21 501-20 Europese Raad

Nr. 1948 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2023

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda voor de Europese Raad en de Eurozonetop van 23 en 24 maart 2023.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD EN DE EUROZONETOP VAN 23 EN 24 MAART 2023

Op donderdag 23 en vrijdag 24 maart a.s. vindt een Europese Raad (ER) plaats in Brussel. Op de agenda van de ER staan de Russische agressie jegens Oekraïne, concurrentievermogen, interne markt en de economie, energie en onder diversen migratie, de donorconferentie voor de door aardbevingen getroffen gebieden in Turkije en Syrië en de relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK). Na afloop van de ER zal er ook een Eurozonetop plaatsvinden. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan de ER en de Eurozonetop. Op donderdag zal de ER aanvangen met een lunch met de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN), António Guterres.

Europese Raad

Lunch met de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties

De leden van de ER zullen deelnemen aan een lunch met de SGVN. Hoewel de inhoudelijke focus van de lunch nog niet bekend is, zullen de leden van de ER naar verwachting van gedachten wisselen met de SGVN over mondiale vraagstukken en EU-VN samenwerking, waaronder ook zijn inspanningen voor de verlenging van het zogenoemde «Black Sea Grain Initiative». Met dit initiatief wordt de export van Oekraïense en Russische landbouwproducten gefaciliteerd.

Verder zullen de leden van de ER naar verwachting van gedachten wisselen met de SGVN over het mondiale multilaterale systeem dat onder druk staat. Het Koninkrijk der Nederlanden heeft belang bij het beschermen, de versterking en waar nodig hervorming van dat systeem, en heeft dit standpunt vorm gegeven in het beleidskader Mondiaal Multilateralisme.1

Nederland zal de aanwezigheid van de SGVN daarnaast aangrijpen om aandacht te vragen voor de VN 2023 Waterconferentie, die van 22 tot en met 24 maart a.s. plaatsvindt in New York. Het Koninkrijk der Nederlanden organiseert deze conferentie samen met Tadzjikistan. De VN 2023 Waterconferentie komt op een kritiek moment. Water speelt een centrale rol in alle huidige mondiale crises, van voedsel en energie tot klimaat, gezondheid en conflict. Water kan ook een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing. Water dient daarom integraal te worden meegenomen in het (economisch) beleid van regeringen en internationale instellingen in hun streven naar het vergroten van welvaart en welzijn.

Russische agressie jegens Oekraïne

De ER zal stilstaan bij de laatste ontwikkelingen van de Russische oorlog tegen Oekraïne. De inzet van het kabinet blijft ongewijzigd. Het kabinet blijft zich enerzijds onverminderd inzetten om de druk op Rusland verder te vergroten om de agressie te beëindigen, inclusief door verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland. Op het gebied van sancties maakt Nederland zich onder andere hard voor aanvullende listings gericht tegen de verantwoordelijken van kindontvoeringen, evenals Russische wapenproducenten, en personen en entiteiten verantwoordelijk voor sanctie-omzeiling. Anderzijds blijft het kabinet zich inzetten voor zoveel mogelijk militaire, financiële, humanitaire en wederopbouwsteun aan Oekraïne, zowel bilateraal als vanuit de EU en in nauwe samenwerking met internationale partners en organisaties.

Op militair vlak bestaat er momenteel een grote behoefte aan munitie bij Oekraïne. Tijdens de buitengewone ER van 9–10 februari jl. werd het voorstel gedaan om als EU gezamenlijk munitie aan te schaffen voor Oekraïne.2 De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) heeft daartoe een voorstel uitgewerkt dat voor het eerst besproken is tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie in Stockholm op 7 en 8 maart jl.3 EDEO roept lidstaten ten eerste op om meer te leveren uit eigen voorraden. EDEO werkt daarnaast aan een initiatief voor vraagbundeling door lidstaten en het Europees Defensie Agentschap om gezamenlijk grote orders bij de (Europese) defensie-industrie te laten plaatsen voor het aanvullen van nationale voorraden en voor Oekraïne. Ten slotte wordt onderzocht hoe de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie kan worden opgeschaald. Deze voorstellen zullen naar verwachting ter besluitvorming voorliggen aan de gezamenlijke RBZ van de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie van 20 maart a.s.4 In lijn met de motie van het lid Brekelmans c.s.5 kijkt het kabinet welwillend naar deze voorstellen.

Voor de levering van munitie aan Oekraïne zal een beroep worden gedaan op de Europese Vredesfaciliteit (EPF). De EDEO stelt voor om EUR 2 miljard beschikbaar te stellen uit de EPF ter verwezenlijking van deze plannen, waarmee de totale steun aan Oekraïne vanuit de EPF EUR 5,6 miljard zal bedragen. De druk die deze steun op de Europese Vredesfaciliteit legt zal de reeds voorziene discussie over een volgende ophoging van het financieringsplafond van de EPF naar verwachting in een stroomversnelling brengen. Uw Kamer zal via een Kamerbrief hierover worden geïnformeerd.

Het kabinet blijft zich daarnaast sterk inzetten voor accountability, middels onder meer de internationale Dialogue Group on Accountability for Ukraine, die op 3 maart jl. tijdens de accountability conferentie in Lviv is gelanceerd.6

Het kabinet zal zich ten aanzien van het EU-perspectief van Oekraïne er hard voor maken dat er niet vooruitgelopen wordt op de reguliere voortgangsrapportage als onderdeel van het uitbreidingspakket 2023. De Commissie zal op basis van dit formele voortgangsrapport beoordelen in welke mate Oekraïne voldoet aan de prioriteiten uit de Opinie van juni 2022 over de EU-lidmaatschapsaanvraag.7 Dit rapport wordt in oktober 2023 verwacht.

Concurrentievermogen, interne markt en de economie

De ER zal opnieuw spreken over maatregelen om het Europese concurrentievermogen te versterken,8 met aandacht voor een langetermijnstrategie, de interne markt, het versterken van de economische, industriële en technologische basis van de EU voor de groene en digitale transities en het strategisch inzetten van EU-handelsbeleid.

Zoals beschreven in de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken (RAZ)9 verwelkomt het kabinet deze strategische discussie en ziet het versterken van het Europese concurrentievermogen als cruciaal voor de groene en digitale transities en de open strategische autonomie van de EU. Het kabinet is van mening dat een sterk economisch fundament hiervoor de basis is, en zet daarom in op meer ambitie en concrete voorstellen om de interne markt te versterken.10 Het kabinet verwelkomt in dat kader de recente Commissiemededeling van 16 maart jl. over 30 jaar interne markt11, inclusief een langetermijnstrategie voor het Europese concurrentievermogen.12 Op 9 maart jl. heeft Nederland een non-paper over het belang van de interne markt medeondertekend.13

Ook heeft het kabinet aandacht voor het beter mobiliseren van privaat kapitaal in de EU. Daarom steunt het kabinet de versterking van de kapitaalmarktunie, om bedrijven betere toegang tot (markt)financiering te bieden en kapitaalallocatie richting duurzame en digitale investeringen te verbeteren. Het kabinet zet in op voortvarende uitwerking van het kapitaalmarktunie actieplan uit 2020 zodat de ambitieuze doelstellingen worden behaald.

Verder zal tijdens de ER een strategische discussie plaatsvinden over handel en de bijdrage van handel aan het concurrentievermogen van de EU. Het kabinet verwelkomt dit en is voorstander van een actief EU-handelsbeleid.14 De EU moet daarbij kijken naar verschillende partnerschappen, waaronder handelsakkoorden, om samenwerking met derde landen te versterken. Het kabinet kent de door uw Kamer aangenomen moties (Handelingen II 2022/23, nrs. 58 en 59, Stemmingen)15 ten aanzien van het in onderhandeling zijnde verdrag tussen de EU en de Mercosur-landen en komt hier bij monde van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking binnen een aantal weken op terug via een kamerbrief.

Zoals aangekondigd in het Green Deal Industrial Plan van 1 februari jl.16 heeft de Commissie op 16 maart jl. voorstellen gepresenteerd voor een Net-Zero Industry Act (NZIA)17 en een Critical Raw Materials Act.18 Het Commissievoorstel voor een soevereiniteitsfonds wordt pas in de zomer verwacht.19 Het Commissievoorstel voor een NZIA heeft als doel de productiecapaciteit van technologieën die cruciaal zijn voor de groene energietransitie op te schalen. De Commissie zet hierbij in op een eenvoudig regelgevend kader, waaronder versnelling van vergunningverlening te versnellen en te versimpelen, in het bijzonder voor strategische projecten in schone technologieën. Het Commissievoorstel voor een Critical Raw Materials Act heeft als doel de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te borgen. De Kamer zal via de gebruikelijke BNC-fiches over de Nederlandse inzet geïnformeerd worden. Daarnaast kan voor de algemene Nederlandse inzet op deze thema’s de kabinetsappreciatie van het Green Deal Industrial Plan van 8 februari jl. geraadpleegd worden.20 Het kabinet ziet deze voorstellen als belangrijke stappen die bijdragen aan het versterken van het Europese concurrentievermogen, de groene en digitale transities en de open strategische autonomie van de EU. De Commissievoorstellen komen mogelijk aan de orde in de ER maar zullen naar verwachting niet inhoudelijk worden besproken. Dat zal gebeuren in Raadsverband.

Op 9 maart jl. heeft de Commissie eveneens het Tijdelijk Crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de Europese economie in verband met de Russische inval in Oekraïne uitgebreid naar een Tijdelijk Crisis- en Transitiekader.21 Tegelijkertijd heeft de Commissie de gerichte herziening van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening vastgesteld, waarmee relatief eenvoudig en snel steun kan worden verleend voor de groene en digitale transitie.22 Deze herziene kaders bieden meer en snellere mogelijkheden voor lidstaten om steun te bieden aan bedrijven, gericht op versnelling van de groene transitie.23 Tijdens de ER zal Nederland opnieuw pleiten voor terughoudendheid met structurele staatssteunverruimingen. Er moet gekeken worden naar de hele EU-toolbox van instrumenten om de energietransitie te versnellen, strategische afhankelijkheden te verminderen en aantrekkelijk te blijven voor investeringen, bijvoorbeeld op het gebied van belemmeringen op de interne markt en toegang tot private financiering. Het lange termijn EU concurrentievermogen kan niet enkel gebouwd worden op staatssteun en subsidies.24

Verder zullen de regeringsleiders naar verwachting de Raadsconclusies over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact en Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure, die op 14 maart jl. aangenomen zijn door de Ecofinraad,25 bekrachtigen en de Commissie en de Raad oproepen tot het maken van verdere voortgang op dit dossier. De Raadsconclusies zijn in lijn met de verwachting die het kabinet daarover weergaf in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 13 en 14 maart.26 Deze Raadsconclusies zijn een belangrijke en positieve stap. Tegelijkertijd zijn deze Raadsconclusies slechts een tussenstap in het proces om tot een daadwerkelijke succesvolle hervorming van het raamwerk te komen en moeten belangrijke onderdelen van het beoogde toekomstige raamwerk nog besproken en overeengekomen worden. Deze discussie zal de komende maanden in de Eurogroep en Ecofinraad worden voortgezet. In de verdere besprekingen zal het kabinet in lijn met de Kamerbrieven van 4 maart 202227 en 28 november 202228 blijven inzetten op een herziening die leidt tot een daadwerkelijke versterking van het begrotingsraamwerk in de EU, waarin opwaartse economische convergentie, houdbare overheidsfinanciën en effectieve naleving en handhaving van de begrotingsregels voor het kabinet centraal staan. Een belangrijke stap in het verdere proces betreft de verwachte wetgevende voorstellen van de Commissie voor aanpassing van de bestaande relevante richtlijnen en verordeningen en eventuele nieuwe richtlijnen en verordeningen. Deze Commissievoorstellen volgen waarschijnlijk de komende weken. De Kamer wordt daarover via BNC-fiche over geïnformeerd.

Voor wat betreft het Europees Semester zal de ER zowel de beleidsprioriteiten uit de Annual Sustainable Growth Survey (ASGS) 202329 als de raadsaanbevelingen over het economisch beleid voor de eurozone30 onderschrijven. Daarnaast zal de ER de lidstaten uitnodigen om de prioriteiten uit de ASGS mee te nemen in de REPowerEU-hoofdstukken die zij kunnen toevoegen aan nationale herstel- en veerkrachtplannen.

Energie

De ER zal in aanloop naar de winter van 2023 en 2024 van gedachten wisselen over energieprijzen, gasbesparing en gasleveringszekerheid. De Commissie zal tijdens de ER aandacht vragen voor het adequaat bijvullen van gasopslagen op Europese bodem en hierbij oproepen om gebruik te maken van «AggregateEU», het platform voor gezamenlijke gasinkoop dat momenteel wordt vormgegeven. Het kabinet spoort de Commissie aan om vaart te maken met de operationalisering van het platform met het oog op het aankomende vulseizoen.

De leden van de ER zullen naar verwachting een oproep doen aan de Energieraad en het Europees Parlement om voortvarend aan de slag te gaan met de verdere besluitvorming over de hervorming van de elektriciteitsmarkt. Hiervoor heeft de Commissie op 14 maart jl. een voorstel gepubliceerd.31 Dit Commissievoorstel richt zich erop om het effect van de gasprijs op de elektriciteitsprijs te verminderen, onder andere door de werking van langetermijnmarkten voor elektriciteit te verbeteren, inzet van instrumenten om prijsrisico’s af te dekken (zoals Power Purchase Agreements en Contracts for Difference), bevordering van investeringen in hernieuwbare energie en flexibiliteit (energieopslag, elektriciteitsproductie uit waterstof en vraagrespons), en versterkte consumentenbescherming en markttoezicht.

De kabinetsinzet zal in lijn zijn met de Nederlandse reactie op de publieke consultatie van de Commissie over de hervorming en het non-paper dat Nederland heeft opgesteld samen met zes gelijkgestemde lidstaten. Beide documenten zijn al eerder gedeeld met uw kamer32. Het kabinet zal de Kamer via een BNC-fiche informeren over de appreciatie en inzet ten aanzien van dit Commissievoorstel. Het kabinet is vanwege de technische aard van het voorstel van mening dat inhoudelijke behandeling van het voorstel in de Energieraad plaats moet vinden, en dat er voldoende tijd moet worden genomen en een voortvarend besluitvormingsproces niet in de weg moet staan van een zorgvuldige behandeling van het voorstel.

Diversen

Migratie

Mede op aandringen van Nederland zal tijdens de ER stil worden gestaan bij de voortgang van de implementatie van de conclusies van de buitengewone ER van 9 februari jl. over migratie.33 Het gaat dan onder andere over het intensiveren van samenwerking met landen van herkomst en transit middels brede en gelijkwaardige partnerschappen, het versterken van het EU-grensbeheer (onder andere door het opzetten van asielgrensprocedurepilots) binnen internationale verdragen en de verbetering van de implementatie van de Dublinverordening. De Commissie zal een update geven over de stappen die sinds de buitengewone ER van 9 februari jl. gezet zijn.

Tijdens de buitengewone ER in februari werd, op nadrukkelijk verzoek van Nederland, afgesproken dat implementatie van de Dublin-verordening tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 9 en 10 maart jl. geagendeerd zou worden (Kamerstuk 32 317, nr. 826). Uw Kamer wordt in het verslag van de JBZ-Raad daarover geïnformeerd.

Daarnaast blijft het voor het kabinet prioriteit dat de onderhandelingen over het asiel- en migratiepact afgerond worden voor het einde van de huidige EU-legislatuur. Het Pact biedt een alomvattende aanpak om migratie op een doeltreffende en humane manier te beheren vanuit de Europese kernbeginselen van solidariteit en verantwoordelijkheid. Over de wens om het Pact binnen deze termijn af te ronden is brede overeenstemming in de Raad en het is ook de inzet van het huidige en de inkomende Voorzitterschappen om snel voortgang te boeken. Desondanks loopt het krachtenveld op belangrijke punten nog uiteen.34 Het kabinet wenst dat migratie hoog op de Europese agenda blijft staan en zal zich daarvoor blijven inzetten, ook in bilaterale contacten zoals onlangs tijdens een bezoek aan de premier van Italië.

Donorconferentie Turkije en Syrië

De ER zal mogelijk stilstaan bij de opbrengst en uitkomsten van de internationale donorconferentie voor steun aan mensen in de door aardbevingen getroffen gebieden in Turkije en Syrië, die op 20 maart a.s. in Brussel plaatsvindt onder leiding van het Zweedse Voorzitterschap en de Commissie. De situatie in beide landen blijft onverminderd zorgelijk. Het kabinet ziet graag een centrale coördinerende rol van de Commissie. Daarnaast roept het kabinet de Commissie op haar visie te delen op het herstel van aardbevingsschade in Syrië, binnen de kaders van het EU beleid ten aanzien van Syrië.

Het kabinet kijkt voor steun aan de getroffen bevolking in het aardbevingsgebied allereerst naar de internationale en Europese financiële instellingen, de EU-kanalen en het bestaande Nederlandse programmering en instrumentarium, zoals voor het bedrijfsleven. Zoals kenbaar gemaakt in het geannoteerde agenda van de informele RBZ Ontwikkelingssamenwerking,35 wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen Turkije en Syrië gezien de rode lijnen die in EU-verband zijn opgesteld voor Syrië. Het kabinet zal bezien wat de mogelijkheden zijn voor herprogrammering binnen de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om een bijdrage te geven aan de Global Concessional Financing Facility van de Wereldbank, mocht dit loket open worden gesteld voor Turkije. Deze faciliteit maakt lenen voor Turkije mogelijk onder gunstige voorwaarden. Voor Syrië zal financiering van humanitaire hulp worden voortgezet. Daarbinnen bestaat ook ruimte voor zogenaamde early recovery werkzaamheden.

EU-VK relatie

De ER zal mogelijk kort stilstaan bij het bereikte principeakkoord tussen de Commissie en het VK over de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland, het zogenaamde Windsor Raamwerk. Het kabinet ziet het bereiken van dit principeakkoord als vertrouwenwekkende stap en acht het Windsor Raamwerk een kansrijke weg om te komen tot de volledige implementatie van het Protocol, waarmee de integriteit van de interne markt beter gewaarborgd wordt ten opzichte van de huidige situatie. Een uitgebreide kabinetsappreciatie van het Windsor Raamwerk werd de Kamer heden toegestuurd.

Eurozonetop

En marge van de ER zal een Eurozonetop plaatsvinden. Het verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en governance in de Economische Monetaire Unie (EMU) bepaalt dat die top twee keer per jaar plaatsvindt. Tijdens de Eurozonetop zal de voorzitter van de Eurogroep, Paschal Donohoe naar verwachting een terugkoppeling geven over de werkzaamheden van de Eurogroep in de afgelopen periode op een vijftal onderwerpen: de economische situatie, het coördineren van begrotingsbeleid voor 2024, de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), de digitale euro en het belang van het verdiepen van de EMU en met name de kapitaalmarktunie. De voorzitter van de Eurogroep zal waarschijnlijk een brief aan de voorzitter van de ER sturen waarin de stand van zaken van de besprekingen in de Eurogroep over deze onderwerpen zal worden toelicht.

De Eurogroep nam 13 maart jl. een verklaring aan over de macro-economische situatie en de richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 2024,36 nadat de Commissie hier op 8 maart jl. een mededeling over publiceerde.37 In de verklaring benoemen de Ministers van Financiën dat de economie 2023 beter is gestart dan voorheen verwacht en dat de energieprijzen significant zijn gedaald ten opzichte van de piek afgelopen zomer. Daarnaast bevestigt de verklaring dat in 2024 het begrotingsbeleid gericht moet zijn op het waarborgen van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de middellange termijn waarbij potentiële groei op een duurzame wijze moet worden verhoogd. Ook herhalen de Ministers dat in de context van hoge inflatie en stijgende rente, generieke budgettaire steunmaatregelen niet gepast zijn.

De voorzitter van de Eurogroep zal naar verwachting een terugkoppeling geven over de gesprekken in de Eurogroep over de eurozone aspecten van de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact en Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure.

Verder zal de voorzitter naar verwachting stilstaan bij de besprekingen die in de afgelopen periode zijn gehouden over een digitale Euro. In januari van dit jaar heeft de Eurogroep een verklaring aangenomen met een samenvatting van de gesprekken die voorafgaand hebben plaatsgevonden en een schets van de verdere betrokkenheid van de Eurogroep bij dit project, in ieder geval tot de Commissie met het voorgenomen wetsvoorstel komt.38 In die verklaring zijn, in samenwerking met Frankrijk, Spanje, Italië en Duitsland, voor Nederland belangrijke randvoorwaarden opgenomen. Zo staat onder meer in de verklaring dat bij een eventuele invoering van een digitale euro 1) besluitvorming over invoering van de digitale euro en de belangrijkste kenmerken daarvan politieke besluitvorming vergt, 2) er geen sprake zal zijn van een programmeerbare digitale euro, 3) een mogelijke digitale euro complementair moet zijn aan contant geld, 4) een hoog niveau van privacy en gegevensbescherming zal bevatten, 5) er duidelijke voordelen moeten bestaan voor consumenten, bedrijven en bredere economie en 6) gestoeld moet zijn op Europese infrastructuur.

Tot slot is de verwachting dat de voorzitter van de Eurogroep het belang zal onderstrepen van het voltooien van de EMU voor de financiële gezondheid van de economie en het versterken van de veerkracht. Een voltooide EMU bevat onder andere een geïntegreerde en vitale kapitaalmarkt. In dat kader zal de voorzitter het belang onderstrepen van een kapitaalmarktunie voor de eurozone.

Het kabinet verwelkomt de terugkoppeling van de voorzitter van de Eurogroep en zal het belang van politieke besprekingen over een digitale euro en de voortgang ten aanzien van de kapitaalmarktunie bevestigen.


X Noot
1

Zie bijlage bij Kamerstuk 36 200 V, nr. 72.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1926.

X Noot
3

Zie Kamerstuk 21 501-28, nr. 250.

X Noot
4

Zie voor meer informatie Kamerstuk 21 501-02, nr. 2620.

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2593.

X Noot
6

Zie voor meer informatie Kamerstuk 21 501-02, nr. 2620.

X Noot
8

Eerdere besprekingen over EU concurrentievermogen vonden plaats tijdens de ER van 15 december jl. (Kamerstuk 21 501-20-1899); en de ER van 9 februari jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1926).

X Noot
9

Zie Kamerstuk 21 501-02, nr. 2620.

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-30, nr. 573.

X Noot
12

Nederland heeft in dit kader op 1 maart jl. een brief aan Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en Voorzitter van de ER Charles Michel medeondertekend, met prioriteiten voor het lange termijn concurrentievermogen van de EU. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2621 d.d. 10 maart.

X Noot
13

Dit non-paper is als bijlage aan deze geannoteerde agenda toegevoegd.

X Noot
14

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2197, Kamerstuk Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77 en Kamerstuk 36 180, nr. 1.

X Noot
15

Kamerstuk 34 682, nr. 125 d.d. 23 februari 2023 en Kamerstuk 21 501-02, nr. 2618.

X Noot
19

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1926.

X Noot
20

Kamerstuk 22 112, nr. 3607.

X Noot
23

Zie ook het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 2 maart jl.

X Noot
24

Zie ook het joint statement van Nederland en negen andere lidstaten van 23 december jl. over staatssteun: Kamerstuk 21 501-07, nr. 1935.

X Noot
25

Zie Bijlage bij Kamerstuk 21 501-30, nr. 574. Het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad wordt naar verwachting op 20 maart naar de Kamer verstuurd.

X Noot
26

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1935.

X Noot
27

Zie Kamerstuk 21 501-07, nr. 1815.

X Noot
28

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1913.

X Noot
31

Zie de aankondiging van de Commissie op https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_23_1591.

X Noot
32

Kamerstukken 22 112 en 29 023, nr. 3628 en Kamerstuk 21 501-33, nr. 1007.

X Noot
33

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1926.

X Noot
34

Kamerstuk 32 317, nrs. 790 en 801.

X Noot
35

Kamerstuk 21 501-04, nr. 255 d.d. 2 maart 2023.

Naar boven