21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1426 VERSLAG VAN EEN SCHRIFELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 mei 2022

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 13 mei 2022 over geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 24 mei 2022 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1425).

De vragen en opmerkingen zijn op 16 mei 2022 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 18 mei 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Geurts

De griffier van de commissie, Jansma

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie maken zich zeer ernstige zorgen over de Nederlandse kottervissers. Deze leden ontvangen verschillende signalen dat kotters aan de kant liggen vanwege de hoge brandstofprijzen, terwijl de rekeningen binnen blijven stromen, woonhuizen van aanverwanten in onderpand genomen worden door banken en de vissers verder en verder in de schulden raken. Daar bovenop is de toekomst uiterst onzeker vanwege verdere afname van visgronden, onhaalbare stikstofeisen en diezelfde aanhoudende hoge brandstofprijzen. Het betekent dat veel vissers geen andere uitweg zien dan het stoppen van hun bedrijf, en te kiezen voor een uitkoopregeling. Deze leden vragen waarom de Minister nog niet is gestart met het maken van een einde aan deze schrijnende situatie. Is de Minister bereid om per direct over te gaan tot het ten uitvoer brengen van de uitkoopregeling en een einde aan alle onzekerheid van de vissers te maken die willen stoppen? Zo ja, vanaf welke datum kunnen vissers gebruik maken van de uitkoopregeling? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Voordat de voorziene saneringsregeling in het kader van de Brexit Adjustment Reserve opengesteld kan worden, is toestemming nodig van de Europese Commissie, omdat het hier om staatssteun gaat. Zonder toestemming van de Commissie is het openstellen van een saneringsregeling niet aan de orde. Ik ben in overleg met de Commissie over de toestemming en heb de uitkoopregeling onder de Brexit Adjustment Reserve voor toestemming aangeboden bij de Europese Commissie. Zodra ik duidelijkheid heb van de Commissie over goedkeuring, informeer ik uw Kamer hierover. Uiteraard streef ik naar zo snel mogelijke openstelling van de regeling. De beoogde saneringsregeling heeft als doel om de gevolgen van Brexit op te vangen. Dat betekent dat niet alle vissers hier gebruik van kunnen maken. Voor degenen die blijven vissen stel ik innovatiesubsidies beschikbaar.

De leden van de VVD-fractie spreken hun grote zorg uit over de gevolgen van de Oekraïnecrisis die hoge kostprijzen voor de landbouwsectoren als gevolg heeft, hetgeen we zien in exorbitant gestegen energie-, kunstmest- en voerprijzen. Deze leden lezen dat de Europese Commissie (EC) de mogelijkheden onderzoekt om uitvoer uit Oekraïne via de Europese Unie (EU) naar de wereldmarkt te vergroten middels logistieke verbeteringen. Graag vernemen deze leden wat deze verbeteringen concreet betekenen: waar ligt het handelingsperspectief van de EC en op welke wijze ondersteunt de Minister deze inzet?

Antwoord

Nederland waardeert de initiatieven en acties van de Commissie tot nu toe. Recent heeft de Commissie bijvoorbeeld een Mededeling uitgebracht over zogenoemde «solidarity lanes» waarmee de Commissie in hoopt te zetten op het beter ontsluiten van o.a. voedsel en gewassen uit Oekraïne.1 De Commissie roept daarbij onder andere op om meer vervoersmodaliteiten ter beschikking te stellen, zoals vrachtwagens of treinwagons. Ook wordt naar de lidstaten gekeken om administratieve bottlenecks zoveel mogelijk te voorkomen, zoals bijvoorbeeld in het kader van fytosanitaire of veterinaire checks en regels. De Commissie wil daarnaast inzetten op verbeterde internationale financiering voor exportkredietverzekeringen die nodig zijn voor dergelijk transport. Uw Kamer ontvangt op korte termijn de kabinetsappreciatie van deze Commissiemededeling.

Met name in de varkens- en pluimveesectoren zien de leden van de VVD-fractie dat de inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne – vanwege de hoge voerprijzen – substantieel verhoogd zijn. Deze leden vragen de Minister welke maatregelen hij treft om deze effecten te mitigeren. Het betreft hier sectoren die vanwege de vogelgriep en de effecten van de COVID-crisis al zeer onder druk staan. Hoe geeft de Minister gehoor aan de zorgen over de penibele situatie waarin deze ondernemers momenteel verkeren? Is de Minister in dat perspectief bekend met de substantiële groep varkenshouders die benadeeld wordt omdat deze varkenshouders uitgebreid zijn ten opzichte van de referentiesituatie, waardoor ze Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) mislopen, terwijl de kosten enorm zijn toegenomen? Herkent de Minister deze groep en is de Minister bereid om in overleg met zijn ambtsgenoot van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)tot een oplossing te komen voor deze groep? Is de Minister bereid om de EU-landbouwcrisisreserve ook ten goede te laten komen aan deze doelgroep?

Antwoord

Op dit moment geldt dat er voor verschillende groepen een ingewikkelde situatie is ontstaan, met inkomenseffecten ten gevolg. Het rapport van Wageningen Economic Research (WEcR) (Kamerstukken 35 925 XIV en 36 045, nr. 151) naar de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne op de bedrijven in de land- en tuinbouw geeft aan dat de inputprijzen voor de Nederlandse agrariërs substantieel zijn verhoogd, waaronder in de varkens- en pluimveesectoren. Tegelijkertijd staan hier stijgende opbrengstprijzen tegenover in een deel van de sectoren. Naast de recente EU-openstelling voor particuliere opslag van varkensvlees (gesloten op 29 april) is voor bedrijven eveneens het bestaande instrumentarium voor verduurzaming (via borgstellingskridiet voor de landbouwbijv.) beschikbaar.

Voor de inzet van de landbouwcrisisreserve geldt een aantal voorwaarden die raken aan de vergroeningsdoelstellingen, mede om de weerbaarheid van de sector op de langere termijn nu niet uit het oog te verliezen. Bovendien moet uitbetaling voor 30 september gerealiseerd zijn, wat vraagt om snelheid en pragmatisme in combinatie met een zo effectief mogelijk bereik. Ik zet mij daarom in op toevoeging van deze middelen aan het huidige GLB-budget voor vergroening in 2022 voor landbouwers met grond en met substantiële aantallen varkens en pluimvee. Varkens- en pluimveehouders met grond en betalingsrechten (BBR) kunnen derhalve onder bepaalde voorwaarden hieraan voldoen. Dit wordt momenteel nader uitgewerkt.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister voornemens is om «op korte termijn […] EU-middelen toe te voegen aan het huidige budget voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de vergroening in 2022 voor grondgebonden landbouwers met substantiële aantallen varkens en pluimvee». Echter, van grondgebondenheid van de varkens- en pluimveehouderij kan in de Nederlandse context toch geen sprake zijn, zo vragen deze leden. Hoe dient de Kamer dit voornemen van de Minister te lezen? Immers, in de Nederlandse context is toch met name in de melkveehouderij in de noordelijke en oostelijke provincies van ons land sprake van grondgebondenheid van de melkveehouderij. Deelt de Minister deze opvatting? Zo ja, hoe dienen deze leden het voornemen van de Minister om EU-middelen ten goede te laten vallen van «grondgebonden varkens- en pluimveehouderij» te interpreteren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Bij de inzet van de EU landbouwcrisisreserve richt ik mij vanwege o.a. de duurzaamheid randvoorwaarde vanuit de Commissie en de praktische uitvoering op toevoeging van deze middelen aan het huidige GLB-budget voor de vergroening in 2022. Binnen deze groep landbouwers met grond richt ik mij, vanwege de duidelijke signalen uit de sector en de uitkomsten van het WeCR-onderzoek, vooral op de varkens- en pluimveebedrijven. Het gaat om die landbouwers in deze sectoren, die substantiële aantallen varkens en pluimvee hebben en betalingsrechten (BBR) ontvangen. Hiermee wordt aangesloten bij de bestaande regelingen omtrent vergroening, wat bijdraagt aan de weerbaarheid van de sector.

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie aandacht bij de Minister voor de praktische werkbaarheid van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor boeren. Het nieuwe GLB gaat in per 2023 en boeren en telers moeten tijdig weten waar zij rekening mee moeten houden, of het nu gaat om hun bouwplannen, (ver)huur van grond, afzetcontacten en de nieuwe wet- en regelgeving. Wat gaat de Minister doen om deze duidelijkheid tijdig te bieden? Kan de Minister toezeggen dat van verdere verzwaring van voorwaarden voor de basissteun geen sprake is?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1425) en zal op korte termijn beantwoord worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de Landbouw- en Visserijraad en bijbehorende stukken. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

NSP/GLB

De leden van de D66-fractie constateren dat er gewerkt wordt aan een tweede inzending van het NSP ten behoeve van het GLB. Zij begrijpen dat de acht miljoen euro uit de crisisreserve zal gaan naar grondgebonden landbouwers met substantiële aantallen varkens en pluimvee. Kan de Minister nader toelichten hoe hiermee zal worden voldaan aan de voorwaarde dat deze crisisfondsen moeten worden ingezet voor de vergroening? Onder welke pijler zullen deze additionele gelden worden ingezet en ten behoeve van welke maatregelen? Wat zullen de voorwaarden zijn voor de inzet van dit geld? Hoe kan voorkomen worden dat hiermee vooral landbouwers met «substantiële aantallen» dieren worden beloond en niet kleinere boeren die een misschien wel duurzamer landbouwmodel hanteren? Hoe past dit binnen de transitie naar kringlooplandbouw en de doelstellingen zoals geformuleerd in het coalitieakkoord?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De leden van de D66-fractie constateren dat de EC meerdere verbeterpunten heeft aangeleverd voor het NSP (Kamerstuk 28 625, nr. 337). Deze leden bemerken dat een gebrek aan informatie, indicatoren en streefwaarden een groot kritiekpunt is. Wat gaat de Minister doen om verbetering te tonen op deze punten? Welke specifieke ecologische streefwaarden zullen toegevoegd worden?

Verder lezen de leden van de D66-fractie in het rapport van de EC dat deze het betreurt dat stimulering van de energietransitie niet is opgenomen in het Nederlandse plan. Is de Minister van plan dit alsnog te betrekken in de nieuwe versie van het NSP? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De leden van de D66-fractie constateren dat de EC aanbeveelt om het aantal kerngebieden voor het beheer van boerenlandvogelpopulaties uit te breiden, zodat het in lijn gaat lopen met het Prioritair Actiekader (PAF) en het Aanvalsplan Grutto. Gaat de Minister deze aanbeveling direct overnemen? Zo nee, waarom niet? Deze leden hebben begrepen dat een groot obstakel voor boeren die mee willen doen aan het Aanvalsplan Grutto de relatief korte duur van beheercontracten en het gebrek aan extra grond om te extensiveren is. Gaat de Minister hier in navolging van de aanbevelingen van de EC iets aan doen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De leden van de D66-fractie constateren tevens dat het lidstaten in het GLB is toegestaan om nationaal budget toe te voegen aan de tweede pijler. Is de Minister van plan middelen uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) toe te voegen aan de tweede pijler om op die manier sneller te kunnen implementeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat in het GLB nog steeds de optie bestaat om vanggewassen te gebruiken om een GLMC-9-areaal (niet productief areaal ten behoeve van biodiversiteit) in te vullen. Gelukkig constateren zij dat lidstaten hier zelf mogen bepalen of zij dat overnemen. De ambtsvoorganger van de Minister constateerde al dat het gebruik van vanggewassen zogenaamde «greenwashing» is. Ook constateren deze leden dat de Europese Rekenkamer hier in het verleden ook al erg kritisch op was. Kan de Minister verzekeren dat de lijn van zijn voorganger voortgezet wordt en het gebruik van vanggewassen niet zonder meer gebruikt kan worden om vergroeningspremies te vangen?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De leden van de D66-fractie lezen in de aanmerkingen van de EC op het NSP tevens dat deze meer duidelijkheid wil over de aanpak voor het terugdringen van chemische gewasbeschermingsmiddelen. In dit licht constateren deze leden dat in het verleden in de Kamer al meermaals moties aangenomen zijn die oproepen tot beperking van het gebruik van glyfosaat. Een voorbeeld daarvan is de motie van het lid Tjeerd de Groot (Kamerstuk 27 858, nr. 426). Deze motie roept op tot een verbod op gebruik van glyfosaathoudende middelen voor gebruik buiten geïntegreerde gewasbescherming. Kan de Minister aangeven op welke wijze daar al opvolging aan gegeven is? Kan de Minister ook toelichten welke verdere stappen nodig zijn ter uitvoering van die motie en hoe hij deze gaat zetten? Welke andere stappen gaat de Minister zetten om tegemoet te komen aan de aanmerking van de EC dat er meer concrete maatregelen nodig zijn?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Ontbossingsstrategie

De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat de Europese ontbossingsverordening niet lijkt te worden uitgebreid. Zij zijn van mening dat elk jaar dat we wachten met het uitgebreider beschermen van onze natuur tegen ontbossing enorm veel schade aangericht wordt. Zij zouden het erg jammer vinden als er meerdere jaren gewacht moet worden alvorens andere ecosystemen en producten ook onder de verordening komen te vallen. Deze leden herinneren de Minister eraan dat van alle Braziliaanse soja de helft uit de Cerrado komt, en dat dat gebied nu niet onder de verordening valt. Dit terwijl van deze zelfde Cerrado al 40% in gebruik is voor landbouw. Welke acties onderneemt de Minister om zo snel mogelijk de optie tot uitbreiding weer op tafel te krijgen in Europa? Wat is daarin zijn inzet en de mening die hij in Europees verband uitdraagt?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Dierenwelzijn

De leden van de D66-fractie zien dat we in Europa nog steeds te maken hebben met een verschrikkelijke oorlog in Oekraïne. Zij vinden het hartverwarmend dat er in Nederland talloze initiatieven zijn verrezen om hulp te bieden aan Oekraïne. Een voorbeeld daarvan zijn Nederlanders die huisdieren uit Oekraïne opvangen. De leden zijn van mening dat veel Nederlanders dit met de beste bedoelingen doen, maar problemen kunnen krijgen met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), omdat deze preventieve maatregelen inzet tegen rabiës. Daarbij worden soms forse boetes gebruikt. Alhoewel rabiëspreventie ook zeer belangrijk is voor deze leden, vinden zij het belangrijk dat bij goedbedoelende mensen altijd de menselijke maat wordt gehanteerd. Zij vragen de Minister dan ook op welke manier hij ervoor gaat zorgen dat coulant omgegaan wordt met mensen die met de beste bedoelingen dieren opvangen. Ook constateren deze leden dat veel van deze mensen niet op de hoogte zijn van de regels en daarom onwetend zijn over de gevolgen. Dit omdat de informatievoorziening op de NVWA-website verwarrend en soms incompleet is. Wat gaat de Minister doen om informatievoorziening uit te breiden en te verduidelijken zodat interventies door de NVWA voorkomen kunnen worden?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Biologische landbouw

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van een op 3 mei 2022 aangenomen resolutie van het Europees Parlement over biologische landbouw.2 In deze resolutie worden lidstaten opgeroepen met een eigen nationale strategie voor biologische landbouw te komen. Hoe gaat de Minister invulling geven aan die aanbeveling?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Vogelgriep

De leden van de D66-fractie zien met belangstelling de resultaten van het door het Franse voorzitterschap geagendeerde punt over vogelgriep tegemoet. Zij zijn positief dat het Franse voorzitterschap prioriteit maakt van vaccinatie. Wat wordt de inzet van de Minister voor dat agendapunt? Hoe gaat de Minister zorgen dat handelsrestricties geen belemmering vormen voor vaccinatie, ook buiten Europa? Ook constateren deze leden dat lidstaten aangemoedigd worden om pilots te draaien. Deze leden zijn hier zeer tevreden over. Gaat de Minister naar aanleiding van die oproep extra pilots instellen? Ook zijn deze leden benieuwd of de huidige testcapaciteit in Lelystad voldoende is voor het uitvoeren van de pilot die nu al loopt. Kan de Minister aangeven hoe hij ervoor zorgt dat daar voldoende capaciteit is? Kan hij daarbij ook aangeven of de testcapaciteit in het geding is?

De leden van de D66-fractie zien het gevaar dat vogelgriep kan vormen en op dit moment al vormt voor mens en dier. Elke procedure om tot een effectief vaccin te komen dat toegelaten wordt op de markt moet wat hen betreft dan ook zo snel mogelijk doorlopen worden. Deze leden hebben de Minister meermaals opgeroepen voortrekker te zijn op het vaccinatiedossier bij zijn Europese collega’s. Hoe geeft hij daar invulling aan? Kan de Minister toezeggen dat hij inzet op het versnellen van toelatingsprocedures van een vaccin via bijvoorbeeld een noodprocedure? Hoe gaat de Minister een rol als voortrekker verder invullen?

Antwoord

Het is van groot belang dat er snel een effectief vaccin komt, gezien de grote impact van vogelgriepuitbraken op het dierenwelzijn als op de ondernemers. De ontwikkeling en het testen van vaccins moet echter wel zorgvuldig gebeuren. Ik steun daarom dan ook de inzet en inbreng van het Franse voorzitterschap. Ik heb bij de vorige Raad mijn steun betuigd en zal dit nu weer doen.

Vaccinatie tegen vogelgriep is mogelijk, maar er worden terecht voorwaarden aan gesteld. De Europese Commissie werkt met de lidstaten aan het opstellen van een gedelegeerde verordening waarin onder andere voorwaarden voor vaccinatie en monitoring worden opgenomen. Deze verordening wordt op korte termijn voor publieke consultatie openbaar gemaakt.

Handel in producten van gevaccineerde dieren is in de EU onder voorwaarden mogelijk. De Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) heeft in de standaard over vogelgriep opgenomen op welke wijze veilig in producten van gevaccineerde dieren kan worden gehandeld. Handel is dus mogelijk, maar is aan voorwaarden gebonden.

Ik zet nu in op een vaccinatieproef onder gecontroleerde omstandigheden en verken de mogelijkheden van het uitvoeren van een veldproef. Ik wacht eerst de resultaten van de proef bij Wageningen Bioveterinary Research af voor ik kijk welke vervolgstappen nodig zijn. Het is immers niet te voorspellen wat de uitkomst is. Het heeft niet te maken met capaciteit, maar het doen van wetenschappelijk onderzoek dat vraagt om een stapsgewijze zorgvuldige benadering waarbij onderzoekers bij het doen van vervolgonderzoek gebruik maken van eerdere verkregen resultaten. Het is van het allergrootste belang dat de vaccins veilig zijn voor mens en dier, en dat een vaccin in staat is verspreiding van virus te voorkomen. Ik verwacht dat in elk geval ook volgend jaar nog onderzoek wordt uitgevoerd.

Voorlopig is te weinig bekend over de eigenschappen van de mogelijke kandidaatvaccins. Er moeten eerst meer gegevens worden gegenereerd alvorens we over vervolgstappen kunnen praten.

Het initiatief voor het indienen van een verzoek tot toelating van vaccins tot de markt (de zogenaamde vergunning voor het in handel brengen) ligt bij de farmaceutische industrie. Zij zullen de gegevens moeten aanleveren. Er is in de Europese diergeneesmiddelenverordening een passage opgenomen voor het aanvragen van een markttoelating voor vaccins in uitzonderlijke omstandigheden, zoals een vogelgriepuitbraak. Dit is een verkorte procedure, zodat ook vaccins waarvan de dossiers nog niet helemaal compleet zijn alvast gebruikt kunnen worden. Ook hier is de veiligheid de belangrijkste voorwaarde. Ook hiervoor geldt dat het aan de industrie is om de benodigde gegevens aan te leveren en deze speciale markttoelating aan te vragen.

Met het uitvoeren van proeven en het vele contact met mijn Franse collega en met de Europese Commissie tijdens diverse internationale overleggen toon ik mijn inzet op dit dossier.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda voor dit overleg. Zij hebben daarbij enkele vragen.

Recentelijk zijn er artikelen gepubliceerd waaruit blijkt dat de gebruikte klimaatmodellen door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) leiden tot onrealistische doemscenario’s34. Is de Minister van deze artikelen op de hoogte? In hoeverre is volgens de Minister het (koolstof- en/of landbouw)beleid van Nederland en de EU gebaseerd op de klimaatmodellen van het IPCC, of spelen deze modellen volgens de Minister hierin geen rol?

De leden van de PVV-fractie maken zich zorgen dat het Nederlandse - en Europese landbouwbeleid zal leiden tot een lagere productie en een verslechterde concurrentiepositie van de Nederlandse boeren op de wereldmarkt. Kan de Minister vertellen hoe het (koolstof-/landbouw)beleid van Nederland en de EU leidt tot hogere lasten voor Nederlandse boeren? Deelt de Minister de mening van deze leden dat het compleet onacceptabel is dat beleid dat gebaseerd is op onrealistische doemscenario’s leidt tot lastenverzwaringen voor Nederlandse boeren?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor het schriftelijk overleg Landbouw- en Visserijraad van 16 mei 2022 en hebben nog enkele vragen.

Gedachtenwisseling over de ontwikkelingen op de landbouwmarkten

De leden van de CDA-fractie onderstrepen dat de situatie in Oekraïne en de effecten die het heeft op de prijzen voor onder andere energie, kunstmest en voer nog steeds zeer zorgelijk zijn. Een van de sectoren die hieronder te lijden heeft is de glastuinbouw. Deze leden waren enthousiast over de mogelijkheid die door de EC geboden werd om de sector financieel te ondersteunen. Echter, Nederland maakt hier, in tegenstelling tot andere lidstaten, geen gebruik van. Kan de Minister toelichten waarom Nederland hier geen gebruik van maakt en wat dit betekent voor de concurrentiepositie ten opzichte van andere landen? Is de Minister voornemens om op korte termijn wel gebruik te maken van deze regeling en is de Minister van plan om de GLB-crisisreserve via cofinanciering aan te vullen tot maximaal 200%?

Antwoord

De beste oplossing om aan te kunnen passen aan de hoge energieprijzen is verduurzaming (dit betekent zowel energie besparen als meer duurzame energie), daar zet het kabinet dan ook vol op in (o.a. met Klimaatfonds). Dat geldt ook voor de glastuinbouw (Kamerstuk 32 627, nr. 39). Nederland maakt op dit moment inderdaad geen gebruik van de door de Commissie geboden aanvullende ruimte in het staatssteunkader. Dat geldt voor alle economische sectoren. Zoals ook aangegeven in de Geannoteerde Agenda (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1425) kiest het kabinet ervoor om geen nationale cofinanciering toe te voegen aan de GLB-crisisreserve.

De Minister van EZK heeft toegezegd om nog deze maand met een brief te komen waarin wordt beschreven wat het kabinet doet om zicht te krijgen op de gevolgen voor bedrijven in verschillende sectoren, welke gevolgen voor sectoren het kabinet ziet en hoe het Europees speelveld eruit ziet.

Europese Commissie presenteert wetsvoorstel voor noodmaatregelen voor de visserijsector ter compensatie van gevolgen van de oorlog in Oekraïne

Ook de kottervisserij heeft zwaar te lijden onder de gevolgen van de situatie in Oekraïne. De voorgestelde wijziging van de Verordening voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij maakt voor lidstaten financiële compensatie voor de visserijsector als gevolg van de oorlog in Oekraïne mogelijk. De leden van de CDA-fractie steunen het voorstel en zijn benieuwd naar de visie van de Minister op het voorstel. Is de Minister voornemens om van deze financiële compensatiemogelijkeid gebruik te gaan maken en ziet de Minister in hoe ernstig de visserij momenteel lijdt onder de oorlog in Oekraïne? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet de Minister dit voor zich?

Antwoord

De oorlog en de daarop volgende sancties zorgen voor hoge energieprijzen en veroorzaken onzekerheid en verstoring van handel. Hierdoor wordt ook onze economie geraakt en net als ondernemers in andere sectoren, worden vissers geconfronteerd met hoge brandstofkosten. Ik ben me bewust van de moeilijkheden die de visserijsector ondervindt door de hoge brandstofprijzen. Op 11 april heb ik daarover met de visserijvertegenwoordigers gesproken. Ook de keten heeft hierin verantwoordelijkheid genomen. Ik hou de gevolgen van de oorlog in Oekraïne op de sector nauwlettend in de gaten en heb ook WeCR gevraagd om hier onderzoek naar te doen. Zodra het onderzoek klaar is, zal ik deze met uw Kamer delen.

De kabinetslijn is dat nationale compensatie als gevolg van de sancties niet aan de orde is. Daarnaast wordt het EFMZV momenteel afgerond en zijn de middelen in Nederland bijna volledig uitgeput. Het inzetten van geld uit het toekomstig Europees visserijfonds EMFAF voor compensatie van de visserij zal ten koste gaan van geld dat beschikbaar komt voor innovatie. Daarnaast kan compensatie de vraag naar fossiele energie stimuleren. Dit gaat in tegen de kabinetsambitie op zowel verduurzaming van het Nederlandse bedrijfsleven als op het streven energieonafhankelijk te worden van Rusland. Daarom ben ik niet voornemens om van deze compensatiemogelijkheid gebruik te maken.

Mogelijke goedkeuring Raadsconclusies over hoogpathogene aviaire influenza

De leden van de CDA-fractie lezen dat de EC en lidstaten worden opgeroepen om tot een vaccinatiestrategie tegen de vogelgriep te komen. Deze leden ondersteunen deze oproep en zouden graag van de Minister horen hoe het in Nederland staat met de ontwikkeling van een vaccinatiestrategie tegen de vogelgriep en wat de planning is. Kan de Minister aangeven of in Nederland al vaccinatiepilots worden gedraaid, en zo ja, wat hiervan de resultaten tot nu toe zijn?

Antwoord

Er wordt dit jaar een proef gestart om de effectiviteit van een aantal kandidaatvaccins te testen. Afhankelijk van de resultaten kunnen we zien welk onderzoek nog verder nodig is. Ik verwacht dat de eerste resultaten in het vierde kwartaal van 2022 bekend zijn. Het is van groot belang dat we voldoende inzicht hebben in de eigenschappen van een vaccin, voor we een vaccin op grote schaal in de Nederlandse pluimveehouderij kunnen en willen inzetten. De veiligheid voor volksgezondheid en diergezondheid staat daarbij voorop. Mede op basis van uitkomsten van velerlei onderzoeken, o.a. ook in die nu worden uitgevoerd in Hongarije en Frankrijk, kan ik een strategie ontwikkelen om vaccinatie als extra preventieve maatregel in te zetten om vogelgriepuitbraken in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen.

Gedachtewisseling over de situatie op de landbouwmarkten met name als gevolg van de oorlog in Oekraïne

Ondanks de hoge mate van zelfvoorzienendheid in de Europese Unie stijgen de prijzen van voedsel naar recordhoge niveaus. Dit maakt het voor mensen met een kleine portemonnee nog moeilijker om rond te komen en gezond te eten. Is de Minister het met de leden van de CDA-fractie eens dat het onderwerp «voedselzekerheid» (ook op de lange termijn) weer hoog op de agenda moet komen te staan en hier rekening mee gehouden moet worden bij het bepalen en uitvoeren van beleid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier geeft de Minister hier nu al vorm aan?

Vindt de Minister ook dat de hoge kosten voor bijvoorbeeld meststoffen, diervoeder en hoge energierekeningen terugverdiend moeten kunnen worden door een eerlijke prijs van de afnemer te krijgen voor de producten? Ziet de Minister dit in de praktijk ook gebeuren? Zo niet, wat is er volgens de Minister voor nodig om wel tot een eerlijke prijs te komen en hoe gaat de Minister zich hiervoor inzetten?

Antwoord

De beschikbaarheid en toegang tot betaalbaar, gezond voedsel binnen de Europese Unie is de basis waar het gemeenschappelijk landbouwbeleid op gebouwd is. De EU is een grote exporteur op agro-gebied. De voedselzekerheid in zowel Nederland als de EU is dan ook niet in het geding.

De oorlog en de daaraan gerelateerde (tegen)sancties hebben de energieprijzen verder verhoogd, de onzekerheid vergroot en waardeketens verstoord. Hierdoor wordt ook onze economie geraakt, huishoudens en bedrijven worden dagelijks met de gevolgen geconfronteerd. Dit kabinet en het vorige hebben daarom besloten € 6 miljard in te zetten om de effecten op de koopkracht voor huishoudens te dempen. Van een deel van dit pakket (accijns- en energiebelastingmaatregelen) profiteren ondernemers natuurlijk ook. Daarnaast hebben bedrijven ook indirect baat bij de demping van de koopkrachteffecten voor huishoudens omdat hiermee consumptie gestimuleerd wordt.

Ik vind het van belang dat de gevolgen van de stijgende kostprijzen door de gehele keten worden opgevangen. Uit het onderzoek dat Wageningen Economic Research onlangs heeft uitgevoerd (Kamerstukken 35 925 XIV en 36 045, nr. 151) naar de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne op de bedrijven in de land -en tuinbouw blijkt ten algemene dat tegenover de stijgende kostprijzen in een deel van de sectoren ook stijgende opbrengstprijzen staan. Ik houd de situatie in de sectoren nauwlettend in de gaten. Waar nodig zal ik vervolgonderzoek instellen om de ontwikkelingen te kunnen volgen. Daarnaast blijf ik in goed contact met de sector.

Europese Commissie stelt voor om importtarieven op Oekraïense agri-food producten tijdelijk op te heffen

Kan de Minister aangeven welke voor- en/of nadelen het voorstel om importtarieven op onder andere Oekraïense agri-foodproducten tijdelijk op te heffen heeft voor Oekraïne, de Europese Unie en Nederland an sich?

Antwoord

Het kabinet is positief ten aanzien van het voorstel, omdat dit mogelijk een deel van de negatieve economische consequenties voor Oekraïne als gevolg van de oorlog kan mitigeren, zoals gemeld door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 13 mei aan uw Kamer. Het kabinet heeft tegelijkertijd als aandachtspunt meegegeven dat het moeilijk is te voorzien in hoeverre het wegnemen van handelsbarrières een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de steun aan Oekraïne op de korte termijn.

Het kabinet is ook positief over het voorstel, omdat het wegnemen van handelsbarrières een mitigerende werking kan hebben op verstoringen van waardeketens. Het wegvallen van Oekraïense uitvoer van belangrijke landbouwproducten leidt tot tekorten in andere landen en mondiale stijgingen van voedselprijzen. De tijdelijke opschorting van tariefquota en heffingen is met name van toepassing op producten waarvoor deze tekorten gelden, zoals tarwe, maïs en plantaardige oliën. Het wetsvoorstel tot vrije markttoegang kan daarom diversificatie van deze handelsstromen faciliteren en bijdragen aan het tegengaan van stijgende prijzen van producten waarvoor schaarste dreigt. Daarmee kan het negatieve economische effecten mitigeren voor derde landen die afhankelijk zijn van de invoer van landbouwproducten uit Oekraïne, zoals de graanleveranties voor Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Het openhouden van de handelsstromen voor voedsel en de mogelijkheid om deze te verleggen is immers van groot belang voor deze regio.

Een aandachtspunt van het kabinet is dat Nederlandse en Europese marktpartijen op termijn meer concurrentie kunnen ervaren door toegenomen Oekraïense uitvoer. Het ligt echter niet in de lijn der verwachting dat de Oekraïense productiecapaciteit spoedig op het niveau van voor de oorlog is. Concurrentie voor Europese marktpartijen zal daarom beperkt blijven. Het kabinet hecht bovendien aan de vrijwaringsclausule die in het voorstel is opgenomen, bij wijze van handrem voor eventuele negatieve markteffecten voor concurrerende sectoren zoals de pluimveevlees- en eierensector. Dit geldt te meer nu deze sectoren hard getroffen zijn door langdurige uitbraken van vogelgriep. Deze clausule garandeert dat in het geval er moeilijkheden optreden of dreigen op te treden voor EU marktpartijen, hier onderzoek naar verricht wordt. Indien nodig kunnen vervolgens preventieve maatregelen getroffen worden.

Voor de uitgebreide appreciatie van het voorstel verwijs ik u naar de brief van 13 mei jl., verstuurd door de Minister voor BHOS.

Europees Parlement neemt rapport aan over biologische landbouw

Op 5 mei 2022 heeft het Europees Parlement gestemd tegen het voorstel om al in 2030 25% van het landbouwareaal voor biologische landbouw te bestemmen. Wat vindt de Minister ervan dat dit voorstel niet is aangenomen en welke gevolgen heeft dit voor het beleid in Nederland? De leden van de CDA-fractie zijn opgelucht dat de 25% doelstelling voorlopig van tafel is, omdat dit meer lucht en tijd geeft om duurzame alternatieven verder te ontwikkelen in plaats van overhaast en slecht voorbereid over te gaan tot biologische landbouw. Ook moet voorkomen worden dat de overheid de markt verstoort, waardoor bijvoorbeeld overschotten van biologische producten ontstaan en het verdienmodel voor biologische boeren hierdoor in gevaar komt. Daarnaast kan overhaast overgaan tot biologische landbouw ertoe leiden dat de voedselproductie zal afnemen. Is de Minister het eens met de opvattingen van deze leden? Deze leden vragen tevens of Nederland al een strategie heeft om tot biologische landbouw te komen, waarbij rekening gehouden wordt met de inkomenspositie van de boeren en de rol van supermarken hierin.

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Schadelijke visserijsubsidies die leiden tot overbevissing, overcapaciteit en IUU-visserij inperken

De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland veel waarde hecht aan het tot stand komen van een akkoord om schadelijke visserijsubsidies, die leiden tot overbevissing, overcapaciteit en illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IUU-visserij), in te perken. Kan de Minister aangeven om welke subsidies het dan specifiek gaat en welke gevolgen dit heeft voor de Nederlandse vissers?

Antwoord

Het kabinet is het ermee eens dat subsidies die bijdragen aan overcapaciteit ingeperkt moeten worden. In dit kader zet de EU in op disciplinering van schadelijke subsidies die bijdragen aan overcapaciteit en overbevissing waarbij ruimte blijft bestaan voor subsidies ten behoeve van duurzaam visserijbeheer. Daarom steunt het kabinet de EU inzet tot inperking van schadelijke visserijsubsidies waaronder subsidies die bijdragen aan overbevissing en overcapaciteit, in lijn met SDG 14.6. De EU draagt dit in WTO-verband uit. De inzet van het kabinet is om bij MC12 op dit punt ook daadwerkelijk tot een akkoord te komen.

Position paper over een Europese positieflijst

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister in zijn brief dienaangaande zegt zich in te zetten voor het behouden van de mogelijkheid om als lidstaat strengere eisen te hanteren dan een eventuele EU-brede positieflijst voorschrijft. Hiermee zou voorkomen moeten worden dat een eventuele EU-brede lijst ervoor zorgt dat er in Nederland meer dieren gehouden mogen worden dan de Minister vanuit dierenwelzijn en de gezondheid en veiligheid van de mens wenselijk acht. Zegt de Minister hiermee dat de eisen in Brussel niet hoog genoeg zijn wat betreft dierenwelzijn en de gezondheid en veiligheid van de mens? Waarop is dit gebaseerd?

Antwoord

Het position paper bevat een oproep van een aantal lidstaten tot het verkennen van de voordelen van een positieflijst op EU-niveau. Ik heb aangegeven dat ik het belangrijk vind dat lidstaten ruimte houden om desgewenst een strengere lijst te hanteren. Het is wat mij betreft een voorzorgsmaatregel, omdat nog niet duidelijk is hoe een eventuele lijst op EU-niveau eruit zal zien.

NSP Eco-regelingen

Is de Minister van mening dat het GLB toegankelijk moet zijn voor alle boeren? In hoeverre is dit nu het geval? De leden van de CDA-fractie stellen voor om de volgende activiteiten aan de eco-regeling toe te voegen om de regeling ook voor akkerbouwers toegankelijk te laten zijn: niet kerende grondbewerking (NKG) en eco-ploegen, precisielandbouw op basis van taakkaart (bemesting, bespuiting, variabel zaaien/poten), gebruik vaste mest/compost/bodemverbeteraars/reststromen zonder inwerkverplichting, gebruik groene gewasbeschermingsmiddelen, het verhakselen van stro, biologische bestrijding op contract (zoals SIT en akkervarken) of nematoden bestrijding (Afrikaantjes), groenbedekking van oogst tot zaaien nieuw gewas, teelt van vezelgewassen zoals vlas en hennep, mechanisch onkruid wieden (bijvoorbeeld via investeringsregeling). Is de Minister bereid om deze activiteiten toe te voegen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Gezamenlijke vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en van de GroenLinks-fractie

De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van 13 mei 2022 over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad op 24 mei 2022. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

Deze leden merken op dat de raadsconclusies anders lijken dan de conclusies van het Rapport-Bekedam.5 Zij vragen zich af of de Minister dat ook herkent en in ieder geval blijft vasthouden aan de conclusies van het Rapport-Bekedam. Daarnaast vragen deze leden of de Minister het ook opmerkelijk vindt dat de Raad niet dergelijke conclusies trekt en wat de oorzaak daarvan is. Daar waar de raadsconclusie zich vooral richt op vaccineren, concludeert het Rapport-Bekedam bijvoorbeeld dat extensivering ook een belangrijke preventiemaatregel kan zijn. Is de Minister bereid om zich hier in Europa ook hard voor te maken? Hoe verhoudt dat zich tot het GLB en de Farm-to-fork strategie?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Daarnaast maken de leden van de PvdA- en Groenlinks-fracties zich ernstig zorgen over de toenemende honger in de wereld waar de Food and Agriculture Organization (FAO) recentelijk nogmaals op heeft gewezen en bij heeft aangegeven dat er op dit moment 820 miljoen (!) mensen honger lijden. Hoe is de Minister van plan om bij de Raad in te zetten om de Europese Unie verantwoordelijkheid te laten nemen en bij te laten dragen aan een oplossing?

Antwoord

Het aantal mensen in de wereld dat elke dag met honger naar bed gaat is ontoelaatbaar hoog. FAO merkt in het rapport «The State of Food Security and Nutrition in the World 2021» (SOFI 2021) op dat klimaatverandering, weerextremen, vertraagde economische ontwikkeling, natuurlijke rampen en conflicten de belangrijkste drijvende krachten zijn. Recent komen daar de effecten van de COVID-19 pandemie en de oorlog in Oekraïne bij die voedselzekerheid in de wereld verder negatief beïnvloeden.

De FAO heeft een belangrijke coördinerende en uitvoerende rol in het kader van de VN Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de verwezenlijking van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) tegen 2030, met name SDG 2 (zero hunger). De Europese Commissie (Directoraat-Generaal Internationale Partnerschappen INTPA, verantwoordelijk voor het Europese ontwikkelingsbeleid) en de 27 lidstaten werken al heel lang gecoördineerd samen om in multilateraal verband (o.m. via de FAO) te werken aan het uitbannen van honger in de wereld (SDG 2) en de transitie naar duurzame en veerkrachtige voedselsystemen. Daarnaast werken zowel de Europese Unie als de EU lidstaten ook op bilateraal vlak samen met partnerlanden en partnerorganisaties die actief zijn om voedselzekerheid te realiseren.

De Minister stelde in een eerder debat, kort samengevat, dat er wereldwijd geen voedseltekort is en de handel de taak heeft de beschikbare voorraden te verdelen. Tijdens het rondetafelgesprek in de Kamer over mondiale voedselzekerheid in tijdens van oorlog op 10 mei 20226 bleek onder andere dat slechts een handvol bedrijven vrijwel de hele wereldhandel controleert. Is de Minister het met de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie eens dat we er niet op kunnen vertrouwen dat de bedrijven die het meest profiteren van de huidige schaarste en onbalans deze zonder regulering ook oplossen?

Antwoord

Wereldwijd zijn niet alle landen zelfvoorzienend voor landbouwproducten en aanbod en handel via de wereldmarkt draagt er toe bij dat overschotten en tekorten wereldwijd elkaar kunnen aanvullen. Hierbij spelen kleinere en grotere handelsbedrijven een belangrijke rol, die goed zicht hebben op de wereldwijde productie en aanbod van granen, vraag vanuit landen, opslag en kwaliteitsborging en de noodzakelijke logistieke afhandeling. Het is van belang dat er transparantie en marktwerking is op de wereldmarkt waarbij bedrijven snel en efficiënt kunnen handelen tussen vraag en aanbod. De FAO en OECD hebben sinds de voedselcrisis in 2008 het Agricultural Markt Information System (AMIS)- monitoringssysteem opgezet, waarmee beter zicht is op de markten in graan, mais, rijst en soja, waaronder de productie, prijsvorming en voorraden. Recent heeft de Commissie in het kader van markttransparantie een besluit gepubliceerd waarmee lidstaten vanaf 1 juli a.s. maandelijks de (commerciële) voorraden rijst, granen en oliehoudende gewassen en plantaardige oliën moeten rapporteren. Dit draagt eveneens bij aan transparantie in de markt.

De leden van de PvdA- en Groenlinks-fracties willen nogmaals benadrukken dat er kansen voor de Nederlandse en Europese landbouwsector liggen om bij te kunnen dragen aan de mondiale voedselzekerheid. Gaat de Minister zich inzetten om lokale voedselproductie te stimuleren, met name in het Midden-Oosten, Afrika en de West-Balkan? Is de Minister bereid om de EC te vragen hier een concreet plan voor op te stellen?

Antwoord

De oorlog tegen Oekraïne heeft enorme impact op wereldwijde voedselonzekerheid. Voedselzekerheid stond ook voor de oorlog tegen Oekraïne al onder druk. Door COVID-19 is honger wereldwijd toegenomen met zo’n 180 miljoen mensen tot ca. 800 miljoen totaal. De verwachting is dat dit aantal nu verder doorstijgt. Verder is gezonde voeding doorgaans het kind van de rekening en is er vaak sprake van terugval in armoede. SDG2 «Zero Hunger» raakt steeds verder uit beeld.

De Europese Commissie heeft op 23 maart jl. een mededeling uitgebracht over voedselzekerheid. Een toelichting op deze mededeling staat in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 7 april jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1419) De Commissie wijst op haar beleid om mondiale voedselzekerheid te stimuleren en herhaalt dat de EU voedselzekerheid niet in het geding is en dat de beoogde transitie naar een weerbaar en duurzaam, voedselsysteem onverminderd moet worden voortgezet om voedselzekerheid, ook in de toekomst, te kunnen garanderen. Naast actieve coördinatie met EU lidstaten en in G7-verband, is een aantal praktische follow-up stappen in EU verband genomen: (1) een high-level event op 6 april rond de Sahel met een EU pledge van bijna EUR 1 miljard; (2) de oprichting van een Food and Resilience Facility for the Southern Neighbourhood (EUR 225 miljoen) en (3) de organisatie van een internationaal high-level event voor de Hoorn van Afrika op 26 april, waar de Europese Commissie en EU lidstaten gezamenlijk EUR 633 miljoen hebben toegezegd.

Nederland steunt en waardeert de initiatieven en acties van de Commissie tot nu toe. Tijdens de Raad zal het kabinet de Commissie aanmoedigen de situatie proactief te blijven volgen en concrete acties en steunmaatregelen te ondernemen met prioriteit voor het Europese nabuurschap, de Sahel en Hoorn van Afrika. Het is daarbij belangrijk goed te blijven coördineren met de bilaterale bijdragen van de lidstaten.

Nederland is doordrongen van de ernstige gevolgen voor voedselzekerheid in kwetsbare landen en regio’s als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Aanhoudende voedseltekorten of prijsstijgingen zouden instabiliteit kunnen aanwakkeren, mogelijk ook met uitstraling naar de EU, gezien de nabijheid en verbondenheid van de EU met veel van deze landen en regio’s. Nederland verwelkomt de internationale aandacht voor de situatie en de concrete acties die al ondernomen worden.

Nederland zet zelf vanuit het voedselzekerheidsbeleid in op versterken van weerbaarheid van voedselsystemen wereldwijd. In dat kader investeert Nederland jaarlijks circa € 325 miljoen binnen een brede, internationaal gecoördineerde inzet. Daarbinnen is € 10 miljoen vrijgemaakt ter ondersteuning van het Crisis Response Initiative van IFAD, gericht op de landbouwproductie in de meest kwetsbare landen.

Het kabinet kijkt naar de mogelijkheid, binnen de begroting uit de extra middelen door de bruto nationaal inkomen aanpassing, om een structurele verhoging door te voeren voor het voedselzekerheidsprogramma. Dit in het licht van deze crisis die voor honger en ondervoeding nog een multiplier vindt in de al bestaande problemen als gevolg van COVID-19 en klimaatverandering. Het voedselzekerheidsprogramma wordt uitgevoerd in samenwerking door de Ministeries van BHOS en LNV en Nederlandse kennis en kunde op gebied van agrifood worden nauw betrokken bij de inzet.

Recentelijk hebben experts aangegeven dat een graantekort tot sociale onrust kan gaan leiden in bijvoorbeeld de MENA-regio, Afrika en de Westelijke Balkan. Het is van groot belang dat in deze regio’s de lokale boeren in staat worden gesteld om extra voedsel te produceren en dat zij niet worden weggeconcurreerd door Europese export. Daarbij is het van groot belang dat er ook aandacht is voor de ontwikkeling van vrouwen. Is de Minister bereid om de EC te vragen om een significant plan te ontwikkelen dat lokale boeren, en vooral vrouwen, in staat te stelt om meer voedsel te produceren, en om te voorkomen dat deze boeren door Europese export worden weggeconcurreerd, waarmee een tijdelijk probleem structureel wordt?

Antwoord

Zie mijn antwoord op de bovenstaande vraag. Ten aanzien van concurrerende Europese export geldt dat op basis van afspraken in de Economic Partnership Agreements de Afrikaanse landen de mogelijkheid hebben om maatregelen te nemen tegen dumping. Ook kunnen deze landen besluiten de import van deze producten tijdelijk te beperken als er sprake is van marktverstoring of een bedreiging voor de eigen industrie.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties wijzen erop dat nog altijd het grootste deel van het Nederlandse en Europese landbouwareaal wordt gebruikt voor het verbouwen van veevoer en biobrandstof. Deze leden roepen met klem op om het verbouwen van directe humane consumptie binnen Nederland en de Europese Unie meer te stimuleren. Gelet op het feit dat deskundigen de verwachting uitspreken dat de oorlog in Oekraïne langer gaat duren waardoor de situatie alsmaar gaat verergeren. Gaat de Minister aan de EC vragen om met een plan te komen om voor het volgende zaaiseizoen meer in te zaaien voor directe humane consumptie?

Antwoord

Ik heb niet het voornemen de Commissie te verzoeken om een plan op te stellen om voor het volgende zaaiseizoen meer in te zaaien voor directe humane consumptie. Uit onderzoek van WECR (Kamerstukken 21 501-32 en 36 045, nr. 1406) blijkt dat de mondiale voedselzekerheid op dit moment niet in gevaar is. Er is voldoende voedsel, de problemen zitten vooral in de toegang tot voedsel. Nederland pleit in internationaal verband daarom ook voor het open houden van de handelsstromen om de voedselzekerheid te blijven garanderen (naast de bredere inzet op voedselzekerheid die o.a. bij eerdere antwoorden in deze brief is uiteengezet). In de nationale context verken ik op dit moment de mogelijkheden voor het sluiten van een Greendeal Eiwitrijke Gewassen om de teelt van eiwitrijke gewassen voor humane consumptie te laten toenemen. Conform de aangenomen motie van de leden Boswijk (CDA) en Tjeerd De Groot (D66) (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 148) zal het kabinet ook samen met de sector werken aan een indicator om in de toekomst te kunnen sturen op de verhouding tussen voor humane consumptie geschikte eiwitten in veevoer en eiwitten en reststromen die alleen geschikt zijn voor veevoer. De Europese Commissie is hier ook mee bezig via het EU Eiwitplan. In Nederland is het de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de agrariër om zelf bedrijfseconomische afwegingen te maken, m.a.w. de agrariër maakt zelfstandig de keuze welke gewassen uiteindelijk in het bouwplan worden opgenomen

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties verzoeken de Minister om hen te informeren hoe andere landen het verbruik van gas voor het verwarmen van kassen reguleren. Kan de Minister nagaan hoe het afschakelplan van andere landen eruit ziet, mocht Rusland de levering stoppen? Wordt er een onderscheid gemaakt tussen sierteelt en groente of fruit? Zijn er andere landen die bij benadering evenveel fossiel gas verstoken ten behoeve van de sierteelt voor de export als Nederland?

Antwoord

In Nederland wordt geen onderscheid gemaakt tussen sierteelt en groente/fruit. Voor de hele glastuinbouw, ook de sierteelt, geldt dat de hoge gasprijzen en de geopolitieke situatie de urgentie versterken om nu door te pakken en investeringen in de energietransitie te versnellen (Kamerstuk 32 627, nr. 39). Over het Bescherm- en Herstelplan Gas is uw Kamer door de Minister voor Klimaat en Energie geïnformeerd op 7 februari (Kamerstuk 29 023, nr. 280).

De Minister schrijft in zijn brief de (grondgebonden) varkens en pluimveehouders te willen ondersteunen met circa acht miljoen euro. Kan de Minister nog toelichten hoe dit geld gebruikt gaat worden? Wat heeft dit voor gevolgen voor de transitie van de landbouw?

Antwoord

Bij de inzet van de EU landbouwcrisisreserve richt ik mij vanwege o.a. de duurzaamheid randvoorwaarde vanuit de Commissie en de praktische uitvoering op toevoeging van deze middelen aan het huidige GLB-budget voor de vergroening in 2022. Binnen deze groep landbouwers met grond richt ik mij, vanwege signalen uit de sector en de uitkomsten van het WeCR onderzoek, vooral op een eenmalige bijdrage aan varkens- en pluimveebedrijven met grond die substantiële aantallen varkens en pluimvee hebben. Het zijn bedrijven die betalingsrechten (BBR) ontvangen waarmee wordt aangesloten bij de bestaande regelingen omtrent vergroening wat bijdraagt aan de weerbaarheid van de sector.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties roepen nogmaals op om als Nederland onze verantwoordelijkheid te nemen om bij te dragen aan de mondiale voedselzekerheid. Deze leden kijken met veel belangstelling uit naar de antwoorden van de Minister.

Vragen en opmerkingen van de leden van de FvD-fractie

Waarom gaat u in uw brief d.d. 13 mei jl. met de geannoteerde agenda niet in op het agendapunt inzake hoogpathogene aviaire influenza?

Antwoord

Ik heb op 17 mei een stand van zakenbrief naar de Tweede Kamer gestuurd over de vogelgriep. Daarin ben ik ingegaan op een aantal aspecten rondom vogelgriep. Tijdens het opstellen van de geannoteerde agenda was het agendapunt nog niet officieel geagendeerd.

Hoe beoordeelt u de eerste conceptversie van de raadsconclusies (Delegates Portal 8182/1/22 REV 2–5 mei 2022), waaruit blijkt dat deze zich richten op een strategische aanpak voor de ontwikkeling van vaccinatie tegen vogelgriep als belangrijke preventiemaatregel? Hoe beoordeelt u dat conform de conceptversie de Commissie en lidstaten worden opgeroepen om tot een vaccinatiestrategie te komen en dat zou moeten worden gewerkt aan de ontwikkeling van effectieve en veilige vaccinaties tegen het vogelgriepvirus?

Antwoord

Ik steun de Raadsconclusies en ik ondersteun van harte de oproep dat de Europese Commissie en andere lidstaten wordt gevraagd om een strategie te ontwikkelen, in lijn met motie van het lid Tjeerd de Groot (D66) en Van Campen (VVD) (Kamerstuk 35 398, nr. 14). De Commissie onderzoekt welke aanpassingen en vereenvoudigingen in regelgeving mogelijk zijn ter bevordering van vaccinatie op het moment dat er een vaccin beschikbaar is en heeft de European Food Safety Authority (EFSA) verzocht een inventarisatie van werkzame en beschikbare vaccins tegen HPAI uit te voeren. Naar verwachting verschijnt hun rapport volgend jaar (Kamerstuk 28 807, nr. 259).

Bent u van plan in te stemmen met de conceptversie van de raadsconclusies? Zo ja, waarom? Zo nee, wat zijn uw bezwaren?

Antwoord

Ja. Vogelgriep lijkt het hele jaar door aanwezig te zijn, en het virus heeft in veel landen tot besmettingen heeft geleid. Dit vraagt om een structurele aanpak. De aanbevelingen in de Raadsconclusies ondersteun ik daarom.

Hoe zou een Nederlandse vaccinatiestrategie er naar uw oordeel uit moeten zien? Kunt u dit toelichten?

Antwoord

Er wordt dit jaar een proef gestart om de effectiviteit van een aantal kandidaatvaccins te testen. Afhankelijk van de resultaten kunnen we zien welk onderzoek nog verder nodig is. Het is van groot belang dat we voldoende inzicht hebben in de eigenschappen van een vaccin, voor we besluiten op welke manier (bijvoorbeeld op welke schaal) we een vaccin in de Nederlandse pluimveehouderij kunnen en willen inzetten. De veiligheid voor volksgezondheid en diergezondheid staat daarbij voorop. Mede op basis van uitkomsten van de onderzoeken kan ik een strategie ontwikkelen om vaccinatie als extra preventieve maatregel in te zetten om vogelgriepuitbraken in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen.

Kunt u bevestigen of ontkennen dat er ook «vaccins» bestaan of (zullen) worden ontwikkeld, waarbij een genetische code in het lichaam wordt geïnjecteerd – zoals met een vector- of mRNA-techniek? Bestaat er een mogelijkheid dat stoffen die afkomstig zijn uit dergelijke vaccins, dan wel stoffen die als gevolg van dergelijke vaccins door de vogel zijn aangemaakt, via het consumeren van vogelvlees of andere dierlijke producten in mensen terecht kunnen komen? Zo ja, op welke wijze en wat zouden de gevolgen daarvan kunnen zijn? Zo nee, hoe kunt u dit uitsluiten?

Antwoord

Ja, zulke vaccins bestaan en worden al gebruikt tegen andere ziekten in de dierhouderij. Het initiatief voor het indienen van een verzoek tot toelating van vaccins tot de markt (de zogenaamde vergunning voor het in handel brengen) ligt bij de farmaceutische industrie. Zij zullen de gegevens moeten aanleveren. Dat dossier wordt vervolgens beoordeeld en dan wordt besloten of een bepaald vaccin kan worden toegelaten. Alle diergeneesmiddelen, ook vaccins, worden beoordeeld op veiligheid (mens, dier milieu), kwaliteit en werkzaamheid. De veiligheid voor volksgezondheid en diergezondheid staat daarbij voorop.

In overleg met de onderzoekers is een keuze gemaakt een aantal vaccins (waaronder één vectorvaccin, en één DNA vaccin) op werkzaamheid te onderzoeken onder gecontroleerde omstandigheden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

GLB-NSP

De leden van de PvdD-fractie constateren met verontwaardiging en schaamte dat het Nederland is gelukt om zelfs bij de EC (dat over het algemeen een zeer neoliberaal beleid voert) kritiek te oogsten over het lage ambitieniveau betreffende duurzaamheid van het Nederlandse NSP voor het GLB. Deze leden merken al jaren op dat het GLB een race naar de bodem is als het gaat om duurzaamheid: geen enkele lidstaat wil méér van de subsidies inzetten voor verduurzaming dan de andere lidstaten, omdat dat de eigen boeren – financieel gezien – op een achterstand zou zetten. In het nieuwe GLB dat per 2023 ingaat, lijkt dat mechanisme nog sterker te werken: lidstaten kunnen met de eigen invulling van het NSP de vrijheid nemen om zo veel mogelijk vast te houden aan de hectaresteun voor boeren (zonder duurzame voorwaarden) en zo min mogelijk van het Europese geld te besteden aan de duurzaamheidstransitie. Pijnlijk genoeg moet Nederland wél 25 miljard euro aan nationaal geld uittrekken voor het oplappen van de schade van het huidige veehouderijsysteem. Deze leden stellen dat de EC terecht constateert dat er een gapend gat zit tussen het Nederlandse NSP, dat de gangbare veehouderij blijft subsidiëren, en het nationale stikstoftransitiefonds, dat de sector juist wil hervormen. Kan de Minister aangeven op welke manier hij het NSP gaat aanpassen, zodat het bij gaat dragen aan het halen van de natuur-, stikstof-, klimaat- en waterdoelen, waar zoveel nationaal belastinggeld naartoe gaat?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De leden van de PvdD-fractie delen ook de kritiek van de EC dat Nederland in het NSP geen kwantitatieve doelen stelt voor de verschillende milieu en natuuropgaven. Deelt de Minister het inzicht dat zonder concrete doelen de voortgang überhaupt niet te meten is, en duurzaamheidsbeloftes maar al te gemakkelijk vervallen in loze beloftes? Welke kwantitatieve doelen gaat de Minister in het NSP (en daarmee ook in het algemene beleid) opnemen voor de reductie van CO2(-equivalenten) uit de landbouw, voor andere luchtverontreinigende stoffen, voor het gebruik en het risico door landbouwgif en voor het gebruik en de uitspoeling van meststoffen?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Daarnaast benadrukken deze leden dat het telen van eiwitgewassen voor menselijke consumptie zeer grote maatschappelijke voordelen heeft. Deze gewassen binden niet alleen stikstof uit de lucht, waardoor ze een natuurlijke bemester van de bodem zijn, maar ze maken ook gezonde eiwitten voor mensen beschikbaar, zonder dat er dieren voor nodig zijn (met alle voorkomen dierenleed, milieuschade en volksgezondheidsrisico’s van dien). Helaas zijn eiwitgewassen voor menselijke consumptie niet de hoogst-renderende gewassen voor akkerbouwers, waardoor hier nog te weinig voor gekozen wordt. Deelt de Minister de mening dat als er een vorm van landbouw is die gesubsidieerd moet worden voor een duurzame toekomst, dat het de teelt van eiwitgewassen voor humane consumptie moet zijn? Wordt deze teelt extra gesubsidieerd in het huidige NSP? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet? En kloppen de berichten dat Duitse en Belgische telers in hun nieuwe NSP’s wel een extra hectarepremie krijgen voor eiwitgewassen voor menselijke consumptie? Deelt de Minister het inzicht dat Nederlandse telers daar niet tegenop kunnen concurreren als Nederland dat niet in het NSP opneemt en dat dat voorkomen moet worden?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Landbouwgif

De leden van de PvdD-fractie hebben vernomen dat de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) voornemens is te verzoeken om de toelating van glyfosaat, die eind 2022 afloopt, automatisch te verlengen met een jaar.7 Dit zou inhouden dat glyfosaat, dat gelinkt wordt aan het veroorzaken van de ziekte van Parkinson,89 dat waarschijnlijk kankerverwekkend is, dat ons (drink)water vervuilt10 en rampzalige effecten heeft op de natuur11, «zomaar» een jaar langer op de markt zou blijven omdat de herbeoordeling nog niet afgerond is.

Deze leden roepen al jaren op om deze automatische verlengingen – waarbij de toelating van een gif verlengd wordt zonder dat de wettelijk verplichte veiligheidstoets heeft plaatsgevonden – te stoppen. Zij vinden het dan ook onacceptabel dat ook bij glyfosaat, waar zo veel maatschappelijke aandacht voor is en zorgen over zijn, en waar nota bene vier beoordelende lidstaten aan werken, de herbeoordeling zo slecht verloopt dat een verlenging van de toelating nodig zou zijn. Deze leden roepen de Minister met klem op om de motie van het lid Vestering12 uit te voeren, met name het tweede verzoek om in te zetten op wijziging van de Europese regelgeving om de toelating van pesticiden na het verstrijken van de goedkeuringsperiode te laten vervallen. Op welke manier gaat de Minister hier uitvoering aan geven?

Tevens wijzen deze leden er (opnieuw) op dat Duitsland en Luxemburg reeds hebben aangekondigd landbouwgif op basis van glyfosaat op nationaal niveau te (gaan) verbieden.1314 Dit nationale beleid is dus onafhankelijk van de uitkomst van de Europese herbeoordeling. Gaat de Minister deze stap ook zetten, om volgens het voorzorgsbeginsel mensen, dieren en de natuur te beschermen? Zo ja, per wanneer?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Ontbossingsverordening

De leden van de PvdD-fractie merken op dat de Amazone op een kantelpunt afstevent door de grootschalig kap. Daarom vernemen deze leden graag een update over de stand van zaken met betrekking tot de discussie over de Ontbossingsverordening. Hoe geeft de Minister uitvoering aan de motie van de Partij voor de Dieren om afgeleide producten van soja en palmolie op te nemen in de ontbossingsverordening15? Is dit al actief aangekaart in Europa? Zo ja, wat waren de reacties en hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat afgeleide producten direct worden opgenomen in de verordening? Hoe is tot nu toe uitvoering gegeven aan de motie die oproept tot het zo snel mogelijk opnemen van andere ecosystemen in het EU-wetsvoorstel voor ontbossingsvrije producten16? Is dit al actief aangekaart in Europa? Zo ja, wat waren de reacties en hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat andere ecosystemen worden opgenomen in de verordening? Tot slot merken deze leden op dat inheemse leiders uit Brazilië onlangs actie hebben gevoerd in Europa vanwege de gevolgen van de schadelijke sojateelt en ontbossing voor hun levenswijze. Kan de Minister aangeven waarom in eerder debat hierover hij van mening was dat rechten van inheemse groepen voldoende zijn verankerd, wanneer inheemse leiders zelf aangeven dat deze onvoldoende verankerd zijn? Is de Minister bereid om als nog te pleiten voor het in de verordening opnemen van mensenrechteneisen op productniveau?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

12e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

De leden van de PvdD-fractie lezen dat de 12eMinisteriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie zal plaatsvinden van 12 tot en met 15 juni 2022. Nederland hecht aan het tot stand komen van een akkoord om schadelijke visserijsubsidies die leiden tot overbevissing, overcapaciteit, en IUU-visserij (illegale, niet gerapporteerde en ongereguleerde visserij) in te perken. Echter merken deze leden op dat Nederland het standpunt van UNCTAD-FAO-UNEP over schadelijke visserijsubsidies niet heeft gesteund.17 Kan de Minister aangeven waarom Nederland dit standpunt niet steunt? Is de Minister het ermee eens dat subsidies die bijdragen aan overcapaciteit (en hiermee ook bijdragen aan overbevissing) ingeperkt zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Minister bereid tijdens deze conferentie van de WTO te pleiten voor de afschaffing van subsidies die indirect bijdragen aan overbevissing?

Antwoord

Het kabinet is het ermee eens dat subsidies die bijdragen aan overcapaciteit ingeperkt moeten worden. In dit kader zet de EU in op disciplinering van schadelijke subsidies die bijdragen aan overcapaciteit en overbevissing waarbij ruimte blijft bestaan voor subsidies ten behoeve van duurzaam visserijbeheer. Daarom steunt het kabinet de EU inzet tot inperking van schadelijke visserijsubsidies waaronder subsidies die bijdragen aan overbevissing en overcapaciteit, in lijn met SDG 14.6. De EU draagt dit in WTO-verband uit. De inzet van het kabinet is om bij MC12 op dit punt ook daadwerkelijk tot een akkoord te komen.

Position paper over een Europese positieflijst

De leden van de PvdD-fractie lezen met instemming dat Cyprus een position paper initieert om te komen tot een EU-brede Positieflijst. Zij waarderen het dat dit onderwerp serieus wordt opgepakt en onderschrijven het voornemen van de Minister om deze aanpak te steunen. Deze leden zijn het ook eens met de Minister, waar deze schrijft dat lidstaten de mogelijkheid zouden moeten behouden om strengere regels te hanteren dan een eventuele EU-brede positieflijst minimaal voorschrijft.

De leden van de PvdD-fractie vragen of er al contact is geweest tussen de Minister en zijn Cypriotische collega over de inzet van de EU-brede Positieflijst. Is de Minister bereid om met enkele collega’s uit andere landen een voortrekkersrol in te nemen? Deelt de Minister de visie dat een Positieflijst op Europees niveau ook bij kan dragen aan de aanpak van de (illegale) exotische dierenhandel?

Daarnaast vragen deze leden aan de Minister om zich in te blijven zetten voor een spoedige implementatie van de positieflijst in Nederland, zowel voor zoogdieren als voor vogels, reptielen en amfibieën.

Antwoord

Na de bespreking van het position paper in de Landbouw- en Visserijraad bezie ik wat de inzet van Nederland zal zijn op een EU-brede positieflijst en zal ik uw Kamer hierover informeren door het verslag van de Landbouw- en Visserijraad.

Ik zie het verkennen van de voordelen van een lijst op Europees niveau als een goede stap. Wat mij betreft wordt bij die verkenning ook gekeken naar de invloed van een positieflijst op de (illegale) handel in de diverse diersoorten.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

NSP/GLB

De verhoudingen tussen de EC en Nederland verlopen op het gebied van landbouw stroef, zo merken de leden van de ChristenUnie-fractie op. Dit blijkt niet alleen uit de discussie omtrent verlenging van de derogatie, maar ook uit het feit dat de EC in haar observatiebrief moeite lijkt te hebben met een NSP gebaseerd op doelvoorschriften. De voorkeur voor doel- en middelvoorschriften lijkt bovendien te verschillen per lidstaat. Kan de Minister aangeven of de EC op één of andere manier te bewegen is tot meer ruimte voor lidstaten om doelen op een wijze te bereiken die past bij de cultuur van die lidstaat? Kan de Minister in Europa ook het fundamentelere gesprek aangaan over de toekomst van de landbouw, het belang van een grote en gezonde landbouwsector in Nederland en of de richtlijnen die nu zijn opgesteld, zoals de nitraatrichtlijn, wel voldoende effectief en werkbaar zijn?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Puls

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister bekend is met het promotieonderzoek van marien bioloog Pim Boute18, waarin hij na jaren wetenschappelijk onderzoek de conclusie trekt dat het verbieden van de pulsvisserij vanuit het oogpunt van dierenwelzijn geen zin heeft gehad? Is de EC ook op de hoogte van dit onderzoek? Zo ja, wil de Minister dan de EC op het hart drukken om, nu de belangrijkste motivator voor het verbieden van de puls is weggevallen, al het mogelijke in het werk te stellen om de pulsvisserij op zo kort mogelijke termijn weer toe te staan?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben de voorbereiding op de Landbouw en Visserijraad tot zich genomen en de volgende vragen opgesteld.

Kan de Minister toelichten hoe het komt dat het Nederlandse NSP geen koppeling bevat met de doelstellingen uit de Green Deal, zoals aangeven door de EC?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De Minister gaf aan dat het inmiddels wel mogelijk is om de plannen voor het GLB te actualiseren. Is de Minister voornemens deze koppeling alsnog op te nemen in het aangepaste NSP?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De EC beveelt Nederland «ten zeerste» aan om de nationale bijdrage aan de doelstellingen van de Green Deal op EU-niveau te kwantificeren. Is de Minister bereid dit te doen?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Kan de Minister concreet toelichten in welke mate het NSP bijdraagt aan het behalen van de volgende Europese doelen:

  • 50% minder uitspoeling en 20% minder gebruik van nitraat zoals vastgelegd in de «Van boer tot bord»-strategie;

  • De doelen uit het Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het Addendum daarbij;

  • De Kaderrichtlijn Water-doelen voor 2027.

Is de Minister bereid om bij de mogelijkheid tot het opnieuw openen van het GLB ambitieuzer in te zetten op de mogelijkheid tot overheveling van pijler 1 naar pijler 2?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Is de Minister bereid bij het opnieuw invullen van het NSP te kijken naar de juridische hobbels rondom innovatieve vormen van landbouw die bijdraagt aan het behalen van de doelen zoals afgesproken in de Green Deal (met als voorbeeld de motie van de leden Koekkoek en Boswijk over argroforestry (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 116)?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over het voorstel van de EC voor wijziging van de Verordening voor het Europees Visserijfonds, zodat lidstaten de visserijsector kunnen steunen. Deze leden constateren dat een deel van de kottervloot aan de kant ligt in verband met de hoge brandstofprijzen en dat de continuïteit van bedrijven in het geding is. Zij horen graag welke maatregelen de Minister wil gaan nemen om visserijbedrijven te steunen, zoals ook in andere lidstaten, zoals Frankrijk, gebeurt.

Antwoord

De oorlog en de daarop volgende sancties zorgen voor hoge energieprijzen en veroorzaken onzekerheid en verstoring van handel. Hierdoor wordt ook onze economie geraakt en net als ondernemers in andere sectoren, worden vissers geconfronteerd met hoge brandstofkosten. Ik ben me bewust van de moeilijkheden die de visserijsector ondervindt door de hoge brandstofprijzen. Op 11 april heb ik daarover met de visserijvertegenwoordigers gesproken. De kabinetslijn is dat nationale compensatie als gevolg van de sancties niet aan de orde is. Daarnaast wordt het EFMZV momenteel afgerond en zijn de middelen in Nederland bijna volledig uitgeput.

Het inzetten van geld uit het toekomstig Europees visserijfonds EMFAF voor compensatie van de visserij zal ten koste gaan van geld dat beschikbaar komt voor innovatie.

Compensatie kan de vraag naar fossiele energie stimuleren. Dit gaat in tegen de kabinetsambitie op zowel verduurzaming van het Nederlandse bedrijfsleven als op het streven energieonafhankelijk te worden van Rusland. Daarom ben ik niet voornemens om van deze compensatiemogelijkheid gebruik te maken.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het rapport van het Europees Parlement over de biologische landbouw. Zij delen op hoofdlijnen de voorgestelde aanpassingen van de voorstellen van de EC om toe te werken naar 25% biologische landbouw in 2030. Zij horen graag of de Minister zich in lijn met onder meer het rapport van het Europees Parlement gaat pleiten voor bijstelling van de Europese ambities voor de biologische landbouw.

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor voldoende opties voor de akkerbouw en de vollegrondsgroenteteelt in de eco-regeling. De Kamer heeft hier eerder voor gepleit. Minister Schouten heeft eerder in de Kamer gezegd dat niet kerende grondbewerking al deel uitmaakte van de eco-regeling. De Minister heeft onlangs echter aangegeven dat hij voornemens is precisielandbouw en niet-kerende grondbewerking pas per 2024 toe te voegen aan de eco-regeling (Kamerstuk 21 501-32 nr. 1420). De Minister gaf daarbij aan dat de voorbereidingen voor de uitvoering niet op tijd voor invoering per 2023 gereed zijn. Deze ledenhoren graag of het klopt dat niet kerende grondbewerking tot nu toe niet op de lijst voor de eco-regeling heeft gestaan. Zij horen graag wanneer met deze voorbereiding is begonnen en waarom de komende maanden deze voorbereiding niet afgerond zou kunnen worden. Deze leden zijn van mening dat alle sectoren van begin af aan een evenredige kans moeten maken om gebruik te maken van de eco-regeling.

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De leden van de SGP-fractie constateren dat in het rapport van CLM/WUR over de puntentoekenning voor eco-activiteiten wordt aangegeven dat er weinig eco-activiteiten opgenomen zijn die gericht zijn op hoogwaardige, technologische middelen. Is de Minister bereid bij de verdere uitwerking van de Ecoregeling ook eco-activeiten met een agrotechnologische invulling op te nemen?

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

De leden van de SGP-fractie zijn van mening dat met het oog op het belang van voedselzekerheid in het licht van onder meer de Oekraïne-crisis vruchtbare landgrond zoveel mogelijk benut moet kunnen worden. Zij horen graag of de Minister ten aanzien van de herziene conditionaliteit in de eerste pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid de ruimte die Brussel geeft ten aanzien van de uitzonderingsmogelijkheden voor de verplichte bufferzones van 3 meter (GLMC-4) en voor het uit productie nemen van landbouwgrond (GLMC-8) zoveel mogelijk wil gaan benutten, onder meer ten aanzien van de productie van vanggewassen.

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw en Visserijraad en wil haar grote teleurstelling uitspreken over de gang van zaken, nu het commissiedebat is omgezet in een schriftelijk overleg – dat nota bene op vrijdagmiddag naar maandag gehaald wordt –, in het bijzonder inzake het ontwijken van een debat over de ontwikkelingen met betrekking tot het NSP van Nederland. De geannoteerde agenda kwam pas vrijdag beschikbaar! De Landbouw- en Visserijraad is een zeer belangrijk overlegorgaan waar de kiem voor het belangrijkste landbouwbeleid in Nederland gelegd wordt. Te vaak wordt een commissiedebat hierover omgezet in een schriftelijk overleg, waardoor de Minister geen verantwoording in de kamer af komt leggen over zijn inzet in de Raad. Dit lid vindt dit een bizarre gang van zaken en is van mening dat het voeren van een debat over de inzet in de Europese Landbouw- en Visserijraad een essentieel onderdeel is van de verantwoordelijkheid van deze commissie en het belang daarvan zo ondersneeuwt. De Kamer kan op deze wijze onvoldoende haar controlerende taak uitvoeren, iets dat de coalitiepartijen wellicht koren op de molen is, maar ongewenst is. Zeker kleine fracties hebben hierdoor onvoldoende voorbereidingsgelegenheid en kunnen hun werk niet goed doen. Kan de Minister zich hierover uitspreken?

Antwoord

Ik deel met het lid van de BBB-fractie dat het van belang is dat de Kamer mijn inzet in de Landbouw- en Visserijraad goed kan controleren, en ik hecht er ook veel waarde aan om de opvattingen van de Kamer in mijn inzet mee te nemen. Het maakt daarbij overigens niet uit of de inbreng van de Kamer mondeling of schriftelijk tot mij is gekomen.

De cyclus van Landbouw en Visserijraden is frequent, wat begrijpelijkerwijs een beslag legt op de capaciteiten van de Kamer. Ik sta open voor suggesties om het proces voor de Kamer zo optimaal vorm te geven. Ook begrijp ik de zorg van het lid van de BBB-fractie met betrekking tot het tijdig beschikbaar komen van de geannoteerde agenda. Het Ministerie van LNV doet alles wat het kan om de Kamer zo ruim mogelijk voor aanvang van een Landbouw en Visserijraad te voorzien van een geannoteerde agenda, maar is hierbij afhankelijk van de tijdigheid van het beschikbaar komen van de agenda. Vaak is de officiële agenda nog niet bekend gemaakt op het moment dat ik de geannoteerde agenda richting uw Kamer stuur, en gebruikt het ministerie zo veel als mogelijk informele kanalen om informatie op te halen uit Brussel om uw Kamer goed en tijdig te kunnen informeren.

Met betrekking tot het NSP kan ik melden dat de Kamer nog in mei mijn brief met de appreciatie van de opmerkingen van de Europese Commissie zult ontvangen. Ik kijk uit naar de gedachtewisseling met de Kamer op dit punt.

Het lid van de BBB-fractie is van mening dat zeker nu de EC kritiek geuit heeft op het NSP van Nederland, dat er over de wijzigingen die de Minister wil gaan doorvoeren om het NSP alsnog af te ronden ook binnen de Kamer gedebatteerd dient te worden. Welke wijzigingen gaat hij voorstellen in het NSP? Is de Minister het eens met dit lid dat uit de milieueffectrapportage bij het NSP blijkt dat er kennisleemten zijn en dat het eigenlijk helemaal niet duidelijk is welke doelen gerealiseerd gaan worden met de inzet op het huidige NSP? De betreffende EU-commissie geeft dit ook aan in haar bezwaar, terwijl de regeling nu al complex is voor landbouwers. Het lid van de BBB-fractie wil dan ook vragen of de Minister van plan is in de Landbouw- en Visserijraad inzet te plegen gericht op de uitvoerbaarheid van de plannen. Het toevoegen van nog meer indicatoren maakt de toch al complexe regelgeving nog complexer.

Antwoord

Deze vraag gaat niet over de specifieke agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022 en zal op korte termijn beantwoord worden.

Staatssteunregeling

Maar ook op het gebied van door de EU toegestane staatssteun om tegemoet te komen aan de hoge energieprijzen loopt Nederland achter, zo merkt het lid van de BBB-fractie op. Kan de Minister toelichten waarom hij nu pas gebruik maakt van deze regeling voor onze boeren en tuinders? Kan de Minister toelichten waarom hij niet maximaal inzet op cofinanciering? Wat is de achterliggende gedachte om dit alleen voor grondgebonden bedrijven met pluimvee en varkens aan te wijzen? Erkent de Minister dat ook andere bedrijven, zoals glastuinbouw, met liquiditeitsproblemen geconfronteerd worden en dat ook deze bedrijven een ongelijk speelveld tegemoet zien, als andere lidstaten deze regelingen wel gebruiken om die sectoren te ondersteunen? Is de Minister bereid zijn inzet hierop te herzien? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer dat tegemoet zien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De activering van de EU landbouwcrisisreserve (met voor Nederland 8 mln. euro) omvat EU-middelen die zijn ingehouden op de directe betalingen aan grondgebonden agrariërs.

Het zijn derhalve bestaande EU-middelen en betreft geen nationale steungelden of middelen onder de staatssteunregeling. De crisisreserve is pas op 24 maart geactiveerd en lidstaten kunnen tot 30 juni maatregelen melden in Brussel, waarbij de betaling dient te geschieden voor 30 september 2022. Bij de inzet van de EU landbouwcrisisreserve richt ik mij vanwege o.a. de duurzaamheid randvoorwaarde vanuit de Commissie en de praktische uitvoering op toevoeging van deze middelen aan het huidige GLB-budget voor de vergroening in 2022. Binnen deze groep landbouwers met grond richt ik mij, vanwege signalen uit de sector en de uitkomsten van het WeCR onderzoek, vooral op een eenmalige bijdrage aan varkens- en pluimveebedrijven met grond die substantiële aantallen varkens en pluimvee hebben. Het zijn bedrijven die betalingsrechten (BBR) ontvangen waarmee wordt aangesloten bij de bestaande regelingen omtrent vergroening, wat bijdraagt aan de weerbaarheid van de sector.

Daarnaast is het kabinet van oordeel dat de beste oplossing om aan te kunnen passen aan de hoge energieprijzen de verduurzaming is (dit betekent zowel energie besparen als meer duurzame energie). Het Kabinet zet daar ook vol op in (o.a. met Klimaatfonds). Dat geldt ook voor de glastuinbouw (Kamerstuk 32 627, nr. 39). Nederland maakt op dit moment inderdaad geen gebruik van de ruimte van de door de Commissie geboden aanvullende ruimte in het staatssteunkader. Dat geldt voor alle economische sectoren. Zoals ook aangegeven in de Geannoteerde Agenda kiest het kabinet er voor om geen nationale cofinanciering toe te voegen aan de GLB-crisisreserve

De Minister van EZK heeft vorige week woensdag in een debat toegezegd om nog deze maand met een Kamerbrief te komen over: i) de economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne; ii) wat het kabinet doet (om de situatie te monitoren en qua instrumentarium); en iii) over het Europese speelveld. Hierin zal dus ook ingegaan worden op wat andere landen doen met het staatssteunkader en wat dit betekent voor Nederland.

Het lid van de BBB-fractie had helaas onvoldoende voorbereidingstijd om verder input te leveren op deze Landbouw en Visserijraad, dat is wat haar betreft zeer betreurenswaardig.

II Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 24 mei 2022

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1425 – Brief d.d. 13 mei 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Verslag Landbouw- en Visserijraad 7 april 2022

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1419 – Brief d.d. 21 april 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Rapport strategische milieueffectrapportage

Kamerstuk 28 625, nr. 336 – Brief d.d. 22 maart 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Reactie op verzoek commissie over het position paper dat het kabinet in 2020 naar de Europese Commissie heeft gestuurd over de Nederlandse positie ten aanzien van de herziening van Verordening (EG) 1107/2009 over het op de markt brengen van landbouwgif

Kamerstuk 27 858, nr. 564 – Brief d.d. 31 maart 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Observaties van de Europese Commissie t.a.v. Nationaal Strategisch Plan voor het nieuwe GLB

Kamerstuk 28 625, nr. 337 – Brief d.d. 5 april 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen LNV

Kamerstuk 22 112, nr. 3392 – Brief d.d. 14 april 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Initiële reactie op observaties Europese Commissie (EC) voor GLB-NSP en Nederlandse vertaling

Kamerstuk 28 625, nr. 338 – Brief d.d. 22 april 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer


X Noot
1

Solidariteitscorridors om Oekraïne te helpen bij de uitvoer van landbouwproducten (Europa.eu).

X Noot
2

Resolutie van het Europees Parlement van 3 mei 2022 over een EU-actieplan voor biologische landbouw (2021/2239(INI)).

X Noot
5

Zoönosen in het vizier (bijlage bij Kamerstuk 25 295, nr. 1357).

X Noot
8

Maar op (chronische) neurologische effecten wordt bij de beoordeling van landbouwgif simpelweg niet getoetst.

X Noot
10

Drinkwater en biodiversiteit in Nederland nog altijd bedreigd door landbouwgif | NOS.

X Noot
11

Oranje velden funest voor biodiversiteit | Vogelbescherming.

X Noot
12

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1286.

X Noot
15

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1395.

X Noot
16

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1392.

Naar boven