Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2019
Inleiding
In de brief van 27 mei jongstleden1 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de rijksbijdrage van 40 mln. voor de financiering
van de verbreding van het sluiscomplex bij Kornwerderzand. Daarnaast heb ik aangegeven
ernaar te streven uw Kamer nog voor het AO-MIRT te informeren over hoe de resterende
opgave van 45 mln. overbrugd kan worden. Met deze brief informeer ik u over de oplossing
die gevonden is.
De regio heeft mij vandaag per brief een oplossing voorgesteld waarbij zij wel het
dringende verzoek doen om 15 mln. vanuit mijn begroting beschikbaar te stellen (bijlage 1)2. In het voorstel van de regio wordt ook de financiële opgave met 15 mln. kleiner
door een versobering van het ontwerp van de bruggen en een goedkopere uitvoering door
de regio. De regio draagt daarnaast 15 mln. van de resterende kosten en staat garant
voor de financiële risico’s. Ik kan u melden dat ik het voornemen heb uitgesproken
om het verzoek van de regio in te willigen. Hiermee gaat een lang gekoesterde wens
van de regio en uw Kamer3 in vervulling.
Uitkomsten onderzoeken
De afgelopen periode hebben de regio en ik samen mogelijkheden in kaart gebracht om
de financiële opgave te overbruggen. De regio en ik hebben Witteveen en Bos in beeld
laten brengen welke mogelijkheden er zijn om op het ontwerp van de bruggen besparingen
te realiseren (bijlage 2)4. Uit het onderzoek blijkt dat er 7 mln. bespaard kan worden door de bruggen zonder
vluchtstroken aan te leggen. In de huidige situatie is er op de bruggen bij Kornwerderzand
ook geen sprake van vluchtstroken. Uit het voorstel van de regio blijkt dat regionale
uitvoering een besparing van 9 mln. kan opleveren (BTW-compensatiefonds).
Ook is door Witteveen en Bos nader onderzocht welke werkgelegenheidseffecten er zijn.
Het CPB heeft vervolgens een second opinion uitgevoerd naar de MKBA en deze effecten
(bijlage 3)5. Het CPB constateert dat werkgelegenheidseffecten vooral regionaal neerslaan.
Afspraken tussen rijk en regio
Omdat de regio een oplossing heeft neergelegd om de resterende opgave van 30 mln.
te overbruggen – via versobering van het brugontwerp en optimalisatie in de uitvoering
en een aanvullende bijdrage van 15 mln. – ben ik bereid om de resterende 15 mln. bij
te dragen (naast de 96 mln. zoals genoemd in mijn brief van 27 mei).
De regio zal verantwoordelijk worden voor de aanbesteding en uitvoering van het project.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stelt de rijksbijdrage voor de aanleg
beschikbaar aan de regio en zal toetsen of aan de nationale vereisten (zoals verkeersveiligheid,
eisen voor bediening en besturing, waterveiligheid etc.) wordt voldaan. Afgesproken
is dat de risico’s voor het project bij de regio liggen. Dit is conform de motie Hoogland
c.s., waarin aangegeven wordt dat het Rijk niet garant mag staan voor de onzekerheden
en risico’s. Hoe om te gaan met de risico’s van de niet gesprongen explosieven besluiten
rijk en regio in overleg.
Een regionale uitvoering past mijn inziens goed bij de uitkomsten van de second opinion
van het CPB waarin gesteld wordt dat er vooral regionale baten zijn. Het precieze
moment waarop gestart kan worden met de uitvoering wordt nader uitgewerkt in een bestuursovereenkomst.
Er is afgesproken dat de werkzaamheden die uitgevoerd worden in het kader van dit
project geen belemmering en vertraging voor de voortgang en geen kostenverhoging mag
opleveren voor het project Afsluitdijk.
Vervolg
De komende periode ga ik samen met de regio aan de slag om de bestuursovereenkomst
nader uit te werken. We streven ernaar om deze overeenkomst in het najaar gereed te
hebben.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga