35 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

       

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

       
 

1.

LEESWIJZER

3

       
 

2.

INFRASTRUCTUURAGENDA

6

       
 

3.

PRODUCTARTIKELEN

15

   

Artikel 12 Hoofdwegennet

15

   

Artikel 13 Spoorwegen

34

   

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

48

   

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

54

   

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

68

   

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

82

   

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

86

   

Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

89

       
 

4.

BIJLAGEN

101

   

Bijlage 1 Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel

101

   

Bijlage 2 Verdiepingsbijlage

105

   

Bijlage 3 Overzichtsconstructie Kustwacht

164

   

Bijlage 4 Instandhouding

167

   

Bijlage 5 ProRail

189

   

Bijlage 6 DBFM-conversies

191

   

Bijlage 7 Tol

192

   

Bijlage 8 Lijst van afkortingen

197

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begrotingen:

  • 1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting);

  • 2. de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting);

  • 3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

1. LEESWIJZER

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • 1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • 2. In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 begint.

  • 3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • 4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    • van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    • van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

    De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2019.

    Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2020. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • 5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

  • 6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • 1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

    Norm bij te verklaren verschillen

    Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

    Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

    Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

    < 50

    1

    2

    ≥ 50 en < 200

    2

    4

    ≥ 200 < 1.000

    5

    5

    ≥ 1.000

    5

    5

  • 2. In bijlage 1 zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

  • 3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel eergegeven voor de looptijd tot en met 2033.

  • 4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2033 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

  • 5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

  • 6. Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel 13.03 Aanleg en door het opnemen van het grafische schema met de financiële stromen (bijlage 5 ProRail).

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met uw Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2020 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in de infrastructuuragenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

Dit jaar is zijn er geen grote wijzigingen aan de structuur van de Infrastructuurbegroting aangebracht.

2. INFRASTRUCTUURAGENDA

In de infrastructuuragenda wordt de agenda op projectniveau gepresenteerd, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 begint. Daarna volgt een toelichting op begroting op hoofdlijnen.

Mijlpalen en resultaten 2020

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2020 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren.

Beheer, onderhoud en vervanging

Mijlpaal

Project

Hoofdwegen

– Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.

– Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.

– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties

Spoorwegen

– Verkeersleiding en capaciteitsmanagement.

– Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

– Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

– Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaarwegen

– Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

– Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.

– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2020.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2020 wil halen per modaliteit.

Hoofdwegennet

Mijlpaal

Project

Start realisatie

– ViA15;

– deeltraject A9 Badhoevedorp binnen het project Schiphol-Amsterdam-Almere;

– A15 Papendrecht-Sliedrecht Oost.

Spoorwegen

Mijlpaal

Project

Indienststelling

– Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. fiets parkeren, toegankelijkheid stations, overwegenaanpak, kleine functiewijzigingen);

– Spooruitbreiding en station Driebergen-Zeist (onderdeel Traject Oost);

– PHS: kleine maatregelen Schiphol, extra opstelcapaciteit Lelystad, werkzaamheden Naarden-Bussum;

– Spooraansluiting Railterminal Venlo;

– Partiële spooruitbreiding Groningen – Leeuwarden (opdrachtgeverschap bij regio).

Start realisatie

– Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. fiets parkeren, toegankelijkheid stations, overwegenaanpak, kleine functiewijzigingen);

– PHS: werkzaamheden Sloe (elektrificatie), extra opstelcapaciteit Amsterdam, extra perronspoor Tilburg.

Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Project

Openstelling

– Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde.

Start realisatie

– Ligplaatsen Merwedes: de aanleg van 4 extra ligplaatsen in de bestaande vluchthaven bij Gorinchem;

– Overnachtingshaven Lobith (onderdeel van Toekomstvisie Waal).

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2020.

Regionale/lokale infrastructuur

Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 225 miljoen voor projecten die geheel of gedeeltelijk worden gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen indien het project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenW is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. Op artikelonderdeel 14.01 zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en het MIRT Overzicht 2020.

Begroting op hoofdlijnen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2019. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepingsbijlage.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

art.

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025–2032

2033

Stand ontwerpbegroting 2019

 

7.368.034

7.177.842

7.155.683

6.687.679

6.805.500

6.232.364

45.853.390

0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

 

43.398

– 362.711

– 277.184

– 353.200

193.102

171.061

722.677

66.399

Stand na 1e suppletoire begroting 2019

 

7.411.432

6.815.131

6.878.499

6.334.479

6.998.602

6.403.425

46.576.067

66.399

Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds

 

– 1.401.991

– 269.177

94.644

408.393

265.745

831.486

2.082.138

5.934.097

 

Kaderrelevante mutaties Hoofdstuk IF

                 

1

Aanvullende post IF

div.

– 6.318

– 3.122

– 3.119

– 3.069

– 3.049

– 6.019

   

2

Bijdragen derden

               

1.000

 

– Hoofdwegennet

12

 

2.750

3.618

4.295

6.434

3.818

15.466

799

 

– Spoorwegen

13/20

13.163

2.861

1.588

1.840

1.838

1.884

18.118

 

– Hoofdvaarwegennet

15

 

1.042

30

60

240

500

– 45.895

 
 

– Megaprojecten

17

4.006

             

3

Extrapolatie

                 
 

– Bijdrage aan IF

div.

             

5.557.977

 

– Ontvangsten derden

13

             

248.058

4

Ontvangstenschuiven

13

– 38.280

– 12.504

– 14.949

– 7.555

17.692

38.974

16.622

 

5

Loon- en prijsbijstelling

div.

135.642

133.664

131.153

131.580

127.515

120.945

1.092.034

126.582

6

Luchtverkenningscapaciteit Kustwacht

15

     

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 94.437

 

7

Overboeking Deltafonds

15

           

265.000

 

8

Generale Kasschuif

12

– 761.365

– 70.179

118.995

295.206

97.142

378.751

– 58.550

 
   

13

– 60.952

– 11.678

15.425

14.245

– 41.927

– 146.543

231.430

 
   

15

– 430.604

– 215.930

161.797

237.569

180.157

206.079

– 139.068

 
   

17

– 291.387

– 85.562

– 311.887

– 245.866

– 100.705

252.589

782.818

 

9

Diversen

div.

34.104

– 10.519

– 8.007

– 6.421

– 6.101

– 6.001

– 1.400

– 319

 

Niet Kaderrelevante mutaties Hoofdstuk IF

                 

10

Kornwerderzand

15

           

15.000

 
 

Kornwerderzand

20

           

– 15.000

 

Stand ontwerpbegroting 2020

 

6.009.441

6.545.954

6.973.143

6.742.872

7.264.347

7.234.911

48.658.205

6.000.496

Ad 1. Aanvullende post infrastructuurfonds

Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 € 2 miljard in de periode 2018 tot en met 2020 beschikbaar gesteld. Daarnaast is vanaf 2021 het Infrastructuurfonds met € 100 miljoen per jaar opgehoogd. De aanvullende programmering leidt tot een hogere apparaatsbehoefte. De apparaatsuitgaven van IenW worden op de begroting Hoofdstuk XII verantwoord. Hiertoe wordt bij de begroting 2020 € 24,7 miljoen overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII. Voor een nadere toelichting op de aanwending van de aanvullende middelen wordt verwezen naar «Aanvullende middelen Infrastructuurfonds volgend uit het regeerakkoord» in de infrastructuuragenda.

Ad 2. Bijdragen derden

Deze post bestaat uit diverse bijdragen van derden. De belangrijkste bijdragen zijn:

  • Hoofdwegennet: A4 Delft-Schiedam (€ 5,6 miljoen), N35 Nijverdal-Wierden (€ 5,5 miljoen), N35 Wijthmen – Nijverdal (€ 3,3 miljoen) en Programma Aansluitingen (€ 0,4 miljoen);

  • Spoorwegen: ontvangst BTW Noord-Zuidlijn (€ 10,8 miljoen), hogere HSL-concessievergoeding (€ 22,3 miljoen) en afrekening voorschotten ProRail (€ 1,2 miljoen);

  • Hoofdvaarwegennet: Nieuwe Sluis Terneuzen (– € 47 miljoen), Wilhelminakanaal (€ 1,6 miljoen) en verruiming Twentekanalen (€ 1,4 miljoen);

  • Megaprojecten Verkeer en Vervoer: HSL-Zuid (€ 0,3 miljoen), PHS Vught (€ 3,6 miljoen) en PHS Geldermalsen (€ 0,1 miljoen).

Ad 3. Extrapolatie Infrastructuurfonds

Bij de begroting 2020 wordt de looptijd van het Infrastructuurfonds met een jaar verlengd tot en met 2033. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2032 stand begroting 2019 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2033 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 5,8 miljard beschikbaar op het Infrastructuurfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2033 circa € 4,3 miljard benodigd. De ruimte die in 2033 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,5 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.

Ad 4. Ontvangstenschuiven

Dit betreft het effect op de uitgavenramingen van bijdragen van derden die in de tijd verschuiven. Met name op de bijdragen van derden voor het project ZuidasDok, de concessievergoeding HSL en de concessievergoeding HRNL.

Ad 5. Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2019. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2019 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.

Ad 6. Luchtverkenningscapaciteit Kustwacht

Dit betreft een overboeking aan Defensie voor de jaren 2022 tot en met 2031 voor de IenW-bijdrage aan het nieuwe contract Luchtverkenningscapaciteit van de Kustwacht Nederland.

Ad 7. Overboeking Deltafonds

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds ligt in de lijn met het gegeven dat op het hoofdvaarwegennet uitgaven zijn verantwoord die bijdragen aan de deltafondsdoelstelling «Veiligheid».

Ad 8. Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-III heeft het kabinet een investeringsimpuls gegeven aan de bereikbaarheid. In de jaren 2018 tot en met 2020 is er voor bereikbaarheid incidenteel € 2 miljard beschikbaar gesteld en vanaf 2021 € 100 miljoen per jaar. Er wordt voortvarend ingezet op het vertalen van de ambities uit Regeerakkoord naar bestuurlijke afspraken en projectplanningen. Onderuitputting in 2018 heeft vorig jaar voor een deel van de projecten geleid tot een kasschuif naar 2020 en 2021. Bij Voorjaarnota 2019 is opnieuw een risico op onderuitputting in 2019 gesignaleerd. De afgelopen periode is gebruikt om de totale projectportefeuille te analyseren. Hierbij is het risico op onderuitputting verder in kaart gebracht en is bezien welke mogelijkheden voorhanden zijn om programmering, raming en de realisatie van alle projecten te optimaliseren. De investeringsmiddelen worden op basis van deze analyse daarom in het op dit moment meest realistische kasritme gezet. De middelen hebben reeds een bestemming. Zo is twee derde van de Regeerakkoordmiddelen voor infrastructuur omgezet in concrete lopende projecten voor de periode t/m 2025. Nu projecten concreet worden blijkt echter een ander kasritme nodig dan bij Regeerakkoord gehanteerd. Daarbij worden middelen geschoven uit de jaren 2019–2021 naar later jaren.

Ad 10. Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand

Om de verbreding van het sluiscomplex bij Kornwerderzand financieel mogelijk te maken, wordt er € 15 miljoen vanuit de investeringsruimte vaarwegen toegevoegd aan de bestaande reservering voor dit project. Met de totale rijksbijdragen onderstreept het kabinet om met infrastructurele investeringen de economische ontwikkelingen in deze regio te stimuleren (zie ook Kamerstukken II 2018–2019, 35 000-A, nr. 124).

Aanvullende middelen Infrastructuurfonds volgend uit het regeerakkoord

Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 meerjarig € 3,1 miljard aanvullend beschikbaar gesteld aan het Infrastructuurfonds. Met uitzondering van eenmalig € 100 miljoen voor fietsinfrastructuur en € 5 miljoen per jaar voor de exploitatie van infrastructuur op Caribisch Nederland, zijn deze middelen conform de bestaande verdeelsleutel1 tussen Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet verdeeld. Vanaf het jaar 2030 wordt de jaarlijkse ophoging niet meer verdeeld naar modaliteit, maar toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.

In de begroting 2020 is naar aanleiding van bestuurlijke besluitvorming in het MIRT weer een deel van de inzet van deze middelen verwerkt en toebedeeld aan de specifieke artikelonderdelen op het Infrastructuurfonds. Bij Hoofdwegennet gaat het om de A1 Barneveld Stroe (€ 22 miljoen), de A7 Purmerend-Zaandam (€ 20 miljoen) en de A4-N14 nieuw Ringvaart aquaduct (€ 80 miljoen). Bij OV en Spoor gaat het om no-regret maatregelen in het kader van het gebiedsprogramma Utrecht (€ 13,9 miljoen), no-regret maatregelen bij Den Haag in het kader van het gebiedsprogramma Rotterdam-Den Haag (€ 50 miljoen), maatregelen ten aanzien van regionale knelpunten (€ 16,4 miljoen), kleine projecten goederenvervoer (€ 19 miljoen) en omgevingsmaatregelen bij PHS Meteren – Boxtel (€ 15 miljoen). Bij Hoofdvaarwegennet zijn geen middelen ingezet uit de aanvullende post. De aanvullende programmering leidt tot een hogere apparaatsbehoefte. Het gaat om zowel hogere apparaatsuitgaven van Rijkswaterstaat (€ 3,1 miljoen) als IenW (€ 21,6 miljoen).

De inzet van middelen aan nieuwe projecten en programma’s geschiedt via het MIRT-spelregelkader. In het MIRT Overzicht en de productartikelen van het Infrastructuurfonds treft u nadere informatie aan over bovengenoemde projecten en programma’s.

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering wordt door het Kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Op het Infrastructuurfonds fluctueert de programmering en is per jaar afwisselend sprake van een situatie van over- en onderprogrammering. Over de begrotingsperiode tot en met 2024 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 1,5 miljard. In de totale periode tot en met 2033 is het volledige programma altijd gedekt. Voor de verdere toelichting voor opzet en werking van het instrument op de fondsen wordt naar de leeswijzer van het Infrastructuurfonds verwezen. In de artikelsgewijze toelichtingen is de jaarlijkse omvang van de overprogrammering opgenomen.

Overprogrammering Infrastructuurfonds (bedragen x € 1.000)

Artikel

2019

2019–2024

12 Hoofdwegen1

– 148

– 1.464

13 Spoorwegen

– 31

15 Hoofvaarwegen

– 79

17 Megaprojecten

– 36

Totale overprogrammering

– 294

– 1.464

X Noot
1

inclusief Megaproject Zuidasdok

Vanuit beheersingsoogpunt is overprogrammering op de fondsen gemaximeerd in de begrotingsperiode op € 2,2 miljard.

Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)

Fonds

2019

2019–2024

Infrastructuurfonds

– 294

– 1.464

Deltafonds

– 109

– 516

Totale overprogrammering

– 403

– 1.980

Gemiddelde uitgaven

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2019–2033 gepresenteerd.

Gemiddelde jaarlijkse uitgaven van het Infrastructuurfonds 2019–2033 (bedragen x € 1 miljoen; gemiddeld per jaar: € 5.677 miljoen)

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In de begroting 2019 zijn alle planflexibele budgetten van het Infrastructuurfonds overgeheveld naar een nieuw artikel, namelijk artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte. Hiermee wordt het inzicht in de flexnorm verder verbeterd.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2020 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Artikel onderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2033 (€ miljoen.)

20.01

Verkenningen

1.050

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

10

20.03

Reserveringen

1.079

20.04

Generieke investeringsruimte

5.442

20.05

Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

3.428

Totaal

11.008

Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte)

11,5%

3. PRODUCTARTIKELEN

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

3.615.382

4.171.824

3.037.025

2.124.181

2.235.444

2.334.030

2.091.487

Uitgaven

2.472.330

2.402.576

2.762.695

3.111.954

2.827.092

3.506.415

3.475.208

12.01 Verkeersmanagement

3.736

3.812

3.811

3.808

3.805

3.804

3.803

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

3.736

3.812

3.811

3.808

3.805

3.804

3.803

12.02 Beheer onderhoud en vervanging

717.007

651.043

692.080

820.509

710.491

702.519

600.800

12.02.01 Beheer en onderhoud

669.477

576.726

501.379

568.529

442.150

436.749

426.156

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

669.477

576.726

501.379

568.529

442.150

436.749

426.156

12.02.04 Vervanging

47.530

74.317

190.701

251.980

268.341

265.770

174.644

12.03 Aanleg

558.823

578.689

905.318

1.226.155

1.054.121

1.464.864

1.672.794

12.03.01 Realisatie

537.107

455.466

783.303

891.638

530.682

565.830

586.036

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

32.508

15.399

18.603

24.070

4.088

0

0

12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

21.716

123.223

122.015

334.517

523.439

899.034

1.086.758

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

17.670

18.297

24.077

23.465

17.065

12.753

12.753

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

605.036

549.209

538.082

434.962

471.795

758.774

647.553

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

587.728

619.823

623.404

626.520

586.880

576.454

550.258

12.06.01 Apparaatskosten RWS

459.254

490.097

498.433

496.370

480.530

472.208

456.632

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

459.254

490.097

498.433

496.370

480.530

472.208

456.632

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

128.474

129.726

124.971

130.150

106.350

104.246

93.626

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

122.474

121.126

116.371

121.550

97.850

95.746

93.626

12.07 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

110.467

151.735

116.173

115.998

52.714

66.451

123.081

12.09 Ontvangsten

110.467

151.735

116.173

115.998

52.714

66.451

123.081

12.09.01 Ontvangsten

 

151.735

116.173

115.998

29.414

21.938

78.568

12.09.02 Tolopgave

       

23.300

44.513

44.513

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

Bedragen x € 1.000
     

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

2.402.576

2.762.695

3.111.954

2.827.092

3.506.415

3.475.208

3.220.611

2.439.758

12.01

Verkeersmanagement

 

3.812

3.811

3.808

3.805

3.804

3.803

3.801

3.801

                     

12.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

651.043

692.080

820.509

710.491

702.519

600.800

604.455

529.491

12.03

Aanleg

 

578.689

905.318

1.226.155

1.054.121

1.464.864

1.672.794

1.512.254

892.278

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

549.209

538.082

434.962

471.795

758.774

647.553

555.673

471.760

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

619.823

623.404

626.520

586.880

576.454

550.258

544.428

542.428

12.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

12

Hoofdwegennet

Ontvangsten

151.735

116.173

115.998

52.714

66.451

123.081

54.255

45.707

12.09

Ontvangsten

 

151.735

116.173

115.998

52.714

66.451

123.081

54.255

45.707

Bedragen x € 1.000
     

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

2.395.844

1.964.946

1.812.053

2.224.110

1.479.813

1.485.280

1.426.757

36.535.112

12.01

Verkeersmanagement

 

3.801

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

57.100

12.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

483.202

763.464

774.913

808.596

477.073

477.073

477.073

9.572.782

12.03

Aanleg

 

925.905

207.002

62.359

590.706

29.189

49.942

100.417

11.271.993

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

445.446

446.808

431.380

281.407

430.150

414.889

305.891

7.183.779

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

537.490

543.863

539.592

539.592

539.592

539.567

539.567

8.449.458

12.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

 

0

12

Hoofdwegennet

Ontvangsten

45.013

49.213

44.513

44.513

44.515

40.370

49.458

1.043.709

12.09

Ontvangsten

 

45.013

49.213

44.513

44.513

44.515

40.370

49.458

1.043.709

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft IenW naar een optimaal en veilig gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.

Verkeersmanagement

Producten

De uitgaven voor verkeersmanagement hebben betrekking op het verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in:

  • Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.

  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).

  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.

  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2018

2019

2020

Verkeerssignalering

km op rijbaan

2.781

2.829

2.836

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

Spitsstroken

km

319

307

302

Toelichting

De toename van de verkeerssignalering in 2020 wordt met name veroorzaakt door de openstelling van de vernieuwde aansluiting A16/N3 Dordtse Kil.

In 2020 zullen naar verwachting een aantal korte spitsstroken vervallen, namelijk bij de start van de projecten A15 Papendrecht – Sliedrecht en A10 Zuidasdok. Deze spitsstroken zullen in de verbredingen worden vervangen door reguliere rijstroken.

Indicator verkeersmanagement
 

realisatie 2017

realisatie 2018

Streef-waarde 2019

Streef-waarde 2020

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders (1)

       

a. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meetlocaties dat goed functioneert

93%

92%

90%

90%

b. actualiteit data voor derden: % van de gegevens van een meetminuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW

98%

99%

95%

95%

Toelichting

De indicator kent twee aspecten, namelijk de mate van beschikbaarheid van de RWS-meetlocaties en de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de Nationale Databank Wegverkeergegevens (NDW). Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één gemiddelde waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd.

Ad 1b:

Tot en met 2017 is een streefwaarde van 90% gehanteerd voor het indicator-onderdeel «actualiteit data voor derden». In het kader van de nieuwe meerjarige prestatieafspraken (2018 – 2021) over het Beheer en Onderhoud, is ervoor gekozen om met ingang van het jaar 2018 een hogere streefwaarde te hanteren (95%), die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de informatievoorziening over het Hoofdwegennet.

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In de huidige meerjarenperiode (2018–2021) wordt een impuls aan het onderhoud gegeven van € 97 miljoen (waarvan € 11 miljoen wegen; € 86 miljoen vaarwegen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen, waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn veel kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

In bijlage 4 «Instandhouding» van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenW in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.

De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.

  • Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.

  • Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.

Areaal rijkswegen
   

Eenheid

2018

2019

2020

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.867

5.837

5.838

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.723

1.723

1.753

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

77

77

77

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15

15

15

Groen areaal

 

km2

182

182

182

Toelichting

De lengte van de hoofdrijbaan zal in 2020 enigszins toenemen door SAA-3 A9 Holendrecht – Diemen (Gaasperdammerweg). De lengte van de verbindingswegen en op- en afritten zal in 2020 toenemen door met name de SAA-3 A9 Holendrecht – Diemen (Gaasperdammerweg) en de A16/N3 Aansluiting Dordtse Kil.

Het areaal asfalt neemt toe door bovengenoemde projecten alsmede door A1 Apeldoorn – Azelo (fase 1), maar dit blijft binnen de afronding.

Omvang Areaal
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2020

Budget

2020

(x € 1.000)

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Oppervlakte wegdek1

km2

92

501.379

X Noot
1

Exclusief verzorgingsbanen

Indicatoren Beheer en Onderhoud
 

eenheid

realisatie 2017

realisatie 2018

streefwaarde 2019

streefwaarde 2020

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1):

         

– t/m 2017: De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen (in km. min).

%

4%

– vanaf 2018: Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren)

%

2%

10%

10%

Technische Beschikbaarheid:

deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden of falen van areaal.

%

99%

99%

90%

90%

Veiligheid (2):

         

a. voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)

%

99,8%

99,8%

99,7%

99,7%

b. voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

%

99%

97%

95%

95%

Ad 1.

In het kader van de nieuwe prestatieafspraken, vanaf 2018, is gekozen voor indicatoren die beter aansluiten bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het Hoofdwegennet:

  • De indicator uit de voorgaande begrotingen wordt tot en met 2017 uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten). Bij deze definitie wordt alleen gekeken over welke lengte de snelheid onder de norm is (lager dan 50 km/uur), zonder rekening te houden met de snelheid in de file, het aantal voertuigen, het aantal rijstroken.

  • Vanaf 2018 wordt deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale «reistijdverlies» (eenheid voertuigverliesuren). Deze wordt berekend op basis van de werkelijk gereden snelheid (onder de 50 km/uur), de hoeveelheid verkeer per rijstrook, het aantal rijstroken en de lengte waarover langzamer gereden wordt. Wanneer de snelheid daalt, neemt het reistijdverlies toe. Wanneer de hoeveelheid langzaam rijdend verkeer toeneemt, neemt ook het reistijdverlies toe. Opgeteld geeft dit de extra reistijd die de weggebruikers gezamenlijk ondervinden door files, ten opzichte van de reistijd bij een normsnelheid van 100 km/uur.

Ad 2.

De indicator kent twee onderdelen, namelijk in hoeverre de verhardingen voldoen aan bepaalde normen en de mate waarin wordt voldaan aan de norm voor preventief strooien. Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd. Bij de nieuwe prestatieafspraken is er vanwege doelmatigheidsredenen voor gekozen om vanaf 2018 de norm van «Stroefheid en spoorvorming» (onderdeel a) aan te passen van 99,9% naar 99,7%. De hoge streefwaarde kan er anders toe leiden dat onnodig vroeg preventief onderhoud moet plaatsvinden.

12.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.

Op dit artikel staat het merendeel van de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Op begrotingsartikel 18 staan de VenR middelen voor 2032 en 2033, die nog moeten worden toebedeeld. In het MIRT projectenoverzicht2 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet.

Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.

12.03 Aanleg

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatie

Mijlpalen Realisatieprojecten

Producten

In 2020 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Start realisatie

– ViA15

– deeltraject A9BaHo van SAA

Overige maatregelen

Meer veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk. Het programma Meer Veilig 2 is inmiddels afgerond.

In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn inmiddels 43 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 20 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 2 in uitvoering en 18 in voorbereiding zijn. Hiervan worden er 11 in 2019 uitgevoerd. De overige 9 maatregelen worden in 2020 en 2021 uitgevoerd veelal gecombineerd met al gepland onderhoud.

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop, als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Het programma wordt in drie tranches uitgevoerd. In 2018 is gestart met de uitvoering van een eerste tranche maatregelen ad € 10 miljoen. In 2019 wordt gestart met de tweede tranche maatregelen € 15,0 miljoen. Met de uitvoering van de derde tranche maatregelen € 15,0 miljoen wordt gestart in 2020.

Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 is aangekondigd dat er € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de aanpak van N-wegen, voortkomend uit het regeerakkoord Rutte III. Daarvan is € 25 beschikbaar voor de aanpak van N-wegen in beheer van het Rijk en € 25 miljoen voor maatregelen op Provinciale N-wegen. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (TK 34 775-A nr. 64). De financiële middelen voor N-wegen in beheer van het Rijk ad € 25 miljoen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. De maatregelen die binnen dit programma zullen worden uitgevoerd zijn nog in onderzoek.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter)nationale vrachtcorridors. Allereerst zijn om en nabij de 190 extra parkeerplaatsen aangelegd op de internationale corridors. Het gaat daarbij om circa tien locaties langs of bij de A1, A2, A12, A15 en A50. Daarnaast zijn op of in de nabijheid van internationale corridors circa 410 extra parkeerplaatsen gehuurd. Verder wordt op elf locaties langs de A7, A12, A27, A28 en A37 de capaciteit van de bestaande verzorgingsplaatsen uitgebreid met ongeveer 130 parkeerplaatsen. Aanvullend daarop is op circa zeventien locaties de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen verbeterd en op basis-kwaliteitsniveau gebracht. Ten slotte wordt ook de bewegwijzering naar beveiligde parkeerplaatsen verbeterd.

Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. Daarvan is € 14 miljoen bestemd voor het uitbreiden van de parkeercapaciteit voor vrachtwagens op internationale corridors. Een bedrag van ruim € 8 miljoen is gereserveerd voor het uitbreiden van de capaciteit op andere locaties en het verbeteren van de kwaliteit van bestaande verzorgingsplaatsen. De resterende € 3 miljoen is gereserveerd voor aanvullende kleine maatregelen en de kosten van beheer en onderhoud. Inmiddels is het programma vrijwel afgerond. Een beperkt aantal werkzaamheden loopt door tot in 2021.

MJPO

Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). De laatste tranche maatregelen is sinds 2016 in uitvoering. Het programma is in 2018 grotendeels afgerond maar een aantal maatregelen loopt door tot in de periode 2019–2022, omdat deze zijn gecombineerd met grotere infrastructurele projecten. Hiertoe zijn nadere bestuurlijke en/of projectafspraken gemaakt. Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een wildtunnel onder de (spoor)weg door. Hierdoor kunnen dieren zich weer bewegen tussen twee natuurgebieden die gescheiden zijn geraakt (versnipperd) door de aanleg van Rijksinfrastructuur. Tevens worden aanrijdingen met dieren beperkt. Over de uitvoering van het MJPO wordt jaarlijks een verslag opgesteld met een overzicht van de gerealiseerde en nog te realiseren maatregelen. Dit jaarverslag wordt ook aan de Tweede Kamer gezonden. Het is te vinden op www.mjpo.nl.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • ZSM 1+2 spoedwet wegverbreding: Afname projectbudget wordt veroorzaakt door meevaller bij het z.s.m. project A20 Knooppunt Gouwe. Het project is opgeleverd. Doordat er uiteindelijk minder risico’s zijn opgetreden is een deel van de risicoreservering vrijgegeven.

  • A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Toename projectbudget wordt deels verklaard door een hogere bijdragen van derden voor het project Badhoevedorp-Hollendrecht (€ 12 miljoen).

  • De budgetspanning SAA is ten opzichte van vorig jaar teruggebracht naar «0». De afgenomen spanning is voor het grootste gedeelte gerealiseerd door een strakke en samenwerkingsgerichte projectsturing. Hierdoor konden voorziene maar niet opgetreden risico’s worden afgewaardeerd. Het programma SAA heeft ook de komende jaren nog te maken met diverse onzekerheden binnen de verschillende projecten (openstellingstraject Gaasperdammertunnel; verdiepte liggingen A9 Badhoevedorp-Holendrecht; wisselstroken bij de A9 Gaasperdammerweg en Badhoevedorp-Holendrecht). De inspanningsverplichting om SAA binnen het taakstellend budget te realiseren, is hiermee succesvol ingevuld, maar strakke sturing op de risico’s blijft noodzakelijk.

  • A10 Amsterdam: Toename projectbudget wordt veroorzaakt door prijsbijstelling en een ontvangen subsidie vanuit de EU.

  • A9 Badhoevedorp: Het projectbudget neemt af als gevolg van een aanbestedingsmeevaller. Een deel van de aanbestedingsmeevaller vloeit terug naar de participanten. De gemeente Haarlemmermeer moet een deel van haar bijdrage nog betalen. Hun deel van de aanbestedingsmeevaller wordt nu gesaldeerd, waardoor hun nog te betalen bijdrage afneemt en dus ook het totale projectbudget. Afname projectbudget wordt veroorzaakt door minder ontvangsten van gemeente Haarlemmermeer. Vanwege een aanbestedingsmeevaller zal de bijdragen van de gemeente lager zijn.

  • A4 Delft-Schiedam: Toename projectbudget wordt verklaard door hogere ontvangsten van Provincie Zuid Holland vanwege prijsindexering (€ 6 miljoen). Daarnaast zijn er minder risico’s opgetreden bij het project. Hierdoor valt € 4 miljoen vrij vanuit de risicoreservering.

  • A4 Dinteloord-Bergen op Zoom: Afname projectbudget kan worden verklaard door een meevaller als gevolg van verkoop vastgoed.

  • N35 Wijthmen-Nijverdal: Het projectbudget neemt toe door een bijdrage van gemeente Hellendoorn voor extra maatregelen (€ 3 miljoen).

  • MJPO: Afname projectbudget wordt verklaard door meevallers bij de projecten Kunderberg en Herperduin en het feit dat een deel van het MJPO is gerealiseerd binnen (het budget van) aanlegprojecten (€ 28 miljoen). Daarnaast is er budget overgeheveld naar het project N35 Nijverdal-Wierden voor de bouw van een Ecoduct (€ 6 miljoen).

  • De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsindexering en het inboeken van de verwachte baten ter financiële dekking van AIR BIM. Het project AIR BIM betreft de ontwikkeling van een informatiemanagementsysteem dat door verbeterde areaal-informatie zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als de instandhouding. Bij de volgende projecten in realisatie zijn besparingen ingeboekt: o.a. A10 Nieuwe Meer Amstel, A28-A1 knooppunt Hoevelaken, A27 Houten-Hooipolder en A1 Apeldoorn Azelo.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Kleine projecten / Afronding projecten

41

53

 

3

2

     

16

20

nvt

nvt

Programma 130 km

45

45

35

1

2

7

       

Programma aansluitingen

117

116

48

33

28

6

2

     

nvt

nvt

Quick Wins Wegen

12

12

11

       

1

   

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1.488

1.490

1.474

2

1

1

   

1

9

2016

2016

Projecten Noordwest-Nederland

                       

A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken

20

20

19

   

1

       

2015

2015

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere

2.133

2.094

745

135

192

225

179

169

204

284

2025–2027

2024–2026

A10 Amsterdam praktijkproef FES

53

51

31

5

3

1

13

     

2018

2018

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)

309

305

35

24

43

50

43

31

21

62

2028

2028

A2 Holendrecht – Oudenrijn

1.210

1.210

1.208

     

2

     

2012

2012

A28 Knooppunt Hoevelaken

785

774

105

21

19

10

15

88

138

389

2023–2025

2023–2025

A9 Badhoevedorp

320

328

271

10

 

29

 

10

   

2017

2017

N50 Ens – Emmeloord

20

20

19

 

1

         

2016

2016

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

A4 Burgerveen – Leiden

548

548

541

   

7

       

2015

2015

A4 Delft – Schiedam

641

639

641

             

2015

2015

A4 Vlietland / N14

16

16

14

2

           

2020–2022

2020–2022

A4-A44 Rijnlandroute

574

566

141

37

105

116

96

79

   

Regio

Regio

N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

12

11

1

 

3

6

2

     

2020

2020

N61 Hoek-Schoondijke

111

111

108

1

         

2

2015

2015

Projecten Zuid-Nederland

                       

A2 Passage Maastricht

680

679

673

3

       

4

 

2016

2016

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

258

264

256

1

         

1

2014

2014

A76 Aansluiting Nuth

59

59

45

   

14

       

Regio

Regio

Projecten Oost-Nederland

                       

A1 Apeldoorn – Azelo: fase 1 en fase 2a

256

 

10

92

120

33

1

         

A1 Apeldoorn Zuid – Beekbergen

32

32

29

         

3

 

2017

2017

A12-A15 Ressen – Oudenbroeken

576

 

70

28

240

184

51

 

3

     

A50 Ewijk – Valburg

269

271

269

             

2017

2017

N35 Combiplan Nijverdal

319

319

316

     

3

     

2015

2015

N35 Wijthmen – Nijverdal

19

15

 

3

4

6

6

     

2018

2018

N35 Zwolle – Wijthmen

54

54

37

6

1

2

 

8

   

2018

2018

Projecten Noord-Nederland

                       

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

700

689

169

77

92

120

98

61

24

58

2021–2023

2019–2021

N31 Leeuwarden (De Haak)

219

219

217

2

           

2014

2014

Overige maatregelen

                       

Fileaanpak

54

 

1

12

19

18

4

         

Meer kwaliteit leefomgeving

145

178

147

3

 

– 5

           

Meer veilig

50

49

38

   

12

           

Afrondingen

– 1

   

– 7

– 2

1

1

1

       
                         

Totaal uitvoeringsprogramma

12.144

11.237

7.724

494

873

844

516

448

414

825

   

Realisatie uitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking

     

67

82

48

15

12

       

Programma Realisatie

     

561

955

892

531

460

414

825

   

Budget Realisatie (IF 12.03.01)

     

455

783

892

531

566

586

825

   

Overprogrammering (–)

     

– 106

– 172

0

0

106

172

     

In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2018–2019, 27 840, nr. 1) is de kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project Zuidasdok.

12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Beter Benutten: vanuit het programma Beter Benutten zijn overboekingen gedaan naar decentrale overheden voor de uitvoering van de maatregelen die in het programma zijn vastgelegd. Het programma Beter Benutten is in 2019 met uitzondering van de onderdelen Intelligente Transport Systemen en Decentraal Spoor (lopen door tot en met 2020) afgerond. Het restantbudget is teruggeboekt naar de modaliteiten. Het gaat om een bedrag van 171 miljoen dat naar rato van de inleggers weer is teruggegeven. Het betreft voor Beter Benutten zelf: € 171 miljoen, € 6 miljoen, Beter Benutten Decentraal spoor, dus in totaal € 177 miljoen, die via de gebruikelijke verdeelsleutel is teruggeboekt naar de investeringsruimte van verschillende modaliteiten.

  • Reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC): deze zijn geactualiseerd voor de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2032 naar 2033.

  • Vervolgprogramma Meer Veilig: Er is € 25 miljoen apart op het begrotingsartikel gereserveerd. Dit zal aan provincies taakstellend beschikbaar worden gesteld in de vorm van cofinanciering middels een subsidieregeling (Kamerstuk 34 775 A, nr. 64).

    Voorbereiding vrachtwagenheffing: in het Regeerakkoord is opgenomen dat er zo spoedig mogelijk een vrachtwagenheffing wordt ingevoerd. De inkomsten uit de heffing worden in overleg met de sector teruggesluisd naar de vervoerssector. Om dit mogelijk te maken is besloten additioneel € 24 miljoen ter beschikking te stellen voor de voorbereidingskosten en onderzoekskosten voor dit nieuwe beleid in 2019 en 2020. Voor de inzichtelijkheid wordt deze reservering zichtbaar gemaakt op de investeringsruimte van Hoofdwegennet op artikel 20. Dit is fase 2 van het project Vrachtwagenheffing. De € 24 miljoen in 2019 en 2020 wordt besteed aan voorbereiding wetgeving (internetconsultatie is zojuist gestart) en voorbereiding aanbesteding. Het gaat om kosten voor personeel, inhuur en onderzoeken. Voor de verkenningsfase (fase 0 en 1) was € 5 miljoen gereserveerd. Van deze € 24 miljoen is een deel, € 6 miljoen, overgeboekt van het Infrastructuurfonds naar Hoofdstuk XII. Dit is zichtbaar in de tabel bij de «begroting op hoofdlijnen» van deze begroting onder ad. 7 Vrachtwagenheffing. In 2019 wordt € 4,31 miljoen euro naar HXII overgeboekt en in 2020 € 1,78 miljoen. Totaal € 6,1 miljoen. Voor fase 3 (realisatiefase) zal medio 2020 een programmaplan worden gemaakt, waarna de kosten voor deze fase duidelijker worden en op dat moment dekking gezocht moet worden binnen de Investeringsruimte voor de jaren 2021 t/m 2023.

  • A12/A27 Ring Utrecht: In het kader van het programma Vervanging en Renovatie worden de opleggingen en voegovergangen van de Galecopperbrug vervangen. Om dubbele hinder voor de gebruiker te voorkomen worden deze werkzaamheden meegenomen in het project Ring Utrecht. Het hiervoor benodigde VenR-budget van € 18 miljoen is aan het projectbudget Ring Utrecht toegevoegd.

  • A20 Nieuwekerk a/d IJssel – Gouda: Bij het vaststellen van het Voorkeursbesluit A20 Nieuwerkerk – Gouwe is er een nieuwe raming opgesteld voor het project en is het taakstellend budget hieraan gelijkgesteld. Het restant is toegevoegd aan de investeringsruimte (€ 46 miljoen).

  • A2 Het Vonderen – Kerensheide: In voorbereiding op de realisatie van dit project is een deel van het taakstellend budget overgeboekt naar het realisatieartikel (€ 35 miljoen).

  • A4 Burgerveen – N14: Het taakstellend budget is met € 80 miljoen verhoogd, bestemd voor de realisatie van een nieuw Ringvaartaquaduct in zuidelijke richting met vier rijstroken.

  • A27 Houten-Hooipolder: Het taakstellend budget van het project is opgehoogd vanuit de investeringsruimte met € 65 miljoen. Het taakstellend budget van het project is bij het vaststellen van het Tracébesluit in overeenstemming gebracht met de raming van het project. Daarnaast kan de PPS-taakstelling van € 30 miljoen bij het project naar verwachting niet gerealiseerd worden.

  • N65 Vught – Haaren: In het BO MIRT in het najaar van 2018 is het Voorkeursalternatief Plus (VKA+) vastgesteld met onderliggend regiobod. Het Rijk zal hiervoor aanvullend € 12 miljoen bijdragen aan het project N65. De regio draagt € 25 miljoen extra bij.

  • A1 Apeldoorn – Azelo: fase 1 en 2a van het project zijn met het realisatiebudget van € 256 miljoen van de Verkenningen en planuitwerkingen naar de realisatiefase overgegaan (zie ook het projectoverzicht bij 12.03.01).

  • A1/A30 Barneveld: In het BO MIRT in het najaar van 2018 is een additionele bijdrage van € 22 miljoen euro toegezegd voor de rijksbijdrage van het project.

Het project AIR BIM betreft de ontwikkeling van een informatiemanagementsysteem dat door verbeterde areaal-informatie zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als de instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Bij Hoofdwegennet betreft het onder andere de volgende projecten: A12/A27 Ring Utrecht, A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn, A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda, A4 Haaglanden – N14, A27 Houten – Hooipolder, N65 Vught – Haaren, Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 en A1 Apeldoorn – Azelo.

Mirt tabel 12.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdwegennet
 

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

Realisatie uitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

– 209

– 292

nvt

nvt

Projecten Nationaal

   

nvt

nvt

Beter Benutten

117

288

nvt

nvt

Geluidsaneringprogramma – weg

267

263

nvt

nvt

Kosten voorbereiding tol

14

14

nvt

nvt

Lucht – weg (NSL hoofdwegennet)

204

201

nvt

nvt

Reservering voor LCC

224

259

nvt

nvt

Snelfietsroutes

29

29

nvt

nvt

Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15

112

109

nvt

nvt

Vervolgprogramma Meer Veilig

55

80

nvt

nvt

Voorbereiding vrachtheffing

22

– 3

   

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

168

182

   

Projecten Noordwest-Nederland

       

A12/A27 Ring Utrecht

1.206

1.171

2017

2027–2028

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn

305

300

   

Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6

53

52

2020

2023

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

179

176

nvt

Regio

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

27

27

nvt

Regio

Projecten Zuidwest-Nederland

       

A15 Papendrecht – Sliedrecht

16

16

2018

2020–2021

A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda

165

178

2022

2023–2026

A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14

133

50

2021

 

A4 Haaglanden – N14

467

460

2020

 

Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding

3

3

nvt

nvt

N59 Verkeersveiligheid

10

5

nvt

nvt

Projecten Zuid-Nederland

       

A2 't Vonderen – Kerensheide

273

266

2019

2025–2027

A27 Houten – Hooipolder

1.432

1.345

2019

Zuid: 2027–2029

       

Noord: 2028–2030

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

4

5

2020

2021–2022

Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport

26

26

nvt

Regio

N65 Vught – Haaren

113

99

nvt

2024–2026

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken

157

154

2020

 

Programma SmartwayZ.NL: InnovA58

412

412

2020

2022–2024

Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility

22

31

nvt

nvt

Projecten Oost-Nederland

       

A1 Apeldoorn – Azelo: fase 2b

191

440

Fase2b 2020–2022

Fase2b: 2020–2022

A1/A30 Barneveld

42

10

2022

 

N35 Nijverdal – Wierden

121

107

2018

2022–2024

N35 Raalte

13

13

nvt

Regio

N50 Kampen – Kampen Zuid

5

5

2021

2022–2024

Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo

30

29

nvt

nvt

Projecten Noord-Nederland

       

N33 Zuidbroek-Appingedam

100

99

2020

2022–2024

Overige projecten en reserveringen

245

127

   

Projecten in voorbereiding

       

Projecten Nationaal

       

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

       

Programma DUMO

       

Programma Fiets

       

Strategisch plan Verkeersveiligheid

       

afrondingen

3

– 1

   

Totaal programma planuitwerking en verkenning

6.756

6.735

   

Begroting (IF 12.03.02)

6.756

6.735

   

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Het eerste DBFM-contract loopt af in 2020: de A59 Rosmalen-Geffen.

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld – Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal,,, A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, en A6 Almere, is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Het projecten A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) wordt in 2020 opengesteld, en zal dan overgaan op de volledige beschikbaaheidsvergoeding.

De projecten, A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

De aanbesteding van de projecten A9 Badhoevedorp – Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) wordt in 2020 afgerond. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na de «financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • A10 Tweede Coentunnel: De projectdaling wordt verklaard door enerzijds een meevaller in het aanleg gedeelte van dit DBFM project als gevolg van minder opgetreden risico's (€ 30 miljoen.). Anderzijds wordt het budget weer verhoogd met de prijsindexering 2019.

  • Tol gefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel: Dit budget is overgeheveld naar het geïntegreerde contract A24 Blankenburgverbinding. De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsindexering en het inboeken van de verwachte baten ter financiële dekking van AIR BIM. Het project AIR BIM betreft de ontwikkeling van een informatiemanagementsysteem dat door verbeterde areaal-informatie zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als de instandhouding. Bij de volgende projecten in realisatie zijn besparingen ingeboekt: o.a. A24 Blankenburgverbinding en A16 Rotterdam.

Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Eind contract

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

 

Projecten Noordwest-Nederland

                         

A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A1/A6)

1.816

1.798

558

74

71

60

59

59

60

875

2019

2019

2042

A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A6 Almere)

394

381

14

40

20

21

17

17

17

248

2020

2020

2040

A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

1.139

1.122

260

58

63

49

91

49

49

520

2020

2021

2038

A10 Tweede Coentunnel

2.154

2.162

1.177

53

58

53

53

53

53

654

2013

2013

2037

A12 Lunetten – Veenendaal

684

677

346

25

25

25

25

25

25

188

2012

2012

2033

A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten

358

354

28

29

14

14

14

14

14

231

2018–2020

2018–2020

2044

Aflossing tunnels

951

944

660

47

48

48

36

28

30

54

Projecten Zuidwest-Nederland

                         

A15 Maasvlakte – Vaanplein

2.252

2.230

1.309

82

112

72

55

56

55

511

2015

2015

2035

A16 Rotterdam

1.498

1.397

83

48

43

23

20

155

157

969

     

A24 Blankenburgverbinding

1.800

 

154

39

38

30

29

238

131

1.136

     

Projecten Zuid-Nederland

                         

A59 Rosmalen – Geffen

272

272

269

1

2

         

2005

2005

2020

Projecten Oost-Nederland

                         

A12 Ede – Grijsoord

184

181

44

16

15

9

9

9

9

73

2016

2016

2032

N18 Varsseveld – Enschede

455

450

215

14

10

10

19

10

10

167

2018

2018

2043

Projecten Noord-Nederland

                         

N31 Leeuwarden – Drachten

168

167

137

6

6

6

6

7

   

2007

2007

2022

N33 Assen – Zuidbroek

341

335

115

14

14

14

14

14

14

142

2014

2014

2034

Afrondingen

                         

Tolgefinancierde uitgaven (NCW)

                         

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

 

234

               

nvt

nvt

nvt

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15)

293

293

       

25

25

25

156

nvt

nvt

nvt

Afrondingen

   

– 2

3

– 1

1

   

– 1

 

nvt

nvt

nvt

Totaal

11.595

11.367

5.367

549

538

435

472

759

648

5.924

     

Begroting (IF 12.04)

   

4.977

549

538

435

472

759

648

       

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.07 Investeringsruimte

Bij Ontwerpbegroting 2019 is de investeringsruimte Hoofdwegen overgeheveld naar begrotingsartikel 20 onder de modaliteit specifieke investeringsruimte Hoofdwegennet (artikelonderdeel 20.05.01).

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Bijdragen van derden

Producten

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

Projectomschrijving

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Bijdragen van derden

152

116

116

29

22

79

Totaal geraamde inkomsten tol

     

23

45

45

             

Totaal

152

116

116

52

67

124

Ten opzichte van de eerste suppletoire wet 2019 zijn de ontvangsten toegenomen als gevolg van:

  • Bijdrage van ProRail in de aanleg van een Ecoduct bij de N35 Nijverdal-Wierden (6,5 miljoen).

  • Bijdrage van de gemeente Hellendoorn voor extra maatregelen bij het project N35 Wijthmen-Nijverdal (3 miljoen).

  • Bij een aantal projecten zijn ontvangsten aangepast voor de prijsbijstelling 2019 (4,8 miljoen).

Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2020 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

1.436.876

1.986.295

1.880.706

1.704.940

1.543.314

1.558.075

1.482.977

Uitgaven

2.123.334

2.052.531

2.078.808

2.034.070

2.002.059

1.847.380

1.746.091

13.02 Beheer onderhoud en vervanging

1.514.397

1.461.729

1.472.225

1.405.086

1.311.026

1.267.232

1.263.417

13.03 Aanleg

457.267

418.452

431.554

451.417

511.367

398.896

299.208

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer

382.065

361.625

332.102

262.864

323.526

303.664

222.948

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer

57.867

22.257

22.227

54.297

52.841

31.306

15.917

13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer

16.652

31.216

57.408

102.507

99.849

54.851

51.268

13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer

683

3.354

19.817

31.749

35.151

9.075

9.075

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

141.680

162.360

165.039

167.577

169.676

171.262

173.476

13.07 Rente en aflossing

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

13.08 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

222.780

211.574

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

13.09 Ontvangsten

222.780

211.574

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

13

Spoorwegen

Uitgaven

2.052.531

2.078.808

2.034.070

2.002.059

1.847.380

1.746.091

1.699.585

1.677.780

13.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

1.461.729

1.472.225

1.405.086

1.311.026

1.267.232

1.263.417

1.269.121

1.280.169

13.03

Aanleg

 

418.452

431.554

451.417

511.367

398.896

299.208

245.648

211.700

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

162.360

165.039

167.577

169.676

171.262

173.476

174.826

175.921

13.07

Rente en aflossing

 

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

13.08

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

13

Spoorwegen

Ontvangsten

211.574

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

327.223

200.399

13.09

Ontvangsten

 

211.574

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

327.223

200.399

(Vervolg) bedragen x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

13

Spoorwegen

Uitgaven

1.669.910

1.620.545

1.517.929

1.470.271

1.561.477

1.559.082

1.745.947

26.278.145

13.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

1.299.920

1.296.218

1.339.479

1.343.394

1.501.972

1.542.963

1.735.957

20.789.908

13.03

Aanleg

 

184.509

160.200

83.139

31.177

7.130

6.129

0

3.435.206

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

175.491

154.137

85.321

85.710

42.385

0

0

1.903.181

13.07

Rente en aflossing

 

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

149.850

13.08

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

13

Spoorwegen

Ontvangsten

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

3.158.852

13.09

Ontvangsten

 

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

3.158.852

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds.

De beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van het Besluit Infrastructuurfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Producten

De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een bijdrage van het Rijk. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.

Het Beheerplan 2020 wordt uiterlijk 15 november 2019 door ProRail ingediend en wordt in december 2019, nadat de Minister van IenW daar mee heeft ingestemd, aan de Tweede Kamer toegezonden.

ProRail ontvangt van IenW gemiddeld € 1,4 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Daarnaast ontvangt ProRail van vervoerders (gebruiksvergoeding) en andere derden (doorbelaste onderhoudskosten) gemiddeld € 0,4 miljard per jaar, waarmee het totale budget voor de jaarlijkse instandhoudingskosten voor ProRail uitkomt op € 1,8 miljard inclusief btw. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 4 Instandhouding.

In de begroting 2020 is ten laste van de investeringsruimte € 151 miljoen toegevoegd aan de beschikbare middelen ten behoeve van beheer, onderhoud en vervanging. Deze toevoeging dekt de opgetreden meerkosten in de periode 2019–2021. Naast deze toevoeging is er € 195 miljoen aan budget uit latere jaren (na 2022) naar de periode 2019–2021 geschoven. Hiermee zijn de budgetbehoefte en de beschikbare kasmiddelen in de huidige periode 2018–2021 in evenwicht gebracht. Voor aanvang van de volgende periode 2022–2025 zal een audit worden uitgevoerd op de subsidieaanvraag van ProRail.

13.03 Aanleg Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  • door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • door IenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;

  • uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Afgesloten projecten

Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten:

  • Aanlanding Eurostar op Rotterdam Centraal

  • Eindhoven nieuwe Stationspassage (onderdeel punctualiteits- en capaciteitsknelpunten)

  • Utrecht-Harderwijk: Kort volgen (Beter Benutten)

  • Robuustheid verhogende maatregelen Valleilijn

  • OV SAAL KT (Cluster A en C en transferknelpunten Bussum Zuid en Hilversum mediapark)

  • Geluid: Pre-NoMo

  • Diverse deelprojecten Sporendriehoek Noord Nederland

Overige wijzigingen

Overboekingen naar beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02)

Vanwege areaalgroei zijn diverse middelen overgeboekt vanuit aanleg naar beheer en onderhoud. Dit gaat om onderstaande mutaties:

  • Geluidsanering Spoorwegen: € 1,9 miljoen;

  • Booggeluid: € 1 miljoen;

  • Beter en Meer – Verbeteraanpak Stations: € 0,9 miljoen;

  • Behandelen en Opstellen: € 0,1 miljoen;

  • Programma aanpak suïcidepreventie: € 4,7 miljoen;

  • Programma Kleine functiewijzigingen;

  • Cameratoezicht op Stations: € 3,8 miljoen;

  • ATB-Vv: € 0,6 miljoen.

ERTMS pilot Amsterdam-Utrecht en expertisecentrum

De ERTMS-pilot is afgerond. Het resterende, niet benodigde budget (€ 1,6 miljoen) is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Programma Behandelen en Opstellen

De binnen dit programma geraamde scope Opstelterrein Heerhugowaard wordt uitgevoerd binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Het hiervoor geraamde budget ad € 3 miljoen is overgeboekt naar PHS. Tevens is € 0,1 miljoen overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ter dekking van de beheer- en onderhoudskosten van de in beheer te nemen programmaonderdelen. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 1 miljoen vanuit het programma Beter Benutten ten behoeve van de uit te voeren scope Opstellen station Leeuwarden.

Aanleg ATB-Vv (incl. project ATB-Vv op A2 corridor en brabantroute)

Het Programma Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie (ATB-Vv) verhoogt de veiligheid en verbetert de betrouwbaarheid van het spoor door terugdringen van het aantal roodseinpassages. Op basis van een inventarisatie van de resterende werkzaamheden en rekening houdend met de mogelijke risico’s is het projectbudget voor A2 corridor en Brabantroute verlaagd. Naast overboekingen voor beheer en onderhoud, is de vrijval binnen het project ATB-Vv A2 corridor + Brabantroute (€ 1 miljoen) toegevoegd aan het programmabudget.

Programma overwegen

Het projectbudget is verhoogd met € 40,2 miljoen voor het aanpassen van de overweg Guisweg. De dekking komt vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (€ 28,5 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 11,7 miljoen) (artikelonderdeel 20.05).

Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten

Het programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten is bijna afgerond. Vanuit het deelproject Zwolle Spoort is € 1,1 miljoen overgeboekt naar het project Zwolle-Herfte ten behoeve van de uit te voeren werkzaamheden rond de energievoorziening. Het deelproject stationspassage Eindhoven is in dienst gesteld waarbij € 1,4 miljoen is overgeboekt naar het MIRT project nazorg gereedgekomen lijnen en halten. Het resterende budget (€ 2,4 miljoen) is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Vleuten-Geldermalsen/Randstadspoor

Binnen het projectbudget was een bedrag gereserveerd van € 12,7 miljoen voor de regio Utrecht. Naar aanleiding van de afspraken in BO MIRT 2018 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78) is dit bedrag ondergebracht op artikelonderdeel 20.03: Gebiedsprogramma Utrecht.

Emplacement Den Haag

In totaal is het projectbudget verhoogd van € 39 miljoen naar € 65 miljoen. In het project worden vele kleinere werkzaamheden meegenomen die vanuit andere doelstellingen (toegankelijkheid, leefbaarheid en lifecyclemanagement) gewenst zijn. Daarom zijn middelen vanuit diverse landelijke programma’s toegevoegd aan het projectbudget:

  • Programma Toegankelijkheid € 1,5 miljoen;

  • Uitvoeringsprogramma Geluid € 3,4 miljoen;

  • Beheer en onderhoud € 4,9 miljoen;

  • Kleine functiewijzigingen € 12,1 miljoen.

Hierna resteerde nog een verschil met de geactualiseerde raming van het project. Vanuit de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05) is € 3,2 miljoen aangevuld. (Zie hiervoor ook de brief van 22 november 2018 over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg en de voortgang van het MIRT (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78).

Zwolle-Herfte

Er is € 1,1 miljoen toegevoegd vanuit het projectbudget Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten (Zwolle Spoort) ten behoeve van resterende werkzaamheden rond de energievoorziening die binnen Zwolle-Herfte.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Realisatieprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       
                         

Be- en bijsturing toekomst

15

15

6

3

4

2

0

0

0

0

2019

2019

ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en expertisecentrum

7

9

6

1

0

0

0

0

0

0

2015

2015

Geluidsanering Spoorwegen

609

601

61

15

30

35

53

60

72

284

divers

divers

Programma Behandelen en Opstellen

157

196

5

14

17

27

30

23

7

34

divers

divers

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

27

30

13

0

1

3

3

3

4

0

divers

divers

Verbeteraanpak stations

12

12

3

3

1

1

1

1

1

2

2020

2020

Verbeteraanpak trein

51

50

31

7

5

0

4

4

0

0

2018/2019

2018/2019

Vervolgfase Beter en Meer / Opstelcapaciteit

45

44

0

5

15

6

9

10

0

0

divers

divers

Stations en stationsaanpassingen

                       

Cameratoezicht op stations

14

13

12

1

1

0

0

0

 

0

   

Kleine stations

18

17

 

6

0

3

5

5

 

0

divers

divers

Toegankelijkheid stations

496

493

228

38

40

30

26

15

17

101

divers

divers

Overige projecten/lijndelen etc.

                 

0

   

Aanleg ATBvv

69

67

1

5

3

13

16

15

17

0

divers

divers

Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute

17

18

17

0

0

0

0

0

 

0

   

Booggeluid

3

4

1

0

0

0

0

2

0

0

divers

divers

Fietsparkeren bij stations

348

344

107

56

61

42

37

24

15

7

divers

divers

Kleine projecten personenvervoer

30

32

6

5

9

5

2

1

1

0

divers

divers

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

27

14

2

6

9

9

0

0

 

0

divers

divers

Overwegenaanpak

728

683

401

39

52

48

62

36

35

55

divers

divers

Ontsnippering

80

80

50

13

7

8

3

0

0

0

divers

divers

Programma aanpak suïcidepreventie

10

15

1

4

3

2

0

0

0

0

2021

2021

Programma kleine functiewijzigingen

450

460

201

25

28

17

19

19

22

119

divers

divers

Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten

176

180

172

1

1

1

0

0

 

0

divers

divers

Projecten Noordwest-Nederland

                       

Amsterdam CS, Cuypershal

26

26

17

2

3

2

2

0

0

0

2020

2020

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

413

413

400

6

3

3

0

1

0

0

2016

2016

Vleuten – Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)

898

911

882

6

3

3

3

0

0

0

divers

divers

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

Emplacement Den Haag Centraal

65

39

10

2

1

3

3

21

21

5

2023 – 2025

2023 – 2025

Rijswijk – Schiedam incl. spoorcorridor Delft

607

607

590

11

4

3

0

0

0

0

2017

2017

Projecten Oost Nederland

                       

Traject Oost

239

237

140

25

22

10

13

18

6

6

divers

divers

Projecten Noord Nederland

                       

Zwolle – Herfte

213

208

51

55

46

36

12

12

   

2021

2021

Sporendriehoek Noord-Nederland

136

134

63

10

25

19

12

7

0

0

divers

divers

Afrondingen

0

0

0

3

– 3

– 3

0

0

– 2

0

   

Totaal ProRail projecten

5.986

5.934

3.477

367

391

328

315

277

216

613

   

Overige (niet ProRail) projecten

                       
                         

Totaal overige (niet ProRail) projecten

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

   

Totaal uitvoeringsprogramma

5.986

5.954

3.477

367

391

328

315

277

216

613

   

Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking

     

– 7

– 9

– 15

– 41

– 23

– 18

– 17

   

Afrekening voorschotten

27

0

0

27

0

0

0

0

 

0

   

Programma Realisatie

6.013

5.954

3.477

387

382

313

274

254

198

596

   

Budget Realisatie (IF 13.03.01)

6.013

5.954

3.477

362

332

263

324

304

223

596

   

Overprogrammering (–)

     

– 25

– 50

– 50

50

50

25

     

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

Afgesloten projecten

Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen projecten:

  • Emplacementen op orde: Born brandbeveiligingsmaatregelen

  • Externe veiligheid Drechtsteden: Ontsporingsgeleiding Zwijndrecht-Dordrecht

Overige wijzigingen

Uitvoeringsprogramma Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNOV)

In afstemming met de regio is het deelproject onderdoorgang Kerkweg in de gemeente Rheden vervallen. Op basis van een inventarisatie van de resterende werkzaamheden en mogelijke risico’s is besloten het budget voor dit programma bij te stellen. Er is € 4,5 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Nazorg gereedgekomen projecten

Op basis van een inventarisatie van de resterende werkzaamheden en rekening houdend met de mogelijke risico’s is het budget verlaagd met € 0,8 miljoen. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05). Verder heeft het project Betuweroute niet langer de status van Groot Project waardoor de uitgaven op het reguliere goederenartikel verantwoord kunnen worden. De eerder op IF 17 geraamde nazorguitgaven voor het project Betuweroute ad € 8,5 miljoen zijn daarom toegevoegd aan deze post Nazorg gereedgekomen projecten.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Realisatieprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

ProRail Projecten

                       

Projecten Nationaal

                       

Kleine projecten goederenvervoer

5

5

1

2

1

1

           

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

169

169

153

2

1

1

4

1

2

5

divers

divers

PAGE risico reductie

19

19

9

1

0

2

4

1

3

 

divers

divers

Programma Emplacementen op orde

60

59

5

7

5

5

6

6

6

20

divers

divers

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

Calandbrug

161

160

118

0

0

20

23

     

2020/2021

2020/2021

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

27

27

18

2

2

1

3

     

divers

divers

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

225

222

72

1

5

45

40

18

9

35

divers

divers

Projecten Zuid-Nederland

                       
                         

Projecten Oost Nederland

                       

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

136

140

93

4

11

9

3

10

4

2

divers

divers

Overige projecten

                       

Nazorg gereedgekomen projecten

8

2

0

0

0

0

2

4

1

1

divers

divers

Afrondingen

0

0

– 1

0

1

– 1

0

0

 

0

   

Totaal uitvoeringsprgramma

810

803

468

19

26

83

85

40

25

63

   

Planuitwerkingskosten realisatieprogramma t.l.v. IF 13.03.05

– 4

– 4

 

– 1

– 4

– 29

– 32

– 9

– 9

– 35

   

Afrekening voorschotten

4

1

 

4

0

0

0

0

 

0

   

Programma Realisatie

810

800

468

22

22

54

53

31

16

28

   

Budget Realisatie (IF 13.03.02)

810

800

468

22

22

54

53

31

16

28

   

Overprogrammering (–)

                       

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor

Nieuw opgenomen projecten

Maaslijn

In 2008 zijn eerste afspraken gemaakt om versnellingsmaatregelen te realiseren op de Maaslijn. Later hebben Rijk en regio besloten om de Maaslijn ook te elektrificeren. Het project Maaslijn heeft te maken gehad met diverse wijzigingen die hebben geleid tot vertraging en meerkosten. In 2019 is met de regio afgesproken dat het Rijk het opdrachtgeverschap overneemt van de provincie en een extra bijdrage levert (Tweede Kamer 35 000 A, vergaderjaar 2018–2019, nr. 90). Hiervoor wordt € 10 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05). De beschikbare middelen bij de regio voor verbetering van de Maaslijn worden op een later moment toegevoegd aan artikelonderdeel 13.03.

Overige wijzigingen

Beter Benutten

Vanuit dit programma is € 1 miljoen overgeboekt naar het programma Behandelen en Opstellen als aanvullende bijdrage aan de scope Opstellen station Leeuwarden (o.a. nodig voor de instelling van de kwartierdienst op Sneek-Leeuwarden, één van de maatregelen in het programma Beter Benutten).

Sporen Schiedam-Rotterdam

Op basis van de begin 2019 afgesloten bestuursovereenkomst is de rijksbijdrage voor dit project vastgesteld en is besloten de scope uit te voeren onder het PHS project Rijswijk Schiedam. Om die reden is de € 14,5 miljoen overgeboekt naar het projectbudget PHS Rijswijk Schiedam (artikelonderdeel 17.10). De kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (deel IenW) voor de periode 2024–2033 bedragen € 1,6 miljoen. Dit bedrag is vooralsnog overgeboekt naar het planuitwerkingsbudget PHS (artikelonderdeel 17.10) en wordt te zijner tijd overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging. Het resterende niet benodigde budget ad € 8 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Studie- en innovatie budget

Voor de transparantie zijn de binnen het programma spoorgoederenvervoer gereserveerde middelen voor onderzoek en verkenning (€ 2,6 miljoen) toegevoegd aan dit budget. Daarnaast is een bedrag van € 0,2 miljoen overgeboekt naar de apparaatsbijdrage RWS als bijdrage aan de studie Veerverbinding Holwerd – Ameland.

Regionale knelpunten

In het BO MIRT van najaar 2018 zijn afspraken gemaakt met de regio over verbetering van het spoor in regio’s met een decentrale spoorconcesssie. In totaal zijn daarbij afspraken gemaakt voor € 11,4 miljoen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000 A, nr. 78). Voor de perronfasering Arnhem is reeds € 1,8 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds. De middelen zijn gereserveerd vanuit de door het huidige kabinet beschikbaar gestelde middelen voor een inhaalslag infrastructuur.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

       

Projecten Nationaal

       

Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2)

14

21

 

divers

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

61

59

 

divers

Kleine projecten Personenvervoer

2

2

 

divers

         

Reizigersfonds

3

3

 

nvt

Geluidsmaatregelen HSL-Zuid

73

72

 

divers

Prestatieverbetering HSL-Zuid

62

     

Regionale Knelpunten

10

61

 

divers

Projecten Zuid-Nederland

       

Maaslijn

10

     

Projecten Zuidwest-Nederland

       

Sporen Schiedam-Rotterdam

1

25

   

Projecten Oost-Nederland

       

Quick scan decentraal spoor Gelderland

21

20

 

divers

Projecten Noordwest-Nederland

       

Multimodale knoop Schiphol

261

256

 

divers

Overige projecten en reserveringen

       

Studie en innovatiebudget

31

28

   

Totaal programma planuitwerking en verkenning

549

547

   

Begroting (IF 13.03.04)

549

547

   

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

13.03.05 Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer

Overige wijzigingen

Kleine projecten: Verbetering spooraansluiting Moerdijk

Naar aanleiding van een overbelastverklaring is door ProRail een capaciteitsvergrotingsplan opgesteld. Op basis hiervan is besloten om de zuidzijde van het emplacement Moerdijk uit te breiden met een werkspoor en een opstelspoor. Het hiervoor benodigde budget (€ 7 miljoen) is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen deel Regeerakkoordmiddelen Rutte III (artikelonderdeel 20.05).

Kleine Projecten: Railterminal Valburg

De provincie Gelderland wil een Railterminal Gelderland (RTG) in Valburg realiseren bij het huidige Container Uitwisselpunt (CUP) aan de Betuweroute. Initiatiefnemers willen een opstappunt maken voor het overslaan van containers tussen weg en spoor. De investering past binnen de ambities van het regeerakkoord en draagt bij aan de in het BO MIRT van 2017 onderschreven doelstellingen. De rijksbijdrage bedraagt maximaal € 12 miljoen en is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen deel Regeerakkoordmiddelen Rutte III (artikelonderdeel 20.05).

Kleine Projecten: Spooraansluiting Born

De provincie Limburg is niet langer van plan een spooraansluiting bij VDL NedCar te Born te realiseren (Tweede Kamer, 29 984, 2018–2019, nr. 858). De hiervoor bij het Rijk gereserveerde € 5 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Kleine projecten: Studies

De binnen het programma spoorgoederenvervoer gereserveerde middelen voor onderzoek en verkenning (€ 2,6 miljoen) zijn toegevoegd aan het Studie- en innovatie budgetbinnen het planuitwerkingsprogramma personenvervoer (artikelonderdeel 13.03.04).

Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma IF 13.03.02

4

4

   

Projecten Nationaal

       

Kleine projecten Goederenvervoer

26

14

nvt

divers

Overige projecten en reserveringen

       

Projecten in voorbereiding

       

Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde Risico's

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

   

Begroting (IF 13.03.05)

26

14

   

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW.

Producten

Projectoverzicht behorende bij 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

Start

Eind

Beschikbaarheidsvergoeding1

3.636

3.632

1.790

155

162

163

164

165

168

869

2006

2031

Rente- en belastingaanpassingen2

– 126

– 139

– 136

– 16

3

3

3

3

3

11

   

Diverse afrekeningen etc.3

83

91

36

23

0

2

3

3

2

14

   

Totaal

3.593

3.584

1.690

162

165

168

170

171

173

894

   

Begroting (IF 13.04)

3.593

3.584

1.690

162

165

168

170

171

173

894

   
X Noot
1

De beschikbaarheidsvergoeding is inclusief de verwachte toekomstige indexeringen.

X Noot
2

Rente wordt halfjaarlijks verrekend op basis van de werkelijke Euribor-stand; de belastingwijziging is een technische, voor de Staat budgetneutrale, correctie die bij de Belastingdienst leidt tot even grote ontvangsten.

X Noot
3

Dit betreft diverse afrekeningen en wijzigingen aan de HSL-Zuid infrastructuur waaronder de aanpassing van het ERTMS-systeem (voor de Intercity Nieuwe Generatie), de uitgevoerde pilot geluidsmaatregelen en de zettingen bij Schuilingervliet.

13.07 Rente en Aflossing

Motivering

Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.

Producten

Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2018 bedraagt nog € 148 miljoen. Hiervan moet ProRail in 2020 € 75 miljoen aflossen en in 2027 € 73 miljoen. In 2020 wordt besloten of tot herfinanciering of schuldreductie wordt overgegaan.

13.08 Investeringsruimte

Bij de begroting 2019 is de investeringsruimte Spoor overgeheveld naar begrotingsartikel 20 naar het onderdeel investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05.02).

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02. Terugbetalingen van subsidievoorschotten door ProRail die betrekking hebben op afgesloten jaren zijn niet gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar zijn gedesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.

Concessievergoedingen

Producten

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009–2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011).

Prestatieboetes NS en ProRail

Dit betreft de boetes die NS en ProRail moeten betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald. Deze ontvangsten worden toegevoegd aan het «reizigersfonds» op artikelonderdeel 13.03.

Terugbetaling voorschotten ProRail

Dit betreffen de terugbetalingen van subsidievoorschotten voor aanlegprojecten en beheer, onderhoud en vervanging over afgesloten begrotingsjaren.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Concessievergoedingen

155.712

181.258

195.378

207.958

212.339

216.430

Prestatieboetes

Terugbetaling voorschotten

32.216

Bijdragen van derden

23.646

500

500

500

1.000

1.000

Ontvangsten spoor

211.574

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 14 Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

8.201

66.983

48.264

1.607

47.622

1.606

1.606

Uitgaven

97.268

160.512

181.250

7.979

90.406

32.606

33.126

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

94.429

112.214

150.935

7.095

43.705

32.606

33.126

14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok

253

2.104

1.606

1.606

1.606

1.606

1.606

14.01.03 Realisatieprogr. Reg/lok

94.176

110.110

149.329

5.489

42.099

31.000

31.520

14.01.04 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

14.02 Regionale Mob. Fondsen

0

0

0

0

0

0

0

14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

2.839

48.298

30.315

884

46.701

0

0

14.03.01 RSP-ZZL: RB projecten

2.839

43.298

25.291

884

0

0

0

14.03.02 RSP-ZZL: mob. Fondsen

0

5.000

0

0

46.701

0

0

14.03.03 RSP-ZZL: REP

0

0

5.024

0

0

0

0

Ontvangsten

2.219

1.108

0

0

0

0

0

14.09 Ontvangsten

2.219

1.108

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Uitgaven

160.512

181.250

7.979

90.406

32.606

33.126

40.336

40.905

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

112.214

150.935

7.095

43.705

32.606

33.126

40.336

40.905

14.02

Regionale Mob. Fondsen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

14.03

RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

48.298

30.315

884

46.701

0

0

0

0

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Ontvangsten

1.108

0

0

0

0

0

0

0

14.09

Ontvangsten

 

1.108

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) bedragen x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Uitgaven

17.179

11.672

0

0

0

0

0

615.971

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

17.179

11.672

         

489.773

14.02

Regionale Mob. Fondsen

               

0

14.03

RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

               

126.198

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Ontvangsten

             

1.108

14.09

Ontvangsten

               

1.108

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting HXII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Algemeen

Producten

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen voor projecten in de vervoerregio’s Amsterdam en Rotterdam-Den Haag).

Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Overige projecten en reserveringen

49

48

 

nvt

Projecten in voorbereiding

       

Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde risico's

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

       

Begroting (IF 14.01.02)

       

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

De beschikbare middelen betreffen een reservering voor de extra onderhoudskosten door areaalgroei bij het project HOV-NET Zuid-Holland en een reservering voor de bijdrage aan de sprinterdiensten in Limburg.

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Rotterdamsebaan

De vrijval op de subsidie voor het project Rotterdamsebaan van € 0,1 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte Wegen (artikelonderdeel 20.05).

Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

                       

Amstelveenlijn

80

79

12

25

15

0

28

0

 

0

2020

2020

Utrecht, tram naar de Uithof

112

112

82

0

31

0

0

0

 

0

2019

2019

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

211

207

55

2

1

5

14

31

32

70

divers

2021 – 2023

Rotterdamsebaan

298

294

112

83

103

0

0

0

 

0

regio

regio

Afrondingen

0

 

0

0

– 1

0

0

0

1

0

   

Totaal

701

692

261

110

149

5

42

31

32

70

   

Begroting (IF 14.01.03)

                       

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

  • Bereikbaarheidsoffensief Randstad;

  • Amendement Dijsselbloem;

  • Amendement Van der Staaij;

  • Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);

  • Amendement Van Hijum;

  • Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;

  • Sluiskiltunnel

Producten

Nu de oplevering van de Sluiskiltunnel heeft plaatsgevonden is duidelijkheid over de financiële afhandeling van het Mobiliteitsfonds Zeeland. De resterende middelen in het Mobiliteitsfonds Zeeland worden samen met een aanvulling vanuit artikel 14.02 van € 1,3 miljoen beschikbaar gesteld aan de provincie Zeeland. Dit ter invulling van de bestuurlijke afspraak over de financiële bijdrage van het Rijk aan de N62 Sloeweg van in totaal € 5,0 miljoen (BO-MIRT Zuidwest Nederland najaar 2016).

De resterende middelen (€ 7,9 miljoen) die op artikel 14.02 nog voor de Sluiskiltunnel beschikbaar waren, worden overgeheveld naar de investeringsruimte Wegen.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussenRijk-Regio (Kamerstukken II 2007–2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008–2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol-Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord-Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.

Binnen het Ruimtelijk Economisch Programma (REP) wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel (€ 150 miljoen) en een regionaal deel (€ 250 miljoen). Het rijksdeel valt onder regie van het Ministerie van EZK. Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, daarna is in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, is opgenomen op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Deze bijdrage wordt in jaartranches overgeboekt via het provinciefonds naar de regio. Van de oorspronkelijke € 150 miljoen vanuit het Rijk is nog € 50 miljoen niet uitgekeerd. Dat zal naar verwachting de komende jaren plaatsvinden. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor het regionale deel van het REP.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Concrete bereikbaarheidsprojecten

Het opdrachtgeverschap van het project partiele spoorverdubbeling Groningen-Leeuwarden is overgegaan van IenW naar de Regio. Het binnen het realisatieprogramma personenvervoer beschikbare budget ad € 23,702 miljoen is om die reden overgeboekt van artikelonderdeel 13.03 naar artikelonderdeel 14.03. De middelen worden via stortingen in het Provincie- en btw-compensatiefonds beschikbaar gesteld aan de Regio.

Regionale Mobiliteit

De post regionale mobiliteit betreft een storting van het Rijk aan de regio waarmee de regionale mobiliteit wordt verbeterd (voorheen in begroting: regionale mobiliteitsfondsen). De afspraken zijn gemaakt bij het Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn. Voor de reactivering van het spoor tussen Veendam en Stadskanaal wordt de post Regionale Mobiliteit met € 5 miljoen opgehoogd vanuit de extra middelen bij huidige kabinet binnen de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Projectoverzicht behorende bij 14.03: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

115

90

46

42

25

1

0

0

0

0

   

14.03.02 Regionale Mobiliteit

543

537

491

5

0

0

47

0

0

0

   

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma

5

5

0

0

5

0

0

0

0

0

   

Afronding

                       
 

663

632

537

47

30

1

47

0

0

0

   

Afrekening voorschotten

     

1

               

Begroting (IF 14.03)

663

632

537

48

30

1

47

0

0

0

   

LMCA Spoor: sporendriehoek (IF 13.03.01)

136

134

63

10

25

19

12

7

0

0

   

Totale rijksbijdrage Noord-Nederland

799

766

600

58

55

20

59

7

0

0

   

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII over 2017 en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004–2005, 29 644, nr. 6).

Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art.15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

724.468

939.219

973.825

838.957

787.062

781.518

824.909

Uitgaven

845.570

952.996

994.399

1.255.031

1.108.668

942.466

926.970

15.01 Verkeersmanagement

8.655

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

8.655

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

15.02 Beheer onderhoud en vervanging

334.496

361.554

398.074

311.437

326.637

315.081

324.692

15.02.01 Beheer en onderhoud

288.844

304.090

331.829

254.299

205.004

195.248

193.287

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

283.007

299.146

311.509

250.138

200.843

191.087

190.630

15.02.04 Vervanging

45.652

57.464

66.245

57.138

121.633

119.833

131.405

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

0

0

0

1

1

1

1

15.03 Aanleg

159.164

202.091

171.166

325.818

307.175

219.733

220.938

15.03.01 Realisatieprogramma

157.949

171.976

171.166

316.317

236.183

120.078

105.786

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

1.215

30.115

0

9.501

70.992

99.655

115.152

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

444

343

1.348

722

1.562

1.562

1.562

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

28.867

51.152

75.293

264.214

122.791

64.397

52.937

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

314.388

329.369

341.036

344.732

343.235

334.425

319.573

15.06.01 Apparaatskosten RWS

285.741

295.980

309.221

312.772

313.500

304.692

289.416

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

285.741

295.980

309.221

312.772

313.500

304.692

289.416

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

28.647

33.389

31.815

31.960

29.735

29.733

30.157

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

28.647

33.389

31.815

31.960

29.735

29.733

30.157

15.07 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

81.365

102.191

154.888

89.065

20.711

240

9.186

15.09 Ontvangsten

81.365

102.191

154.888

89.065

20.711

240

9.186

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

15

Hoofdvaarwegennet

Uitgaven

952.996

994.399

1.255.031

1.108.668

942.466

926.970

738.189

849.367

15.01

Verkeersmanagement

 

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

15.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

361.554

398.074

311.437

326.637

315.081

324.692

286.329

273.913

15.03

Aanleg

 

202.091

171.166

325.818

307.175

219.733

220.938

84.601

205.309

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

51.152

75.293

264.214

122.791

64.397

52.937

48.716

51.105

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

329.369

341.036

344.732

343.235

334.425

319.573

309.713

310.210

15.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

15

Hoofdvaarwegennet

Ontvangsten

102.191

154.888

89.065

20.711

240

9.186

3.404

0

15.09

Ontvangsten

 

102.191

154.888

89.065

20.711

240

9.186

3.404

0

(Vervolg) bedragen x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

15

Hoofdvaarwegennet

Uitgaven

663.251

775.609

885.116

925.692

641.728

655.829

613.247

12.928.558

15.01

Verkeersmanagement

 

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

132.450

15.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

233.679

324.551

302.649

318.856

212.807

259.932

223.515

4.473.706

15.03

Aanleg

 

60.272

79.126

211.557

236.103

41.257

25.827

25.909

2.416.882

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

48.945

48.943

47.920

47.743

64.674

47.080

40.833

1.076.743

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

311.525

314.159

314.160

314.160

314.160

314.160

314.160

4.828.777

15.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

15

Hoofdvaarwegennet

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

379.685

15.09

Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

379.685

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.

15.01.01 Verkeersmanagement

Producten

Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • Monitoring en informatieverstrekking;

  • Vergunningverlening en handhaving;

  • Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:

  • Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

  • Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2018

2019

2020

Begeleide vaarweg

km

592

592

592

Bediende objecten

stuks

242

244

244

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend.

Er zijn in 2020 voor deze indicatoren geen veranderingen voorzien.

De indicator passeertijden sluizen is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.

In de huidige meerjarenperiode (2018–2021) wordt een impuls aan het onderhoud gegeven van € 97 miljoen (waarvan € 11 miljoen wegen; € 86 miljoen vaarwegen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en vaarwegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn er kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

Voor zover de activiteiten centraal vanuit RWS worden ingezet, worden de kosten centraal gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 «Instandhouding» bij deze begroting.

15.02.01 Beheer en Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.

Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen beheer en onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma goed afgestemd. Binnen Beheer en onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe, haven Oudeschild en wegen en paden Texel verantwoord.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Areaal Beheer en Onderhoud
 

Eenheid

Omvang 2020

Budget x € 1.000

2020

Vaarwegen

km

7.082

331.829

Toelichting

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.437 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer, tezamen is dit afgerond 7.082 kilometer. Er worden in 2020 geen veranderingen voorzien.

Indicatoren Beheer en Onderhoud

Indicator

2017

2018

streefwaarde 2019

streefwaarde 2020

Geplande stremmingen (gehele areaal)

0,5%

0,8%

0,8%

0,8%

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

0,2%

0,4%

0,2%

0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.

15.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren ’60 van de vorige eeuw is de vervangingsopgave toegenomen. De projecten behorende bij deze opgave zijn opgenomen in het MIRT Overzicht3. Het totaal van de opgave wordt in de instandhoudingsbijlage toegelicht.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Aanleg

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.

15.03.01 Realisatie

Producten

In 2020 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Openstelling

– Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

Start realisatie

– Ligplaatsen Merwedes: de aanleg van 4 extra ligplaatsen in de bestaande vluchthaven bij Gorinchem

– Overnachtingshaven Lobith (onderdeel van Toekomstvisie Waal)

De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Nieuwe Sluis Terneuzen: Het projectbudget is verlaagd als gevolg van het Nederlandse deel van aanbestedingsmeevaller (€ 37,5 miljoen). Door deze aanbestedingsmeevaller is ook de bijdragen van Vlaanderen met € 47 miljoen verlaagd.

  • Uitbreiding overnachtingshavens Merwedes: dit project is overgeheveld van het artikel verkenning en planuitwerking (15.03.02).

  • Maasroute fase 2 (€ 15 miljoen): De budgetverhoging wordt veroorzaakt door een tegenvaller bij het project Verbreding Julianakanaal als gevolg van contractproblematiek.

  • Verruiming Twentekanalen fase 2: Het projectbudget is verhoogd met € 74 miljoen. Deze verhoging wordt deels verklaard door het toevoegen van € 72 miljoen aan het budget voor het definitief vervangen van de damwanden (RWS-2019/8741). Het budget van € 57 miljoen voor het vervangen van deze damwanden komt uit de reservering Vervanging en Renovatieprogramma (VenR) hoofdvaarwegen. Daarnaast komt de resterende € 15 miljoen uit de investeringsruimte vaarwegen voor de beheersing van de grondwaterproblematiek.

  • De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsindexering en het inboeken van de verwachte baten ter financiële dekking van AIR BIM. Het project AIR BIM betreft de ontwikkeling van een informatiemanagementsysteem dat door verbeterde areaal-informatie zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als de instandhouding. Onder andere bij de volgende projecten in realisatie zijn besparingen ingeboekt: Twentekanalen en Toekomstvisie Waal.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (bedragen x € miljoen.)

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Beter Benutten

18

18

16

0

0

0

     

2

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen

101

101

97

1

2

1

       

2018

2018

Walradarsystemen

26

26

23

1

0

       

2

2021

2021

Projecten Noordwest-Nederland

                       

De Zaan (Wilhelminasluis)

13

13

10

     

3

     

2020

2020

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

13

13

1

1

0

2

9

     

2023

2019

Uitbreiding overnachtingshavens Merwedes

20

20

0

1

6

2

     

10

   

Nieuwe Sluis Terneuzen

947

1.025

190

176

180

160

145

30

30

35

2022

2022

Projecten Zuid-Nederland

                       

Maasroute, modernisering fase 2

641

630

576

11

21

22

8

3

   

2023

2018

Wilhelminakanaal Tilburg

96

100

93

1

2

0

0

   

1

na 2017

na 2017

Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel

431

430

424

1

         

6

2015

2015

Projecten Oost Nederland

                       

Toekomstvisie Waal

136

134

30

3

14

35

23

18

11

3

2022–2024

2021

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

65

65

57

3

 

1

     

5

2017

2017

Verruiming Twentekanalen fase 2

169

95

6

4

4

94

43

18

   

2023

2019

Projecten Noord-Nederland

                       

Vaarweg Lemmer – Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va

284

284

280

4

           

2019

2019

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

39

39

37

0

         

2

2017

2017

Overige projecten

                       

Kleine projecten / Afronding projecten

1

2

 

0

0

       

0

   

Afrondingen

     

1

1

– 1

1

   

1

   

Totaal uitvoeringsprogramma

3.000

2.995

1.840

208

230

316

232

69

41

67

   

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking

     

3

2

0

4

12

4

0

   

Programma Realisatie

     

211

232

316

236

81

45

67

   

Budget Realisatie (IF 15.03.01)

     

172

171

316

236

120

106

67

   

Overprogrammering (–)

     

– 39

– 61

0

0

39

61

0

   

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Bijdrage aan agentschap: door de extrapolatie naar 2033 en prijsbijstelling over 2019 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 8 miljoen toegenomen.

  • Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2033 en prijsbijstelling over 2019 is de reservering voor LCC met € 27 miljoen toegenomen.

  • Overige projecten en reserveringen: de aanbestedingsmeevaller op het project Nieuwe Sluis Terneuzen van € 37,5 miljoen is gereserveerd op 15.03.02 ten behoeve van mogelijke toekomstige risico’s.

  • Het project Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes is naar realisatie gegaan.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

 

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

– 30

– 36

nvt

nvt

Projecten Nationaal

       

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

12

8

nvt

nvt

Reservering voor LCC

250

223

nvt

nvt

Projecten Noordwest-Nederland

       

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

6

6

 

2025–2027

Lichteren buitenhaven IJmuiden

65

65

nnb

nnb

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

36

36

 

2023

Projecten Zuidwest-Nederland

       

Capaciteit Volkeraksluizen

151

152

 

2024–2026

Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

10

10

2016

2025–2027

Projecten Oost-Nederland

       

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)

36

36

 

2026–2028

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

28

28

2019

2021–2022

Projecten Noord-Nederland

       

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

102

102

2017

2023–2025

Overige projecten en reserveringen

563

507

   

Projecten in voorbereiding

       

Projecten Noordwest-Nederland

       

Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand

       

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)

       

Projecten Zuidwest-Nederland

       

Kreekraksluizen

     

2026–2028

Projecten Oost-Nederland

       

Reservering garantstelling Twentekanalen

     

2018–2020

Verkenning IJssel fase 2

     

2028

Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde risico's

       

afrondingen

– 2

     

Totaal programma planuitwerking en verkenning

1.227

1.137

   

Begroting (IF 15.03.02)

1.227

1.137

   

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven.

Producten

In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld, waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. De projecten Sluis Limmel en 3e Kolk Beatrixsluis zijn opgesteld, de Sluis Eefde wordt naar verwachting in 2020 opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Zeetoegang IJmond verkeert in de bouwfase en kent een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 15.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij de jaarlijkse verlenging van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Zeetoegang IJmond: Het projectbudget is toegenomen met € 81 miljoen. Dit wordt deels verklaard door een ophoging van het taakstellend budget met € 64 miljoen. Hierover is de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35 000 A, Nr. 28). Er was extra budget van € 27,5 miljoen nodig voor de tegenvallers en ontwerpaanpassingen die niet binnen het projectbudget konden worden opgevangen. Naast de projectkosten zijn er extra kosten van € 19 miljoen voor het Rijk voor het langer ophouden van de Noordersluis, het langer in stand moeten houden van de hoogwaterkeringen en kosten voor het langer in stand houden van de RWS projectorganisatie. Voor de onvoorziene risico’s is er een budget van € 17,5 miljoen opgenomen. De resterende budgetophoging is de prijsindexering 2019.

  • Keersluis Limmel: Het projectbudget is verlaagd met € 4 miljoen. Er is sprake van een harde meevaller. Een deel van de risicoreservering is niet meer benodigd voor het project.

  • De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsindexering 2019.

Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Eind contract

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

 

Projecten Noordwest-Nederland

                         

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

422

415

40

30

17

15

14

15

15

276

2019

2019

2046

Zeetoegang IJmond

1.021

940

77

12

46

229

100

42

30

485

2022

2022

2045

Projecten Zuid-Nederland

                         

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

157

155

18

6

10

15

6

5

5

91

2020

2020

2047

Keersluis Limmel

87

91

19

3

3

4

3

3

3

48

2018

2018

2048

Afrondingen

       

– 1

1

 

– 1

 

1

     

Totaal

1.687

1.601

153

51

75

264

123

64

53

902

     

Begroting (IF 15.04)

   

153

51

75

264

123

64

53

902

     

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Bij DBFM-projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  • Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;

  • Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;

  • Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.07 Investeringsruimte

Bij OB2019 is de investeringsruimte Vaarwegen overgeheveld naar begrotingsartikel 20 onder de modaliteit specifieke investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (artikelonderdeel 20.05.3).

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Bijdragen van derden

Producten

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Bijdragen van derden

102.191

154.888

89.065

20.711

240

9.186

Ontvangsten Vaarwegen

102.191

154.888

89.065

20.711

240

9.186

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Betuweroute

  • Hogesnelheidslijn-Zuid

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  • ERTMS

  • Zuidasdok

  • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

1.039.763

1.443.443

921.616

892.295

559.595

324.185

654.798

Uitgaven

269.333

391.493

451.893

491.004

662.253

824.370

898.016

17.02 Betuweroute

1.599

1.986

0

0

0

0

0

17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

80

1.459

4.420

1.711

0

0

0

17.03.01 Realisatie HSL-zuid

80

1.459

4.420

1.711

0

0

0

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

20.184

21.670

6.859

1.146

260

260

260

17.07 ERMTS

50.733

118.311

155.813

133.793

158.581

223.051

318.753

17.07.01 Realisatieprogramma ERTMS

32.864

109.822

151.456

127.736

158.581

223.051

318.753

17.07.02 Verkenning en planuitwerking ERMTS

17.869

8.489

4.357

6.057

0

0

0

17.08 ZuidasDok

78.938

106.436

85.990

107.194

169.760

222.572

171.349

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

117.798

141.631

198.811

247.160

333.652

378.487

407.654

17.10.01 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; realisatieprogramma

90.826

116.855

151.226

151.871

136.095

70.311

57.836

17.10.02 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; Planuitwerking

26.972

24.776

47.585

95.289

197.557

308.176

349.818

Ontvangsten

37.373

181.004

46.141

75.445

43.616

57.494

44.358

17.09 Ontvangsten

37.373

181.004

46.141

75.445

43.616

57.494

44.358

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Uitgaven

391.493

451.893

491.004

662.253

824.370

898.016

563.856

436.991

17.02

Betuweroute

 

1.986

0

0

         

17.03

Hogesnelheidstrein-Zuid

 

1.459

4.420

1.711

0

       

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

21.670

6.859

1.146

260

260

260

260

260

17.07

ERMTS

 

118.311

155.813

133.793

158.581

223.051

318.753

165.283

186.408

17.08

ZuidasDok

 

106.436

85.990

107.194

169.760

222.572

171.349

88.219

62.224

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

141.631

198.811

247.160

333.652

378.487

407.654

310.094

188.099

17.09

Ontvangsten

Ontvangsten

181.004

46.141

75.445

43.616

57.494

44.358

74.453

16.151

(Vervolg) bedragen x € 1.000
     

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Uitgaven

700.471

553.088

608.211

241.820

67.006

52.745

 

6.943.217

17.02

Betuweroute

 

0

0

0

0

0

0

 

1.986

17.03

Hogesnelheidslijn-Zuid

 

0

0

0

0

0

0

 

7.590

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

260

52.886

0

0

0

0

 

84.121

17.07

ERTMS

 

338.421

258.500

81.043

159.976

0

44.435

 

2.342.368

17.08

ZuidasDok

 

59.360

17.205

281.190

0

0

0

 

1.371.499

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

302.430

224.497

245.978

81.844

67.006

8.310

 

3.135.653

                     

17.09

Ontvangsten

Ontvangsten

18.110

7.877

65.430

0

0

0

 

630.079

17.02 Betuweroute

Motivering

De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen, te weten het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf. Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011. Sinds de beëindiging als groot bouwproject worden nog enige restpunten afgewikkeld (waaronder acties voortvloeiend uit de MER-evaluatie). Deze restpunten worden sinds 2010 afgehandeld in het Project Nazorg Betuweroute waarvan de einddatum is vastgesteld op 2019. Het restbudget van € 8 miljoen is overgeheveld naar het Project Nazorg Goederenvervoer (artikelonderdeel 13.03).

Projectoverzicht behorende bij 17.02 Betuweroute (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Betuweroute

4.887

4.895

4.885

2

0

0

0

0

 

0

2007

2007

Begroting (IF 17.02)

4.887

4.895

4.885

2

0

0

0

0

 

0

   

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

Motivering

De HSL-Zuid corridor is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheidsspoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid corridor kan ruwweg opgedeeld worden in enerzijds de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en anderzijds het bestaande conventionele spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn op de delen met hogesnelheidsinfrastructuur ERTMS en 25kV in bedrijf. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakkingen naar Breda per 3 april 2011 en 9 april 2018. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fyra (Kamerstukken II 2015–2016, 33 678, nr. 16) zet het kabinet in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening. In 2018 is met de introductie van de IC Amsterdam-Brussel en de Eurostar over de HSL, het alternatieve aanbod zoals overeengekomen na de Fyra gerealiseerd.

In de Voortgangsrapportage HSL-Zuid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de restpunten van de aanleg van de gehele HSL-Zuid vervoersysteem. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 13 februari 2017 besloten de grootprojectstatus voor het HSL-Zuid project te handhaven, maar de informatieafspraken te wijzigen door voortaan één voortgangsrapportage per jaar te willen ontvangen in plaats van twee en bij iedere voortgangsrapportage een controle van de Auditdienst Rijk te willen ontvangen die zich beperkt tot de restpunten. In het najaar van 2018 is de 41e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2018–2019, 22 026, nr. 505) aan de Tweede Kamer verstuurd. In het voorjaar van 2019 heeft de Tweede Kamer verzocht om een eindevaluatie te doen naar de grootprojectstatus van de HSL-Zuid, om de procedure die leidt tot beëindiging van de grootprojectstatus in gang te zetten.

Producten

De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn gereed. Er resteren nog enkele restpunten, te weten de afhandeling van grondverwerving en schades en uit te voeren evaluaties. De geschatte einddatum is 2021. Het budget voor zettingsproblematiek van € 9 miljoen is overgeheveld naar artikel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS.

Projectoverzicht behorende bij 17.03 HSL-Zuid (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

HSL-Zuid

6.144

6.154

6.137

1

4

2

0

0

 

0

   

Begroting (IF 17.03)

6.144

6.154

6.137

1

4

2

0

0

 

0

   

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  • het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en

  • het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Het deelproject 750 hectare zijn onderdelen gereed en in uitvoering of voorbereiding van uitvoering.

De volgende producten worden onderscheiden:

  • Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;

  • 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;

  • Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;

  • BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;

  • Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;

  • Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;

  • Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;

  • Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien.

  • Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Meetbare gegevens

  • 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;

  • 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;

  • 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;

  • 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;

  • 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;

  • 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;

  • 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;

  • 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;

  • 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;

  • 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;

  • 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;

  • 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;

  • 2021 Deelprojecten 750 hectare natuur- en recreatieterrein en BRG afgerond;

  • Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

 

Kasbudget

           

Oplevering

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

                       

Uitvoeringsorganisatie1

24

24

18

           

5

nnb

nnb

750 ha

30

30

30

             

nnb

nnb

Groene verbinding

31

31

31

             

2011

2011

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

                   

2021

2021

Landaanwinning

                       

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

2

2

2

             

2007

2007

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

115

115

89

2

1

1

     

22

nnb

nnb

Landaanwinning

742

742

742

             

2013

2013

BTW Buitencontour

138

138

138

             

2013

2013

Onvoorzien

81

80

29

19

5

       

27

nnb

nnb

Afrondingsverschillen

1

 

1

1

1

             

Programma

1.164

1.162

1.080

22

7

1

     

54

   

Begroting (IF 17.06)

1.164

1.162

1.080

22

7

1

     

54

   
X Noot
1

Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagementsysteem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN-corridors.

De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:

  • Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;

  • Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;

  • Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;

  • Verhogen van de snelheid van de treinen;

  • Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018–2019, 33 652, nr. 65) genomen. Hiermee is het programma overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase. In deze fase wordt tot en met 2030 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien, worden circa 1.300 treinen en locomotieven aangepast en ten minste 15.000 gebruikers opgeleid. Tevens heeft het Kabinet besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030–2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 20.03.

De tweede helft van 2019 en het jaar 2020 staan in het teken van de aanbestedingsprocedures voor de infrastructuur en het materieel. Deze procedures zullen deels worden voltooid in 2020. Het ketenbeheer wordt opgezet als eerste migratiestap. Bij ProRail en de vervoerders worden de bedrijfsvoering en de centrale ICT-systemen voorbereid op de komst van ERTMS.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de tiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2018–2019, 33 652, nr. 64). Met het afronden van de planuitwerkingsfase zal het resterende budget van de planuitwerkingsfase worden toegevoegd overgeboekt naar artikelonderdeel voor de realisatiefase.

Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

ERTMS

                       

Realisatiefase

2.362

0

39

136

176

153

184

248

318

1.107

   

Planuitwerkingsfase

92

2.409

72

8

4

6

0

0

0

1

   

Programma

2.454

2.409

111

144

181

159

184

248

318

1.108

   

Afrekening voorschotten

0

7

7

0

0

0

0

0

 

0

   

Begroting (IF 17.07)

2.454

2.416

118

118

156

134

159

223

318

1.234

   

Overprogrammering (–)

     

– 26

– 25

– 25

– 25

– 25

 

126

   

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2018–2019, 27 840, nr. 1) is de kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project.

Producten

Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen. In de begroting zijn de volgende onderdelen onderscheiden:

  • Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);

  • Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);

  • Tunnel en uitbreiding van A10;

  • Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Overzicht van de bijdragen:

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen.)

Kasbudget

 

Projectomschrijving

Totaal

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

Bijdragen Rijk

1.095

177

73

41

59

126

166

127

326

Bijdrage gemeente Amsterdam

223

50

4

10

12

25

33

25

64

Bijdrage Vervoersregio Amsterdam

168

37

3

8

9

19

24

19

49

Bijdrage Provincie Noord Holland

81

 

27

27

27

       

EU-ontvangsten

3

3

             

Bijdrage derden

101

32

           

69

Afrondingen

– 1

               

Programma

1.670

299

106

86

107

170

223

171

508

Begroting (IF 17.08)

1.670

299

106

86

107

170

223

171

508

Overzicht van de uitgaven:

Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden in de begroting en het integrale overzicht opgenomen. Het projectbudget van de A10 Zuidasdok is met € 26 miljoen toegenomen als gevolg van prijsindexering 2019.

Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

ZuidasDok

                   

2028

2028

Projectorganisatie en voorbereiding

282

278

132

15

18

18

18

18

18

45

   

OVT incl. keerspoor

390

382

54

55

33

33

40

28

8

139

   

Tunnel en A10

823

808

48

29

29

52

108

169

132

256

   

Generiek en ruimtelijke inrichting

176

175

65

8

6

4

4

8

13

68

   

Afrondingen

– 1

1

0

– 1

               

Programma

1.671

1.644

299

106

86

107

170

223

171

508

   

Begroting (IF 17.08)

   

299

106

86

107

170

223

171

508

   

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018–2019, 32 404, nr. 92).

Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren.

Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  • Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters)

  • Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen)

  • Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist)

  • Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda)

  • Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg)

  • Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV SAAL) (6 intercity’s en 6 sprinters, 4 IC’s Amsterdam Centraal naar Almere en 2 sprinters Almere-Hilversum-Utrecht

  • Goederenroutering Zuid-Nederland

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen.

Producten

Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009–2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd tot en met 2028. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt.

Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd. Eind 2017 is een eerste stap gezet met 6 in plaats van 4 intercity’s per uur op de corridor Amsterdam-Utrecht-Den Bosch-Eindhoven en 6 in plaats van 4 sprinters per uur in de spitsrichting tussen Utrecht en Houten Castellum. Op de corridor Den Haag-Rotterdam-Breda is de realisatie van Rijswijk-Rotterdam gestart. De werkzaamheden bij Geldermalsen zijn in volle gang. Daarnaast wordt voor de onderdelen in planuitwerkingsfase door ProRail gewerkt aan de benodigde (Tracé)besluiten. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een apart blad opgenomen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Doorstroomstation Utrecht

Het projectbudget is verlaagd met € 42,4 miljoen. Deze verlaging is mogelijk doordat de eerder geplande ondergrondse trillingwerende constructie in de Cremerstraat niet nodig bleek nadat na realisatie van het project de daadwerkelijke trillingen zijn gemeten. Daarnaast zijn de belangrijkste risico’s binnen het project (verschuiving indienststelling en aanpassen faseringsstappen) goed gemanaged en hebben niet geleid tot claims van de aannemer. De genoemde vrijval is toegevoegd aan het planuitwerkingsbudget van PHS (IF 17.10.02).

Rijswijk – Rotterdam

In de bestuursovereenkomst Spoortracé Schiedam is begin 2019 besloten de scope van het project Sporen Schiedam (artikelonderdeel 13.03) uit te voeren binnen het PHS-project Rijswijk – Rotterdam. Daarom is € 14,5 miljoen toegevoegd aan het project Rijkswijk – Rotterdam.

Planuitwerkingsfase PHS

Naast prijsbijstelling van het budget naar 2019 (€ 52 miljoen) zijn binnen het planuitwerkingsbudget PHS verschillende wijzigingen opgenomen in de begroting:

  • In verband met de faseovergang PHS Amsterdam (kleine maatregelen) is € 10 miljoen overgeboekt van het planuitwerking naar realisatie voor maatregelen bij station Amsterdam Amstel.

  • Vanwege de areaalgroei wordt € 21,8 miljoen overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging.

  • In verband met het rijden van een hoogfrequente dienstregeling op het traject Alkmaar-Amsterdam is € 28,5 miljoen overgeboekt naar het overwegenprogramma als bijdrage het aanpassen van de overweg Guisweg.

  • Het budget is verhoogd met € 90,7 miljoen in verband met gerealiseerde (aanbestedings)meevallers op de deelprojecten OV SAAL Cluster A en C.

  • Er is € 43 miljoen vanuit het programma Behandelen en Opstellen toegevoegd omdat de onder dat programma geraamde scope voor Heerhugowaard wordt uitgevoerd binnen PHS.

  • Voor omgevingsmaatregelen (geluid en trillingen) is € 15 miljoen toegevoegd vanuit de extra middelen van het huidig kabinet binnen de investeringsruimte Spoor voor het project Meteren – Boxtel.

  • Er is er vanuit het gereserveerde budget voor Sporen Schiedam € 1,6 miljoen toegevoegd voor de te zijner tijd over te boeken beheer en onderhoudskosten voor dit project.

Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

later

huidig

vorig

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

                       

Realisatiefase

1.636

1.697

919

116

166

167

121

55

48

36

   

PHS: Doorstroomstation Utrecht

275

317

241

7

6

6

6

6

2

0

2017

2017

PHS: Spooromgeving Geldermalsen

138

135

9

17

28

30

29

11

13

 

2021

2021

PHS: Meteren – Boxtel

53

52

11

14

13

10

4

0

 

0

2026–2028

2026–2028

PHS: Rijswijk – Rotterdam

339

318

11

27

53

74

70

34

30

39

2023–2025

2023–2025

OV-SAAL korte termijn

630

689

629

1

0

0

0

0

0

0

2016

2016

OV-SAAL middellange termijn

63

60

9

21

20

10

3

0

0

0

2026–2028

2026–2028

PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen)

137

125

9

28

45

38

10

4

2

3

   

Afrondingen

 

1

– 1

1

1

 

– 1

 

1

     

Planuitwerkingsfase

2.630

2.489

                   

Corridor Alkmaar-Amsterdam

                       

Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven

                       

Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen

                       

Corridor Breda-Eindhoven

                       

Corridor Den Haag- Rotterdam

                       

Corridor OV SAAL middellange termijn

                       

Routering goederenvervoer Zuid-Nederland

                       

Overige (planstudiekosten)

                       

Afrondingen

 

– 1

                   

Programma

4.265

4.185

918

116

166

167

121

55

48

42

   

Afrekening voorschotten

11

   

11

               

Begroting (IF 17.10)

4.276

4.185

918

117

151

152

136

70

58

42

   

Overprogrammering (–)

     

– 10

– 15

– 15

15

15

10

0

   

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

ERTMS

Producten

De Europese Unie heeft in 2016 een aantal subsidieaanvragen van het programma ERTMS gehonoreerd. In totaal kan maximaal circa € 30 miljoen aan subsidie worden toegekend. Deze ontvangsten zijn toegevoegd aan het ERTMS-budget.

Afrekening voorschotten ProRail

Zie hiervoor het projectoverzicht bij het artikelonderdeel 17.07 en 17.10 (Afrekening voorschotten). Dit betreft de afrekening van de subsidie voor de ProRail inzet voor de ERTMS en PHS over afgesloten begrotingsjaren.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

1.666

16.779

2.422

1

2

1

0

Uitgaven

1.729

16.819

2.287

0

0

0

0

waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

18.06 Externe veiligheid

1.729

3.396

2.287

0

0

0

0

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

0

13.423

0

0

0

0

0

18.08.01 Apparaatskosten RWS

0

0

0

0

0

0

0

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten

0

0

0

0

0

0

0

18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat

0

13.423

0

0

0

0

0

18.11 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

0

0

0

0

0

0

0

18.12.01 Beheer en onderhoud

0

0

0

0

0

0

0

18.12.02 Vervanging

0

0

0

0

0

0

0

18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif

0

0

0

0

0

0

0

18.15.01 Ramingsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

18.15.02 Kasschuif

0

0

0

0

0

0

0

18.16 Reservering Omgevingswet

0

0

0

0

0

0

0

18.09 Ontvangsten

12.381

1.047

0

0

0

0

0

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

78.728

195.506

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Uitgaven

16.819

2.287

0

0

0

0

0

0

18.06

Externe veiligheid

 

3.396

2.287

           

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

 

13.423

0

0

         

18.11

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.12

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

   

0

0

0

       

18.15

Ramingsbijstelling en Kasschuif

 

0

0

   

0

     

18.16

Reservering Omgevingswet

 

0

0

           

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Ontvangsten

196.553

             

18.09

Ontvangsten

 

1.047

             

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

195.506

             
(Vervolg) bedragen x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Uitgaven

0

0

0

10.706

345.458

345.457

393.907

1.114.634

18.06

Externe veiligheid

               

5.683

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

               

13.423

18.11

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

 

0

18.12

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

       

10.706

345.458

345.457

393.907

1.095.528

18.15

Ramingsbijstelling en Kasschuif

               

0

18.16

Reservering Omgevingswet

     

0

0

     

0

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Ontvangsten

             

196.553

18.09

Ontvangsten

               

1.047

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

               

195.506

18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

18.11 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel werd in de afgelopen begrotingen de investeringsruimte die nog niet concreet is toebedeeld aan modaliteiten verantwoord. Binnen de investeringsruimte wordt onderscheid gemaakt tussen programmaruimte en beleidsruimte. In beginsel is alle investeringsruimte aangemerkt als programmaruimte, tenzij wordt besloten om (delen van) de investeringsruimte als beleidsruimte aan te merken. De programmaruimte betrof ruimte die reeds in de huidige kabinetsperiode ingezet kan worden voor ambities en risico’s. De beleidsruimte betrof de ruimte waarover de besluitvorming werd overgelaten aan een volgend kabinet. Met het aantreden van het nieuwe kabinet Rutte III komt dit onderscheid te vervallen. Daarnaast zijn bij OB2019 de investeringsruimtes voor het Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Spoor overgeheveld naar begrotingsartikel 20. Verder toelichting over de investeringsruimte is terug te vinden bij begrotingsartikel 20

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Op een later moment worden deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds. Toewijzing van deze middelen zal geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk (inclusief Deltafonds). In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Het budget voor Vervanging en Renovatie is op het niveau van 2030 doorgetrokken, maar wordt voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging en nog niet toebedeeld aan de modaliteiten. Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd waren op dit artikelonderdeel met deze begroting toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor.

Budgettaire wijzigingen:

  • Uit de reservering voor nader toe te wijzen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 18.12) is € 124 miljoen overgeboekt naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ten behoeve van de vervangingsopgave bovenleidingportalen;

  • Er zijn middelen gereserveerd (€ 42,8 miljoen) teneinde het uitgesteld onderhoud in te lopen;

  • Om een impuls aan het onderhoud van Rijkswaterstaat uit te voeren is er € 96,9 miljoen overgeboekt naar de onderhoudsartikelen. Er is € 11 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 12.02 Hoofdwegennet en € 85,9 miljoen naar artikelonderdeel 15.02 Hoofdvaarwegennet. Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op wegen en vaarwegen aangepakt.

  • De middelen zijn geëxtrapoleerd naar 2033.

18.16 Reservering Omgevingswet

Motivering

Op dit artikelonderdeel was een reservering opgenomen de Omgevingswet. De Omgevingswet valt sinds het kabinet Rutte-III onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit artikelonderdeel is derhalve niet meer in gebruik.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 19 Bijdrage andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

             

Uitgaven

             

Ontvangsten

5.459.756

5.165.276

6.046.994

6.466.757

6.417.373

6.909.323

6.840.856

19.09 Ten laste van begroting IenW

5.459.756

5.165.276

6.046.994

6.466.757

6.417.373

6.909.323

6.840.856

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

5.165.276

6.046.994

6.466.757

6.417.373

6.909.323

6.840.856

6.306.627

5.681.866

19.09

Ten laste van begroting IenW

 

5.165.276

6.046.994

6.466.757

6.417.373

6.909.323

6.840.856

6.306.627

5.681.866

(vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

5.664.582

5.637.093

5.747.923

5.755.628

5.788.460

5.792.486

5.750.639

89.971.883

19.09

Ten laste van begroting IenW

 

5.664.582

5.637.093

5.747.923

5.755.628

5.788.460

5.792.486

5.750.639

89.971.883

19.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR «vlot, veilig en leefbaar». De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 20 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de infrastructuuragenda.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk – modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

0

47.324

75.215

79.688

57.978

113.560

155.500

Uitgaven

0

32.514

74.622

73.105

52.394

111.110

155.500

20.01 Verkenningen

0

5.636

7.900

6.705

0

29.110

71.000

20.01.01 Verkenningen

0

5.636

7.900

6.705

0

29.110

71.000

20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

0

0

0

0

10.394

0

0

20.02.01 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

0

0

0

0

10.394

0

0

20.03 Reserveringen

0

26.878

66.722

66.400

42.000

42.000

16.500

20.03.01 Gebiedsprogramma's

0

13.878

17.722

18.000

14.000

13.000

0

20.03.02 Overige reserveringen

0

13.000

49.000

48.400

28.000

29.000

16.500

20.04 Generieke investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

20.04.01 Generieke investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

0

0

0

0

0

40.000

68.000

20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet

0

0

0

0

0

0

0

20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen

0

0

0

0

0

40.000

68.000

20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegen

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

30.000

0

17.500

0

20.09 Ontvangsten

0

0

0

30.000

0

17.500

0

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2020 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

Bedragen x € 1.000
   

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Uitgaven

32.514

74.622

73.105

52.394

111.110

155.500

503.385

499.322

20.01

Verkenningen

 

5.636

7.900

6.705

0

29.110

71.000

171.022

209.750

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

0

0

0

10.394

       

20.03

Reserveringen

 

26.878

66.722

66.400

42.000

42.000

16.500

16.500

16.500

20.04

Generieke investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

20.05

Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

0

0

0

0

40.000

68.000

315.863

273.072

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontvangsten

   

30.000

 

17.500

     

20.09

Ontvangsten

     

30.000

 

17.500

     
(Vervolg) bedragen x € 1.000
   

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Uitgaven

481.449

968.722

1.234.956

1.127.941

1.937.892

1.934.862

1.820.638

11.008.412

20.01

Verkenningen

 

212.829

210.000

125.986

       

1.049.938

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

               

10.394

20.03

Reserveringen

 

16.500

116.500

186.500

116.500

116.500

116.500

116.500

1.079.000

20.04

Generieke investeringsruimte

 

0

0

0

672.156

1.665.847

1.598.818

1.504.739

5.441.560

20.05

Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

252.120

642.222

922.470

339.285

155.545

219.544

199.399

3.427.520

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontvangsten

             

47.500

20.09

Ontvangsten

               

47.500

20.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk – modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Producten

Ten opzichte van vorige begroting hebben zich hier geen wijzigingen plaatsgevonden dan een indexatie naar prijspeil 2019 van de Verkenningen die onder het Hoofdwegennet plaatsvinden.

Projectoverzicht behorende bij 20.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Projecten Noordwest-Nederland

     

A9 Rottepolderplein

30

30

nnb

Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor

165

165

nnb

Projecten Zuidwest-Nederland

     

A15 Papendrecht-Gorinchem

337

332

2020

Projecten Zuid-Nederland

     

A2 Den Bosch-Deil

457

457

2020

A58 Breda-Tilburg

54

53

nnb

Totaal verkenningsprogramma

1.050

1.037

 

Begroting (IF 20.01)

1.050

1.037

 

20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten ook nog planflexibel.

Producten

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het lopende programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Korte termijn aanpak files: Bij het BO MIRT najaar 2017 is aangekondigd € 100 miljoen te reserveren voor de korte termijn aanpak files. Met Kamerbrief van 17 maart 2018 (Kamerstukken II 2017–2018, 31 305, nr. 240) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste tranche van de inzet van de korte termijn aanpak. Een groot gedeelte van het budget is inmiddels in uitvoering gegeven.

De eerste tranche aan maatregelen bestond uit:

  • Meer bergers en weginspecteurs;

  • Kleine inframaatregelen;

  • Voorkomen van overlast van te hoge vrachtwagens;

  • Spitsstroken (onderzoek naar automatisch openstellen spitsstroken met behulp van slimme camera’s);

  • Ontsluiten real time data voor «infrastructuur klaar voor de toekomst».

De tweede tranche aan maatregelen bestond uit:

  • Kleine inframaatregelen;

  • Handhaving en incidentmanagement (waaronder uitbreiding BOA-bevoegdheid van weginspecteurs, impuls aan sporenonderzoek voor de politie na incidenten en een verdere uitbreiding van bergers);

  • Projecten «infra klaar voor de toekomst» (waaronder ontwikkeling van een veilige en stabiele datadistributie en het gebruik van crowdsourced data in verkeerscentrales);

  • Voor het totale pakket is € 100,0 miljoen beschikbaar gesteld. Met de eerste tranche was circa € 40,0 miljoen van het budget gemoeid. De tweede tranche bestond uit circa € 60,0 miljoen aan maatregelen.

In de tweede tranche zijn twee stelposten opgenomen:

  • Minder hinder: € 5–10 miljoen;

  • Spitsstroken: € 2–5 miljoen.

Voor spitsstroken liep parallel een proces voor verruiming van de openingstijden van spitsstroken en het ombouwen van spitsstroken naar permanente rijstroken. Voor wat betreft dat laatste bleek dat de verkeersveiligheid op veel plekken niet ten goede kwam en is besloten hier vanuit de korte termijn fileaanpak geen geld in te investeren.

In het voorjaar van 2019 is besloten om € 5,0 miljoen euro uit de korte termijn fileaanpak te halen voor EUROP-(veiligheids)maatregelen op de A57/A59.

De resterende € 10,0 miljoen is bestemd voor maatregelen op het gebied van Minder Hinder en aanvullende projecten op het gebied van «infra klaar voor de toekomst». Naar verwachting wordt de concrete invulling hiervan na de zomer van 2019 bekend.

Projectoverzicht behorende bij 20.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Projecten Nationaal

     

Korte termijn aanpak files

10

100

nvt

Totaal korte termijn maatregelen

10

   

Begroting (IF 20.02)

10

   

20.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt bijvoorbeeld met een verkenning of andersoortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 20.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Producten

  • BenO Caribisch Nederland: In het Regeerakkoord is opgenomen dat vanuit de aanvullende middelen voor het Infrastructuurfonds € 5 miljoen per jaar structureel beschikbaar wordt gesteld voor de (structurele) exploitatie van infrastructuur op de BES-eilanden. De reservering is met € 5 miljoen toegenomen voor het jaar 2033. De tranches 2018 en 2019 zijn inmiddels als bijzondere uitkering verstrekt aan de Eilanden.

  • Reservering ERTMS (€ 300 miljoen): Om ERTMS tot 2050 landelijk uit te rollen zijn aanvullende middelen nodig bovenop de middelen die nu beschikbaar zijn in de reeksen voor beheer, onderhoud en vervanging en het huidige programma ERTMS. Vanaf 2031 wordt € 100 miljoen per jaar gereserveerd om de vervanging van ATB door ERTMS en het beheer en onderhoud ook na 2030 te bekostigen. De precieze omvang hiervan zal mede afhangen van de snelheid waarmee het beveiligingssysteem wordt uitgerold, technologische mogelijkheden (bijvoorbeeld de overschakeling naar ERTMS level 3) en hoe de prijs van het systeem zich ontwikkelt.

  • Kustwacht SAR/ETV (€ 146 miljoen): Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR) en het Emergency Towing Vessels (ETV). De SAR-helikopters zijn bedoeld voor de wettelijke taak van het opsporen en redden van mensen in nood. Er is 24 uur per dag 7 dagen per week SAR-capaciteit beschikbaar voor het snel opsporen en effectief redden van in nood verkerende bemanningen en passagiers op de Noordzee. Het ETV is bedoeld voor de wettelijke taak van het bestrijden van rampen en incidenten. Het biedt noodsleephulp en geeft daardoor de mogelijkheid om de driftrichting en snelheid van een schip in nood te wijzigen om een aandrijving met een bouwwerk in zee of een stranding te voorkomen.

  • Slimme en duurzame mobiliteit. (€ 66 miljoen): Tijdens het BO MIRT 2018 (Kamerstukken II 2018–2019 35 000 A, nr. 78) zijn afspraken gemaakt om invulling te geven aan de ambities uit het Regeerakkoord aangaande slimme en duurzame mobiliteit. Hiervoor wordt additioneel € 66 miljoen gereserveerd als toevoeging aan de lopende programma's.

  • Schone Luchtakkoord (€ 50 miljoen): Voor de uitvoering van luchtkwaliteitsmaatregelen als onderdeel van het te sluiten Schone Lucht Akkoord is een reservering getroffen. Met het Schone Lucht Akkoord wordt ingezet op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit. Hiervoor is een maatregelpakket in ontwikkeling voor de jaren 2020–2024 van in totaal € 50 miljoen. Over de hoofdlijnen van dit te sluiten akkoord is deze zomer een Kamerbrief verstuurd (kamerstuk).

  • Gebiedsprogramma Utrecht (€ 27 miljoen): bij de bestuurlijke overleggen MIRT najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over een aantal no regret maatregelen vanuit het MIRT-onderzoek U-Ned. Dit is een eerste stap binnen het opgezette gebiedsprogramma Utrecht waarin vergelijkbaar met andere grote steden in brede samenhang gekeken wordt naar mobiliteitsmaatregelen en stedelijke ontwikkeling.

  • Gebiedsprogramma Rotterdam – Den Haag: bij de bestuurlijke overleggen MIRT najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over no regret maatregelen in Den Haag (CID/Binckhorst). Daarvoor zijn rijksmiddelen (€ 50 miljoen) toegevoegd vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Projectoverzicht behorende bij 20.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

 

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Gebiedsprogramma's

     

Projecten Noordwest-Nederland

     

Gebiedsprogramma Amsterdam

170

170

nnb

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

27

 

Nvt

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Gebiedsprogramma Rotterdam – Den Haag

200

200

nnb

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam

50

 

nvt

Reserveringen

     

BenO Caribisch Nederland

70

75

nvt

Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer

0

70

nvt

ERTMS

300

0

nvt

Kustwacht SAR/ETV

146

 

Nvt

Slimme en duurzame mobiliteit

66

 

Nvt

Schone Lucht Akkoord

50

 

Nvt

Overige reserveringen

     

Totaal reserveringen

1 079

515

 

Begroting (IF 20.03)

1 079

515

 

20.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2033 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de SVIR, toekomstbeelden en de NMCA. Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

Dit kabinet heeft het voornemen om het Infrastructuurfonds om te vormen tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten: wegen, spoorwegen en water. Middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor het Mobiliteitsfonds en zullen op basis van een nieuw afweegkader en spelregels worden verdeeld.

De in de begroting 2019 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 bedroeg € 4.024 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2020 nu € 5.442 miljoen tot en met 2033.

Belangrijkste mutaties:

  • De extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2033 na aftrek van de doorlopende verplichtingen 2033 (€ 1.467 miljoen);

  • De bestaande budgetten zijn op prijspeil 2019 gebracht (€ 134 miljoen);

  • Bij ontwerpbegroting 2019 is binnen 20.05 abusievelijk met € 49 miljoen geëxtrapoleerd naar 2032. Dit wordt bij deze begroting gecorrigeerd, door de middelen over te boeken naar 2033;

  • (€ 49 miljoen).

  • Ten behoeve van de ERTMS (€ 300 miljoen) en Kustwacht ETV/SAR (€ 34,5 miljoen) zijn budgetten gereserveerd binnen de generieke Investeringsruimte. Zie hiervoor artikelonderdeel 20.03.

20.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) 20.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Investeringsruimte

0

0

0

672 156

1 665 847

1 598 818

1 504 739

5 441 560

Totaal

0

0

0

672 156

1 665 847

1 598 818

1 504 739

5 441 560

20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

Motivering

Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico’s.

Producten

Hieronder is per modaliteit een toelichting opgenomen. Tot en met Ontwerpbegroting 2018 waren deze investeringsruimten weergegeven bij de modaliteitartikelen op het Infrastructuurfonds. Voor de conversie naar artikel 20 is gekozen om de mutaties die deze begroting hebben plaatsgevonden toe te lichten bij de voormalige artikelen en daarna de budgetten over te hevelen naar artikel 20.

20.05.01 Wegen

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in begroting 2019 tot en met 2032 bedroeg € 1.924 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2019 bedraagt deze ruimte in de begroting 2020 nu € 1.628 miljoen tot en met 2033.

Belangrijkste aanpassingen:

  • A27 Houten – Hooipolder: Het taakstellend budget van het project is opgehoogd vanuit de investeringsruimte (– € 65 miljoen). De raming van het project is bij het vaststellen van het Tracébesluit in overeenstemming gebracht met het taakstellend budget. Daarnaast kan de PPS-taakstelling van € 30 miljoen bij het project naar verwachting niet gerealiseerd worden.

  • Bij de Bestuurlijke Overleggen MIRT in het najaar van 2018 zijn afspraken gemaakt over korte termijn maatregelen A15 (maximaal – € 10 miljoen), aanvulling van het budget N65 Vught – Haaren (– € 12 miljoen), start van verkenning A1/A30 Barneveld (– € 22 miljoen) en een nieuw ringvaart aquaduct bij A4 Burgerveen – N14 (– € 80 miljoen).

  • Samen met de regionale partijen zijn afspraken gemaakt over een maatregelpakket ten behoeve van de bereikbaarheid van het bedrijventerrein De Run in Veldhoven (– € 12 miljoen).

  • Bij het vaststellen van het Voorkeursbesluit A20 Nieuwerkerk – Gouwe is het taakstellend budget gelijk gesteld aan de raming. Het restant is toegevoegd aan de investeringsruimte (€ 46 miljoen).

  • Verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (€ 84 miljoen), met name veroorzaakt door de financiële afronding van het MJPO (€ 28 miljoen) en de A10 Coentunnel (€ 30 miljoen).

  • Het programma Beter Benutten Vervolg is afgerond. Het restant budget is teruggeboekt naar de investeringsruimte van de verschillende modaliteiten (€ 59 miljoen).

  • Het budget van A7 Corridor Amsterdam – Hoorn is aangevuld om het bestuurlijke voorkeursalternatief mogelijk te maken (– € 20 miljoen).

  • De apparaatsuitgaven van het kerndepartement zijn verhoogd om invulling te kunnen geven aan de ambities uit het Regeerakkoord die gericht zijn op het Hoofdwegennet (– € 12 miljoen).

  • Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, de zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, zoals hogere kosten voor schadeherstel door de toename van het verkeer en eerder gemaakte kosten voor implementatie van de tunnelwetgeving, wordt middelen toegevoegd aan het Beheer en onderhoudsbudget (– € 73 miljoen).

  • Met het programma AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat nog beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor het HWN een aanvullende investering gedaan van € 28,9 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

136.805

67.939

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

136.805

67.939

(Vervolg) 20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Investeringsruimte

80.639

508.229

570.832

239.477

30.737

30.737

0

1.665.449

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

0

0

– 36.970

0

0

0

0

– 36.970

Totaal

80.639

508.229

533.862

239.477

30.737

30.737

0

1.628.479

20.05.02 Spoor

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in de begroting 2019 tot en met 2032 bedroeg € 1.749 miljoen. Door de hieronder vermelde (belangrijkste) budgettaire aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2019, bedraagt deze ruimte in de begroting 2020 € 1.759 miljoen:

  • Ophoging budget Den Haag emplacement (– € 3 miljoen). In verband met kleinere werkzaamheden die vanuit andere doelstellingen gewenst zijn is de totale ophoging € 26 miljoen. De bijdragen vanuit de andere doelstellingen is in totaal € 23 miljoen, het restant ad € 3 miljoen wordt gefinancierd uit de investeringsruimte.

  • Ophoging budget beheer, onderhoud en vervanging (– € 151 miljoen). Deze toevoeging dekt de opgetreden meerkosten in de periode 2019–2021;

  • Ophoging budget ten behoeve van de Maaslijn (– € 10 miljoen). In 2019 is met de regio afgesproken dat het Rijk het opdrachtgeverschap overneemt van de provincie en een extra bijdrage levert. Hiervoor wordt € 10 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte;

  • Dekking van meerkosten beton- en zettingsproblematiek HSL-Zuid (–15 miljoen);

  • Ophoging budget programma Overwegenaanpak vanwege afspraken overweg Guisweg (– € 12 miljoen);

  • Specifiek reserveren budgetten in begroting n.a.v. besluiten BO MIRT 2018 waaronder Railterminal Gelderland, Spooraansluiting Moerdijk, diverse regionale projecten, No-regret maatregelen Den Haag, aanvullende maatregelen trillingen en geluid PHS Meteren-Boxtel en een bijdrage voor de fiets aan programma U-Ned (– € 114 miljoen);

  • Extrapolatie ontvangsten HSL-heffing en concessie HRN (€ 222 miljoen);

  • Saldo van mee- en tegenvallers projecten in realisatie (€ 35 miljoen), waaronder Sporen Schiedam-Rotterdam (€ 8 miljoen), vervallen Spooraansluiting Born(€ 5 miljoen), Vervallen deelproject Onderdoorgang Kerkweg (€ 5 miljoen);

  • Meevaller Infraspeed (€ 15 miljoen). Als gevolg van de lage rentestand is de beschikbaarheidsvergoeding HSL-zuid lager uitgevallen.

20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Investeringsruimte

0

0

0

0

40.000

68.000

179.058

194.808

Totaal

0

0

0

0

40.000

68.000

179.058

194.808

(Vervolg) 20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Investeringsruimte

158.129

123.446

382.810

99.808

124.808

188.807

199.399

1.759.073

Totaal

158.129

123.446

382.810

99.808

124.808

188.807

199.399

1.759.073

20.05.03 Vaarwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.

De in de begroting 2019 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 bedroeg € 248 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpadsingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2019, bedraagt deze ruimte in de begroting 2020 nu € 40 miljoen tot en met 2033.

Belangrijkste aanpassingen:

  • Het projectbudget van de Zeetoegang IJmond is met € 64 miljoen verhoogd vanuit de investeringsruimte om tegenvallers en noodzakelijke aanpassingen aan het ontwerp te dekken (Kamerstuk 35 000 A, Nr. 28).

  • Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA) (– € 35 miljoen). Voor het hoofdvaarwegennet betreft dit onder andere aanvullende baggerkosten voor de Eemsgeul, een bijdrage aan de ICT-kosten en een voorschot op schadevaren.

  • Ten behoeve van het verduurzamen van het onderhoud aan de vaargeulen, worden middelen ter beschikking gesteld voor de nieuwe aanbesteding en verduurzaming van onderhoudscontracten (– € 12,4 miljoen).

  • Invoering Airbim systeem (– € 6,4 miljoen kosten en + € 14 miljoen baten). Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat nog beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor het HVWN een aanvullende investering gedaan van € 6,4 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding. De verwachte baten zijn ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding.

  • Het restantbudget van het programma Beter Benutten Vervolg is teruggeboekt naar de investeringsruimte van de verschillende modaliteiten die destijds hebben bijgedragen aan het programma (+ 12,4 miljoen voor het hoofdvaarwegennet). Hiervan is € 5 miljoen ingezet voor afspraken uit het BO MIRT op het gebied van slimme en duurzame mobiliteit.

  • RWS Strategisch Capaciteitsmanagement (SCM) (– € 27,3 miljoen): vanuit de investeringsruimte van het hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op 15.06 ten behoeve van de doorloop van het aanlegprogramma.

  • De toevoeging van het positieve saldo van mee- en tegenvallers op de projecten op het hoofdvaarwegennet aan de investeringsruimte (+ € 2,5 miljoen). Hieronder vallen onder andere de tegenvaller op Twentekanalen fase 2 € 15 miljoen en een meevaller op de Overdracht Brokx-Nat van € 20 miljoen.

  • Voor de uitvoering van digitale transportstrategie en de implementatie van (internationale) verplichtingen rond digitalisering worden middelen overgeboekt naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet (– € 7,8 miljoen).

  • Ten behoeve van de verduurzaming en innovatie in de sectoren binnenvaart, zeevaart en havens worden, in het kader van de gesloten Green Deal, middelen overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII (– € 10 miljoen). Aanvullend is er binnen de investeringsruimte € 10 miljoen gereserveerd voor nog uit te werken stimuleringsmaatregelen.

  • Er is budget overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII om invulling te kunnen geven aan (inter)nationale onderzoeken en maatregelen gericht op uitvoering van het regeerakkoord en de doorontwikkeling en het beheer van de Single Window Maritiem en Lucht (– € 23 miljoen).

  • Om de verbreding van het sluiscomplex bij Kornwerderzand financieel mogelijk te maken, wordt er € 15 miljoen vanuit de investeringsruimte vaarwegen toegevoegd aan de bestaande reservering voor dit project. Met de totale rijksbijdragen onderstreept het kabinet om met infrastructurele investeringen de economische ontwikkelingen in deze regio te stimuleren (zie ook Kamerstukken II 2018–2019, 35 000 A, nr. 124).

  • Ten behoeve van een pilot om tot een snelle oplossing te komen voor de harde laag bij Nijmegen wordt € 6,4 miljoen uit de investeringsruimte vaarwegen onttrokken. De pilot heeft als doel om de bevaarbaarheid op de korte termijn bij Nijmegen te verbeteren en is voorbereidend op een duurzaam beheer van de rivierbodem.

20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

10.325

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

10.325

(Vervolg) 20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Investeringsruimte

13.298

10.547

5.798

0

0

0

0

39.968

Totaal

13.298

10.547

5.798

0

0

0

0

39.968

4. BIJLAGEN

BIJLAGE 1 VOEDING VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS EN BEGROTINGSSTAAT PER PRODUCTONDERDEEL

Bedragen x € 1.000
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019 – 2033

12

Hoofdwegennet

 

2.402.576

2.762.695

3.111.954

2.827.092

3.506.415

3.471.832

3.223.987

2.439.758

2.395.844

1.964.946

1.812.053

2.224.110

1.479.813

1.485.280

1.426.757

36.535.112

12.01

Verkeersmanagement

Uitgaven

3.812

3.811

3.808

3.805

3.804

3.803

3.801

3.801

3.801

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

57.100

12.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

651.043

692.080

820.509

710.491

702.519

600.800

604.455

529.491

483.202

763.464

774.913

808.596

477.073

477.073

477.073

9.572.782

12.03

Aanleg

 

578.689

905.318

1.226.155

1.054.121

1.464.864

1.669.418

1.515.630

892.278

925.905

207.002

62.359

590.706

29.189

49.942

100.417

11.271.993

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

549.209

538.082

434.962

471.795

758.774

647.553

555.673

471.760

445.446

446.808

431.380

281.407

430.150

414.889

305.891

7.183.779

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

619.823

623.404

626.520

586.880

576.454

550.258

544.428

542.428

537.490

543.863

539.592

539.592

539.592

539.567

539.567

8.449.458

12.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

                                     

12.09

Ontvangsten

Ontvangsten

151.735

116.173

115.998

52.714

66.451

123.081

54.255

45.707

45.013

49.213

44.513

44.513

44.515

40.370

49.458

1.043.709

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

2.250.841

2.646.522

2.995.956

2.774.378

3.439.964

3.348.751

3.169.732

2.394.051

2.350.831

1.915.733

1.767.540

2.179.597

1.435.298

1.444.910

1.377.299

35.491.403

Bedragen € x 1.000

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019 – 2033

13

Spoorwegen

 

2.052.531

2.078.808

2.034.070

2.002.059

1.847.380

1.746.091

1.699.585

1.677.780

1.669.910

1.620.545

1.517.929

1.470.271

1.561.477

1.559.082

1.745.947

26.283.465

13.02

Beheer onderhoud en vervanging

Uitgaven

1.461.729

1.472.225

1.405.086

1.311.026

1.267.232

1.263.417

1.269.121

1.280.169

1.299.920

1.296.218

1.339.479

1.343.394

1.501.972

1.542.963

1.735.957

20.789.908

13.03

Aanleg

 

418.452

431.554

451.417

511.367

398.896

299.208

245.648

211.700

184.509

160.200

83.139

31.177

7.130

6.129

0

3.440.526

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

162.360

165.039

167.577

169.676

171.262

173.476

174.826

175.921

175.491

154.137

85.321

85.710

42.385

   

1.903.181

13.07

Rente en aflossing

 

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

149.850

13.08

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

                                     

13.09

Ontvangsten

Ontvangsten

211.574

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

327.223

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

3.158.852

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

1.840.957

1.897.050

1.838.192

1.793.601

1.634.041

1.528.661

1.372.362

1.477.381

1.469.511

1.420.146

1.317.530

1.269.872

1.361.078

1.358.683

1.545.548

23.124.613

Bedragen € x 1.000

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019 – 2033

14

Regionaal, lokale infrastructuur

 

160.512

181.250

7.979

90.406

32.606

33.126

40.336

40.905

17.179

11.672

         

615.971

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

Uitgaven

112.214

150.935

7.095

43.705

32.606

33.126

40.336

40.905

17.179

11.672

         

489.773

14.02

Regionale Mob. Fondsen

   

0

                         

0

14.03

RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

48.298

30.315

884

46.701

                     

126.198

                                     

14.09

Ontvangsten

Ontvangsten

1.108

                           

1.108

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

159.404

181.250

7.979

90.406

32.606

33.126

40.336

40.905

17.179

11.672

         

614.863

Bedragen € x 1.000

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019 – 2033

15

Hoofdvaarwegennet

 

952.996

994.399

1.255.031

1.108.668

942.466

926.970

738.189

849.367

663.251

775.609

885.116

925.692

641.728

655.829

613.247

12.928.558

15.01

Verkeersmanagement

Uitgaven

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

132.450

15.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

361.554

398.074

311.437

326.637

315.081

324.692

286.329

273.913

233.679

324.551

302.649

318.856

212.807

259.932

223.515

4.473.706

15.03

Aanleg

 

202.091

171.166

325.818

307.175

219.733

220.938

84.601

205.309

60.272

79.126

211.557

236.103

41.257

25.827

25.909

2.416.882

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

51.152

75.293

264.214

122.791

64.397

52.937

48.716

51.105

48.945

48.943

47.920

47.743

64.674

47.080

40.833

1.076.743

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

329.369

341.036

344.732

343.235

334.425

319.573

309.713

310.210

311.525

314.159

314.160

314.160

314.160

314.160

314.160

4.828.777

15.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

                                     

15.09

Ontvangsten

Ontvangsten

102.191

154.888

89.065

20.711

240

9.186

3.404

               

379.685

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

850.805

839.511

1.165.966

1.087.957

942.226

917.784

734.785

849.367

663.251

775.609

885.116

925.692

641.728

655.829

613.247

12.548.873

Bedragen € x 1.000

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019 – 2033

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

391.493

451.893

491.004

662.253

824.370

898.016

563.856

436.991

700.471

553.088

608.211

241.820

67.006

52.745

 

6.943.217

17.02

Betuweroute

Uitgaven

1.986

0

0

                       

1.986

17.03

Hogesnelheidstrein-Zuid

 

1.459

4.420

1.711

0

                     

7.590

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

21.670

6.859

1.146

260

260

260

260

260

260

52.886

         

84.121

17.07

ERMTS

 

118.311

155.813

133.793

158.581

223.051

318.753

165.283

186.408

338.421

258.500

81.043

159.976

0

44.435

 

2.342.368

17.08

ZuidasDok

 

106.436

85.990

107.194

169.760

222.572

171.349

88.219

62.224

59.360

17.205

281.190

       

1.371.499

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

141.631

198.811

247.160

333.652

378.487

407.654

310.094

188.099

302.430

224.497

245.978

81.844

67.006

8.310

 

3.135.653

                                     

17.09

Ontvangsten

Ontvangsten

181.004

46.141

75.445

43.616

57.494

44.358

74.453

16.151

18.110

7.877

65.430

       

630.079

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

210.489

405.752

415.559

618.637

766.876

853.658

489.403

420.840

682.361

545.211

542.781

241.820

67.006

52.745

 

6.313.138

Bedragen € x 1.000

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019 – 2033

18

Overige uitgaven en ontvangsten

 

16.819

2.287

0

0

0

0

0

0

0

0

0

10.706

345.458

345.457

393.907

1.114.634

18.06

Externe veiligheid

Uitgaven

3.396

2.287

                         

5.683

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

 

13.423

0

0

                       

13.423

18.11

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

18.12

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

   

0

0

0

             

10.706

345.458

345.457

393.907

1.095.528

18.15

Ramingsbijstelling en Kasschuif

 

0

0

   

0

                   

0

18.16

Reservering Omgevingswet

 

0

0

               

0

0

     

0

                                     

18.09

Ontvangsten

Ontvangsten

1.047

                           

1.047

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

195.506

                           

195.506

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

– 179.734

2.287

0

0

0

0

0

0

0

0

0

10.706

345.458

345.457

393.907

918.081

Bedragen € x 1.000

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019 – 2033

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                                 

19.09

Ten laste van begroting IenW

Ontvangsten

5.165.276

6.046.994

6.466.757

6.417.373

6.909.323

6.840.856

6.306.627

5.681.866

5.664.582

5.637.093

5.747.923

5.753.628

5.788.460

5.792.486

5.750.639

89.971.883

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

– 5.165.276

– 6.046.994

– 6.466.757

– 6.417.373

– 6.909.323

– 6.840.856

– 6.306.627

– 5.681.866

– 5.664.582

– 5.637.093

– 5.747.923

– 5.753.628

– 5.788.460

– 5.792.486

– 5.750.639

– 89.971.883

Bedragen € x 1.000

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019 – 2033

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

32.514

74.622

73.105

52.394

111.110

158.876

500.009

499.322

481.449

968.722

1.234.956

1.127.941

1.937.892

1.934.862

1.820.638

11.008.412

20.01

Verkenningen

Uitgaven

5.636

7.900

6.705

0

29.110

71.000

171.022

209.750

212.829

210.000

125.986

       

1.049.938

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

0

0

0

10.394

                     

10.394

20.03

Reserveringen

 

26.878

66.722

66.400

42.000

42.000

16.500

16.500

16.500

16.500

116.500

186.500

116.500

116.500

116.500

116.500

1.079.000

20.04

Generieke investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

672.156

1.665.847

1.598.818

1.504.739

5.441.560

20.05

Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

0

0

0

0

40.000

71.376

312.487

273.072

252.120

642.222

922.470

339.285

155.545

219.544

199.399

3.427.520

                                     

20.09

Ontvangsten

Ontvangsten

   

30.000

 

17.500

                   

47.500

                                     
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

32.514

74.622

43.105

52.394

93.610

158.876

500.009

499.322

481.449

968.722

1.234.956

1.127.941

1.937.892

1.934.862

1.820.638

10.960.912

BIJLAGE 2 VERDIEPINGSBIJLAGE

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

12 Hoofdwegennet

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement

 

3.737

3.736

3.733

3.730

3.729

3.728

3.726

3.726

3.726

3.734

3.734

3.734

3.734

3.734

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

0

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement

 

3.737

3.736

3.733

3.730

3.729

3.728

3.726

3.726

3.726

3.734

3.734

3.734

3.734

3.734

 

Extrapolatie 2033

3.734

                           

3.734

Prijsbijstelling 2019

1.125

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

Mutaties Miljoenennota 2020

 

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

75

3.809

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement

 

3.812

3.811

3.808

3.805

3.804

3.803

3.801

3.801

3.801

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

                                 

Ontwerpbegroting 2019 7artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

675.177

643.081

755.369

678.135

701.736

668.994

614.035

535.555

490.941

767.246

777.514

815.366

480.129

480.129

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 35.924

4.455

34.762

36.346

3.678

– 63.354

– 18.478

– 13.870

– 13.870

– 13.528

– 12.502

– 12.502

– 12.502

– 12.502

– 17.366

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

639.253

647.536

790.131

714.481

705.414

605.640

595.557

521.685

477.071

753.718

765.012

802.864

467.627

467.627

– 17.366

Brandwerendheid tunnels

6.000

6.000

                           

Extrapolatie 2033

480.129

                           

480.129

Invoering AIRBIM-systeem

28.885

16.416

12.469

                         

Onderhoudsimpuls RWS

11.000

   

8.800

2.200

                     

Prijsbijstelling 2019

191.038

13.789

13.445

16.129

14.433

14.248

12.167

11.968

10.484

9.568

15.116

15.343

16.010

9.446

9.446

9.446

RWS Service Level Agreement (SLA)

31.637

11.015

10.270

10.352

                       

RWS Strategisch Capaciteitsmanagement

– 73.571

 

– 2.160

– 18.123

– 21.243

– 17.763

– 14.282

                 

Uitvoeringsbesluit A12lA15 Ressen – Oudbroeken

4.864

                           

4.864

Uitvoeringsbesluit Galecopperbrug

– 17.500

– 9.600

– 500

– 7.400

                       

VenR Rijkswaterstaat

0

– 25.830

10.400

20.000

               

– 4.570

     

Verduurzamen onderhoud Vaargeulen

3.100

 

620

620

620

620

620

                 

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

– 29.050

         

– 3.345

– 3.070

– 2.678

– 3.437

– 5.370

– 5.442

– 5.708

     

Mutaties Miljoenennota 2020

 

11.790

44.544

30.378

– 3.990

– 2.895

– 4.840

8.898

7.806

6.131

9.746

9.901

5.732

9.446

9.446

494.439

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

651.043

692.080

820.509

710.491

702.519

600.800

604.455

529.491

483.202

763.464

774.913

808.596

477.073

477.073

477.073

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

1.481.966

1.242.849

1.282.609

1.068.518

1.447.044

1.146.476

1.192.832

1.093.094

1.089.201

171.718

478.319

650.211

36.095

32.816

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 135.192

– 271.601

– 243.302

– 410.840

– 186.926

– 80.300

– 55.193

– 10.942

– 24.946

13.376

– 47.198

– 85.067

– 28.955

– 4.801

0

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

1.346.774

971.248

1.039.307

657.678

1.260.118

1.066.176

1.137.639

1.082.152

1.064.255

185.094

431.121

565.144

7.140

28.015

0

A20 Nieuwerkerk Gouda

– 13.978

     

1.000

2.500

1.500

1.000

263

263

263

– 21.556

263

263

263

 

A27 Houten Hooipolder

65.900

       

32.500

32.500

       

900

       

A4 Haaglanden – N14

80.000

                 

40.000

40.000

       

Aanvullende Post Infrastructuurfonds

102.400

         

22.400

 

40.000

40.000

           

Apparaatskosten RWS

– 315

– 315

                           

Beter Benutten Vervolg

– 171.000

– 40.497

– 63.362

– 36.997

– 18.745

– 11.399

                   

Beter Benutten; Blauwe Golf en Smart Shipping

– 205

– 205

                           

Bijdragen derden Hoofdwegennet

24.255

 

2.750

3.618

3.834

5.553

 

8.500

               

Eurorap verkeersveiligheid N57 en N59

4.900

 

1.633

1.633

1.634

                     

Extrapolatie 2033

44.395

                           

44.395

HXII: BOA en inhuur

– 602

– 602

                           

HXII: Intelligentie Transport Systeem (ITS)

– 4.000

– 1.000

– 2.000

– 500

– 500

                     

HXII: Smart Mobility

– 2.911

– 2.911

                           

Kasschuif Klimaatakkoord Mobiliteit 2020–2030

0

 

– 24.000

3.000

– 9.000

– 80.000

– 122.000

19.000

38.000

39.000

49.000

46.000

41.000

     

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

0

– 761.365

– 46.179

115.995

304.206

177.142

500.751

197.460

– 138.000

– 64.000

– 106.818

– 138.192

– 41.000

     

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

23.880

– 8.151

15.417

52.357

95.667

177.825

112.500

– 126.581

– 202.578

– 211.975

– 54.492

24.377

20.835

20.831

60.088

Kasschuiven binnen megaprojecten

0

– 13.793

26.556

42.827

41.504

– 30.241

– 41.546

18.256

– 14.104

– 6.626

243.516

– 266.349

       

Korte termijn fileaanpak

30.116

2.958

11.792

12.759

2.607

                     

Korte termijn maatregelen A15

10.000

1.500

1.500

1.500

5.500

                     

N65 Vught-Haaren

15.360

       

3.300

12.060

                 

Onderzoek lump-sum verkeersmanagement

1.000

500

500

                         

Partieel uitvoeringsbesluit quick-wins

364

364

                           

Prijsbijstelling 2019

222.257

12.895

20.294

21.823

14.081

16.611

28.789

23.438

12.547

57.565

9.380

1.318

934

951

833

798

Risicoreservering BOA2020

3.070

 

3.070

                         

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

– 3.695

       

– 3.622

– 73

                 

Smartwayz

11.500

 

11.500

                         

Uitvoeringsbesluit A12/A15 Ressen – Oudbroeken

– 4.864

                           

– 4.864

Uitvoeringsbesluit Galecopperbrug

17.500

9.600

500

7.400

                       

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

– 30.064

– 590

– 2.108

– 1.717

– 2.185

– 3.809

– 6.588

– 7.084

– 2.249

– 1.974

– 1.458

– 290

– 12

     

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

3.579

   

90

150

544

1.000

1.545

250

             

Vrachtwagenheffing

25.170

1.496

                 

23.899

       

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 768.085

– 65.930

186.848

396.443

204.746

606.618

374.615

– 189.874

– 138.350

21.908

– 368.762

25.562

22.049

21.927

100.417

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

578.689

905.318

1.226.155

1.054.121

1.464.864

1.672.794

1.512.254

892.278

925.905

207.002

62.359

590.706

29.189

49.942

100.417

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

371.112

470.583

416.348

500.715

379.519

372.285

370.717

384.305

342.934

341.982

299.116

122.478

325.919

336.532

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

168.807

58.222

10.314

– 43.252

283.797

257.714

168.999

72.787

88.355

90.648

133.028

168.377

110.772

85.148

83.765

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

539.919

528.805

426.662

457.463

663.316

629.999

539.716

457.092

431.289

432.630

432.144

290.855

436.691

421.680

83.765

Extrapolatie 2033

275.099

                           

275.099

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

     

5.463

82.793

5.463

5.463

5.463

5.463

5.463

– 9.487

– 15.330

– 15.335

– 15.331

– 60.088

Prijsbijstelling 2019

138.654

10.290

10.277

8.300

8.869

12.665

12.091

10.494

9.205

8.694

8.715

8.723

5.882

8.794

8.540

7.115

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

– 2.000

– 1.000

– 1.000

                         

Mutaties Miljoenennota 2020

 

9.290

9.277

8.300

14.332

95.458

17.554

15.957

14.668

14.157

14.178

– 764

– 9.448

– 6.541

– 6.791

222.126

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

549.209

538.082

434.962

471.795

758.774

647.553

555.673

471.760

445.446

446.808

431.380

281.407

430.150

414.889

305.891

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

582.646

588.325

577.114

546.203

543.224

528.906

531.297

529.360

524.572

530.749

526.586

526.586

526.586

526.561

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

11.366

4.748

3.899

2.057

0

                   

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

594.012

593.073

581.013

548.260

543.224

528.906

531.297

529.360

524.572

530.749

526.586

526.586

526.586

526.561

 

Extrapolatie 2033

526.561

                           

526.561

HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg

600

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

– 509

– 509

                           

HXII: Management drives

295

85

70

70

70

                     

HXII: RWS Programmakosten Wet Open Overheid

– 819

– 94

– 161

– 161

– 161

– 121

– 121

                 

HXII: RWS Rijksbrede kunstvoorzieningen

– 606

– 606

                           

HXII: Samen in transities

140

140

                           

HXII: taken KNMI

– 6.558

– 215

– 298

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

Korte termijn fileaanpak

15.373

3.419

5.192

4.513

2.249

                     

Loonbijstelling 2019

150.096

10.603

10.787

10.756

10.427

10.260

9.924

9.794

9.742

9.614

9.774

9.683

9.683

9.683

9.683

9.683

Prijsbijstelling 2019

59.165

5.091

4.295

4.391

3.965

3.892

3.784

3.762

3.751

3.729

3.765

3.748

3.748

3.748

3.748

3.748

RWS Duurzaam voor Elkaar

20.220

6.740

6.740

6.740

                       

RWS Service Level Agreement (SLA)

1.544

772

772

                         

RWS Strategisch Capaciteitsmanagement

72.826

 

2.894

19.623

22.495

19.624

8.190

                 

SCM: VenR tranche 4

315

315

                           

VWS: Gezonde bedrijfsrestaurants Rijksoverheid

30

30

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

25.811

30.331

45.507

38.620

33.230

21.352

13.131

13.068

12.918

13.114

13.006

13.006

13.006

13.006

539.567

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

619.823

623.404

626.520

586.880

576.454

550.258

544.428

542.428

537.490

543.863

539.592

539.592

539.592

539.567

539.567

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Hoofdwegennet

 

3.114.638

2.948.574

3.035.173

2.797.301

3.075.252

2.720.389

2.712.607

2.546.040

2.451.374

1.815.429

2.085.269

2.118.375

1.372.463

1.379.772

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Hoofdwegennet

 

3.123.695

2.744.398

2.840.846

2.381.612

3.175.801

2.834.449

2.807.935

2.594.015

2.500.913

1.905.925

2.158.597

2.189.183

1.441.778

1.447.617

66.399

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdwegennet

 

3.154.721

2.832.874

2.992.959

2.531.886

3.409.273

3.093.081

3.007.527

2.539.758

2.420.844

2.022.764

1.904.245

2.224.110

1.479.813

1.485.280

1.426.757

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

73.126

112.388

104.763

135.217

58.297

70.217

44.860

44.812

44.132

48.332

43.632

43.632

43.634

39.571

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

77.159

380

7.584

– 86.812

1.669

48.860

                 

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

150.285

112.768

112.347

48.405

59.966

119.077

44.860

44.812

44.132

48.332

43.632

43.632

43.634

39.571

 

Bijdragen derden Hoofdwegennet

24.715

460

2.750

3.618

3.834

5.553

 

8.500

               

Extrapolatie 2033

48.659

                           

48.659

Prijsbijstelling 2019

14.882

990

655

33

475

932

4.004

895

895

881

881

881

881

881

799

799

Mutaties Miljoenennota 2020

 

1.450

3.405

3.651

4.309

6.485

4.004

9.395

895

881

881

881

881

881

799

49.458

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

151.735

116.173

115.998

52.714

66.451

123.081

54.255

45.707

45.013

49.213

44.513

44.513

44.515

40.370

49.458

                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Hoofdwegennet

 

73.126

112.388

104.763

135.217

58.297

70.217

44.860

44.812

44.132

48.332

43.632

43.632

43.634

39.571

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Hoofdwegennet

 

150.285

112.768

112.347

48.405

59.966

119.077

44.860

44.812

44.132

48.332

43.632

43.632

43.634

39.571

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdwegennet

 

151.735

116.173

115.998

52.714

66.451

123.081

54.255

45.707

45.013

49.213

44.513

44.513

44.515

40.370

49.458

A4 – Haaglanden – N14

Uit de Investeringsruimte wordt € 80,0 miljoen gereserveerd voor de A4-Haaglanden. Ten behoeve van het (ontwerp-)tracébesluit is een validatie van het wegontwerp van 2012 uitgevoerd. Hieruit is geconcludeerd dat de Voorkeursbeslissing van 2012 houdbaar is, maar wel op enkele punten moet worden gewijzigd. De meest prominente wijziging is de voorgenomen scope-uitbreiding; de capaciteitsuitbreiding van de A4 vanaf Den Hoorn tot aan de Ketheltunnel.

A27 Houten Hooipolder

Dit betreft een toevoeging vanuit de Investeringsruimte Wegen aan artikel 12.03 Aanleg ten behoeve van de A27 Houten Hooipolder voor het tracébesluit en saneringsplan € 65,0 miljoen.

Aanvullende post Infrastructuurfonds

Bij de Eerste suppletoire begroting 2018 is de verhoging van het Infrastructuurfonds verwerkt volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III. Een deel van de middelen is toen nog niet direct aangewend voor specifieke projecten en toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet. Bij OB2020 wordt uit deze middelen € 22 miljoen onttrokken voor het project A1 Barneveld-Stroe en € 80 miljoen voor het project A4 Burgerveen – N14 ten behoeve van een nieuw aquaduct voor de Ringvaart.

Beter Benutten Vervolg

Volgend uit de eindevaluatie van het Beter Benutten vervolgprogramma en de financiële afrekening wordt van artikelonderdeel 12.03 Aanleg € 171 miljoen afgeroomd en van artikelonderdeel 13.03 € 6 miljoen afgeroomd. Deze middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van het Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet. Deze modaliteiten hebben bijgedragen aan het project en krijgen nu een deel van het restantbudget van € 177,0 miljoen uitgekeerd. Bij Hoofdwegennet gaat dit om een bedrag van € 94,7 miljoen. Bij Spoorwegen € 69,9 miljoen en bij het Hoofdvaarwegennet € 6,4 miljoen.

Bijdragen derden Hoofdwegennet

Aan de hogere ontvangsten van per saldo € 24 miljoen liggen twee oorzaken ten grondslag. Een aantal tegenvallers bij aanlegprojecten leidt tot € 15,8 miljoen aan hogere ontvangsten als gevolg van aanvullende bijdrages van de regio. Dit betreft het project A4 Delft-Schiedam, hier zijn hogere ontvangsten van de provincie in verband met indexering van de bijdrage (€ 5,6 miljoen). Het programma Aansluitingen (€ 0,4 miljoen) bijdragen vanuit de Regio voor extra werk. Het project N35 Wijthmen – Nijverdal, een bijdrage van de gemeente Hellendoorn t.b.v. extra maatregelen (€ 2,8 miljoen) en een bijdrage van de gemeente Raalte in extra maatregelen (€ 0,5 miljoen). N35 Nijverdal – Wierden een bijdrage van ProRail in de aanleg van een ecoduct (€ 6,5 miljoen). Daarnaast ontvangt IenW € 8,5 miljoen ten behoeve van het project A1/A30 Barneveld als cofinanciering. Hiervan komt € 1 miljoen van de regio Food Valley en € 7,5 miljoen van de provincie Gelderland.

Brandwerendheidtunnels

Het project brandwerendheidtunnels bevindt zich in de planstudiefase voor wat betreft vier tunnels (Koning Willem-Alexandertunnel, Ketheltunnel, 2e Coentunnel en Salland-Twentetunnel). Hiervoor worden middelen (€ 6,0 miljoen) overgemaakt van artikel 20 Investeringsruimte Wegen naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de agentschapsbijdrage aan Rijkswaterstaat en de DBFM contracten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 20.04 generieke investeringsruimte.

HXII: taken KNMI

Voor een aantal aanvullende taken en programma’s ontvangt het KNMI een vergoeding. Middels deze mutaties worden de benodigde middelen hiervoor beschikbaar gesteld aan het KNMI.

Invoering van het AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020, waarvan op het Hoofdwegennet € 28,9 miljoen. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Kasschuif Klimaatakkoord Mobiliteit 2020–2030

Ter dekking van de uitgaven van mobiliteitsmaatregelen in het kader van het klimaatakkoord is een kasschuif op het Infrastructuurfonds ingepast. Daarmee zijn kasmiddelen voor de mobiliteitsmaatregelen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

Deze kasschuif is het gevolg van een actualisatie van het aanlegprogramma. Via het Rijksbrede beeld zijn de kasmiddelen aan de hand van actuele projectramingen in het meest realistische kasritme gezet.

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op A2/A15 Ressen-Oudbroeken en op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Hoofdwegennet als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kasschuiven binnen Megaprojecten

Om binnen Megaprojecten Verkeer en Vervoer tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma van Hoofdwegennet noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif doet zich voor op artikelonderdeel 17.08 Zuidasdok door een geactualiseerde uitgavenraming als gevolg van vertraging in de herijkingsfase van het project.

Korte termijn fileaanpak

Uit de investeringsruimte Wegen worden € 30,0 miljoen overgeheveld naar artikel 12 ten behoeve van de opdrachtverlening aan RWS voor de tweede tranche korte termijn fileaanpak. De tweede tranche van dit maatregelenpakket is aan de Tweede Kamer verzonden en bevat maatregelen die door RWS uitgevoerd worden.

Korte termijn maatregelen A15

Uit de investeringsruimte Wegen wordt € 10,0 miljoen overgeheveld naar artikel 12 ten behoeve van de korte termijn maatregelen A15. Het Rijk en de provincies Zuid-Holland en Gelderland zijn een korte termijn pakket maatregelen overeengekomen met een looptijd tot 2022. In totaal heeft het Rijk hiervoor maximaal € 10 miljoen beschikbaar onder voorwaarde van gelijke financiering door de regio.

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

N65 Vught – Haaren

N65 Vught – Haaren: In het BO MIRT in het najaar van 2018 is het Voorkeursalternatief Plus (VKA+) vastgesteld met onderliggend regiobod. Het Rijk zal hiervoor aanvullend € 12 miljoen bijdragen aan het project N65. De regio draagt € 25 miljoen extra bij. Aanvullend wordt er € 3,3 miljoen bijgedragen door het Rijk aan BTW compensatie, conform afspraak.

Onderhoudsimpuls RWS

Dit betreft een impuls aan het onderhoud op korte termijn. ten behoeve van korte termijnmaatregelen om het uitgesteld onderhoud aan te pakken, met prioriteit bij het tegengaan van achterstallig onderhoud. Hiertoe is € 97 miljoen uit het nader toe te delen budget voor BenO en VenR op artikel 18 overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegennet (€ 11 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 86 miljoen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Reservering A20 Nieuwerkerk-Gouda

In verband met de planuitwerkingsfase van de A20 Nieuwerkerk Aan den IJssel-Gouda wordt € 24,0 miljoen uit de investeringsruimte gereserveerd.

RWS Duurzaam voor elkaar

Dit betreft een pakket aan activiteiten, bedoeld om IenW en RWS verder te verduurzamen en om prestatiemanagement voor duurzaamheid te ontwikkelen. Deze activiteiten zijn onderdeel van de Service Level Agreement.

RWS Service Level Agreement

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, namelijk de extreme en voortdurende droogte, hogere kosten voor inspecties kunstwerken als gevolg van o.a. uitbreiding en veroudering van het areaal, hogere baggerkosten van de Eemsgeul en hogere ICT-uitgaven worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoud budgetten van Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

RWS Strategisch Capaciteitsmanagement

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende RWS producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een toenemende beheer en onderhoudsopgave en het toegenomen aantal DBFM-contracten. Ten opzichte van de vorig jaar opgenomen reeks is er sprake van een stijgende omvang van het werkpakket. Dit komt zowel door een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten € 73,6 miljoen. Voor de jaren 2020 en verder heeft RWS middelen ontvangen voor de doorloop van het aanlegprogramma.

SmartwayZ

Vanuit de Investeringsruimte wordt € 11,5 miljoen toegevoegd ten behoeve van AMSL de Run (SmartwayZ). Het totale pakket aan maatregelen kost € 95 miljoen. De regionale overheden hebben samen met ASML al afspraken gemaakt over de financiering van € 40 miljoen van dit pakket. Voor het resterende deel is het voorstel om een verdeling van 25% te maken over alle betrokken partijen (Provincie, gemeenten, ASML en rijk). Dit betekent dat aan het rijk € 11,5 miljoen bijdrage wordt gevraagd.

Uitvoeringsbesluit Galecopperbrug

In aanvulling op en als gevolg van de reeds uitgevoerde renovatie dienen ook de opleggingen en voegovergangen te worden vervangen van de Galecopperbrug. Dit is het gevolg van onverwacht ontstane ongelijke temperatuurbelasting tijdens de uitvoering. De kosten hiervan bedragen € 9 miljoen voor de Zuidbrug en € 8,5 miljoen voor de Noordbrug en deze middelen van in totaal € 17,5 miljoen in 2019 worden gefinancierd uit het programma Vervanging en Renovatie.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 61 miljoen op het Hoofdwegennet. Bij Hoofdwegennet betreft het onder andere de volgende projecten: A12/A27 Ring Utrecht, A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn, A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda, A4 Haaglanden – N14, A27 Houten – Hooipolder, N65 Vught – Haaren, Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 en A1 Apeldoorn – Azelo.

VenR Rijkswaterstaat

De bij Rijkswaterstaat in beheer zijnde infrastructuur is aan een grootschalige opknapbeurt toe. Een groot deel van de infrastructuur stamt uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, waardoor van veel bruggen, tunnels, viaducten en sluizen het einde van de technische levensduur nadert. Om de invulling te geven aan deze opgave, worden de voor Vervanging en Renovatie (VenR) gereserveerde middelen middels een kasschuif naar voren gehaald.

Vrachtwagenheffing

De uitgaven die gepaard gaan met de voorbereiding en uitvoering van de vrachtwagenheffing, worden voorgefinancierd vanuit de investeringsruimte van Hoofdwegennet. Er wordt € 25,2 miljoen vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan artikel 12 ten behoeve van voorbereiding wetgeving en voorbereiding van de aanbesteding. Het gaat om kosten voor personeel, inhuur en onderzoeken. De verantwoording van de uitgaven aan apparaat en inhuur vindt plaats op de begroting Hoofdstuk XII. Hiertoe wordt € 6,7 miljoen overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

13 Spoorwegen

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

1.379.109

1.343.023

1.261.866

1.305.767

1.271.121

1.268.029

1.268.206

1.279.925

1.298.807

1.294.318

1.316.932

1.316.719

1.410.157

1.450.411

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

19.048

51.565

30.507

– 22.837

– 28.121

– 29.869

– 27.268

– 28.157

– 27.679

– 26.927

– 4.051

       

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

1.398.157

1.394.588

1.292.373

1.282.930

1.243.000

1.238.160

1.240.938

1.251.768

1.271.128

1.267.391

1.312.881

1.316.719

1.410.157

1.450.411

 

Beheer, onderhoud en vervanging

186.484

34.145

48.486

84.891

2.137

2.140

2.140

3.053

3.053

3.053

3.161

75

75

75

   

Bijdragen derden

1.000

                           

1.000

Den Haag emplacement

– 4.900

       

– 3.000

– 1.900

                 

Extrapolatie 2033

1.700.582

                           

1.700.582

Onderzoek spoorstaafschades

484

484

                           

Prijsbijstelling 2019

411.657

28.943

29.151

27.822

25.959

25.092

25.017

25.130

25.348

25.739

25.666

26.523

26.600

29.740

30.552

34.375

Vervangingsopgave bovenleidingportalen

124.000

                       

62.000

62.000

 

Mutaties Miljoenennota 2020

 

63.572

77.637

112.713

28.096

24.232

25.257

28.183

28.401

28.792

28.827

26.598

26.675

91.815

92.552

1.735.957

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

1.461.729

1.472.225

1.405.086

1.311.026

1.267.232

1.263.417

1.269.121

1.280.169

1.299.920

1.296.218

1.339.479

1.343.394

1.501.972

1.542.963

1.735.957

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.03 Aanleg

 

460.265

546.730

481.426

429.315

368.820

360.527

260.448

73.531

47.109

37.196

90.249

121.328

64.683

449

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

24.283

– 53.267

33.797

– 19.830

– 2.446

– 3.920

– 6.101

– 5.832

20.570

24.732

2.402

– 1.261

– 1.452

12.700

4.438

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.03 Aanleg

 

484.548

493.463

515.223

409.485

366.374

356.607

254.347

67.699

67.679

61.928

92.651

120.067

63.231

13.149

4.438

Afrekening voorschotten ProRail

32.216

32.216

                           

Beheer, onderhoud en vervanging

– 13.411

– 1.969

– 3.290

– 444

– 532

– 532

– 532

– 1.445

– 1.445

– 1.445

– 1.552

– 75

– 75

– 75

   

Beter Benutten Vervolg

– 6.000

   

– 6.000

                       

Bijdragen derden

2.478

2.478

                           

Concrete beschikbaarheidsprojecten

– 23.702

 

– 23.702

                         

Den Haag emplacement

8.110

3.210

     

3.000

1.900

                 

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

0

– 60.952

– 11.678

15.425

14.245

– 41.927

– 146.543

31.430

50.000

50.000

50.000

50.000

       

Kasschuiven binnen Megaprojecten

0

           

– 44.059

125.139

97.732

57.422

– 89.928

– 74.694

– 63.302

– 8.310

0

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 52.356

– 43.081

– 79.412

91.952

74.344

91.846

– 7.212

– 23.144

– 23.144

– 24.262

30.854

– 15.995

2.493

– 13.445

– 9.438

Kleine projecten goederenvervoer

19.000

 

19.000

                         

Maaslijn

10.000

5.000

       

0

               

5.000

Nazorg Betuweroute

8.547

6.127

1.210

1.210

                       

Nazorg Lijnen en Halten

17.481

15.000

2.481

                         

Opstelterrein Heerhugowaard

– 42.950

       

– 5.000

– 15.000

– 10.000

– 7.000

– 5.950

           

OV SAAL

– 5.929

– 5.929

                           

Prijsbijstelling 2019

64.884

6.139

988

2.316

5.930

9.817

6.622

4.450

814

 

17.027

 

2.237

5.146

3.398

 

Programma Overwegen

40.200

         

10.000

18.500

           

11.700

 

Regionale knelpunten

11.418

300

1.809

4.309

2.500

2.500

                   

Saldo mee- en tegenvallers

– 15.818

– 7.817

– 363

                         

Sporen Schiedam – Rotterdam

– 24.152

– 30

– 61

– 1.210

– 9.075

– 9.680

– 1.192

– 363

– 363

– 363

– 363

– 363

– 363

– 363

– 363

 

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

– 12.722

– 7.500

– 5.222

                         

Verrekening interne dienstverlening realisatie website

– 13

– 13

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 71.203

– 61.909

– 63.806

101.882

32.522

– 57.399

– 8.699

144.001

116.830

98.272

– 9.512

– 88.890

– 56.101

– 7.020

– 4.438

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.03 Aanleg

 

418.452

431.554

451.417

511.367

398.896

299.208

245.648

211.700

184.509

160.200

83.139

31.177

7.130

6.129

0

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

160.024

164.262

165.090

167.459

169.095

171.207

172.457

173.502

173.139

151.942

83.125

84.449

40.933

   

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

452

– 1.238

– 2.277

2.217

2.167

2.269

2.369

2.419

2.352

2.195

2.196

1.261

1.452

   

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

160.476

163.024

162.813

169.676

171.262

173.476

174.826

175.921

175.491

154.137

85.321

85.710

42.385

   

HXII Onderzoek spoorstaafschades

– 48

– 48

                           

Onderzoek spoorstaafschades

– 484

– 484

                           

Overboeking HSL-budget naar Infraspeed

24.495

17.716

2.015

4.764

                       

Saldo mee- en tegenvallers

– 15.300

– 15.300

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

1.884

2.015

4.764

                       

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

162.360

165.039

167.577

169.676

171.262

173.476

174.826

175.921

175.491

154.137

85.321

85.710

42.385

   
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

 

Extrapolatie 2033

9.990

                           

9.990

Mutaties Miljoenennota 2020

                             

9.990

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Spoorwegen

 

2.009.388

2.064.005

1.918.372

1.912.531

1.819.026

1.809.753

1.711.101

1.536.948

1.529.045

1.493.446

1.500.296

1.532.486

1.525.763

1.460.850

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Spoorwegen

 

2.053.171

2.061.065

1.980.399

1.872.081

1.790.626

1.778.233

1.680.101

1.505.378

1.524.288

1.493.446

1.500.843

1.532.486

1.525.763

1.473.550

4.438

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen

 

2.047.424

2.078.808

2.034.070

2.002.059

1.847.380

1.746.091

1.699.585

1.677.780

1.669.910

1.620.545

1.517.929

1.470.271

1.561.477

1.559.082

1.745.947

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

195.388

188.979

194.640

200.206

205.029

191.761

315.284

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

8.774

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

204.162

188.979

194.640

200.206

205.029

191.761

315.284

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

 

Afrekening voorschotten ProRail

32.216

32.216

                           

Bijdragen derden

36.682

13.337

1.138

1.238

1.327

1.385

1.444

3.514

1.757

1.757

1.757

1.757

1.757

1.757

1.757

1.000

Extrapolatie 2033

199.399

                           

199.399

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 38.141

– 8.359

 

6.925

6.925

24.225

8.425

               

Mutaties Miljoenennota 2020

 

7.412

– 7.221

1.238

8.252

8.310

25.669

11.939

1.757

1.757

1.757

1.757

1.757

1.757

1.757

200.399

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

211.574

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

327.223

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Spoorwegen

 

195.388

188.979

194.640

200.206

205.029

191.761

315.284

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Spoorwegen

 

204.162

188.979

194.640

200.206

205.029

191.761

315.284

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

198.642

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen

 

211.574

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

327.223

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

Afrekening voorschotten ProRail

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal wordt er een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt.

Beheer, onderhoud en vervanging

Dit betreft een overboeking van het aanlegprogramma (€ 35,3 miljoen) en de investeringsruimte Spoorwegen (€ 151,3 miljoen) naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. De overboekingen vanwege areaalgroei vanuit artikelonderdeel 13.03 vinden plaats op de volgende projecten en programma’s: Geluidsanering Spoorwegen (€ 1,9 miljoen), Booggeluid (€ 1 miljoen), Beter en Meer – Verbeteraanpak Stations (€ 0,9 miljoen), Behandelen en Opstellen (€ 0,1 miljoen), Programma aanpak suïcidepreventie (€ 4,7 miljoen), Programma Kleine functiewijzigingen (€ 0,4 miljoen), Cameratoezicht op Stations (€ 3,8 miljoen) en ATB-Vv (€ 0,6 miljoen). Vanuit het Programma Hoogfrequent Spoor (artikelonderdeel 17.10) wordt 21,8 miljoen overgeboekt.

Beter Benutten Vervolg

Volgend uit de eindevaluatie van het Beter Benutten vervolgprogramma en de financiële afrekening wordt van artikelonderdeel 12.03 Aanleg € 171 miljoen afgeroomd en van artikelonderdeel 13.03 € 6 miljoen afgeroomd. Deze middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van het Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet. Deze modaliteiten hebben bijgedragen aan het project en krijgen nu een deel van het restantbudget van € 177,0 miljoen uitgekeerd. Bij Hoofdwegennet gaat dit om een bedrag van € 94,7 miljoen. Bij Spoorwegen € 69,9 miljoen en bij het Hoofdvaarwegennet € 6,4 miljoen.

Bijdragen derden

Binnen het project Noord Zuidlijn heeft de gemeente Amsterdam in 2016 € 10,9 miljoen betaalde BTW ontvangen. Deze is overgeboekt naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en ontvangen in 2019. Voor het project Almelo Zakspoor is € 1,2 miljoen ontvangen. Door de indexering van de concessieprijs HRN nemen de bijdragen derden tot met € 22,3 miljoen. Daarnaast zijn er nog een aantal overige posten met bijdragen van derden.

Concrete bereikbaarheidsprojecten

Het opdrachtgeverschap van het project partiele spoorverdubbeling Groningen-Leeuwarden is overgegaan van IenW naar de Regio. Het binnen het realisatieprogramma personenvervoer beschikbare budget ad € 23,702 miljoen is om die reden overgeboekt van artikelonderdeel 13.03 naar artikelonderdeel 14.03. De middelen worden via stortingen in het Provincie- en btw-compensatiefonds beschikbaar gesteld aan de Regio.

Den Haag emplacement

In totaal is het projectbudget verhoogd van € 39 miljoen naar € 65 miljoen. In het project worden vele kleinere werkzaamheden meegenomen die vanuit andere doelstellingen (toegankelijkheid, leefbaarheid en lifecyclemanagement) gewenst zijn. Daarom zijn middelen vanuit diverse landelijke programma’s toegevoegd aan het projectbudget:

  • Programma Toegankelijkheid € 1,5 miljoen;

  • Uitvoeringsprogramma Geluid € 3,4 miljoen;

  • Beheer en onderhoud € 4,9 miljoen;

  • Kleine functiewijzigingen € 12,1 miljoen.

Hierna resteerde nog een verschil met de geactualiseerde raming van het project. Vanuit de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05) is € 3,2 miljoen aangevuld. Zie hiervoor ook de brief van 22 november 2018 over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg en de voortgang van het MIRT (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78).

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven binnen Megaprojecten

Om binnen Megaprojecten Verkeer en Vervoer tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma van Spoorwegen noodzakelijk. Op artikelonderdeel 17.10 PHS doet een omvangrijke kasschuif voor als gevolg van een geactualiseerde uitgavenraming.

Kasschuiven binnen Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Op artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte doet zich een omvangrijke kasschuif voor als gevolg van onttrekkingen en toevoegingen aan de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

Deze kasschuif is het gevolg van een actualisatie van het aanlegprogramma. Via het Rijksbrede beeld zijn de kasmiddelen aan de hand van actuele projectramingen in het meest realistische kasritme gezet.

Kleine projecten goederenvervoer

Het emplacement Moerdijk wordt uitgebreid met een werkspoor en een opstelspoor. Het hiervoor benodigde budget (€ 7 miljoen) is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen (Regeerakkoordmiddelen Rutte III). De provincie Gelderland wil een Railterminal Gelderland (RTG) in Valburg realiseren bij het huidige Container Uitwisselpunt (CUP) aan de Betuweroute. De rijksbijdrage bedraagt maximaal € 12 miljoen en is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen (Regeerakkoordmiddelen Rutte III).

Maaslijn

Rijk en regio hebben besloten om de Maaslijn ook te elektrificeren. In 2019 is met de regio afgesproken dat het Rijk het opdrachtgeverschap overneemt van de provincie en een extra bijdrage levert. Hiervoor wordt € 10 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Nazorg Betuweroute

De middelen voor de Betuweroute op artikelonderdeel 17.02 zijn overgeboekt naar het projectbudget voor nazorg.

Nazorg lijnen en halten

De nazorg voor de werkzaamheden binnen project OV SAAL zijn overgeboekt naar het projectbudget nazorg lijnen en halten.

Opstelterrein Heerhugowaard

De scope van het project opstelterrein Heerhugowaard is toegevoegd aan het project Programma Hoogfrequent Spoor op artikelonderdeel 17.10.

Overboeking HSL-budget naar Infraspeed

Het nemen van maatregelen tegen de zettingenproblematiek op de HSL-Zuid verloopt via het consortium Infraspeed. Hiertoe worden middelen overgeheveld vanuit artikelonderdeel 17.03 HSL-Zuid naar artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen.

PHS: OV SAAL

Binnen het project OV SAAL wordt € 5,9 miljoen overgeboekt van het projectbudget naar planuitwerking PHS op artikelonderdeel 17.10.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Programma overwegen

Het projectbudget is verhoogd met € 40,2 miljoen voor het aanpassen van de overweg Guisweg. De dekking komt vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (€ 28,5 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 11,7 miljoen) (artikelonderdeel 20.05).

Regionale knelpunten

In het BO MIRT van najaar 2018 zijn afspraken gemaakt met de regio over verbetering van het spoor in regio’s met een decentrale spoorconcesssie. In totaal zijn afspraken gemaakt voor € 11,4 miljoen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78).

Saldo mee- en tegenvallers

Dit betreft de verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Spoorwegen. Het saldo van € 31,5 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen en € 0,5 miljoen wordt toegevoegd aan PHS planuitwerking (artikelonderdeel 17.10). De grootste meevallers doen zich voor op het Infraspeed contract (€ 15,3 miljoen), nazorg lijnen en halten (€ 3,1 miljoen) project Born/VDL (€ 5 miljoen) en Pilot ERTMS (€ 1,5 miljoen).

Sporen Schiedam – Rotterdam

Op basis van de begin 2019 afgesloten bestuursovereenkomst is de rijksbijdrage voor dit project vastgesteld en is besloten de scope uit te voeren onder het PHS project Rijswijk Schiedam. Om die reden is de € 14,5 miljoen overgeboekt naar het projectbudget PHS Rijswijk Schiedam (artikelonderdeel 17.10). De kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (deel IenW) voor de periode 2024–2033 bedragen € 1,6 miljoen. Dit bedrag is vooralsnog overgeboekt naar het planuitwerkingsbudget PHS (artikelonderdeel 17.10) en wordt te zijner tijd overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging. Het resterende niet benodigde budget ad € 8 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

Binnen het projectbudget was een bedrag gereserveerd van € 12,7 miljoen voor de regio Utrecht. Naar aanleiding van de afspraken in de bestuurlijke overleggen MIRT 2018 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78) is dit bedrag ondergebracht op artikelonderdeel 20.03: Reservering Stedelijk OV Utrecht.

Vervangingsopgave bovenleidingportalen

Uit de reservering voor nader toe te wijzen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 18.12) is € 124 miljoen overgeboekt naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ten behoeve van de vervangingsopgave bovenleidingportalen.

14 Regionaal, lokale infrastructuur

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten

 

151.807

152.527

68.651

1.605

1.752

1.606

9.336

9.335

9.336

10.695

         

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 40.341

– 4.232

– 61.557

40.750

31.000

31.520

31.000

31.570

4.757

           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten

 

111.466

148.295

7.094

42.355

32.752

33.126

40.336

40.905

14.093

10.695

         

Actualisatie budget Reg/lok

4

1

 

1

1

1

                   

Prijsbijstelling 2019

9.693

1.641

2.640

 

1.349

       

3.086

977

         

Rotterdamsebaan

– 147

       

– 147

                   

Saldo mee- en tegenvallers

– 894

– 894

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

748

2.640

1

1.350

– 146

0

0

0

3.086

977

         

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten

 

112.214

150.935

7.095

43.705

32.606

33.126

40.336

40.905

17.179

11.672

         
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen

   

0

                         

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen

   

0

                         

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen

   

0

                         
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

40.955

5.854

990

45.677

                     

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

1.198

– 629

– 136

                       

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

42.153

5.225

854

45.677

                     

Afrekening voorschotten ProRail

1.108

1.108

                           

Concrete beschikbaarheidsprojecten

23.702

 

23.702

                         

Prijsbijstelling 2019

2.479

37

1.388

30

1.024

                     

Regionale Mobiliteit

5.000

5.000

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 33.888

25.090

30

1.024

                     

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

48.298

30.315

884

46.701

                     
                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Regionaal, lokale infrastructuur

 

192.762

158.381

69.641

47.282

1.752

1.606

9.336

9.335

9.336

10.695

         

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Regionaal, lokale infrastructuur

 

153.619

153.520

7.948

88.032

32.752

33.126

40.336

40.905

14.093

10.695

         

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal, lokale infrastructuur

 

120.479

181.250

7.979

90.406

32.606

33.126

40.336

40.905

17.179

11.672

         
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

0

                           

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

0

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

0

                           

Afrekening T3 2018 Prorail

1.108

1.108

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

1.108

                           

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

1.108

                           
                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Regionaal, lokale infrastructuur

 

0

                           

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Regionaal, lokale infrastructuur

 

0

                           

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal, lokale infrastructuur

 

1.108

                           

Concrete bereikbaarheidsprojecten

Het opdrachtgeverschap van het project partiele spoorverdubbeling Groningen-Leeuwarden is overgegaan van IenW naar de Regio. Het binnen het realisatieprogramma personenvervoer beschikbare budget ad € 23,702 miljoen is om die reden overgeboekt van artikelonderdeel 13.03 naar artikelonderdeel 14.03. De middelen worden via stortingen in het Provincie- en btw-compensatiefonds beschikbaar gesteld aan de Regio.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Regionale Mobiliteit

De post regionale mobiliteit betreft een storting van het Rijk aan de regio waarmee de regionale mobiliteit wordt verbeterd (voorheen in begroting: regionale mobiliteitsfondsen). De afspraken zijn gemaakt bij het Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn. Voor de reactivering van het spoor tussen Veendam en Stadskanaal wordt de post Regionale Mobiliteit met € 5 miljoen opgehoogd vanuit de extra middelen bij huidige kabinet binnen de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

15 Hoofdvaarwegennet

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement

 

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement

 

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

 

Extrapolatie 2033

8.655

                           

8.655

Prijsbijstelling 2019

2.625

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

Mutaties Miljoenennota 2020

 

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

8.830

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement

 

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

363.039

376.367

329.346

336.183

317.654

319.074

291.193

216.167

216.128

305.205

276.471

243.940

221.100

221.100

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 39.498

– 1.624

15.553

31.404

23.580

833

6.348

1.157

506

– 20.662

– 19.761

476

3.079

38.506

 

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

323.541

374.743

344.899

367.587

341.234

319.907

297.541

217.324

216.634

284.543

256.710

244.416

224.179

259.606

 

Beheer en Onderhoud De Boontjes

346

 

346

                         

DEF: luchtverkenningscapaciteit Kustwacht

– 134.910

     

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

   

DF: Bevaarbaarheid IJsselmeergebied

1.700

 

1.700

                         

DF: bijdrage VenR tranche 4

265.000

                 

70.000

90.000

105.000

     

Extrapolatie 2033

220.890

                           

220.890

EZK: borging radardekking Zuidwest-Nederland

75

                           

75

Invoering van het AIRBIM-systeem

6.420

3.649

2.771

                         

Kustwacht

– 2.940

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

 

Onderhoudsimpuls RWS

85.900

 

21.475

55.835

8.590

                     

Pilot harde laag Nijmegen

6.400

410

5.000

660

330

                     

Prijsbijstelling 2019

90.720

7.198

7.361

5.277

6.806

6.645

6.728

5.997

5.751

4.955

6.754

6.320

6.641

4.541

5.256

4.490

RWS Service Level Agreement (SLA)

– 3.469

19.684

4.751

1.376

– 2.440

– 2.440

– 2.440

– 2.440

– 2.440

– 2.440

– 2.440

– 2.440

– 2.440

– 2.440

– 2.440

– 2.440

RWS Strategische Capaciteitsmanagement

– 61.328

 

– 2.400

– 14.162

– 19.203

– 16.202

– 9.361

                 

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

– 18.437

1.800

                   

– 20.237

     

Twentekanalen fase 2

– 57.000

   

– 41.000

– 16.000

                     

VenR Rijkswaterstaat

0

5.482

– 19.943

– 43.718

– 7.812

– 2.935

22.674

388

68.060

29.744

– 18.469

– 32.304

885

228

– 2.280

0

Verdieping Nieuwe Waterweg

500

                           

500

Verduurzamen onderhoud Vaargeulen

12.400

 

2.480

2.480

2.480

2.480

2.480

                 

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

– 11.425

         

– 1.595

– 1.456

– 1.081

– 1.513

– 2.136

– 1.936

– 1.708

     

Mutaties Miljoenennota 2020

 

38.013

23.331

– 33.462

– 40.950

– 26.153

4.785

– 11.212

56.589

17.045

40.008

45.939

74.440

– 11.372

326

223.515

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

361.554

398.074

311.437

326.637

315.081

324.692

286.329

273.913

233.679

324.551

302.649

318.856

212.807

259.932

223.515

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.03 Aanleg

 

364.110

356.991

344.833

144.980

75.576

58.899

119.887

229.301

284.839

22.741

34.993

201.896

4.577

21.694

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

307.445

62.971

– 158.667

– 65.610

– 25.871

– 16.545

– 19.916

– 15.690

– 13.484

17.934

18.432

9.709

– 6.386

– 41.441

 

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.03 Aanleg

 

671.555

419.962

186.166

79.370

49.705

42.354

99.971

213.611

271.355

40.675

53.425

211.605

– 1.809

– 19.747

 

Beheer en Onderhoud De Boontjes

– 346

 

– 346

                         

Beter Benutten; Blauwe golf

125

125

                           

Bijdragen derden Hoofdvaarwegennet

– 44.023

 

1.042

30

60

240

500

– 45.895

               

Digitale transportstrategie Single Window

7.800

 

2.649

5.151

                       

Extrapolatie 2033

26.200

                           

26.200

HXII: Topsector Logistiek

– 1.627

       

– 724

– 903

                 

HXII: Zeehaven Saba

– 1.986

   

– 904

– 903

– 179

                   

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

0

– 430.604

– 215.930

161.797

237.569

180.157

206.079

28.740

40.000

– 225.000

– 25.000

42.192

       

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

0

– 40.845

– 38.928

– 71.355

– 44.130

– 18.567

– 27.837

1.352

– 48.311

13.602

55.517

108.006

24.054

42.622

45.130

– 310

Kornwerderzand

15.000

                 

7.500

7.500

       

Prijsbijstelling 2019

19.723

2.429

2.884

4.447

2.921

1.778

917

817

377

434

434

434

444

444

444

519

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

23.398

– 588

– 6

 

16.492

7.500

                   

Smart Shipping

80

80

                           

Twentekanalen fase 2

57.000

   

41.000

16.000

                     

Verdieping Nieuwe Waterweg

– 500

                           

– 500

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

– 2.160

– 61

– 161

– 514

– 204

– 177

– 172

– 384

– 368

– 119

           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 469.464

– 248.796

139.652

227.805

170.028

178.584

– 15.370

– 8.302

– 211.083

38.451

158.132

24.498

43.066

45.574

25.909

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.03 Aanleg

 

202.091

171.166

325.818

307.175

219.733

220.938

84.601

205.309

60.272

79.126

211.557

236.103

41.257

25.827

25.909

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

240.431

129.319

75.628

71.244

60.853

35.476

35.984

35.570

35.001

37.938

45.642

45.464

60.118

43.211

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 197.695

– 60.597

146.204

40.281

2.366

16.497

11.845

14.608

13.053

10.114

1.404

1.408

3.382

3.010

 

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

42.736

68.722

221.832

111.525

63.219

51.973

47.829

50.178

48.054

48.052

47.046

46.872

63.500

46.221

 

Extrapolatie 2033

40.089

                           

40.089

Prijsbijstelling 2019

19.695

916

1.371

4.882

2.266

1.178

964

887

927

891

891

874

871

1.174

859

744

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

– 4.800

 

– 4.800

                         

Zeetoegang IJmond

64.000

7.500

10.000

37.500

9.000

                     

Mutaties Miljoenennota 2020

 

8.416

6.571

42.382

11.266

1.178

964

887

927

891

891

874

871

1.174

859

40.833

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

51.152

75.293

264.214

122.791

64.397

52.937

48.716

51.105

48.945

48.943

47.920

47.743

64.674

47.080

40.833

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

315.153

316.395

309.314

301.368

299.836

300.124

299.147

299.632

300.918

303.476

303.476

303.476

303.476

303.476

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

176

110

31

31

31

31

31

31

31

31

31

31

31

31

 

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

315.329

316.505

309.345

301.399

299.867

300.155

299.178

299.663

300.949

303.507

303.507

303.507

303.507

303.507

 

Extrapolatie 2033

303.476

                           

303.476

EZK: borging radardekking Zuidwest-Nederland

31

                           

31

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

– 911

– 911

                           

Kustwacht

4.340

 

310

310

310

310

310

310

310

310

310

310

310

310

310

310

Loonbijstelling 2019

94.152

6.353

6.659

6.735

6.747

6.557

6.230

6.023

6.027

6.042

6.129

6.130

6.130

6.130

6.130

6.130

Prijsbijstelling 2019

27.142

1.847

1.876

1.893

1.901

1.863

1.808

1.762

1.770

1.784

1.773

1.773

1.773

1.773

1.773

1.773

RWS Duurzaam voor Elkaar

11.379

3.793

3.793

3.793

                       

RWS Service Level Agreement (SLA)

38.164

2.542

3.292

3.050

2.440

2.440

2.440

2.440

2.440

2.440

2.440

2.440

2.440

2.440

2.440

2.440

RWS Strategisch Capaciteitsmanagement

88.583

0

8.185

19.190

30.022

22.972

8.214

                 

Single Window Maritiem en Lucht

2.496

416

416

416

416

416

416

                 

Mutaties Miljoenennota 2020

 

14.040

24.531

35.387

41.836

34.558

19.418

10.535

10.547

10.576

10.652

10.653

10.653

10.653

10.653

314.160

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

329.369

341.036

344.732

343.235

334.425

319.573

309.713

310.210

311.525

314.159

314.160

314.160

314.160

314.160

314.160

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Hoofdvaarwegennet

 

1.291.388

1.187.727

1.067.776

862.430

762.574

722.228

754.866

789.325

845.541

678.015

669.237

803.431

597.926

598.136

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Hoofdvaarwegennet

 

1.361.816

1.188.587

1.070.897

868.536

762.680

723.044

753.174

789.431

845.647

685.432

669.343

815.055

598.032

598.242

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet

 

952.996

994.399

1.255.031

1.108.668

942.466

926.970

738.189

849.367

663.251

775.609

885.116

925.692

641.728

655.829

613.247

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

105.584

149.711

85.151

14.651

 

7.976

51.097

               

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 6.108

3.255

3.884

6.000

 

710

– 1.798

               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

99.476

152.966

89.035

20.651

 

8.686

49.299

               

Bijdragen derden Hoofdvaarwegennet

– 44.023

 

1.042

30

60

240

500

– 45.895

               

Prijsbijstelling 2019

880

 

880

                         

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

2.715

2.715

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

2.715

1.922

30

60

240

500

– 45.895

               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

102.191

154.888

89.065

20.711

240

9.186

3.404

               
                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Hoofdvaarwegennet

 

105.584

149.711

85.151

14.651

 

7.976

51.097

               

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Hoofdvaarwegennet

 

99.476

152.966

89.035

20.651

 

8.686

49.299

               

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet

 

102.191

154.888

89.065

20.711

240

9.186

3.404

               

Bijdragen derden Hoofdvaarwegennet

De lagere ontvangsten van per saldo € 44 miljoen zijn hoofdzakelijk het gevolg van de verlaging van de bijdrage van Vlaanderen aan het project Nieuwe Sluis Terneuzen, vanwege de aanbestedingsmeevaller is de bijdrage van Vlaanderen met € 47 miljoen verlaagd. De lagere ontvangsten worden gesaldeerd met het projectbudget.

Defensie: luchtverkenningscapaciteit Kustwacht

Voor de aanbesteding van de contracten voor luchtverkenningscapaciteit voor de jaren 2022 t/m 2031 heeft IenW € 13,5 miljoen per jaar overgeboekt naar het Ministerie van Defensie.

Deltafonds: bijdrage VenR tranche 4

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds ligt in de lijn met het gegeven dat op het hoofdvaarwegennet uitgaven zijn verantwoord die bijdragen aan de deltafondsdoelstelling «Veiligheid».

Digitale transportstrategie Single Window

Voor de uitvoering van digitale transportstrategie en de implementatie van (internationale) verplichtingen rond digitalisering wordt € 7,8 miljoen toegevoegd vanuit de investeringsruimte Vaarwegen. Deze digitale transportstrategie raakt alle transportmodaliteiten, waarbij wordt samengewerkt met andere ministeries en uitvoeringsdiensten.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020, waarvan op het Hoofdvaarwegennet € 6,4 miljoen. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

Deze kasschuif is het gevolg van een actualisatie van het aanlegprogramma. Via het Rijksbrede beeld zijn de kasmiddelen aan de hand van actuele projectramingen in het meest realistische kasritme gezet.

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Vaarwegen als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kornwerderzand

Om de verbreding van het sluiscomplex bij Kornwerderzand financieel mogelijk te maken, wordt er € 15 miljoen vanuit de investeringsruimte vaarwegen toegevoegd aan de bestaande reservering voor dit project. Met de totale rijksbijdragen onderstreept het kabinet om met infrastructurele investeringen de economische ontwikkelingen in deze regio te stimuleren (zie ook Kamerstukken II 2018–2019, 35 000-A, nr. 124

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Onderhoudsimpuls RWS

Dit betreft een impuls aan het onderhoud op korte termijn. ten behoeve van korte termijnmaatregelen om het uitgesteld onderhoud aan te pakken, met prioriteit bij het tegengaan van achterstallig onderhoud. Hiertoe is € 97 miljoen uit het nader toe te delen budget voor BenO en VenR op artikel 18 overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegennet (€ 11 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 86 miljoen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Pilot harde laag Nijmegen

Dit betreft een toevoeging van € 6,4 miljoen vanuit de investeringsruimte vaarwegen ten behoeve van een pilot om tot een snelle oplossing te komen voor de harde laag bij Nijmegen. Dit gebeurt in het kader van het oplossen van de bodemerosie problematiek van het hele rivierensysteem en het programma Integraal Rivieren Management (IRM). De pilot heeft als doel om de bevaarbaarheid op de korte termijn bij Nijmegen te verbeteren en is voorbereidend op een duurzaam beheer van de rivierbodem. Inzichten uit deze pilot (vooral gericht op de harde laag) en de al lopende pilots zijn, tezamen met de beleidsbeslissingen die in het kader van IRM worden voorbereid, vormen voeding voor de structurele aanpak van de harde laag bij Nijmegen. De totale kosten van de pilot zijn € 7,7 miljoen. De overige € 1,3 miljoen is afkomstig uit de investeringsruimte vanuit het Deltafonds.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Duurzaam voor elkaar

Dit betreft een pakket aan activiteiten, bedoeld om IenW en RWS verder te verduurzamen en om prestatiemanagement voor duurzaamheid te ontwikkelen. Deze activiteiten zijn onderdeel van de Service Level Agreement.

RWS Service Level Agreement

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, namelijk de extreme en voortdurende droogte, hogere kosten voor inspecties kunstwerken als gevolg van o.a. uitbreiding en veroudering van het areaal, hogere baggerkosten van de Eemsgeul en hogere ICT-uitgaven worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet. Het saldo van € 2,5 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet. Vanwege een onjuiste extrapolatie in het verleden valt € 20,7 vrij op het project Overdracht Brokx-Nat. Daar tegenover staat een tegenvaller op het project Maasroute fase 2 van € 9,5 miljoen als gevolg van vertraging. Tevens komt € 15 miljoen voor de scopeverruiming Twentekanalen fase 2 ten laste het saldo van mee- en tegenvallers (zie ook toelichting onder Twentekanalen fase 2).

RWS Strategisch Capaciteitsmanagement

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende RWS producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een toenemende beheer en onderhoudsopgave en het toegenomen aantal DBFM-contracten. Ten opzichte van de vorig jaar opgenomen reeks is er sprake van een stijgende omvang van het werkpakket. Dit komt zowel door een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten € 73,6 miljoen. Voor de jaren 2020 en verder heeft RWS middelen ontvangen voor de doorloop van het aanlegprogramma.

Twentekanalen fase 2

De staat van de damwanden was slechter dan verwacht bij de start van het project en er bleken meer maatregelen nodig voor de grondwaterbeheersing. Voor de initiële scope van verruiming van de zij- en hoofdtak van de Twentekanalen naar klasse Va wordt het benodigde aanvullende taakstellende budget van € 72 miljoen toegekend (waarvan € 57 miljoen ten laste van reservering VenR en € 15 miljoen ten laste van saldo mee- en tegenvallers).

VenR Rijkswaterstaat

De bij Rijkswaterstaat in beheer zijnde infrastructuur is aan een grootschalige opknapbeurt toe. Een groot deel van de infrastructuur stamt uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, waardoor van veel bruggen, tunnels, viaducten en sluizen het einde van de technische levensduur nadert. Om de invulling te geven aan deze opgave, worden de voor Vervanging en Renovatie (VenR) gereserveerde middelen middels een kasschuif naar voren gehaald.

Verduurzamen onderhoud vaargeulen

De contracten voor het reguliere onderhoud (baggerwerkzaamheden) van de zeetoegangsgeulen lopen dit jaar af. Vooruitlopend op de Strategie circulaire en klimaat neutrale GWW doet er zich nu de mogelijkheid voor om in de contracten voor het onderhoud zeetoegangsgeulen stappen te zetten die concreet bijdragen aan de klimaat- en duurzaamheidsdoelen. In de aanbesteding van de nieuwe onderhoudscontracten wordt hiertoe «30% CO2-reductie» als gunningscriterium opgenomen. Om dit te financieren worden middelen toegevoegd aan het onderhoudsbudget vanuit de investeringsruimte.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 13,5 miljoen op het Hoofdvaarwegennet. Bij Hoofdvaarwegennet betreft het onder andere de volgende projecten: Lemmer-Delfzijl fase 2, Volkeraksluizen, Toekomstvisie Waal, Twentekanalen fase 2.

Zeetoegang IJmond

Vanwege ontwerp- en uitvoeringsproblemen bij de bouw van de caissons van de deurkassen, treden meerkosten op. Deze kosten zijn voor een deel het gevolg van de vertraging en voor een deel van al eerder opgetreden risico’s. Vanaf de beginfase van de bouw zijn er tegenvallers geweest doordat er meer objecten zijn aangetroffen in de grond dan vooraf gedacht. Bij de verdere uitwerking van het ontwerp is daarnaast gebleken dat de contracteisen voor de geleidewerken, bij een aanvaring, zouden leiden tot risico op beschadiging van de nieuwe zeesluis. Om dit risico zo veel mogelijk te beperken zijn de eisen aan de geleidewerken en de deurkassen aangepast. Deze robuustere uitvoering leidt tot meerkosten. Hiernaast zijn er nog andere noodzakelijke wijzigingen in het ontwerp doorgevoerd. Om de meerkosten te dekken is het projectbudget van het project Zeetoegang IJmond met € 64 miljoen opgehoogd.

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute

 

4.807

1.210

1.210

                       

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

3.016

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute

 

7.823

1.210

1.210

                       

Afrekening vooschotten ProRail

290

290

                           

Nazorg Betuweroute

– 8.547

– 6.127

– 1.210

– 1.210

                       

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 5.837

– 1.210

– 1.210

                       

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute

 

1.986

0

0

                       
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

 

2.188

6.435

6.475

0

                     

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

1.594

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

 

3.782

6.435

6.475

0

                     

Bijdragen derden

293

293

                           

HXII: scope HSL-Zuid

– 200

– 200

                           

Overboeking HSL-budget naar Infraspeed

– 24.495

– 17.716

– 2.015

– 4.764

                       

HSL-Zuid

15.300

15.300

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 2.323

– 2.015

– 4.764

                       

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

 

1.459

4.420

1.711

0

                     
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

17.475

969

255

255

255

255

255

255

255

59.160

         

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

3.770

5.755

869

           

– 7.311

         

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

21.245

6.724

1.124

255

255

255

255

255

255

51.849

         

Prijsbijstelling 2019

1.649

425

135

22

5

5

5

5

5

5

1.037

         

Mutaties Miljoenennota 2020

 

425

135

22

5

5

5

5

5

5

1.037

         

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

21.670

6.859

1.146

260

260

260

260

260

260

52.886

         
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.07 ERMTS

 

217.960

225.340

308.829

306.566

275.428

127.172

165.283

136.408

138.421

108.500

81.043

154.208

     

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

47.340

246

0

0

0

0

0

0

0

0

0

5.768

0

0

 

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.07 ERMTS

 

265.300

225.586

308.829

306.566

275.428

127.172

165.283

136.408

138.421

108.500

81.043

159.976

0

0

 

Afrekening voorschotten

127

127

                           

HXII: OGU ERTMS

– 2.649

 

– 589

– 440

– 440

– 590

– 590

                 

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

0

– 147.116

– 70.237

– 175.486

– 147.545

– 51.787

192.171

 

50.000

200.000

150.000

         

Prijsbijstelling 2019

46.378

 

1.053

890

                   

44.435

 

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 146.989

– 69.773

– 175.036

– 147.985

– 52.377

191.581

0

50.000

200.000

150.000

0

0

0

44.435

 

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.07 ERMTS

 

118.311

155.813

133.793

158.581

223.051

318.753

165.283

186.408

338.421

258.500

81.043

159.976

0

44.435

 
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

187.941

265.302

231.290

148.609

79.026

57.689

24.805

3.003

9.185

291.468

975

       

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 96.996

– 150.922

– 69.586

72.665

98.942

55.086

85.734

39.192

36.515

– 24.606

– 975

       

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

90.945

114.380

161.704

221.274

177.968

112.775

110.539

42.195

45.700

266.862

0

       

Kasschuiven Megaprojecten

0

13.654

– 30.701

– 57.776

– 55.984

41.008

56.295

– 24.553

19.177

12.737

– 255.047

281.190

       

Prijsbijstelling 2019

27.157

1.837

2.311

3.266

4.470

3.596

2.279

2.233

852

923

5.390

         

Mutaties Miljoenennota 2020

 

15.491

– 28.390

– 54.510

– 51.514

44.604

58.574

– 22.320

20.029

13.660

– 249.657

281.190

       

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

106.436

85.990

107.194

169.760

222.572

171.349

88.219

62.224

59.360

17.205

281.190

       
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

261.697

218.486

386.491

422.570

417.026

325.512

275.250

201.358

195.820

156.875

156.050

3.630

3.704

   

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

21.624

0

– 2.234

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

   

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

283.321

218.486

384.257

422.570

417.026

325.512

275.250

201.358

195.820

156.875

156.050

3.630

3.704

   

Afrekening voorschotten ProRail

12.978

12.978

                           

Beheer, onderhoud en vervanging

– 21.823

– 5.108

– 2.713

– 2.748

– 1.605

– 1.608

– 1.608

– 1.608

– 1.608

– 1.608

– 1.609

         

Bijdragen derden

3.713

3.713

                           

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

0

– 144.271

– 15.325

– 136.401

– 98.321

– 48.918

60.418

 

100.000

200.000

82.818

         

Kasschuiven Megaprojecten

0

           

44.059

– 125.139

– 97.732

– 57.422

89.928

74.694

63.302

8.310

 

Meteren – Boxtel

15.000

         

15.000

                 

Nazorg Lijnen en Halten

– 17.481

– 15.000

– 2.481

                         

Opstelterrein Heerhugowaard

42.950

       

5.000

15.000

10.000

7.000

5.950

           

OV SAAL

5.929

5.929

               

0

         

Prijsbijstelling 2019

62.393

39

783

842

1.457

1.204

3.332

893

6.488

 

43.835

 

3.520

     

Programma Overwegen

– 28.500

         

– 10.000

– 18.500

               

Saldo mee- en tegenvallers

476

     

476

                     

Sporen Schiedam – Rotterdam

16.159

30

61

1.210

9.075

5.783

                   

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 141.690

– 19.675

– 137.097

– 88.918

– 38.539

82.142

34.844

– 13.259

106.610

67.622

89.928

78.214

63.302

8.310

 

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

141.631

198.811

247.160

333.652

378.487

407.654

310.094

188.099

302.430

224.497

245.978

81.844

67.006

8.310

 
                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

692.068

717.742

934.550

878.000

771.735

510.628

465.593

341.024

343.681

616.003

238.068

157.838

3.704

   

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

672.416

572.821

863.599

950.665

870.677

565.714

551.327

380.216

380.196

584.086

237.093

163.606

3.704

0

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

391.493

451.893

491.004

662.253

824.370

898.016

563.856

436.991

700.471

553.088

608.211

241.820

67.006

52.745

 
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

72.020

89.215

106.636

28.458

20.434

76.293

7.521

0

0

80.387

         

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

91.655

– 39.117

– 16.559

29.139

25.891

– 46.938

71.752

10.983

11.896

– 10.992

         

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

163.675

50.098

90.077

57.597

46.325

29.355

79.273

10.983

11.896

69.395

         

Afrekening vooschotten ProRail

13.395

13.395

                           

Bijdragen derden

4.006

4.006

                           

Kasschuiven Megaprojecten

0

– 139

– 4.145

– 14.949

– 14.480

10.767

14.749

– 6.297

5.073

6.111

– 62.120

65.430

       

Prijsbijstelling 2019

4.004

67

188

317

499

402

254

1.477

95

103

602

         

Mutaties Miljoenennota 2020

 

17.329

– 3.957

– 14.632

– 13.981

11.169

15.003

– 4.820

5.168

6.214

– 61.518

65.430

       

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

181.004

46.141

75.445

43.616

57.494

44.358

74.453

16.151

18.110

7.877

65.430

       
                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

72.020

89.215

106.636

28.458

20.434

76.293

7.521

0

0

80.387

         

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

163.675

50.098

90.077

57.597

46.325

29.355

79.273

10.983

11.896

69.395

         

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

181.004

46.141

75.445

43.616

57.494

44.358

74.453

16.151

18.110

7.877

65.430

       

Afrekening voorschotten ProRail

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal wordt er een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt.

Beheer, onderhoud en vervanging

Dit betreft een overboeking van het aanlegprogramma (€ 35,3 miljoen) en de investeringsruimte Spoorwegen (€ 151,3 miljoen) naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. De overboekingen vanwege de areaalgroei vanuit artikelonderdeel 13.03 vinden plaats op de volgende projecten en programma’s: Geluidsanering Spoorwegen (€ 1,9 miljoen), Booggeluid (€ 1 miljoen), Beter en Meer – Verbeteraanpak Stations (€ 0,9 miljoen), Behandelen en Opstellen (€ 0,1 miljoen), Programma aanpak suïcidepreventie (€ 4,7 miljoen), Programma Kleine functiewijzigingen (€ 0,4 miljoen), Cameratoezicht op Stations (€ 3,8 miljoen) en ATB-Vv (€ 0,6 miljoen). Vanuit het Programma Hoogfrequent Spoor (artikelonderdeel 17.10) wordt 21,8 miljoen overgeboekt.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

HSL-Zuid

Er wordt € 15,3 miljoen overgeboekt van investeringsruimte (artikelonderdeel 20.05) naar het project HSl-Zuid vanwege meerkosten voorbeton- en zettingsproblematiek.

Kasschuiven binnen Megaprojecten

Om binnen Megaprojecten Verkeer en Vervoer tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma van Hoofdwegen en Spoorwegen noodzakelijk. Op artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok en artikelonderdeel 17.10 PHS doet een omvangrijke kasschuif voor als gevolg van een geactualiseerde uitgavenraming.

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

Deze kasschuif is het gevolg van een actualisatie van het aanlegprogramma. Via het Rijksbrede beeld zijn de kasmiddelen aan de hand van actuele projectramingen in het meest realistische kasritme gezet.

Kleine projecten goederenvervoer

Het emplacement Moerdijk wordt uitgebreid met een werkspoor en een opstelspoor. Het hiervoor benodigde budget (€ 7 miljoen) is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen (Regeerakkoordmiddelen Rutte III). De provincie Gelderland wil een Railterminal Gelderland (RTG) in Valburg realiseren bij het huidige Container Uitwisselpunt (CUP) aan de Betuweroute. De rijksbijdrage bedraagt maximaal € 12 miljoen en is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen (Regeerakkoordmiddelen Rutte III).

Meteren – Boxtel

Voor omgevingsmaatregelen (geluid en trillingen) is € 15 miljoen toegevoegd vanuit de extra middelen van het huidig kabinet binnen de investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05) voor het project PHS Meteren – Boxtel.

Nazorg Betuweroute

De middelen voor de Betuweroute op artikelonderdeel 17.02 zijn overgeboekt naar het projectbudget voor nazorg.

Nazorg lijnen en halten

De nazorg voor de werkzaamheden binnen PHS project OV SAAL zijn overgeboekt naar het projectbudget nazorg lijnen en halten.

Opstelterrein Heerhugowaard

De scope van het project opstelterrein Heerhugowaard is toegevoegd aan het project PHS op artikelonderdeel 17.10.

Overboeking HSL-budget naar Infraspeed

Het nemen van maatregelen tegen de zettingenproblematiek op de HSL-Zuid verloopt via het consortium Infraspeed. Hiertoe worden middelen overgeheveld vanuit artikelonderdeel 17.03 HSL-Zuid naar artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen.

OV SAAL

Binnen het project OV SAAL wordt € 5,9 miljoen overgeboekt van het projectbudget naar planuitwerking PHS op artikelonderdeel 17.10.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Programma overwegen

Het projectbudget is verhoogd met € 40,2 miljoen voor het aanpassen van de overweg Guisweg. De dekking komt vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (€ 28,5 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 11,7 miljoen) (artikelonderdeel 20.05).

Sporen Schiedam-Rotterdam

Op basis van de begin 2019 afgesloten bestuursovereenkomst is de rijksbijdrage voor dit project vastgesteld en is besloten de scope uit te voeren onder het project PHS Rijswijk Rotterdam. Om die reden is de € 14,5 miljoen overgeboekt naar het projectbudget PHS Rijswijk Rotterdam (artikelonderdeel 17.10). De kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (deel IenW) voor de periode 2024–2033 bedragen € 1,6 miljoen. Dit bedrag is vooralsnog overgeboekt naar het planuitwerkingsbudget PHS (artikelonderdeel 17.10) en wordt te zijner tijd overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging. Het resterende niet benodigde budget ad € 8 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

18 Overige uitgaven en ontvangsten

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

893

787

                         

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

2.503

1.500

                         

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

3.396

2.287

                         

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

3.396

2.287

                         
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

 

0

0

0

                       

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

13.423

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

 

13.423

0

0

                       

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

 

13.423

0

0

                       
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

                         

445.202

445.202

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

                         

445.202

445.202

 

Extrapolatie 2033

383.202

                           

383.202

Onderhoudsimpuls RWS

– 96.900

                       

– 48.450

– 48.450

 

Reservering BenO uitgesteld onderhoud

42.822

                     

10.706

10.706

10.705

10.705

Vervangingsopgave bovenleidingportalen

– 124.000

                       

– 62.000

– 62.000

 

Mutaties Miljoenennota 2020

   

0

0

0

             

10.706

– 99.744

– 99.745

393.907

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

   

0

0

0

             

10.706

345.458

345.457

393.907

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif

 

0

0

   

0

                   

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif

 

0

0

   

0

                   

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif

 

0

0

   

0

                   
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet

 

0

0

               

0

0

     

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet

 

0

0

               

0

0

     

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet

 

0

0

               

0

0

     
                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Overige uitgaven en ontvangsten

 

893

787

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

445.202

445.202

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Overige uitgaven en ontvangsten

 

16.819

2.287

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

445.202

445.202

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten

 

16.819

2.287

0

0

0

0

0

0

0

0

0

10.706

345.458

345.457

393.907

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

                               

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

1.047

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

1.047

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

1.047

                           
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

0

                           

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

195.506

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

195.506

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

195.506

                           
                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Overige uitgaven en ontvangsten

 

0

                           

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Overige uitgaven en ontvangsten

 

196.553

                           

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten

 

196.553

                           

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Onderhoudsimpuls RWS

Dit betreft een impuls aan het onderhoud op korte termijn. ten behoeve van korte termijnmaatregelen om het uitgesteld onderhoud aan te pakken, met prioriteit bij het tegengaan van achterstallig onderhoud. Hiertoe is € 97 miljoen uit het nader toe te delen budget voor BenO en VenR op artikel 18 overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegennet (€ 11 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 86 miljoen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Reservering BenO uitgesteld onderhoud

Ten behoeve van de impuls beheer en onderhoud wordt € 42,8 miljoen gereserveerd binnen artikelonderdeel 18.12.

Vervangingsopgave bovenleidingportalen

Uit de reservering voor nader toe te wijzen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 18.12) is € 124 miljoen overgeboekt naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ten behoeve van de vervangingsopgave bovenleidingportalen.

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

6.921.916

6.637.549

6.634.493

6.309.147

6.504.240

5.886.117

5.778.117

5.345.762

5.269.725

5.171.046

5.461.177

5.450.188

5.590.222

5.589.765

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 324.635

– 327.229

– 272.093

– 301.527

165.542

168.429

136.486

76.290

74.264

73.051

72.459

70.914

69.421

67.951

66.399

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

6.597.281

6.310.320

6.362.400

6.007.620

6.669.782

6.054.546

5.914.603

5.422.052

5.343.989

5.244.097

5.533.636

5.521.102

5.659.643

5.657.716

66.399

Beheer Single Window Maritiem en Lucht

– 2.592

– 432

– 432

– 432

– 432

– 432

– 432

                 

Correctie dekking taken KNMI

– 6.558

– 215

– 298

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

– 465

DEF: luchtverkenningscapaciteit Kustwacht

– 134.910

     

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

– 13.491

   

DF: Bevaarbaarheid IJsselmeergebied

1.700

 

1.700

                         

DF: bijdrage VenR tranche 4

265.000

                 

70.000

90.000

105.000

     

EU bijdrage Ursa Major NEO subsidie

– 460

– 460

                           

Extrapolatie 2033

5.557.977

                           

5.557.977

EZK: borging radardekking Zuidwest-Nederland

106

                           

106

HXII: agentschapsbijdrage RVO

– 420

– 420

                           

HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg

600

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

HXII: bijdrage SOS Marin

– 2.850

– 50

– 2.000

– 200

– 200

– 200

– 200

                 

HXII: BOA, inhuur en capaciteit WV

– 6.072

– 4.072

– 400

– 400

– 400

– 400

– 400

                 

HXII: diverse onderzoeken en capaciteit MZ

– 12.251

– 2.343

– 2.217

– 2.164

– 1.899

– 1.879

– 1.749

                 

HXII: Green Deal Zee-, Binnenvaart en Havens

– 10.000

0

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

                 

HXII: Intelligentie Transport Systeem (ITS)

– 4.000

– 1.000

– 2.000

– 500

– 500

                     

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

– 1.420

– 1.420

                           

HXII: Management drives

295

85

70

70

70

                     

HXII: OGU ERTMS

– 2.649

 

– 589

– 440

– 440

– 590

– 590

                 

HXII: Onderzoek spoorstaafschades

– 48

– 48

                           

HXII: PAS-projecten wegen

– 4.110

– 1.370

– 1.370

– 1.370

                       

HXII: Pier Bonaire en wederopbouw Statia

– 1.450

– 1.450

                           

HXII: projectenpool en afdeling programmering WV

– 12.000

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 4.500

                 

HXII: RWS Programmakosten Wet Open Overheid

– 606

– 606

                           

HXII: RWS Rijkbrede kunstvoorzieningen

– 819

– 94

– 161

– 161

– 161

– 121

– 121

                 

HXII: Samen in transities

140

140

                           

HXII: scope HSL-Zuid

– 200

– 200

                           

HXII: Smart Mobility

– 2.911

– 2.911

                           

HXII: taken en bedrijfsvoering ILT

– 4.200

– 700

– 700

– 700

– 700

– 700

– 700

                 

HXII: tbv vrachtwagenheffing

– 6.114

– 4.330

– 1.784

                         

HXII: Topsector Logistiek

– 1.627

       

– 724

– 903

                 

HXII: Zeehaven Saba

– 1.986

   

– 904

– 903

– 179

                   

Kasschuif Klimaatakkoord Mobiliteit 2020–2030

0

 

– 24.000

3.000

– 9.000

– 80.000

– 122.000

19.000

38.000

39.000

49.000

46.000

41.000

     

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

0

– 1.544.308

– 359.349

– 18.670

310.154

214.667

812.876

257.630

102.000

161.000

151.000

– 46.000

– 41.000

     

Klimaatakkoord

2.000

                     

2.000

     

Loon- en prijsbijstelling 2019

1.774.294

125.109

110.631

98.720

108.580

103.515

109.445

117.810

122.230

123.009

125.412

126.703

130.736

132.027

124.490

115.877

Reservering BenO uitgesteld onderhoud

42.822

                     

10.706

10.706

10.705

10.705

Reservering Kustwacht ETV

27.000

   

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

       

Reservering Kustwacht SAR

73.400

   

6.400

7.500

8.500

8.500

8.500

8.500

8.500

8.500

8.500

       

Reservering Schone Lucht Akkoord

50.000

 

12.500

12.500

12.500

12.500

                   

RWS Duurzaam voor Elkaar

31.599

10.533

10.533

10.533

                       

Verrekening interne dienstverlening realisatie website

– 13

– 13

                           

VWS: Gezonde bedrijfsrestaurants Rijksoverheid

30

30

                           

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 1.486.365

– 263.326

104.357

409.753

239.541

786.310

392.024

259.814

320.593

392.996

214.287

234.526

128.817

134.770

5.684.240

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

5.165.276

6.046.994

6.466.757

6.417.373

6.909.323

6.840.856

6.306.627

5.681.866

5.664.582

5.637.093

5.747.923

5.755.628

5.788.460

5.792.486

5.750.639

                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

6.921.916

6.637.549

6.634.493

6.309.147

6.504.240

5.886.117

5.778.117

5.345.762

5.269.725

5.171.046

5.461.177

5.450.188

5.590.222

5.589.765

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

6.597.281

6.310.320

6.362.400

6.007.620

6.669.782

6.054.546

5.914.603

5.422.052

5.343.989

5.244.097

5.533.636

5.521.102

5.659.643

5.657.716

66.399

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

5.165.276

6.046.994

6.466.757

6.417.373

6.909.323

6.840.856

6.306.627

5.681.866

5.664.582

5.637.093

5.747.923

5.755.628

5.788.460

5.792.486

5.750.639

Defensie: luchtverkenningscapaciteit Kustwacht

Voor de aanbesteding van de contracten voor luchtverkenningscapaciteit voor de jaren 2022 t/m 2031 heeft IenW € 13,5 miljoen per jaar overgeboekt naar het Ministerie van Defensie.

Deltafonds: bijdrage VenR

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds ligt in de lijn met het gegeven dat op het hoofdvaarwegennet uitgaven zijn verantwoord die bijdragen aan de deltafondsdoelstelling «Veiligheid».

Duurzaam voor elkaar

Voor de uitvoering van de opdracht Duurzaam voor Elkaar worden vanuit de prijsbijstelling 2019 programmamiddelen en apparaatsmiddelen in de periode 2019–2021 aan RWS ter beschikking gesteld.

HXII: Diverse onderzoeken en capaciteit MZ

Er is budget overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII om invulling te kunnen geven aan (inter)nationale onderzoeken en maatregelen gericht op uitvoering van het regeerakkoord en de doorontwikkeling en het beheer van de Single Window Maritiem en Lucht.

HXII: Green Deal verduurzaming en innovatie Zeevaart, Binnenvaart en Havens

In het regeerakkoord is afgesproken dat met de zeevaart-, de binnenvaart- en de havensector een green deal wordt afgesloten omdat in deze sectoren nog veel milieuwinst is te behalen. Deze green deal is ondertekend op 11 juni 2019. Na de ondertekening is zo snel mogelijk met de uitwerking van de Green Deal gestart. Eén van de belangrijkste acties richt zich op de uitwerking van een labelsysteem voor de binnenvaart, waarmee de milieuprestatie van een binnenvaartschip kan worden geduid. Ook zal gewerkt worden aan een regeling voor investeringssubsidies waarmee de aanschaf van schone motoren in de binnenvaart wordt gestimuleerd. Voor de zeevaart zal IenW zich inspannen voor de invoering van een mondiale CO2-heffing.

Om uitvoering te geven aan deze Green Deal worden middelen overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII.

HXII: projectenpool en afdeling programmering HoofdwegennetVoor de periode 2019 tot en met 2026 wordt jaarlijks € 1,5 miljoen toegevoegd vanuit het Infrastructuurfonds aan de begroting van Hoofdstuk 12. Deze middelen worden ingezet voor de projectenpool en afdeling programmering wegen, zodat een goede start gemaakt wordt met de verschillende aanlegprojecten conform Regeerakkoord Rutte III.

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

N65 Vught – Haaren

In het BO MIRT in het najaar van 2018 is het Voorkeursalternatief Plus (VKA+) vastgesteld met onderliggend regiobod. Het Rijk zal hiervoor aanvullend € 12 miljoen bijdragen aan het project N65. De regio draagt € 25 miljoen extra bij. Aanvullend wordt er € 3,3 miljoen bijgedragen door het Rijk aan BTW compensatie, conform afspraak.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Reservering BenO uitgesteld onderhoud

Ten behoeve van de impuls beheer en onderhoud wordt € 42,8 miljoen gereserveerd binnen artikelonderdeel 18.12.

Reservering Schone Lucht Akkoord

Schone Luchtakkoord (€ 50 miljoen): Voor de uitvoering van luchtkwaliteitsmaatregelen als onderdeel van het te sluiten Schone Lucht Akkoord is een reservering getroffen. Met het Schone Lucht Akkoord wordt ingezet op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit. Hiervoor is een maatregelpakket in ontwikkeling voor de jaren 2020–2024 van in totaal € 50 miljoen. Over de hoofdlijnen van dit te sluiten akkoord is deze zomer een Kamerbrief verstuurd (Kamerstukken II, 30 175, nr.339).

Reservering Kustwacht SAR

Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR). De SAR-helikopters zijn bedoeld voor de wettelijke taak van het opsporen en redden van mensen in nood. Er is 24 uur per dag 7 dagen per week SAR-capaciteit beschikbaar voor het snel opsporen en effectief redden van in nood verkerende bemanningen en passagiers op de Noordzee.

Reservering Kustwacht ETV

Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Emergency Towing Vessels (ETV). Het ETV is bedoeld voor de wettelijke taak van het bestrijden van rampen en incidenten. Het biedt noodsleephulp en geeft daardoor de mogelijkheid om de driftrichting en snelheid van een schip in nood te wijzigen om een aandrijving met een bouwwerk in zee of een stranding te voorkomen.

Voorbereidingsuitgaven Vrachtwagenheffing

De uitgaven die gepaard gaan met de voorbereiding en uitvoering van de vrachtwagenheffing, worden voorgefinancierd vanuit de investeringsruimte van Hoofdwegennet. Er wordt € 23,8 miljoen vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan artikel 12. De verantwoording van de uitgaven aan apparaat en inhuur vindt plaats op de begroting Hoofdstuk XII. Hiertoe wordt € 6,7 miljoen overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Totaal mutatie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen

 

4.000

7.900

36.304

50.000

211.026

222.000

278.057

60.000

25.000

110.000

30.000

       

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

2.000

                           

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen

 

6.000

7.900

36.304

50.000

211.026

222.000

278.057

60.000

25.000

110.000

30.000

       

Kasschuiven binnen hoofdwegennet

0

   

– 29.910

– 49.850

– 181.372

– 150.000

– 106.561

150.000

181.132

100.000

86.561

       

Partieel uitvoeringsbesluit quick-wins

– 364

– 364

                           

Prijsbijstelling 2019

17.594

   

401

     

1.071

 

6.697

 

9.425

       

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

– 3.579

   

– 90

– 150

– 544

– 1.000

– 1.545

– 250

             

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 364

 

– 29.599

– 50.000

– 181.916

– 151.000

– 107.035

149.750

187.829

100.000

95.986

       

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen

 

5.636

7.900

6.705

0

29.110

71.000

171.022

209.750

212.829

210.000

125.986

       
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

30.000

30.000

30.000

                       

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 6.529

– 10.991

– 8.240

– 3.457

                     

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

23.471

19.009

21.760

– 3.457

                     

Kasschuiven binnen hoofdwegennet

0

– 17.094

– 392

– 2.855

20.341

                     

Korte termijn fileaanpak

– 45.489

– 6.377

– 16.984

– 17.272

– 4.856

                     

Eurorap verkeersveiligheid N57 en N59

– 4.900

 

– 1.633

– 1.633

– 1.634

                     

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 23.471

– 19.009

– 21.760

13.851

                     

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

0

0

0

10.394

                     
                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen

 

25.000

13.000

18.000

19.000

20.000

5.000

5.000

5.000

5.000

105.000

175.000

105.000

5.000

5.000

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 25.000

– 8.000

– 13.000

– 14.000

– 15.000

                   

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen

 

0

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

105.000

175.000

105.000

5.000

5.000

 
                                 

Extrapolatie 2033

5.000

                           

5.000

Reservering BO MIRT 2018 Slimme en duurzame mobiliteit

66.000

13.000

31.500

21.500

                       

Reservering ERTMS

300.000

                       

100.000

100.000

100.000

Reservering Kustwacht ETV

27.000

   

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

       

Reservering Kustwacht ETV

12.000

                     

3.000

3.000

3.000

3.000

Reservering Kustwacht SAR

73.400

   

6.400

7.500

8.500

8.500

8.500

8.500

8.500

8.500

8.500

       

Reservering Kustwacht SAR

34.000

                     

8.500

8.500

8.500

8.500

Reservering Schone Lucht Akkoord

50.000

 

12.500

12.500

12.500

12.500

                   

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag – Rotterdam

50.000

2.500

7.500

13.000

14.000

13.000

                   

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

26.600

                             

Mutaties Miljoenennota 2020

 

26.878

61.722

61.400

37.000

37.000

11.500

11.500

11.500

11.500

11.500

11.500

11.500

111.500

111.500

116.500

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen

 

26.878

66.722

66.400

42.000

42.000

16.500

16.500

16.500

16.500

116.500

186.500

116.500

116.500

116.500

116.500

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte

                       

636.507

1.726.259

1.661.500

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte

                       

636.507

1.726.259

1.661.500

 

Bijstellen risicoreserveringen BenO/BOV

48.876

                     

0

0

48.876

0

Extrapolatie 2033

1.578.634

                           

1.578.634

Klimaatakkoord

2.000

                     

2.000

     

Prijsbijstelling 2019

133.784

                     

45.149

51.088

– 58

37.605

Reservering ERTMS

– 300.000

                       

– 100.000

– 100.000

– 100.000

Reservering Kustwacht ETV

– 12.000

                     

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

Reservering Kustwacht SAR

– 34.000

                     

– 8.500

– 8.500

– 8.500

– 8.500

Mutaties Miljoenennota 2020

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

35.649

– 60.412

– 62.682

1.504.739

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

672.156

1.665.847

1.598.818

1.504.739

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

7.897

49.726

45.867

121.135

144.135

240.760

260.319

301.544

303.522

669.819

1.005.581

338.825

156.181

277.518

 

Mutaties Voorjaarsnota 2019

 

– 7.472

10.818

5.879

875

5.905

1.099

27.070

   

– 3.937

– 547

– 17.286

 

– 12.700

– 4.438

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

425

60.544

51.746

122.010

150.040

241.859

287.389

301.544

303.522

665.882

1.005.034

321.539

156.181

264.818

– 4.438

A20 Nieuwerkerk Gouda

13.978

     

– 1.000

– 2.500

– 1.500

– 1.000

– 263

– 263

– 263

21.556

– 263

– 263

– 263

 

A27 Houten Hooipolder

– 65.900

       

– 32.500

– 32.500

       

– 900

       

A4 Haaglanden – N14

– 80.000

                 

– 40.000

– 40.000

       

Aanvullende Post Infrastructuurfonds

– 102.400

         

– 22.400

 

– 40.000

– 40.000

           

Actualisatie budget Reg/lok

– 4

– 1

 

– 1

– 1

– 1

                   

Beheer Single Window Maritiem en Lucht

– 5.088

                     

– 5.088

     

Beheer, onderhoud en vervanging spoorwegen

– 151.250

– 27.068

– 42.483

– 81.699

                       

Bijdragen derden Spoorwegen

33.204

10.859

1.138

1.238

1.327

1.385

1.444

3.514

1.757

1.757

1.757

1.757

1.757

1.757

1.757

0

Bijstellen risicoreserveringen BenO/BOV

– 48.876

                         

– 48.876

 

Den Haag emplacement

– 3.210

– 3.210

                           

Digitale transportstrategie SW

– 7.800

 

– 2.649

– 5.151

                       

Extrapolatie 2033

199.399

                           

199.399

HSL-Zuid

– 15.300

– 15.300

                           

HXII: agentschapsbijdrage RVO

– 420

– 420

                           

HXII: bijdrage SOS Marin

– 2.850

– 50

– 2.000

– 200

– 200

– 200

– 200

                 

HXII: BOA en capaciteit WV

– 5.470

– 3.470

– 400

– 400

– 400

– 400

– 400

                 

HXII: diverse onderzoeken en capaciteit MZ

– 12.251

– 1.748

– 1.622

– 1.619

– 1.569

– 1.549

– 1.519

         

– 2.625

     

HXII: Green Deal Zee-, Binnenvaart en Havens

– 10.000

                     

– 10.000

     

HXII: PAS-projecten wegen

– 4.110

– 1.370

– 1.370

– 1.370

                       

HXII: Pier Bonaire en wederopbouw Statia

– 1.450

                     

– 1.450

     

HXII: projectenpool en afdeling programmering HWN

– 12.000

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 4.500

                 

HXII: taken en bedrijfsvoering ILT

– 4.200

0

                   

– 4.200

     

Invoering AIRBIM-systeem

– 35.305

– 20.065

– 15.240

                         

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

0

31.770

33.253

59.095

43.424

21.574

1.385

– 1.740

– 19.749

– 43.346

– 37.048

– 75.702

– 1.576

100

100

– 11.540

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

34.488

– 7.451

– 32.854

– 33.817

– 7.900

– 37.116

– 3.570

   

25.905

65.047

– 2.732

     

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

9.215

34.722

75.462

– 83.977

– 71.369

– 67.621

15.637

23.144

23.144

24.262

– 30.854

15.995

– 2.493

13.445

21.288

Kleine projecten goederenvervoer

– 19.000

 

– 19.000

                         

Korte termijn maatregelen A15

– 10.000

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 5.500

                     

Kustwacht

– 1.400

210

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 310

Loon- en prijsbijstelling 2019

1.637.354

109.665

116.225

120.122

111.623

114.064

116.386

106.339

93.085

138.729

155.167

89.400

83.579

80.676

124.285

78.009

Loonbijstelling 2019

– 244.248

– 16.956

– 17.446

– 17.491

– 17.174

– 16.817

– 16.154

– 15.817

– 15.769

– 15.656

– 15.903

– 15.813

– 15.813

– 15.813

– 15.813

– 15.813

Maaslijn

– 10.000

– 5.000

       

0

               

– 5.000

Meteren Boxtel

– 15.000

         

– 15.000

                 

N65 Vught-Haaren

– 15.360

       

– 3.300

– 12.060

                 

Onderzoek lump-sum verkeersmanagement

– 1.000

– 500

– 500

                         

Pilot harde laag Nijmegen

– 6.400

– 410

– 5.000

– 660

– 330

                     

Prijsbijstelling 2019

– 1.393.106

– 92.709

– 98.779

– 102.631

– 94.449

– 97.247

– 100.232

– 90.522

– 77.316

– 123.073

– 139.264

– 73.587

– 67.766

– 64.863

– 108.472

– 62.196

Programma Overwegen

– 11.700

                         

– 11.700

 

Regionale Knelpunten

– 11.418

– 300

– 1.809

– 4.309

– 2.500

– 2.500

                   

Regionale mobiliteit

– 5.000

0

   

– 5.000

                     

Risicoreservering BOA2020

– 3.070

 

– 3.070

                         

Rotterdamsebaan

147

       

147

                   

RWS Service Level Agreement (SLA)

– 73.876

– 40.013

– 19.085

– 14.778

                       

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

2.554

1.503

4.806

 

– 16.492

– 7.500

           

20.237

     

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

3.695

       

3.622

73

                 

Saldo van mee- en tegenvallers Spoorwegen

31.536

24.011

363

 

2.662

 

4.500

                 

Slimme en duurzame mobiliteit

– 66.000

– 13.000

– 31.500

– 21.500

                       

Sluiscomplex Kornwerderzand

– 15.000

                 

– 7.500

– 7.500

       

SmartwayZ

– 11.500

 

– 11.500

                         

Sporen Schiedam – Rotterdam

7.993

       

3.897

1.192

363

363

363

363

363

363

363

363

 

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag – Rotterdam

– 50.000

– 2.500

– 7.500

– 13.000

– 14.000

– 13.000

                   

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

– 13.878

– 3.878

– 5.000

– 5.000

                       

Strategisch Capaciteitsmanagement RWS

– 26.510

 

– 6.519

– 6.528

– 12.071

– 8.631

7.239

                 

Verduurzamen onderhoud Vaargeulen

– 15.500

 

– 3.100

– 3.100

– 3.100

– 3.100

– 3.100

                 

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

74.699

1.651

3.269

2.231

2.389

3.986

11.700

11.994

6.376

7.043

8.964

7.668

7.428

     

Vrachtwagenheffing

– 31.284

– 5.826

– 1.559

               

– 23.899

       

Vrijval Beter Benutten Vervolg

177.000

40.497

63.362

42.997

18.745

11.399

                   

Zeetoegang IJmond

– 64.000

– 7.500

– 10.000

– 37.500

– 9.000

                     

Mutaties Miljoenennota 2020

 

– 425

– 60.544

– 51.746

– 122.010

– 110.040

– 170.483

25.098

– 28.472

– 51.402

– 23.660

– 82.564

17.746

– 636

– 45.274

203.837

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

0

0

0

0

40.000

71.376

312.487

273.072

252.120

642.222

922.470

339.285

155.545

219.544

199.399

                                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

66.897

100.626

130.171

190.135

375.161

467.760

543.376

366.544

333.522

884.819

1.210.581

1.080.332

1.887.440

1.944.018

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

29.896

92.453

114.810

173.553

366.066

468.859

570.446

366.544

333.522

880.882

1.210.034

1.063.046

1.887.440

1.931.318

– 4.438

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

32.514

74.622

73.105

52.394

111.110

158.876

500.009

499.322

481.449

968.722

1.234.956

1.127.941

1.937.892

1.934.862

1.820.638

                                 

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten

     

30.000

 

17.500

                   

Mutaties Voorjaarsnota 2019

                               

Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten

     

30.000

 

17.500

                   

Mutaties Miljoenennota 2020

                               

Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten

     

30.000

 

17.500

                   
                                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

     

30.000

 

17.500

                   

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

     

30.000

 

17.500

                   

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

     

30.000

 

17.500

                   

A27 Houten-Hooipolder

Dit betreft een toevoeging vanuit de Investeringsruimte Wegen aan artikel 12.03 Aanleg ten behoeve van de A27 Houten Hooipolder voor het tracébesluit en saneringsplan € 65,0 miljoen.

A4 Haaglanden-N14

Uit de Investeringsruimte wordt € 80,0 miljoen gereserveerd voor de A4-Haaglanden. Ten behoeve van het (ontwerp-)tracébesluit is een validatie van het wegontwerp van 2012 uitgevoerd. Hieruit is geconcludeerd dat de Voorkeursbeslissing van 2012 houdbaar is, maar wel op enkele punten moet worden gewijzigd. De meest prominente wijziging is de voorgenomen scope-uitbreiding; de capaciteitsuitbreiding van de A4 vanaf Den Hoorn tot aan de Ketheltunnel.

Aanvullende post Hoofdwegennet Infrastructuurfonds

Bij de Eerste suppletoire begroting 2018 is de verhoging van het Infrastructuurfonds verwerkt volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III. Een deel van de middelen is toen nog niet direct aangewend voor specifieke projecten en toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet. Bij OB2020 wordt uit deze middelen € 22 miljoen onttrokken voor het project A1 Barneveld-Stroe en € 80 miljoen voor het project A4 Burgerveen – N14 ten behoeve van een nieuw aquaduct voor de Ringvaart.

Beheer, onderhoud en vervanging spoorwegen

Dit betreft een overboeking van het aanlegprogramma (€ 35,3 miljoen) en de investeringsruimte Spoorwegen (€ 151,3 miljoen) naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. De overboekingen vanwege de areaalgroei vanuit artikelonderdeel 13.03 vinden plaats op de volgende projecten en programma’s: Geluidsanering Spoorwegen (€ 1,9 miljoen), Booggeluid (€ 1 miljoen), Beter en Meer – Verbeteraanpak Stations (€ 0,9 miljoen), Behandelen en Opstellen (€ 0,1 miljoen), Programma aanpak suïcidepreventie (€ 4,7 miljoen), Programma Kleine functiewijzigingen (€ 0,4 miljoen), Cameratoezicht op Stations (€ 3,8 miljoen) en ATB-Vv (€ 0,6 miljoen). Vanuit het Programma Hoogfrequent Spoor (artikelonderdeel 17.10) wordt 21,8 miljoen overgeboekt.

Beter Benutten Vervolg

Volgend uit de eindevaluatie van het Beter Benutten vervolgprogramma en de financiële afrekening wordt van artikelonderdeel 12.03 Aanleg € 171 miljoen afgeroomd en van artikelonderdeel 13.03 € 6 miljoen afgeroomd. Deze middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van het Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet. Deze modaliteiten hebben bijgedragen aan het project en krijgen nu een deel van het restantbudget van € 177,0 miljoen uitgekeerd. Bij Hoofdwegennet gaat dit om een bedrag van € 94,7 miljoen. Bij Spoorwegen € 69,9 miljoen en bij het Hoofdvaarwegennet € 6,4 miljoen.

Bijdragen derden spoorwegen

Binnen het project Noord Zuidlijn heeft de gemeente Amsterdam in 2016 € 10,9 miljoen betaalde BTW ontvangen. Deze is overgeboekt naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en ontvangen in 2019. Vanwege indexering van de HSL-concessievergoeding wordt € 22,3 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte.

Bijstelling risicoreserveringen BenO (wegen, vaarwegen)

In 2019 is de modaliteitspecifieke investeringsruimte geëxtrapoleerd naar 2032 voor de doorlopende verplichtingen op de bestaande risicoreservering BenO (wegen en vaarwegen). Dit jaar is besloten de risicoreservering ten laste van de generieke investeringsruimte te brengen. Hiertoe is de extrapolatie 2032 teruggeboekt van de modaliteitspecifieke investeringsruimte op 20.05 naar 20.04.

Brandwerendheid tunnels

Het project brandwerendheidtunnels bevindt zich in de planstudiefase voor wat betreft vier tunnels (Koning Willem-Alexandertunnel, Ketheltunnel, 2e Coentunnel en Salland-Twentetunnel). Hiervoor worden middelen (€ 6,0 miljoen) overgemaakt van artikel 20 Investeringsruimte Wegen naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Digitale transportstrategie Single Window

Voor de uitvoering van digitale transportstrategie en de implementatie van (internationale) verplichtingen rond digitalisering wordt € 7,8 miljoen toegevoegd vanuit de investeringsruimte Vaarwegen. Deze digitale transportstrategie raakt alle transportmodaliteiten, waarbij wordt samengewerkt met andere ministeries en uitvoeringsdiensten.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Reservering ERTMS

Voor de landelijke uitrol ERTMS is € 300 miljoen overgeboekt van de generieke investeringsruimte (artikelonderdeel 20.04) naar de artikelonderdeel 20.03 reserveringen.

HSL-Zuid

Er wordt € 15,3 miljoen overgeboekt van investeringsruimte (artikelonderdeel 20.05) naar het project HSL-Zuid vanwege meerkosten voorbeton- en zettingsproblematiek.

HXII: diverse onderzoeken en capaciteit MZ

Er is budget overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII om invulling te kunnen geven aan (inter)nationale onderzoeken en maatregelen gericht op uitvoering van het regeerakkoord en de doorontwikkeling en het beheer van de Single Window Maritiem en Lucht.

HXII: Green Deal verduurzaming en innovatie Zeevaart, Binnenvaart en Havens

In het regeerakkoord is afgesproken dat met de zeevaart-, de binnenvaart en de havensector een green deal wordt afgesloten omdat in deze sectoren nog veel milieuwinst is te behalen. Deze green deal is ondertekend op 11 juni 2019. Na de ondertekening is zo snel mogelijk met de uitwerking van de Green Deal gestart. Eén van de belangrijkste acties richt zich op de uitwerking van een labelsysteem voor de binnenvaart, waarmee de milieuprestatie van een binnenvaartschip kan worden geduid. Ook zal gewerkt worden aan een regeling voor investeringssubsidies waarmee de aanschaf van schone motoren in de binnenvaart wordt gestimuleerd. Voor de zeevaart zal IenW zich inspannen voor de invoering van een mondiale CO2-heffing.

Om uitvoering te geven aan deze Green Deal worden middelen overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII.

HXII: projectenpool en afdeling programmering Hoofdwegennet

Voor de periode 2019 tot en met 2026 wordt jaarlijks € 1,5 miljoen toegevoegd vanuit het Infrastructuurfonds aan de begroting van Hoofdstuk 12. Deze middelen worden ingezet voor de projectenpool en afdeling programmering wegen, zodat een goede start gemaakt wordt met de verschillende aanlegprojecten conform Regeerakkoord Rutte III.

Invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op A2/A15 Ressen-Oudbroeken en op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Hoofdwegennet als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Vaarwegen als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kasschuiven binnen Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Op artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte doet zich een omvangrijke kasschuif voor als gevolg van onttrekkingen en toevoegingen aan de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Korte termijn file aanpak

Uit de investeringsruimte Wegen worden € 30,0 miljoen overgeheveld naar artikel 12 ten behoeve van de opdrachtverlening aan RWS voor de tweede tranche korte termijn fileaanpak. De tweede tranche van dit maatregelenpakket is aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk) en bevat maatregelen die door RWS uitgevoerd worden.

Korte termijn maatregelen A15

Uit de investeringsruimte Wegen wordt € 10,0 miljoen overgeheveld naar artikel 12 ten behoeve van de korte termijn maatregelen A15. Het Rijk en de provincies Zuid-Holland en Gelderland zijn een korte termijn pakket maatregelen overeengekomen met een looptijd tot 2022. In totaal heeft het Rijk hiervoor maximaal € 10 miljoen beschikbaar onder voorwaarde van gelijke financiering door de regio.

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Loon- en prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Maaslijn

Rijk en regio hebben besloten om de Maaslijn ook te elektrificeren. In 2019 is met de regio afgesproken dat het Rijk het opdrachtgeverschap overneemt van de provincie en een extra bijdrage levert. Hiervoor wordt € 10 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Meteren – Boxtel

Voor omgevingsmaatregelen (geluid en trillingen) is € 15 miljoen toegevoegd vanuit de extra middelen van het huidig kabinet binnen de investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05) voor het project PHS Meteren – Boxtel.

N65 Vught-Haaren

N65 Vught – Haaren: In het BO MIRT in het najaar van 2018 is het Voorkeursalternatief Plus (VKA+) vastgesteld met onderliggend regiobod. Het Rijk zal hiervoor aanvullend € 12 miljoen bijdragen aan het project N65. De regio draagt € 25 miljoen extra bij. Aanvullend wordt er € 3,3 miljoen bijgedragen door het Rijk aan BTW compensatie, conform afspraak.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Programma overwegen

Het projectbudget is verhoogd met € 40,2 miljoen voor het aanpassen van de overweg Guisweg. De dekking komt vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (€ 28,5 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 11,7 miljoen) (artikelonderdeel 20.05).

Regionale Mobiliteit

De post regionale mobiliteit betreft een storting van het Rijk aan de regio waarmee de regionale mobiliteit wordt verbeterd (voorheen in begroting: regionale mobiliteitsfondsen). De afspraken zijn gemaakt bij het Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn. Voor de reactivering van het spoor tussen Veendam en Stadskanaal wordt de post Regionale Mobiliteit met € 5 miljoen opgehoogd vanuit de extra middelen bij huidige kabinet binnen de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Regionale knelpunten

In het BO MIRT van najaar 2018 zijn afspraken gemaakt met de regio over verbetering van het spoor in regio’s met een decentrale spoorconcesssie. In totaal zijn afspraken gemaakt voor € 11,4 miljoen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78).

Reservering Kustwacht SAR

Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR). De SAR-helikopters zijn bedoeld voor de wettelijke taak van het opsporen en redden van mensen in nood. Er is 24 uur per dag 7 dagen per week SAR-capaciteit beschikbaar voor het snel opsporen en effectief redden van in nood verkerende bemanningen en passagiers op de Noordzee.

Reservering Kustwacht ETV

Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Emergency Towing Vessels (ETV). Het ETV is bedoeld voor de wettelijke taak van het bestrijden van rampen en incidenten. Het biedt noodsleephulp en geeft daardoor de mogelijkheid om de driftrichting en snelheid van een schip in nood te wijzigen om een aandrijving met een bouwwerk in zee of een stranding te voorkomen.

Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen

Dit betreft de verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Spoorwegen. Het saldo van € 31,5 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen en € 0,5 miljoen wordt toegevoegd aan PHS planuitwerking (artikelonderdeel 17.10). De grootste meevallers doen zich voor op het Infraspeed contract (€ 15,3 miljoen), nazorg lijnen en halten (€ 3,1 miljoen) project Born/VDL (€ 5 miljoen) en Pilot ERTMS (€ 1,5 miljoen).

Service Level Agreement (SLA) RWS

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, namelijk de extreme en voortdurende droogte, hogere kosten voor inspecties kunstwerken als gevolg van o.a. uitbreiding en veroudering van het areaal, hogere baggerkosten van de Eemsgeul en hogere ICT-uitgaven worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

Slimme en duurzame mobiliteit

Tijdens het BO MIRT 2018 zijn afspraken gemaakt om invulling te geven aan de ambities uit het Regeerakkoord aangaande slimme en duuzame mobiliteit. Hiervoor wordt additioneel 66 miljoen gereserveerd als toevoeging aan de lopende programma's.

SmartwayZ

Vanuit de Investeringsruimte wordt € 11,5 miljoen toegevoegd ten behoeve van ASML de Run (SmartwayZ). Het totale pakket aan maatregelen kost € 95 miljoen. De regionale overheden hebben samen met ASML al afspraken gemaakt over de financiering van € 40 miljoen van dit pakket. Voor het resterende deel is het voorstel om een verdeling van 25% te maken over alle betrokken partijen (Provincie, gemeenten, ASML en rijk). Dit betekent dat aan het rijk € 11,5 miljoen bijdrage wordt gevraagd.

Sporen Schiedam – Rotterdam

Op basis van de begin 2019 afgesloten bestuursovereenkomst is de rijksbijdrage voor dit project vastgesteld en is besloten de scope uit te voeren onder het project PHS Rijswijk Rotterdam. Om die reden is de € 14,5 miljoen overgeboekt naar het projectbudget PHS Rijswijk Rotterdam (artikelonderdeel 17.10). De kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (deel IenW) voor de periode 2024–2033 bedragen € 1,6 miljoen. Dit bedrag is vooralsnog overgeboekt naar het planuitwerkingsbudget PHS (artikelonderdeel 17.10) en wordt te zijner tijd overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging. Het resterende niet benodigde budget ad € 8 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

Binnen het projectbudget was een bedrag gereserveerd van € 12,7 miljoen voor de regio Utrecht. Naar aanleiding van de afspraken in BO MIRT 2018 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78) is dit bedrag ondergebracht op artikelonderdeel 20.03: Stedelijk OV Utrecht. Daarnaast is uit de investeringsruimte spoor € 13,9 miljoen overgeboekt naar de reservering op artikelonderdeel 20.03.

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag – Rotterdam

Gebiedsprogramma Rotterdam – Den Haag: bij de bestuurlijke overleggen MIRT najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over no regret maatregelen in Den Haag (CID/Binckhorst). Daarvoor zijn rijksmiddelen (€ 50 miljoen) toegevoegd vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Strategisch Capaciteitsmanagement RWS

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende RWS producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een toenemende beheer en onderhoudsopgave en het toegenomen aantal DBFM-contracten. Ten opzichte van de vorig jaar opgenomen reeks is er sprake van een stijgende omvang van het werkpakket. Dit komt zowel door een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten € 73,6 miljoen. Voor de jaren 2020 en verder heeft RWS middelen ontvangen voor de doorloop van het aanlegprogramma.

Verduurzaming onderhoud Vaargeulen

De contracten voor het reguliere onderhoud (baggerwerkzaamheden) van de zeetoegangsgeulen lopen dit jaar af. Vooruitlopend op de Strategie circulaire en klimaat neutrale GWW doet er zich nu de mogelijkheid voor om in de contracten voor het onderhoud zeetoegangsgeulen stappen te zetten die concreet bijdragen aan de klimaat- en duurzaamheidsdoelen. In de aanbesteding van de nieuwe onderhoudscontracten wordt hiertoe «30% CO2-reductie» als gunningscriterium opgenomen. Om dit te financieren worden middelen toegevoegd aan het onderhoudsbudget vanuit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet en Hoofdwegennet.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 74,7 miljoen op het infrastructuurfonds.

Vrachtwagenheffing

Voorbereiding vrachtwagenheffing: in het Regeerakkoord is opgenomen dat er zo spoedig mogelijk een vrachtwagenheffing wordt ingevoerd. De inkomsten uit de heffing worden in overleg met de sector teruggesluisd naar de vervoerssector. Om dit mogelijk te maken is besloten additioneel € 24 miljoen ter beschikking te stellen voor de voorbereidingskosten en onderzoekskosten voor dit nieuwe beleid in 2019 en 2020. Voor de inzichtelijkheid wordt deze reservering zichtbaar gemaakt op de investeringsruimte van Hoofdwegennet op artikel 20.

Zeetoegang IJmond

Vanwege ontwerp- en uitvoeringsproblemen bij de bouw van de caissons van de deurkassen, treden meerkosten op. Deze kosten zijn voor een deel het gevolg van de vertraging en voor een deel van al eerder opgetreden risico’s. Vanaf de beginfase van de bouw zijn er tegenvallers geweest doordat er meer objecten zijn aangetroffen in de grond dan vooraf gedacht. Bij de verdere uitwerking van het ontwerp is daarnaast gebleken dat de contracteisen voor de geleidewerken, bij een aanvaring, zouden leiden tot risico op beschadiging van de nieuwe zeesluis. Om dit risico zo veel mogelijk te beperken zijn de eisen aan de geleidewerken en de deurkassen aangepast. Deze robuustere uitvoering leidt tot meerkosten. Hiernaast zijn er nog andere noodzakelijke wijzigingen in het ontwerp doorgevoerd. Om de meerkosten te dekken is het projectbudget van het project Zeetoegang IJmond met € 64 miljoen opgehoogd.

BIJLAGE 3 OVERZICHTSCONSTRUCTIE KUSTWACHT NEDERLAND

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Justitie en Veiligheid is als coördinerend Minister voor de handhavingstaken verantwoordelijk voor de totstandkoming van het handhavingsplan als onderdeel van het Gecombineerd Jaarplan. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland en daarmee verantwoordelijk voor de organisatie en het beheer van de Kustwachtorganisatie. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan 2020» voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):

  • Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.

  • Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de urgente behoeftestellingen.

Bijdrage departementen (kosten):

Justitie en Veiligheid:

  • De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie.

  • De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Financiën:

  • De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Defensie:

  • De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

  • De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen.

  • De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen.

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, Defensie heeft in 2015 budget overgedragen aan IenW voor 5 jaar.

Infrastructuur en Waterstaat:

  • De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM en BroNs/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat.

  • De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison.

  • De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison.

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenW voor 5 jaar afgesloten.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

  • De inzet van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Economische zaken en Klimaat:

De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland (bedragen x € 1.000)

Departement

Begroting

Activiteit

Doel

             
       

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven):

                   

Defensie / kustwacht

X:

Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie)

Centrale coördinatie Kustwachttaken

27.081

27.181

27.035

27.034

22.996

23.176

23.042

Defensie / kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (investering)

Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC))

5.336

16.166

12.819

11.575

11.698

4.142

3.185

                     

Subtotaal eigen uitgaven kustwacht

     

32.417

43.347

39.854

38.609

34.694

27.318

26.227

                     

BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):

                   

Justitie en Veiligheid

VI

Inzet Politie-personeel & helikopter, bijdrage inhuur SAR helikopter

Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole

1.660

3.030

2.330

1.630

1.630

1.630

1.630

Financiën

IX

Inzet Douane personeel

Fraudecontrole

1.231

990

990

990

990

990

990

Defensie

X

Inzet KMar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter

Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie

11.454

11.599

10.599

9.599

9.599

9.599

9.599

Infrastructuur en Waterstaat

XII

Inzet vaarwegmarkering, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter

Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance

9.291

8.534

5.361

2.578

2.201

2.201

2.201

Economische zaken en Klimaat

XIII

Inzet SodM-personeel

Staatstoezicht op de Mijnen

3

4

4

4

4

4

4

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

XIV

Inzet NVWA-personeel

Visserijcontrole

523

387

387

387

387

387

387

Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen

     

24.162

24.543

19.670

15.187

14.810

14.810

14.810

                     

Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht

     

56.579

67.890

59.524

53.796

49.504

42.128

41.037

BIJLAGE 4 INSTANDHOUDING

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).

Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2033 opgenomen. In 2020 wordt een externe audit op deze budgetten uitgevoerd, waarna mogelijk herijking plaatsvindt (zie ook Kamerstukken 2018/2019, 35 000 A nr. 98). Tot slot wordt ingegaan op de opgaven voor de toekomst, waaronder de ontwikkelingen op het gebied van cyber security en uitdagingen op het gebied van duurzaamheid.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. Gemiddeld wordt hier zo’n € 2,5 miljard per jaar aan besteed.

De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 1 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 1 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 2 Netwerk ProRail

Figuur 2 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).

Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.

In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhoudingsopgave. De ambitie voor de netwerken van RWS is om klimaat- en energieneutraal en circulair te werken in 2030, teneinde de infrastructuur toekomst vast te maken en bij te dragen aan de maatschappelijke transities op het vlak van duurzaamheid (o.a. brief energie neutrale netwerken in beheer van RWS; vergaderjaar 2015–2016, 30 196, nr. 459 en brief «duurzame transities en launching customerschap»; vergaderjaar 2018–2019, 30 196, nr. 612).

Systematische werkwijze van instandhouding (onderhoudsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door ProRail en RWS jaarlijks wordt uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel).

  • De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaringen al bekend wat voor beheer en onderhoud van de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig is. Dit is vastgelegd in de beheer- en onderhoudsregimes. De BenO-regimes zijn één onderdeel op basis waarvan BenO-programmering wordt opgesteld.

  • De extra budgetbehoefte voor BenO in verband met de uitbreiding van de infrastructuur worden bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de BenO-budgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.

  • In de BenO-regimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, welke leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de BenO-programmering.

  • Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

  • Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis (bijvoorbeeld de aanvaring van de Stuw Grave in 2016) vraagt om tussentijds ingrijpen. Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de BenO-programmering.

  • De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen (bijv. voor vrachtverkeer zwaarder dan de Europese maximale norm (exceptioneel transport)) of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Tabel 1 Prestatieafspraken RWS

Prestatiegebied

Prestatie-indicator

Streefwaarde

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Hoofdwegennet

Beschikbaarheid

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

Files door werk in uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren)

10%

Nieuw in 2018

2%

Levering verkeersgegevens:

– Beschikbaarheid data voor derden

– Actualiteit data voor derden

90%

95%

93%

98%

92%

99%

Veiligheid

Voldoen aan norm voor verhardingen

99,7%

99,8%

99,8%

Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

99%

97%

Hoofdvaarwegennet

Beschikbaarheid/

Betrouwbaarheid

Stremmingen gepland onderhoud

0,8%

0,5%

0,8%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,2%

0,2%

0,4%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

99%

98%

Vaargeul op orde:

– Toegangsgeulen

– Hoofdtransportassen

– Hoofdvaarwegen

– Overige vaarwegen

Nog te bepalen

Nieuw in 2018

100%

92%

86%

91%

Veiligheid

Vaarwegmarkering op orde

95%

97%

95%

Hoofdwatersysteem

Waterveiligheid

Handhaving kustlijn

90%

92%

92%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

60%

50%

Waterhuishouding op orde

98%

Nieuw in 2018

98%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

100%

99%

Tabel 2 Prestatieafspraken ProRail

Prestaties ProRail

(Beheerplan 2019/Jaarverslag 2018)1

Bodemwaarde

Streefwaarde

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,7

6,8

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6,3

6,3

Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)

88,9%

91,1%

91,6%

92,6%

Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)

96,7%

97,3%

97,4%

97,7%

Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)

82,1%

84,1%

83,5%

82,5%

Treinpunctualiteit reizigersverkeer totaal 3 minuten

86,8%

89,9%

90,5%

91,5%

Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten

92,4%

93,4%

93,9%

94,6%

Transitotijd goederenvervoer

7,5%

6,3%

4,7%

3,6%

Geleverde treinpaden

97,5%

98,2%

98,1%

98,2%

Impactvolle storingen op de infra

610

546

628

579

X Noot
1

In december 2019 wordt het Beheerplan ProRail 2020–2021 vastgesteld en aan de Tweede Kamer gezonden.

Veroudering netwerken

Doordat de Nederlandse rijksinfrastructuur behoorlijk op leeftijd is, neemt de kans op verstoringen toe, onder andere doordat ook het gebruik van de infrastructuur intensiever is dan bij ontwerp werd aangenomen. Deze ontwikkelingen worden gemonitord en leiden mogelijk de komende jaren tot herijking van de budgetten van instandhouding. Daarbij wordt ook bezien in hoeverre de definities zoals bij instandhouding gebruikt worden door RWS en ProRail geharmoniseerd kunnen worden, inclusief een betere aansluiting op de definities vanuit de EU.

De Algemene Rekenkamer merkt in het verantwoordingsonderzoek bij het jaarverslag 2018 op dat in het geval van het HVWN de streefwaarde voor de indicator «Stremmingen ongepland onderhoud» niet wordt gehaald in combinatie met de waarschuwingen over de toenames van het uitgestelde onderhoud en de budgettaire kaders. Door de veroudering en het intensievere gebruik van de vaarwegen is meer onderhoud nodig. Dat blijkt ook uit het oplopen van uitgesteld onderhoud en het toenemende aantal vervangingsprojecten.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien, wijzigende marktomstandigheden (kostenstijgingen), een gebrek aan capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of de markt. De afgelopen jaren is door RWS een financieel beeld gegeven van het verschoven (uitgestelde) onderhoud, meest recentelijk bij de verantwoording over 2018.

Voor uitgesteld en achterstallig onderhoud worden voor nu nog de navolgende definities gehanteerd. Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 4 juni 2019 worden deze definities tegen het licht gehouden om tot komen tot een heldere definiëring waardoor de Kamer beter inzicht zal krijgen in de stand van zaken van het onderhoud over netwerken heen.

Uitgesteld onderhoud:

Er is sprake van uitgesteld onderhoud (of vervanging) als de assets wel blijven voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken4 terwijl bewust wordt afgeweken van het vigerend beheerconcept waarbij de keuze voor het moment van onderhoud of vervanging wordt bepaald op basis van feitelijke technische conditie en planoptimalisatie of prestatieafspraken.

Achterstallig onderhoud:

Er is sprake van achterstallig onderhoud (of vervanging) als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

Uitgesteld onderhoud heeft geen gevolgen voor de veiligheid. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Bij achterstallig onderhoud voldoen de assets niet meer aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Daar waar sprake is van achterstallig onderhoud worden de onderhoudsmaatregelen die nodig zijn om de achterstalligheid op te heffen zo snel mogelijk in de onderhoudsprogrammering opgenomen en uitgevoerd. Daar waar de verkeersveiligheid in het geding kan zijn, worden bovendien tijdelijke beheersmaatregelen genomen zoals tijdelijke afscherming of snelheidsverlaging.

Tabel 3 Uitgesteld en achterstallig onderhoud RWS-netwerken
 

2016

2017

2018

 

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwegen

226

15

314

3

353

1

Hoofdvaarwegen

244

24

350

36

414

37

Hoofdwatersysteem

37

0

80

7

106

8

 

Totaal

507

39

744

46

873

46

Ook door ProRail is in de afgelopen jaren een deel van het werk uitgesteld. Dit is onder andere het gevolg van marktspanning. Dit uitgestelde onderhoud wordt op een later moment in de productieplanning opgenomen en uitgevoerd. Er is bij ProRail geen sprake van achterstallig onderhoud. Het is voor ProRail niet mogelijk een volume te presenteren van het uitgestelde onderhoud, omdat dit niet uit de systemen is te halen. Bij de geplande audit op de BOV-reeksen zal het uitgestelde onderhoud bij ProRail nader worden geduid, zodat eventueel benodigde maatregelen meegenomen kunnen worden bij de vaststelling van het onderhoudsbudget.

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

De netwerken faciliteren de veilige verplaatsing van mensen en goederen zoals tussen woon- en werkplaats, haven en achterland en van productie naar verkooppunt. Het beheren, onderhouden en vervangen van de bestaande netwerken is essentieel voor de Nederlandse samenleving. Verjongen, vernieuwen en verduurzamen van de netwerken is daarbij noodzakelijk om de functies van de netwerken in de toekomst goed te kunnen blijven vervullen, in het licht van onder andere het gebruik van de netwerken dat alleen maar intensiever wordt en er opgaven zijn op het vlak van duurzaamheid en cyber security. De verwachting is dat deze onderwerpen en hun consequenties steeds scherper in beeld komen.

Maatregelen beheer en onderhoud RWS

In de lopende meerjarenperiode BenO bij RWS (2018–2021) is sprake van een aantal ontwikkelingen. Voor de implementatie van duurzaamheid in de inkoop- en werkprocessen en de kennisontwikkeling die hiervoor nodig is, worden in de lopende periode middelen toegevoegd; in de periode 2019 t/m 2021 gaat het om circa € 15 miljoen per jaar. Daarmee worden bijvoorbeeld ook de inkoop van biobrandstoffen voor de schepen van de Rijksrederij bekostigd en wordt een start gemaakt met de transitie naar slimme en zuinige verlichting en naar duurzaam materiaalgebruik. Ook participeert RWS in de ontwikkeling van Windmolenpark Maasvlakte II, waarmee rond 2023 de volledige elektriciteitsbehoefte van IenW groen kan worden opgewekt. Daarnaast wordt budget beschikbaar gesteld voor onvoorziene gebeurtenissen, zoals de aanvaring bij de stuw Grave en aanpak van de Merwedebrug. De kosten voor deze maatregelen waren door RWS voorgefinancierd uit de beschikbare budgetten voor BenO.

Impuls uitgesteld onderhoud RWS

In het jaarverslag van het Infrastructuurfonds (IF) en het Deltafonds (DF) over 2018 werd gerapporteerd dat het volume aan uitgesteld onderhoud op de RWS-netwerken in de afgelopen jaren verder is opgelopen. De toename van het uitgesteld onderhoud heeft negatieve consequenties voor de doelmatigheid van het onderhoud en vergroot de kans op storingen. In de huidige meerjarenperiode (2018–2021) wordt een impuls aan het onderhoud gegeven van ca. € 100 miljoen. Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken. Het accent van de impuls ligt op projecten die «merkbaar en maakbaar» zijn.

Vervanging en Renovatie

Het programma VenR van RWS zorgt er voor, samen met het reguliere beheer en onderhoud, dat de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de netwerken gegarandeerd blijven. Het belang hiervan wordt steeds groter, omdat een steeds omvangrijker deel van de infrastructuur het einde van de technische levensduur nadert. Het programma leent zich goed voor de aanpak van «verjongen, vernieuwen, verduurzamen». Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook inzetten op de toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen zodat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. We gaan niet alleen vervangen, maar zetten slimme innovaties in: op de hardware en de software van de objecten en gebruiken de kansen voor duurzaamheid.

Eind 2018 heeft Rijkswaterstaat opdracht gekregen voor de vierde tranche VenR-projecten. Deze vierde tranche beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Aanvullend daarop zijn nog 11 projecten geïdentificeerd die opgenomen kunnen worden in het programma. Deze tranche vier is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt daarom toe van circa € 150 miljoen per jaar in de periode tot 2020 tot een verwacht volume van ruim € 350 miljoen per jaar voor de periode vanaf 2020. Deels betreft dit projecten die reeds in planfase of uitvoering zijn.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2033 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:

1. Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Hoofdwegen

Behoefte/raming

658.115

545.127

612.959

557.174

551.722

540.850

568.787

568.788

567.844

577.614

589.063

589.063

592.492

592.492

592.492

8.704.582

IF 12.01

Verkeersmanagement

3.812

3.811

3.808

3.805

3.804

3.803

3.801

3.801

3.801

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

57.100

IF 12.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

20.295

20.477

21.069

16.458

16.427

16.283

16.193

16.194

16.190

16.664

16.664

16.664

16.664

16.664

16.664

259.570

IF 12.02.01

Beheer en Onderhoud

576.726

501.379

568.529

442.150

436.749

426.156

454.255

454.255

453.315

462.195

473.644

473.644

477.073

477.073

477.073

7.154.216

IF 12.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

57.282

19.460

19.553

14.961

14.942

14.808

14.738

14.738

14.738

15.146

15.146

15.146

15.146

15.146

15.146

276.096

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen

658.115

545.127

612.959

477.374

471.922

461.050

488.987

488.988

488.044

497.814

509.263

509.263

512.692

512.692

512.692

7.746.982

 

Potentieel tekort Hoofdwegen

0

0

0

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

957.600

                                   

Hoofdvaar-wegen

Behoefte/raming

323.698

351.428

273.925

242.624

232.836

230.897

229.684

227.830

227.315

248.252

248.245

248.246

249.988

297.113

260.696

3.892.777

IF 15.01

Verkeersmanagement

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

132.450

IF 15.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

5.589

5.589

5.600

5.600

5.600

5.600

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

5.175

80.153

IF 15.02.01

Beheer en Onderhoud

304.090

331.829

254.299

205.004

195.248

193.287

192.504

190.650

190.139

211.071

211.064

211.065

212.807

259.932

223.515

3.386.504

IF 15.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

5.189

5.180

5.196

5.190

5.158

5.180

5.175

5.175

5.171

5.176

5.176

5.176

5.176

5.176

5.176

77.670

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen

323.698

351.428

273.925

224.624

214.836

212.897

211.684

209.830

209.315

230.252

230.245

230.246

231.988

279.113

242.696

3.676.777

 

Potentieel tekort Hoofdvaarwegen

0

0

0

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

216.000

                                   

Hoofdwater-systeem

Behoefte/raming

180.829

129.432

139.115

160.576

183.600

151.400

200.683

162.858

166.220

157.884

157.884

157.884

158.570

158.570

158.570

2.424.075

DF 3.01.01

Watermanagement

7.336

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

7.362

7.362

7.569

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

109.265

DF 5.02.01

Watermanagement Landelijke Taken

4.088

4.088

4.099

4.099

4.099

4.074

4.074

4.074

4.188

3.958

3.958

3.958

3.958

3.958

3.958

60.631

DF 3.02.01

Beheer en Onderhoud Waterveiligheid

133.384

81.685

99.563

101.579

124.370

92.285

141.568

103.743

105.998

99.874

99.874

99.874

100.560

100.560

100.560

1.585.477

DF 3.02.02

Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening

26.437

26.739

18.513

18.158

18.391

18.275

18.275

18.275

18.789

17.762

17.762

17.762

17.762

17.762

17.762

288.424

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid

7.159

7.159

7.172

7.172

7.172

7.172

7.172

7.172

7.375

6.972

6.972

6.972

6.972

6.972

6.972

106.557

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening

2.425

2.425

2.432

2.432

2.432

2.432

2.432

2.432

2.501

2.363

2.363

2.363

2.363

2.363

2.363

36.121

Totaal budget Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem

180.829

129.432

139.115

140.776

163.800

131.600

180.883

143.058

146.420

138.084

138.084

138.084

138.770

138.770

138.770

2.186.475

 

Potentieel tekort Hoofdwatersysteem

0

0

0

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

237.600

                                   

Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS

1.162.642

1.025.987

1.025.999

842.774

850.558

805.547

881.554

841.876

843.779

866.150

877.592

877.593

883.450

930.575

894.158

13.610.234

2. Vervanging en Renovatie RWS

Artikelonderdeel

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Hoofdwegen

                                 

IF 12.02.04

Budget Hoofdwegen

114.317

170.701

231.980

268.341

265.770

174.644

150.200

75.236

29.887

301.269

301.269

334.952

0

0

0

2.418.566

Hoofdvaar-wegen

                                 

IF 15.02.04

Budget Hoofdvaarwegen

57.464

66.245

57.138

121.633

119.833

131.405

93.825

83.263

43.540

113.480

91.585

107.791

0

0

0

1.087.202

Nader toe te delen Infrastructuurfonds

                               

IF 18.12.02

Budget Vervanging en Renovatie

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

10.706

345.458

345.457

393.907

1.095.528

Hoofdwater-systeem

                                 

DF 3.02.03

Budget Hoofdwatersysteem

32.656

16.493

16.056

12.153

16.760

50.152

59.057

40.000

40.000

86.684

78.490

61.320

166.320

166.317

106.299

948.757

                                   

Totaal budget Vervanging en Renovatie RWS

204.437

253.439

305.174

402.127

402.363

356.201

303.082

198.499

113.427

501.433

471.344

514.769

511.778

511.774

500.206

5.550.053

                                   

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie RWS

1.367.079

1.279.426

1.331.173

1.244.901

1.252.921

1.161.748

1.184.636

1.040.375

957.206

1.367.583

1.348.936

1.392.362

1.395.228

1.442.349

1.394.364

19.160.287

3. Gereserveerde budgetten Beheer en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

20233

2019–2033

Hoofdwegen

                                 

IF 12.03.02

Reserveringen areaalgroei

929

71

389

694

3.693

5.973

8.005

8.005

37.002

42.572

38.883

38.883

39.719

40.329

40.329

305.476

IF 20.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

                     

39.900

39.900

39.900

39.900

159.600

IF 20.05.11

Reservering lange termijn instandhouding

                 

221.104

202.514

55.182

     

478.800

 

Totaal reserveringen Hoofdwegen

929

71

389

694

3.693

5.973

8.005

8.005

37.002

263.676

241.397

133.965

79.619

80.229

80.229

943.876

                                   

Hoofdvaar-wegen

                                 

IF 15.03.02

Reservering areaalgroei

     

18.904

18.904

18.904

18.903

18.904

21.933

21.933

21.933

22.443

22.443

22.444

22.138

249.786

IF 20.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

                     

9.000

9.000

9.000

9.000

36.000

IF 20.05.31

Reservering lange termijn instandhouding

                     

108.000

     

108.000

 

Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen

0

0

0

18.904

18.904

18.904

18.903

18.904

21.933

21.933

21.933

139.443

31.443

31.444

31.138

393.786

                                   

Hoofdwater-systeem

                                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei

         

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

   

13.929

DF 5.03.01

Reservering lange termijn instandhouding

         

24.750

24.750

12.375

12.375

12.375

12.375

12.375

22.275

12.375

12.375

158.400

 

Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem

0

0

0

0

0

26.491

26.491

14.116

14.116

14.116

14.116

14.116

24.017

12.375

12.375

172.329

                                   

Totaal reser-veringen RWS

 

929

71

389

19.598

22.597

51.368

53.399

41.025

73.051

299.725

277.446

287.524

135.079

124.048

123.742

1.509.991

                                   

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen RWS

1.368.008

1.279.497

1.331.562

1.264.499

1.275.518

1.213.116

1.238.035

1.081.400

1.030.257

1.667.308

1.626.382

1.679.886

1.530.307

1.566.397

1.518.106

20.670.278

Budgetten Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor

Artikelonderdeel

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2019–2033

Hoofdspoorweginfrastructuur

                               

IF 13.02

Budget Beheer en Onderhoud (incl. capaciteitsmanagement en verkeersleiding)

548.097

546.810

547.810

564.170

571.010

567.170

566.170

568.380

569.590

571.010

576.740

576.740

596.100

616.670

710.570

8.697.037

IF 13.02 / 13.07

Budget Vervangingen (incl. afschrijving en rente)

527.611

551.494

478.520

398.345

348.921

350.156

355.650

363.278

381.819

377.907

415.438

419.353

558.571

578.992

656.304

6.762.359

IF 13.02

Budget apparaatskosten ProRail t.b.v. BOV

396.010

383.910

388.750

358.500

357.290

356.080

357.290

358.500

358.500

357.290

357.290

357.290

357.290

357.290

379.070

5.480.350

Totaal budget Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor

1.471.718

1.482.214

1.415.080

1.321.015

1.277.221

1.273.406

1.279.110

1.290.158

1.309.909

1.306.207

1.349.468

1.353.383

1.511.961

1.552.952

1.745.944

20.939.746

Risicoreservering

Het beeld van de ontwikkeling en beheersing van de noodzakelijke uitgaven voor instandhouding op de langere termijn zal nog scherper moeten worden. Het komende jaar worden daarom externe audits uitvoeren op de BOV-reeksen van ProRail, de Object Beheerregimes van RWS en het VenR-prognoserapport van RWS. Uit deze audits moet blijken of er spanning is op de benodigde versus de bovenstaande budgetten voor instandhouding en zo ja, hoe groot deze is. Zo voorkomen we verrassingen. Een goede, doelmatige besteding van de instandhoudingsbudgetten blijft voor IenW van groot belang. Om dat te borgen, wordt periodiek onderzocht of het doelmatiger kan. In dat licht zijn de doorlichting van BOV-reeksen van Spoor (Kamerstukken 2015/2016, 29 984, bijlage bij nr. 621) en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwatersysteem (Kamerstukken 2011/2012, 33 317 bijlage bij nr. 1) relevant.

In de Infrastructuurbegroting 2019 is aangegeven dat vanaf 2022 voor het Beheer en Onderhoud van het HWN, HVWN en HWS naar verwachting onvoldoende budget gereserveerd was. Daarom is een reservering van 50% getroffen voor het potentiële tekort. Voor de periode 2022–2025 wordt de reservering nu verhoogd tot 100%, omdat de kans van optreden van het risico is toegenomen en de mogelijkheden om bij te sturen op deze korte termijn niet haalbaar zijn.

Voor de HSWI wordt er in de periode tot en met 2021 € 151 miljoen extra geïnvesteerd in de instandhouding. Daarnaast is vooruitlopend op de audit op de BOV-reeksen van ProRail en de vaststelling van de budgetten voor de eerstvolgende meerjarenperiode BOV (2022–2025) een aanvullende risicoreservering voor de periode tot en met 2032 getroffen. Hiermee voorkomen we een situatie waarbij de instandhouding van het spoor in gevaar komt.

Lange termijn aanpak

Om ook op langere termijn de toekomstige opgave niet te onderschatten, wordt onderzocht hoe IenW gesteld staat voor het onderhoud vanaf 2026. De veroudering en intensievere belasting van wegen, spoor en vaarwegen leidt ertoe dat mogelijk een groter deel van de budgettaire ruimte binnen de fondsen moet worden ingezet voor beheer, onderhoud en vervanging.

In het regeerakkoord is opgenomen dat het IF wordt omgevormd tot een Mobiliteitsfonds (MF). Kern van het fonds is dat niet langer de modaliteit maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten. Vanaf 2030 wordt een nieuwe indeling gebruikt die aansluit op de agenda voor slimme en duurzame mobiliteit. Voor beheer en onderhoud wordt een apart budget gereserveerd. Deze verandering is ook aanleiding om de werkwijze en de gehanteerde begrippen verder te harmoniseren. Zo is het van belang om uniform te rapporteren over de staat van onze Rijksinfrastructuur, waar RWS en ProRail dit nu nog op een eigen manier doen. Zoals aangegeven in de kamerbrief over de ontwikkelingen rondom instandhouding (Kamerstukken 2018–2019, 35 000 A-98) zal IenW begrippen, budgettaire reeksen en afwegingskaders over beheer, onderhoud en vervanging beter op elkaar laten aansluiten. Dit helpt bij het maken van afwegingen in het kader van het MF en ook om de Tweede Kamer op vergelijkbare wijze te informeren over de instandhouding van alle netwerken.

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode.

Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd.

Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden tegenwoordig op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) wordt overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhoudsbudgetten van RWS toegevoegd.

In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 4 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

   

A59 Rosmalen-Geffen

23 km

 

2x2

2020

1,0 mln.

N31 Leeuwarden-Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2020

5,5 mln.

A12 Lunetten-Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen-Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte-Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord – knpt. Eemnes – Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel

2x3

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

ntb

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

Ntb2

 

2x4+1

ntb2

ntb2

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

     

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

     

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

     

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten

X Noot
2

De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting.

Nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW)

In de verantwoording van het agentschap Rijkswaterstaat is een balanspost opgenomen om vertragingen en/of versnellingen in de werkzaamheden van het agentschap Rijkswaterstaat op te vangen. Hierdoor kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het DF en het IF. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. Dit kan komen door:

  • onvoorziene gebeurtenissen die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt, bijvoorbeeld de aanvaring bij de stuw van Grave;

  • het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien, zoals bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpassing van de voegovergangen bij de Galecopperbrug of de voorzorgsmaatregelen wegens het risico op de aanwezigheid van chroom-6;

  • wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;

  • gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

Ten opzichte van vorig jaar is er een stijging van € 156 miljoen. Deze stijging heeft twee oorzaken. Voor een groot deel (€ 80 miljoen) wordt dit verklaard door extra agentschapsbijdrage die RWS in 2018 ontvangen heeft voor voorgefinancierde kosten zoals voor de Merwedebrug en voor het tekort t/m 2017 voor schades. De resterende stijging vloeit voort uit een lagere realisatie van kosten voor beheer en onderhoud en verkeersmanagement op het HWN en HVWN dan bij de Ontwerpbegroting werd verwacht. De realisatie op beheer en onderhoud lag in 2018 wel hoger dan in 2017.

De opbouw van de post NUTW per ultimo 2018 is als volgt:

Tabel 5 opbouw NUTW

Omschrijving

Bedrag x € 1 mln.

Beheer en onderhoud en verkeersmanagement

   

a) Hoofdwatersysteem

245

 

b) Hoofdwegennet

129

 

c) Hoofdvaarwegennet

34

 

Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken

 

408

 

Overig

   

w) Hoofdwatersysteem

32

 

x) Hoofdwegennet

47

 

y) Hoofdvaarwegennet

24

 

z) Overig

13

 

Subtotaal Overig

 

116

 

Totaal

 

524

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW bepalen:

  • Ad a): Van de € 244 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 59 miljoen betrekking op de middelen die in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 tot en met 2020. De balanspost wordt hierdoor in hetzelfde tempo verminderd. Een post van € 102 miljoen heeft betrekking op middelen voor de kustlijnzorg. Die mogen door de opdrachtnemer besteed worden binnen de contractperiode, zodat deze de uitvoeringsplanning over de looptijd van het contract kan optimaliseren. Daarnaast wordt € 84 miljoen gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder.

  • Ad b): Het saldo van € 129 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder.

  • Ad c): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet ad € 34 miljoen bestaat uit een post nog uit te voeren werk van € 57 miljoen. Deze post wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder. Het saldo heeft daarnaast voor € 23 miljoen betrekking op Reeds Uitgevoerd Werk. Het gaat om de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen.

  • Ad w): Van de € 32 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 15miljoen betrekking op Herstel en Inrichting en € 13miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen.

  • Ad x): Van de € 47 miljoen op het Hoofdwegennet is € 79 miljoen bestemd voor servicepakketten. Daar staat tegenover dat er sprake is van Reeds Uitgevoerd Werk van € 30 miljoen voor Verkenningen en Planuitwerkingen.

  • Ad y): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet heeft bijna volledig betrekking op NoMo AOV.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

  • Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of – 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen. De egalisatiereserve per eind 2018 bedraagt – € 15 miljoen.

  • Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Tabel 6 Overzicht balansposten ProRail per 31-12-2018:

Balansposten ProRail

(Jaarrekening 2018, bedragen x € 1 mln.)

BOV

Aanleg

Totaal

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)1

179

71

250

Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)2

2

25

27

Nog te egaliseren investeringsbijdragen3

60

36

96

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen3

– 15

0

– 15

Subtotaal bijdragen

226

132

358

       

Getroffen voorzieningen

   

36

Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten

   

27

Liquide middelen per 31-12-2018

   

421

X Noot
1

dit betreft de van derden ontvangen afkoopsommen voor toekomstig onderhoud en de nog te verrekenen projectbijdragen van derden.

X Noot
2

dit betreft de nog te verrekenen voorschotten op subsidies van IenW.

X Noot
3

de nog te egaliseren bijdragen worden niet verrekend maar lopen in de tijd weer «glad».

3. Overig

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Tabel 7 Overzicht Programma Versoberingen en efficiency

Netwerk

Maatregel

Initieel bedrag t/m 2020

(x € 1 mln.)

Prognose realisatie t/m 2020

(x € 1 mln.)

HWN

Verminderen communicatie bij onderhoud

30

30

HWN

Versoberen bermbeheer

40

35

HWN

Onderhoud kunstwerken uiterste jaar

50

45–50

HWN

Versoberen verlichting

35

30–35

HWN

Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende maatregelen.

75

75–80

HWN

Versoberen DVM

165

150

HVWN

Minder maaien taluds

10

10

HVWN

Minder baggeren hoeken zeetoegangen

35

40

HVWN

Verminderen (wal)voorzieningen schippers

10

10

HVWN

Minder baggeren vaarwegen

45

55

 

Subtotaal versoberingen

495

480–495

 

Alle

Efficiencymaatregelen

800

815- 820

 

Subtotaal efficiencymaatregelen

 

815–820

 

Alle

Besparing Landelijke Taken

200

200

Alle

Bijzondere baten t.b.v. B&O

100

30

HVWN

Opbrengsten HVWN

60

HWS

Heffen Leges1

HWN

Verhoging BenO budget

45

45

 

Subtotaal overige maatregelen

345

305

 
 

Totaal

1.640

1.630–1.650

X Noot
1

Het voornemen leges te heffen op grond van de waterwet is nog niet ten uitvoer gebracht gelet op de invoering van de Omgevingswet.

Ontwikkeling duurzaamheid en ICT

De komende jaren zal het instandhoudingsdossier extra aandacht vragen als het gaat om meer gelijkheid en eenduidigheid in definities van ProRail en RWS, de invulling van prestatiesturing en de budgettaire kaders. Complexe transitieopgaven rond klimaat en ICT/digitalisering zullen daarbij de nodige kansen bieden op meer kwaliteit en doelmatigheid, maar brengen ook vragen met zich mee en stellen nieuwe eisen aan de instandhouding van de netwerken.

  • Voor duurzaamheid geldt dat RWS als onderdeel van de prestatieafspraken een programma uitvoert met ontwikkel- en implementatieacties om duurzaamheid goed in te passen in de werkprocessen en zo effectief en efficiënt te kunnen sturen op de verduurzaming van de infrastructuur en de instandhouding daarvan. Er zijn maatregelen vastgesteld tot en met 2021. Conform het ontwerp Klimaatakkoord wordt met het oog op de periode tot 2030 inzichtelijk gemaakt wat de mogelijkheden zijn om te komen tot klimaatneutrale en circulaire infraprojecten en welke kosten dat met zich meebrengt.

  • Voor inzicht in klimaatadaptatie worden stresstesten uitgevoerd. Deze testen moeten inzicht geven in de kwetsbaarheden van de Rijksinfrastructuur voor toenemende extreme weersomstandigheden (wateroverlast, hitte, droogte).

  • Ook ProRail en IenW hebben duurzaamheid tot één van de prioriteiten benoemd in de beheerplannen tot en met 2021. Er wordt een groot aantal activiteiten ondernomen t.a.v. energie besparen en opwekken, het verlagen van de CO2-uitstoot door bijvoorbeeld circulair materiaalgebruik, het stimuleren van de biodiversiteit en duurzaam te werken aan beheer en onderhoud aan het spoor en in projecten.

  • ICT dringt steeds verder door in de maatschappij. Zo ook in het beheer en onderhoud van de rijksinfrastructuur. De Algemene Rekenkamer geeft in het rapport «Digitale dijkverzwaring: cybersecurity en vitale waterwerken» (maart 2019) diverse adviezen ter verbetering van de beveiliging van onze vitale objecten in beheer bij RWS met een primaire functie voor het Hoofdwatersysteem. Met de Kamer is hierover gesproken op 29 mei 2019. IenW is voortvarend aan de slag gegaan met de aanbevelingen van de ARK. Daarbij is aangegeven dat het grootste deel van de aanbevelingen al in 2019 wordt uitgevoerd. Er is toegezegd de aanbevelingen voor de zomer van 2020 evalueren.

  • Cybersecurity heeft niet alleen betrekking op de vitale objecten in beheer bij RWS, maar ook op andere niet als vitaal gedefinieerde, maar wel maatschappelijk belangrijke objecten. Samen met andere partners werkt IenW aan de verbetering van de digitale veiligheid in de netwerken.

BIJLAGE 5 PRORAIL

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

  • A. Aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds 2020 en de uitgaven ProRail 2020.

  • B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2018–2024.

  • C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2018.

Onderdeel A – Aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds 2020 en de uitgaven ProRail 2020 (bedragen x € 1 miljoen)

Onderdeel B – Overzicht van de baten en lasten ProRail 2018–2024

Vanaf het jaarverslag Infrastructuurfonds 2018 zijn voor de presentatie van de baten en lasten van ProRail zgn. RWT/ZBO-tabellen voorgeschreven. Deze zijn nu ook voor deze bijlage toegepast.

Bedragen x € 1 miljoen

Bedragen exclusief btw

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Exploitatiebijdragen moederdepartement

745

786

779

779

764

769

765

Doorbelaste uren aan projecten

129

134

134

119

135

135

135

Gebruiksvergoeding vervoerders

340

356

360

359

362

360

359

Overige bijdragen derden

49

31

29

27

27

26

26

Totale baten

1.263

1.307

1.302

1.284

1.288

1.290

1.285

               

Personele kosten

436

438

428

412

403

402

401

Materiële kosten

59

53

53

56

53

53

53

Beheer en onderhoudskosten

656

678

683

678

694

697

693

Kapitaallasten

124

138

138

138

138

138

138

Totale lasten

1.275

1.307

1.302

1.284

1.288

1.290

1.285

               

Saldo van baten en lasten1

– 12

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

het saldo van baten en lasten wordt toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve van ProRail. De stand van de egalisatiereserve per 31-12-2018 bedraagt – € 15 miljoen.

Onderdeel C – Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2018

Zoals in het jaarverslag Infrastructuurfonds 2018 in bijlage 1 is vermeld worden de definitieve gegevens inzake de bestedingen door ProRail voortaan opgenomen in de eerstvolgende ontwerpbegroting. Hieronder is het definitieve kasstroomoverzicht 2018 van ProRail opgenomen. Voor uitgebreidere informatie wordt verwezen naar het jaarverslag en de jaarrekening 2018 van ProRail die op 28 mei 2019 aan de Tweede Kamer zijn gezonden (Kamerstukken II 2018–2019, 29 984, nr. 850) en terug te vinden zijn op www.prorail.nl.

Bedragen in miljoenen euro’s

Bedragen in miljoenen euro’s

BIJLAGE 6 DBFM CONVERSIES

Budgettaire verwerking van DBFM-contracten

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuitwerking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten5. Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning- en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract6. Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Budgettaire Verwerking DBFM-contract

Budgettaire Verwerking DBFM-contract

BIJLAGE 7 TOL

Scope

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden7. In de Wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice. In het handhavingsplan zal worden beschreven hoe de boete wordt opgelegd en geïnd en het toezicht is georganiseerd. De invulling van de aangenomen moties8 gericht op de beperkingen van de kosten van de uitvoering, de bewaartermijn van privacy gevoelige gegevens, de beperking van het aantal niet betalingen en maatregelen ter voorbereiding van het beëindiging van de tol worden hierin meegenomen.

Financieel

Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 331 miljoen (pp 2019) en voor de ViA15 € 299 miljoen (pp 2019). Dit betreft de netto contante waarden (begroot op Artikel IF 12.04).

In deze bedragen zijn tevens begrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem.

Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

Planning

De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat, Rijksdienst voor het Wegverkeer, Centraal Justitieel Incassobureau en Inspectie Leefomgeving en Transport verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020–2024. De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase in 2018 is aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De start is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15.

Organisatie

Bij de uitvoering vormen Rijkswaterstaat (RWS) en de Dienst Wegverkeer (RDW) de basis voor het primaire proces van de tolketen. Zij vervullen samen de rol van «Tolheffende Instantie» en zijn verantwoordelijk voor de registratie, matching en inning (inclusief frontoffice). Voor handhaving en toezicht wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande werkwijzen. Het CJIB is daarom verantwoordelijk voor het versturen en innen van wettelijke betaalherinneringen en opgelegde bestuurlijke boetes. ILT verzorgt het toezicht op weg (vrachtverkeer). RDW is verantwoordelijk voor het bezwaar en beroep. De organisatorische en financiële consequenties worden in 2020 geactualiseerd en zullen naar verwachting in de ontwerpbegroting 2021 worden meegenomen.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2020–2024 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt;

  • Specificatie inkomsten en uitgaven gerelateerd aan de tolprojecten en de tolorganisatie.

  • Specificatie van de kosten van de uitvoeringsorganisaties

  • Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en Tolorganisatie

Tabel I – specificatie inkomsten en uitgaven, bedragen * € 1.000

Uitgaven

artikel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034 e.v.

                                 

Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding

IF 12.04

     

21.213

21.213

21.213

21.213

21.213

21.213

21.213

21.213

21.212

21.213

30.301

298.801

Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie

 

1.874

4.360

6.213

6.213

6.197

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– bijdrage aan Rijkswaterstaat

IF 12.06

1.336

2.343

3.984

3.724

1.973

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan apparaat

 

551

929

903

903

452

                   

– waarvan programma

                               

– bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer

HXII 14

243

909

844

1.171

704

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan apparaat

 

212

503

597

768

541

                   

– waarvan programma

                               

– bijdrage aan ILT

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan apparaat

                               

– waarvan programma

                               

– bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau

IF 12.03

118

439

439

300

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan apparaat

 

118

439

439

300

0

                   

– waarvan programma

                               

– nog toe te wijzen

 

177

668

946

1.019

3.520

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Subtotaal Blankenburgverbinding

 

1.874

4.360

6.213

6.213

6.197

21.213

21.213

21.213

21.213

21.213

21.213

21.212

21.213

30.301

298.801

                                 

Rijksbijdrage voor project ViA15

IF 12.04

   

19.564

19.564

19.564

19.564

19.564

19.564

19.564

19.564

19.564

19.567

19.564

18.148

0

Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie

 

1.158

2.693

3.838

3.838

3.829

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– bijdrage aan Rijkswaterstaat

IF 12.06

825

1.448

2.461

2.300

1.219

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan apparaat

 

340

574

558

558

279

                   

– waarvan programma

                               

– bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer

HXII 14

150

562

521

723

435

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan apparaat

 

131

311

369

475

334

                   

– waarvan programma

                               

– bijdrage aan ILT

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan apparaat

                               

– waarvan programma

                               

– bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau

IF 12.03

73

271

271

185

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan apparaat

 

73

271

271

185

0

                   

– waarvan programma

                               

– nog toe te wijzen

 

109

412

584

629

2.175

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Subtotaal ViA15

 

1.158

2.693

3.838

3.838

23.393

19.564

19.564

19.564

19.564

19.564

19.564

19.567

19.564

18.148

0

                                 

Totaal uitgaven Tol

 

3.000

7.000

10.000

10.000

10.000

40.777

40.777

40.777

40.777

40.777

40.777

40.779

40.777

48.449

298.801

                                 

Risicoreservering Tol

IF 12.03

0

0

0

0

17.686

17.686

17.686

17.686

17.686

15.111

4.225

4.225

1.669

0

0

                                 

Ontvangsten

                               
                                 

Totaal geraamde inkomsten Tol

IF 12.09

0

0

19.564

40.777

44.777

44.777

44.777

44.777

44.777

44.777

44.777

44.779

44.777

52.449

298.801

Toelichting op de tabel

  • Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Het betreft kosten van het ketenbureau, algemene communicatie en marketing van tol die voor de gehele keten gelden.

  • Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de ketenpartners zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hier bij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten van de ketenpartners over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.

  • De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen. Om de impact te bepalen hebben de beoogde uitvoeringsorganisaties in 2017 uitvoeringstoetsen uitgevoerd. Ook is de uitbreiding van de Rijks formatie (CJIB en RWS) voor de realisatiefase geraamd. In deze begroting zijn de totale apparaatskosten (inclusief ZBO-RDW) zichtbaar gemaakt. In 2021 zal, na afronding van de voorbereidingsfase, het programmabudget voor de realisatiefase worden toegevoegd. De apparaatskosten voor de realisatiefase zijn op basis van de hiervoor genoemde verdeelsleutel toebedeeld aan de beide aanlegprojecten.

  • In de tabel wordt de verdeling tussen het apparaat en het programma zichtbaar gemaakt. In deze begroting is alleen de uitbreiding van apparaat voor de realisatiefase weergegeven. In de begroting van 2021 wordt – na het uitvoeringsbesluit – het benodigde programmabudget toegevoegd.

  • Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan.

BIJLAGE 8 LIJST VAN AFKORTINGEN

AIS

Automatic Identification System

AKI

Automatische Knipperlichtinstallaties

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

APB

Activiteitenplan en Begroting

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BCF

BTW-Compensatiefonds

BDU

Brede Doeluitkering

BenO

Beheer en Onderhoud

BOV

Beheer, Onderhoud en Vervanging

BR

Betuweroute

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CSZK

Commando Zeestrijdkrachten

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DSSU

Doorstroommaatregelen station Utrecht

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

ERMTS

European Rail Traffic Management System

EU

Europese Unie

EVT

Eigen Veerdienst Terschelling

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

G3

de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden

GF

Gemeentefonds

GIV

Geïntegreerde contractvormen

GSM-R

GSM-Rail

HRN

Hoofdrailnet

HSA

High Speed Alliance

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IBOI

Index voor de Bruto Overheidsinvesteringen

IF

Infrastructuurfonds

IMPULS

Plan van aanpak Beheer en Onderhoud

IPO

Interprovinciaal Overleg

KPI

Kernprestatie indicatoren

LocoV

Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer

LTSa

Lange Termijn Spooragenda

KWC

Kustwachtcentrum

LCC

Life Cycle Costs

LVO

Landelijk Verbeterprogramma Overwegen

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPO

Meerjarenprogramma Ontsnippering

MKS

Missiekritieke Systemen

MOBZ

Modernisering Object Bediening Zeeland

NDW

Nationale Databank Wegverkeergegevens

NoMo

Nota Mobiliteit

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

OTB

Ontwerp Tracébesluit

OV

Openbaar Vervoer

OVS

Openbaar Vervoer en Spoor

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVT

Openbaar Vervoer Terminal

PF

Provinciefonds

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PB

Projectbesluit

PKB

Planologische Kernbeslissing

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPS

Publiek-Private Samenwerking

PVVO

Programma Verbeteren Veiligheid Overwegen

REP

Ruimtelijk Economisch Programma

RINK

Risico inventarisatie natte kunstwerken

RMf

Regionale Mobiliteitsfondsen

RSP

Regiospecifiek Pakket

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

RWS

Rijkswaterstaat

SAA

Schiphol – Amsterdam – Almere

SLA

Service Level Agreement

SVIR

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWUNG

Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

TB

Tracébesluit

TEN-T

Trans Europese Transport Netwerken

TPN

Trade Port Noord

UvW

Unie van Waterschappen

V&R

Vervanging en Renovatie

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

WenR

Ministerie van Wonen en Rijksdienst

ZZL

Zuiderzeelijn


X Noot
1

Hoofdwegennet 53,5%, Spoorwegen 39,5% en Hoofdvaarwegennet 7%.

X Noot
2

Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdwegen: www.mirtoverzicht.nl/projecten/vervanging-renovatie-hoofdwegen

X Noot
3

Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegen

X Noot
4

Er zijn situaties denkbaar waarbij assets niet (langer) voldoen aan de prestatieafspraken, zonder dat dit verband houdt met de onderhoudsconditie (bijvoorbeeld bij een tweetal stormvloedkeringen). In dergelijke situaties is geen sprake van uitgesteld (of achterstallig) onderhoud.

X Noot
5

Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.

X Noot
6

Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.

X Noot
7

Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (http://wetten.overheid.nl/BWBR0037517/2016-03-15#Hoofdstuk3_Artikel16).

X Noot
8

Moties 34 189 nr 16 Hoogland/Visser, motie 34 189 nr 17 Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 18 Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 19 Hachichi

Naar boven