21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2621 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2023

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken van 21 maart 2023.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

GEANNOTEERDE AGENDA VOOR DE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 21 MAART 2023

Op dinsdag 21 maart a.s. vindt in Brussel de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats. Op de agenda staat de voorbereiding van de Europese Raad van 23 en 24 maart a.s., de relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK), het Europees Semester 2023 en de landenspecifieke rechtsstaatdialogen.1 De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan deze Raad.

Voorbereiding Europese Raad van 23 en 24 maart

Op de ER agenda2 staan naar verwachting de onderwerpen Russische agressie tegen Oekraïne, concurrentievermogen, interne markt en de economie, energie en onder diversen migratie, de donorconferentie voor Turkije en Syrië en de relatie tussen de EU en het VK.

Russische agressie tegen Oekraïne

De ER zal mogelijk stilstaan bij de laatste ontwikkelingen van de Russische oorlog tegen Oekraïne. De inzet van het kabinet blijft ongewijzigd. Dit betekent dat het zich enerzijds onverminderd blijft inzetten om de druk op Rusland verder te vergroten om de agressie te beëindigen, inclusief verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland. Anderzijds blijft het kabinet zich inzetten voor zoveel mogelijk steun aan Oekraïne, waaronder op accountability, zowel bilateraal als vanuit de EU en in nauwe samenwerking met internationale partners en organisaties. De EU zal samen met Oekraïne blijven werken aan het Peace Formula «10 punten plan» zoals gepresenteerd door president Zelensky. Blijvende solidariteit met Oekraïne is van essentieel belang.

Concurrentievermogen, interne markt en de economie

De ER zal de discussie over het EU concurrentievermogen voortzetten na eerdere bespreking tijdens de buitengewone ER van 9 februari jl.3 en de ER van 15 december jl.4 In aanloop naar de ER zal de Commissie meerdere voorstellen presenteren die bijdragen aan het concurrentievermogen van de EU, zoals aangekondigd in het Green Deal Industrial Plan van 1 februari jl.5 Deze voorstellen zullen mogelijk aan de orde komen in de bespreking, maar hierover zal geen besluitvorming plaatsvinden in de ER. Naar verwachting zal op 14 maart a.s. de Critical Raw Materials Act en de Net-Zero Industry Act worden gepresenteerd. Ook zal de Commissie op korte termijn de staatssteunkaders vaststellen. Het voorstel voor een soevereiniteitsfonds wordt aankomende zomer verwacht. Op 16 maart a.s. zal de Commissie een mededeling publiceren over 30 jaar interne markt en een lange termijn strategie voor het EU concurrentievermogen. De Kamer zal via de geannoteerde agenda van de Europese Raad en via de gebruikelijke BNC-fiches over de aankomende voorstellen worden geïnformeerd. Daarnaast kan voor de algemene Nederlandse inzet op deze thema’s de kabinetsappreciatie van het Green Deal Industrial Plan van 8 februari jl. geraadpleegd worden.6

Het kabinet verwelkomt deze strategische discussie en ziet het versterken van het Europese concurrentievermogen als cruciaal voor de groene en digitale transities en de open strategische autonomie van de EU. Nederland heeft in dit kader op 1 maart jl. met negen andere lidstaten een brief aan Commissievoorzitter Ursula Von Der Leyen en Voorzitter van de Europese Raad Charles Michel ondertekend met prioriteiten voor het lange termijn concurrentievermogen van de EU.7

Het kabinet is van mening dat een sterk economisch fundament hiervoor de basis is, en zet daarom in op meer ambitie en concrete voorstellen om de interne markt te versterken. Het Green Deal Industrial Plan biedt goede aanknopingspunten om koploper te blijven in de groene transitie en schone technologieën. Daarbij waakt het kabinet voor structurele verruiming van staatssteunkaders. Het kabinet is voorstander van het versnellen van steunprocedures en gerichte verruiming van de steunkaders die noodzakelijk zijn voor de groene transitie, maar terughoudend wat betreft een bredere versoepeling. Hiervoor is eerst een nadere probleemanalyse nodig. Bovendien moet het gelijk speelveld worden gewaarborgd. Daarnaast zet het kabinet in op flexibilisering en herprioritering van het bestaande financiële instrumentarium en is het op dit moment niet overtuigd van de noodzaak van een soevereiniteitsfonds. Ook is het kabinet van mening dat het voor de afbakening van de Net-Zero Industry Act belangrijk is dat naar de gehele breedte van verduurzaming van de industrie wordt gekeken, waarbij niet alleen gekeken wordt naar energiesystemen, maar ook naar bredere verduurzamingstechnologieën.

Verder zal tijdens de ER een strategische discussie plaatsvinden over handel en de bijdrage van handel aan het concurrentievermogen van de EU. Het kabinet verwelkomt dit en is voorstander van een actief EU-handelsbeleid.8 De EU moet daarbij kijken naar verschillende partnerschappen, waaronder handelsakkoorden, om samenwerking met derde landen te versterken.

Voor wat betreft het Europees Semester zal de ER zowel de beleidsprioriteiten uit de Annual Sustainable Growth Survey (ASGS) 20239 als de raadsaanbevelingen over het economisch beleid voor de eurozone10 onderschrijven. Daarnaast zal de ER de lidstaten uitnodigen om de prioriteiten uit de ASGS mee te nemen in de REPowerEU-hoofdstukken die zij kunnen toevoegen aan nationale herstel- en veerkrachtplannen.

Energie

De ER zal in aanloop naar de winter van 2023 en 2024 van gedachten wisselen over energieprijzen, gasbesparing en gasleveringszekerheid. Tevens vindt een uitwisseling plaats over de voorgestelde wijzigingen van de elektriciteitsmarkt, naar aanleiding van een Commissievoorstel dat naar verwachting op 16 maart a.s. gepubliceerd wordt. De Commissie zal tijdens de ER aandacht vragen voor het adequaat bijvullen van gasopslagen op Europese bodem en hierbij oproepen om gebruik te maken van «AggregateEU», het platform voor gezamenlijke gasinkoop dat momenteel wordt vormgegeven.

Diversen

Onder diversen zal de ER spreken over migratie, de donorconferentie Turkije en Syrië, en de relatie tussen de EU en het VK.

Migratie

Mede op aandringen van Nederland zal bij aankomende ER stil worden gestaan bij de implementatie van de ER-conclusies van 9 februari jl. over migratie.11 Het gaat dan onder andere over het intensiveren van samenwerking met landen van herkomst en transit, het versterken van het EU-grensbeheer (incl. asielgrensprocedurepilots) binnen internationale verdragen en de bespreking over de verbetering van de implementatie van de Dublinverordening. Dit laatste komt nadrukkelijk op verzoek van Nederland tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 9 en 10 maart a.s. aan bod. Tijdens deze JBZ-Raad wordt gesproken over de implementatie van de zogeheten Dublin Roadmap waarin afspraken staan om de voornaamste obstakels voor Dublinsamenwerking weg te nemen12. Het kabinet zal in aanloop naar en tijdens aankomende ER blijven benadrukken dat er spoedig en concreet opvolging moet worden gegeven aan de ER-conclusies van 9 februari jl. Daarnaast blijft het voor het kabinet prioriteit dat de onderhandelingen over het asiel- en migratiepact afgerond worden voor het einde van de huidige EU-legislatuur. Het kabinet wenst dat migratie hoog op de Europese agenda blijft staan en zal zich daarvoor inzetten.

Donorconferentie Turkije en Syrië

De ER zal mogelijk stilstaan bij de opbrengst en uitkomsten van de internationale donorconferentie voor steun aan mensen in de door aardbevingen getroffen gebieden in Turkije en Syrië. De datum voor deze conferentie is nog onbekend. Het kabinet ziet graag een centrale coördinerende rol van de Commissie. Daarnaast roept het kabinet de Commissie op haar visie te delen op het herstel van aardbevingsschade in Syrië, binnen de kaders van het EU beleid ten aanzien van Syrië.

Relaties tussen de EU en het VK

Afhankelijk van het verloop van de discussie in de RAZ zal de ER mogelijk ook kort stilstaan bij het bereikte principeakkoord tussen de Commissie en het VK over de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland, genaamd het Windsor Raamwerk.

Relatie tussen de Europese Unie en het VK

De RAZ zal stilstaan bij de stand van zaken in de relatie tussen de EU en het VK. Op 27 februari jl. hebben de Commissie en het VK een principeakkoord bereikt over de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland (hierna: Protocol), genaamd het Windsor Raamwerk.13 Het Windsor Raamwerk bevat afspraken over de versimpeling en reducering van douaneformaliteiten en controles, en controles op sanitaire en fytosanitaire (SPS) goederen tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland. Op andere onderwerpen (BTW, staatssteun, medicijnen, tariefcontingenten) worden de regels uit het Protocol verduidelijkt of is het niet langer nodig EU-regels toe te passen, op voorwaarde dat dit het gelijk speelveld niet verstoort. Tevens zijn er afspraken gemaakt over de betrokkenheid van Noord-Ierse stakeholders bij de governance van het Protocol, naast politieke afspraken over de betrekkingen tussen de EU en het VK in het algemeen. Het Windsor Raamwerk voorziet in een versimpeling van de praktische implementatie van het Protocol, mede op basis van eerdere voorstellen van de Commissie, zonder daarbij de essentie en beleidsdoelen van het Protocol te wijzigen. Deze aanpassingen zullen alleen worden doorgevoerd nadat het VK de noodzakelijke waarborgen heeft geïmplementeerd om de integriteit van de EU interne markt en een gelijk speelveld tussen de EU en het VK te beschermen.

Het kabinet acht het positief dat de Commissie en het VK erin geslaagd zijn om een gemeenschappelijke oplossing voor de implementatie van het Protocol te bereiken, en ziet dit als vertrouwenwekkende stap. Het kabinet is hoopvol dat dit een kentering markeert in de betrekkingen tussen de EU en het VK. Gelet op de huidige geopolitieke context vindt het kabinet het belangrijk dat de EU en het VK blijven werken aan een positief en stabiel partnerschap om mondiale uitdagingen gezamenlijk aan te gaan. Het kabinet heeft tevens een positieve grondhouding tegenover de inhoud van het Windsor Raamwerk. Het kabinet acht het Windsor Raamwerk een kansrijke weg om te komen tot de volledige implementatie van het Protocol, waarmee de integriteit van de interne markt beter gewaarborgd wordt ten opzichte van de huidige situatie, waarin het VK het Protocol gebrekkig implementeert.

Tijdens de RAZ zal het verdere proces voor de formalisatie van het Windsor Raamwerk aan EU-zijde worden toegelicht en zullen de eerste stappen hiertoe worden genomen. Dit houdt in dat de Raad zal instemmen met de twee voorliggende Raadsbesluiten over standpuntinname van de Unie in het gemengd comité van het Terugtrekkingsakkoord. Eén Raadsbesluit maakt de aanpassingen aan het Protocol en de uitvoering daarvan mogelijk, onder andere op het gebied van douane, staatssteun, BTW/accijnzen en governance14. Het andere Raadsbesluit voorziet in de aanpassing van het reglement van orde van de Joint Consultative Working Party (JCWG), zodat de oprichting van thematische subgroepen onder de JCWG mogelijk wordt gemaakt15. Parallel aan deze besluitvorming van de Raad zal de gewone wetgevingsprocedure voor de drie voorgestelde EU-verordeningen doorlopen worden. De Britse premier Sunak zal vanuit het politieke belang dat aan Noord-Ierland wordt gehecht het Windsor Raamwerk tevens ter politieke instemming voorleggen aan het Britse Lagerhuis. De datum van deze voorziene stemming is nog niet bekend. Het kabinet is voornemens om de verschillende stappen die aan de zijde van de Raad nodig zijn om het principeakkoord te formaliseren, te steunen. Tegelijkertijd onderkent het kabinet dat het verbeteren van de implementatie van het Protocol afhankelijk is van diverse (praktische) stappen die het VK tot en met medio 2025 zal moeten zetten. Het kabinet zal kritisch monitoren of het VK deze stappen neemt en zal er bij de Commissie op aandringen hetzelfde te doen. Uw Kamer ontvangt op korte termijn een uitgebreide aanvullende kabinetsappreciatie over het Windsor Raamwerk.

Europees Semester 2023

Naar verwachting zal de RAZ van gedachten wisselen naar aanleiding van het syntheserapport over de bijdragen van de verschillende raadsformaties binnen het Europees Semester 2023. Het syntheserapport zelf zal naar verwachting op 19 maart a.s. door de Commissie gepubliceerd worden. Het Zweeds voorzitterschap zal tijdens de RAZ een presentatie geven over de verdere bespreking van het Europees Semester in de relevante vakraden. Zoals uiteengezet in de kabinetsreactie op het herfstpakket van het Europees Semester voor 202316, is het kabinet van mening dat het Europees Semester bestaande en nieuwe structurele beleidsuitdagingen van lidstaten moet blijven identificeren en dat het monitoren van de uitvoering van structurele hervormingen een prioriteit blijft. Het kabinet verwelkomt dan ook de normalisatie van het Europees Semester met als kernelementen de landenrapporten en landspecifieke aanbevelingen, nadat het Semesterproces in 2020 en 2021 tijdelijk was aangepast vanwege de introductie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.

Ten slotte zal de RAZ de Raadsaanbevelingen voor het economisch beleid in de eurozone in 2023, zoals die aan de orde kwam in de Eurogroep van 16 en 17 januari17, doorgeleiden naar aankomende ER ter bekrachtiging. Daarna zal de Raad de aanbevelingen formeel aannemen.

Landenspecifieke rechtsstaatdialogen

Tijdens de RAZ wordt in het kader van het rechtsstaatmechanisme de landenspecifieke dialoog voortgezet waarmee de Raad in 2020 is begonnen.18 Met de bespreking van de landenhoofdstukken van Slowakije en Finland wordt de huidige cyclus van zeventwintig lidstaten afgerond. Tevens start de Raad een tweede ronde met de bespreking van de landenhoofdstukken van België, Bulgarije en Tsjechië. De dialogen worden gevoerd op basis van de landenhoofdstukken uit de rechtsstaatrapporten van de Commissie, die op 13 juli 202219 gepubliceerd zijn en waarop de Kamer op 9 september 2022 een kabinetsreactie ontving.20 In lijn met de Nederlandse inzet, bevatten de landenhoofdstukken sinds dit jaar voor het eerst concrete aanbevelingen. Het kabinet kan zich in algemene zin vinden in de constateringen die de Commissie doet in de geagendeerde vijf landenhoofdstukken, inclusief de opgenomen aanbevelingen.

Slowakije

In Slowakije zijn het afgelopen jaar positieve stappen gezet in de hervorming van het rechtssysteem. Zo is het Administratieve Hogere Gerechtshof nu operationeel en is er een wet aangenomen voor de totstandkoming van lagere administratieve rechtbanken. Wel zijn er resterende zorgen en roept de Commissie Slowakije op de benodigde hervormingen voortvarend door te voeren. De zorgen en hieruit volgende benodigde hervormingen zien onder andere op de gebrekkige efficiëntie van het rechtssysteem, de te grote macht van de procureur-generaal, nog ontbrekende anti-corruptie maatregelen en de kwetsbare positie van journalisten. Op het gebied van verbetering van bescherming van journalisten werken Nederland en Slowakije nauw samen.

Tsjechië

De Tsjechische regering is bezig verschillende positieve hervormingen van het juridische systeem door te voeren, die ervoor moeten zorgen dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht versterkt wordt. Ook heeft de regering doorvoering van verschillende anti-corruptiemaatregelen geprioriteerd en wordt er gewerkt aan maatregelen ter bevordering van persvrijheid, bijvoorbeeld door de onafhankelijkheid van het toezicht op de publieke omroep te versterken. De Commissie beveelt Tsjechië aan deze ingezette hervormingen actief en met de nodige urgentie voort te zetten en doet enkele aanvullende aanbevelingen, onder andere inzake transparantie omtrent ultimate beneficial ownership van bedrijven.

Finland

Finland kenmerkt zich door een hoge mate van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en staat bekend als één van de minst corrupte landen van de EU. Finland heeft enkele hervormingen doorgevoerd in het justitiële systeem. Zo zijn er financiële middelen vrij gemaakt om de achterstanden, die zijn opgelopen tijdens de COVID 19 crisis, in te halen. Dit blijft echter een aandachtspunt. Daarnaast onderneemt Finland onder andere stappen om de toegang tot overheidsdocumenten te vergroten en de kwaliteit van het wetgevingsproces te verbeteren.

België

België zet door digitalisering in op een significante verbetering van het Belgische rechtssysteem tegen 2026. Doel is verbetering en versoepeling van de werkprocessen en het informatiebeheer. Er worden verdere stappen gezet in de richting van de overdracht van rechterlijke beheersbevoegdheden van de uitvoerende macht naar de rechterlijke macht. Ook zet België in op de bestrijding van corruptie. Het gebrek aan personele en financiële middelen blijft een uitdaging voor een efficiënt rechtssysteem. Een stabiel regelgevingskader zorgt in België voor de onafhankelijkheid en de effectieve werking van mediapluriformiteit.

Bulgarije

In Bulgarije ligt op dit moment een omgangrijk wetgevingspakket inzake rechtsstaathervormingen voor dat aanbevelingen uit het rechtsstaatrapport, het Coöperatie- en Verificatiemechanisme, en het Europees Semester-rapport adresseert, met als doel te kunnen voldoen aan de mijlpalen uit het Bulgaarse herstelplan gerelateerd aan rechtsstaat en corruptiebestrijding. Het betreft onder andere het introduceren van de mogelijkheid om de openbaar aanklager en zijn of haar plaatsvervangers strafrechtelijk te vervolgen, de introductie van een rechterlijke toets van het besluit van de openbaar aanklager om een corruptiezaak niet te vervolgen, alsook de hervorming van de anti-corruptie commissie ter verbetering van de onderzoekscapaciteit. Het kabinet acht het positief dat Bulgarije zich aan deze rechtsstaathervormingen heeft gecommitteerd.


X Noot
2

Zie: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/CM-2–2023-INIT/nl/pdf en via Delegates Portal: ST6078/23.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1926.

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1899.

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstuk 22 112, nr. 3607.

X Noot
6

Bijlage bij Kamerstuk 22 112, nr. 3607.

X Noot
7

Zie bijlage bij deze Kamerbrief.

X Noot
8

Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77 d.d. 4 september 2020, Bijlage bij Kamerstuk 21 501-02, nr. 2197 d.d. 15 december 2021 en Kamerstuk 36 180, nr. 1.

X Noot
11

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1926 d.d. 20 februari 2023.

X Noot
12

Kamerstuk 32 317, nr. 824 d.d. 27 februari 2023.

X Noot
14

Zie via Delegates Portal ST 7199/23 INIT + ADD1.

X Noot
15

Zie via Delegates Portal ST 7196/23 INIT + ADD1.

X Noot
16

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1902 d.d. 19 december 2022.

X Noot
17

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1920 d.d. 30 januari 2023.

X Noot
18

Zie voor verdere toelichting rechtsstaatmechanisme Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2426 d.d. 17 november 2021.

X Noot
20

Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2534 d.d. 9 september 2022.

Naar boven