35 925 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 151 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 mei 2022

De oorlog in Oekraïne heeft grote gevolgen. In eerste instantie natuurlijk in het conflictgebied zelf en ten aanzien van de vluchtelingenstroom en de humanitaire gevolgen die hiermee samenhangen. Daarnaast zijn voor mij als Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de gevolgen voor de voedselketens erg belangrijk. Daarom heb ik sinds het begin van het conflict in Oekraïne Wageningen Economic Research (WEcR) gevraagd om verschillende onderzoeken uit te voeren naar deze gevolgen. Tot dusver zijn de volgende analyses van WEcR hierover verschenen en met uw Kamer gedeeld:

Het volgende onderzoek dat WEcR heeft uitgevoerd betreft de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne voor bedrijven in de land- en tuinbouw op korte termijn. Dit rapport heb ik bijgevoegd bij deze brief.1 Ik heb opdracht gegeven voor dit onderzoek om te kunnen monitoren wat de effecten zijn van veranderingen in kostprijs en in opbrengstprijs voor verschillende sectoren van de Nederlandse land- en tuinbouw. Ik heb ook opdracht gegeven om een vergelijkbare analyse voor de Nederlandse visserijsector uit te voeren, omdat cruciale gegevens voor deze analyse zijn voor de visserij sector pas recent beschikbaar zijn gekomen wordt aan deze analyse nog gewerkt.

Het rapport laat zien dat de kostprijs voor verschillende belangrijke inputs van de Nederlandse agrariërs substantieel stijgen, dit is vooral het geval voor energie (en de doorbelasting daarvan in loonwerk), kunstmest en veevoer. Deze geluiden herkennen we ook vanuit het contact met de sector. De kosten van deze inputs stegen veelal in 2021 ook al, maar deze stijging is sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne verder versterkt. Zo zien we nu (maart 2022) ten opzichte van het gemiddelde van 2021 een stijging in de kostprijs van 20% voor veevoer, 130% voor meststoffen, 5% voor loonwerkers en 60% voor elektriciteits- en aardgasprijzen.

Uit het onderzoek blijkt dat tegenover deze stijgende kostprijzen in een deel van de sectoren stijgende opbrengstprijzen staan. Ook blijkt dat per sector en per bedrijf het effect van deze veranderende kosten- en opbrengstenprijzen erg verschillend kan uitpakken. De liquiditeitssituatie van een bedrijf is dan belangrijk of het bedrijf deze effecten zelf kan opvangen. Voor veel van de onderzochte sectoren is de liquiditeit relatief gunstig, maar voor individuele bedrijven kunnen de consequenties aanzienlijk zijn.

De ontwikkelingen van zowel de kosten en de opbrengsten in de rest van het jaar zijn nog niet te voorspellen, daarom werkt WEcR in het onderzoek met drie verschillende scenario’s. Voor de verschillende sectoren die zijn onderzocht concludeert WEcR het volgende:

  • Voor de akkerbouw: Indien deze huidige hogere opbrengstprijzen de rest van het jaar aanhouden, dan worden de hogere kosten in de akkerbouw in alle onderzochte scenario’s meer dan gecompenseerd.

  • Voor de glastuinbouw: Na een stijging van opbrengstprijzen in de eerste twee maanden is er na de start van de oorlog en de daarmee gepaard gaande sancties een daling van de opbrengstprijzen. De verwachting is dat de opbrengstprijzen gedurende de rest van het jaar onvoldoende zullen zijn om de sterk gestegen kosten te kunnen compenseren. Op de bedrijven waarbij naast een sterke stijging van de kosten ook nog een daling van de inkomsten is, zal er een grote inkomensdaling plaatsvinden.

  • Voor de melkveehouderij: de prijsstijging van melk is ten opzichte van de gemiddelde prijs van 2020 ongeveer 20%. Indien deze hogere opbrengstprijzen de rest van het jaar aanhouden, dan worden de hogere kosten in de melkveehouderij in alle van de onderzochte scenario’s meer dan gecompenseerd.

  • Voor de varkenshouderij: Indien deze hogere opbrengstprijzen de rest van het jaar aanhouden, dan worden de hogere kosten in de varkenshouderij in alle van de onderzochte scenario’s voor een groot deel van de bedrijven ongeveer gecompenseerd. Voor een herstel van de inkomens tot een voor de varkenshouderij gemiddeld niveau is deze prijsstijging echter onvoldoende. Een grotere stijging is nodig om een langjarig gemiddeld inkomen te kunnen realiseren.

  • Voor de pluimveehouderij: de huidige opbrengsten voor zowel eieren als pluimveevlees zijn ruimvoldoende om de negatieve gevolgen van de gestegen kosten op een gemiddeld bedrijf te compenseren.

Daarnaast gaat het rapport in op het effect op de voedingsmiddelenindustrie. Het beeld is dat ook hier de hogere energieprijzen een effect zullen hebben. Tevens zal de voedingsmiddelenindustrie te maken krijgen met hogere prijzen voor de producten die ze inkopen vanuit de land- en tuinbouw. In hoeverre deze hogere kosten zullen resulteren in hogere consumentenprijzen is nog onduidelijk.

Dit rapport laat zien dat de gestegen kosten niet voor alle individuele bedrijven zullen leiden tot grote inkomensproblemen. Wel zijn er duidelijk verschillende tussen sectoren en zeker tussen individuele bedrijven die wel inkomensproblemen zullen ondervinden door de veranderende kostprijzen en opbrengstprijzen. Veel hangt af van de mate waarin bedrijven de hogere kosten (hebben) kunnen vermijden door bijvoorbeeld het aanleggen van voorraden op aankoopcontracten, en de mate waarin bedrijven kunnen profiteren van eventuele stijgende opbrengstprijzen. Kortom het rapport laat een erg genuanceerd beeld zien wat betreft de effecten op het inkomen van verschillende individuele bedrijven.

Ik houd de situatie in de sectoren nauwlettend in de gaten. Waar nodig zal ik vervolgonderzoek instellen om de ontwikkelingen te kunnen volgen. Daarnaast blijf ik in goed contact met de sector. De inzichten uit dit rapport betrek ik ook in mijn verdere beleidsoverwegingen met betrekking tot de gevolgen van het conflict in Oekraïne op de Nederlandse land- en tuinbouw. Hierover zal ik uw Kamer op korte termijn nader informeren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven