33 529 Gaswinning

Nr. 455 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2018

Op 31 januari 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de nieuwe wijze van afhandelen van schade door bodembeweging als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld (Kamerstuk 33 529, nr. 423). Vanaf 19 maart 2018 zal de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen schademeldingen in behandeling nemen. Dit is de eerste stap naar een structurele publiekrechtelijke inrichting van de schadeafhandeling, in de vorm van een onafhankelijk schadefonds. Zoals toegezegd in het debat met uw Kamer op 7 februari 2018, in reactie op de motie Van Tongeren c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 406), licht ik hierbij het voornemen tot de oprichting van een schadefonds nader toe. Ook kom ik daarbij tegemoet aan mijn toezegging uw Kamer een indruk te geven van het verloop van de afspraken met NAM over de afhandeling van oude schademeldingen. Daarnaast maak ik van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de manier waarop invulling is gegeven aan een aantal moties en toezeggingen over de gevolgen van de gaswinning in Groningen. Dit overzicht gaat als bijlage bij deze brief.

Schadefonds

Met de oprichting van een onafhankelijk schadefonds komt de staat tussen NAM en bewoners in te staan. Uitgangspunt is te komen tot een organisatievorm die de bewoner zo goed mogelijk bedient, en waar de vulling van het fonds ondersteunend aan is. Ik ben met de bestuurders en de maatschappelijke organisaties in de regio in overleg over de definitieve inrichting van een uitvoeringsorganisatie voor de behandeling van schademeldingen en over de reikwijdte van het schadefonds. In het instellingsbesluit van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 423) zijn al ambities opgenomen ten aanzien van de reikwijdte, bijvoorbeeld met betrekking tot verschillende soorten schade (zoals waardedaling en immateriële schade) en verschillende doelgroepen (zoals particulieren, mkb’ers en agrarisch ondernemers).

De gesprekken over de structurele inrichting van de schadeafhandeling zijn onderdeel van een breder traject met de regionale bestuurders en maatschappelijke organisaties. Ook een verbeterde aanpak van de versterkingsopgave en een nieuw toekomstperspectief voor Groningen maken hier deel van uit. Ons gezamenlijk streven is om in april van dit jaar tot afspraken op hoofdlijnen op deze thema’s te komen.

De besluitvorming over het schadefonds zal uitwijzen welke vorm van wettelijke verankering passend is, waarna een wetstraject in gang wordt gezet. Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer hierover informeren. Totdat het schadefonds een feit is, zal de Tijdelijke commissie Mijnbouwschade haar werk doen.

Afhandeling oude schademeldingen

Ruim zesduizend schademeldingen ingediend vóór 31 maart 2017 wachten nog op afhandeling door NAM. Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer op 31 januari 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 423), heb ik met NAM afgesproken dat zij een ultieme poging zal doen om deze schadegevallen voor 1 juli 2018 naar tevredenheid van bewoners af te handelen. NAM zal hiertoe aan bewoners met een openstaande «oude» schademelding een aanbod doen. Op 5 maart 2018 heeft NAM aan deze bewoners een procesbrief verzonden, waarin is geschetst wat tot 1 juli 2018 kan worden verwacht.

NAM laat mij weten dat, om oude schadegevallen op te lossen, aanvullend op de staande praktijk ook schade die volgens NAM niet is veroorzaakt of verergerd door een aardbeving tot € 25.000 (zoals gecalculeerd in het schaderapport) zal worden vergoed.1 Daar waar sprake is van meer dan € 25.000 aan gecalculeerde schade in deze categorie zal NAM de zaak voorleggen aan de Arbiter Bodembeweging, en zich committeren aan de uitspraak. Bewoners met schadegevallen binnen het werkingsgebied van het oude schadeprotocol die het aanbod van NAM accepteren of waarvan de Arbiter een schadevergoeding toewijst, krijgen toegang tot de Waardevermeerderingsregeling. NAM geeft aan voor oude schademeldingen die buiten het oude werkingsgebied vallen uit eigen middelen te zullen voorzien in een met de Waardevermeerderingsregeling vergelijkbare voorziening. Bewoners kunnen tot 1 juli 2018 ingaan op het aanbod van NAM langs deze lijn. Hierna zal NAM zich geheel terugtrekken uit de schadeafhandeling.

Deze invulling van de geuite intenties om te komen tot een snelle en ruimhartige oplossing is met mij en de commissaris van de Koning van de provincie Groningen besproken en door ons onderschreven. Wij zijn van oordeel dat de aanpak inderdaad ruimhartig is.

De komende maanden zullen wij in gezamenlijkheid het verdere verloop van de afhandeling van de oude schademeldingen nauwlettend blijven volgen. Het is in ieders belang dat oude schademeldingen voortvarend en naar tevredenheid kunnen worden afgehandeld.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

BIJLAGE 1 - INVULLING MOTIES EN TOEZEGGINGEN OVER GRONINGEN

Motie Van Veldhoven en Jan Vos over de vergoeding van de onkosten van scholen en ziekenhuizen

Met de motie Van Veldhoven en Vos (Kamerstuk 33 529, nr. 219) is de regering verzocht om met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) ervoor te zorgen dat onkosten die scholen en ziekenhuizen hebben gemaakt ter voorbereiding en begeleiding van bouwprojecten als onderdeel van het schadeherstel en de versterking, worden vergoed worden door NAM. In het kader van het scholenprogramma is door NAM reeds € 2,5 miljoen beschikbaar gesteld aan de schoolbesturen, ter vergoeding van de begeleidingskosten. Het zorgprogramma is nog in voorbereiding. Ten aanzien van de begeleidingskosten voor zorginstellingen zal daarbinnen naar eenzelfde constructie worden gezocht. Hiermee voldoet het kabinet aan deze motie.

Motie Agnes Mulder en Dik-Faber over de pilot Koopinstrument

Met de motie Mulder en Dik-Faber (Kamerstuk 33 529, nr. 259) is de regering verzocht om van de Pilot Koopinstrument een succes te maken door de uitvoering nauwgezet te monitoren, waar nodig te ondersteunen en indien nodig NAM aan te sporen tot verbreding en verdere financiering, en de Kamer hierover te informeren. De Pilot Koopinstrument is inmiddels afgerond en door de TU Delft geëvalueerd (Kamerstuk 33 529, nr. 329). Van alle negentig aanmeldingen die aan de voorwaarden van de proef voldeden, staan nog negen woningeigenaren op de reservelijst. Deze worden meegenomen in het vervolg Koopinstrument, dat de NCG op 15 februari heeft opengesteld. NAM stelt voor de opkoop van huizen in het aardbevingsgebied tot en met 2020 jaarlijks een bedrag van 10 miljoen euro beschikbaar. Hiermee is tevens voldaan aan de motie Pijlman c.s. (Eerste Kamer, 34041 I), betreffende het verzoek aan de regering een vervolg te geven aan de (pilot)opkoopregeling.

Motie Van Veldhoven c.s. over een onafhankelijke schadeafhandeling

Met de motie Veldhoven c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 294) is de regering verzocht om te komen tot een onafhankelijke schadeafhandeling, waarbij zou moeten worden gezorgd voor onafhankelijke formulering van het schadeprotocol, kwaliteitscriteria voor (contra-)experts en het schadehandboek door de NCG, en om daartoe de benodigde bevoegdheden aan de NCG te attribueren. Op 31 januari 2018 heb ik met de provinciale en gemeentelijke bestuurders overeenstemming bereikt over een nieuwe manier van afhandelen van schade door bodembeweging als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld (Kamerstuk 33 529, nr. 423). Aanvragen tot schadevergoeding zullen in het vervolg worden afgehandeld door de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen (hierna: de commissie). De commissie voert haar werkzaamheden zelfstandig uit en functioneert onafhankelijk van NAM evenals van het kabinet en decentrale overheden. De Minister voor Rechtsbescherming benoemt de leden van de commissie. De commissie stelt binnen de kaders van het Besluit mijnbouwschade Groningen haar eigen werkwijze vast en maakt gebruik van onafhankelijke deskundigen die voldoen aan door de commissie vast te stellen kwaliteitseisen. De commissie wordt bij haar taken ondersteund door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Hiermee wordt de schadeafhandeling geheel onafhankelijk en publiekrechtelijk georganiseerd, in lijn met de wens van de indiener, en is aan deze motie voldaan.

Motie Smaling c.s. over de inspecties van woningen

Met de motie Smaling c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 288) is de regering verzocht om het tempo van de inspecties (bovengronds en ondergronds) aanzienlijk te verhogen, c.q. de inspecties van woningen op een verantwoorde manier zo snel mogelijk plaats te laten vinden en daarbij de laatste inzichten met betrekking tot boven- en ondergrond in mee te nemen. De inspecties vinden plaats onder regie van NCG, als onderdeel van de uitvoering van het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen (MJP). Op 23 december 2016 is de actualisatie van het MJP vastgesteld en aan uw Kamer aangeboden (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 321). In de meest recente kwartaalrapportage meldt de NCG aan dat het in 2017 beoogde aantal van 5.000 inspecties is uitgevoerd (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 454). Dit neemt niet weg dat de versterkingsopgave als geheel, van inspectie tot en met de daadwerkelijke uitvoering van bouwkundige maatregelen aan woningen, nog niet goed loopt, Ik ben in gesprek met bestuurders in de regio over de aanpak van onder meer de versterkingsopgave en zal uw Kamer informeren over de uitkomsten. Hiermee is aan deze motie voldaan.

Motie Dik-Faber c.s. over het verstevigen en verduurzamen van 1650 huurwoningen

Met de motie Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 296) is de regering verzocht om ervoor zorg te dragen dat gemaakte afspraken over het verstevigen en verduurzamen van 1650 huurwoningen worden nagekomen. In 2016 is een pilot van 175 woningen opgeleverd. Op basis van de ervaring uit deze pilot en het besluit om corporatiewoningen mee te nemen in een gebiedsgerichte aanpak, zijn 375 corporatiewoningen uit de resterende 1.475 woningen geselecteerd voor inspectie en engineering. De versterking van al deze woningen is inmiddels aanbesteed en deels uitgevoerd, het streven is om deze woningen in 2018 op te leveren. Voor de resterende woningen hebben woningcorporaties en NAM de bestaande afspraken heroverwogen. In 2018 wordt bekend welke impact de heroverweging heeft op de versterking van deze woningen.

Motie Van Tongeren c.s. over voldoende ondersteuning voor arbiters

Met de motie Van Tongeren (Kamerstuk 33 529, nr. 378) is de regering verzocht om ervoor zorg te dragen dat de arbiters voldoende ondersteuning krijgen. Ter versnelling van de geschillenafhandeling is per 1 november 2017 een gewijzigd reglement van kracht, waardoor arbiters de mogelijkheid hebben een geschil schriftelijk (zonder schouw en zitting) af te handelen. Daarnaast zijn er nieuwe arbiters aangetrokken, evenals aanvullende administratieve ondersteuning. Hiermee is aan deze motie voldaan. Met de totstandkoming van een nieuwe wijze van schadeafhandeling (Kamerstuk 33 529, nr. 423) en de toezegging van NAM zich maximaal in te spannen om de oude schademeldingen op te lossen, dan wel een redelijk aanbod te doen aan bewoners die nog wachten op een beoordeling van hun schade (Kamerstuk 33 529, nr. 428), is de verwachting dat de werkvoorraad van de arbiters terugloopt.

Motie Agnes Mulder c.s. over onderzoek naar onafhankelijke vaststelling van de meerkosten voor aardbevingsbestendige nieuwbouw

Met de motie Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 372) is de regering verzocht te onderzoeken hoe het onafhankelijk vaststellen van meerkosten voor aardbevingsbestendig bouwen onderdeel kan zijn van een nieuw juridisch kader, waarbij NAM ook op dit onderdeel op afstand wordt geplaatst en een snel proces wordt gewaarborgd. De huidige nieuwbouwregeling van NAM is onderzocht door de Rijksbouwmeester, de voorzitter van de NEN-normcommissie en de voorzitter van Raad van Arbitrage van de bouw. Het advies ten aanzien van deze regeling, die toeziet op de vergoeding van meerkosten voor aardbevingsbestendige bouw, wordt op korte termijn gepubliceerd. Dit advies zal worden meegenomen in het lopende overleg met de regio over onder meer de aanpak van de versterkingsopgave en het toekomstperspectief van de regio.

Motie Dik-Faber en Nijboer over het behoud van beeldbepalende gebouwen

Met de motie Dik-Faber en Nijboer (Kamerstuk 33 529, nr. 416) is de regering verzocht om bij herstel en versterking van monumentaal erfgoed en beeldbepalende panden niet alleen de financiële, maar vooral de cultuurhistorische en maatschappelijke waarde te betrekken. Het meewegen van de cultuurhistorische en maatschappelijke waarde van panden in de besluitvorming wordt al op verschillende wijzen geborgd. Monumenten mogen niet gesloopt worden zonder toestemming van de gemeente, die hiervoor het bevoegd gezag is. Voor karakteristieke en beeldbepalende gebouwen gelden daarnaast de gemeentelijke planologische kaders, waarbinnen gemeenten kunnen vastleggen welke panden behouden moeten blijven. Aanvullend werken alle betrokken overheden in het aardbevingsgebied samen aan het behoud van het gebouwde erfgoed in Groningen in het Erfgoedprogramma (Kamerstuk 33 529, nr. 382), en is in de huidige kaders voor versterking opgenomen dat de overweging van sloop van karakteristieke en beeldbepalende gebouwen niet aan de orde komt voordat de mogelijke versterkingskosten meer dan 150% van de herbouwwaarde van het pand bedragen. De betreffende motie is dan ook in lijn met het huidige beleid ten aanzien van beeldbepalende gebouwen en beschouw ik een signaal dat hier nu en in de toekomst nadrukkelijk aandacht voor gehouden moet worden.

Motie Van Tongeren c.s. over een schadeprotocol langs de lijnen van het Groningse concept

Met de motie Van Tongeren c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 406) is de regering verzocht om binnen enkele weken te komen met een schadeprotocol voor mijnbouwschade langs de lijnen van het Groningse concept, dat vervolgens wettelijk wordt verankerd, te zorgen voor adequate toegang tot (juridisch) advies en ondersteuning voor mensen met mijnbouwschade, te starten met het opzetten van een onafhankelijk fonds voor mijnbouwschade onder publieke regie en de gaswinning zo snel en zo ver als realistisch mogelijk naar beneden te brengen. Het nieuwe schadeprotocol en het Besluit mijnbouwschade Groningen, zoals op 31 januari 2018 overeengekomen (Kamerstuk 33 529, nr. 423), voldoet naar het oordeel van de regionale bestuurders en mijzelf aan de vier pijlers die bestuurders en maatschappelijke organisaties in mei 2017 gezamenlijk hebben geformuleerd als onmisbaar voor het maatschappelijk draagvlak. Advies en ondersteuning aan mensen met mijnbouwschade maakt daar deel van uit. Vanaf 19 maart 2018 zal de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen schademeldingen van bewoners in behandeling nemen, ondersteund door RVO. De commissie functioneert totdat er, zoals aangekondigd in het Regeerakkoord, een onafhankelijk schadefonds onder publieke regie is ingericht. De voorbereiding hiervan is reeds in gang gezet. Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer op 1 februari (Kamerstuk 33 529, nr. 424), is mijn invulling van het regeerakkoord dat de gaswinning al deze kabinetsperiode zo veel mogelijk verder omlaag moet worden gebracht. Het zal niet alleen grote inspanning maar ook enige tijd vergen om het winningsniveau sterk te verlagen. De mogelijkheden hiertoe op korte en op lange termijn worden op dit moment geïnventariseerd. Het resultaat daarvan zal de basis vormen voor het nieuw te nemen instemmingsbesluit. Hiermee wordt aan deze motie invulling gegeven.

Met de totstandkoming van het nieuwe schadeprotocol, in open en constructief overleg met de regio, is tevens voldaan aan de wens uitgesproken in de moties Schouten en Dik-Faber (Kamerstuk 33 529, nr. 346) en Beckerman c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 339) ten aanzien van het proces tot een breed gedragen schadeprotocol.

Toezegging in de begroting van 2016 een verbijzondering op te nemen ten aanzien van de middelen voor de overheidsdienst Groningen

In het Algemeen Overleg Energie/SDE+ op 2 juli 2015 (Kamerstuk 31 239, nr. 205) is een verbijzondering in de toelichting op de begroting ten aanzien van de rijksdienst Groningen toegezegd (nu de NCG). Dit is met ingang van de begroting 2016 gebeurd. Daarnaast is in de kwartaalrapportage van de NCG met ingang van de rapportage over het derde kwartaal van 2016 een financiële paragraaf toegevoegd, waarmee structureel gerapporteerd wordt over de financiële staat en uitgaven van de NCG. Hiermee is aan deze toezegging voldaan.

Toezegging de ontwikkeling van burgersteunpunt Stut-en-Steun te volgen

In het debat over de schadeafhandeling Groningen op 4 juli 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 95, item 29) is toegezegd te bezien hoe burgersteunpunt Stut-en-Steun zich ontwikkelt en of de huidige financiering voldoende is. Het burgersteunpunt heeft in 2016 en 2017 subsidie toegekend gekregen en zal ook over 2018 een subsidie van circa € 500.000 ontvangen. Hiermee biedt het kosteloos ondersteuning en begeleiding aan bewoners die schade ondervinden van aardbevingen als gevolg van de gaswinning in Groningen. Aanvullende financiering is tot op heden niet noodzakelijk gebleken.

Toezegging te bezien of Norg onder het nieuw vast te stellen schadeprotocol zal vallen

In het debat over de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat op 14 december 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. 35, item 7) heb ik toegezegd te zullen bezien of schade in de omgeving van de gasopslag Norg onder het nieuw vast te stellen schadeprotocol zal vallen. De omgeving van de gasopslag Norg behoort tot de reikwijdte van het nieuwe protocol, zoals overeengekomen op 31 januari (Kamerstuk 33 529, nr. 423).

Toezegging contact op te nemen met Platform Kerk en Aardbeving

In het debat over het schadeprotocol voor afhandeling van mijnbouwschade in Groningen op 16 januari 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 39, item 7) heb ik toegezegd contact op te nemen met het Platform Kerk en Aardbeving over geestelijke bijstand in het aardbevingsgebied. Inmiddels is er contact geweest tussen mijn ministerie en het Platform Kerk en Aardbeving, waarbij de werkzaamheden van het platform zijn toegelicht. Op dit moment wordt door GGD en het RIVM gewerkt aan een integraal «plan van aanpak gezondheidsgevolgen», waarin de gevolgen van de aardbevingen voor het welbevinden en de gezondheid van mensen centraal staan (zie ook: Aanhangsel Handelingen II, 2017/18, nr. 1191). Het Platform Kerk en Aardbeving geeft aan in contact te zijn met de GGD Groningen en is in beeld als een punt voor steun, begeleiding of zorg aan bewoners. De oplevering van het plan van aanpak, dat moet zorgen voor een meer samenhangend hulpaanbod door de verschillende betrokken organisaties in de regio, is uiterlijk eind april 2018 voorzien. Tevens worden middelen beschikbaar gesteld aan de gemeenten om aandacht te besteden aan sociaal-maatschappelijke ondersteuning in het aardbevingsgebied. De betreffende gemeenten bepalen op welke wijze hier invulling aan wordt gegeven.

Toezegging om na te gaan of er verband is tussen affakkelen en aardbevingen

In het debat over het schadeprotocol voor afhandeling van mijnbouwschade in Groningen op 16 januari 2018 werd gevraagd om Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) te laten uitzoeken of er een verband is tussen affakkelen en drukdaling in het Groningenveld, en of dit verband zou kunnen houden met het optreden van de aardbevingen. Afblazen of affakkelen van gas vindt plaats als er uit veiligheidsoverwegingen gas uit een installatie of pijpleiding verwijderd moet worden. Op het moment dat dat gebeurt zijn de winningsputten, die met die installatie of pijpleiding zijn verbonden, dicht. Er is dus geen enkel verband tussen afblazen/affakkelen en aardbevingen. SodM deelt deze conclusie.

Toezegging om bij NAM speciale aandacht te vragen voor het afhandelen van oude gevallen in de agrarische sector

In het debat over Groningen op 7 februari 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 49, item 7) heb ik toegezegd om bij NAM speciale aandacht vragen voor het afhandelen van oude gevallen in de agrarische sector. NAM heeft aan mij bevestigd hier de benodigde specifieke aandacht aan te zullen schenken.

Toezegging om uitvoering te geven aan het sluiten van het cluster Eemskanaal als SodM dat aangeeft

In het debat over Groningen op 7 februari 2018 heb ik toegezegd om uitvoering te geven aan het sluiten van het cluster Eemskanaal als SodM dat aangeeft. SodM heeft in haar advies van 1 februari 2018, naar aanleiding van de aardbeving bij Zeerijp, echter aangegeven dat het insluiten van het cluster Eemskanaal geen effect zal hebben op de seismiciteit in het Loppersumgebied. SodM geeft daarbij aan: «Door het insluiten van dit cluster wordt uitsluitend de kans op bevingen in de omgeving van de productielocatie minder. Het seismisch risico in zowel dit gebied als voor de stad Groningen wordt daarentegen met name bepaald door de kans op zwaardere bevingen in het Loppersumgebied. Om deze kans te verlagen helpt een ingreep in de productie van het cluster Eemskanaal niet.»

SodM heeft NAM verzocht de voorspellingsmodellen voor het minimaliseren van het seismisch risico te herzien. De resultaten van het herziene onderzoek van NAM zullen worden meegenomen in het nieuwe besluit over de gaswinning in Groningen.

Toezegging om schriftelijk de vragen van het lid Van Tongeren over de waarde van het gas te beantwoorden

In het debat over Groningen op 7 februari 2018 heeft het lid van Tongeren gevraagd om toelichting bij de weergave van de waarde van het gas op de Staatsbalans. Hierbij kom ik tegemoet aan mijn toezegging om schriftelijk te reageren op de gestelde vragen.

Op grond van het jaarrekeningenrecht dienen bedrijven jaarlijks naast een winst- en verliesrekening een balans op te stellen. Bij opstellen van de balans wordt de waarde van de gasvoorraden niet opgenomen op de balans van bedrijven. Daarnaast stelt de overheid een balans op van bezittingen en schulden, maar dat is niet vergelijkbaar met een balans voor bedrijven. De overheid neemt bij de bezittingen de verwachte toekomstige opbrengst uit de gasvoorraden mee voor zover het geen belastinginkomsten betreft – kort gezegd, de verwachte verdisconteerde gasbaten. Naarmate baten verder in de toekomst binnenkomen worden deze lager gewaardeerd.

In de Miljoenennota 2018 staat aangegeven dat deze voorraden ultimo 2014 een verwachte waarde hebben van € 124 miljard en ultimo 2016 een verwachte waarde van € 41 miljard. Belangrijke oorzaken hiervan zijn, ten eerste, een substantiële daling van de gasprijs waardoor de winsten sterk afnemen en de verwachte baten dalen, en, ten tweede, de sterke verlaging van de productie voor de korte termijn door de productiebeperkingen op het Groningenveld, waardoor zoals in de toelichting bij de Miljoenennota is aangeven het gas over een langere periode wordt gewonnen. De verwachte productie is dus verder in de toekomst en wordt minder waard. Over de gaswinningsscenario’s voor de komende jaren verwacht ik uw Kamer aan het eind van deze maand te kunnen berichten.


X Noot
1

Uitzondering hierop vormt schade die bij toepassing van de uitspraken van de Arbiter evident niet voor vergoeding in aanmerking komt (gebroken ruiten, waterschade, lekkend dak, etc.).

Naar boven