zo kort mogelijke termijn volledig te beëindigen, is niet het gevolg van een afspraak die met de Groningse bestuurders is gemaakt: dit besluit is enkel kort voor de bekendmaking met de bestuurders gedeeld. In de tijdlijn aan het begin van het derde deel van het PEGA-rapport wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste afspraken die vanaf 2014 tussen het kabinet en de Groninger bestuurders zijn gemaakt.

47

Welke afspraken zijn er gemaakt met de commissaris van de Koning (CvdK) in Groningen, voor en na zijn benoeming, over de gaswinning en de afwikkeling van de herstelschade?

Er zijn geen individuele afspraken gemaakt met de CvdK voor of na zijn benoeming over de gaswinning en de afwikkeling van schade en versterken. De CvdK is wel betrokken geweest bij diverse bestuurlijke afspraken die met de regio zijn gemaakt. Deze afspraken zijn met de Kamer gedeeld en de parlementaire enquêtecommissie heeft in haar rapport (Kamerstuk 35 561, nrs. 5 t/m 11) een uitputtend overzicht van alle afspraken opgenomen. Daarnaast zijn er reguliere contacten tussen de Minister van BZK en de verschillende Commissarissen van de Koning in het kader van de uitoefening van hun Rijkstaken. In deze gesprekken wordt uiteraard aandacht besteed aan de verschillende onderwerpen die spelen in de verschillende provincies.

48

Heeft het gasdossier een rol gespeeld in de procedure voor de benoeming 2016 van de nieuwe CvdK in Groningen en in welke mate?

Vanwege de vertrouwelijkheid van de selectieprocedure voor een nieuwe CvdK kunnen hierover geen mededelingen worden gedaan. Wel is het aardgasdossier benoemd als een van de uitdagingen voor de nieuw te werven CvdK in de profielschets die destijds is opgesteld door provinciale staten (PS). Dat ging zowel over de transitie naar een groene economie als over de opgave om het vertrouwen van getroffenen terug te winnen. De Minister van BZK gebruikt dergelijke profielschetsen bij het selecteren van geschikte kandidaten.

49

Was er bij de selectie en voordracht van de huidige CvdK aan Minister/kabinet sprake van een enkelvoudige voordracht en hoe rijmt zich dit met de wettelijke eisen?

Vanwege de vertrouwelijkheid van de selectieprocedure voor een nieuwe CvdK kunnen hierover geen mededelingen worden gedaan.

50

Heeft de huidige CvdK een opdracht meegekregen over de gaswinning en de afhandeling en de hersteloperatie?

Nee, wel zijn er reguliere contacten tussen de Minister van BZK en de verschillende Commissarissen van de Koning in het kader van de uitoefening van hun Rijkstaken. In deze gesprekken wordt uiteraard aandacht besteed aan de verschillende onderwerpen die spelen in de verschillende provincies.

51

Waarom is er gelijktijdig met het zware aardgasdossier een provinciebreed herindelingstraject alleen in de provincie Groningen gestart?

Het afgelopen decennium hebben in de provincie Groningen meerdere herindelingen plaatsgevonden, zo ook in het aardbevingsgebied. Deze gemeentelijke herindelingen zijn na publicatie van het rapport «Grenzeloos Gunnen» van de visitatiecommissie Bestuurlijke Toekomst Groningen (2013) op initiatief van de gemeenten zelf of van de provincie tot stand gekomen. Opschaling bood de gemeenten naar hun eigen inschatting meer mogelijkheden om adequaat met de complexe opgaven in het gebied om te gaan.

52

Klopt het dat een groot aantal ervaren burgemeesters vanaf 2016 vervangen is? Kunt u een overzicht geven van burgermeesters benoemingen in de provincie Groningen vanaf 2015?

Groningen

De heer P.E.J. den Oudsten

02-01-2015

Midden-Groningen

De heer A. Hoogendoorn

09-07-2018

Westerwolde

De heer J.W. Velema

19-12-2018

Oldambt

Mevrouw C.-Y. Sikkema

29-01-2019

Groningen

De heer K.F. Schuiling

30-09-2019

Westerkwartier

De heer A. van der Tuuk

02-10-2019

Het Hogeland

De heer H.J. Bolding

29-01-2020

Stadskanaal

De heer K. Sloots

20-01-2021

Pekela

De heer J. Kuin

01-06-2021

Veendam

De heer B.H.M. Link

15-09-2021

Eemsdelta

De heer B. Visser

15-01-2022

 

Het merendeel deze benoemingen is een gevolg van voltooide herindelingen die vroegen om nieuwe kroonbenoemde burgemeesters: Midden-Groningen, Westerwolde (1 jan 2018), Het Hogeland, Westerkwartier (1 jan 2019) en Eemsdelta (1 jan 2021). Nadat de fusie van Pekela, Veendam en Stadskanaal werd afgeblazen, zijn ook daar kort na elkaar burgemeesters benoemd.

53

Herkent u de opmerkingen van het Groninger Gasberaad, het IMG en het CVW waarin zij aangeven dat er vanaf 2016 een andere wind woei naar de gedupeerde bewoners, omdat er minder geld mocht worden uitgekeerd?

Nee. Ik kan deze opmerkingen niet goed plaatsen.

54

Kunt u een volledig overzicht geven van de afspraken die gemaakt zijn vanaf 2015 door de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de CvdK, gedeputeerde(n), het Rijk, de NAM en Shell of slechts een aantal van deze partijen?

Tussen 2015 en heden zijn er afspraken gemaakt tussen het kabinet en de Groninger bestuurders over de afhandeling van de schade- en versterkingsoperatie. Het rapport van de parlementaire enquêtecommissie geeft in de tijdlijn bij het derde deel een overzicht van de gemaakte afspraken in deze periode. Er is altijd sprake geweest van intensief formeel en informeel overleg tussen het kabinet en de Groninger bestuurders. Alle relevante afspraken zijn vastgelegd en met uw Kamer gedeeld. Ik houd uw Kamer op de hoogte over toekomstige afspraken.

Over de hoogte van de gaswinning zijn geen afspraken gemaakt tussen kabinet en de regio, wel met de NAM, Shell en ExxonMobil. Deze zijn als volgt: het Akkoord op hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil (25 juni 2018), de interim- Betalingsovereenkomst Versterken met de NAM (22 november 2018), en het Norg Akkoord met Shell, ExxonMobil en de NAM (8 maart 2021).

55

Zijn alle Groninger bestuurders destijds akkoord gegaan met de afspraken tussen het kabinet en de provincie Groningen? Zo nee, wie zijn er niet akkoord gegaan?

Zie het antwoord op vraag 56.

56

Zijn bestuurders die het niet eens waren met de afspraken over richting die het Rijk nam onder druk gezet? Zo ja, wie is op welke manier onder druk gezet?

Antwoord vraag 55 en 56

De afspraken zijn in overeenstemming met de vertegenwoordigers van de Groningse gemeenten en provincie gesloten. De Groninger bestuurders hebben voorafgaand aan hun akkoord, welk in mandaat is gegeven, de afspraken met hun achterban besproken. Het is mij niet bekend dat er druk is uitgeoefend op Groninger bestuurders die het mogelijk niet eens waren met de afspraken.

57

Kunt u aangeven hoeveel middelen besteed zijn, die bestemd waren voor gedupeerde bewoners? Kunt u aangeven hoeveel van die middelen besteed zijn aan bewoners in het aardbevingsgebied, hoeveel besteed zijn aan experts, instituten en andere bureaucratie en hoeveel naar andere projecten van bijvoorbeeld bedrijven? Kunt u een lijst daarvan geven?

Ja. De Kamer heeft op 21 december 2022 een overzicht ontvangen van alle regelingen rond de versterking van woningen en de vergoeding van aardbevingsschade (Kamerstuk 33 529, nr. 1109). Daarbij is per regeling aangegeven of de regeling is bestemd voor bewoners, instellingen of bedrijven en, indien bekend, wat de uitvoeringskosten zijn (geweest).

Het IMG, de NCG en het NPG rapporteren jaarlijks in hun jaarverslag over zowel de uitgekeerde vergoedingen als de apparaatskosten. Het meest recente jaarverslagen van het IMG, de NCG en het NPG heb ik opgenomen als bijlagen.

58

Is de Martinitoren in Groningen, symbool van de stad, stammend uit de 13e eeuw, beschadigd door de bevingen? Kunt u beschikbare informatie daarover openbaar maken?

Nee. Het IMG deelt geen informatie over schademeldingen en schademelders met derden tenzij dit strikt noodzakelijk is voor de schadeafhandeling en uitsluitend wanneer daarvoor een wettelijke grondslag bestaat.

59

Hoeveel rechtszaken heeft de NAM lopen tegen individuele burgers? Wat vindt u daarvan?

Ik weet niet hoeveel rechtszaken de NAM nog heeft lopen tegen individuele burgers. De NAM moet zijn verantwoordelijkheid nemen en de kosten van de schade betalen. Bewoners met schade kunnen sinds 2018 terecht bij het IMG en hoeven dus ook geen rechtszaken meer tegen de NAM te voeren.

60

Wanneer wordt dit aantal te versterken huizen definitief vastgesteld? Hoeveel woningen wachten op dit moment nog op een beoordeling? Hoeveel woningen moeten per jaar worden versterkt om de doelstelling van 2028 te halen? Hoeveel woningen zijn er tot nu toe verstevigd?

Eind 2023 zullen naar verwachting – met uitzondering van enkele complexe agro-adressen – alle beoordelingen zijn afgerond. Dan is er duidelijkheid hoeveel adressen daadwerkelijk nog versterkt moeten worden. Om de doelstelling van 2028 te halen verwacht NCG vanaf 2024 per jaar 2.500 tot 3.000 adressen versterkt op te leveren. Deze opschaling wordt mogelijk doordat de benodigde versterkingsmaatregelen vanaf 2024 minder zwaar zullen zijn. Voor een overzicht van het aantal woningen per fase is onderstaand een schema opgenomen. De peildatum van dit schema is 8 mei.

61

Wanneer zal de kamer de eerste «Staat van Groningen» ontvangen?

Het kabinet neemt het initiatief om dit najaar, in samenwerking met de regio, een eerste Conferentie van het Noorden te organiseren. Tijdens dit congres wordt de basis gelegd voor afspraken met de regio, maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen over de invulling van de Staat van Groningen en de daarbij te hanteren doelstellingen en indicatoren. Het kabinet zal de Kamer over de uitkomsten van deze Conferentie informeren. Het doel is vervolgens om in april 2024, één jaar na het verschijnen van de kabinetsreactie, een eerste Staat van Groningen aan uw Kamer toe te zenden. De totstandkoming van de Staat van Groningen verloopt daarna jaarlijks volgens een terugkerend proces, waarbij in samenspraak met de regio en maatschappelijke organisaties doelstellingen worden (bij)gesteld, de voortgang wordt gemonitord en verantwoording wordt afgelegd. Hierover wordt ook op vaste momenten in de regio gesproken, Zo faciliteert de Staat van Groningen een permanente dialoog tussen Rijk en regionale vertegenwoordigers en met uw Kamer. In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen heb ik een schematische weergave opgenomen van deze jaarlijkse cyclus.

62

Is het mogelijk dat het kabinet, bij wijze van voorproefje, alle afspraken die sinds 2018 met de regio zijn gemaakt nog dit jaar aan de Kamer voorlegt met een stand van zaken? Wat is daarvan terecht gekomen? Waar is het geld aan uitgegeven? Hoe heeft het bijgedragen aan de beoogde doelstelling en waarom wel of niet?

Het kabinet zal dit najaar uw Kamer nader informeren over de opzet van de Staat van Groningen. Het kabinet wil daarbij vooral vooruitkijken en ziet de Staat van Groningen als een nieuw begin. De enquêtecommissie heeft reeds een uitputtende terugblik en analyse op de eerder gemaakte afspraken gemaakt. Een nieuwe uitgebreide terugblik op de resultaten van eerdere afspraken heeft onvoldoende toegevoegde waarde boven op de uitgebreide analyse en heldere bevindingen van de enquêtecommissie.

63

Hoe zullen de bewoners van Groningen worden betrokken bij de jaarlijkse Staat van Groningen en de halfjaarlijkse bespreking daarvan met de regio?

Het kabinet gaat in gesprek met bewoners en de maatschappelijke organisaties over de opzet van de Staat van Groningen. De Staatssecretaris van Economische Zaken & Klimaat zal hiervoor ook gebruik maken van de inbreng uit de Conferentie van het Noorden, dat dit najaar wordt georganiseerd. Daarnaast zet de Staatssecretaris zijn spreekuur voor bewoners voort en nodigt hij de uitvoeringsorganisaties uit voor een gesprek met een panel van bewoners over de gewenste cultuurverandering. Ook de inbreng van jongeren wordt hierbij betrokken. Hiertoe wordt een jongerenraad ingericht [maatregel 33]. Het doel is een permanente dialoog met de regio, waarin de stem van bewoners, van jong tot oud, gehoord wordt.

64

Hoe verhoudt de uitspraak in de kabinetsreactie dat «het Rijk zal daarbij alles doen wat nodig is om ervoor te zorgen dat alle schade wordt vergoed en iedereen een veilig huis heeft» tot de financiële tabel bij de kabinetsreactie waarin een bedrag is opgenomen voor schade en versterken, in plaats van de term «koste wat kost» en zo lang het duurt?

Zie het antwoord op vraag 26.

65

Waarom wordt de jaarlijkse verantwoording niet wettelijk vastgelegd?

Het verantwoordingsproces wordt wél wettelijk vastgelegd. De Staat van Groningen wordt het instrument waarmee het Rijk en de Regio de voortgang op de uitvoering van de maatregelen uit Nij Begun monitoren om waar nodig bij te sturen. Het kabinet legt hierover jaarlijks verantwoording af in de Kamer en legt dit proces wettelijke vast. Zie hiervoor ook de inleiding op de beantwoording van deze vragen.

66

Wat is dan het concrete resultaat waar u zich met de Groningenwet aan verbindt?

Het Rijk zal de komende periode, in overleg met de regio en maatschappelijke organisaties, op hoofdlijnen doelstellingen formuleren en bijbehorende indicatoren vastleggen op vier pijlers: (1) schade en versterken, (2) verduurzaming, (3) welzijn en sociaal herstel, en (4) economisch perspectief. De Kamer zal dit najaar over de doelstellingen worden geïnformeerd, én daarna jaarlijks over de resultaten in de Staat van Groningen.

67

Waarom wordt er los van het Nationaal Programma Groningen (NPG) een Sociale Agenda opgetuigd en waarom wordt de focus van het NPG verlegd? Tuigt u hiermee niet opnieuw een systeem op? Hoe worden de bestaande plannen (bijvoorbeeld vanuit de bestaande diverse integrale programma's) maar ook bestaand beleid hierin meegenomen?

Vanuit het huidige NPG wordt nu geïnvesteerd in het versterken van de leefomgeving, de economie, opleidingen, banen en de natuur en het klimaat. De Sociale en Economische agenda’s vragen om een andere aanpak dan nu binnen het Nationaal Programma Groningen (NPG) het geval is. Zo stellen Rijk en Regio een Economische Agenda op die zich richt op economische structuurversterking. Het NPG had al de ambitie om meer focus aan te brengen het economische deel van het programma. Dit vraagt om een nieuwe focus van het NPG die inzet op de drie grote transities duurzame energie, gezondheid en landbouw, waardoor het noodzakelijk is dat governance en rechtsvorm van het NPG wijzigt. Een substantieel deel van de beschikbare middelen voor de Economische Agenda zal via het NPG lopen.

Voor de Sociale Agenda heeft het kabinet voor ogen om een brede coalitie op te stellen van onder andere bewoners, maatschappelijke organisaties, scholen, kennisinstellingen, de cultuursector, woningbouwcorporaties, zorgverleners, GGD, het bedrijfsleven, sociale partners, gemeenten, en ministeries. Daarnaast hebben gemeenten een centrale rol in de Sociale agenda. De Sociale Agenda heeft met de inzet op (mentale) gezondheid; leefbaarheid en sociale cohesie; kansen voor kinderen, jongeren en de volgende generatie en arbeidsparticipatie en armoedebestrijding een heel andere focus dan de Economische Agenda. Het wordt daarom apart georganiseerd, waarbij de sociale onderdelen van het NPG op den duur opgenomen worden in de Sociale Agenda en ligt het niet voor de hand om dezelfde uitvoeringsstructuur te behouden.

De Economische en Sociale Agenda hangen nauw met elkaar samen en dragen beide bij aan de brede welvaart in de regio (bijvoorbeeld via onderwijsinterventies). In beide agenda’s zal nadrukkelijk aansluiting worden gezocht bij en voortgebouwd worden op bestaande goedlopende initiatieven en programma’s. Zoals de baanbrekers binnen het NPG. Deze agenda’s hebben een looptijd van 30 jaar. De samenhang en sturing op de brede welvaart wordt geborgd bij de Staat van Groningen.

68

Wanneer zullen de eerste vijfjaarlijkse doelen worden gesteld?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 61 en de inleiding op de beantwoording van deze vragen.

69

Wat wordt bij het sociaal herstel en de economische structuurversterking in Groningen leidend: het budget of het halen van de doelen? Als na verloop van tijd blijkt dat er meer middelen nodig zijn om de doelen op gebied van sociaal herstel en economische structuurversterking te halen, zullen die dan vrij worden gemaakt?

Bij de Sociale en Economische Agenda’s is de inhoud leidend. De doelen worden vastgesteld in de Economische Agenda en de Sociale Agenda. Om de voortgang te borgen worden vijfjaarlijkse tussendoelen gesteld. De Staat van Groningen wordt het instrument waarmee het Rijk en de regio de voortgang op de uitvoering van de maatregelen monitoren om waar nodig bij te sturen. Het eventueel niet halen van doelen kan andere redenen hebben dan een tekort aan financiële middelen. Indien de beoogde resultaten niet worden gehaald, dan dienen de betrokkenen te bekijken wat de knelpunten zijn en deze te adresseren. Daarom blijven Rijk en regio met elkaar in gesprek over inhoud van de Economische en Sociale Agenda’s en staat deze inhoud ook niet voor 30 jaar vast. Regio en Rijk leren samen welke interventies en programma’s het beste werken.

70

Wat zijn de concrete doelen als het gaat om sociaal herstel en economische structuurversterking? Waar moet Groningen over 30 jaar staan en op welke wijze zal dat worden vastgelegd in de «Groningenwet» en terugkomen in de Staat van Groningen?

De kwartiermaker stelt de meetbare doelen van de Sociale Agenda op in samenspraak met de vele partijen zoals bewoners, maatschappelijke organisaties, scholen, kennisinstellingen, de cultuursector, woningbouwcorporaties, zorgverleners, GGD, het bedrijfsleven, sociale partners, gemeenten, provincie en het Rijk. Ook voor de Economische Agenda worden in gezamenlijkheid tussen Rijk en Regio doelen opgesteld. Nog dit jaar komt er een startdocument met de inzet op de drie transities (duurzame energie, gezondheid en landbouw). Deze doelen krijgen een plek in de Staat van Groningen. Zo wordt de voortgang van de agenda's bijgehouden in de Staat van Groningen.

71

Waarom wordt er een Sociale Agenda opgetuigd, los van het NPG, en waarom wordt de focus van het NPG verlegd? Tuigt u hiermee niet opnieuw een systeem op?

Zie het antwoord op vraag 67.

72

Waarom is gekozen voor een periode van slechts 30 jaar en niet voor 60 jaar? Waarom is gekozen voor 100 miljoen euro en wordt dit bedrag geïndexeerd?

Met de keuze van 30 jaar wordt ingegaan op de wens van de regio voor een lang commitment van het Rijk om de ereschuld aan Groningen in te lossen. Door middel van een generatielange aanpak worden Groningers, en dan met name jongeren van nu en in de toekomst, een kans gegeven om op gelijk niveau met het gemiddelde van Nederland te komen. Ook in het programma «Ereschuld: Herstel & Perspectief voor Groningen» dat de provincie presenteerde naar aanleiding van het enquêterapport wordt over een tijdsduur van 30 jaar gesproken. Vergelijkbare programma’s zoals het Nationaal Programma Heerlen-Noord kennen een generatielange aanpak van 25 jaar. Om een toekomstbestendige regio te creëren, wordt onder andere € 100 miljoen per jaar voor 30 jaar uitgetrokken om de leefbaarheid, onderwijskwaliteit, armoedebestrijding, gezondheid en arbeidsparticipatie van inwoners te verbeteren. Daarbovenop trekt het kabinet € 50 miljoen per jaar uit voor verduurzaming en € 100 miljoen per jaar voor de Economische Agenda. Deze bedragen worden geïndexeerd via de vaste systematiek van loon- en prijsbijstelling van de rijksoverheid.

73

Waarom is het in oktober 2023 of ten laatste in oktober 2024 definitief beëindigen van de gaswinning een voornemen en waarom is dit geen harde deadline? Kunt u uiteenzetten in welke scenario’s het denkbaar zou zijn dat de gaswinning toch doorgaat?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 74.

74

Waar hangt vanaf of u per 1 oktober 2023, of uiterlijk in 2024, ook deze laatste winningslocaties sluit?

De enige reden om de laatste winningslocaties niet dit najaar al te beëindigen zou zijn dat de veiligheidsrisico’s van onvoldoende leveringszekerheid voor beschermde afnemers groter zijn dan de veiligheidsrisico’s voor de mensen in Groningen om door te gaan met de gaswinning. Ik kijk daarbij niet alleen in hoeverre er wordt voldaan aan de veiligheidsnormen voor gebouwen, maar ook naar de nadelige gevolgen voor de gezondheid en het welbevinden van de inwoners van Groningen. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 14 heb aangegeven, wil het kabinet de gaswinning zo snel mogelijk definitief beëindigen.

75

Betekent niet sturen op geld, maar op resultaat dat als de nu beschikbaar gemaakte middelen onvoldoende blijken te zijn om het gewenste resultaat te bereiken in de schadeafhandeling en versterking er (automatisch) meer geld beschikbaar zal worden gemaakt? Zo nee, wat betekent het dan wel?

Ja, zie het antwoord op vraag 26.

76

Hoe zal bij nu lopende schadegevallen om worden gegaan met de causaliteit? Zal het loslaten van onderzoek naar causaliteit bij schadegevallen van minder dan 40.000 euro alleen gelden voor nieuwe gevallen of zal deze werkwijze ook worden toegepast bij bewoners met bestaande schades in die in procedures verwikkeld zijn (zienswijze of bezwaarprocedure of rechtszaken)?

Bewoners die al een aanvraag hebben ingediend, krijgen van het IMG de keuze om pas een besluit te ontvangen nadat de maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd door het IMG zijn ingevoerd. Bewoners die ervoor kiezen om te wachten op de invoering van de maatregelen ontvangen dan een besluit op basis van de aangepaste werkwijze.

77

Wat betekent de nieuwe werkwijze m.b.t. tot de causaliteit van schades voor eerder afgehandelde schadegevallen, zoals bij (oudere) bewoners die in het verleden akkoord zijn gegaan met vaak zeer lage schikkingsvoorstellen namens het IMG, omdat men geen verdere langdurige rechtszaken wenste of kon dragen?

Ik ga kijken naar mogelijkheden voor het toepassen van terugwerkende kracht bij de invoering van de maatregelen. In hoeverre dit haalbaar en uitvoerbaar is, zal per maatregel verschillen. Het is niet wenselijk alle afgehandelde schade opnieuw te beoordelen maar ik ga bekijken wat er wel mogelijk is. Ik zal in dat kader aan het IMG expliciet vragen het aspect van de terugwerkende kracht mee te nemen in de uitvoeringstoetsen van de verschillende maatregelen.

78

Op welk termijn denkt u alle funderingen/schade duurzaam hersteld te hebben?

Dat is nu nog niet te zeggen. Het IMG start deze zomer een pilot voor duurzaam herstel van 300 woningen met de grootste kans op herhaalschade, in de kern van het bevingsgebied. De ervaringen met deze pilot bieden meer zicht op de belangstelling, en het tempo dat in de uitvoering gemaakt kan worden. Aan de hand van de ervaringen die het IMG daarbij opdoet wordt de werkwijze stapsgewijs verder uitgerold. Daar waar sprake is van samenloop met versterking, is het uitgangspunt dat duurzaam herstel in de uitvoering van de versterkingsmaatregelen wordt meegenomen. De NCG en het IMG werken hiervoor aan een gezamenlijke aanpak. Ik zal uw Kamer dit najaar verder informeren over de eerste ervaringen die met de pilot zijn opgedaan.

79

Hoe zal bij de ongeveer 14.000 panden die in aanmerking komen voor duurzaam herstel worden omgegaan met het onderzoek naar causaliteit? Hoe wordt de limiet van 40.000 euro, waaronder geen onderzoek naar causaliteit plaatsvindt, bij deze gevallen toegepast indien het herstellen van de onderliggende gebreken aan bijvoorbeeld de fundering optelt tot meer dan 40.000 euro? Hoe wordt er voorkomen dat bewoners die in aanmerking komen voor duurzaam herstel alsnog in een bureaucratische molen terechtkomen?

Bij duurzaam herstel worden constructieve gebreken aangepakt die een huis kwetsbaar maken voor herhaalschade als gevolg van de gaswinning, zoals een kapotte fundering. Hierbij wordt er per definitie geen causale relatie tussen dit constructieve gebrek en de gaswinning vermoed. Als dit wel het geval zou zijn, kon deze immers al binnen de reguliere schadeafhandeling verholpen worden. In plaats daarvan wordt bij duurzaam herstel beoordeeld in welke mate deze constructieve schade bijdraagt aan het (herhaaldelijk) optreden of verergeren van schade als gevolg van de gaswinning.

De drempel van 40.000 euro speelt dan ook geen rol in de beoordeling van de noodzaak van duurzaam herstel.

80

Op basis waarvan is er gekozen voor de grens van EUR 40.000 voor de causaliteitstoets?

Circa 95% van de schademeldingen die tot nu toe door het IMG zijn afgehandeld, werden vergoed met een bedrag lager dan € 40.000. Met deze grens kan daarom naar verwachting een groot deel van de schademeldingen zonder voor bewoners belastende onderzoeken naar de schadeoorzaak worden afgehandeld. Het kabinet vindt het verdedigbaar dat bij de kleine groep adressen met ongebruikelijk grote schades niet zonder meer wordt aangenomen dat alle schade door de gaswinning is veroorzaakt, omdat herstel van alle schade in deze gevallen ingrijpend en kostbaar is, en een groot beroep doet op de beschikbare uitvoeringscapaciteit. Het kiezen van een grensbedrag heeft te maken met de proportionaliteit van de lasten die causaliteitsonderzoek met zich meebrengt in relatie tot de omvang van de schade, en de opdracht voor het kabinet om publieke middelen verantwoord in te zetten.

81

Wat verandert er concreet voor mensen met schades groter dan EUR 40.000?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 28.

82

Op basis waarvan zal de causaliteit worden bepaald voor schades groter dan EUR 40.000?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 28.

83

Hoe zal er concreet invulling worden gegeven aan «bij twijfel wordt in het voordeel van bewoners beslist»?

Het IMG zal niet langer meerdere deskundigen een oordeel laten vellen over dezelfde schade als dit niet in het belang van een bewoner is. Het IMG heeft daartoe zijn werkwijze inmiddels aangepast.

84

Hoeveel extra budget is er gemoeid met het ophogen van de grens voor de causaliteitstoets naar EUR 40.000?

Dit is nog niet bekend. Het IMG zal deze maatregel de komende periode verder uitwerken. Het doel van deze maatregel is de schadeafhandeling milder, makkelijker en menselijker te maken. Het kabinet zal daarvoor doen wat nodig is.

85

Wat betekent het herstellen van het schadeafhandelingsgebied tot het oorspronkelijke werkgebied van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG)/IMG voor eerder afgewezen en/of niet in behandeling genomen schademeldingen uit de gebieden die afvielen en nu weer worden toegevoegd?

Bewoners in dit gebied kunnen na inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur ter vaststelling van het effectgebied waar het bewijsvermoeden in ieder geval geldt, weer een beroep doen op het IMG voor de behandeling en vergoeding van schade aan hun woning. Daarvoor gelden dezelfde generieke regels en procedures als in de rest van het effectgebied. Bewoners met schade die eerder niet in behandeling is genomen, kunnen deze dus melden bij het IMG. Ook kunnen bewoners aanspraak maken op de vaste vergoeding van (of aanvullende vaste vergoeding tot) € 5.000.

86

Per wanneer kan het IMG de maatregel Gebiedsafbakening geïmplementeerd hebben?

De afbakening van het gebied waar het bewijsvermoeden in ieder geval geldt wordt vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Op 4 mei jl. is deze AMvB in internetconsultatie gebracht1. Ik streef ernaar deze voor het zomerreces aan de Raad van State voor te leggen. De uiteindelijke inwerkingtredingsdatum is mede afhankelijk van het verloop en de uitkomst van deze vaste stappen in het wetgevingsproces. Gelijktijdig worden de uitvoeringsconsequenties van de AMvB in kaart gebracht door het IMG.

87

Welke argumenten heeft u nu voor het loslaten van de trillingstool?

Uit mijn gesprekken met bewoners het afgelopen jaar is duidelijk geworden dat het gebruik van de trillingstool tot veel onbegrip en (juridische) discussie leidt. Ook de Parlementaire Enquêtecommissie aardgaswinning Groningen heeft geadviseerd om deze tool niet meer op de huidige wijze te gebruiken. Met de maatregel om voor schades tot € 40.000 zonder nader onderzoek te veronderstellen dat deze door de gaswinning is veroorzaakt, vervalt bovendien grotendeels de meerwaarde voor experts om met de trillingstool te bepalen of een schade kan zijn veroorzaakt door de gaswinning in Groningen.

88

Wat betekent het loslaten van de trillingstool voor de schades uit het verleden die op basis van deze tool werden afgewezen?

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 77 heb aangegeven ga ik kijken naar mogelijkheden voor het toepassen van terugwerkende kracht bij de invoering van maatregelen. In hoeverre dit haalbaar en uitvoerbaar is, zal verschillen per maatregel. Het is niet wenselijk alle afgehandelde schadezaken opnieuw te beoordelen maar ik ga samen met het IMG bekijken wat er wel mogelijk is. Ik heb in dat kader aan het IMG expliciet gevraagd om het aspect van de terugwerkende kracht mee te nemen in de uitvoeringstoetsen van de verschillende maatregelen.

89

In de nieuwe situatie moeten Schade-experts zich primair richten op het bepalen van de herstelkosten van alle schade. Kan dit door dezelfde mensen gebeuren?

Ja. Het beoordelen van de omvang van de schade en de herstelkosten is nu ook onderdeel van het werk van deze experts.

90

Betekent dat een nieuwe opname, een nieuw rapport, of een discussie over de wijze (en kosten) van herstel?

Nee. Lopende procedures kunnen worden voortgezet. Er is geen nieuw opname nodig. De deskundige neemt thans alle schade op, ook als die mogelijk niet causaal is. Er is echter nog niet berekend wat de kosten van het herstel van die schade zijn. Dat zal mogelijk wel moeten gebeuren.

91

In het geval dat de herstelkosten de 40 duizend euro overschrijden en er alsnog een causaliteitsrapport moet komen, ook dan wordt er geen gebruik meer gemaakt van de trillingstool?

Ook waar de herstelkosten hoger liggen dan 40.000 euro zal de trillingstool niet worden gebruikt om schades af te wijzen. Met het IMG wordt verder uitgewerkt hoe experts het bewijsvermoeden in deze gevallen toepassen en de causaliteit van schades onderzoeken.

92

Wat zijn uw argumenten voor het besluit om een grensbedrag op maatregel «Stoppen met onderzoek naar causaliteit van schades en met de trillingstool» toe te passen? Waarom zou een grote woning of boerderij of juist zeer zwaar beschadigde panden ineens wél een causaliteitstraject moeten doorlopen, waarbij bij kleine of licht beschadigde woningen blind wordt aangenomen dat het mijnbouwschade is? Zijn er andere grenzen, bijvoorbeeld gebiedsgrenzen of type schade, of iets anders wat logischer kan worden uitgelegd dan een simpel geldbedrag?

Circa 95% van de schademeldingen die tot nu toe door het IMG zijn afgehandeld, werden vergoed met een bedrag lager dan € 40.000. Met deze grens kan daarom naar verwachting een groot deel van de schademeldingen zonder voor bewoners belastende onderzoeken naar de schadeoorzaak worden afgehandeld. Het kabinet vindt het verdedigbaar dat bij de kleine groep adressen met ongebruikelijk grote schades niet zonder meer wordt aangenomen dat alle schade door de gaswinning is veroorzaakt, omdat herstel van alle schade in deze gevallen ingrijpend en kostbaar is, en een groot beroep doet op de beschikbare uitvoeringscapaciteit.

Het kiezen van een grensbedrag heeft te maken met de proportionaliteit van de lasten die causaliteitsonderzoek met zich meebrengt in relatie tot de omvang van de schade, en de opdracht voor het kabinet om publieke middelen verantwoord in te zetten.

Voor bewoners met meer dan € 40.000 aan schade geldt wél dat de schadeafhandeling eenvoudiger wordt. De trillingstool wordt niet meer gebruikt om te beoordelen of een schade samenhangt met de gaswinning. Daarnaast zal het IMG niet langer meerdere deskundigen naar dezelfde schade laten kijken. Bij twijfel wordt in het voordeel van de bewoners beslist. Het bewijsvermoeden wordt onverkort toegepast. Tot slot krijgt het IMG de bevoegdheid en het budget om in individuele situaties ook buiten de aansprakelijkheid van de NAM schades op te lossen.

93

Per wanneer kan het IMG de «Stoppen met onderzoek naar causaliteit van schades en met de trillingstool» geïmplementeerd hebben?

In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen gaat het kabinet in op de verwachte inwerkingtreding van de maatregelen uit Nij Begun. Het kabinet zal uw Kamer na de zomer een update sturen over de maatregelen die al zijn ingevoerd en de maatregelen dan nog in werking moeten treden. Het IMG heeft aangegeven nu nog niet te kunnen aangeven wanneer deze maatregel kan worden geïmplementeerd.

94

Hoe zal worden mogelijk gemaakt dat regels en vaste procedures wijken voor snelheid en bewonersgerichtheid indien dat nodig is en wie beslist over wanneer dat het geval is?

De aangekondigde maatregelen op het gebied van de schadeafhandeling zijn erop gericht dit proces voor bewoners milder, menselijker en makkelijker te maken. Bijvoorbeeld door bij schades aan een woning waarvan de herstelkosten lager dan € 40.000 zijn zonder nadere toets op causaliteit te veronderstellen dat deze door de gaswinning zijn veroorzaakt. Zie ook het antwoord op vraag 28. Ook wordt het IMG meer ruimte gegeven om knelpunten proactief op te lossen en juridische procedures zoveel mogelijk te voorkomen. In de versterkingsoperatie kunnen de betrokken partijen afwijken van de vaste regels en procedures. Als het bijvoorbeeld gaat om aanbesteden, kan het Ministerie van EZK hierover beslissen. Bij lokale verordeningen en bestemmingsplannen is het aan gemeenten.

95

Erkent u dat bewoners onterecht zijn afgewezen of een te lage vergoeding kregen door de gebiedsafbakening? Hoe wilt u dit onrecht met terugwerkende kracht herstellen?

Voor wat betreft het toepassen van terugwerkende kracht, verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 9.

[1] Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 95, p. 4.Zie het antwoord op vraag 85.

96

Erkent u dat bewoners onterecht zijn afgewezen of een te lage vergoeding kregen door de inzet van de trillingstool? Hoe wilt u dit onrecht met terugwerkende kracht herstellen?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 92.

97

Worden onterecht afgewezen schades opnieuw in behandeling genomen? Worden onterecht te lage schadevergoedingen opnieuw in behandeling genomen? Zo ja, is hiervoor een plan? Wanneer kunnen deze schades opnieuw worden aangemeld? Wanneer wilt u dat al deze schades rechtvaardig zijn vergoed? Zo nee, hoe draagt dit bij aan het inlossen van een ereschuld?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 77.

98

Erkent u dat het juist de mensen met de grootste en duurste schades zijn die de afgelopen jaren vaak zijn vastgelopen? Herkent u dat er voor hen nu opnieuw geen eenvoudige oplossing komt? Waarom moet er bij schades groter dan 40.000 euro alsnog naar causaliteit worden gekeken? Hoe is deze grens gekozen? Waarom is deze grens gekozen? Hoe gaat dit in de praktijk werken? Hoe ziet zo’n nieuw causaliteitstraject eruit? Kunt u garanderen dat dit niet opnieuw gaat zorgen voor vertraging en bureaucratie, juist voor de gedupeerden met de grootste schades? Is het ook een optie om helemaal geen causaliteitsgrens meer te hanteren in gebieden waarin mijnbouwschade al tot in den treure is aangetoond?

Circa 95% van de schademeldingen die tot nu toe door het IMG zijn afgehandeld, werden vergoed met een bedrag lager dan € 40.000. Met deze grens kan daarom naar verwachting een groot deel van de schademeldingen zonder voor bewoners belastende onderzoeken naar de schadeoorzaak worden afgehandeld. Het kabinet vindt het verdedigbaar dat bij de kleine groep adressen met ongebruikelijk grote schades niet zonder meer wordt aangenomen dat alle schade door de gaswinning is veroorzaakt.

Ook voor deze groep geldt wél dat de schadeafhandeling eenvoudiger wordt. De trillingstool wordt bij individuele schademeldingen niet meer gebruikt om te beoordelen of een schade samenhangt met de gaswinning. Daarnaast zal het IMG niet langer meerdere deskundigen naar dezelfde schade laten kijken. Bij twijfel wordt in het voordeel van de bewoners beslist. Het bewijsvermoeden wordt onverkort toegepast. Tot slot krijgt het IMG de bevoegdheid en het budget om in individuele situaties ook buiten de aansprakelijkheid van de NAM schades op te lossen.

99

Welk percentage van de schades is hoger dan 40.000 euro?

In circa 5% van de afgehandelde dossiers is meer dan 40.000 euro schadevergoeding toegekend.

100

Welk percentage van de schades groter dan 40.000 euro wordt afgewezen omdat het geen aardbevingsschade zou betreffen? Om hoeveel gevallen gaat dit?

Het IMG kan nog niet aangeven om hoeveel gevallen dit gaat, omdat deze gegevens niet op deze wijze worden geregistreerd. Op basis van de ruim 150.000 schadedossiers die het IMG tot nu toe heeft afgehandeld, geldt het volgende:

  • Bij 20 procent van de adressen zijn alle aangetroffen schades als causale mijnbouwschade beoordeeld;

  • Bij 73 procent van de adressen is een deel van de aangetroffen schade als mijnbouwschade beoordeeld (veroorzaakt door of verergerd door mijnbouw);

  • Bij 7 procent van de adressen is geen van de aangetroffen schade als mijnbouwschade beoordeeld (veroorzaakt door of verergerd door mijnbouw)

Het IMG beschikt niet over een nadere uitsplitsing van het percentage afgewezen schades in relatie tot het toegekende schadebedrag. Ik heb het IMG gevraagd deze gegevens alsnog te leveren.

101

Hoe zal het proces eruit gaan zien voor mensen met meer dan 40.000 euro schade?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 28.

102

Hoe wordt voorkomen dat het onverkort toepassen van het bewijsvermoeden juist tegen de belangen van inwoners in werkt?

Het doel van het wettelijk bewijsvermoeden is om bewoners met schade door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag in Norg en Grijpskerk te ontlasten, doordat zij zelf geen relatie tussen de schade en de gaswinning of -opslag hoeven aan te tonen. Het IMG heeft tot taak en is bevoegd om schade af te handelen die is veroorzaakt door de gaswinning uit het Groningenveld en past daarbij het bewijsvermoeden toe. In aanvulling daarop leidt het geografisch vastleggen van het wettelijk bewijsvermoeden tot duidelijkheid en voorspelbaarheid voor bewoners. Zij weten van tevoren waar het bewijsvermoeden geldt. Het kabinet heeft aangegeven voor woningen met schades waarvan de herstelkosten lager dan € 40.000 zijn en waarbij twijfel is over het causale verband tussen één of meerdere schades en de gaswinning, niet langer aanvullend onderzoek wordt gedaan naar een eventuele andere oorzaak van de schade. Er wordt beslist in het voordeel van de bewoner.

103

Wat is het gemiddelde bedrag voor herstel? Waar is het bedrag van 40.000 euro op gebaseerd? Wat gebeurt er met schades van bijvoorbeeld 42.000 euro? Kunnen deze herstelkosten ook «gesplitst» worden in bijvoorbeeld twee bedragen van 25.000 euro?

De gemiddelde toegekende schadevergoeding was in 2022 € 7.300 op adressen waar nog niet eerder schade was afgehandeld en € 3.400 op adressen waar sprake was van herhaalschade (IMG Jaarverslag 2022). Bij schades waarvoor de herstelkosten groter zijn dan € 40.000 wordt voor tenminste € 40.000 vergoed.

104

Blijft het voor het IMG mogelijk om ook buiten het geografisch afgebakende gebied schadevergoedingen toe te kennen en oplossingen te bieden? Met andere woorden: hoe wordt geborgd dat de geografische afbakening geen harnas en beperking van het wettelijk bewijsvermoeden wordt?

Per algemene maatregel van bestuur wordt het geografische gebied waar het wettelijk bewijsvermoeden in ieder geval geldt bepaald. De AMvB die in voorbereiding is, borgt dat het gebied waar het wettelijk bewijsvermoeden van toepassing is in de toekomst niet verkleind wordt en dus niet ten nadele van bewoners met schade wordt aangepast. Het IMG behoudt de mogelijkheid om ook buiten dit gebied schade te behandelen met toepassing van het bewijsvermoeden. Het kan dan gaan om gebouwen die extra kwetsbaar zijn voor schade als gevolg van de gaswinning, specifieke knelpunten die mogelijkerwijs verband houden met bevingsschade (op grond van de knelpuntenregeling die wordt ontwikkeld), of als bijvoorbeeld een nieuwe beving daar aanleiding toe zou geven.

105

Betekent uw aankondiging dat het IMG ook schade gaat afhandelen buiten de aansprakelijkheid van de NAM en verschillen gaat wegnemen aan de randen van het effectgebied dat schade op een gelijke manier wordt geïnspecteerd en vergoed binnen de rand van het effectgebied als buiten de rand van het effectgebied of blijft er nog steeds sprake van verschillende procedures in schadeafhandeling binnen een dorp?

Nee. Binnen het effectgebied gelden generieke procedures, met inbegrip van de regeling om bij schades tot € 40.000 aan te nemen dat alle schade door de gaswinning is veroorzaakt. Daar waar knelpunten zijn ontstaan buiten het effectgebied die gerelateerd zijn aan de aardbevingsproblematiek, wil het kabinet dat die worden opgelost. Wat hiervoor het geschikte instrument is, hangt samen met de aard van de specifieke problematiek en betreft maatwerk.

106

Legt u wettelijk vast dat gestapelde mijnbouw bij één loket volgens één methode beoordeeld wordt? Zo niet: wat is dan de toegevoegde waarde van de maatregel?

Doordat het IMG straks in het effectgebied alleen nog naar de herstelkosten kijkt en geen onderzoek naar de schadeoorzaak meer doet wanneer de totale kosten voor herstel lager dan € 40.000 zijn, wordt er ook niet meer gekeken of de schade ontstaan kan zijn door zoutwinning of een klein veld. Deze schade wordt dus vergoed.

Wanneer de totale kosten hoger dan € 40.000 zijn, blijft het bewijsvermoeden van toepassing in het effectgebied van IMG. Dit betekent dat alleen als de schade evident enkel veroorzaakt is door zoutwinning of een klein gasveld de schademelding wordt doorverwezen naar de Commissie Mijnbouwschade. Dit zal waarschijnlijk in de praktijk geen of slechts enkele meldingen betreffen. Het IMG en de Commissie Mijnbouwschade kijken hoe deze uitzonderlijke gevallen kunnen worden afgehandeld volgens de één loket gedachte met als doel om de schademelders zoveel mogelijk te ontzorgen.

107

Wordt het principe van het loslaten van causaliteit van schade tot 40.000 euro in dorpen onverkort toegepast?

Binnen het effectgebied zal maatregel 3 overal op dezelfde manier worden toegepast.

108

Zijn budgetten die het IMG kan inzetten aan de rand van het effectgebied slechts een doekje voor het bloeden bij individuele verschillen of worden mensen in dorpen op de rand van het gebied nu ook op gelijke manier behandeld?

Zie het antwoord op vraag 105.

109

Blijft het voor het IMG mogelijk om ook buiten het geografisch afgebakende gebied schadevergoedingen toe te kennen en oplossingen te bieden (het oorspronkelijke effectgebied is kleiner dan het gebied waar het IMG feitelijk vergoedingen toekent omdat het IMG rekening ging houden met oudere bevingen en het effectgebied Huizinge slechts rekening houdt met het effectgebied van de aardbeving Huizinge 2012), met andere woorden, hoe wordt geborgd dat de geografische afbakening geen beperking van het wettelijk bewijsvermoeden wordt?

Zie het antwoord op vraag 104.

110

Aangezien voor het oplossen van complexe problematiek de grens van 40.000 euro juist een nieuwe belemmering is het de vraag hoe u omgaat met deze problematiek in het licht van de eigen uitspraak dat het Rijk alles zal doen wat nodig is om ervoor te zorgen dat alle schade vergoed wordt?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 98.

111

Blijft het voor het IMG mogelijk om buiten het geografisch afgebakende gebied schadeversterkingen toe te kennen?

Zie het antwoord op vraag 104.

112

Leidt de grens van 40.000 euro niet tot een nieuwe belemmering bij het oplossen van complexe problematiek? Hoe wordt er geborgd dat alle schades worden vergoed?

Zie het antwoord op vraag 98.

113

Schadeafhandeling en versterking moet menselijker, makkelijker en milder. Hiervoor zijn een tal van maatregelen bij het IMG aangekondigd. Hoe zal het IMG de maatregelen om de schadeafhandeling en versterking menselijker, makkelijker en milder te maken aan u rapporteren?

Ik zal het IMG vragen om in zijn jaarverslag te rapporteren welke maatregelen er zijn genomen om de schadeafhandeling menselijker, makkelijker en milder te maken. Daarnaast zal het kabinet de voortgang op alle maatregelen en de schaalniveaus waarop effecten zichtbaar zijn monitoren in de Staat van Groningen en hier jaarlijks verantwoording over afleggen.

114

Welke mogelijkheden tot ingrijpen bij het IMG heeft u? Bent u van plan die mogelijkheid te creëren?

Het IMG is een zelfstandig bestuursorgaan. Op grond van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen gelden de volgende bevoegdheden en toezichtinstrumenten met betrekking tot het IMG:

  • Ik heb de mogelijkheid om van het IMG inlichtingen te vragen die ik nodig heb voor de uitoefening van mijn taak;

  • Ik kan het IMG verplichten om jaarlijks een jaarverslag op te stellen en aan mij te zenden;

  • Ik geef goedkeuring aan het bestuursreglement van het IMG;

  • Ik bepaal de hoogte van de financiële middelen die het IMG ter beschikking heeft; deze worden vastgesteld op basis van een jaarlijks door het IMG ingediende conceptbegroting, en;

  • Ik tref de noodzakelijke voorzieningen wanneer het IMG zijn taak ernstig verwaarloost.

Met de inwerkingtreding van de wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking heb ik hiernaast de mogelijkheid om het IMG algemene aanwijzingen te geven door middel van beleidsregels. Ook deze bevoegdheid is in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen geregeld, maar was bij de totstandkoming van de Tijdelijke wet Groningen buiten toepassing verklaard voor het IMG.

115

Is de status van het IMG als zelfstandig bestuursorgaan voor u een belemmering om in te grijpen waar nodig?

ZBO’s zijn niet hiërarchisch ondergeschikt aan een bewindspersoon en maken geen deel uit van een ministerie: een ZBO is zelf verantwoordelijk voor de besluiten die het neemt. Het IMG vormt daarop geen uitzondering. In mijn antwoord op vraag 114 heb ik aangegeven welke bevoegdheden ik heb ten aanzien van het IMG. Of dit voldoende is om te bereiken wat het kabinet beoogt zal in de komende maanden moeten blijken.

116

Kan het IMG bij herstelkosten boven de 40 duizend euro na het causaliteitsrapport alsnog alle schade vergoeden, mocht dit uit het causaliteitsrapport maar gedeeltelijk het geval zijn?

Ja. Er kunnen in individuele gevallen redenen zijn om ook schade waarvan is uitgesloten dat deze door gaswinning is veroorzaakt toch te herstellen of vergoeden. Hiertoe krijgt het IMG de beschikking over een knelpuntentaak- en budget. Wanneer bij schade boven de € 40.000 wordt vastgesteld dat deze door de gaswinning kan zijn veroorzaakt, wordt uiteraard ook al deze schade vergoed.

117

Werd tot nu toe schades alleen vergoed tot aan visueel herstel, aangezien u schrijft dat het mogelijk wordt om bewoners een herstelmethode te bieden waarmee voorkomen kan worden dat schade snel terugkeert?

Nee. Het IMG vergoedt de kosten die nodig zijn voor degelijk herstel van bevingsschade en kan daarnaast redelijke maatregelen nemen ter voorkoming van bevingsschade, zoals het aanbrengen van dilatatievoegen. Deze maatregelen kan een deskundige zonder voorafgaande constructieve berekening toewijzen en hebben beperkte meerkosten. De aanvullende bevoegdheid voor duurzaam herstel ziet op verdergaande, onderliggende constructieve gebreken waarvan niet aannemelijk is dat die veroorzaakt zijn door de gaswinning, maar die wel bijdragen aan het terugkeren of verergeren van bevingsschade, zoals een verzwakte fundering.

118

Hoe werkt maatregel 4 in combinatie met de 40 duizend euro herstelkostengrens uit maatregel 3? Worden die herstelkosten ook berekend op zogenaamd «duurzaam herstel»?

Nee. Bij duurzaam herstel worden constructieve gebreken aangepakt die een huis kwetsbaar maken voor herhaalschade als gevolg van de gaswinning, zoals een kapotte fundering. Hierbij wordt er per definitie geen causale relatie tussen dit constructieve gebrek en de gaswinning vermoed. Als dit wel het geval zou zijn, kon deze immers al binnen de reguliere schadeafhandeling verholpen worden. In plaats daarvan wordt bij duurzaam herstel beoordeeld in welke mate deze constructieve schade bijdraagt aan het (herhaaldelijk) optreden of verergeren van schade als gevolg van de gaswinning.

De drempel van 40.000 euro speelt dan ook geen rol in de beoordeling van de noodzaak van duurzaam herstel.

119

Worden de schades die bij de NAM nog lopen ook overgenomen, en meegenomen in een integraal herstelplan?

Op grond van de Tijdelijke wet Groningen is het IMG niet bevoegd om door NAM en/of CVW behandelde schades in behandeling te nemen. Dit is uitvoeringstechnisch ook niet wenselijk. Wel kan het IMG zoals in de kabinetsreactie bij maatregel 4 is aangegeven bewoners helpen met nieuwe schades, terwijl zij nog een procedure hebben lopen bij de NAM.

120

Per wanneer kan het IMG Maatregel 4 geïmplementeerd hebben?

Ik vind het belangrijk dat het IMG snel hiermee aan de slag kan en doe er daarom alles aan de ministeriële regeling zo snel als mogelijk gereed te hebben. Ik ben daartoe nu in samenwerking met het IMG deze regeling aan het uitwerken. In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen geeft het kabinet inzicht in de verwachte inwerkingtreding van de 50 maatregelen uit Nij Begun.

121

Hoe moeten bewoners weten of het vaste bedrag daadwerkelijk voldoende gaat zijn? Worden zij niet verleid om snel van «het gezeur» af te zijn, terwijl er geen garantie is dat het probleem kan worden opgelost?

Het voordeel van de vaste vergoeding is de snelheid en eenvoud van de regeling. Daarnaast komt er een «spijtoptantenregeling» voor gedupeerden die gekozen hebben voor een vaste schadevergoeding, indien het bedrag van de vaste vergoeding onvoldoende blijkt om de schade daadwerkelijk te herstellen.

122

Wat is hier precies het «kerngebied»?

In overleg met het IMG zal ik het kerngebied bepalen. Uitgangspunt is de regio rond Loppersum, waar de afgelopen jaren is gebleken dat sprake is van meer en omvangrijke schades als gevolg van de gaswinning. Dit betreft circa 85.000 woningen.

123

Hoe verhoudt maatregel 5 zich tot het niet meer vaststellen van causaliteit tot 40 duizend euro?

De vaste vergoeding zoals beschreven in maatregel 5 is bedoeld om relatief kleine schades snel te vergoeden. Er is geen onderzoek naar de herstelkosten nodig. Deze regeling is minder geschikt voor bewoners met grotere of complexere schades, waarvan mensen de omvang zelf minder goed kunnen inschatten. Bij dergelijke schades komt een expert in opdracht van het IMG de schade opnemen. Tot een herstelbedrag van € 40.000 brengt de expert alleen de herstelkosten in kaart, en wordt zonder nader onderzoek verondersteld dat alle aangetroffen schade door de gaswinning is veroorzaakt. Alleen schades waarvan de expert direct kan zien dat deze niet door mijnbouw veroorzaakt is, zoals rook- of waterschade, wordt niet vergoed.

124

Ook bewoners met herhaalde schade kunnen een vast bedrag claimen. Zou het in die gevallen juist niet beter zijn om daar eens grondig te kijken naar duurzame oplossingen?

Ja. Om herhaalschades te helpen voorkomen bereidt het IMG momenteel de regeling duurzaam herstel voor, zie ook mijn antwoord op vraag 78. Hiermee worden onderliggende constructieve gebreken aangepakt die een huis kwetsbaar maken voor (terugkerende) schade als gevolg van de gaswinning.

Voor zover dit geen oplossing biedt voor bewoners met herhaalschade – bijvoorbeeld wanneer teruggekeerde schade niet wordt veroorzaakt door dergelijke onderliggende gebreken – biedt de vaste vergoeding een alternatieve uitkomst.

125

Is voor complexe gevallen blijven zeer belastende maatwerkprocedures noodzakelijk complexe geen accuratere beschrijving?

Nee. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 98 heb aangegeven, is de bedoeling dat de schadeafhandeling voor álle gedupeerden minder belastend wordt, en dat knelpunten door de uitvoeringsorganisaties zoveel mogelijk proactief worden opgelost. Programma’s voor speciale doelgroepen, zoals agrariërs en mkb’ers worden uitgebreid en het budget wordt verhoogd. Daarmee ontstaat meer slagkracht. Wanneer een taskforce nodig is om voortgang te realiseren, zal het kabinet daarvoor zorgen. Voor de meest schrijnende gevallen en vastgelopen procedures blijft bovendien maatwerk beschikbaar via de Commissie Bijzondere Situaties en het Interventieteam Vastgelopen Situaties, maar de bedoeling is dat de groep die op één van deze vangnetten een beroep moet doen, uiteindelijk kleiner wordt.

126

Welke knelpunten voorziet u? Gaat het hier enkel om schades boven de 40.000 euro? Zo ja, is het schrappen van de causaliteitsgrens dan geen makkelijkere manier om knelpunten te voorkomen?

Nee, knelpunten in de schadeafhandeling zullen ook bij schades onder de 40.000 euro blijven voorkomen. Het gaat bijvoorbeeld om de situatie waarbij een beschadigde muur opnieuw betegeld moet worden, en de oorspronkelijke tegels niet meer leverbaar zijn, waardoor uit esthetisch oogpunt ook onbeschadigde muren in dezelfde ruimte opnieuw betegeld moeten worden. Ook kan het gaan om situaties waarbij tussen buren in op het oog vergelijkbare panden grote verschillen in de schadetoekenning zijn ontstaan. Door het IMG de bevoegdheid en het budget te geven wil het kabinet het IMG de ruimte geven deze op te lossen.

127

Staat deze maatregel ook met terugwerkende kracht open? Kunnen ook knelpunten uit het verleden die in het nadeel van gedupeerden zijn afgehandeld opnieuw worden bekeken?

Nee. Maatregel 4 is bedoeld om het IMG de ruimte te geven om bestaande en mogelijke nieuwe knelpunten op te lossen. Bestaande knelpunten zijn vaak situaties waarin de bewoners van Groningen het niet eens zijn met het eerder genomen besluit van het IMG en nog in een procedure zitten. Het IMG zal echter niet alle afgehandelde schadedossiers opnieuw bekijken, omdat dit onder andere tot grote vertraging in de uitvoering van openstaande dossiers zal leiden. Voor knelpunten die in het verleden zijn ontstaan, en nog steeds niet zijn opgelost, kunnen gedupeerden, afhankelijk van de doelgroep, gebruik maken van aanvullende hulp die beschikbaar is via het Agroprogramma, het MKB-programma of het Erfgoedprogramma. Deze programma’s worden uitgebreid en het budget wordt verhoogd. Daarmee ontstaat meer slagkracht. Wanneer een taskforce nodig is om meer voortgang te realiseren, zal het kabinet daarvoor zorgen. Voor de meest schrijnende gevallen en vastgelopen procedures blijft bovendien maatwerk beschikbaar via de Commissie Bijzondere Situaties en het Interventieteam Vastgelopen Situaties.

128

Erkent u dat maatwerkprocedures belastender zijn voor bewoners dan een vaste vergoeding? Zo ja, hoe gaat u voorkomen dat complexe gevallen ook in de nieuwe systematiek gedwongen worden tot belastende maatwerkprocedures?

Ja, de eenvoud van de regeling voor een vaste vergoeding maakt deze regeling voor veel bewoners minder belastend dan een maatwerkprocedure. Ik ben dan ook blij met de aankondiging van het IMG om de toepassing van de regeling voor een vaste vergoeding uit te breiden, zodat deze voor meer bewoners een uitkomst kan bieden. Tegelijk vind ik het belangrijk dat bewoners de vrije keuze hebben om te kiezen voor de regeling die bij hen past. Voor grotere en complexere schades betekent dit dat een maatwerkprocedure aantrekkelijker kan zijn. Om ook deze procedure minder belastend te maken doet het kabinet verschillende voorstellen. Zo wordt juridische, technische en bouwkundige bijstand voor bewoners vergoed. Ook kiest het kabinet ervoor om onderzoeken naar de schadeoorzaak los te laten voor schades waarvan de herstelkosten lager zijn dan € 40.000. Dit betekent dat bewoners met schades tot € 40.000 niet meer geconfronteerd worden met causaliteitsonderzoeken, maar hun schade snel kunnen laten vergoeden of herstellen. Daarnaast krijgt het IMG de taak én het budget om knelpunten die samenhangen met de schadeafhandeling op te lossen. Voor zover deze maatregelen geen uitkomst bieden blijft de vangnetfunctie van de Commissie Bijzondere Situaties en het Interventieteam Vastgelopen Situaties belangrijk. Deze partijen hebben de mogelijkheid om met een eigen budget en een ruim mandaat, los van de aansprakelijkheid van de NAM en de bestaande juridische of financiële kaders, oplossingen te realiseren wanneer die voor gedupeerden uit zicht zijn geraakt. Tot slot worden het Agroprogramma, het MKB-programma en het Erfgoedprogramma uitgebreid en wordt het budget verhoogd zodat meer slagkracht ontstaat. Wanneer een taskforce nodig is om meer voortgang te realiseren, zal het kabinet daarvoor zorgen.

129

Moet maatregel 4 zó opgevat worden dat het IMG de wettelijke bevoegdheid krijgt om oplossingen te bieden die redelijkerwijs nodig zijn in een concreet geval, ook wanneer dat buiten aansprakelijkheid valt? Concreet: berichten agrariërs binnenkort dat mestkelderproblematiek is opgelost?

Het IMG krijgt de bevoegdheid en het budget om individuele knelpunten in de schadeafhandeling op te lossen waarbij het toepasselijke wettelijke kader voor schadeafhandeling een goede schadeafhandeling in de weg zit. Het IMG kan daardoor ook bij individuele twijfelgevallen, grensgevallen en knelpunten waarbij aardbevingen een deel van de schade kunnen hebben veroorzaakt, of een indirecte rol hebben gespeeld, toch een oplossing bieden. Dat kan ook bij agrariërs aan de orde zijn. Maatregel 4 is echter niet bedoeld als een generieke maatregel voor het oplossen van alle mestkelderproblematiek. Daartoe bestaat een aparte mestkelderregeling. Om agrariërs te ondersteunen bij herstel én het bieden van toekomstperspectief is er bovendien een apart Agroprogramma Het kabinet verhoogt het budget van dat programma substantieel. Wanneer een taskforce nodig is om meer voortgang te realiseren, zal het kabinet daarvoor zorgen.

130

Waarom regelt u deze bevoegdheden en budget bij maatregel 4 niet voor de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de gemeenten? De maatregel om medewerkers «mandaat» te geven tot 50.000 euro is in juridische zin immers niets anders dan handelen binnen de bevoegdheden van de NCG, dus binnen de aansprakelijkheid.

Het mandaat van de bewonersbegeleiders van NCG van per casus € 50.000 is bedoeld om bewoners te helpen en beslissingen te nemen zonder dat hierover eerst uitgebreid over moet worden afgestemd. Dit is in het belang van de bewoner. De NCG beschikt reeds over een knelpuntenpot om individuele knelpunten bij de versterking van gebouwen voortvarender op te lossen. Gemeenten krijgen een eigen knelpuntenpot voor sociaaleconomische en psychosociale knelpunten (maatregel 31). De discretionaire bevoegdheid van de Algemeen Directeur NCG biedt ruimte om alle maatregelen te nemen die nodig of wenselijk zijn in verband met de versterkingsopgave.

131

Betekent dit dat ook oplossingen buiten het effectgebied geboden kunnen worden bij maatregel 4? Concreet: lezen we bijvoorbeeld binnenkort in de krant dat alle problemen rond de zogenaamde «roze boerderij» naar tevredenheid van de eigenaar zijn opgelost?

Zie hiervoor het antwoord op 104 en 105.

132

Hoe denkt u te voorkomen dat casussen waar een gestapelde problematiek speelt en die niet in een hokje te passen zijn, leiden tot langdurige trajecten en sociaal-emotionele problemen bij de eigenaren? Hoe denkt u dit in de toekomst anders te doen en er inderdaad voor te zorgen dat speciale vangnetten overbodig worden?

Het kabinet stelt een fundamentele verbetering van de uitvoering voor, waarin bewoners, hun huis en hun behoefte centraal staan in plaats van instanties, regelingen of budgetten. Dit vraagt een cultuurverandering, waarop ik in mijn antwoord op vraag 19 ben ingegaan. Deze cultuurverandering en de daaruit voortvloeiende veranderingen in de uitvoering moeten er toe bijdragen dat speciale vangnetten op termijn overbodig worden, omdat de reguliere procedures voldoende ruimte bieden om knelpunten op te lossen. Verder verwijs ik voor een uitgebreidere beschrijving van hoe ik de nieuwe, verbeterde uitvoering voor mij zie naar mijn algemene inleiding die ik bij de beantwoording van deze vragen heb gevoegd.

133

Geldt de uitspraak «Dat betekent dat schades worden vergoed tenzij deze naar hun aard geen mijnbouwschade kunnen zijn. Dit alles kan in sommige gevallen weliswaar tot overcompensatie leiden, maar dit neemt het kabinet voor lief» ook voor funderingspolitiek?

Bij duurzaam herstel worden constructieve gebreken aangepakt die een huis kwetsbaar maken voor herhaalschade als gevolg van de gaswinning, zoals een kapotte fundering. Hierbij wordt er per definitie geen causale relatie tussen dit constructieve gebrek en de gaswinning vermoed. Bij duurzaam herstel is een causale relatie van de aangetroffen constructieve schade met de gaswinning dan ook geen onderwerp van onderzoek. Waar het om gaat, is of de schade bijdraagt aan het (herhaaldelijk) optreden of verergeren van schade als gevolg van de gaswinning. Dat is dus onafhankelijk van de oorzaak van die schade.

134

Moet maatregel 4 zó opgevat worden dat het IMG de wettelijke bevoegdheid krijgt om oplossingen te bieden die redelijkerwijs nodig zijn in een concreet geval, ook wanneer dat buiten aansprakelijkheid valt? Wat betekent het dat het IMG hiervoor «extra» budget krijgt, zoals u schrijft? Is dit een beperkt of ongelimiteerd budget, zodat geld geen belemmering is?

Ja, met maatregel 4 wordt beoogd dat het IMG de wettelijke taak krijgt om oplossingen te bieden bij knelpunten gerelateerd aan de schadeafhandeling, daar waar de aansprakelijkheid van NAM een belemmering vormt. Hiervoor heeft het kabinet, op basis van de huidige inzichten, een bedrag van € 70 miljoen gereserveerd. Het kabinet heeft aangegeven alles te doen wat nodig is voor de schadeafhandeling en versterking, en dat geldt ook voor het oplossen van eventuele knelpunten die hierbij ontstaan.

135

Wat betekent de kabinetsreactie voor mensen met schade door kleine velden en zoutwinning, aangezien u in de kabinetsreactie de schade voor gestapelde mijnbouw, zoals zoutwinning en winning uit kleine gasvelden, die ook binnen het IMG-gebied valt beschrijft?

Voor dit antwoord verwijs ik nu naar vraag 106.

136

Gaat dit [duurzaam herstel] gefinancierd worden uit het knelpuntenbudget van het IMG?

Nee, de kosten voor duurzaam herstel komen niet ten laste van het knelpuntenbudget. Voor duurzaam herstel was met de Voorjaarsnota in 2022 al budget gereserveerd. Dit wordt nu opgehoogd.

137

Waarom doen het IMG en de NCG het duurzaam herstellen van de eerste 300 panden samen?

Het IMG start deze zomer binnen het kerngebied in een pilotaanpak met het duurzaam herstel van de eerste 300 woningen. Deze pilot richt zich op woningen waarbij geen samenloop met de versterking speelt. De NCG is dan ook niet betrokken bij de uitvoering van deze pilot. Het IMG communiceert nog voor de zomer uitgebreider over de vormgeving en start van de pilotregeling.

De NCG en het IMG ontwikkelen parallel hieraan een gezamenlijke aanpak gericht op de woningen in de versterking die mogelijk ook voor duurzaam herstel in aanmerking komen. Daarbij wordt gewerkt op basis van de bestaande samenwerkingsafspraken, met als uitgangspunt dat een bewoner slechts te maken heeft met één coördinator en één uitvoeringsplan. Deze gezamenlijke aanpak vindt plaats in aanvulling op de 300 panden die worden meegenomen in de pilot van het IMG.

138

Worden woningen met meervoudige schade waarbij de fundering een rol speelt ook meegenomen in maatregel 6?

Ja. In het kader van duurzaam herstel zal het IMG onderliggende constructieve gebreken aanpakken die een huis kwetsbaar maken voor (terugkerende) bevingsschade, zoals een verzwakte fundering.

139

Wordt bij het vaststellen van «een op norm» berekening (is de woning veilig) intussen ook gekeken naar de eventueel aanwezige (constructieve) schade van de woning en de staat van de fundering, of worden die elementen nog steeds niet meegenomen in de bepaling of een pand «op norm» is of niet?

Ja, er wordt ook gekeken naar de eventueel aanwezige (constructieve) schade van de woning en fundering.

140

Is er bij maatregel 7 een onderscheid tussen herhaalde schade en meervoudige schade en zo ja, wat is dat?

Met een meervoudige schademelding wordt bedoeld dat een bewoner vaker dan één keer schade meldt. De nieuw gemelde schade kan schade zijn die ná de laatste schademelding is ontstaan op een nieuwe plek in de woning, of een teruggekeerde schade op een plek waar eerder schade is vergoed of hersteld. In het laatste geval wordt gesproken over herhaalde schade. De hogere overlastvergoeding die met maatregel 7 wordt bedoeld, is van toepassing op elke meervoudige schademelding. Het maakt dus niet uit of het een nieuwe schade op een nieuwe plek betreft of een eerder herstelde schade die is teruggekeerd. Maatregel 7 maakt geen onderscheid.

141

Is dat vanaf het moment dat op dat adres inderdaad duurzaam is hersteld én de gaskraan volledig is gesloten? Dus, op z’n vroegst in de loop van volgend jaar? Of beginnen we hier eerder mee? Is er ook sprake van terugwerkende kracht? Welke meldingen worden meegerekend?

Maatregel 7 ziet op herhaalde schade maar daarvoor hoeft er geen sprake te zijn van duurzaam herstel. Deze vergoeding is niet afhankelijk van het moment dat er duurzaam is hersteld en de gaskraan is gesloten. Met betrekking tot terugwerkende kracht verwijs ik naar mijn antwoord bij vraag 77. In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen gaat het kabinet in op de verwachte inwerkingtreding van de maatregelen uit Nij Begun.

142

Hoe voorkom je hiermee dat het loont om elke scheur apart te melden?

Het kabinet gaat uit van vertrouwen. Dat is een cruciaal element in de cultuurverandering die het kabinet voorstaat. In sommige gevallen kan dit tot overcompensatie of oneigenlijk gebruik leiden, maar de voordelen van een aanpak die uitgaat van vertrouwen wegen zwaarder dan de risico’s. In samenspraak met het IMG wordt er gewerkt aan de uitwerking van deze maatregel, inclusief het zoveel mogelijk beperken van oneigenlijk gebruik. Bij een schadeopname in het kader van de maatwerkprocedure worden alle in een woning aanwezige schades in één keer opgenomen.

143

Geldt dat het loont om elke scheur apart te melden ook in geval voor de «minder belastende» vaste vergoeding wordt gekozen (zie maatregel 5)?

Het kabinet gaat uit van vertrouwen. Dat is een cruciaal element in de cultuurverandering die het kabinet voorstaat. De hogere overlastvergoeding die met maatregel 7 wordt voorgesteld heeft betrekking op meervoudige schademeldingen. Bij de uitwerking van deze maatregel kan het IMG voorwaarden stellen aan het gebruik van een vaste vergoeding om schade mee af te handelen. Zie verder het antwoord op vraag 142.

144

Per wanneer kan het IMG maatregel 7 geïmplementeerd hebben?

In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen gaat het kabinet in op de verwachte inwerkingtreding van de maatregelen uit Nij Begun.

145

Hoeveel gedupeerden hebben herhaalde schades? Hoeveel gedupeerden hebben herhaalde schades doordat funderingsschades niet zijn aangepakt? Hoeveel capaciteit is er om alle beschadigde funderingen te herstellen? Hoeveel capaciteit is er voor duurzaam herstel? Komt hiervoor een meerjarenplan? Hoeveel geld wordt hiervoor gereserveerd? Geldt voor funderingsschades en duurzaam herstel de causaliteitsgrens van 40.000 euro?

Het IMG rapporteert onder meer in zijn jaarverslag over de bij het IMG gemelde herhaalde schades. In dat verband geeft het IMG aan dat inmiddels meer dan de helft van de schades die gemeld worden herhaalschade betreft (55%). Uit onderzoek van Sweco blijkt dat er bij vier tot tien procent van de adressen waar mijnbouwschade is vastgesteld, sprake kan zijn van funderingsschade die mogelijk bijdraagt aan het optreden van bevingsschade.1 Het IMG heeft in het najaar van 2022 een marktconsultatie gehouden op basis waarvan wordt verwacht dat er voldoende capaciteit beschikbaar is voor het uitvoeren van duurzaam schadeherstel. De aanbestedingsprocedure voor bouwpartijen die het constructieve herstel uit zullen voeren is in januari gestart en wordt deze zomer afgerond. Voor duurzaam herstel was met de Voorjaarsnota in 2022 € 350 miljoen gereserveerd. Dit wordt opgehoogd naar in totaal € 1,4 miljard. Op basis van de huidige inzichten is de verwachting dat hiermee op termijn in het hele effectgebied van het IMG schade duurzaam hersteld kan worden. Voor funderingsherstel geldt niet de causaliteitsgrens van € 40.000. Bij duurzaam herstel worden namelijk constructieve gebreken aangepakt die een huis kwetsbaar maken voor herhaalschade als gevolg van de gaswinning, zoals een kapotte fundering. Hierbij wordt er per definitie geen causale relatie tussen dit constructieve gebrek en de gaswinning vermoed. Als dit wel het geval zou zijn, kon deze immers al binnen de reguliere schadeafhandeling verholpen worden. In plaats daarvan wordt bij duurzaam herstel beoordeeld in welke mate deze constructieve schade bijdraagt aan het (herhaaldelijk) optreden of verergeren van schade als gevolg van de gaswinning. De drempel van 40.000 euro speelt dan ook geen rol in de beoordeling van de noodzaak van duurzaam herstel.

146

Hoe gaat de nieuwe opzet voor de regeling voor emotionele/immateriële schade werken? Kunnen mensen die verwachten zonder aanvraag te moeten doen, automatisch gestort te krijgen en met terugwerkende kracht?

De aanpassingen aan de regeling voor immateriële schade die eerder door het IMG zijn gecommuniceerd, worden inderdaad met terugwerkende kracht ingevoerd. Dat betekent dat alle reeds genomen besluiten met betrekking tot immateriële schade de komende tijd worden bekeken, om te bezien of een (hogere) vergoeding van toepassing is. Als dat het geval is, wordt de (hogere) vergoeding alsnog uitgekeerd.

Bewoners voor wie de verruiming met terugwerkende kracht alsnog tot een (hogere) vergoeding leidt, krijgen daarover vanzelf bericht van het IMG. Gedupeerden hoeven daar zelf dus geen nieuwe aanvraag voor te doen. Het IMG vraagt bewoners wel om de juistheid van bepaalde gegevens (zoals het rekeningnummer) te bevestigen, zodat men zeker weet dat de vergoeding aan de juiste persoon wordt overgemaakt.

Behalve de door het IMG aangekondigde aanpassingen heeft het Kabinet in de kabinetsreactie aangeven ook het verschil tussen huurders en woningeigenaren te willen opheffen en bewoners met herhaalde schade een hogere overlastvergoeding te willen geven. Zoals ik in mijn inleiding bij de beantwoording van deze vragen heb aangegeven, zal ik hierbij laten kijken naar de mogelijkheid om deze maatregelen met terugwerkende kracht van toepassing te laten zijn.

147

Hoe gaat u om met een mogelijk grote groep mensen die dreigen niet gezien of gehoord te worden, deels omdat zij de regelingen niet begrijpen of meekrijgen, deels omdat zij inmiddels murw zijn geslagen door de tragedies in de afgelopen jaren? Hoe gaan we deze groep mensen toch bereiken? Gaat er proactief gewerkt worden en op welke manier?

Ik snap heel goed dat een grote groep mensen het overzicht kwijt is of het niet meer kan opbrengen om hun schades te melden. Zoals de enquêtecommissie terecht constateert, heeft de manier waarop de schadeafhandeling en versterking zijn georganiseerd te vaak tot nieuwe (emotionele) schade, stress en onzekerheid geleid. Het kabinet kiest daarom voor een fundamentele omslag: geen belastende procedures meer, geen onnodige controles, geen eindeloze discussies over de causaliteit van individuele schades, niet sturen op geld, maar op resultaat.

Ook het IMG en NCG zijn zich meer dan bewust van de benodigde verandering in werkwijze. Zij benaderen bewoners zo veel mogelijk proactief om hen te informeren over regelingen waarvoor zij mogelijk in aanmerking komen. Zo heeft het IMG onlangs bewoners die eerder van de NAM een vergoeding voor waardedaling ontvingen actief geïnformeerd over de mogelijkheid om een aanvullende vergoeding te krijgen via het IMG. Ook zal het IMG bewoners die in aanmerking komen voor een aanvullende vaste vergoeding voor de afhandeling van fysieke schade proactief informeren. Brieven worden in begrijpelijke taal opgesteld en in elke gemeente zijn fysieke inlooppunten ingericht waar bewoners vragen kunnen stellen en informatie kunnen krijgen. Daarnaast spelen organisaties zoals Stut-en-Steun een cruciale rol door bewoners, ondernemers en agrariërs te ontzorgen. Het kabinet zorgt ervoor dat zij de komende jaren hun belangrijke werk kunnen voortzetten [maatregel 32]. Daarnaast wordt op dit moment een digitale tool ontwikkeld, waarmee bewoners door enkele vragen te beantwoorden kunnen zien welke (subsidie)regelingen voor hen beschikbaar zijn. Deze tool komt naar verwachting deze zomer beschikbaar via rijksoverheid.nl.

148

Op welke manier mogen mensen verwachten dat ze in hun trajecten die op enige manier te maken hebben met Mijnbouwschade ook persoonlijke ondersteuning krijgen? Is die ondersteuning dan ook echt persoonlijk (zaakwaarnemer)? Is die ondersteuning dan ook onafhankelijk en op welke manier? Is die ondersteuning dan ook volledig, dus inclusief eventuele nazorgtrajecten (bijvoorbeeld bij het oplossen van restpunten nadat de aannemer klaar is met ver-/nieuwbouw)?

Mensen in het aardbevingsgebied verdienen de beste ondersteuning van de beste mensen. Het kabinet stelt hiervoor extra geld ter beschikking. Betrokken organisaties (IMG, NCG, en SNN) zullen in samenspraak tot een nieuwe werkwijze komen. Doelstelling is begeleiders meer tijd te geven per bewoner, en ze toe te rusten met de juiste kennis, en expertise en meer mandaat te geven voor het ondersteunen van bewoners. Ik blijf hierover in contact met IMG, NCG en SNN en zal de kamer in het najaar verder informeren.

149

Is de extra overlastvergoeding bedoeld als alternatief voor immateriële schadevergoeding of blijven omwonenden de mogelijkheid behouden voor het indienen van een schadevergoeding op basis van immateriële schadevergoeding? Erkent u hiermee de aansprakelijkheid voor alle immateriële schade die het gevolg is van de aardbevingen?

De extra overlastvergoeding is een praktische invulling van een aanbeveling van de parlementaire enquêtecommissie «overheid ontwikkel een norm voor herhaalde schades». Zolang die norm nog niet beschikbaar is adviseert de commissie het IMG werken met een opslag als gedupeerden na een volgende beving herhaalde schade hebben. Deze extra overlastvergoeding is een erkenning van het leed dat teruggekeerde of nieuwe schades met zich meebrengen zonder voor bewoners belastende procedures. Meervoudige schademeldingen, waarbij bewoners in het schadeherstel worden geconfronteerd met nieuwe schades, leiden namelijk aantoonbaar tot extra (immateriële) schade in de vorm van stress, frustratie of angst. Overigens blijven bewoners de mogelijkheid behouden om een immateriële schadeclaim in te dienen.

150

Het voorkomen van vervolgschade valt toch onder wettelijke aansprakelijkheid? Waarom werpt u zoveel belemmeringen op door (1) te doen alsof duurzaam schadeherstel coulance is en (2) dit te beperken in aantallen?

Met de inwerkingtreding van de wet versterken krijgt het IMG een ruimere bevoegdheid om verdergaande, onderliggende constructieve gebreken te verhelpen die een huis kwetsbaar maken voor schade als gevolg van de gaswinning. Duurzaam herstel wordt mogelijk voor alle woningen waar onderliggende gebreken ervoor zorgen dat schade door aardbevingen terugkeert, ook in die gevallen waarbij mijnbouw niet de oorzaak is van constructieve gebreken (zoals defecte funderingen). Op basis onderzoek dat Sweco eerder dit jaar heeft afgerond wordt geschat dat het om in totaal 14.000 huizen gaat.1 Hier is de raming van het benodigde budget op gebaseerd. Het aantal woningen kan in praktijk echter hoger of lager uitvallen. Er is dus geen sprake van een beperking in aantallen.

151

Op welk termijn denkt u alle funderingen/schade duurzaam hersteld te hebben?

Zo snel mogelijk, maar dat is nu nog niet te zeggen. Het IMG start deze zomer een pilot voor duurzaam herstel van 300 woningen in het gebied met de grootste kans op herhaalschade, de kern van het bevingsgebied. Dit biedt inzicht in de belangstelling voor de regeling en het tempo dat in de uitvoering gemaakt kan worden. Aan de hand van de ervaringen die het IMG daarbij opdoet wordt de regeling stapsgewijs verder uitgerold. Daar waar sprake is van samenloop met versterking, is het uitgangspunt dat het duurzaam herstel in de versterking wordt meegenomen. De NCG en het IMG werken hiervoor aan een gezamenlijke aanpak. Op basis van de eerste ervaringen in bovengenoemde pilot zal ik uw Kamer dit najaar verder informeren.

152

Houdt u bij het aanpakken van funderingsschade ook rekening met de consequenties van verzakkingen? Welke regelingen zijn er voor mensen met verzakkingsproblematiek ten gevolge van aardgaswinning?

Bij duurzaam herstel worden constructieve gebreken aangepakt die een huis kwetsbaar maken voor herhaalschade als gevolg van de gaswinning, zoals een kapotte fundering. Hierbij wordt er per definitie geen causale relatie tussen dit constructieve gebrek en de gaswinning vermoed. Als dit wel het geval zou zijn, kon deze immers al binnen de reguliere schadeafhandeling verholpen worden. Bij duurzaam herstel wordt derhalve niet de oorzaak van de te verhelpen constructieve schade beoordeeld, maar de mate waarin deze bijdraagt aan het (herhaaldelijk) optreden of verergeren van schade als gevolg van de gaswinning.

Indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat verzakkingsschade het gevolg is van de gaswinning komt deze in aanmerking voor vergoeding binnen het reguliere schadeproces. Verzakkingsschade waarvan niet redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze het gevolg is van de gaswinning maar die een huis wél kwetsbaar maakt voor andere aan de gaswinning gerelateerde schade komt in aanmerking voor duurzaam herstel.

153

Hoe worden grote verschillen in de hoogte van de vergoeding van immateriële schade tussen buren voorkomen?

Verschillen tussen buren zijn niet volledig te voorkomen. Schade in de vorm van leed of verdriet is erg persoonlijk. Om te bepalen welk bedrag aan immateriële schadevergoeding wordt uitgekeerd kijkt het IMG daarom naar meerdere persoonlijke factoren. Locatie van de woning is hier één van maar ook andere factoren uit de persoonlijke situatie spelen mee zoals de veiligheid van de woning, de omvang van de schade en de doorlooptijd van de schadeafhandeling. Ook werkt het IMG met een Persoonlijke Impact Analyse om de persoonlijke ervaring van de gedupeerden mee te kunnen nemen in de beoordeling.

154

Had «en versterking» niet toegevoegd moeten worden aan de kop van maatregel 8?

Bij de beantwoording van de vraag ga ik ervan uit dat u maatregel 9 bedoelt. In dat geval is het antwoord, ja.

155

Kunnen we maatregel 8 interpreteren als: bewoners die te maken krijgen met termijnoverschrijdingen van het IMG krijgen automatisch een maximale dwangsom gestort?

Ervan uitgaande dat hier maatregel 9 wordt bedoeld: bewoners die te maken hebben met termijnoverschrijdingen door het IMG krijgen als compensatie voor de overlast die hiermee gepaard gaat, een vergoeding ter waarde van de maximale dwangsom in de Algemene wet bestuursrecht. Deze compensatie doet geen afbreuk aan het wettelijke recht op een dwangsom, en komt hier niet voor in de plaats, maar is een extra uitkering waarvoor bewoners geen aanvraag hoeven te doen en waarvoor geen rechtsgang nodig is.

156

Over welke termijnen bij het IMG gaat het precies? Zijn de Awb-gehanteerde termijn?

Het gaat om de beslistermijnen op aanvragen voor schadevergoeding die in artikel 13 van de Tijdelijke wet Groningen zijn opgenomen, zoals die door de wet versterken wordt aangepast en in werking wordt gesteld. Het gaat daarbij om een termijn van 8 weken na ontvangst van de aanvraag in normale gevallen en van 12 weken na ontvangst van het deskundigenadvies als dat wordt gevraagd. De termijn van 8 weken kan door het IMG worden verlengd indien het als gevolg van het grote aantal ontvangen of verwachte aanvragen voor een schadesoort niet in staat is de aanvragen binnen die termijn af te handelen. Het IMG informeert de aanvrager dan schriftelijk binnen twee weken na ontvangst van zijn aanvraag binnen welke termijn een besluit wordt genomen op zijn aanvraag. In de Algemene wet bestuursrecht wordt slechts een «vangnet» geboden voor het geval er geen wettelijke termijn zou zijn.

157

Kunnen we maatregel 8 als volgt interpreteren: in geval de NCG een termijn overschrijdt volgt geen dwangsom maar een van rechtswege genomen besluit in het voordeel van de bewoner?

NCG streeft ernaar om bezwaren zoveel mogelijk binnen de daarvoor gestelde termijnen af te handelen. Mocht het niet lukken om een bezwaar tijdig af te handelen, dan wordt in principe in het voordeel van de bewoner beslist. In algemene zin geldt dat dit niet ten koste mag gaan van de belangen van andere bewoners.

158

Hoe verhoudt maatregel 8 zich tot de vaststellingsovereenkomsten(vso’s)? Staan daar termijnen in?

Ik veronderstel dat u doelt op de bezwaartermijnen voor bewoners na ontvangst van een schadebesluit voor vergoeding van immateriële schade. Bij vergoedingen voor immateriële schade is geen sprake van een vaststellingsovereenkomst. Maatregel 9 gaat over de omgang met beslis- en bezwaartermijnen door het IMG. Het kabinet wil dat het IMG en de NCG soepel omgaan met reactietermijnen voor bewoners.

159

Wat zijn de besluiten/het besluit in de versterking die bewoners formeel krijgen en waar eventueel rechtsgevolgen aan zouden kunnen zitten? Op welk moment krijgen bewoners zo’n besluit? Staan er dan termijnen waar de NCG zich aan moet houden in dat besluit? Kunt u zo’n voorbeeldbesluit meesturen?

Wanneer een woning veilig is, dan krijgen eigenaren een besluit dat de woning veilig is. Dit besluit volgt direct nadat de beoordeling is uitgevoerd. Een voorbeeld van dit besluit is toegevoegd als bijlage. NCG treedt altijd in contact met de bewoner over het besluit. Wanneer uit de beoordeling volgt dat een woning niet veilig is, dan volgt een versterkingsbesluit. Dit besluit volgt nadat in samenspraak met de eigenaar de beoordeling is uitgewerkt tot een ontwerp voor de uitvoering van versterkingsmaatregelen. In dit besluit staat de planning waarbinnen het besluit wordt uitgevoerd. Deze planning is een indicatie, omdat de snelheid waarmee een besluit kan worden uitgevoerd afhankelijk is van externe factoren zoals de beschikbaarheid van bouwmaterialen en de snelheid waarin andere eigenaren binnen een project beslissen. Een voorbeeld van een versterkingsbesluit is toegevoegd.

160

Per wanneer kan maatregel 9 geïmplementeerd zijn?

Maatregel 9 ziet op de omgang met bezwaartermijnen en het uitkeren van een vergoeding bij overschrijding van beslistermijnen. Voor de omgang met bezwaartermijnen heeft het IMG heeft aangegeven dat de bezwaartermijnen reeds zijn verdubbeld en dat het IMG soepel omgaat met overschrijding van deze termijnen. De implementatie van het uitkeren van een vergoeding bij overschrijding van beslistermijnen voor besluiten over schade door het IMG betrek ik bij de uitwerking van de verschillende maatregelen op het gebied van de schadeafhandeling. In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen gaat het kabinet in op de verwachte inwerkingtreding van de 50 maatregelen uit Nij Begun.

161

Waarom worden de bedragen voor immateriële schade niet verhoogd? Wordt het ook mogelijk herhaalde immateriële schade aan te vragen? Komt er een oplossing voor gedupeerden die onderdeel zijn van de WAG-zaak?

Met maatregel 8 wordt bij het vergoeden van immateriële schade het ontstaan van verschillen zoveel mogelijk voorkomen en worden de vergoedingen verruimd. Zo worden de uitkeringen tussen kinderen en volwassen en tussen gezinsleden onderling gelijkgesteld en wordt het maximale schadebedrag van € 5.000 in meer situaties toegekend, bijvoorbeeld aan bewoners die sloop/nieuwbouw hebben gehad.

Onder de bestaande werkwijze is het al mogelijk om als de gevolgen van de aardbevingen voor de persoonlijke situatie groter worden en er opnieuw sprake van immateriële schade is, een (aanvullende) vergoeding voor immateriële schade aan te vragen. Het IMG kijkt dan naar de immateriële schade die nog niet eerder is vergoed.

Zoals in de kabinetsreactie staat vermeld worden WAG gedupeerden gecompenseerd.

162

Hoe moet deze zin worden geïnterpreteerd: «IMG en NCG gaan soepel met reactietermijnen op grond van het bestuursrecht voor bewoners om, vooral zo lang zij deze zelf nog te vaak overschrijden»? Gaat u ervan uit dat er nog lang overschrijdingen zullen zijn? Zo ja, waarom? Waarom wordt u na verloop van tijd weer strikter voor bewoners? Waarom niet altijd soepel blijven? Waarom maakt u slechts een plan voor als termijnen worden overschreden en is er geen plan om schades en versterking altijd tijdig te beoordelen?

Het kabinet wil dat IMG en NCG op een milde, makkelijke en menselijke manier uitvoering geven aan het schadeherstel en de versterking. Daarbij past een soepele omgang met reactietermijnen voor bewoners, en ook dat IMG en NCG zelf termijnen niet overschrijden. Het kabinet neemt verschillende maatregelen die eraan moeten bijdragen dat termijnen gehaald worden: procedures worden versimpeld, er wordt meer gewerkt met vaste vergoedingen, bewonersbegeleiders krijgen meer mandaat en het aantal tijdrovende onderzoeken wordt beperkt. Met de Wet Versterken, die recent door de Eerste Kamer is aangenomen, zijn beslistermijnen voor het IMG opgenomen in de Tijdelijke Wet Groningen. Het is niet de bedoeling dat IMG en NCG minder soepel met termijnen voor bewoners omgaan zodra zij zelf vaker termijnen halen.

163

Herkent u dat bewoners al jarenlang beloofd wordt dat de versterking goed en mensgericht zal worden aangepakt waarbij onuitlegbare verschillen zullen worden weggenomen? Herkent u dat in de maatregelen feitelijk niet veel nieuws staat? Wat maakt dat het nu wel gaat werken? Welke concrete maatregelen maken dit een crisisaanpak?

Ik herken dat in het verleden met goede bedoelingen beloften zijn gedaan, die uiteindelijk niet waargemaakt zijn. Ik herken niet dat er in de maatregelen feitelijk niet veel nieuws staat. Conform het advies van de enquêtecommissie komt er géén fundamentele systeemwijziging; wél wordt het bestaande systeem fundamenteel verbeterd. Voor een overzicht van de maatregelen die worden getroffen verwijs ik naar vraag 23.

164

Waarom wordt bij de geïntegreerde aanpak slechts gesproken van veiligheid, versterking en leefbaarheid? Waarom wordt niet ook schadeherstel meegenomen? Waarom wordt niet ook verduurzaming meegenomen?

De geïntegreerde aanpak richt zich primair op veiligheid, versterking en leefbaarheid. Daarnaast wordt schadeherstel waar de bewoner dit wenst meegenomen en wordt eveneens extra geïnvesteerd in wijkontwikkeling, verduurzaming en ruimtelijke kwaliteit.

165

Welke lessen zijn er geleerd bij de dorpenaanpak in Garrelsweer, Leermens, Zeerijp en Wirdum? Welke lessen zijn geleerd in andere dorpen?

In de Dorpenaanpak wordt ervaring opgedaan met gebiedsgericht werken. De eerste lessen zijn dat voldoende tijd moet worden genomen met betrekking tot invulling bewonersparticipatie. Daarnaast hechten bewoners veel waarde aan een dorpsteam in elk dorp waar bewoners met vragen terecht kunnen. Het werken met een «bouwhub» waar materialen centraal liggen en meerdere bouwplaatsen in het dorp, komt de leefbaarheid tijdens de versterking ten goede. De Dorpenaanpak loopt nog een tijd door. De verwachting is dat er meer leerpunten naar voren komen naar mate de dorpenaanpak verder vordert. Bij de rijksbeschermde dorpsgezichten kan een beroep worden gedaan op de deskundigen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed van het Ministerie van OCW.

166

Hoe wordt voorkomen dat woningen en andere gebouwen die buiten een dorpskern staan (wederom) achterblijven in de dorpenaanpak?

De gehele planning van de NCG zit in het Meerjaren Versterkingsplan (MJVP); daarmee blijven geen adressen buiten een dorpskern achter voor versterking. Versterking van agro en erfgoed kent door hun eigen complexiteit die niet vergelijkbaar is met andere woningen in een dorp een eigen ritme en staat daarom los van de dorpenaanpak.

167

Wat is precies het crisiselement in de Dorpenaanpak? Waaruit blijkt dat? Wat zijn de specifieke crisismaatregelen? Zijn er al voorbeelden uit de Dorpenaanpak van dergelijke «crisis»ingrepen?

De Dorpenaanpak is een aanpak waar voorspelbaarheid, duidelijkheid en meer betrokkenheid van bewoners centraal staat. Dit leidt tot meer tevredenheid van bewoners en versnelling. Over de wijze waarop die Dorpenaanpak is vormgegeven – en daarmee de crisisingrepen – heb ik uw Kamer op 24 november jl. geïnformeerd als reactie op het advies «Dorpen aan Zet» van de heer Wientjes (Bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 1084).

168

Gaat integratie alleen over leefbaarheid? Wat bedoelt u hier precies met leefbaarheid? Waar gaat het dan concreet over?

Leefbaarheid draagt eraan bij dat het na afronding van de versterking niet alleen veiliger, maar ook mooier en prettiger is om in Groningen te wonen. Zo gaat het om meer groen in de wijk, en ontwikkelingen die de sociale cohesie verbeteren, zoals wijkondernemingen of deelcoörporaties.

169

Zou de verduurzaming niet juist ook onderdeel van een geïntegreerde aanpak moeten zijn?

De extra inzet op verduurzaming is nadrukkelijk onderdeel van deze aanpak. In de versterkingsoperatie worden straten of buurten zoveel mogelijk in één keer aangepakt en wordt invulling gegeven aan diverse ambities, zoals dat al in de Dorpenaanpak gebeurt.Het betreft daarmee een geïntegreerde aanpak: één plan waar veiligheid, versterking en leefbaarheid hand in hand gaan. Binnen deze aanpak wordt extra geïnvesteerd in wijkontwikkeling, leefbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, en verduurzaming

170

Zou schadeherstel niet juist ook onderdeel van een geïntegreerde aanpak moeten zijn?

Ja, behalve bij sloop/nieuwbouw.

171

Wat houdt precies de dorpenaanpak in, behalve dat er één opgaveregisseur komt die knelpunten kan oplossen? En dat er met grotere eenheden kan worden aanbesteed?

De Dorpenaanpak is een gebiedsgerichte crisisaanpak die de gemeente Eemsdelta en de NCG ontwikkelden, bedoeld om de versterkingsaanpak te verbeteren. In de dorpen Garrelsweer, Zeerijp, Leermens en Wirdum is met deze aanpak begonnen, waar straat voor straat wordt versterkt. Bewoners krijgen hierdoor maar één keer de overlast van aanwezige bouwers in de straat. Een andere belangrijke verbetering is dat de bewoners meer inspraak krijgen bij zowel de voorbereiding als de uitvoering van de versterkingsoperatie in hun omgeving. Over de invulling van de dorpenaanpak heb ik uw Kamer op 24 november jl. geïnformeerd als reactie op het advies «Dorpen aan Zet» van de heer Wientjes.

172

Worden álle dorpsbewoners van de dorpen betrokken bij de dorpenaanpak? Wat zijn de criteria?

Ja. In alle dorpen van de Dorpenaanpak vinden nu gesprekken plaats over de invulling van bewonersparticipatie. De wensen van bewoners en de verantwoordelijkheden die ze willen dragen lopen per dorp uiteen. Het is de bedoeling dat ze allen zwaarwegend advies kunnen uitbrengen aan NCG en de gemeente die samenwerken in het dorpsteam over de wijze van versterking op dorpsniveau.

173

Is dit niet de omgekeerde wereld? Waren het niet de gemeenten die lokale plannen vaststellen, en opdracht aan de NCG geven voor de uitvoering? Moet het niet de gemeente zijn die adressen moet kunnen toevoegen aan de versterkingsopgave wanneer dat onuitlegbare verschillen kan oplossen?

Het klopt dat de gemeenten het programma van aanpak vaststellen. De plannen van aanpak zijn gericht op het zo snel mogelijk bereiken van een veilige situatie. De gemeente geeft naar aanleiding van haar wijkvisies en kennis over sociale problematiek van inwoners haar planning van gewenste prioritering. NCG toetst of deze plannen uitvoerbaar zijn. SodM toetst of deze plannen in voldoende mate gericht zijn op het zo snel mogelijk bereiken van een veilige situatie. Als de plannen van aanpak goed gekeurd zijn, dan gaat NCG aan de slag conform deze planning. Tijdens de uitvoering kan het zijn dat duidelijk wordt dat er verschillen ontstaan. NCG kan deze verschillen wegnemen via het bieden van maatwerk en de knelpuntenpot. NCG en gemeenten zullen hierover uiteraard met elkaar overleggen.

174

Geldt dit alleen voor de bewonersbegeleiders die werkzaam zijn binnen de Dorpenaanpak? Of krijgen alle bewonersbegeleiders van de NCG dat? En vanaf wanneer?

Nee, de uitbreiding van het mandaat geldt niet alleen voor bewonersbegeleiders uit de dorpenaanpak. Alle bewonersbegeleiders krijgen een mandaat van 50.000 euro. Dit mandaat is reeds per 10 mei geregeld.

175

Welke lessen uit het experiment Krewerd neemt u mee in de nieuwe dorpenaanpak? Verschillen de aanpakken van elkaar? En zo ja, op welke punten en met welke argumenten?

In Krewerd hebben bewoners zelf een plan gemaakt voor de versterking van de woningen in het dorp. Dit plan is gemaakt in samenspraak met architecten. Er loopt een onderzoek naar de versterkingsaanpak in Krewerd. Dit onderzoek voert de Hanze Hogeschool uit. De bevindingen zal de NCG betrekken bij gebiedsgericht versterken.

176

Hoe gaat u de procedure aanpassen om immateriële schade aan te geven versimpelen en op welke termijn kunnen inwoners deze verandering verwachten?

Bij het vergoeden van immateriële schade worden verschillen zoveel mogelijk voorkomen en worden de vergoedingen verruimd. Zo wordt de maximale vergoeding voor kinderen verhoogd van € 1.700 naar € 5.000, en ontvangen alle gezinsleden voortaan het bedrag van de persoon aan wie de hoogste vergoeding is toegekend. Ook ontvangen bewoners met meervoudige schade van het IMG voortaan een hogere vergoeding voor de overlast die hiermee gepaard gaat. Daar hoeven bewoners geen aparte aanvraag voor te doen. Bewoners die ondersteuning nodig hebben bij hun aanvraag kunnen terecht bij hun zaakbegeleider, het IMG-steunpunt in de regio of contact opnemen met Stut-en-Steun. Ook komt er in elke gemeente ten minste één herkenbare plek waar bewoners met vragen over de schadeafhandeling, versterking en beschikbare (subsidie)regelingen terecht kunnen. Zo wordt de drempel om een aanvraag in te dienen zo laag mogelijk gemaakt en is hulp op verschillende niveaus beschikbaar.

177

Worden inwoners van woningen waarvan de versterking al afgerond is of inwoners van woningen die lichte of geen maatregelen nodig hebben gecompenseerd, zodat er geen ongelijkheid ontstaat? Hoe zorgt u ervoor dat hierdoor geen nieuw verschil ontstaat met hen die nog wachten op versterking?

Het is de inzet van het kabinet om onuitlegbare verschillen te voorkomen. Door bij zowel maatregel 28 als maatregel 29 toe te werken naar het aardgasvrij-gereed maken van woningen (isoleren) worden verschillen in belangrijke mate voorkomen. Bewoners waarbij de verduurzaming niet is of kan worden meegenomen komen namelijk in aanmerking voor extra ondersteuning bij het isoleren naar aardgasvrij-gereed via de brede gemeentelijke aanpak (maatregel 29). Deze maatregel wordt de komende periode verder uitgewerkt. Het Rijk, de provincie, gemeenten en andere betrokkenen zullen ervoor zorgen dat in het hele gebied in vergelijkbare situaties zoveel mogelijk vergelijkbare ondersteuning wordt geboden. Gemeenten werken binnen dit kader samen met bewoners een concreet plan uit, inclusief fasering.

178

Betekent dit dat alle beslissingen op bezwaar binnen zes weken worden afgerond en dat de NCG afziet van artikel 7:10 lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht om de beslissing op bezwaar met nog extra zes weken uit te stellen?

Nee, NCG behoudt de wettelijke mogelijkheid om de beslissing met zes weken uit te stellen. Een eigenaar die in bezwaar is gegaan wordt hiervan tijdig op de hoogte gesteld. NCG streeft ernaar om te beslissing op bezwaar zoveel mogelijk binnen zes weken af te ronden.

179

Hoe gaat u de procedure aanpassen om immateriële schade aan te geven versimpelen? En op welke termijn kunnen inwoners deze verandering verwachten?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 176.

180

Hoe ziet u het voor zich om bewoners in het gelijk te stellen die bezwaar hebben gemaakt bij de NCG en waarbij de NCG de beslistermijn overschrijdt? Wat doet u met verschillen die dit oplevert? Hoe wordt omgegaan met belangen van eventuele derden?

Zie het antwoord op vraag 157.

181

Welke gebiedsdefinitie wordt voor maatregel 10 gehanteerd? Hoe wordt de ruimtelijke kwaliteit (en Groningse gebiedsidentiteit) hier in geborgd? Hoe gebeurt dit wanneer er mogelijk bestaande regels en procedures opzij worden gezet?

De gebiedsgerichte aanpak gaat gelden voor het gehele gebied waar de versterkingsoperatie plaatsvindt, de vijf aardbevingsgemeenten zijn Groningen, Midden-Groningen, Het Hogeland, Eemsdelta en Oldambt. Binnen de Dorpenaanpak wordt hier momenteel reeds ervaring mee opgedaan. Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit en de Groningse gebiedsidentiteit geldt dat hier meer aandacht voor komt bij de planning en uitvoering van versterkingsmaatregelen. Gemeenten en de provincie spelen hierin een centrale rol: zij stellen gebieds- en dorpsvisies op, waarbij het team van de versterkingsbouwmeester van de NCG ondersteunt. Vanaf medio 2023 zal de Rijksbouwmeester hierbij desgewenst adviseren. Indien noodzakelijk worden regels en procedures, zoals rond aanbesteden of lokale verordeningen en bestemmingsplannen, opzijgezet om de uitvoering te verbeteren, met oog voor ruimtelijke kwaliteit en het (cultuur)landschap daarbij rekening houdend met het gebouwd en archeologisch erfgoed.

182

Waar kunnen mensen melding maken van onuitlegbare verschillen?

Mensen die te maken hebben met onuitlegbare verschillen kunnen dit melden bij het IMG, de NCG, hun gemeente, of bij de commissie verschillen via secretariaat@commissieverschillengroningen.nl. Er vindt regelmatig overleg tussen het IMG, de NCG en gemeenten waarin deze verschillen aan bod zullen komen en waarbij naar een passende oplossing wordt gezocht.

183

Wat staat hier nou concreet? Welke onnodige processtappen worden geschrapt? Wat betekent fundamenteel anders?

Onder deze maatregel vallen uiteenlopende verbeteracties van NCG. Doel hiervan is dat NCG voorspelbaar en betrouwbaar handelt, naar bewoners luistert en tempo maakt waar dat kan en tijd neemt waar nodig. Om dit te realiseren zet NCG onder meer de volgende stappen:

  • Meer lokaal mandaat waarbij de in de regio aanwezige staf ten dienste staat van uitvoering, i.p.v. steeds goedkeuring ophalen op het hoofdkantoor (schrappen processtappen).

  • Minder bureaucratie, onder meer door benodigde budgetten vóóraf vrij te geven (van controle vooraf naar verantwoording achteraf)

  • Betere toerusting en handelingsperspectief voor bestaande en nieuwe medewerkers door training en begeleiding.

  • Doorlichting en verbetering planning zodat de planstabiliteit verbetert en afspraken met bewoners worden nagekomen.

  • Verbeteren bewonerscommunicatie, onder meer door inrichting van een digitaal portaal.

184

Met hoeveel extra toegevoegde woningen wordt rekening gehouden? Is hiervoor budget gereserveerd? Wanneer wordt de versterkingsoperatie afgerond?

Het aantal woningen dat potentieel toegevoegd moet worden aan de versterkingsoperatie is klein. Het ACVG concludeert bijvoorbeeld in het onderzoek naar veiligheid buiten de scope, dat de meest risicovolle gebouwen al opgenomen zijn in de versterkingsopgave. Om te besluiten of een woning moet worden toegevoegd aan de versterkingsoperatie, is vooraf geen budget nodig. Het streven is om de versterkingsoperatie af te ronden in 2028.

185

Welk deel van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie was er voor nodig om hiertoe te besluiten?

De enquêtecommissie heeft aangeraden om de versterkingsoperatie van onderop te organiseren en te kiezen voor een gebiedsgerichte aanpak. Zo’n aanpak levert meer gelijkheid op tussen bewoners en kan de saamhorigheid op lokaal niveau ten goede komen. De commissie raadt daarbij aan om geen systeemwijzigingen door te voeren. Het kabinet neemt dit advies over, maar kiest wel voor een fundamenteel andere manier van werken. Deze nieuwe manier van werken en de cultuurverandering die daarvoor nodig is, wordt beschreven in de introductie bij de beantwoording van deze vragen. Zie verder ook het antwoord op vraag 32 en 183.

186

Wie gaat over maatregel 12, de NCG of de gemeente? Wie bepaalt wat een dorp of wijk, waar en voor wie nodig heeft?

Om verschillen op te lossen gaat NCG met betrokken bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en de gemeente in gesprek om te kijken wat zij nodig hebben. Ten grondslag aan het wegnemen van moeilijk uitlegbare verschillen die om een oplossing vragen ligt de analyse die de commissie Van Geel op verzoek van het kabinet op dit moment maakt. De commissie redeneert hierbij vanuit het gezichtspunt van bewoners en hun omgeving, en niet vanuit het huidige systeem van juridische legitimiteit en causaliteit.

187

Klopt het dat «andere» hier slaat, op andere dan sloop/nieuwbouw waar nodig, verduurzamingsmaatregelen gebiedsgericht met met maatwerk kunnen toepassen, overlastvergoedingen huurders-eigenaren gelijk, compensatie waardedaling WAG en verwacht u naast een «grondige analyse» ook oplossingsrichtingen van de commissie-Van Geel en zo ja welke?

De commissie is gevraagd in kaart te brengen in welke situaties sprake is van onuitlegbare verschillen bij de afhandeling van schade en uitvoering van de versterking. Daarnaast is de commissie gevraagd met oplossingsrichtingen te komen waarmee de soorten verschillen kunnen worden weggenomen. Het gaat hierbij om alle mogelijke situaties. Ik heb de commissie daarbij niet willen beperken. Het kan dus ook gaan om andere situaties dan in de vraag worden genoemd. De commissie is onafhankelijk en bepaalt zelf welke oplossingsrichtingen worden geadviseerd. Om welke oplossingsrichtingen het gaat kan ik daarom niet op voorhand zeggen.

188

Wat is het verschil tussen het «tackle team» en het interventieteam, waarbij NCG en IMG nauw samenwerken met het interventieteam om vastgelopen en schrijnende dossiers op te lossen? Wat is de reden om er nóg een partij aan toe te voegen?

Het tackle team is géén nieuwe partij, maar een multidisciplinair team binnen de NCG. Het doel van dit team is om vroegtijdig oplossingen te realiseren op complexe dossiers in de versterkingsoperatie, om zoveel mogelijk te voorkomen dat er schrijnende situaties ontstaan. Tevens helpt het tackle team om verbeterpunten binnen NCG te signaleren en te implementeren. Het Interventieteam daarentegen is een onafhankelijke commissie die mensen helpt die zijn vastgelopen in de versterking of afhandeling van schade. Wanneer er door het tackle team binnen NCG of het equivalent daarvan binnen het IMG geen oplossing gevonden wordt, kan iemand bij het Interventieteam terecht. Middels het tackleteam worden bewoners sneller geholpen en wordt voorkomen dat zij bij het Interventieteam terecht komen, waardoor zij minder lang op een oplossing hoeven te wachten.

189

Hoe gaat het gelijktrekken van zelfde gevallen in de praktijk in zijn werk? Kan dat wel of wordt hier een nieuwe teleurstelling gecreëerd?

Het kabinet stelt extra budget beschikbaar zodat de NCG bijvoorbeeld sloop/nieuwbouw kan aanbieden op plekken waar verschillen tussen bewoners tot onbegrip en sociale spanningen hebben geleid. Daarnaast krijgt de NCG extra budget om andere verschillen binnen wijken en straten, zoals ten aanzien van genomen verduurzamingsmaatregelen, gebiedsgericht met maatwerk te kunnen aanpakken. Ten grondslag aan het wegnemen van moeilijk uitlegbare verschillen die om een oplossing vragen ligt de analyse die de commissie Van Geel op verzoek van het kabinet maakt. De commissie redeneert hierbij vanuit het gezichtspunt van bewoners en hun omgeving, en niet vanuit het huidige systeem van juridische legitimiteit en causaliteit.

190

Is 50.000 euro voldoende om vrijheid te geven aan de medewerkers van NCG? Lopen deze kosten niet vaak op?

Ja, 50.000 euro is voldoende voor bewonersbegeleiders. Dit bedrag is bedoeld voor zaken buiten de bouwkundige versterking om. In het geval het mandaat van 50.000 euro ontoereikend is, dan kunnen de betrokken projectleider (mandaat van 90 duizend euro) of – indien nodig – zijn plaatselijke manager (mandaat van 150 duizend) de benodigde oplossing bieden.

191

Wie beslist over het al dan niet opzij zetten van bestaande regels en procedures, bijvoorbeeld rondom aanbesteden of lokale verordeningen en bestemmingsplannen om de uitvoering te verbeteren? Wat is daarbij de rol van de opgaveregisseur en hoe wordt geborgd dat deze voldoende mandaat heeft?

De vraag of regels en procedures opzij kunnen worden gezet zal altijd moeten worden beantwoord door degene die de regels of procedures heeft opgesteld. Gaat het om landelijke of Europese regels dan moet die ruimte op dat niveau worden gevonden. Het kan zijn dat er bevoegdheden aan bepaalde bestuursorganen zijn toebedeeld om bij voorbeeld ontheffing of vrijstelling te geven. Of om bij wijze van experiment van regelgeving af te wijken. Als dat zo is, kan daar uiteraard gebruik van worden gemaakt. Bij lokale verordeningen en bestemmingsplannen is het aan gemeenten. Daarom is een goede horizontale samenwerking tussen NCG en gemeenten van belang. De opgaveregisseur heeft hier een coördinerende rol in.

192

Voor welke bewoners geldt de belofte: «bewoners bij het ontwerpen van versterkingsmaatregelen voor hun woning gebruik maken van een specialistisch ontwerper of architect»? Kunnen ook bewoners die al een ontwerp hebben maar die willen kiezen voor een betere ruimtelijke kwaliteit er voor kiezen om een nieuw ontwerp te laten maken? Kunnen bewoners zelf een specialistisch ontwerper of architect uitkiezen of wordt de keuze beperkt? Hoeveel capaciteit is hiervoor beschikbaar? Geldt dit voorstel ook voor bewoners die in batch 1588 zitten en waar de versterking of de sloop-nieuwbouw nog niet is gestart?

Deze belofte geldt voor alle bewoners die nog niet in de fase van planvorming zitten, evenals voor bewoners in batch 1588. Hierdoor krijgen bewoners ruimte om te kiezen voor een eigen architect. Momenteel leidt de inzet van architecten niet tot capaciteitsproblemen. Bewoners die reeds een ontwerp hebben, hebben reeds met een architect om tafel gezeten om hun plan te maken. Dat is echter een architect namens NCG en aannemer, niet een architect die ze zelf hebben mogen uitkiezen.

193

Wat wordt verstaan onder leefbaarheid? Om wat voor soort voorzieningen gaat het hier?

Leefbaarheid gerelateerd aan de versterking draagt eraan bij dat het na afronding van de versterking niet alleen veiliger, maar ook mooier en prettiger is om in gebieden te wonen. Zo gaat het bijvoorbeeld om meer groen in de wijk, en ontwikkelingen die de sociale cohesie verbeteren, zoals wijkondernemingen of deel corporaties.

194

Zijn er voor de vier dorpen uit de dorpenaanpak dorpsvisies beschikbaar?

Ja, deze visies zijn beschikbaar in de vorm van de Structuurvisie Loppersum 2012–2020). Deze structuurvisie wordt door NCG benut.

195

Gaat dit op dezelfde manier werken als in het experiment Krewerd is gebeurd, namelijk architect en/of constructeur die samen met de bewoner(s) aan de voorkant een plan maakt en vervolgens voor een veiligheidstoets aan de NCG voorlegt?

De veiligheidstoets blijft voorop staan en daarna kan de bewoner met de architect aan de slag. De volgorde is daarmee anders dan in Krewerd. Hiervoor wordt gekozen, omdat eerst een beoordeling dient te worden opgenomen, en vervolgens een plan gemaakt kan worden.

196

Gaat u voor het inzetten van deze architecten extra budget beschikbaar stellen, of valt dit onder de regeling van kostenvergoeding bouwkundige bijstand (maatregel 19)?

Voor het inzetten van architecten, zoals genoemd in maatregel 13, stelt het kabinet extra budget beschikbaar. Dit valt niet onder maatregel 19.

197

Per wanneer kan maatregel 13 geïmplementeerd zijn door de NCG?

NCG implementeert dit direct en heeft de vacature voor versterkingsbouwmeester al online gezet.

198

Is maatregel 14 niet integraal onderdeel van de dorpenaanpak onder maatregel 10? Wat voegt deze maatregel daar extra aan toe?

Ja, maatregel 14 (extra geld voor leefbaarheid en wijkontwikkeling) komt ook beschikbaar voor de Dorpenaanpak, opdat deze dorpen na afronding van de versterking niet alleen veiliger zijn, maar ook mooier en prettiger om te wonen. Maatregel 10 richt zich op versnelling van de te versterken woningen. Beide maatregelen vullen elkaar zodoende aan.

199

Hoe verhoudt deze maatregel 15 zich tot maatregel 14 (Extra geld voor leefbaarheid en wijkontwikkeling)?

Maatregel 14 heeft betrekking op extra middelen voor leefbaarheid en wijkontwikkeling, als impuls voor de sociale cohesie van dorpen en wijken die door langjarige versterking mogelijk zijn aangetast. Maatregel 15 heeft betrekking op het herstel van de openbare ruimte na de versterking, en geeft een impuls aan de fysieke infrastructuur. De maatregelen zijn dus complementair.

200

Hoe worden voorzieningen en het openbaar vervoer meegenomen in maatregel 14?

Met de extra middelen kunnen gemeenten en de NCG ervoor zorgen dat gebieden na afronding van de versterking niet alleen veiliger zijn, maar ook mooier en prettiger zijn om te wonen. Gemeenten stellen hiertoe gebieds- en dorpsvisies op. Het is dan ook aan gemeenten om hier wensen omtrent voorzieningen een plek in te geven. De provincie is verantwoordelijk voor het regionale openbaar vervoer in Groningen. Wel investeert het Rijk in het kader van economisch perspectief in bereikbaarheid en mobiliteit van de regio. Wat betreft openbaar vervoer committeert het kabinet zich aan het reactiveren van de spoorlijn tussen Veendam en Stadskanaal.

201

Hoe worden voorzieningen en het openbaar vervoer in maatregel 14 meegenomen? Op welke manier denkt u bewoners inspraak te geven in het inzetten van dit extra budget?

Zie het antwoord op vraag 200.

202

Kunnen mensen die in het verleden tijd hebben besteed aan hun eigen versterking ook aanspraak maken op de vergoeding omschreven onder maatregel 16?

Nee, deze regeling is bedoeld voor mensen die nog steeds wachten op de uitvoering van de versterking.

203

Hoeveel extra budget stelt u beschikbaar om de NCG in staat te stellen om bijvoorbeeld sloop/nieuwbouw aan te bieden op plekken waar verschillen tussen bewoners tot onbegrip en sociale spanningen hebben geleid? Is het daarvoor beschikbare budget voldoende volgens de NCG?

Het kabinet doet wat nodig is voor de versterking. Dit geldt ook voor het eventueel bieden van maatwerk. Het kabinet heeft voor maatwerk ten behoeve sloop-nieuwbouw 180 miljoen euro gebudgetteerd, en voor overig maatwerk 60 miljoen euro gebudgetteerd. Dit is volgens NCG voldoende. Uiteraard kunnen gemeenten daarnaast in hun wijkvisies en bestemmingsplannen kenbaar maken waar extra wensen zijn in het kader van stads en dorpsvernieuwing. Zodat werk met werk gemaakt kan worden. In dat geval ontstaat er een samenwerking tussen gemeente en NCG om een project te realiseren. In die situaties legt de gemeente hun het gereserveerde geld voor wijkvisie en aanpak bij.

204

Hoeveel extra geld komt er beschikbaar voor Batch 1588? Kunnen bewoners die nu gedwongen worden genoegen te nemen met niet terugkrijgen wat ze hadden, wanneer ze dit willen, alsnog een aangepast plan maken?

Het Kabinet vergoedt de meerkosten door stijgende bouwkosten. Inschatting van de regio is dat hiermee ca. 34 miljoen euro zal zijn gemoeid. Uitgangspunt is dat eigenaren een vergelijkbare woning krijgen naar aard, oppervlakte en gebruik. Dit uitgangspunt geldt voor de gehele versterking.

205

Kunnen bewoners die uit eigen zak juridische, technische en bouwkundige bijstand hebben betaald dit met terugwerkende kracht vergoed krijgen?

Voor juridische bijstand geldt dat een vergoeding kan worden verstrekt als een eigenaar aan de voorwaarden uit de regeling voldoet en als de fase waarvoor de vergoeding wordt gevraagd nog niet is afgerond op het moment van aanvragen. Als bijvoorbeeld nog niet beslist is op bezwaar, dan kan nog steeds een vergoeding voor de fase voorafgaand aan het besluit en het bezwaar worden aangevraagd. Ook als de feitelijke werkzaamheden al in 2022 zijn gestart. Terugwerkende kracht wanneer bezwaar of beroep al is afgerond is niet mogelijk.

Verder heeft het IMG sinds een aantal jaren bijstand bij bezwaar en beroep onder voorwaarden vergoed. In het kader van versterking wordt door NCG een vergoeding voor financiële en bouwkundige bijstand aangeboden. Deze vergoeding kan ook worden aangevraagd voor kosten die in het verleden zijn gemaakt.

206

Wat is er nieuw aan maatregel 15? Het feit dat er indexering op gestegen bouwkosten moet plaatsvinden lijkt vanzelfsprekend, waarom staat dit in de kabinetsreactie? Zou dit anders niet hebben plaatsgevonden?

Conform de wens van de regionale overheden maakt het kabinet aanvullende middelen vrij voor herstel van de openbare ruimte nadat de versterkingsmaatregelen zijn afgerond. In het verleden heette dit «inpassingskosten», die werden deels ook door de NCG vergoed. Deze maatregel kent daarmee een bredere invulling. Indexering daarvan was niet geborgd in de Bestuurlijke Afspraken van 6 november 2020. Met het vermelden van deze indexering in de kabinetsreactie geeft het kabinet aan dat in algemene zin geldt dat financiën geen belemmering mogen vormen voor de noodzakelijke voortgang van de versterking, waar deze maatregel een uiting van is.

207

Huurders en woningeigenaren krijgen voor het -nog steeds- wachten een «wachtvergoeding» van 2.500 euro per adres. Voor wie gaat die gelden? Alle bewoners wiens woning nog niet is versterkt? Alle bewoners die nog geen versterkingsadvies hebben gehad? Alle bewoners waar nog geen inspectie is geweest?

Deze regeling wordt op dit moment uitgewerkt. In het derde kwartaal van 2023 maak ik bekend voor wie deze regeling precies geldt. Bewoners kunnen uiterlijk in het eerste kwartaal van 2024 deze vergoeding aanvragen.

208

Per wanneer kan maatregel 16 geïmplementeerd zijn?

Zie antwoord op vraag 207.

209

Wordt maatregel 16 ook met terugwerkende kracht ingezet?

Zie het antwoord op vraag 202.

210

Wat heeft maatregel 17 te maken met de kabinetsreactie? Is dit geen normale, fatsoenlijke werkwijze die gewoon standaard zou behoren te zijn in deze gevallen? Waar/bij wie zouden de extra kosten anders terecht moeten komen?

Zie antwoord vraag 206. Dit geldt ook voor maatregel 17.

211

Wat is de argumentatie voor indexering als aparte maatregel?

Zie het antwoord op vraag 206.

212

De Kamer heeft al ruim een jaar geleden gevraagd om maatregel 19, en inmiddels afgedwongen via een wetswijziging, wat was uw overweging om hiermee te wachten?

Er is door het kabinet niet gewacht met het mogelijk maken van een vergoeding voor juridische, bouwkundige en financiële bijstand. Voor het vergoeden van juridische bijstand bij de afhandeling van schade en uitvoering van de versterking was tot op heden geen juridische grondslag. Deze grondslag is geregeld in de wet Versterken en de novelle verbetering uitvoerbaarheid (Kamerstuk 36 094) die op 18 april aangenomen zijn in de Eerste Kamer (Handelingen I 2022/23, nr. 27, items 9. Deze wet treedt naar verwachting op 1 juli in werking.

213

Welke inzet hoort wel en niet bij de brede definitie van maatregel 18 en wat als uw maatregelen leiden tot grotere inzet van regionale overheden?

De extra middelen zien toe op de personele inzet in de dossiers gaswinning, versterking en schade bij de provincie Groningen en gemeenten.

214

De regeling uit maatregel 19 treedt naar verwachting op 1 juli in werking. Geldt deze regeling ook voor inwoners die voor deze datum kosten hebben gemaakt voor juridische, technische en/of bouwkundige bijstand?

Zie het antwoord op vraag 205.

215

Waar is de hoogte van deze vergoeding uit maatregel 16 op gebaseerd en welk leed, welke kosten zouden hiermee gedekt zijn?

Het bedrag van € 2.500 per adres is vastgesteld op basis van gesprekken met maatschappelijke organisaties. Hiermee worden bewoners tegemoetgekomen die tijd hebben gestoken in de tijd die zij steken in hun versterkingsproces, zoals het thuisblijven voor opnames, (voorbereiding van) gesprekken met NCG en aannemers, en de overlast die het lange wachten en de onzekerheid hebben veroorzaakt.

216

Wat wordt bedoeld m«t «nog wachten»op» onder maatregel 16?

«Nog wachten» heeft betrekking op de gebouwen die nog resteren in de werkvoorraad van de NCG. Naar schatting betreft dit 12.000 adressen.

217

Geldt maatregel 16 ook voor eigenaren in Batch 1588?

Daar waar nog versterkt moet worden is het aan de gemeente om – in lijn met de regeling die de NCG gaat maken – een tegemoetkoming te geven. Dit kan op basis van de gemeentelijke subsidieregeling batch 1588. De betreffende kosten zullen door het Rijk aan betreffende gemeenten worden toegekend.

218

In de provincie bestaan er reeds bestuurlijke en ambtelijke overlegstructuren om de ruimtelijke kwaliteit in de provincie, waaronder bij de versterking, goed te borgen. Ook de provincie heeft daarin een belangrijke rol. Waarom wordt gekozen voor een nieuwe overlegstructuur en worden de bestaande structuren ondermijnd?

De bestaande structuren worden niet ondermijnd. Het behoud van ruimtelijke kwaliteit is van zeer groot belang. De versterking is uniek qua schaal en vraagt daarom om een eigen benadering. Gemeente en provincie blijven een centrale rol spelen bij de borging van de ruimtelijke kwaliteit bij de planning en uitvoering van versterkingsmaatregelen. De provincie Groningen heeft een programma Erfgoed, Ruimtelijke kwaliteit en Landschap. Daarnaast stellen de gemeenten en provincie gebieds- en dorpsvisies op, en worden hierbij ondersteund door het team van de versterkingsbouwmeester van de NCG. De versterkingsbouwmeester van de NCG wordt ondersteund door architecten en stedenbouwkundigen. Hij of zij zorgt er met zijn of haar team voor dat de versterkingsplannen aansluiten op de lokale gebiedsvisies. Vanaf medio 2023 zal de Rijksbouwmeester hierbij desgewenst adviseren.

219

Wordt onder maatregel 15 ook gekeken naar het behoud en, indien onvermijdelijk, herplanting van bomen?

Maatregel 15 biedt extra middelen voor herstel van de openbare ruimte nádat de versterking in een wijk of straat is afgerond. Het gaat dan bijvoorbeeld om herbestrating, het vervangen van de riolering en waterleidingen en aanleg van nieuwe groenvoorzieningen. Dit kan ook het herplanten van bomen in die nieuwe openbare ruimte omvatten. Tevens komt er conform maatregel 13 meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit tijdens de versterking, waar behoud/herplanten van bomen onderdeel van kan uitmaken.

220

Hoe wordt ruimtelijke kwaliteit geborgd in het herstel van de openbare ruimte na afronding van de versterking? Bent u bereid om een extra plus op het budget te reserveren om deze kwaliteitsslag te kunnen maken en daarmee ook voor de toekomst Groningen aantrekkelijk te maken en te houden?

Er komt meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit bij de planning en uitvoering van versterkingsmaatregelen; het kabinet maakt hier extra geld voor vrij. Gemeenten en de provincie spelen hierin een centrale rol: zij stellen gebieds- en dorpsvisies op, waarbij het team van de versterkingsbouwmeester van de NCG ondersteunt. Vanaf medio 2023 zal de Rijksbouwmeester hierbij desgewenst adviseren. Conform de wens van de regionale overheden, maakt het kabinet ook extra geld vrij voor herstel van de openbare ruimte nadat de versterkingsmaatregelen zijn afgerond. Daarmee kan de gewenste kwaliteitsslag gemaakt worden.

221

Hoe verhoudt maatregel 15 zich tot maatregel 14?

Maatregel 14 ziet met extra middelen toe op leefbaarheid en wijkontwikkeling, als impuls voor de sociale cohesie van dorpen en wijken die door langjarige versterking mogelijk zijn aangetast. Maatregel 15 ziet toe op het herstel van de openbare ruimte na de versterking, en geeft een impuls aan de fysieke infrastructuur. De maatregelen zijn dus complementair aan elkaar.

222

Waar is de hoogte van de vergoeding van maatregel 16 op gebaseerd? Welk leed, welke kosten zouden hiermee gedekt zijn? Wat wordt bedoeld m«t «nog wachten»op»? Geldt deze maatregel ook voor eigenaren in Batch 1588?

De hoogte van het bedrag van maatregel 16 (vergoeding voor eigen tijd van bewoners in versterking) is vastgesteld na gesprekken met de maatschappelijke organisaties. Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 72 komt deze maatregel ook beschikbaar in batch 1588. Dit kan op basis van de gemeentelijke subsidieregeling batch 1588. De betreffende kosten zullen door het Rijk aan betreffende gemeenten worden toegekend. Voor verdere beantwoording van de vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 215.

223

Wat zijn «alle budgetten» uit maatregel 17? Geldt dat bijvoorbeeld ook voor de subsidieregelingen Blok A, Blok B etc.? Welke indexering wordt toegepast? Hoeveel geld is er voor Batch 1588 beschikbaar?

In algemene zin geldt dat financiën geen belemmering mogen vormen voor de voortgang van de versterking. De indexeringsregeling is gebaseerd op de BDB-index voor woningbouw (BDB staat voor Bureau Documentatie Bouwwezen). Dit is een in de projectontwikkeling gangbare en geaccepteerde indexering. Voor batch 1588 is 34 miljoen beschikbaar, zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 22.

224

Welke inzet hoort wel en niet bij maatregel 18 en wat als uw maatregelen leiden tot grotere inzet van regionale overheden?

De extra middelen hebben betrekking op de personele inzet in de dossiers gaswinning, versterking en schade bij de provincie Groningen en gemeenten. In zijn algemeenheid geldt dat financiën geen belemmering mogen vormen voor de noodzakelijke voortgang van de versterking.

225

Geldt de regeling van maatregel 19 ook voor inwoners die voor 1 juli aanstaande kosten hebben gemaakt voor juridische, technische en/of bouwkundige bijstand?

Zie het antwoord op vraag 214.

226

Wie gaat er bemiddelen bij een conflict? Is de terugkeer van een arbiter-achtige bemiddeling overwogen?

De Arbiter Bodembeweging bemiddelde bij conflicten tussen NAM en de bewoners en was daarmee in feite een voorloper van het IMG. In die zin is terugkeer niet aan de orde. Indien sprake is van verschil van inzicht tussen het IMG en de bewoners over een schadebesluit (of een bewoner en de NCG over een versterkingsbesluit), dan gelden de waarborgen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (dat bestond in de tijd van NAM nog niet). Die waarborg houdt in dat tegen schadebesluiten van het IMG (of de NCG) de rechtsmiddelen van bezwaar en beroep voor de bewoner open staan. Daarnaast wordt verzekerd – met inwerkingtreding van de wet versterk-n – dat bewoners kosteloze juridische, financiële en bouwkundige bijstand kunnen krijgen bij de voorbereiding van én bij’zo’n geschil over een versterkingsbesluit of schadebesluit.

227

Is naast de inzet van bewonersbegeleiders ook de inzet van onafhankelijk zaakwaarnemers voor bewoners mogelijk? Herkent u dat dit voor een deel van de bewoners een uitkomst zou kunnen zijn?

Ik herken dat bewoners ondersteuning nodig hebben. Daarom wordt er al veel aangeboden. Naast alle mogelijkheden die bewoners nu al hebben (bijv. bewonersbegeleiders, Stut-en-Steun) geeft het wetsvoorstel Versterken gebouwen in Groningen ook mogelijkheden voor aanvullende juridische, technische en bouwkundige bijstand. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wens van bewoners om onafhankelijke begeleiding te krijgen.

228

Wat is een aardbevingscoach? Welk functieprofiel hoort hierbij? Bij wie zijn deze coaches in dienst?

Aardbevingscoaches zijn werkzaam bij verschillende aardbevingsgemeenten en bieden een luisterend oor of staan bewoners bij in contacten met de verschillende instanties. Ze voeren individuele gesprekken, maar ook buurtgesprekken en inloopspreekuren. Indien nodig schakelen ze andere instanties in, zoals de huisarts of een psycholoog. Aardbevingscoaches die nu al werkzaam zijn bij verschillende gemeenten zijn door hen aangesteld, met inzet van de financiële middelen voor sociaal-emotionele ondersteuning uit de bestuurlijke afspraken.

229

Hoeveel vermindering »te’s juristen zal maatregel 20 per saldo globaal opleveren?

Dat is op voorhand niet te zeggen. De maatregelen in de kabinetsreactie zijn erop gericht de schadeafhandeling milder, makkelijker en menselijker te maken en het aantal juridische procedures waar bewoners mee te maken krijgen aanzienlijk te verminderen. Ik zal het IMG na implementatie van de maatregelen vragen hoe het aantal juridische procedures zich ontwikkelt.

230

Als door de NCG tegen bewoners gezegd wordt dat bepaalde dingen «niet kunnen volgens de regels», ga je dan procederen? Wie kent die regels? Waar staan ze? Kun je op basis van zo’n mededeling procederen? En als gemaakte afspraken niet worden nagekomen, ga je dan procederen? Hoe dan? En als in de toekomst onverhoopt wel een bewoner besluit te gaan procederen, dan kan de NCG toch niet éénzijdig besluiten níet tegen bewoners te procederen?

Iedere bewoner kan in bezwaar en vervolgens in beroep tegen besluiten van de NCG. Een bewoner kan bij een eventueel bezwaar of beroep door een advocaat worden bijgestaan. Hiervoor wordt een vergoeding ter beschikking gesteld. Deze advocaat kan bijvoorbeeld beoordelen of er vertrouwen is gewekt door de NCG. Deze advocaat kan al betrokken worden voordat er een besluit is genomen. Op die manier is de positie van de burger en de NCG meer gelijkwaardig. Als een bewoner besluit in bezwaar of in beroep te gaan, zal NCG zich inderdaad indien noodzakelijk verweren.

231

Kunt u uitleggen wat de rechtspositie van een bewoner in de versterking is?

De overheid heeft een zorgplicht voor de veiligheid en om in het kader van die veiligheid gebouwen te versterken. De besluiten die de NCG in het kader van de versterking neemt, zijn van bestuursrechtelijke aard. Tegen die besluiten staan voor bewoners volgens de Algemene wet bestuursrecht de rechtsmiddelen bezwaar en beroep open wanneer bewoners het niet eens zijn met een besluit van de NCG.

232

Kunt u een voorbeeld geven van een situatie waarin de NCG in theorie wél had kunnen procederen tegen bewoners?

In principe kan NCG bij een uitspraak van een rechtbank waarin een versterkingsbesluit werd vernietigd, in hoger beroep gaan. Maar zoals in de kabinetsreactie is gemeld wordt dit door de terughoudende opstelling van NCG niet gedaan.

233

Zijn de extra middelen onderdeel van de integrale dorpenaanpak? Zijn er voor de vier dorpen «bewonersregieteams»? Worden dit betaalde functies?

Binnen de Dorpenaanpak wordt gewerkt met «bewonersregieteams». Over de exacte invulling hiervan voeren NCG en de gemeente Eemsdelta overleg met betreffende bewoners. Het betreft geen betaalde functies. Wel kunnen zij zich laten ondersteunen door adviseurs.

234

Kunt u garanderen dat het digitaal portaal voor alle betrokkenen dit najaar beschikbaar is, getest en wel?

Het digitale portaal wordt beschikbaar gesteld vanaf dit najaar. Het portaal is vanaf dat moment te raadplegen. Vanwege de grote hoeveelheid en accuratesse van de daarin opgenomen informatie zal dat niet in één keer voor alle bewoners tegelijk zijn, en zal dat in stappen worden uitgebreid.

235

Wordt het digitale portaal ook verbreed met alle schade-informatie en alle subsidie en compensatieregelingen die voor een adres beschikbaar zijn (één loket) of komen / blijven er verschillende portalen naast elkaar bestaan?

Het digitale portaal van de NCG zal enkel inzicht bieden in het individuele versterkingsproces van bewoners. In dit portaal komt alle informatie met betrekking tot de voortgang van de versterking samen. Bewoners die informatie willen over de beschikbaarheid van andere regelingen en subsidies kunnen terecht bij de fysieke inlooppunten en gebruik maken van de digitale tool, waarnaar wordt verwezen in het antwoord op vraag 5 en 6.

236

Als je schade hebt, twijfelt over de fundering, ergens in de versterking zit, en wilt weten hoe je kunt verduurzamen, wie kan je dan helpen aan integrale antwoorden? Wat is dan de voorgestelde procedure?

Op basis van de wet Versterken en de daarmee samenhangende amvb in verband met afstemming tussen IMG en NCG kan de eigenaar verzoeken om één coördinator die aanspreekpunt is namens NCG en IMG. Deze coördinator helpt de eigenaar met antwoorden op vragen over gezamenlijke afhandeling van schade, versterking en verduurzaming.

237

Als je met schade en versterken te maken hebt en mag je één begeleider kiezen die namens beide organisaties optreedt, maar die dan dus wel twee aparte trajecten blijft doorlopen en niet komt met één integrale oplossing voor dat adres, maar met twee losse pakketjes en misschien nog wat pakketjes erbij, zoals compensatieregeling x, subsidiebijdrage y, verduurzamingspakket z, of hoe werkt dat?

Op basis van de wet Versterken en de daarmee samenhangende amvb in verband met afstemming tussen IMG en NCG kan de eigenaar verzoeken om een samenhangend plan. In dit plan worden de werkzaamheden voor zowel schade als versterken door één aannemer in één keer worden uitgevoerd. In dit plan kunnen ook verduurzamingsmaatregelen of andere wensen van de eigenaar worden meegenomen

238

Wordt er niet al veel langer gewerkt met de mogelijkheid één procesbegeleider te kiezen? Heeft dit geleid tot substantiële ontzorging van bewoners, heeft u daar cijfers van en zo ja welke?

Ja, dat klopt. Bewoners krijgen al de keuze voor één procesbegeleider. De eerste signalen zijn dat bewoners die voor één procesbegeleider kiezen zeer tevreden zijn. Cijfers hierover zijn nog niet beschikbaar.

239

Aardbevingscoaches in elke gemeente als «luisterend oor» en zo nodig doorverwijzend naar andere professionals. Zijn dit gemeenteambtenaren? Zitten zij ook in de één-loket steunpunten (maatregel 22)?

De aardbevingscoaches die nu al werkzaam zijn, zijn in dienst bij de gemeente. Aardbevingscoaches bieden een luisterend oor of staan bewoners bij in contacten met de verschillende instanties. Ze voeren individuele gesprekken, maar ook buurtgesprekken en inloopspreekuren. Indien nodig schakelen ze andere instanties in, zoals de huisarts of een psycholoog. Aardbevingscoaches die nu al werkzaam zijn bij verschillende gemeenten zijn door hen aangesteld, met inzet van de financiële middelen voor sociaal-emotionele ondersteuning uit de bestuurlijke afspraken. In de verkenning naar het type dienstverlening bij de één-loket steunpunten zal in overleg met de aardbevingscoaches nader worden bezien of zij hier een rol kunnen spelen.

240

Welke wijken en straten vallen in de gebiedsgerichte aanpak van maatregel 21?

Daar waar gebiedsgericht uitvoering wordt gegeven aan de versterking, wordt op wijk- of straatniveau een vertegenwoordiging van bewoners gevormd die rechtstreeks advies uitbrengt aan de NCG. Binnen de Dorpenaanpak wordt al gewerkt met «bewonersregieteams»; met het dorp Garrelsweer zijn afspraken gemaakt over invulling van de participatie, in de dorpen Zeerijp, Leermens en Wirdum worden hier voor de zomer nadere afspraken over gemaakt. Het opzetten van «bewonersregieteams» naar dorpen buiten de Dorpenaanpak pakt NCG op in de verbreding van het gebiedsgericht werken, voorzien vanaf 2024. Op dit moment is dus nog niet te zeggen om welke wijken en straten dit precies gaat. Dit is mede afhankelijk van de wensen van bewoners.

241

Wat gebeurt er in het geval dat een deel van de vordering wordt toegewezen?

Het kabinet wil niet dat de overheid nog langer in juridische procedures tegenover bewoners komt te staan. Maatregel 20 verandert niets aan de rechtspositie van gedupeerden. Zij behouden hun mogelijkheden om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen een besluit, ook wanneer dit een gedeeltelijke toekenning betreft.

242

Wat verandert dit feitelijk aan de huidige praktijk? In hoeveel gevallen werd er zonder voorafgaande bemiddeling geprocedeerd bij de rechter? Betekent dit dat het IMG in alle gevallen zal afzien van hoger beroep, maar nog wel in beroep zal gaan bij de rechter? In hoeveel gevallen, voorafgaand aan deze kabinetsreactie, is het IMG in beroep en hoger beroep gegaan?

Ik heb met het IMG afgesproken dat zij geen hoger beroep meer instelt tegen uitspraken van de rechter in het voordeel van bewoners. Daarbij heeft het IMG alle lopende hoger beroepen ingetrokken. In 8 zaken heeft het IMG eigenstandig hoger beroep ingesteld. Het IMG kan zelf geen beroepen instellen bij de rechtbank, aangezien deze beroepen zien op beslissingen die het IMG zelf heeft genomen in een bezwaarprocedure. Door voorafgaand aan een beroep in overleg te gaan met de bewoner heeft het IMG meerdere beroepszaken voorkomen. Overigens blijft het voor bewoners altijd mogelijk om in hoger beroep te gaan als de rechter het IMG in het gelijk stelt. Tot begin 2023 is dit in 54 zaken gebeurd.

243

Welke wijken en straten vallen in de gebiedsgerichte aanpak van maatregel 21? Waarom adviseren de gebiedsregieteams alleen naar de NCG en niet naar gemeente? Een inwoner met een vraag kan hierdoor toch niet bij de gemeente terecht?

Zie het antwoord op vraag 240.

244

Hoe wordt het loket van maatregel 22 intern ingericht zodat de functie van één loket niet verloren gaat voor de inwoner? Hoe voorkomt u interne onduidelijkheid?

Interne onduidelijkheid moet te allen tijde worden voorkomen. In nauwe afstemming met de betrokken partijen zal de verdere invulling van al bestaande gezamenlijke steunpunten, op dit moment bemenst door NCG en IMG, en informatievoorziening worden uitgewerkt. Leidraad hierbij is aansluiten bij de behoeften van bewoners, zoals nabijheid en openingstijden. Het staat buiten kijf dat de individuele dienstverlening van IMG, NCG en SNN geen nadelige gevolgen mag ervaren bij de samenvoeging tot herkenbare steunpunten.

245

Hoe verhoudt maatregel 23 zich tot de ingediende plannen vanuit de regio, vanuit de tafel Sociaal en Gezondheid (zoals genoemd «n «Ereschuld: Herstel & Perspectief voor Gronin»en»)?

Het programma van de regio richt zich op individuele ondersteuning, groepsinzet en versterken van de samenlevingskracht. Hieraan kom ik aan de ene kant tegemoet door de financiering van partijen als Stut-en-Steun en de Maatschappelijke Organisaties (maatregel 23). Zij spelen een belangrijke rol in de ondersteuning aan bewoners, ondernemers en agrariërs. Daarnaast spelen de aardbevingscoaches een rol in de individuele ondersteuning, groepsinzet en samenlevingskracht. Aan de andere kant wordt invulling gegeven aan de wensen van de regio via de Sociale Agenda waar aandacht is voor bijvoorbeeld mentale gezondheid en sociale cohesie.

246

Klopt het dat er nog nooit schade aan een lekke mestkelder is vergoed, laat staan gerepareerd? Klopt het dat al vele malen is beloofd dat er extra hulp zou komen voor agrariërs? Wat maakt dat het nu wel gaat werken? Hoeveel extra middelen worden er uitgetrokken? Voor hoeveel agrariërs is dit geld? Zou het stoppen met causaliteitsonderzoek in gebieden waar mijnbouwschade al tot in den treure is aangetoond onder de aangekondigde redelijkheid kunnen vallen?

De aanpak van schade bij agrariërs verloopt, ondanks eerdere initiatieven, nog niet goed genoeg. Het kabinet heeft aangegeven dat de schadeafhandeling milder, makkelijker en menselijker moet. Dit geldt voor alle gedupeerden, zowel bewoners met kleine schades als bewoners met grote of complexe schades. Bij agrariërs is er vaak sprake van grotere, meer complexe schades. Voor alle mensen met schade geldt dat het IMG de trillingstool niet meer gebruikt om te beoordelen of een schade samenhangt met de gaswinning. Daarnaast zal het IMG niet langer meerdere deskundigen naar dezelfde schade laten kijken. Bij twijfel wordt in het voordeel van de bewoners beslist. Bij schades waarvan de herstelkosten lager dan € 40.000 zijn, wordt bovendien zonder nader onderzoek aangenomen dat alle schade door de gaswinning is veroorzaakt. Tot slot krijgt het IMG de bevoegdheid en het budget om in individuele situaties ook buiten de aansprakelijkheid van de NAM schades op te lossen. Het IMG komt verder in juni met een aanpassing van de mestkelderregeling om beter tegemoet te komen aan de agrariërs met schade aan hun mestkelders

Specifiek voor het helpen van agrariërs verhoogt het kabinet het budget voor het Agroprogramma van € 19 naar € 240 miljoen. Door het programma substantieel uit te breiden, ontstaat meer slagkracht en kunnen meer gedupeerde agrariërs in het aardbevingsgebied van het programma profiteren. Wanneer een taskforce nodig is om meer voortgang te realiseren, zal het kabinet daarvoor zorgen.

247

Staat hier eigenlijk dat de waardedalingsregeling voor ondernemers opnieuw vertraagd is? Hoe loopt deze regeling in de twee plaatsen waar gestart werd met een pilot? Hoeveel (ex-)ondernemers zijn er naar tevredenheid geholpen?

Medio maart is het advies Van Heijst gepubliceerd. Daarover zal in juni besluitvorming plaatsvinden. Vanaf dat moment kan het IMG beginnen met de uitwerking van de regeling voor de waardedaling van niet-woningen, inclusief de afhandeling van de dossiers uit de pilot. De ervaringen uit de pilot zijn gebruikt voor de totstandkoming van de nieuwe regeling. Wanneer een taskforce nodig is om meer snelheid te realiseren, zal het kabinet daarvoor zorgen.

248

Als de oplossing nu «extra budget» is, betekent dat dan dat het probleem al die jaren «onvoldoende budget» was of waren er andere redenen en zo ja welke?

Feit is dat de aanpak van schade bij agrariërs ondanks eerdere initiatieven nog niet goed loopt. Dat heeft meerdere oorzaken, waaronder de manier waarop de schadeafhandeling en versterking waren vormgegeven. Het kabinet neemt daarom de maatregelen die worden beschreven in het antwoord op vraag 246. Het doel is dat alle agrariërs een oplossing kan worden geboden voor problematiek met betrekking tot schade en versterking én dat kan worden bijgedragen aan toekomstperspectief voor hun bedrijf. De middelen die via het Agroprogramma beschikbaar worden gesteld zijn aanvullend op de reguliere budgetten voor schadeherstel en versterking die via IMG en NCG beschikbaar zijn.

249

Hoeveel boerenbedrijven zitten momenteel in een schade en/of versterkingsproces?

Het gaat om circa 850 boerenbedrijven. Daarvan hebben ongeveer 300 te maken met schade en moeten circa 550 worden versterkt.

250

Bij hoeveel daarvan spelen ook (lekke) mestkelders een rol?

Het IMG heeft 100 mestkelders geregistreerd voor de mestkelderregeling.

251

Bij hoeveel boerderijen is de schade onder de 40 duizend euro gebleven?

Het IMG heeft aangegeven niet apart bij te houden wat de toegekende schade per woningtype is. Over het totaal van alle schademeldingen tot nu toe is de vergoeding in circa 95% van de gevallen lager dan € 40.000. In 2022 bedroeg de gemiddelde toegekende schadevergoeding bij eerste schademeldingen € 7.300. Schade bij boerderijen loopt over het algemeen wel snel op tot boven de € 40.000.

252

Hoeveel boerenbedrijven zijn inmiddels voorzien van een uitgevoerde, samenhangende aanpak die herstel én perspectief heeft geboden met onder andere de middelen die daarvoor in het bestuursakkoord 2020 waren gereserveerd?

Afgelopen kwartaal zijn 11 pilots opgestart. Deze moeten, mits goed afgerond, het startsein geven voor het openstellen van een bredere maatwerkregeling die via het Agroprogramma loopt. Verder worden momenteel circa 90 bedrijven ondersteund door consulenten vanuit het Agroprogramma.

253

Waarom staat in maatregel 24 expliciet opgenomen dat redelijkheid en billijkheid het uitgangspunt vormt?

Bij schade bij agrariërs gaat het vaak om complexe en financieel omvangrijke situaties die veel expertise vragen. Redelijkheid en billijkheid zijn een goede leidraad in het beoordelen van zulke majeure schadegevallen. Dit neemt niet weg dat redelijkheid en billijkheid ook in andere gevallen goede graadmeters zijn.

254

Moeten we bij maatregel 25 de conclusie trekken dat het feit dat het al die jaren niet gelukt is deze groep te helpen, het gebrek aan voldoende middelen is geweest of waren er andere redenen en zo ja, welke?

Het kabinet is nog niet tevreden met de resultaten van eerdere initiatieven om mkb’ers te helpen. Het kabinet heeft het voorstel van de regio overgenomen om het budget voor het mkb programma te verhogen zodat een groter deel van de doelgroep kan worden geholpen. Daarmee komt meer slagkracht beschikbaar. Wanneer een taskforce nodig is om meer voortgang te realiseren, zal het kabinet daarvoor zorgen.

255

Heeft u een beeld van het aantal ondernemers wat in schade en/of versterkingsprocessen zit en zo ja wat zijn de feiten?

Er zijn circa 6715 schade gerelateerde zaken van MKB-ondernemers afgehandeld en op dit moment 941 zaken bij het IMG in behandeling. Daarnaast zijn er 460 zaken bij het NCG in behandeling

256

Hoeveel mkb-ers zijn geholpen met het Bestuursakkoord 2020 en met welk totaalbedrag?

De meeste onderdelen van het mkb-programma zijn nog in ontwikkeling. De Provincie Groningen heeft hierin het voortouw. In aanloop naar de verdere uitwerking van dit programma heeft het kabinet, op verzoek van de regio, extra geld beschikbaar gesteld, zodat het programma meer mkb’ers kan helpen. Door Stut-en-Steun zijn, als onderdeel van het mkb-programma, sinds de start in 2021 circa 30 mkb’ers ondersteund.

257

Hoe gaat u om met gederfde inkomsten van zzp-ers en kleinere ondernemers die zelf veel tijd in de versterking/nieuwbouw van hun woning moeten steken? Zijn voor deze ondernemers specifieke ondersteuningstrajecten beschikbaar of denkbaar?

ZZP-ers en kleinere ondernemers gelden als reguliere eigenaren van gebouwen. Naar verwachting kunnen zij vanaf 1 juli aanstaande gebruik maken van de juridische, bouwkundige of technische bijstand. Vooruitlopend op 1 juli kan al gebruik worden gemaakt van bouwkundige en financiële bijstand via de NCG. Indien er sprake is van bedrijfsschade, kunnen zij gebruik maken van de regeling «Schade door versterking» van de NCG. De regeling wordt ook voortgezet na inwerkingtreding van wet Versterken op 1 juli aanstaande.

258

In hoeverre is er onderzocht of agrariërs of de regio behoefte hebben aan (nog) een taskforce (in relatie tot maatregel 24)?

Het kabinet is doorlopend in gesprek met de doelgroepen en beseft dat de bestaande programma’s en maatregelen nog tot onvoldoende resultaat hebben geleid. Daarom heeft het kabinet aanvullende maatregelen genomen om de schadeafhandeling en versterking milder, makkelijker en menselijker te maken en knelpunten op te kunnen lossen. De Groninger Bodembeweging heeft in zijn reactie op Nij Begun aangegeven voorstander te zijn van het instellen van taskforces van ervaren medewerkers, met bevoegdheden én budget, om snel tot resultaat te komen. Wanneer een taskforce nodig is om meer voortgang te realiseren, zal het kabinet daarvoor zorgen. Zie verder het antwoord op vraag 246.

259

Bent u bereid het aan lokale provinciebestuurders over te laten om te bepalen wat de doelgroep is van het Agro-programma? Met andere woorden: faciliteren en financieren, maar geen inhoudelijke bemoeienis anders dan dat het geld ten behoeve van de agrariërs besteed moet worden die op een andere manier nadeel hebben ondervonden van gaswinning?

Wij vragen de regio dit uit te werken. Redelijkheid en billijkheid zijn een goede leidraad hierbij.

260

Met hoeveel jaar wordt het erfgoedprogramma verlengd?

Het Erfgoedprogramma wordt met vijf jaar verlengd, tot en met 2028. Dit is conform de ingeschatte afronding van versterking van de (rijks)monumenten en karakteristieke panden. In het kader van het Erfgoedprogramma functioneert sinds een aantal jaar een bestuurlijke stuurgroep van gemeenten, provincie, NCG en OCW. In het Erfgoedprogramma ontwikkelen de partijen onder andere gezamenlijk beleid, kaders en werkwijzen voor erfgoed in de versterkingsoperatie en t.a.v. schade(herstel). Daarnaast is vanuit het Erfgoedprogramma contact en overleg met institutionele eigenaren van erfgoed. In een versterkingsoverleg Groningen (VOG) komen de Groningse bestuurders en de directeur NCG bij elkaar. Experts van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed van het Ministerie van OCW en de adviesorganisatie Libau adviseren eigenaren van erfgoed ook over een goede aanpak in het kader van schadeherstel en versterking.

261

De hulp via consulenten bij Stut-en-Steun en het ondernemersloket van GroBusiness zijn al sinds 2021 resp. 2022 beschikbaar. Kunt u toelichten hoe het mkb-programma op dat gebied wordt uitgebreid?

Het extra geld dat het kabinet beschikbaar stelt is bedoeld om het mkb-programma te verlengen en intensiveren. Het gaat daarbij enerzijds om de dienstverlening die wordt aangeboden door GroBusiness en Stut-en-Steun, maar ook het financieren van voorstellen die de regio heeft gedaan, zoals het ontwikkelen van specifieke regelingen voor financiële ondersteuning. Het programma is nog in ontwikkeling. Ik kan daarom nog geen specifieke details geven over individuele regelingen of vormen van ondersteuning.

262

In hoeverre is er onderzocht of ondernemers behoefte hebben aan de inrichting van (nog een) taskforce?

Zie het antwoord op vraag 258. De Groninger Bodembeweging heeft in zijn reactie op Nij Begun aangegeven voorstander te zijn van het instellen van taskforces van ervaren medewerkers, met bevoegdheden én budget, om snel tot resultaat te komen. Dit voorstel betreft ook hulp aan ondernemers.

263

Hoe garandeert u dat het IMG dit najaar daadwerkelijk met de waardedalingsregeling voor bedrijfspanden gaat komen? Hier wordt al lang over gesproken. De mkb'ers hebben behoefte aan duidelijkheid.

Ik snap dat de ondernemers behoefte aan duidelijkheid hebben en ik wil dit ze ook zo snel mogelijk geven. Een onafhankelijke adviescommissie adviseerde het IMG in maart over de invulling van deze regeling. Het IMG verwacht in juni meer informatie bekend te kunnen maken over de inhoud van de regeling en het verdere proces.

264

Kunnen de subsidieregelingen voor erfgoed ingezet kunnen worden buiten het aardbevingsgebied (gemeenten), en zo ja, hoe? Het effectgebied wordt weliswaar vergroot, maar dit brengt extra onzekerheden met zich mee over extra financiering voor de uitrol van de regelingen in dit gebied.

In het kader van de voortzetting van het Erfgoedprogramma is door de regio gevraagd om de huidige begrenzing van het gebied waarvoor de regelingen gelden aan te passen naar het IMG-effectgebied. In het budget voor de voortzetting van het Erfgoedprogramma zit ruimte voor de provincie om de subsidieregelingen op dit punt aan te passen. Met de extra middelen kunnen ook de eigenaren in de «randgebieden» na aanpassing van de regelingen door de provincie geholpen worden.

265

Welke handelingen zal u verrichten om het landschappelijke erfgoed van de provincie te beschermen? En moet dit opgevat worden als een extensie van het Erfgoedprogramma? Zo ja, wat voor bedrag wordt hiervoor vrijgemaakt en op welke termijn wordt dit verstrekt?

Op dit moment is het landschappelijk erfgoed geen onderdeel van het Erfgoedprogramma, maar dat betekent niet dat er geen aandacht voor is. De NCG gaat werken met bouwmeesters om de Groningse identiteit in stand te houden. Indien gewenst adviseert hierbij ook de Rijksbouwmeester. Zie hiervoor ook maatregel 13 van de kabinetsreactie. Voor beschermde stads- en dorpsgezichten is bestaande wet- en regelgeving van toepassing. Daarnaast heeft ook de Minister voor Volkshuisvestring en Ruimtelijke Ordening (VRO) aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en cultureel erfgoed. Vanuit het programma Mooi Nederland van de Minister voor VRO en het programma Erfgoed voor de Toekomst van de Staatssecretaris OCW worden provincies op diverse manieren ondersteund ten aanzien van het behoud en het versterken van cultureel erfgoed en kwaliteit van de leefomgeving, zo ook Groningen.

266

Gaat bescherming van het erfgoed inderdaad verder dan louter Rijksmonumenten?

Ja, erfgoed is de overkoepelende term voor aangewezen rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten alsmede aangewezen karakteristieke panden. Ook is er aandacht voor de beschermde stads-en dorpsgezichten. Daarnaast is in het kader van het Erfgoedprogramma een subsidieregeling voor onderhoud van karakteristieke panden ingericht. Voor eigenaren van deze panden is het Erfgoedloket ook beschikbaar voor ondersteuning.

267

Hoe zullen regelingen voor agrariërs eruit gaan zien? Hoe wil het IMG de regeling voor mestkelders verbeteren?

Zie het antwoord op vragen 246 en 248.

268

Hoe zullen de uitgebreide programma’s voor mkb’ers eruit gaan zien?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 261.

269

Hoe kan aanspraak worden gemaakt op het extra budget voor regionale MKB-plannen?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 261.

270

Wat voor bedrag maakt u vrij voor de verlenging van het Erfgoedprogramma en op welk termijn wordt dit verstrekt?

Zie het antwoord op vraag 275.

271

Kunnen de subsidieregelingen ingezet worden buiten het aardbevingsgebied (gemeenten), en zo ja, hoe?

De subsidieregelingen voor individuele bewoners zijn beperkt tot het aardbevingsgebied. Deze subsidieregelingen zijn bedoeld voor individuele mensen die schade hebben geleden door de gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag in Norg en Grijpskerk. Mensen zonder schade komen niet in aanmerking. In de kabinetsreactie worden ook een aantal generieke maatregelen aangekondigd die op het niveau van gemeenten of de hele regio worden uitgevoerd. Het gaat bijvoorbeeld om de nieuwe regelingen voor isolatie [maatregel 29], de sociale agenda [maatregel 34] en de economische agenda [agenda 35]. Omdat de grenzen van het aardbevingsgebied niet altijd samenvallen met de gemeentegrenzen is er voor gekozen om alle gemeenten in de provincie Groningen, alsmede de gemeenten Tynaarlo, Noordenveld en Aa en Hunze in Drenthe, onder het toepassingsgebied van deze maatregelen te scharen.

272

Hoe zorgt u ervoor dat Erfgoed de aandacht krijgt die het verdient zonder dat het een risico vormt (vertraging) voor het gehele versterkingsproces?

Voor erfgoed zijn door de NCG in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en gemeenten speciale processen ingericht die op reguliere woonhuizen niet van toepassing zijn, zoals de inzet van een restauratiearchitect. Door scheiding in processen zorgt de versterking van rijks- en gemeentelijke monumenten niet voor vertraging op andere plekken in de versterkings-operatie. De extra Fte’s die beschikbaar komen bij gemeenten, zoals genoemd in de kabinetsreactie, kunnen eveneens worden ingezet voor erfgoedpanden. Daarnaast stelt de Staatssecretaris van OCW middelen en capaciteit beschikbaar bij de RCE om processen zo soepel mogelijk te laten verlopen.

273

Hoe garandeert u dat het IMG dit najaar daadwerkelijk met de waardedalingsregeling voor bedrijfspanden gaat komen?

Zie het antwoord op vraag 263

274

Bent u bereid het aan lokale provinciebestuurders over te laten om te bepalen wat de doelgroep is van het mkb-programma?

Wij vragen de regio dit uit te werken. Redelijkheid en billijkheid zijn een goede leidraad hierbij.

275

Met hoeveel jaren wordt het Erfgoedprogramma verlengd? Wat voor bedrag maakt u hiervoor vrij en op welk termijn wordt dit verstrekt?

Het Erfgoedprogramma wordt met vijf jaar verlengd, tot en met 2028. Conform de nu ingeschatte afronding van versterking van de (rijks)monumenten en karakteristieke panden. Voor de continuering van het Erfgoedprogramma is 73 miljoen gereserveerd. Over de nadere invulling worden afspraken gemaakt in het kader van de uitwerking van de maatregelen. Dit gebeurt binnen de al bestaande structuur en governance van het Erfgoedprogramma.

276

Welke handelingen zal u verrichten om het landschappelijke erfgoed van de provincie te beschermen? Moet dit opgevat worden als een extensie van het Erfgoedprogramma? Zo ja, wat voor bedrag wordt hiervoor vrijgemaakt en op welke termijn wordt dit verstrekt?

Zie het antwoord op 272 en 275.

277

Met hoeveel jaren wordt het erfgoedprogramma verlengd? Wat voor bedrag maakt u hiervoor vrij en op welk termijn wordt dit verstrekt?

Zie het antwoord op vraag 275.

278

Hoe zorgt u ervoor dat erfgoed de aandacht krijgt die het verdient zonder dat het een risico vormt (vertraging) voor het gehele versterkingsproces?

Zie het antwoord op vraag 272.

279

Klopt het dat voor de afhandeling van schades aan mestkelders hetzelfde effectgebied geldt als voor de afhandeling van schades aan gebouwen en installaties?

Op dit moment herziet het IMG de werkwijze van de mestkelderregeling en kijkt het ook nader naar het effectgebied waar deze regeling van toepassing is. De uitkomst wordt in juni verwacht.

280

Hoeveel extra budget is er beschikbaar om de vergoeding van schade aan mestkelders verbeteren en specialistische medewerkers met een ruim mandaat aan te stellen om schades voortvarender af te handelen? Wat gebeurt er als dat budget niet voldoende blijkt te zijn?

Zie het antwoord op vraag 246.

281

Kunt u uitleggen wat het verschil tussen de twee vangnetconstructies Commissie Bijzondere Situaties en het Interventieteam Vastgelopen Situaties is? Wanneer kan iemand bij de één terecht en wanneer bij de andere?

De Commissie Bijzondere Situaties (CBS) ondersteunt bewoners waar meervoudige problematiek speelt: naast erkende aardbevingsschade of versterking gaat het dan bijvoorbeeld om problemen op medisch, psychisch, financieel of sociaal vlak. Het Interventieteam Vastgelopen Situaties wordt ingeschakeld wanneer bewoners vastlopen in de reguliere schade en/of versterkingsprocessen. Hierbij kunnen ook andere problemen een rol spelen, maar anders dan bij de CBS is dat geen criterium om in aanmerking te komen.

282

Wat zijn de argumenten voor opnemen van het behouden van huidige voorzieningen in een maatregelenpakket in reactie op het PEAG-rapport?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 4.

283

Wordt nu zeker gesteld dat het sowieso kan qua netvolume? Of kan een ander gebied in Nederland toch nog voorrang krijgen?

Het kabinet zet voor de regio in op het isoleren van woningen met als doel het aardgasvrij-gereed maken van woningen. Dit legt geen extra druk op het beschikbare netvolume.

Gemeenten zijn daarnaast bezig met de uitwerking van de transitievisies warmte in uitvoeringsplannen. In deze plannen geeft de gemeente aan in welke wijken wordt voorzien in aardgasvrije oplossingen voor de warmtevoorziening. Over deze voornemens heeft de gemeente ook overleg met de netbeheerders.

284

Op basis waarvan zal het onderscheid worden gemaakt tussen het aardgasvrij maken van een te versterken woning en het aardgasvrij-gereed maken?

Bij de verduurzamingsmaatregelen wordt toegewerkt naar het aardgasvrij-gereed. Dat betekent dat alle woningen qua isolatie uiterlijk in 2035 klaar zijn voor de overstap van aardgas naar een duurzame warmtevoorziening. Dit geldt zowel voor de huizen waar verduurzaming in combinatie met versterking wordt opgepakt (uiterlijk in 2028 gereed), als voor de gemeentelijke aanpak voor verduurzaming. Daarmee is het einddoel voor alle woningen waarvoor deze maatregelen gelden gelijk.

285

Op welke manier zullen al versterkte woningen dezelfde verduurzamingsmogelijkheden worden aangeboden als nog te versterken woningen?

Bij reeds versterkte woningen is een combinatie van verduurzaming en versterking niet meer mogelijk. Deze woningen kunnen uiteraard wel gebruik blijven maken van de bestaande ondersteuningsmaatregelen voor verduurzaming en zij worden meegenomen in de brede aanpak die via de gemeenten zal worden uitgewerkt (maatregel 29). Daarin komen woningen met matige of slechte energielabels in aanmerking voor de extra ondersteuning voor het isoleren van woningen tot het niveau aardgasvrij gereed.

286

Op welke manier zullen Groningers actief geholpen/benaderd worden met de verduurzamingstimulering?

Bewoners zullen actief benaderd en ontzorgd worden bij het nemen van maatregelen en het regelen van subsidie en financiering. Hiervoor worden bijvoorbeeld energiecoaches ingezet. Het is belangrijk dat de ondersteuning en het participatieproces passen bij de inwoners van Groningen en Noord-Drenthe. Daarom zal de wijze van uitvoering de komende periode gezamenlijk met de regio (provincie, gemeenten, maatschappelijke organisaties en bewoners) verder worden uitgewerkt.

287

Zal de verduurzamingsstimulering alleen gaan om gedeeltelijke financiering of betreft dit ook complete ontzorging (financieel en niet financieel)?

Het doel is dat woningen in de provincie Groningen en de gemeenten Tynaarlo, AA en Hunze en Noordenveld dusdanig worden geïsoleerd dat de woningen klaar zijn om van het gas af te kunnen gaan. Hierbij zullen bewoners actief benaderd en ontzorgd worden via bijvoorbeeld energiecoaches bij het nemen van maatregelen en regelen van subsidie en financiering.

Voor de financiering acht het kabinet het, vanwege de financiële voordelen voor de bewoner die hieruit voortvloeien, gerechtvaardigd dat er ook enige eigen bijdrage noodzakelijk blijft. Tegelijkertijd is nadrukkelijk de bedoeling dat iedereen mee moet kunnen doen, ook mensen die zelf geen middelen hebben om te investeren. Voor bewoners met beperktere financieringsmogelijkheden worden twee mogelijkheden gecreëerd. Ten eerste zal de mogelijkheid worden geboden van een investering in een beperktere isolatie (dus niet volledig naar aardgasvrij gereed) zonder eigen bijdrage. Daarnaast kunnen bewoners voor grotere investeringen (met een eigen bijdrage) gebruik maken van een energiebespaarlening van het Warmtefonds. Voor mensen die zelf geen leenruimte hebben zal er via het Warmtefonds ook een vorm van maatwerkfinanciering mogelijk zijn, met 0% rente en met een maandlast naar draagkracht. Hierbij zal een eventuele restschuld aan het einde van de looptijd van de financiering of bij tussentijdse verkoop van de woning worden kwijt gescholden.

288

Per wanneer kunnen bewoners die in de versterkingsoperatie zitten gebruik maken van deze verduurzamingsmaatregelen? Voor welke groepen bewoners geldt deze maatregel? Komen bewoners die al een ontwerp hebben ook in aanmerking? Kan de NCG in aanloop naar de implementatie van deze maatregel al in de geest van deze maatregel gaan werken?

De NCG biedt per direct verduurzaming aan voor woningen met een zware versterking en waarvan het uitvoeringsontwerp op dit moment niet al zo ver gevorderd is dat het de versterking teveel vertraagt. Bij welke woningen met een middelzware versterking verduurzaming kan worden meegenomen werkt NCG op dit moment uit. Dit, vanwege het mogelijke effect op de voortgang van de versterkingsoperatie.

289

Zijn er voorbeelden uit het verleden van ingrijpende versterkingen waarbij géén isolatiemaatregelen zijn meegenomen? Is dit niet sowieso verplicht, bij een ingrijpende versterking moet het reguliere bouwbesluit toch worden toegepast?

Bij de huidige aanpak van de versterking wordt, uiteraard, het Bouwbesluit toegepast. Dit geldt met name voor sloop/nieuwbouw en in heel enkele gevallen voor woningen die zeer ingrijpend versterkt moeten worden. Voor andere zware, middelzware en lichte versterkingen gelden geen verplichtingen uit het Bouwbesluit en wordt momenteel isolatie niet meegenomen. Bewoners krijgen en kregen wel de kans om bepaalde isolatiemaatregelen in de versterking mee te laten nemen. Dit moeten ze dan wel zelf financieren. Hierbij kunnen en konden bewoners wel gebruik maken van de subsidies voor verduurzaming van woningen zoals de ISDE en de specifieke subsidies voor woningen in de versterkingsoperatie.

290

Is isoleren of verduurzamen bij een ingrijpende versterking in het verleden meestal wel gebeurd (al dan niet verplicht), maar dan op kosten van de betreffende bewoner/eigenaar?

Daar waar verduurzaming/isolatie niet verplicht was op basis van regelgeving (Bouwbesluit) konden bewoners dit meenemen bij de versterking. Dit moesten ze dan wel zelf financieren. Hierbij konden bewoners gebruik maken van de subsidies voor verduurzaming van woningen zoals de ISDE en de specifieke subsidies voor woningen in de versterkingsoperatie. Mede vanwege deze subsidies is hier regelmatig gebruik van gemaakt, maar in hoeveel gevallen of voor welk percentage van de woningen is niet bijgehouden.

291

Wanneer is er sprake van een ingrijpende (zware of middelzware) versterking?

Per direct wordt verduurzaming aangeboden bij woningen met zware versterking, zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 44. De NCG werkt op dit moment uit wanneer sprake is van middelzware versterking, waarbij verduurzaming ook kan worden aangeboden. Dit, vanwege het mogelijke effect op de voortgang van de versterkingsoperatie.

292

Wat gebeurt er wanneer de leveringstijden voor materiaal en/of installatiecapaciteit oplopen en de einddatum van 2028 in gevaar komt? Moeten bewoners dan afzien van deze optie?

Als de uitvoering van de versterking of verduurzaming vertraging oploopt, blijft de mogelijkheid voor verduurzaming gewoon beschikbaar voor bewoners.

293

Het budget van de NCG wordt voor maatregel 28 opgehoogd en zij nemen deze opgave dan mee in de aanbestedingen die zij doen, en zijn daarmee ook opdrachtgever voor zowel de versterking als de verduurzamingen van de woningen die nog aangepakt gaan worden, klopt dat?

Ja dit klopt, tenzij de eigenaar de versterking in eigen beheer wenst uit te voeren. In dat geval wordt de eigenaar – indien van toepassing – voorzien van budget om ook de verduurzaming in eigen beheer uit voeren.

294

Om hoeveel woningen zal het naar schatting gaan waarvoor maatregel 28 van toepassing gaat zijn? Gaat het ook om woningen waar de versterkingsadviezen er al liggen, maar nog niet met uitvoering is gestart?

Zie antwoord op vraag 288. NCG berekent op dit moment om hoeveel woningen het gaat die kunnen worden meegenomen in maatregel 28 \ De maatregel mag geen belemmering mag vormen voor de voortgang van de versterking.

295

Kunt u aangeven in welke mate deze verdubbeling ten opzichte van bestaande, landelijke subsidies dekkend gaat zijn voor de totale kosten van isolatie van dergelijke woningen?

Met maatregel 29 wil het kabinet een stevige extra impuls geven aan het isoleren van de woningen met matige en slechte energielabels. Het gereserveerde bedrag voor deze maatregel is bepaald op basis van de woningtypen, een berekening van RHDHV van de labels van die woningen en een inschatting van TNO van de kosten voor verduurzaming per soort woning en labeltype. Het kabinet verwacht met het gereserveerde bedrag een stevige extra impuls te kunnen geven. Doel van de aanpak voor verduurzaming is dat de woningen in de provincie Groningen en de gemeenten Tynaarlo, AA en Hunze en Noordenveld dusdanig geïsoleerd kunnen worden dat ze klaar zijn om van het gas af te kunnen gaan. Omdat dit leidt tot voordelen voor de bewoner acht het kabinet het gerechtvaardigd dat er ook enige eigen bijdrage noodzakelijk blijft. Gemeentebesturen kunnen op basis van deze extra impuls plannen opstellen voor de verduurzaming van woningen in die betreffende gemeente.

296

Is het uw bedoeling om proactief deze verduurzamingsactie collectief en systematisch uit te (laten) voeren? Als het ware een versterkingsoperatie, maar dan op het gebied van verduurzamen? Of gaat het om een aanvullende subsidieregeling en moeten mensen vooral geïnformeerd worden over de mogelijkheden en geholpen worden om deze zelf aan te gaan vragen?

De aanpak wordt de komende periode gezamenlijk met de regio (provincie, gemeenten, maatschappelijke organisaties en bewoners) uitgewerkt. Het idee is dat de gemeenten de uitvoering op zich nemen waarbij de uitvoering een combinatie kan worden tussen een collectieve gebiedsgerichte aanpak die aansluit bij de lokale isolatieaanpak en de transitievisies warmte en een meer individuele route waarbij bewoners zelf het initiatief kunnen nemen in de verduurzaming. Het is niet de bedoeling om net als bij de versterking één organisatie neer te zetten die de verduurzaming gaat uitvoeren.

297

Geldt de regeling in maatregel 29 ook voor het corporatiebezit in deze gebieden?

Ja, in de Nationale Prestatieafspraken volkshuisvesting tussen de Woonbond, VNG en het Rijk, zijn onder andere afspraken gemaakt over het verduurzamen van woningen in beheer van woningcorporaties. De woningcorporaties moeten deze woningen uiterlijk 2028 zodanig hebben gerenoveerd dat ze minimaal energielabel D hebben. De extra impuls die nu beschikbaar komt voor verduurzaming van woningen met slechte of matige energielabels moet ook leiden tot verdere verduurzaming van huurwoningen en waar mogelijk aan verlagingen van de energierekening van de bewoners van huurwoningen. Hiermee kunnen deze woningen, waar dat nog niet gepland is, verder verduurzaamd worden naar de isolatiestandaard en daarmee een beter energielabel. De aanpak wordt de komende periode samen met de provincie, gemeenten, bewoners en andere betrokken organisaties verder uitgewerkt. De woningcorporaties worden daarbij betrokken om voor de huurwoningen tot een aanpak te komen die goed aansluit bij de al lopende initiatieven voor verduurzaming.

298

Klopt het dat (mkb-)ondernemers uitgesloten zijn van de (extra) stimuleringsregeling in maatregel 29?

Het klopt dat (mkb)ondernemers zijn uitgesloten van de extra stimulering voor verduurzaming. Het kabinet heeft deze maatregel voorgesteld in reactie op de grote energiearmoede in de regio en de disproportionele last die de bewoners al jaren dragen door de winning van aardgas in dit gebied. Zo kunnen achterstanden worden ingelopen en kunnen deze mensen gaan profiteren van de voordelen die de transitie naar het fossielvrije tijdperk biedt.

Ondernemers kunnen voor verduurzaming gebruik maken van landelijke fiscale regelingen en een (nog op te richten) ondersteuningsstructuur.

299

Er zit een fors verschil tussen de berekende 7,8 miljard euro die in het groene boekje staat en de middelen van opgeteld enkele miljarden die u voorstelt om op dit vlak te investeren. Hoe is dit verschil ontstaan?

De regio heeft in het Groene Boekje een aanzienlijk bedrag opgenomen voor het aardgasvrij gereed maken van de woningen in Groningen. Hoewel ik de precieze cijfers bij de totstandkoming van dat bedrag niet ken zijn er qua uitgangspunten wel een aantal verschillen ten opzichte van het kabinetsvoorstel aan te geven. Ten eerste is het kabinet uitgegaan van reeds bestaande nationale subsidies zoals de ISDE. Deze is voor alle woningeigenaren beschikbaar. Daarnaast heeft het kabinet de extra bijdrage gebaseerd op het aantal woningen met matige en slechte energielabels (C t/m G) waarvoor substantiële investeringen nodig zijn om deze aardgasvrij-gereed te maken. Het kabinet meent dat een eigen bijdrage van bewoners voor investeringen in isolatie gerechtvaardigd blijft. De investeringen verlagen immers de maandelijkse kosten voor energie en verhogen de woningwaarde. Deze aanpak wordt in de komende tijd samen met de regio verder uitgewerkt waarbij het uitgangspunt is dat het voor alle bewoners aantrekkelijk is hieraan mee te doen en alle bewoners ook daadwerkelijk mee kunnen doen.

Naast het aardgasvrij gereed maken van woningen is in de inzet vanuit Groningen nog een aanzienlijk bedrag opgenomen voor de financiering van warmtenetten. Het kabinet is daarbij van mening dat financiering van de onrendabele top afdoende zou moeten zijn om deze warmtenetten tot stand te laten komen. Voor de financiering hiervan kunnen partijen in gebruik maken van het recent beschikbaar gestelde subsidie instrument (Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS), Stcrt. 2023, nr. 11052) hiervoor. Vanuit Groningen worden meerdere aanvragen verwacht.

300

Tot wanneer bestaat het recht om zelf te kiezen of ze gebruik willen maken van deze mogelijkheid tot verduurzaming?

De verduurzaming via de gemeentelijke aanpak (maatregel 29) richt zich op het aardgasvrij gereed maken van de woningen, dat wil zeggen dat deze uiterlijk in 2035 qua isolatie gereed zijn om van het aardgas af te gaan. Deze aanpak wordt de komende tijd verder uitgewerkt, waarbij gemeenten de ruimte hebben voor een collectieve gebiedsgerichte aanpak die aansluit bij de lokale isolatieaanpak en de transitievisies warmte en een meer individuele route waarbij bewoners zelf het initiatief kunnen nemen in de verduurzaming. Hiermee blijft deze mogelijkheid in elk geval tot en met 2035 bestaan.

Voor de aanpak waarbij de versterkingsoperatie wordt gecombineerd met verduurzaming (maatregel 28) is het streven dat deze uiterlijk in 2028 gereed is.

301

Hoe past het uitgangspunt «koppeling met aardgasvrij-(gereed) is niet verplicht, maar een eigen keuze van bewoners» met het doel dat uiterlijk in 2028 alle woningen zijn versterkt en verduurzaamd naar het niveau van aardgasvrij of aardgasvrijgereed?

Uitgangspunt bij de versterking en daarmee ook bij het combineren van verduurzaming en versterking is dat bewoners als eigenaar zelf de regie houden over hun woning. In de kabinetsreactie wordt dan ook geen doel gesteld maar een ambitie om alle woningen in de versterkingsoperatie in 2028 aardgasvrij gereed te maken.

302

Is de 1,65 miljard euro enkel en uitsluitend voor isolatie of ook voor overige «verduurzamingsuitgaven» zoals warmtepompen en zonnepanelen? Kunnen bewoners ook kiezen voor uitsluitend isolatie? Wat zijn dan de gevolgen voor de voorwaarden in de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE)?

De extra inzet van het kabinet is uitsluitend gericht op het isoleren van woningen naar aardgasvrij gereed. Bewoners worden daarmee geholpen met isolatiemaatregelen die hun energierekening omlaag brengen, zodat hun besteedbaar inkomen groeit. Inzet van deze middelen voor overige verduurzamingsuitgaven, zoals warmtepompen en zonnepanelen, is niet voorzien. De extra financiële impuls voor isolatie heeft geen gevolgen voor de voorwaarden in de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE).

303

Worden inwoners waarvan de versterking al afgerond is of inwoners van woningen die lichte of geen maatregelen nodig hebben gecompenseerd, zodat er geen ongelijkheid ontstaat?

Zie het antwoord op vraag 177.

304

Hoe hoog is het budget voor het verduurzamen en aardgasvrij maken bij de versterking van woningen en hoe hoog bij erfgoedpanden?

Er is in het versterkingsbudget een reservering van € 370 miljoen opgenomen voor het waar mogelijk aardgasvrij gereed maken van woningen die zwaar en deels middelzwaar versterkt moeten worden.

Voor het versterken van erfgoedpanden is een specifieke aanpak ingesteld en binnen deze aanpak worden erfgoedpanden waar mogelijk ook verduurzaamd. Dit loopt niet mee in het reguliere verduurzamingsprogramma. Voor de continuering van het erfgoedprogramma wordt € 73 miljoen uitgetrokken. Dat bedrag is dus aanvullend op de kosten voor de uitvoering van de versterking, en de daarbij eventueel te treffen verduurzamingsmaatregelen.

305

Worden inwoners waarvan de versterking al afgerond is, of inwoners van woningen die lichte of geen maatregelen nodig hebben gecompenseerd, zodat er geen ongelijkheid ontstaat?

Zie het antwoord op vraag 177.

306

Hoe hoog is het budget voor het verduurzamen en aardgasvrij maken bij de versterking van woningen en hoe hoog is dit budget bij erfgoedpanden?

Zie het antwoord op 304.

307

In hoeverre is het aardgasvrij maken het invullen van een ereschuld t.o.v. van de algemene energietransitie?

Alle huiseigenaren in Nederland staan voor de uitdaging in de energietransitie. Mede vanwege de achterstanden in de regio in de verduurzaming van woningen acht het kabinet een significante extra bijdrage daarvoor, als onderdeel van de invulling van de ereschuld, gerechtvaardigd. Met deze bijdrage wil het kabinet ervoor zorgen dat de woningisolatie in het gebied wordt versneld ten opzichte van de rest van Nederland. De provincie Groningen en de drie genoemde gemeenten in Drenthe zullen daarmee voor de energietransitie een koploperspositie in gaan vullen.

308

Hoe zal bij het toepassen van isolatiemaatregelen worden voorkomen dat er grote, moeilijk uit te leggen, verschillen ontstaan tussen bewoners die nog wachten op een ingrijpende (zware of middelzware) versterking van hun woning en bewoners wiens woning al is versterkt?

Ik realiseer mij terdege dat er bij de toepassing van isolatiemaatregelen nieuwe verschillen ten opzichte van het verleden kunnen ontstaan. Ik begrijp dat dit voor bewoners onrechtvaardig voelt. Helaas kan ik het ontstaan van verschillen niet geheel voorkomen. De verschillen moeten echter te allen tijde uitlegbaar blijven, zodat menselijk maatwerk en rechtvaardige regelingen die voor iedereen gelden naast elkaar kunnen bestaan. Door voor maatregel 28 en 29 te kiezen voor hetzelfde einddoel (aardgasvrij gereed) worden de verschillen zo beperkt mogelijk gehouden.

309

Vallen deze postcodes binnen het effectgebied? Zijn er nog postcodes binnen het effectgebied die géén aanspraak kunnen maken op de 10.000? Deze maatregel kan gecombineerd worden met de stimuleringsregeling hierboven (maatregel 29)?

De 28 toegevoegde postcodes betreffen postcodegebieden met een schadepercentage van 40% of hoger. Daarnaast zijn postcodegebieden met een lager schadepercentage toegevoegd wanneer deze ingesloten zijn door postcodegebieden met een schadepercentage van 40% of hoger. Het schadepercentage per postcodegebied is ontleend aan en in lijn met het schadecriterium uit Atlas Research (2022) Herstel, maar nog niet Hersteld. Door het hanteren van de 40% blijven er andere postcodes die niet in aanmerking komen voor deze subsidie. Maar door op deze manier de grens af te bakenen en ook ingesloten postcodes mee te nemen worden onuitlegbare verschillen voorkomen.

310

Waarom is postcode 9745 niet alsnog toegevoegd aan deze regeling?

De 28 toegevoegde postcodes betreffen postcodegebieden met een schadepercentage van 40% of hoger. Daarnaast zijn postcodegebieden met een lager schadepercentage toegevoegd wanneer deze ingesloten zijn door postcodegebieden met een schadepercentage van 40% of hoger. Het schadepercentage per postcodegebied is ontleend aan Atlas Research Herstel, maar nog niet Hersteld (2022). In postcode 9745 is geen sprake van een schadepercentage van 40%, waardoor deze postcode niet toegevoegd is aan de regeling en dit postcodegebied is ook niet ingesloten.

311

Wat zijn de voorwaarden voor deze kwijtschelding? Is er een garantstelling voor deze lening en zo ja, in welke vorm? Volgt de schuld van de bespaarlening de eigenaar/verkoper of blijft de schuld op de woning en/of grond rusten? Betekent dit dat een woning, bijvoorbeeld na drie jaar, verkocht kan worden en de volledige restschuld wordt kwijtgescholden?

Het Nationaal Warmtefonds heeft een Energiebespaarlening met combinatielening ontwikkeld voor bedragen tot 10.000 euro voor woningeigenaren die onvoldoende leenruimte hebben om hun woning te verduurzamen. In wijkaanpakken van gemeenten is er voor bedragen tot 25.000 euro voor deze groep de Energiebespaarhypotheek van het Warmtefonds. Voor beide financieringen geldt dat de woningeigenaar 0% rente betaalt en naar draagkracht aflost. Een eventuele restschuld aan het einde van de looptijd van de financiering zal worden kwijtgescholden. Bij tussentijdse verkoop wordt de restschuld ook kwijtgescholden, mits de overwaarde onvoldoende is om de Energiebespaarlening af te lossen. Zo blijft de eigenaar nooit met een restschuld zitten.

312

Wat betekent deze zin concreet: «Gedupeerden die zowel met IMG als NCG te maken hebben, kunnen kiezen voor één begeleider die namens beide organisaties optreedt.»? Blijven bewoners te maken hebben met twee of meer aparte trajecten? Moet er straks nog steeds wanneer er bij een versterkingstraject schade aan wordt getroffen een apart schadetraject worden gestart?

Nee, bewoners krijgen dan niet meer te maken met verschillende trajecten. Eigenaren waarbij sprake is van samenloop kunnen in beginsel kiezen of het IMG of de NCG de vergoeding van de schade en de versterking van de gebouwen coördineert. Vervolgens wordt een coördinator van het IMG of NCG aangewezen. Deze coördinator begeleidt de eigenaar gedurende het proces van vergoeding van schade(s), versterking en de samenhang daartussen. Tijdens de gehele gecoördineerde behandeling is deze coördinator het vaste aanspreekpunt voor de eigenaars. Zowel bij een totaalopname als in het geval dat een bouwkundige tijdens de versterkingsopname schade constateert en de eigenaar nog geen aanvraag om schadevergoeding heeft gedaan bij het IMG, kan de bouwkundige ter plekke deze schade opnemen. Er hoeft dan geen apart schadetraject te worden opgestart.

313

Hoe verhoudt maatregel 31 zich tot de ingediende plannen vanuit de regio, vanuit de tafel Sociaal en Gezondheid (zoals genoemd in «Ereschuld: Herstel & Perspectief voor Groningen»)? De regio schetst hierin een helder beeld over de benodigde ondersteuning (individuele ondersteuning, groepsinzet en samenlevingskracht).

Met maatregel 31 komt er een gemeentelijk knelpuntenbudget. Dit budget is specifiek bedoeld voor inwoners die te maken hebben met (gestapelde) sociaaleconomische, psychosociale of gezondheidsproblemen, gerelateerd aan de versterking en schadeherstel. De plannen van de tafel Sociaal en Gezondheid gaan over de vier speerpunten: sociale cohesie, mentale en fysieke gezondheid, kansen voor de volgende generatie en het doorbreken van de intergenerationele armoede. Deze zijn niet alle specifiek gerelateerd aan de versterking en schadeherstel. Deze speerpunten worden ook genoemd in «Ereschuld: Herstel & Perspectief voor Groningen» en krijgen invulling door de kwartiermaker bij het opstellen van de Sociale Agenda.

314

Onder maatregel 32: wordt onder maatschappelijke organisaties ook pastorale activiteiten van kerken verstaan?

Onder maatregel 32 wordt niet de financiering voor pastorale activiteiten van kerken verstaan. Wel wordt conform motie van het lid Grinwis de geestelijke bijstand via Geestelijke Verzorging Aardbevingsgebied Groningen gefinancierd. Daarnaast wordt er in de Sociale Agenda budget vrijgemaakt voor de mentale gezondheid. Gemeenten kunnen extra budget inzetten voor onder andere geestelijke verzorging.

315

Welke meetbare doelstellingen zijn er voor: vergroten van de leefbaarheid, kansen voor kinderen, arbeidsparticipatie & armoedebestrijding?

Zie antwoord op vraag 70.

316

Hoe verhoudt het knelpuntenbudget zich tot de ingediende plannen vanuit de regio, vanuit de tafel Sociaal en Gezondheid?

Zie antwoord op vraag 313.

317

Hoe gaat de voorgestelde jongerenraad er uit zien qua grootte en zeggingmacht, verdeling over de provincie en opleidingsniveau?

Het is belangrijk dat de jongerenraad zorgvuldig tot stand komt, daarom worden op dit moment gesprekken gevoerd met ervaringsdeskundigen en jongeren. Hieruit leren we dat het belangrijk is om aandacht te hebben voor de bezetting, de rol, het mandaat en leden van de jongerenraad. Wanneer dit niet duidelijk wordt vastgesteld, ontstaat er een risico dat de raad niet levensvatbaar is voor de lange termijn. De aspecten die in uw vraag worden benoemd, nemen we mee in het opzetten van de raad om te borgen dat jongeren met diverse achtergronden en uit de hele provincie Groningen en Noord-Drenthe worden vertegenwoordigd.

318

Hoe verhoudt maatregel 34 zich tot de ingediende plannen vanuit de regio, vanuit de tafel Sociaal en Gezondheid (zoals genoemd in «Ereschuld: Herstel & Perspectief voor Groningen»), waarin de regio een helder beeld schetst over de benodigde ondersteuning (individuele ondersteuning, groepsinzet en samenlevingskracht.

De Sociale Agenda wordt door een kwartiermaker samen met een brede coalitie van partijen uit de regio ingevuld. De agenda zal bestaan uit concrete doelstellingen en investeringen die ten goede komen aan vier speerpunten. Namelijk: verbeteren van (mentale) gezondheid; leefbaarheid en sociale cohesie; kansen voor kinderen, jongeren en de volgende generatie en arbeidsparticipatie en armoedebestrijding. Deze speerpunten sluiten aan op de thema’s die genoemd worden in «Ereschuld: Herstel & Perspectief voor Groningen» en zijn in overleg met de regio gekozen. Met de Sociale Agenda geeft het kabinet langdurige betrokkenheid bij Groningen vorm met een generatieaanpak van 30 jaar. Het kabinet denkt met deze bedragen een eind in de richting te kunnen komen.

319

Waarom wordt de provincie niet genoemd in relatie tot maatregel 34? De provincie heeft een belangrijke rol in deze agenda (denk o.a. aan de gezamenlijke culturele infrastructuur)?

Uiteraard speelt de provincie ook bij het opstellen van de Sociale Agenda een belangrijke rol. Regio en Rijk nodigen een kwartiermaker uit om samen een Sociale Agenda op te stellen en de uitvoering vorm te geven. De provincie wordt dan ook door de kwartiermaker betrokken. De kwartiermaker kan ook andere partijen, die nog niet zijn genoemd in de kabinetsreactie, betrekken bij de Sociale Agenda. Bij de totstandkoming van de Sociale Agenda wordt ook besloten welke programma’s gefinancierd worden.

320

Hoe kunnen in relatie tot maatregel 34 goede indicatoren voor cultuur ontwikkeld worden, zodat deze ontwikkelingen en inzet niet tegenhouden?

Met de Sociale Agenda willen we de kansengelijkheid van kinderen en jongeren vergroten in de regio. Bij het verder vormgeven van de Sociale Agenda zal er aandacht zijn voor de waarde van cultuur. De kwartiermaker gaat samen met de regio en de deelnemers van de Sociale Agenda de doelen en indicatoren daarvan opstellen.

321

Waar zijn de cijfers van 0.5 miljard en 100 miljoen voor 30 jaar voor de Sociale Agenda op gebaseerd? Kunt u met zekerheid zeggen dat hiermee de doelen van brede welvaart worden gehaald?

Zie het antwoord op vraag 368. In dit antwoord wordt ingegaan op hoe het jaarlijkse bedrag tot stand is gekomen. Er is voor gekozen om 30 jaar lang te investeren en € 100 miljoen per jaar beschikbaar te stellen. Het kabinet stelt eenmalig € 500 miljoen beschikbaar aan de gemeenten, als bijdrage voor de uitvoering van de Agenda.

Brede welvaart behelst meer dan alleen economische ontwikkeling: het gaat ook over gezondheid, welbevinden, veiligheid, de kwaliteit van natuur en milieu, opleidingsniveau en vertrouwen in politiek en bestuur. Ondanks dat de Sociale Agenda op den duur los komt van het Nationaal Programma Groningen, blijven zowel de Sociale Agenda als de Economische Agenda als doel hebben om bij te dragen aan de brede welvaart van de Groningers en Noord-Drenten. Hiermee versterken we de leefomgeving en de economie met toekomstbestendige dorpen en banen die passen bij de regionale economie. Zo blijft het aantrekkelijk wonen en werken in Groningen. Het Kabinet denkt dat met de beschikbaar gestelde bedragen en inzet deze doelen in zicht kunnen komen.

322

Wie selecteert/benoemt de kwartiermaker voor een Sociale Agenda? Hoe garandeert u draagvlak bij de bevolking?

In overleg met de regio wordt een geschikte kwartiermaker gezocht en benoemd. Ik zal de kwartiermaker samen met de andere betrokken departementen benoemen. Bij de aanstelling van de kwartiermaker zal ik de maatschappelijke organisaties en regionale overheden betrekken. De opdracht van de kwartiermaker wordt om samen met een brede coalitie uit de regio tot de invulling van een sociale agenda te komen.

323

Onder maatregel 26: valt hier ook het behoud van dorpsgezichten onder?

Zie het antwoord op vraag 266.

324

Waar zijn de cijfers van 0.5 miljard en 100 miljoen voor 30 jaar voor de Sociale Agenda op gebaseerd?

Zie het antwoord op vraag 368. In dit antwoord wordt ingegaan op hoe het jaarlijkse bedrag tot stand is gekomen. Er is voor gekozen om 30 jaar lang te investeren en € 100 miljoen per jaar beschikbaar te stellen. Het kabinet stelt eenmalig € 500 miljoen beschikbaar aan de gemeenten, als bijdrage voor de uitvoering van de Agenda. Het kabinet denkt met deze bedragen een eind in de richting te komen.

325

Hoe verhoudt het extra budget voor de uitvoering van een Sociale Agenda voor het aardbevingsgebied zich tot de ingediende plannen vanuit de regio, vanuit de tafel Sociaal en Gezondheid?

Zie het antwoord op vraag 318.

326

Waar zijn de cijfers van 0.5 miljard en 100 miljoen voor 30 jaar voor de Sociale Agenda op gebaseerd?

Zie het antwoord op vraag 324.

327

Hoe zal de Jongerenraad worden betrokken bij de Staat van Groningen?

De precieze betrokkenheid van de Jongerenraad bij de Staat van Groningen is nog niet uitgewerkt. Dit wordt samen met de Jongerenraad zelf vormgegeven. Wanneer de Jongerenraad en het proces rondom de Staat van Groningen verder zijn uitgewerkt, zal ik uw Kamer hierover informeren.

328

Hoeveel van dit bedrag (100 miljoen euro per jaar) loopt er via het NPG? Hoeveel wordt er direct besteed aan de gedupeerde Groningers? Welk deel van dit bedrag wordt gebruikt voor maatregel 35.1 (Groningen als dé waterstofprovincie en voor Wind op Zee)?

In de kabinetsreactie is benoemd dat met de Economische Agenda het NPG een nieuwe focus krijgt. De sociale onderdelen van het NPG worden op den duur opgenomen in de Sociale Agenda. Vanaf 2025 komt er een jaarlijks € 100 miljoen beschikbaar waarvan een substantieel deel via het Nationaal Programma Groningen loopt. Het NPG vervult namelijk een cruciale rol bij het realiseren van de grote economische structuurversterkingsprojecten. Het exacte budget wordt bepaald bij het vormgeven van de Economische Agenda. Met de Economische Agenda vormen het Rijk en de regio een strategisch partnerschap dat een generatielang menskracht en middelen inzet voor drie grote transities (duurzame energie, gezondheid en landbouw). Voor wat betreft het thema energie zal in het bijzonder worden ingezet op het uitbouwen van de positie van Groningen op het gebied van waterstoftechnologie. Op voorhand is hier nog geen specifiek bedrag voor te noemen. Daarnaast heeft het kabinet landelijk middelen beschikbaar gesteld voor een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de aanlanding van duurzame energie en de bijbehorende infrastructuur. Deze komen ten goede aan investeringen in de aanlandingsgebieden, waarvan een significant deel in Groningen terecht zal komen.

De bewoners in het aardbevingsgebied profiteren ook van de Economische Agenda door de investeringen die daarmee gepaard gaan. Een goed investerings- en leefklimaat, draagt er aan bij dat grote en kleine bedrijven zich in de regio willen vestigen en blijven. En het wordt voor mensen van alle leeftijden aantrekkelijker om in Groningen en Noord-Drenthe te leren, werken en wonen. Meer werkgelegenheid heeft echter pas zin als mensen ook kúnnen werken en als zij de vaardigheden hebben die aansluiten op het werk dat beschikbaar is. Daarom wordt met de Economische Agenda aansluiting gevonden met de Sociale Agenda die bijdraagt aan een goede (mentale) gezondheid én goed onderwijs.

329

Kunt u zeggen dat met het programma de doelen van brede welvaart worden gehaald?

Bij het vormgeven van Sociale en Economische Agenda’s worden specifieke doelen geformuleerd. Deze agenda’s hebben als doel om bij te dragen aan de brede welvaart van de Groningers en Noord-Drenten. Ik heb de verwachting dat de agenda’s de gestelde doelen kunnen halen en een substantiële bijdrage kunnen leveren waarmee de leefomgeving en de economie wordt versterkt.

330

Hoe wilt u het unieke karakter van Groningen borgen in deze drie grote transities (duurzame energie, gezondheid en landbouw? Welke rol speelt de ruimtelijke kwaliteitsambitie?

De energietransitie en de transitie van het landelijk gebied hebben ruimtelijke consequenties. Groningen en Noord-Drenthe hebben een uniek landschap waar deze ruimtelijke consequenties zorgvuldig moeten worden ingepast. Het is belangrijk om er voor te zorgen dat bewoners zich in de veranderingen herkennen, dat wat van waarde is behouden blijft en de ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt. De zogeheten NOVEX-aanpak en de route naar het ruimtelijk arrangement van de provincies en Rijk ondersteunt dit. Alle provincies doen de komende tijd met hulp vanuit het Rijk een ruimtelijk voorstel voor een toekomstbestendige en aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving in samenhang met de grote opgaven zoals op het gebied van water, bodem en natuur. Voor het NOVEX-gebied Groningen zal hiervoor in samenhang met het programma Mooi NL van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een ontwikkelperspectief worden opgesteld. De gebiedsbiografie die wordt opgesteld, is hiervoor een goede basis die kan zorgen voor behoud van de bestaande karakteristieken en kwaliteiten van het gebied.

331

Kunt u aangeven waarom de N33 en Veendam-Stadskanaal wel genoemd zijn in het 50-puntenplan als onderdeel van de maatregelen die u neemt in Groningen en de Wunderline niet?

De ambitie van de provincie en Groningen Seaports is om het bedrijventerreinen bij de Eemshaven flink uit te breiden zodat zich meer bedrijven in deze regio vestigen. Dit zorgt voor nieuwe werkgelegenheid. In het kader van het Masterplan Zeehavens zijn de provincie en het Rijk al langere tijd in gesprek over verbreding van de N33.

Voor het spoortracé Veendam-Stadskanaal is op basis van de verkenning van ProRail duidelijk wat het tekort op dit project precies is. Daarnaast is er duidelijkheid over een substantiële cofinanciering vanuit de provincie. Met het reactiveren van het spoortracé Veendam-Stadskanaal wordt een eerste stap gezet richting de Nedersaksenlijn, waarvoor een MIRT-onderzoek loopt. Voor de Wunderline is die duidelijkheid er niet. Zie verder het antwoord op de vragen 332 en 352.

332

Bent u bereid om op basis van de voorgaande analyse alsnog het tekort voor de tweede bouwfase van de Wunderline te dekken?

Op dit moment is onbekend wat de tekorten op bouwstap 2 precies zijn en of er niet een andere invulling mogelijk is tegen lagere kosten. Het Ministerie van IenW heeft voor deze tweede bouwstap nog een deel van de eerder toegezegde € 17 miljoen voor de bouwstappen 1 en 2 gereserveerd staan.

333

Is het mogelijk om de restwarmte die vrijkomt bij het waterstof-aanlandingspunt in te zetten voor particuliere afnemers in de provincie Groningen? Kan de haalbaarheid hiervan onderzocht worden?

Restwarmte ontstaat vooral bij de productie van waterstof door middel van elektrolyse. Als dit op zee plaatsvindt is er geen benutting van de restwarmte mogelijk, bij het aanlandingspunt van waterstof komt geen bruikbare restwarmte vrij (mogelijk vindt compressie plaats voor invoeding van waterstof in het gasnet, maar de warmte die hierbij vrijkomt is te gering om te dienen als warmtebron). Bij elektrolyse op land (nabij elektriciteitsaanlanding van Wind-op-Zee) kan deze restwarmte mogelijk worden ingezet in warmtenetten. Hier zijn momenteel nog geen concrete plannen voor, al verkent het Ministerie van EZK wel de technische en economische haalbaarheid hiervan.

334

Betreft de maatregel dat tenminste 33 procent van de nog aan te leggen capaciteit voor Wind op Zee zal aanlanden in de provincie Groningen en dit zal worden vastgelegd in het Ontwikkelkader Wind op Zee, minimaal 33 procent van de Nederlandse ambitie van ca. 50 GW in 2040 en ca. 70 GW in 2050?

Tenminste 33 procent van de nog aan te leggen capaciteit van wind op zee zal aanlanden in de provincie Groningen. Dit betreft 33 procent van de nog aan te leggen capaciteit van de ca. 70GW in 2050. Voorwaarden voor deze aanlanding zijn een goede ruimtelijke inpassing en de uitkomsten van het lopende onderzoek naar aanlandingsmogelijkheden in Eemshaven (Programma Aansluiting Wind Op Zee – Eemshaven). Binnen dit onderzoek wordt gekeken naar het realiseren van de aanlanding op een manier die zo min mogelijk negatieve impact heeft op mens en natuur, en in het bijzonder Unesco Werelderfgoed de Waddenzee.

335

Wordt met de landelijke middelen van 500 miljoen euro voor aanlanding en bijbehorende infrastructuur die middelen bedoeld die zijn gereserveerd vanuit het investeringspakket van 1.686 miljard euro voor de inpassing van 21GW offshore hernieuwbare capaciteit en die bedoeld is voor gebiedsinvesteringen ter versterking van de leefkwaliteit in de omgeving van de vijf beoogde aanlandlocaties in Nederland?

Ja, dit betreft inderdaad de 500 miljoen euro die in het kader van de inpassing van 21 GW wind op zee is gereserveerd voor gebiedsinvesteringen in de omgeving van de vijf aanlandlocaties van de netaansluitingen rond 2030. Deze middelen zijn dus niet bedoeld voor de investering in de aanlanding en bijbehorende infrastructuur zelf (kabels/leidingen), maar in gebiedsinvesteringen rondom de aanlandlocaties ter versterking van de leefomgeving.

336

Kent u het rapport »De Toekomst van Groningen: Noord-Nederland als motor voor de nationale energietransitie» waarin wordt gepleit voor een Noordzee-Eems Corridor voor kabels en leidingen, en voor een eenmalige aanleg van één dergelijke offshore corridor zodat de Waddenzee slechts eenmalig doorkruist hoeft te worden en ecologische verstoringen worden beperkt? Hoe kijkt u hier tegenaan? In hoeverre wordt hier binnen «Nij begun» op voorgesorteerd en zijn hier middelen voor gereserveerd?

In het Programma Aansluiting Wind Op Zee (PAWOZ) – Eemshaven wordt onderzoek gedaan naar de doorkruising van de Waddenzee om wind op zee in Eemshaven aan te landen in de vorm van elektriciteit en/of waterstof. Hier wordt in één keer in beeld gebracht via welke routes deze aanlandingen zouden kunnen plaatsvinden, en (de impact van) hoeveel aanlandingen het gebied, waaronder de Waddenzee, kan dragen. Hierdoor is er een integrale afweging mogelijk tussen de verschillende routes en is voor iedereen duidelijke welke routes nu en in de toekomst gebruikt (kunnen) worden. Hierbij wordt onder andere naar routes door het Eems Dollard gebied gekeken. Afspraken over de dit gebied zijn vastgelegd in het Eems Dollardverdrag. Een afspraak is onder andere dat de Duitse overheid altijd verantwoordelijk is voor de vergunningen op het gebied van scheepvaartveiligheid. In de Joint Statement bij de conferentie in Wilhemshaven van afgelopen jaar hebben Nederland en Duitsland afgesproken een onderzoek te doen naar het multifunctionele ruimtegebruik van de Eems Dollard. Uit dat onderzoek moet duidelijk worden of kabel -en/of leidingroutes mogelijk zijn. Echter, wordt er ook naar andere routes buiten het Eems Dollard gebied gekeken. De daadwerkelijke aanleg van deze aanlandingen kan niet in één keer plaatsvinden, maar zal gefaseerd gebeuren. Dat heeft meerdere oorzaken: het is fysiek niet uitvoerbaar op dezelfde route meerdere kabels of leidingen tegelijk aan te leggen (schepen en andere machines om kabels en leidingen aan te leggen hebben voldoende (bewegings)ruimte nodig), de markt kan niet voldoende kabels/leidingen/platforms op zee tegelijk leveren en nog niet alle windparken zijn aangewezen/in ontwikkeling. In PAWOZ-Eemshaven wordt wel onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van een tunnel onder de Waddenzee door, waarin op termijn extra infrastructuur kan worden aangebracht. Dit is één van de mogelijke routes die onderzocht wordt.

337

Ziet u mogelijkheden in de voorstellen vanuit REPowerEU voor verkorte en vereenvoudigde vergunningsprocedures voor hernieuwbare energie of het aanwijzen van de zogenoemde «go-to» gebieden voor hernieuwbare energie, om een dergelijk project binnen afzienbare tijd te kunnen realiseren?

Zoals in vraag 336 beantwoord, onderzoekt het Programma Aansluiting Wind Op Zee (PAWOZ) – Eemshaven mogelijke routes voor de doorkruising van de Waddenzee om wind op zee in Eemshaven aan te landen in de vorm van elektriciteit en/of waterstof.

REPowerEU heeft geleid tot het Europees voorstel voor een herziening van de richtlijn hernieuwbare energie (RED3). Er is een voorlopig akkoord bereikt op het voorstel. Naar verwachting zal het voorstel dit kwartaal nog definitief bekrachtigd worden. Vervolgens zal Nederland de bepalingen van de richtlijn dienen te implementeren. De RED3 bevat een vereenvoudigd en versneld vergunningenkader en introduceert onder meer diverse maximumtermijnen voor verschillende hernieuwbare energieprojecten. Verder dienen op grond van de RED3 lidstaten binnen hun eigen grondgebied zogenaamde acceleration areas (eerder werden dit go-to areas genoemd) aan te wijzen op land en/of zee. Dit zijn geografisch afgebakende gebieden op land en/of zee waarin hernieuwbare energieprojecten aangejaagd worden door middel van een vereenvoudigd vergunningenstelsel. Op grond van RED3 worden Natura 2000-gebieden uitgezonderd. Deze kunnen dan ook geen acceleration area zijn. De Waddenzee is een Natura 2000-gebied. Daarmee biedt, op basis van het voorlopig akkoord op het voorstel, de RED3 geen mogelijkheden voor verkorte en vereenvoudigde vergunningsprocedures voor de doorkruising van de Waddenzee met kabels/leidingen om wind op zee in Eemshaven aan te landen.

338

Ziet u mogelijkheden om de verkenning van de mogelijkheden om grootschalige warmteleidingen tussen industriële clusters (bijvoorbeeld in de Eemshaven en het industriegebied Oosterhorn) en eindgebruikers te realiseren, te verbreden, waarbij ook gekeken wordt naar de mogelijkheden van het gebruik van warmte via het warmtenet maar ook eventueel waterstof via het bestaande distributienet tegen gunstige voorwaarden voor de verwarming van woningen in Groningen (zie rapport «De Toekomst van Groningen»)?

Groningse gemeenten hebben als onderdeel van hun Transitievisie Warmte per wijk vastgesteld waar een warmtenet technisch en economisch de best passende warmtestrategie is. In samenwerking met het beoogde warmtebedrijf kan worden onderzocht welke bronnen van restwarmte in industrieclusters eventueel nog kunnen worden ontsloten om bij te dragen aan een betaalbare en robuuste bronnenmix. Inderdaad verkent het kabinet zelf ook hoe potentiële restwarmtebronnen in industrieclusters kunnen worden gekoppeld aan warmtenetten ten behoeve van de verwarming van Groningse huishoudens (de eindgebruikers waarnaar wordt verwezen in Nij Begun). De ontwikkeling van restwarmtenetten is echter geen doel op zich: uitgangspunt voor de gebouwde omgeving is dat elke wijk de best passende en betaalbare warmtevoorziening krijgt, wat ook in Groningen niet overal een collectief systeem zal zijn.

Hoewel er momenteel landelijk een aantal pilots plaatsvinden om kennis op te bouwen over de toepassing van waterstof in de gebouwde omgeving, hanteert het kabinet twee sporen voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving: (1) inzet op warmtenetten en warmtepompen waar deze opties reeds een efficiënte verduurzamingsroute zijn, en (2) inzet op spijtvrije stappen als isolatie, hybride warmtepompen en bijmenging van groen gas voor de woningen/wijken waar nog geen eenduidig eindbeeld bestaat voor de optimale verduurzamingsoptie richting 2050. Waterstof zal (na 2030) mogelijk een rol spelen in dit eindbeeld. Dit is echter afhankelijk van hoe de beschikbaarheid en betaalbaarheid van waterstof in het algemeen, en van de toepassing van waterstof in de gebouwde omgeving in het bijzonder, zich zullen ontwikkelen. Vooralsnog is de grootschalige inzet van waterstof voor verwarming van de gebouwde omgeving economisch echter niet interessant. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 350 kijkt het ministerie wel of de inzet van restwarmte uit waterstofproductie technisch en economisch haalbaar is in de gebouwde omgeving.

339

Wordt bij het verbeteren van de bestaande IMG-regeling ook een toekomstbestendige oplossing aan de boer geboden voor zijn mestopslag? Dat wil zeggen: niet alleen de schade verhelpen maar ook het bieden van een duurzame oplossing?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 246 en 248.

340

Kent u het rapport «De toekomst van Groningen» waarin staat dat het laten meeprofiteren van het lokale mkb een belangrijke randvoorwaarde? Aangezien. Kunt u aangeven hoe u hier naar kijkt, aangezien dit punt niet specifiek lijkt te zijn meegenomen in «Nij begun», hoewel wel wordt gesproken over «eerstelijnsondersteuning van het mkb (te beleggen bij de NOM en EBG) die meer lijkt op een meer algemene ondersteuning (welke overigens evenzeer hard nodig is)?

De maatregelen uit de kabinetsreactie zijn er bij uitstek op gericht om ook Groningse mkb-bedrijven te betrekken. Het extra ondersteunen van mkb-bedrijven om nationale en Europese middelen te benutten is daar een voorbeeld van. Daarnaast investeert het kabinet € 10 mln. in onder meer extra eerstelijnsondersteuning van het mkb via de NOM (Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij) en de Economic Board Groningen. Ook wordt ingezet op het ondersteunen van de samenwerking tussen kleinere en grotere bedrijven en onderwijs- en kennisinstellingen en het mogelijk maken van experimenteerruimte. Bovendien zal er bijzondere aandacht zijn voor het mkb bij de uitwerking van de langjarige Economische Agenda.

341

Ziet u mogelijkheden om voor het regionale mkb te onderzoeken in hoeverre een «verlenging» van de industriële waterstofbackbone in de regio via het (zoveel mogelijk bestaande) gasdistributienet naar de mkb en cluster 6 bedrijven in de regio zou kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van lokale waterstofclusters en aldus tot een versnelde vergroening van de lokale industrie en verbetering van de lokale vestigingscondities?

De ontwikkeling van het transportnet is gestart. Dit transportnet zal ook het industriële cluster van Noord-Nederland ontsluiten. In het begin van de ontwikkeling van de waterstofketen, met nog kleine volumes, is het de verwachting dat productie en vraag in de grote industriële clusters in Nederland bij elkaar worden gebracht. Zo ook in Noord-Nederland, er zijn in Noord-Nederland veel mooie projecten die zich in deze fase lijken te concentreren binnen het industriële cluster.

Tegelijkertijd zijn er cluster 6 bedrijven, bedrijven die niet in één van de 5 grote clusters liggen. Daar ontstaat ook vraag naar waterstof en naar transport- en distributiecapaciteit waarvoor wordt bezien op welke wijze en tegen welke voorwaarden de aansluiting van deze bedrijven op het transportnet gerealiseerd kan worden. Via de provinciale MIEK’s wordt deze vraag verder in kaart gebracht.

342

Hoe wordt bij middelen die voor korte tijd vrijgemaakt worden geborgd dat deze niet afgeroomd worden indien deze niet binnen het tijdsframe zijn gebruikt?

De uitputting wordt nauwlettend gemonitord. Onverhoopt niet tot besteding gekomen middelen bij het Rijk kunnen door het kabinet in een volgend jaar beschikbaar worden gemaakt.

343

Hoe wordt ervoor gezorgd dat middelen die beschikbaar zijn gesteld voor een bepaald doel ook daadwerkelijk daarvoor worden gebruikt? Is er een risico dat met geldpotjes geschoven kan worden? Zo ja, door wie kan dat dan?

De organisaties die belast zijn met de uitvoering van de maatregelen krijgen de benodigde bedragen overgemaakt zodra met hen is bepaald hoe het geld besteed wordt. De voortgang van de uitvoering van de maatregelen wordt gemonitord ten behoeve van onder andere de Staat van de Groningen. Er kan dus niet zodanig met geld worden geschoven dat maatregelen in de verdrukking komen.

344

Hoeveel capaciteit is de 33 procent van de nog aan te leggen capaciteit voor Wind op Zee die in Groningen moet aanlanden precies en per welk jaar wordt deze nog aan te leggen capaciteit afgebakend?

De doelstelling is om in 2050 circa 70GW wind op zee in totaal gerealiseerd te hebben in Nederland. Op dit moment is circa 4,5 GW reeds aangelegd. Van de nog aan te leggen capaciteit zal tenminste 33% in de provincie Groningen worden aangeland. Voorwaarden voor deze aanlanding zijn een goede ruimtelijke inpassing en de uitkomsten van het lopende onderzoek naar aanlandingsmogelijkheden in Eemshaven (Programma Aansluiting Wind Op Zee – Eemshaven). Binnen dit onderzoek wordt gekeken naar het realiseren van de aanlanding op een manier die zo min mogelijk negatieve impact heeft op mens en natuur, en in het bijzonder Unesco Werelderfgoed de Waddenzee.

345

Hoe wordt bepaald wat strategische bedrijvigheid is? En welk controlemechanisme zit hier op, zodat dit geld ook daadwerkelijk gaat naar strategische bedrijvigheid?

Bij strategische bedrijvigheid gaat het om bedrijvigheid die bijdraagt aan de economische structuurversterking van Groningen en Noord-Drenthe of zelfs van belang is voor heel Nederland. Het gaat hierbij om bedrijvigheid die het versterken of opbouwen van relevante ketens of ecosystemen zoals rond waterstof en groene industrie ondersteunt of bijdraagt aan verdere internationalisering. Door Groningen en het Rijk zal mede op basis van de op te stellen Economische Agenda de komende jaren worden ingezet op het aantrekken van bedrijvigheid die in het bijzonder bijdraagt aan deze doelen. De economische agenda geldt in die zin dan ook als een mechanisme om ervoor te zorgen dat investeringen daadwerkelijk bijdragen aan de economische structuurversterking.

346

Onderkent u dat het voor de individuele pandeigenaar financieel beheersbaarder kan zijn om aan te sluiten op een collectieve warmtevoorziening indien deze gelegenheid voor hen wordt gecreëerd?

De inzet van het kabinet is gericht op het isoleren van woningen en niet in eerste instantie op het zorgen voor aansluiting op duurzame energiebronnen zoals elektriciteit of de aansluiting op een collectief warmtenet. In sommige gevallen zal dit, ook met de inzet van het kabinet, inderdaad een te grote investering kunnen zijn. Het uitgangspunt is nadrukkelijk dat iedereen mee moet kunnen doen, ook mensen die zelf geen middelen hebben om te investeren. Er zal daarom ook de mogelijkheid worden geboden van een investering in isolatie zonder eigen bijdrage, en bewoners zullen actief benaderd en ontzorgd worden via bijvoorbeeld energiecoaches bij het nemen van maatregelen en regelen van subsidie en financiering. Voor mensen die zelf geen leenruimte hebben zal er via het Warmtefonds ook een vorm van maatwerkfinanciering mogelijk zijn, met 0% rente en met een maandlast naar draagkracht. Hierbij zal een eventuele restschuld aan het einde van de looptijd van de financiering of bij tussentijdse verkoop van de woning worden kwijtgescholden.

347

Bent u zich ervan bewust dat er meerdere middelgrote kernen zijn langs de beoogde grootschalige warmteleidingen naar de grootste woonkern van de provincie Groningen, de stad Groningen, die met een relatief geringe onrendabele top kunnen worden aangesloten op een collectieve warmtevoorziening? Bent u zich ervan bewust dat deze koppelingen zowel robuustheid als de mogelijkheden voor verdere uitrol van deze warmtevoorziening aanzienlijk verbeteren? Bent u bereid hieraan mee te financieren?

Ja, daar ben ik mij van bewust. Groningse gemeenten hebben als onderdeel van hun Transitievisie Warmte per wijk aangegeven welke duurzame warmtestrategie als vervanging van aardgas voor de hand ligt. Wijken waar een warmtenet de beste optie is kunnen zij tot ontwikkeling brengen, en daarbij met het beoogde warmtebedrijf bekijken of koppeling aan de warmteleidingen vanuit Eemshaven bijdraagt aan een betaalbare en robuuste bronnenmix. Voor dergelijke warmteprojecten kan het warmtebedrijf subsidie voor de onrendabele top aanvragen bij de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS).

348

Op welke manier trekt u lering uit het verleden van Groningen als wingewest? Hoe wilt u voorkomen dat de grootschalige waterstofsector niet, net als de turfwinning, gaswinning en ook de 380 KV masten, wederom een aanslag zal zijn op de/het Groninger bodem, landschap en erfgoed?

Noord-Nederland ziet goede economische kansen voor de ontwikkeling van de waterstofketen. De provincie Groningen heeft zelf ook grote ambities op het gebied van waterstof (Hydrogen Valley) en het aantrekken van bedrijven die van toegevoegde waarde zijn met lokale kwalitatieve werkgelegenheid. Het kabinet onderschrijft dit. De ontwikkeling van de waterstofsector vraagt investeringen in productiecapaciteit, in transportinfrastructuur, in opslag. Bij alle onderdelen van de waterstofketen moet oog zijn voor ruimtelijke inpassing, moet worden voldaan aan veiligheidsnormen, en moeten vooraf de mogelijke effecten op milieu, natuur, landschap en cultuurhistorie worden onderzocht. Hierover vindt overleg en afstemming met regionale overheden plaats.

349

Bent u bereid te onderzoeken welk deel van de windenergiebaten neerslaat bij de private investeerders en welk deel neerslaat bij de Nederlandse overheid? Bent u tevens bereid te onderzoeken of Groningers niet ook een deel van deze baten kunnen ontvangen ter bereiking van een betere verdeling van de lusten en de lasten?

Het kabinet geeft vergunningen uit voor de bouw en exploitatie van windparken op zee aan private partijen. In tegenstelling tot bij olie- en gaswinning op zee is er bij windparken op zee geen sprake van afdrachten zoals een winstaandeel of cijns en is er geen staatsdeelneming zoals EBN mede-eigenaar van het windpark die daarmee baten ontvangt. In Nederland worden de windparken zonder subsidie vergund wat betekent dat de eventuele baten voor private investeerders alleen voort kunnen komen uit verkoop van de windenergie op de energiemarkt. Het feit dat de windparken de laatste jaren zonder subsidie worden vergund, is een maatschappelijke winst voor iedereen in Nederland, naast het feit dat er door de bouw van steeds meer windparken minder afhankelijkheid is van Gronings en buitenlands aardgas.

Er komt geen onderzoek maar het kabinet heeft wel oog voor een betere verdeling van de lusten en lasten. Er is een pakket van 500 miljoen euro uit het Klimaatfonds gereserveerd voor de inpassing van 21GW windenergie rond 2030 en die bedoeld is voor gebiedsinvesteringen ter versterking van de leefkwaliteit in de omgeving van de 5 beoogde aanlandlocaties in Nederland (waaronder de Eemshaven), met als belangrijkste doel een betere verdeling van de lusten en lasten.

350

Welke garanties bieden de extra middelen op daadwerkelijke verbreding van de N33?

Met de extra middelen is er voldoende dekking om het project te realiseren. Om de verdubbeling te kunnen realiseren is een vastgesteld Tracébesluit nodig. Of een Tracébesluit kan worden vastgesteld is onder meer afhankelijk van de beschikbare stikstofruimte. Om de huidige stikstofopgave in beeld te brengen, moeten eerst stikstofberekeningen en -beoordelingen worden uitgevoerd. Afhankelijk van de omvang kunnen project specifieke maatregelen, zoals de verwerving van stikstofruimte, nodig zijn. Zie ook het antwoord op vraag 353.

351

Wat zijn op dit moment de vigerende financiële risico’s bij de Zuidelijke Ringweg Groningen? Is het nodig om risicoreserveringen te treffen voor (tegenvallers bij) de aanleg van de Zuidelijke Ringweg Groningen?

De Minister van IenW heeft overeenstemming bereikt met de provincie over de compensatie van de meerkosten. Na deze financiële afspraken tussen Rijk en provincie over tegenvallers door COVID en prijsstijgingen is het op dit moment niet nodig extra risicoreservering te treffen. Dit is gemeld aan uw kamer met de wijziging van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds 20232.

352

Kunt u aangeven waarom de Wunderline niet voorkomt in het herstelplan?

Op dit moment is onbekend wat de tekorten op bouwstap 2 precies zijn en of er niet een andere invulling mogelijk is met lagere kosten. Het Ministerie van IenW heeft voor deze tweede bouwstap nog een deel van de eerder toegezegde € 17 miljoen voor de bouwstappen 1 en 2 gereserveerd staan. Zie ook vraag 332 en 354.

353

Wat is het beoogde tijdspad voor het realiseren van de verbreding van de N33? Wanneer zullen de twee tracéwetprocedures zijn afgerond? In deze procedures worden onmogelijkheden onderzocht, kan dit betekenen dat een verbreding van de N33 tot onmogelijk wordt bevonden?

Voor de N33 Appingedam-Eemshaven (Noord) moet het gehele planproces nog worden doorlopen startende met een MIRT-verkenning. Voor de N33 Zuidbroek-Appingedam (Midden) ligt er een Ontwerp Tracébesluit uit 2020. De Minister van IenW gaat in overleg met provincie en komt spoedig terug bij uw Kamer met een voorstel voor aanpak en planning. Of de verbreding mogelijk of onmogelijk is zal vooral samenhangen met de verwerving van mogelijk noodzakelijke stikstofruimte, ook hierover zal de Minister van IenW in MIRT-verband met de regio in gesprek treden.

354

Kunt u aangeven waarom de N33 en Veendam-Stadskanaal wel genoemd zijn in het 50-puntenplan als onderdeel van de maatregelen die u neemt in Groningen en de Wunderline niet?

De ambitie van de provincie en Groningen Seaports is om het bedrijventerreinen bij de Eemshaven flink uit te breiden zodat zich meer bedrijven in deze regio vestigen wat zorgt voor nieuwe werkgelegenheid. De verbreding van de N33 draagt hieraan bij.

Voor het spoortracé Veendam-Stadskanaal is op basis van de verkenning van ProRail duidelijk wat het tekort op dit project precies is. Daarnaast is er duidelijkheid over een substantiële cofinanciering vanuit de provincie. Met het reactiveren van het spoortracé Veendam-Stadskanaal wordt een eerste stap gezet richting de Nedersaksenlijn, waarvoor een MIRT-onderzoek loopt. Voor de Wunderline is die duidelijkheid er niet. Zie verder het antwoord op de vragen 332 en 352.

355

De 3 miljard die begroot is voor de Lelylijn is toch onvoldoende om de lijn te realiseren? Wie moet voor de andere miljarden opdraaien of komt deze er dan gewoon niet?

In het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is € 3 miljard gereserveerd om op termijn met medefinanciering vanuit de regio en uit Europese fondsen de Lelylijn aan te leggen. De gereserveerde € 3 miljard is onvoldoende om de Lelylijn uit te voeren. Op dit moment loopt het MIRT-onderzoek NOVEX Lelylijn. De informatie uit het MIRT-onderzoek is nodig om een goede vervolgbeslissing te kunnen nemen. Participatie is evenals onderzoek naar aanvullende financieringsmogelijkheden een belangrijk onderdeel van het MIRT-onderzoek. Voor aanvullende middelen wordt door de staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat nadrukkelijk naar Europa gekeken en wordt gesproken met de provincies en gemeenten. Het Europese Parlement heeft zich inmiddels positief uitgesproken over de opname van de Lelylijn in het Ten-T netwerk. Daarmee kan de Lelylijn in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Connecting Europe Facility (CEF) Transport.

356

Kunt u aangeven wanneer de 50 miljoen euro voor de doorontwikkeling van campussen, een leven-lang ontwikkelen, duurzame inzetbaarheid, etc. beschikbaar komen, welk deel bestemd is voor energiegerichte activiteiten en of genoemde bijdrage al dan niet afhankelijk is van regionale cofinanciering?

Het masterplan campussen is een samenwerking tussen Rijk en regio. Er wordt daarbij ingezet op een versteviging van de kennisstructuur (mbo, hbo en wo) in de regio. Het masterplan wordt op dit moment verder uitgewerkt door twee programmanagers van zowel het Rijk als de regio. Zij komen in het najaar met een voorstel voor investeringen in de campussen. Op basis hiervan wordt besloten waarvoor de € 50 miljoen ingezet gaat worden. Hiervoor is regionale cofinanciering geen randvoorwaarde.

357

Naar aanleiding van de 50 miljoen euro die wordt gereserveerd voor het Masterplan campussen, kunt u aangeven hoe wordt voorzien in de financiering van de overige masterplannen, waaronder die voor de zeehavens?

Vanuit de middelen die beschikbaar zijn voor de vijfde tranche van de Regio Deals is € 50 mln. gereserveerd voor voorstellen vanuit de regio Groningen en Noord-Drenthe. De Masterplannen Oost-Groningen en Regiocentra kunnen hieruit worden bekostigd. Het is aan de regio zelf om te bepalen welke voorstellen zij indienen. De verwachting is verder dat deze twee Masterplannen binnen de Sociale Agenda een belangrijke rol krijgen. De Masterplannen Zeehavens en Landelijk Gebied komen te vallen onder de op te stellen Economische Agenda vanwege de inhoudelijke samenhang met de thema’s Energie en Landbouw in deze agenda. Voor de uitvoering van de Economische Agenda wordt een extra eenmalig geldbedrag van € 250 miljoen aan het NPG toegevoegd. Daarnaast is er vanaf 2026 jaarlijks € 100 miljoen beschikbaar waarvan een substantieel deel via het Nationaal Programma Groningen loopt.

358

Wat betekent het «creatief meedenken» vanuit het Rijk concreet bij innovatieve projecten die tegen juridische belemmeringen aanlopen die niet op basis van gemeentelijke of provinciale bevoegdheden kunnen worden weggenomen? Gaat u zich actief inzetten om regelloze zones te realiseren?

Wanneer overheden in Groningen of Noord-Drenthe experimenteerruimte willen op het gebied van nationale regelgeving dan zal het Rijk actief meedenken hoe de inzet van die experimenteerruimte (ook wel aangeduid als regelluwe zones) gerealiseerd kan worden. Bijvoorbeeld door inzet het experimenteerartikel uit de Omgevingswet. Zoals beschreven in de kabinetsreactie zal het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) bij belemmeringen in nationale of Europese regelgeving de juiste contacten leggen in Brussel of met andere Haagse departementen. Dit om die regelgeving waar mogelijk ten behoeve van een experiment tijdelijk buiten werking te stellen.

359

Wat verschilt de «één-loketgedachte» met het alsnog combineren van de schade en versterking? Kunt u aangeven op welke manier het samenvoegen zou leiden tot oponthoud? Hoeveel oponthoud zou dit zijn? Erkent u dat het samenvoegen van schade en herstel uiteindelijk veel makkelijker, efficiënter en dus sneller zou kunnen zijn?

De parlementaire enquêtecommissie adviseert geen systeemwijzigingen toe te passen. Dit advies volg ik. Samenvoeging van het IMG (een ZBO) en de NCG als dienst van het Ministerie van EZK leidt onherroepelijk tot veel extra werk en onrust in de organisaties die afleidt van hetgeen waarvoor zij zijn opgericht. Dit is niet in het belang van bewoners. Het kabinet erkent dus niet dat het samenvoegen uiteindelijk makkelijker, efficiënter en dus sneller zou kunnen zijn. IMG en NCG hebben al een tijdje een samenwerkingsconvenant en er komt een algemene maatregel van bestuur (AMvB) waarmee de samenwerking een juridische basis krijgt. De één-loketgedachte voorkomt dat de bewoner op zoek moet naar het juiste loket, omdat hier de dienstverlening van NCG, IMG en SNN samenkomt. Daarnaast kan de bewoner eisen dat schade en versterken tegelijk in één plan worden opgepakt en kan de bewoner aangeven welke van de twee organisaties de coördinatie van de afhandeling van schade en versterken oppakt.

360

Kan, op basis van maatregel 36, een rijksinspectie ook uit eigen initiatief de ministerraad of de Kamer direct informeren wanneer belangrijke signalen door de vakminister niet worden opgepakt?

Op basis van maatregel 36 zal een rijksinspectie niet op eigen initiatief contact kunnen opnemen met de Kamer of een punt ter sprake kunnen brengen in de ministerraad. Een dergelijke werkwijze waarbij ambtenaren op eigen initiatief de Kamer informeren, komt binnen de rijksdienst niet voor en staat op gespannen voet met de rol van de Minister ten opzichte van het parlement respectievelijk als lid van de ministerraad.

Op dit moment werkt het kabinet voorstellen uit voor de Kaderwet op de rijksinspecties. Daarin wil het kabinet vastleggen dat de leiding en medewerkers van rijksinspecties de Kamer op verzoek van de Kamer van informatie kunnen voorzien en hun oordelen kunnen bespreken op basis van door een rijksinspectie afgerond en openbaar gemaakt onderzoek. Ook wil het kabinet in de wet vastleggen dat rijksinspecties altijd zelf onderzoeken kunnen starten, zelf de onderzoeksopzet bepalen, waaronder de vraagstelling, en de rapporten zelf extern publiceren. Een rijksinspectie kan met deze onderzoeken signalen afgeven en deze vervolgens op verzoek bespreken. Het kabinet neemt in de Kaderwet op de rijksinspecties waarborgen op dat vakministers zich niet met de inhoud van onderzoeken en rapporten kunnen bemoeien zodat eventuele signalen ongefilterd doorklinken.

361

Hoe wordt er zorg voor gedragen dat iedere ambtenaar werkt met oog voor iedere inwoner/burger van Groningen, op zoek naar de vraag achter de vraag?

Er is het kabinet veel aan gelegen dat de overheid burgers en bedrijven centraal stelt in zijn handelen. Het gaat om een overheid die echt contact maakt, luistert naar wat er leeft, signalen opvangt en bij onvoorziene of onevenredige uitkomsten van beleid of regelgeving naast de burger gaat staan. Betrouwbaar, dienstbaar en dichtbij. Daarom wordt van beleidsambtenaren die zich bezighouden met de maatregelen uit de kabinetsreactie verwacht dat zij regelmatig in Groningen of Noord-Drenthe werken. Zo kunnen ervaringsverhalen en signalen over knelpunten in het beleid en de uitvoering sneller worden opgehaald. Dit vraagt om een cultuurverandering in zowel het beleid als de uitvoering. In de inleiding bij de beantwoording van deze vragen ga ik hier nader op in.

Zoals de Minister van BZK aan de Kamer heeft laten weten, wordt de ambtseed voor rijksambtenaren gewijzigd (Kamerstuk 29 362, nr. 320). De nieuwe versie van de ambtseed maakt duidelijker dat ambtenaren werken in het algemeen belang voor onze samenleving. Ook drukt de nieuwe eed nog beter uit dat ambtenaren in hun werk met alle mensen omgaan op basis van rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en respect. Iedereen in Nederland moet erop kunnen vertrouwen dat de overheid in haar functioneren eerlijk en betrouwbaar handelt. Om dat te benadrukken leggen ambtenaren aan het begin van hun loopbaan bij het Rijk de ambtseed af. Het streven is om de wijziging per 1 januari 2024 in werking te laten treden.

362

In gesprek gaan met inwoners is één, maar hoe gaat u er ook voor zorgen dat datgene wat ingebracht wordt ook daadwerkelijk een luisterend oor vindt?

Het kabinet heeft dit in praktijk proberen te brengen bij de totstandkoming van de kabinetsreactie. Zo heeft het kabinet, op verzoek van bewoners en de maatschappelijke organisaties, prioriteit gegeven aan het verminderen van de juridische en bureaucratische last in de schadeafhandeling, het werken vanuit vertrouwen, terugdringen van onderzoeken en mensgerichter maken van de versterking. De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat gaat door met zijn spreekuren voor bewoners in het gaswinningsgebied om rechtstreeks te horen wat er speelt en signalen over knelpunten op te halen. Er komt ook een jongerenpanel [maatregel 33]. Verder krijgen de maatschappelijke organisaties en Stut-en-Steun een rol in het bespreken van de voortgang van de uitvoering van de maatregelen en de totstandkoming van de Staat van Groningen.

363

Hoe wordt de betere spreiding van Rijksdiensten, al jarenlang staand beleid, gerealiseerd? Wat gaat Groningen ervan merken? Wat gaat er in de toekomst anders dan nu bij de spreiding van Rijksdiensten?

In maatregel 41 van de kabinetsreactie is opgenomen dat de bevoegdheden van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden versterkt, zodat zij binnen het kabinet een stevigere coördinerende en adviserende rol kan vervullen bij de spreiding van rijksdiensten over het land. Na de zomer wordt de jaarlijkse Kamerbrief met de stand van de spreiding van de rijkswerkgelegenheid over het land verstuurd. Daarin wordt voor alle provincies, ook voor Groningen, toegelicht wat de stand van de rijkswerkgelegenheid is en de verwachtingen voor de komende jaren. In de Kamerbrief zal ook worden ingegaan op de wijze waarop het kabinet wil toewerken naar een andere spreiding. Bij nieuwe beslissingen over de huisvesting van rijksdiensten zal het regiobelang beter worden bewaakt. Het gaat daarbij overigens om meer dan alleen een fysieke aanwezigheid in de regio. Het gaat ook om meer zichtbaarheid en toegankelijkheid van de rijksoverheid en het beter over het voetlicht brengen van het regioperspectief in de rijksoverheid.

364

Is het mogelijk de NAM volledig te ontbinden en de het afronden van de winning in Groningen, het opruimen van de infrastructuur door andere organisaties te laten doen?

Na de beëindiging van de gaswinning is de NAM op grond van de Mijnbouwwet verplicht om de infrastructuur op te ruimen. NAM heeft hiervoor voorzieningen getroffen en de opruimwerkzaamheden zijn reeds gestart bij de definitief gesloten productieclusters. NAM heeft de expertise en de verantwoordelijkheid om deze opruimwerkzaamheden uit te voeren. Overdracht van deze verantwoordelijkheid naar een andere partij ligt niet in de rede.

365

Zijn er voldoende werkplekken in Groningen en Drenthe om beleidsambtenaren daar regelmatig te laten werken? Is het nodig dit aantal uit te breiden?

Rijksambtenaren zijn in de afgelopen jaren meer hybride gaan werken. Het hybride werken biedt medewerkers de mogelijkheid om, wanneer dit past bij hun taken en zij daaraan behoefte hebben, thuis of in een rijkskantoor in de nabijheid van hun woonplaats te werken. Rijksambtenaren kunnen zo makkelijker verder wonen van hun standplaats. Dit biedt belangrijke voordelen voor zowel de regio als het Rijk, dat medewerkers uit het noorden kunnen werken bij de rijksoverheid en zo in het beleid het regioperspectief inbrengen. Onderdeel van de acties om rijkskantoren aan het hybride werken aan te passen, is het realiseren van een landelijk netwerk van rijkshubs en rijksontmoetingspleinen. In rijkskantoren die gevestigd zijn op knooppunten en eenvoudig met het openbaar vervoer te bereiken, zullen rijksambtenaren die daar niet hun standplaats hebben gebruik kunnen maken van hoogwaardige voorzieningen om te werken en partners uit de samenleving te ontmoeten. Later dit jaar wordt in Assen een rijkshub geopend. De komende jaren investeren we ook in de realisatie van een eerste rijksontmoetingsplein in een van de bestaande rijkskantoren in de stad Groningen. We richten de beschikbare ruimte daarbij anders in, zodat naast werkplekken ook voorzieningen worden aangeboden voor ontmoeten en samenwerken. We monitoren het gebruik van deze nieuwe voorzieningen en benutten de resultaten voor beslissingen over verdere investeringen. Met deze aanpak borgen we dat er voldoende werkplekken zijn en dat rijkskantoren effectief, efficiënt, duurzaam en toekomstbestendig worden ingezet voor het uit te voeren werkproces.

366

Wat zijn de gevolgen voor de aansprakelijkheid en het verhalen van de schade in het geval dat schades, ontstaan door winning uit de kleine velden, worden verkocht door de NAM? Wat zijn de gevolgen van een verkoop van de NAM voor het verhalen van alle schade op de NAM?

Op grond van het Burgerlijk Wetboek is de exploitant aansprakelijk voor schade door bodembeweging en schade door uitstroming van delfstoffen als gevolg van mijnbouw. Als NAM haar belangen in kleine velden verkoopt wordt de nieuwe partij aansprakelijk voor eventuele schade die na de verkoop ontstaat. Als NAM haar belangen in kleine velden verkoopt op een moment dat bekend is dat deze kleine velden mijnbouwschade hebben veroorzaakt, dan blijft de aansprakelijkheid voor deze reeds bekende schade rusten bij de NAM. De verkoop van (delen van de NAM) heeft geen gevolgen voor de afhandeling van schade en versterken in Groningen. Het Groningenveld en de verplichting om de kosten voor schade en versterken te dragen blijven bij de NAM.

Voor schadeafhandeling in het geval van gestapelde mijnbouwschade binnen het effectgebied van het IMG, verwijs ik u naar het antwoord op vraag 106.

367

Kunt u de verslagen van de gesprekken met de NAM over de financiële afwikkeling openbaar maken? Welke afspraken zijn er op dit moment met de NAM gemaakt over het betalen van de schade? Hoe verhouden deze gesprekken zich tot de eerdere belofte van bijvoorbeeld Shell als: de NAM betaalt en als de NAM niet meer kan betalen kan de rekening naar Shell. Bent u voornemens in het geval dat de NAM wordt verkocht de vordering door te sturen naar Shell en ExxonMobil?

Op 13 december 2022 (Kamerstuk 33 529, nr. 1105) heb ik uw Kamer gemeld dat ik de Kamer op gezette momenten zal informeren over het verloop van de gesprekken. Verder heb ik toegezegd dat voordat er een definitief akkoord wordt gesloten, uw Kamer wordt geïnformeerd over het dan bereikte onderhandelingsresultaat.

De kosten voor schade worden op grond van de Tijdelijke wet Groningen volledig in rekening gebracht bij NAM. Na inwerkingtreding van de Wet versterken, worden ook de versterkingskosten op deze manier in rekening gebracht. Tot die tijd worden de versterkingskosten via de interim- Betalingsovereenkomst Versterken (Kamerstuk 33 529, nr. 535) bij de NAM gefactureerd.

Op grond van het akkoord op hoofdlijnen (kamerstuk 33 529 nr. 493) uit 2018 staan Shell en ExxonMobil ieder garant voor de kosten van schade en versterken, in het geval NAM de rekening niet zou kunnen voldoen.

368

Hoe verhouden de voorstellen van het IMG met een kostenpost van 5 -10 miljard euro en de Regio met een ongelimiteerd budget zich tot de kabinetsraming van 3 miljard euro? Wat gebeurt er dan niet? Hoe verklaart u dan het grote verschil tussen wat Groningen voorstelt in het groene boekje (14 miljard euro) en wat het u beschikbaar stelt (opgeteld 3,5 miljard euro)?

Ten aanzien van het verschil tussen de IMG-raming en de inzet van de regio enerzijds en de kabinetsraming schade anderzijds: het kabinet heeft de voorstellen van het IMG betrokken bij de totstandkoming van de kabinetsreactie. Daarom overlappen de voorstellen van het IMG en het kabinet ten dele. De bedragen die door het IMG zijn genoemd zijn niet goed vergelijkbaar met de bedragen waar in de kabinetsreactie van wordt uitgegaan. De raming van het IMG bevat bijvoorbeeld ook elementen die door het kabinet onder de noemer «staand beleid» zijn geplaatst. Voor de schadeafhandeling zal het kabinet doen wat nodig is.

Ten aanzien van het verschil tussen «leefbaarheid en sociale cohesie» uit «Ereschuld: herstel en perspectief voor Groningen» en het element «mentaal en sociaal» uit de kabinetsreactie: het kabinet heeft bij het opstellen van de kabinetsreactie met de regio besproken welke thema’s in elk geval betrokken zouden moeten worden bij een generatielange sociale agenda. Vervolgens is gekeken wat er al gebeurt in Groningen en wat er nodig is om dat voor langere tijd in te zetten of uit te breiden. Denk hierbij aan de inzet van aardbevingscoaches, schoolmaatschappelijk werk, geestelijke verzorging, maar ook aan programma’s zoals Kansrijke Start, Werken aan Ontwikkeling en het Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

Op basis hiervan is het kabinet tot een aanpak met een geschatte omvang van € 3,5 miljard gekomen. Hiermee kan de komende decennia significant worden geïnvesteerd in mentale gezondheid van mensen, in publieke voorzieningen en in de sociale kracht van Groningen en Noord Drenthe.

369

Is er invulling gegeven aan de ereschuld richting Groningers door de nu voorgestelde geldbedragen beschikbaar te stellen of door daadwerkelijk een regio achter te laten met toekomstperspectief en brede welvaart?

Het inlossen van de ereschuld aan de regio en haar bewoners die door 60 jaar gaswinning is ontstaan, vraagt om concrete resultaten op het gebied van veiligheid en herstel van schade en ook om structurele politieke aandacht voor de regio, om toekomstperspectief en brede bewustwording van het verdriet dat mensen in het gaswinningsgebied is aangedaan. Met het voorgestelde pakket van 50 maatregelen, dat ook moet bijdragen aan toekomstperspectief en brede welvaart, zet het kabinet een belangrijke stap. Gedupeerden geven echter terecht aan dat zij pas echte erkenning voelen als hun problemen zijn opgelost.


X Noot
1

Overheid.nl | Consultatie algemene maatregel van bestuur geografische afbakening effectgebied wettelijk bewijsvermoeden (internetconsultatie.nl)

X Noot
1

Sweco (2023) Onderzoek funderingsproblematiek Groningen

X Noot
1

Sweco (2023) Onderzoek funderingsproblematiek Groningen

X Noot
2

Kamerstuk 36 350 A, nr. 2

Naar boven