3 Ouderenmishandeling

Aan de orde is het VAO Ouderenmishandeling (AO d.d. 08/02). 

De voorzitter:

Goedemorgen. Ik heet de collega's in de zaal, de mensen op de publieke tribune en degenen die de vergadering via andere wegen volgen van harte welkom. Ik heet ook de staatssecretaris van VWS welkom. Er staan op dit moment drie VAO's met hem gepland, en we beginnen met het VAO Ouderenmishandeling. 

Het woord is aan mevrouw Van der Burg namens de VVD-fractie. 

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. We willen allemaal dat onze ouderen en onze ouders en grootouders een fijne en veilige oude dag hebben. Helaas is dat soms niet het geval, en vaak worden ouders of ouderen mishandeld of financieel uitgebuit vanuit de eigen directe omgeving. Het is dan ook heel belangrijk dat ouderen, voordat ze dat zelf niet meer kunnen, nadenken over de vraag wie ze het vertrouwen geven om belangrijke beslissingen voor hen te nemen, als zij dat zelf niet meer kunnen. Dat kunnen ze van te voren vastleggen in een levenstestament. Dan moet het echter wel zo zijn dat dit ook gekend wordt, als een rechter een bewindvoerder, mentor of curator aanstelt. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het van groot belang is dat de bij de notaris in een levenstestament vastgelegde wensen met betrekking tot de persoon of personen die namens hen mag of mogen optreden als zij daar zelf niet meer toe in staat zijn, worden gerespecteerd en bekend zijn bij kantonrechters alvorens zij een uitspraak doen over de aanwijzing van een bewindvoerder, mentor of curator; 

constaterende dat het na meer dan een jaar vragen en toezeggingen hieromtrent nog steeds onduidelijk is of kantonrechters daadwerkelijk digitale toegang hebben tot het Centraal Levenstestamentenregister (CLTR); 

constaterende dat de Expertgroep Curatele, Bewind en Mentorschap (Expertgroep CBM) de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft laten weten dat er geen wettelijke grondslag is voor ambtshalve controle van het CLTR in het kader van de behandeling van verzoekschriften tot benoeming van een bewindvoerder, mentor of curator; 

constaterende dat de Expertgroep CBM bovendien aan de KNB heeft laten weten dat standaardcontrole van dit register een te grote werkbelasting zou zijn; 

van mening dat de vastgelegde wensen met betrekking tot de persoon of personen die namens hen over cruciale vertrouwelijke en/of financiële zaken mogen beslissen als zij daar zelf helaas niet meer toe in staat zijn, gerespecteerd dienen te worden en het derhalve noodzakelijk is dat de kantonrechters digitale toegang tot het CLTR hebben en in hun werkwijze standaard dit register raadplegen alvorens een uitspraak te doen over de aanwijzing van een bepaalde bewindvoerder, mentor of curator; 

verzoekt de regering, met de Raad voor de rechtspraak en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie in gesprek te gaan om te bezien hoe kantonrechters in voorkomend geval kennis kunnen krijgen van de inhoud van een levenstestament alvorens een uitspraak te doen over een bewindvoerder, mentor of curator; 

verzoekt de regering voorts, de Tweede Kamer over de stand van zaken te informeren voor 1 juni 2017, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 175 (28345). 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Het probleem van ouderenmishandeling staat op de agenda. We wachten nog op veel onderzoeken, cijfers en feiten, maar we weten ook dat op dit moment ouderen langer thuis moeten blijven wonen en daar vaak kwetsbaar zijn. Ik heb de staatssecretaris uitgedaagd om daarvoor een plan te maken. Hij heeft dat eigenlijk niet opgepakt en dat dwingt mij tot de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er steeds meer ouderen alleen wonen en een gemakkelijke prooi zijn voor inbraak en diefstal, soms gepaard met mishandeling; 

van mening dat er concrete maatregelen genomen dienen te worden om te zorgen dat ouderen die alleen thuis wonen zich veilig voelen en beschermd worden tegen beroving, diefstal en mishandeling; 

verzoekt de regering, samen met de politie een plan te maken om thuis wonen voor ouderen veiliger te maken en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 176 (28345). 

Mevrouw Leijten (SP):

Dan kom ik op de discussie over het signaleren van mishandeling. We hebben het gehad over Veilig Thuis, dat ook de signalen van kindermishandeling moet krijgen en opsporen. Er komen echter ook steeds vaker mensen in ziekenhuizen met signalen van mishandeling. Het blijkt ook bij de lijkschouw. Dat gaat dus niet altijd goed. Vandaar de volgende motie. Overigens ligt dit in lijn met de discussies met Binnenlandse Zaken over dit onderwerp. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat een verklaring van een natuurlijk overlijden alleen mag worden afgegeven als de arts weet wie de overledene is en overtuigd is van een natuurlijke dood; 

constaterende dat bij het geringste vermoeden van een niet-natuurlijk overlijden (overlijden als direct of indirect gevolg van een ongeval, geweld of een andere van buiten komende oorzaak, schuld of opzet van een ander of zelfdoding) een gemeentelijk lijkschouwer moet worden ingeschakeld; 

van mening dat deze lijkschouwer voldoende oog moet hebben voor mishandeling als oorzaak van overlijden en deze altijd het Openbaar Ministerie moet inschakelen bij vermoedens van mishandeling als oorzaak; 

verzoekt de regering, te inventariseren hoe vaak het OM wordt ingeschakeld bij niet-natuurlijk overlijden als gevolg van mishandeling en hoe vaak dit leidt tot opsporing van de oorzaak, en de Kamer hierover te informeren bij de volgende voortgangsrapportage, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 177 (28345). 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor zijn oordeel over de ingediende moties. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Allereerst de motie op stuk nr. 175 van mevrouw Van der Burg. De rechtspraak en het notariaat vallen inderdaad onder de verantwoordelijkheid van de collega van Veiligheid en Justitie. Hij heeft over dit onderwerp vorige week een brief gestuurd aan de Kamer. Het is goed om even te vertellen dat ik op dit punt ook namens hem het woord voer. 

Het levenstestament is inderdaad een goed instrument. Het voorziet in een behoefte. Op deze manier kunnen mensen hun wil kenbaar maken voor het moment waarop ze daar zelf niet meer voldoende toe in staat zijn. Zoals mevrouw Van der Burg ook zei, is er overlegd met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie om samen met de Raad voor de rechtspraak te bekijken hoe de raadpleging door de kantonrechters kan plaatsvinden. Dat is, zoals ook de redengeving van de motie is, om te voorkomen dat er een beslissing wordt genomen in weerwil van de keuze die mensen zelf hebben gemaakt. 

Ik denk dat het belangrijk is om ook de ideeën van de rechtspraak hierover te horen voordat in een bepaalde richting wordt besloten, want zoals de Kamer weet heeft de minister van Veiligheid en Justitie geen rechtstreekse bevoegdheden in de richting van de rechtspraak. De rechtspraak is onafhankelijk. Ik heb begrepen dat de Raad voor de rechtspraak eind deze week met de kantonrechters over dit onderwerp spreekt en dat de minister van Veiligheid en Justitie graag in gesprek gaat met de Raad voor de rechtspraak en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie over dit onderwerp en over wat in de motie wordt gevraagd. Op basis daarvan kan tot keuzes gekomen worden. Ik lees de motie zo dat we worden aangespoord om daar nu verder in te gaan en daar afspraken over te maken. Om die reden zie ik de motie als een ondersteuning van het beleid. De Tweede Kamer wordt uiteraard geïnformeerd over het resultaat van het overleg. 

De voorzitter:

Dat leidt toch tot een vraag van mevrouw Van der Burg. 

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Dank voor het advies, maar tegelijkertijd zijn we hier al een tijdje mee bezig. Het is de wens van mensen, die ze kenbaar maken op het moment dat ze dat nog zelf kunnen. Ik hoop dat de staatssecretaris het met de VVD eens is dat we dat niet zouden moeten willen dat mensen hun wens kenbaar maken en de moeite nemen om naar de notaris gaan, maar dat het vervolgens eigenlijk een soort papieren tijger is omdat het niet geregeld is met de rechtspraak. Ik verwacht dus dat de bewindslieden echt heel indringend met de Raad voor de rechtspraak hierover in gesprek gaan, omdat het heel belangrijk is voor mensen dat ze een stuk zelfbeschikking hebben over de laatste periode van hun leven. Voor mij is dat dus een heel aangelegen punt. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat geldt ook voor het kabinet. Precies om die reden hebben wij gezegd — de beperkingen in onze bevoegdheden kennende, want de rechtspraak is onafhankelijk — dat we heel indringend met zowel de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie als de kantonrechters in gesprek willen gaan. Wij onderschrijven de bedoelingen van de indienster namelijk. 

In de motie op stuk nr. 176 wordt ons gevraagd om samen met de politie — ik verstond eerst "de coalitie" — thuis wonen veilig te maken. De motie is erg breed geformuleerd. Wij zijn nu met de Brede Alliantie een concreet plan aan het maken. Het is inderdaad van belang om de politie erbij te betrekken. Mijn voorstel zou zijn om het een beetje te zien in het licht van de plannen die we nu al aan het maken zijn en om daar inderdaad de politie bij te betrekken. Dat geldt overigens ook voor de gemeenten, want op lokaal niveau moeten daar natuurlijk afspraken en plannen voor worden gemaakt. Ik zeg mevrouw Leijten toe dat ik dit meld bij de volgende rapportage. Ik laat het oordeel over de motie dan aan de Kamer. 

In de motie op stuk nr. 177 wordt gevraagd om te inventariseren hoe vaak het OM wordt ingeschakeld. Zoals de Kamer weet worden er, ook op mijn verzoek, op steeds meer plekken in het land pilots uitgevoerd waarin ook forensische artsen worden betrokken bij de beoordeling. Ik ben bereid om over datgene waartoe de indienster verzoekt, in gesprek te gaan met het OM en ook met mijn collega van Veiligheid en Justitie. Ik zal in overleg met hem een poging wagen om de Kamer hierover te informeren bij de volgende rapportage. Met die kanttekening laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer. 

De voorzitter:

Ik zie de indienster knikken. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal morgen worden gestemd. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven