27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 564 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2022

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij verzocht «het position paper dat het kabinet in 2020 naar de Europese Commissie heeft gestuurd over de Nederlandse positie ten aanzien van de herziening van Verordening (EG) 1107/2009 over het op de markt brengen van landbouwgif, uiterlijk 31 maart 2022 met de Kamer te delen.»

In mei 2020 heeft de Europese Commissie een verslag gepubliceerd over de evaluatie van Verordening (EG) 1107/2009 en Verordening (EG) 396/2005 over respectievelijk het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en het vaststellen van maximale residulimieten.

In september 2020 hebben de ministers van LNV en voor Medische Zorg en Sport uw Kamer geïnformeerd over het Nederlands standpunt (position paper) op dit verslag en de aanbevelingen die de Europese Commissie daarin had opgenomen om het goedkeurings- en toelatingsproces te verbeteren (Kamerstuk 27 858, nr. 515).

De punten uit de hiervoor genoemde Kamerbrief zijn benut voor mondelinge en schriftelijke inbreng in reactie op conceptteksten voor Raadsconclusies die door het Duits voorzitterschap in het najaar van 2020 aan lidstaten in Raadswerkgroepen waren voorgelegd. De besprekingen hebben geleid tot Raadsconclusies die op 15 december 2020 zijn vastgesteld.

In het Schriftelijk Overleg over de Landbouw en Visserijraad van 12 en 13 december 2021, waarin door de leden van de Partij van de Dieren werd gevraagd het position paper met uw Kamer te delen, is verwezen naar de hiervoor genoemde Kamerbrief met daarin het Nederlandse standpunt (position paper) op het verslag van de Europese Commissie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1363).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven