Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 32317 nr. 790 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 32317 nr. 790 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2022
Hierbij bieden wij uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 8 en 9 december 2022 in Brussel. Tevens informeren wij uw Kamer over de ministeriële bijeenkomsten over migratie rondom de JBZ-Raad.
Ministeriële bijeenkomsten migratie rondom de JBZ-Raad
Aan de vooravond van de JBZ-Raad zal de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deelnemen aan een ministeriële conferentie over de Dublinverordening. Deze conferentie vindt plaats op initiatief van België. Andere genodigden zijn de verantwoordelijke bewindspersonen van Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland. Tijdens de bijeenkomst zullen de landen spreken over de urgentie van een betere aanpak van de grote irreguliere secundaire migratiestromen binnen de EU. Daarbij zal worden besproken wat de lidstaten kunnen doen, maar ook welke rol wat de deelnemende landen betreft is weggelegd voor de Europese Commissie op het gebied van monitoring en handhaving. Daarnaast zullen zij afspraken maken over de verbetering van de onderlinge operationele samenwerking rond het overdragen van personen onder de Dublinverordening, met onder andere kortere deadlines, snellere procedures en betere informatie-uitwisseling tussen de uitvoerende diensten. Het kabinet verwelkomt deze bijeenkomst en trekt in aanloop hiernaar nauw met België op en zal dit blijven doen.
Het kabinet is voorts voornemens om met een groep lidstaten in Noordwest-Europa een ministeriële bijeenkomst te organiseren. Mogelijk vindt dit reeds en marge van de JBZ-Raad plaats. Het kabinet zal hier ook het Verenigd Koninkrijk bij uitnodigen. Op de agenda zullen onderwerpen staan die al deze landen aangaan. Enerzijds betreft dat de problematiek met zogeheten small boats op het Kanaal, anderzijds wenst het kabinet vanzelfsprekend de verhoogde instroom naar de EU en samenwerking met derde landen te bespreken. Het doel is daarbij waar mogelijk van elkaar te leren en gezamenlijk toe te werken naar oplossingsrichtingen.
Deze beide bijeenkomsten passen in de wens van het kabinet om, mede indachtig de motie van de leden Brekelmans en Slootweg1, samen met gelijkgezinde landen op te trekken om meer grip te krijgen op de instroom, aan te dringen op het naleven van Dublinafspraken en te komen tot migratieafspraken met derde landen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg
De eerste twee agendapunten zullen plaatsvinden onder de noemer «Schengenraad».
1. Toepassing Schengenacquis in Bulgarije, Kroatië en Roemenië
= beleidsdebat / (mogelijke) goedkeuring
Uw Kamer wordt over dit agendapunt in een separate brief geïnformeerd, die ook een appreciatie zal bevatten van de recente Mededeling van de Commissie inzake Schengentoetreding.
2. Algemene staat van de Schengenzone
a. Schengen barometer
b. Schengenraad cyclus
c. Interne veiligheid: migrantensmokkel tegengaan
d. Interoperabiliteit
= stand van zaken
Op basis van de Schengenbarometer zal de Schengenraad waarschijnlijk van gedachten wisselen over de staat van het Schengengebied. De Commissie zal deze barometer presenteren. Het Voorzitterschap wenst naar verwachting te focussen op interne veiligheid en het tegengaan van migrantensmokkel. De discussiestukken of verdere informatie over de richting van de discussie zijn nog niet ontvangen. Los van de nog te verspreiden documenten zal dit agendapunt voor het kabinet ook aanleiding zijn om aandacht te vragen voor de toegenomen migrantenstromen via bijvoorbeeld de Westelijke Balkan en de Centrale Mediterrane route. Tijdens de extra ingelaste JBZ-Raad van 25 november jl. heeft het Voorzitterschap dit reeds geagendeerd en heeft de Commissie een actieplan voor de Centrale Mediterrane route gepresenteerd.2 Vanwege de hoge migratiedruk op de EU en Nederland is het voor het kabinet van belang de opvolging van dit actieplan nauwkeurig te monitoren en ook voor andere migratieroutes dergelijke plannen op te stellen. Het kabinet verwelkomt dan ook de conclusies van het Voorzitterschap, waarin het belang van extra inzet op alle migratieroutes wordt benadrukt. Wat betreft Schengen heeft het tegengaan van de grote (secundaire) irreguliere migratiestromen en de aanpak van migrantensmokkel grote prioriteit. Samenwerking met derde landen is daarvoor essentieel.3 Er is een Europese aanpak van migrantensmokkel nodig die ook migrantensmokkel binnen het Schengengebied adresseert. Dat zal het kabinet wederom benadrukken. Naar verwachting zullen ook andere lidstaten het belang van het tegengaan van migrantensmokkel onderschrijven en ingaan op de implementatie van het actieplan.
Voor wat betreft interoperabiliteit zal de Commissie naar verwachting rapporteren over de stand van zaken van de implementatie van de interoperabiliteit van IT-systemen. Tijdens de informele JBZ-Raad van 11-12 juli jl. sprak de meerderheid van de lidstaten steun uit voor een aangepaste implementatietijdlijn. Door vertraging bij drie lidstaten kon de beoogde invoering van het herziene Schengeninformatiesysteem, de SIS-Recast, echter niet op 22 november jl. plaatsvinden en is opnieuw geschoven in de tijdlijn voor implementatie van interoperabiliteit. De SIS-Recast zal nu uiterlijk 7 maart 2023 worden geïmplementeerd. Daarbij zullen de lidstaten vermoedelijk worden opgeroepen vast te houden aan de bestaande tijdlijn voor EES (mei 2023) en het European Travel Information and Authorisation System (ETIAS) (november 2023). In aanloop naar de JBZ-Raad verwacht het kabinet aanvullende informatie over de voortgang van de verschillende trajecten bij eu-LISA. Voor het kabinet is en blijft het van belang dat lidstaten vanaf het moment dat er een stabiele en goed functionerende Europese testomgeving is minstens zeven maanden voor nationale implementatie krijgen.
3. Verordening over het aanpakken van situaties van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel
= (mogelijk) gedeelde Raadspositie / gedachtewisseling
Het Voorzitterschap wenst tijdens de JBZ-Raad ten aanzien van de Verordening betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel een gedeeltelijke Raadspositie aan te nemen. Op moment van schrijven zijn de onderhandelingen hierover in Raadsverband nog niet afgerond en is het onduidelijk of dit mogelijk zal zijn.
Met de verordening beoogt de Commissie lidstaten handelingsperspectief te bieden om misbruik van migratiestromen voor geopolitieke doeleinden tegen te gaan. Het kabinet heeft uw Kamer met het BNC-fiche geïnformeerd over zijn positie.4 Het kabinet acht het van belang de betrokken lidstaten te ondersteunen nu zij geconfronteerd worden met een complexe situatie waarin migratie wordt geïnstrumentaliseerd voor geopolitieke doeleinden.Het is daarbij van belang dat deze lidstaten de mogelijkheid wordt geboden asielverzoeken versneld maar zorgvuldig af te ronden en daarbij ongewilde secundaire migratie te voorkomen. Daarbij staat voor het kabinet voorop dat de betrokken lidstaten het recht op asiel, het respect voor het principe van non-refoulement, het garanderen van basisbehoeften voor migranten en de waarborgen voor structurele en ongehinderde toegang zoals verankerd in de EU-regelgeving dienen na te leven.
Onderwerp van discussie zijn momenteel vooral de waarborgen voor aanvragers en de vraag wie er precies onder de reikwijdte van het voorstel moeten vallen. Het kabinet is van oordeel dat in de onderhandelingen goede stappen worden gezet. Tegelijkertijd blijft aandacht nodig voor de punten die voor Nederland van belang zijn, zoals een heldere en duidelijke definitie van instrumentalisering.
Ten aanzien van het krachtenveld constateert het kabinet dat sprake is van grofweg twee posities binnen de onderhandelingen, namelijk een aantal lidstaten dat meer bevoegdheden wenst in geval van een situatie van instrumentalisering, terwijl een andere groep lidstaten focust op fundamentele rechten.
4. Verordening voorkomen en bestrijden seksueel kindermisbruik (CSA)
= voortgangsrapport
Het Voorzitterschap zal de JBZ-Raad informeren over de voortgang in de onderhandelingen over het Commissievoorstel van 11 mei jl. voor een verordening ter voorkoming en bestrijding van verspreiding van online seksueel kindermisbruik. Zoals gesteld in de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 11 en 12 juli jl. en in het BNC-fiche over het voorstel1 is het kabinet voorstander van een Europese aanpak en onderstreept het belang hiervan in de strijd tegen online CSA.
Aangezien het internet zich niet houdt aan landsgrenzen is Europese samenwerking een essentieel onderdeel van de aanpak om dit probleem tegen te gaan. Om die reden verwelkomt het kabinet de algemene doelstelling van het eerdergenoemde voorstel voor een verordening. Het invoeren van duidelijke en uniforme EU-regels kan ervoor zorgen dat er efficiënter en effectiever wordt samengewerkt in het voorkomen en bestrijden van CSA. Tegelijkertijd heeft het kabinet zorgen over een aantal aspecten van het voorstel. Deze zorgen betreffen met name de verplichtingen die worden opgelegd aan hoogrisicoaanbieders van hostingdiensten en interpersoonlijke communicatiediensten om materiaal van CSA of grooming (online kinderlokkerij) te detecteren. Het kabinet draagt uit dat Nederland online CSA effectief wil aanpakken, maar dat het voor Nederland van groot belang is dat end-to-end-encryptie niet onmogelijk wordt gemaakt, conform de motie Van Raan. Ook bestudeert het kabinet welke technologieën geschikt zouden zijn.
Onder de lidstaten is brede steun voor het doel van het voorstel en de noodzaak voor Europese, verplichtende regels voor de platformen om snel en effectief te kunnen optreden. Een aantal lidstaten heeft aandacht gevraagd over mogelijke inbreuken op fundamentele rechten, waaronder privacy. Ook hebben lidstaten verzocht oog te hebben voor de relatie tot andere voorstellen zoals de Digital Services Act (DSA).
5. Russische agressie tegen Oekraïne
a. situatie van vluchtelingen in de EU
b. interne veiligheidsdialoog
= gedachtewisseling
De JBZ-Raad zal spreken over de opvang van ontheemden uit Oekraïne in de EU. Naast het doorlopende werk op het Tienpuntenplan -dat onder meer inzet op de bescherming van alleenstaande minderjarige vreemdelingen uit Oekraïne, het opzetten van een registratieplatform om inzicht te krijgen in eventuele meervoudige registraties van ontheemden in verschillende lidstaten en het ondersteunen van Moldavië- zal de JBZ-Raad vermoedelijk ook vooruitblikken op de opvang van Oekraïense ontheemden in de context van de aankomende wintermaanden. De combinatie van strenge kou en de aanhoudende Russische aanvallen op centrale voorzieningen in Oekraïne leidt tot de mogelijkheid dat in de komende maanden een nieuwe instroom van ontheemden richting de EU ontstaat. De Commissie zal in dat kader vermoedelijk voorbereidingen presenteren op het gebied van het «winterklaar» maken van de opvang (winterisation): het opstellen van noodplannen voor het geval wederom sprake is van een grote instroom vanuit Oekraïne richting de EU (contingency planning) en het zo goed mogelijk in kaart brengen van verwachte migratiestromen (early warning, forecasting).
Het kabinet zal ten eerste het werk van de Commissie in het kader van noodplannen en verwachte migratiestromen vanuit Oekraïne verwelkomen omdat dit het werk op nationaal niveau in het kader van onder meer noodzakelijke opschaling van opvangcapaciteit ondersteunt. Ten tweede heeft het kabinet eerder aangedrongen op het verder optimaliseren van informatie-uitwisseling, onder meer over verwachte primaire én secundaire migratiestromen ten aanzien van ontheemden uit Oekraïne, om op basis daarvan zo goed als mogelijk voorbereiding voor de opvang van ontheemden te kunnen blijven vormgeven. Er worden nu goede stappen gezet maar het kabinet zal hier tijdens de JBZ-Raad aandacht voor blijven vragen. Tot slot zal het kabinet wederom stilstaan bij de opvang van ontheemden uit Oekraïne op de langere termijn en de uitdagingen die dit mogelijk zowel op nationaal als Europees niveau met zich kan brengen.
Naar verwachting zal de eensgezindheid tussen lidstaten ten aanzien van steun aan Oekraïne en opvang van ontheemden voorop blijven staan.
Naar verwachting zal de discussie over de veiligheidsdialoog zich voortzetten langs de lijnen van de JBZ-Raad van 13-14 oktober jl. Hierbij zal het Voorzitterschap waarschijnlijk wederom aandacht vragen voor de situatie na het conflict en mogelijke criminele uitwassen. Op het moment van schrijven zijn nog geen discussiestukken beschikbaar. Het Voorzitterschap en de Commissie zullen aandringen op een verdere gezamenlijke aanpak van de dreigingen voor de interne veiligheid en wederom expliciet aandacht vragen voor mogelijke wapen-, drugs- en mensenhandel en het bevriezen en confisqueren van middelen via de taskforce Freeze and seize. Tevens is het de verwachting dat het opzetten van een omvattende dialoog met Oekraïne over interne veiligheid zal worden geagendeerd. De EU spreekt intern over het opzetten van een veiligheidsdialoog met Oekraïne. Nederland steunt een dergelijk initiatief maar daarbij is het van belang dat de dialoog in coherentie en synergie met reeds ingezette initiatieven plaatsvindt en alle relevante partijen binnen en buiten de EU worden betrokken, inclusief civiele missies en het Internationaal Strafhof.
Op dit moment is nog geen sprake van een concrete veiligheidsdreiging voor de interne veiligheid van de EU maar Nederland blijft alert op mogelijke dreigingen, bijvoorbeeld hybride, wapen- en mensenhandel en cybercrime. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld blijft het kabinet er op inzetten dat de steun aan Oekraïne en de grenslanden, de aanpak van illegale wapenhandel en mensenhandel via EMPACT en het EU-plan tegen mensenhandel verbonden aan het conflict in Oekraïne verloopt.
6. Externe dimensie van de migratie en de situatie langs de belangrijkste migratieroutes
= gedachtewisseling
Naar verwachting zal bij dit agendapunt opvolging worden gegeven aan hetgeen dat is besproken tijdens de extra ingelaste JBZ-Raad van 25 november jl., waar de uitdagingen langs alle migratieroutes naar en binnen de EU zijn besproken. Een verslag van deze JBZ-Raad komt uw Kamer separaat toe. Daarin zal indien relevant kort vooruitgeblikt worden op eventuele opvolging richting de JBZ-Raad van 8-9 december onder dit agendapunt.
7. Werklunch: EU-terugkeerbeleid en samenwerking met derde landen
= gedachtewisseling
Voor deze lunchbespreking is nog geen discussiestuk ontvangen. Het kabinet zet zich in om migratiesamenwerking te intensiveren met een aantal van de voor Nederland meest relevante migratieherkomst- en transitlanden, zowel bilateraal als in Europees verband, middels een partnerschapsaanpak. Het hoofddoel van partnerschappen is het beperken van irreguliere migratie en bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig verblijf. De Nederlandse bilaterale en Europese inzet ligt in het verlengde van elkaar, waarbij Nederland ook bijstuurt en bijdraagt aan de EU-partnerschappen voor de desbetreffende landen.De EU heeft de afgelopen tijd actieplannen geformuleerd voor prioritaire landen uit de focusregio’s voor migratie van de EU (Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika, Midden-Oosten en Westelijke Balkan). Het bevorderen van terugkeersamenwerking met derde landen is nadrukkelijk onderdeel van de Nederlandse inzet. Het kabinet trekt daarbij ook gezamenlijk in Europees verband op: tussen EU-lidstaten door het gezamenlijke EU-terugkeerbeleid te verbeteren, bijvoorbeeld door het stroomlijnen van de nationale processen, en door inzet van de EU-terugkeercoördinator. Richting derde landen is het kabinet voorstander van de inzet van verschillende instrumenten om verbeterde samenwerking te stimuleren. Het kabinet is van mening dat een instrument zoals artikel 25bis van de Visumcode een belangrijk kader biedt om samenwerking op terugkeer met derde landen te verbeteren. Recent heeft de Commissie nieuwe voorstellen gedaan voor maatregelen onder dit instrument. Voor het kabinet ligt de focus in de eerste instantie op een constructieve benadering, maar indien verbetering in de samenwerking uitblijft kunnen negatieve maatregelen worden ingezet. Het kabinet zal zich tijdens de lunch uitspreken voor het belang om EU-instrumentarium op effectieve wijze in te zetten om de migratiesamenwerking met derde landen te bevorderen.
8. Asiel en migratie
= stand van zaken
Het Voorzitterschap wenst de stap-voor-stapaanpak van het Franse Voorzitterschap voort te zetten en werkt daarom aan een vervolg. Op dit moment is nog geen discussiestuk beschikbaar, naar verwachting zal het stuk diverse elementen van solidariteit en verantwoordelijkheid benoemen. In dit discussiestuk zullen mogelijk voorstellen worden opgenomen voor een solidariteitsmechanisme, voor de aanscherping van criteria die bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor een asielverzoek en voor een lichtere toepassing van asielgrensprocedures in tijden van crisis.
Over het vervolg op de geleidelijke aanpak van het asiel- en migratiepact is het kabinet nog steeds van mening dat de trilogen over de Screening- en Eurodacverordening zo spoedig mogelijk moeten beginnen. Robuuste grens- en registratieprocedures zijn essentieel voor het beteugelen van irreguliere secundaire migratie en om meer grip te krijgen op de instroom. Het kabinet acht het daarnaast, zoals uw Kamer reeds bekend, zeer problematisch dat het schort aan de naleving van de Dublinverordening. In de aanbiedingsbrief bij deze geannoteerde agenda is daar reeds op ingegaan.
Vooropgesteld hecht het kabinet aan een balans tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Wat de voorstellen voor een solidariteitsmechanisme betreft vindt het kabinet het van belang, zoals ook uiteengezet in het BNC-fiche over de Verordening asiel- en migratiebeheer5, dat flexibiliteit kan worden betracht in de precieze vormgeving van solidariteitsondersteuning. Tegelijkertijd kan geen sprake zijn van vrijblijvendheid; alle lidstaten dienen verantwoordelijkheid te nemen. Ook is het van belang dat er criteria worden gehanteerd om af te bakenen wanneer een lidstaat in aanmerking komt voor een solidariteitsbijdrage en wanneer een lidstaat juist niet in staat is een bijdrage te leveren, bijvoorbeeld vanwege hoge druk op het eigen nationale asielstelsel. Het kabinet zal stappen met betrekking tot solidariteit altijd in samenhang bezien met voorstellen voor het vergroten van verantwoordelijkheid. Wat betreft de aanscherping van criteria die bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor een asielverzoek is het kabinet van mening dat dit stelsel zo eenduidig en simpel mogelijk moet zijn. Het uitgangspunt dient te zijn dat zodra een lidstaat eenmaal verantwoordelijk is voor een asielverzoek dit alleen in uitzonderingsgevallen wijzigt, zodat doorreizen en onderduiken door asielzoekers wordt ontmoedigd. Voor de toepassing van asielgrensprocedures is voor Nederland van belang dat deze procedure in zo veel mogelijk scenario’s wordt toegepast en dat de procedure goed uitvoerbaar en niet complex is.
In de JBZ-Raad zullen meerdere lidstaten naar verwachting, net als Nederland, benadrukken dat de solidariteitsvoorstellen hand in hand moeten gaan met maatregelen om secundaire migratie tegen te gaan en buitengrenzen te versterken. Een belangrijk punt van gesprek zal naar verwachting ook de mate van verplichting in een eventueel solidariteitsmechanisme zijn. In die discussie is het krachtenveld ongewijzigd ten opzichte van de eerdere besprekingen in de JBZ-Raad. Met betrekking tot asielgrensprocedures zal een deel van de lidstaten wijzen op de uitvoeringslasten die de procedures opleveren en daarom de wens uitspreken voor flexibele toepassing in tijden van hoge migratiedruk. Andere lidstaten zullen juist, net als Nederland, willen spreken over manieren en middelen om lidstaten zo lang mogelijk in staat te stellen de procedures uit te voeren.
9. Samenwerking CT-autoriteiten
= presentatie voorzitter CTG
De Counter Terrorism Group (CTG), een informeel samenwerkingsverband van inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de Europese lidstaten, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, zal tijdens de JBZ-Raad wederom haar periodieke presentatie verzorgen. De Europese diensten werken intensief samen op het gebied van terrorismebestrijding. In dit kader is van belang dat nationale veiligheid de verantwoordelijkheid is van de individuele lidstaten. Op moment van schrijven is nog niet bekend waar de presentatie zich op zal toespitsen. Er wordt geen discussie voorzien, het kabinet zal de informatie van de CTG aanhoren.
10. Raadsaanbeveling weerbaarheid kritieke infrastructuur
= stand van zaken
Op 14 oktober jl. heeft de Commissie het voorstel gepresenteerd voor een Raadsaanbeveling betreffende een gecoördineerde EU-aanpak voor het verhogen van de weerbaarheid van vitale infrastructuur. Geopolitieke ontwikkelingen, waaronder de Russische agressie tegen Oekraïne en incidenten bij vitale infrastructuur binnen de EU, inclusief de explosies bij Nordstream, hebben de noodzaak voor een weerbare infrastructuur onderstreept. Het voorstel is een uitwerking van plannen om lidstaten voor te bereiden tegen mogelijke dreigingen. Dit voorstel bouwt verder op de Richtlijn veerkracht kritieke entiteiten (CER-richtlijn) en de Herziening richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging (NIS2-richtlijn), met als doel de weerbaarheid van vitale infrastructuur binnen de EU te verhogen in de context van een snel ontwikkelend dreigingslandschap. Het kabinet informeert uw Kamer parallel aan deze geannoteerde agenda met een separate brief nader over het voorstel voor deze Raadsaanbeveling. Naar verwachting zal het Voorzitterschap tijdens de JBZ-Raad een laatste presentatie over de stand van zaken van de onderhandelingen over de Raadsaanbeveling geven. De verwachting is dat het voorstel tijdens de Europese Raad van 13 december a.s. wordt vastgesteld.
Lidstaten zijn eensgezind in het verwelkomen van de Raadsaanbeveling omdat men allen het essentiële belang inziet van de vitale infrastructuur en dit, mede naar aanleiding van de explosies bij Nordstream, hoog op de politieke agenda staat en er reden is om het reeds ingezette traject hiertoe waar mogelijk te versnellen.
11. Diversen: Praag Proces ministeriële conferentie
= informatie van het Voorzitterschap
Het Voorzitterschap zal de JBZ-Raad een terugkoppeling geven over de ministeriële conferentie die heeft plaatsgevonden op 24 en 25 oktober jl. in Praag in het kader van het Praag Proces. Het proces van Praag heeft als doel migratiedialogen te bevorderen tussen de landen van de EU, het Schengengebied, het Oostelijk Partnerschap, de Westelijke Balkan, Centraal-Azië, Rusland en Turkije. Het nieuw geformuleerde actieplan weerspiegelt de belangrijkste uitdagingen op het gebied van migratie en de daaruit voortvloeiende beleidsontwikkelingen van het afgelopen decennium en zal de komende vijf jaar (2023–2027) leidend zijn voor de samenwerking tussen de partijen.
12. Diversen: Ministeriële bijeenkomst EU-Westelijke Balkan 3-4 november
= informatie van het Voorzitterschap
Naar verwachting zal het Voorzitterschap de JBZ-Raad informeren over de ministeriële bijeenkomst tussen de Europese Raad, de Commissie en de Ministers van de Westelijke Balkan, die heeft plaatsgevonden op 3 en 4 november jl. in Tirana. De EU werd vertegenwoordigd door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van de Tsjechische Republiek, samen met de Commissie, vertegenwoordigd door de Commissarissen voor Binnenlandse Zaken en Justitie, EDEO, Europol, Eurojust, Frontex, het EU-Asielagentschap en de EU-coördinator voor terrorismebestrijding. De bijeenkomst werd ook bijgewoond door vertegenwoordigers van het aantredende Zweedse en Spaanse Voorzitterschap. De partners van de Westelijke Balkan, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Montenegro en Noord-Macedonië waren vertegenwoordigd op ministerieel niveau. De sessie Binnenlandse Zaken was gericht op samenwerking bij het aanpakken van de gevolgen voor de veiligheid als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne en op het versterken van migratie, asiel en grensbeheer in de regio. De zitting van Justitie besprak de rechtsstaat en justitiële hervormingen, de strijd tegen corruptie en gezamenlijke actie tegen de Russische agressie tegen Oekraïne. Het kabinet zal de informatie van het Voorzitterschap aanhoren.
13. Diversen: EU-VS ministeriële ontmoeting over Justitie en Binnenlandse Zaken 14-15 december
= informatie van het Voorzitterschap
Een keer per jaar komen de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van het land van het voorzitterschap, de twee Commissarissen en de Amerikaanse Minister van Homeland Security en de Minister van Justitie bijeen. De bijeenkomst eindigt met een gemeenschappelijke verklaring. Tijdens dit agendapunt zal de JBZ-Raad naar verwachting worden geïnformeerd over de agenda en inzet van de EU-VS ministeriële ontmoeting inzake Justitie en Binnenlandse Zaken die op 14 en 15 december 2022 zal plaatsvinden. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie voorzien.
14. Diversen: Bosbrandparaatheid in de context van het Europese Civiele Beschermingsmechanisme
= informatie van de Commissie
Op 14 september jl. heeft Commissievoorzitter Von der Leyen in haar toespraak over de Staat van de Unie gerefereerd aan de uitbreiding van de EU-responscapaciteiten. Dit gaat voor een belangrijk deel om het versneld uitvoeren van reeds bestaande plannen. De bosbrandcapaciteiten van rescEU – het responsinstrument van het Europese Civiele Beschermingsmechanisme (UCPM) – – worden thans uitgebreid met een groot aantal specifieke blusvliegtuigen en helikopters.
Op 5 september jl. vond een informele EU-high-levelbijeenkomst plaats om de gemeenschappelijke Europese aanpak van ernstige bosbranden te intensiveren. De bijeenkomst was georganiseerd door de Commissie, het directoraat-generaal Europese civiele bescherming en humanitaire hulp en werd voorgezeten door de Commissaris voor crisisbeheersing Janez Lenarčič. De Commissie en lidstaten spraken over de vraag of het aantal en de gevolgen van de bosbranden in Europa, ook met het oog op de klimaatgevolgen, ertoe noodzaken om de plannen om permanente rescEU-blusvliegtuigen aan te schaffen versneld uit te voeren. Veel lidstaten benadrukten dat de onderlinge solidariteit en de bescherming van de burgers van de EU de doorslag moesten geven om de plannen eerder uit te voeren en de daarvoor gereserveerde financiële middelen eerder beschikbaar te maken. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang om meer nadruk te leggen op preventie zowel op EU- als op nationaal niveau. Het kabinet zal de inbreng van de Commissie aanhoren.
15. Diversen: Europese Civiele Beschermingsmechanisme reactie op de uitdagingen als consequentie van de oorlog in Oekraïne
=Informatie van de Commissie
De Commissie en de lidstaten hebben besloten om een aantal energiegerelateerde responscapaciteiten (zowel goederen als generators) onder rescEU te plaatsen. De gevolgen van de oorlog in Oekraïne heeft de Commissie en lidstaten hiertoe doen besluiten. RescEU is het responsinstrument waar de Commissie en lidstaten voor vooraf bepaalde rampen of crises bepaalde responscapaciteiten ontwikkelen en ten behoeve van last resortinzet gereed houden als andere hulpacties niet tot een snel einde of beperking van de crisis leiden. De op te bouwen energiegerelateerde rescEU-responscapaciteiten zullen ook voor de hulp aan Oekraïne en mogelijk Moldavië worden ingezet. Lidstaten kunnen nu in overweging nemen of ze een contract met de Commissie willen afsluiten om deze responscapaciteiten aan te kopen en te beheren. Lidstaten ondersteunen de hulp aan Oekraïne via het UPCM en het ontwikkelen van rescEU-energiegerelateerde responscapaciteiten. Het kabinet zal de informatie van de Commissie aanhoren.
16. Agenda Aankomend Voorzitterschap
= informatie Zweden
Het aankomend Zweeds Voorzitterschap zal tijdens de JBZ-Raad haar prioriteiten presenteren op het gebied van justitie. Het kabinet zal de presentatie van het aankomend Zweeds Voorzitterschap aanhoren.
1. E-evidence
a. verordening
b. richtlijn voor benoeming
= voortgangsrapport
Het Voorzitterschap zal de JBZ-Raad informeren over de voortgang van de triloog met het Europees Parlement over het e-evidencevoorstel. Op 29 november staat wederom een triloog gepland. Het Europees Parlement heeft hierbij onder meer aangedrongen op een voor Nederland belangrijke prioriteit, namelijk het versterken van het notificatiemechanisme. Het kabinet is voorzichtig positief over de voortgang op dit dossier. Het kabinet zal de informatie van het Voorzitterschap over deze bijeenkomst aanhoren.
2. Richtlijn ontneming en confiscatie vermogensbestanddelen
= beleidsdebat
De JBZ-Raad zal verder discussiëren over de Richtlijn ontneming en confiscatie vermogensbestanddelen waarover uw Kamer met een BNC-fiche is geïnformeerd.6 Naar verwachting richt de discussie zich op het toekennen van bevoegdheden aan zogeheten Asset Recovery Offices (ARO) van de lidstaten, ter preventie en detectie van overtredingen van sancties gericht tegen Rusland in verband met agressie tegen Oekraïne en op het onderdeel van het richtlijnvoorstel (artikel 16) dat ziet op het kunnen confisqueren van onverklaarbaar vermogen (unexplained wealth) zonder dat daar een veroordeling voor een strafbaar feit aan vooraf dient te gaan. Het toekennen van bevoegdheden aan ARO’s ter preventie en detectie van overtredingen van sancties zal een significante uitbreiding betekenen van het werk van ARO’s, wat ten koste zal gaan van andere taken zoals het opsporen en ontnemen van vermogen uit georganiseerde criminaliteit. Het kabinet zal hier in de JBZ-Raad desgevraagd een nadere toelichting opgeven. Vanuit de lidstaten lijkt er geen steun te zijn voor het toekennen van deze bevoegdheden aan de ARO’s.
Het voorstel over onverklaarbaar vermogen sluit in beginsel goed aan bij het Nederlandse wetsvoorstel voor Non-Conviction Based Confiscation dat binnenkort naar de Raad van State wordt gestuurd. Het kabinet zal in de Raad dan ook haar steun uitspreken voor dit voorstel. Ook enkele andere lidstaten hebben aangegeven positief ten overstaande van dit voorstel te staan.
3. Richtlijn milieustrafrecht
= algemene oriëntatie
Op 15 december 2021 heeft de Commissie een voorstel gepubliceerd om de richtlijn inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht te herzien en te vervangen. Het voorstel ziet bijvoorbeeld op het actualiseren van de lijst met milieuovertredingen die in alle lidstaten strafbaar moeten worden gesteld. Ook worden verschillende minimale strafmaxima gesteld ten aanzien van de in de ontwerprichtlijn opgenomen milieudelicten. In het bijzonder in grensoverschrijdende milieuzaken is het van belang dat dezelfde milieuovertredingen door alle lidstaten strafbaar worden gesteld. Dit vergemakkelijkt de samenwerking tussen lidstaten in grensoverschrijdende milieuzaken en versterkt daarmee een effectieve aanpak van milieucriminaliteit binnen de EU. Ook draagt het voorstel eraan bij dat binnen de EU geen vrijhavens voor milieucriminaliteit ontstaan.
Tijdens de JBZ-Raad van 9 en 10 juni 2022 is een gedeeltelijke algemene oriëntatie aangenomen over de artikelen 1 tot en met 3 van de herziene richtlijn, aangaande de opsomming van strafbaar te stellen milieudelicten. Sindsdien is verder gediscussieerd over de overige artikelen van de richtlijn, met als belangrijkste onderwerp de hoogte van de sancties voor natuurlijke personen en rechtspersonen. In dit kader heeft Nederland voorafgaand aan de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober jl. een voorstel ingediend om de regeling van minimale strafmaxima voor milieudelicten die de dood tot gevolg hebben te laten vervallen omdat bij dergelijke milieudelicten vervolging reeds mogelijk is op grond van de algemene strafbaarstellingen van dood door schuld en doodslag en de bepalingen in de herziene richtlijn daarmee geen toegevoegde waarde hebben. Hoewel een groot aantal lidstaten het Nederlandse voorstel steunde kon het voorstel niet op een meerderheid rekenen. Dit hoeft wat het kabinet betreft echter niet in de weg te staan van een positieve waardering van de herziene richtlijn als geheel.
Tijdens de JBZ-Raad van 8 en 9 december 2022 zal een algemene oriëntatie over de gehele herziene richtlijn worden voorgesteld. Het kabinet is voornemens steun uit te spreken voor dit voorstel. De herziene richtlijn betreft een belangrijke versterking van de strafrechtelijke aanpak van milieucriminaliteit binnen de gehele EU en zal naar verwachting een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen en stevig sanctioneren van milieudelicten.
4. Verordening digitalisering van justitiële samenwerking
= algemene oriëntatie
De algemene oriëntatie op de Verordening digitalisering van justitiële samenwerking en toegang tot het recht zal worden voorgelegd aan de lidstaten. Het kabinet is voornemens akkoord te gaan met de voorliggende tekst van zowel de verordening als de richtlijn.
De verordening bevat voorstellen ter verbetering van de beschikbaarheid en het gebruik van elektronische communicatie in grensoverschrijdende samenwerking tussen justitiële autoriteiten. Het voorstel omvat 23 bestaande EU-rechtsinstrumenten op zowel civiel als strafrechtelijk gebied. Uitgangspunt is «Digital by default»: informatie-uitwisseling in het kader van deze procedures zal voortaan in principe digitaal gaan plaatsvinden. Daarnaast bevat het document voorstellen ter verbetering van de digitale toegang tot het recht voor burgers en bedrijven in grensoverschrijdende zaken en verplichte acceptatie van elektronische documenten voor juridische beroepen, gerechten en andere bevoegde autoriteiten. Voorbeeld hiervan is het European Electronic Access Point (EEAP), een nieuwe functionaliteit op de E-justice portal waarmee burgers en bedrijven een civiele grensoverschrijdende rechtsprocedure kunnen opstarten. De bestaande nationale wegen daartoe blijven daarnaast gewoon bestaan. Tot slot betreft het voorstellen ter harmonisatie van zaken die aan e-Justice raken, waaronder de geldigheid en acceptatie van elektronische zegels en handtekeningen in geval van elektronische communicatie in grensoverschrijdende samenwerking of bij de toegang tot het recht, maar ook videoconferentie in grensoverschrijdende civielrechtelijke en strafrechtelijke procedures.
De bijbehorende richtlijn (zie ook agendapunt 5) bevat tekstwijzigingen aan bestaande kaderbesluiten en richtlijnen, die overeenkomen met de inhoud van de verordening.
De Commissie heeft de verordening en richtlijn op 1 december 2021 gepubliceerd en het BNC-fiche is op 28 januari 2022 naar uw Kamer gestuurd.7 Op 14 oktober ontving uw Kamer een brief inzake een verkenning van de uitvoeringsaspecten van deze verordening en richtlijn.8 In beide stukken gaf het kabinet aan dat de door de Commissie geraamde kosten wat Nederland betreft te laag zijn ingeschat en het kabinet had daarmee samenhangend nog vragen bij de wijze van implementatie. De kosten zijn naar verwachting hoog, al valt niet in beeld te brengen hoe hoog.
Nederland heeft in de onderhandelingen een aantal belangrijke zaken bereikt, met name de toevoeging van een tekst dat de referentie-en implementatiesoftware, die de Commissie ontwikkelt, op basis van een modulaire opzet wordt geleverd. Dit maakt inpasbaarheid in de bestaande nationale IT-infrastructuren makkelijker en daarmee worden de implementatiekosten naar verwachting lager. Het kabinet heeft enkele resterende vragen over de implementatie en zal deze punten bij de uitwerking van de verordening met aandacht blijven volgen.
5. Richtlijn digitalisering justitiële samenwerking
= algemene oriëntatie
De algemene oriëntatie op de Verordening digitalisering van justitiële samenwerking zal tijdens deze JBZ-Raad worden voorgelegd aan de lidstaten. Het kabinet is voornemens akkoord te gaan met de voorliggende tekst. Zie voor toelichting punt 4.
6. Richtlijn SLAPP
= beleidsdebat
De Commissie heeft twee documenten gepubliceerd op het gebied van strategische rechtszaken tegen publieke participatie (SLAPPs): een voorstel voor een richtlijn en een aanbeveling aan lidstaten. Het kabinet heeft uw Kamer hier via het gebruikelijke BNC-proces over geïnformeerd.9 Het Voorzitterschap zal de JBZ-Raad informeren over de stand van zaken in de besprekingen van het voorstel voor de Richtlijn en met de JBZ-Raad verder willen spreken over de doelstellingen en te bereiken balans in richtlijn. Op dit moment is nog geen discussiestuk beschikbaar.
Het voorstel voor de richtlijn heeft als doel de doelwitten (journalisten, maatschappelijk middenveld) van SLAPPs te beschermen en te voorkomen dat het verschijnsel zich verder verspreidt in de EU. Het voorstel bevat daarom verschillende waarborgen tegen SLAPPs in civiele zaken met grensoverschrijdende gevolgen. De aanbeveling aan lidstaten heeft een breder karakter. Hierin moedigt de Commissie de lidstaten aan om te voorzien in dezelfde waarborgen zoals genoemd in de richtlijn voor zaken zonder grensoverschrijdend karakter en op andere rechtsgebieden. Daarnaast worden lidstaten aangemoedigd ondersteuning te bieden aan doelwitten van SLAPPs in de vorm van bewustwordingscampagnes en individuele en onafhankelijke steun.
In Nederland zijn geen SLAPPs als zodanig bekend. De Nederlandse Vereniging van Journalisten meldt dat de juridische druk op journalisten toeneemt maar dat de meeste zaken wel degelijk een juridische grond hebben en daarmee niet kennelijk ongegrond of onrechtmatig zijn. Zoals aan uw Kamer gemeld plaatst het kabinet kanttekeningen bij de richtlijn en in hoeverre de in de richtlijn gekozen maatregel bijdragen aan het tegengaan van SLAPPs. Het Nederlandse procesrecht biedt op veel punten al mogelijkheden om op te treden bij onrechtmatige procedures. Nederland maakt zich in de onderhandelingen hard voor meer duidelijkheid over de effectiviteit van de maatregelen en de effecten op de nationale stelsels.
Onder de lidstaten is brede steun voor het doel van de richtlijn. Er zijn vele vragen over de voorgestelde oplossingen. Het Tsjechisch Voorzitterschap heeft aangegeven het verloop van de discussies op de besproken onderdelen in een nieuw compromisvoorstel te willen vastleggen voorafgaande aan het Zweeds Voorzitterschap. Naar verwachting zal hierover worden gesproken tijdens de JBZ-Raad. Een duidelijke meerderheid van lidstaten stuurt, net als Nederland, aan op het vergroten van de effectiviteit van de voorgestelde oplossingen, betere aansluiting op de bestaande nationale systemen en borging dat de voorgestelde oplossingen zelf niet kunnen worden misbruikt.
7. Werklunch: Strijd tegen antisemitisme
= gedachtewisseling
Tijdens de informele werklunch zal de Raad van gedachten wisselen over de gezamenlijke aanpak van antisemitisme. Er zijn nog geen discussiestukken beschikbaar. Naar verwachting zal de discussie verder bouwen op de Raadsconclusies die zijn aangenomen tijdens de JBZ-Raad van 3 en 4 maart jl. In deze Raadsconclusies is de lidstaten gevraagd om voor eind 2022 nationale actieplannen en strategieën voor antisemitismebestrijding te hebben.
Op 1 april 2022 is de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) ingesteld, die is ondergebracht bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Op 6 oktober jl. heeft de Minister van Justitie en Veiligheid het Werkplan Antisemitismebestrijding 2022–2025 naar uw Kamer gestuurd.10 Dit werkplan is het uitgangspunt voor de aandachtsgebieden en concrete acties van de NCAB. Beoogd is dat in 2023 een Nationale Strategie Antisemitismebestrijding wordt vastgesteld. Op 6 en 7 december 2022 organiseert de NCAB en host het Ministerie van Justitie en Veiligheid de EU-Werkgroep voor antisemitismebestrijding. De kernonderwerpen van de Werkgroep zijn de nationale actieplannen en strategieën van de lidstaten, online antisemitisme en het koesteren van Joods leven.
In de BNC-fiches over het EU-actieplan tegen racisme (2020–2025) en de daaropvolgende EU-strategie ter bestrijding van antisemitisme en ter bevordering van het Joodse leven (2021–2030) heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet in Europa bij het tegengaan van antisemitisme.11 Enkel een juridisch raamwerk is onvoldoende om antisemitisme structureel te bestrijden. Naast een repressieve aanpak gaat het ook om een preventieve aanpak, waarbij wordt ingezet op de bevordering van bewustwording van alle vormen van antisemitisme in de samenleving. Het kabinet zal hierbij ook vragen naar de rol die het EU-grondrechtenagentschap (FRA) kan spelen bij het ondersteunen van de lidstaten in hun strijd tegen antisemitisme.
8. Raadsconclusies strijd tegen straffeloosheid Russische agressie tegen Oekraïne
= goedkeuring
De JBZ-Raad zal naar verwachting de Raadsconclusies inzake de strijd tegen straffeloosheid met betrekking tot de Russische agressie tegen Oekraïne zonder discussie aannemen. In deze Raadsconclusies worden lidstaten onder meer opgeroepen de definitie van de internationale misdrijven die zijn verankerd in het Statuut van Rome te implementeren en de samenwerking te versterken met andere lidstaten, met de autoriteiten van Oekraïne, met derde landen en met het Internationaal Strafhof in het kader van de vervolging en berechting van internationale misdrijven begaan in Oekraïne. Met datzelfde doel wordt ingezet op de verdere samenwerking met Eurojust, Europol, het Europees Justitieel Netwerk, het Genocide Network, de EU-adviesmissie Oekraïne en het netwerk van nationale experts inzake Joint Investigation Teams (JIT’s Network). Daarnaast wordt opgeroepen tot een goede ondersteuning van de slachtoffers en tot het bijdragen aan de vervolging en berechting van internationale misdrijven. Het kabinet steunt de insteek van deze Raadsconclusies en zal hiermee instemmen.
9. Raadsconclusies versterken van de capaciteiten van het Europees justitieel netwerk inzake cybercriminaliteit (EJCN)
= goedkeuring
De JBZ-Raad zal naar verwachting zonder discussie de Raadsconclusies over het versterken van de capaciteiten van het Europees justitieel netwerk inzake cybercriminaliteit (EJCN) goedkeuren. In deze Raadsconclusies wordt geconcludeerd dat sinds de oprichting van het EJCN in 2016 de uitdagingen op het gebied van cybercriminaliteit alleen maar groter zijn geworden en dat het EJCN moet worden versterkt om de justitiële autoriteiten van de lidstaten beter bij te kunnen staan. Hiervoor wordt de oprichting van een permanent secretariaat voor het EJCN binnen Eurojust voorgesteld.
10. EU-toetreding EVRM
= beleidsdebat
Het Voorzitterschap voorziet een beleidsdebat over de onderhandelingen over de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Zoals bekend oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU-Hof)in 2014 dat de Ontwerptoetredingovereenkomst die in 2013 was uitonderhandeld met de Raad van Europa (RvE) op een aantal punten onverenigbaar was met het EU-recht. Sinds 2020 worden er heronderhandelingen met de RvE gevoerd om tegemoet te komen aan de bezwaren van het EU-Hof. Inmiddels is er een voorlopig akkoord bereikt op alle bezwaren van het EU-Hof, met uitzondering van het bezwaar van het EU-Hof ten aanzien van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). Het EU-Hof achtte het bezwaarlijk dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) na de toetreding van de EU tot het EVRM rechtsmacht over het GBVB zou hebben, ook ten aanzien van handelingen die buiten de rechtsmacht van het EU-Hof zouden kunnen vallen. Het Voorzitterschap zal de lidstaten vragen zich uit te spreken over hoe zij de weg voorwaarts zien ten aanzien van dit laatste openstaande bezwaar van het EU-Hof.
Zoals eerder gemeld aan uw Kamer hebben de niet-EU-leden van de RvE zich kritisch uitgelaten over de eerder door de EU gepresenteerde oplossing om tegemoet te komen aan het GBVB-bezwaar van het EU-Hof. Dat heeft de EU er mede toe bewogen om te reflecteren op een mogelijke alternatieve oplossing in de vorm van een interpretatieve verklaring over het GBVB. Het kabinet blijft zich inzetten voor de toetreding van de EU tot het EVRM en steunt – net als de grote meerderheid van lidstaten – het idee van een verklaring om het laatste openstaande bezwaar van het EU-Hof op te lossen.
Zo snel mogelijke toetreding van de EU tot het EVRM wordt binnen de Raad (en ook door de andere EU-stellingen) breed gedragen. De Raad van Europa streeft ernaar om een akkoord op onderhandelaarsniveau te bereiken voorafgaand aan de Raad van Europa top van staatshoofden en regeringsleiders die in mei volgend jaar zal worden georganiseerd in Reykjavik.
11. Diversen: Ministeriële bijeenkomst EU-Westelijke Balkan 3-4 november
= informatie van het Voorzitterschap
Naar verwachting zal het Voorzitterschap de JBZ-Raad informeren over de ministeriële bijeenkomst tussen de Europese Raad, de Commissie en de Ministers van de Westelijke Balkan, die heeft plaatsgevonden op 3 en 4 november jl. in Tirana. De EU werd vertegenwoordigd door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van de Tsjechische Republiek, samen met de Commissie, vertegenwoordigd door de Commissarissen voor Binnenlandse Zaken en Justitie, EDEO, Europol, Eurojust, Frontex, het EU-Asielagentschap en de EU-coördinator voor terrorismebestrijding. De bijeenkomst werd ook bijgewoond door vertegenwoordigers van het aantredende Zweedse en Spaanse Voorzitterschap. De partners van de Westelijke Balkan, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Montenegro en Noord-Macedonië waren vertegenwoordigd op ministerieel niveau. De sessie Binnenlandse Zaken was gericht op samenwerking bij het aanpakken van de gevolgen voor de veiligheid als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne en op het versterken van migratie, asiel en grensbeheer in de regio. De zitting van Justitie besprak de rechtsstaat en justitiële hervormingen, de strijd tegen corruptie en gezamenlijke actie tegen de Russische agressie tegen Oekraïne. Het kabinet zal de informatie van het Voorzitterschap aanhoren.
12. Diversen: EU-VS ministeriële ontmoeting over Justitie en Binnenlandse Zaken 14-15 december
= informatie van het Voorzitterschap
Een keer per jaar komen de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van het land van het voorzitterschap, de twee Commissarissen en de Amerikaanse Minister van Homeland Security en de Minister van Justitie bijeen. De bijeenkomst eindigt met een gemeenschappelijke verklaring. Tijdens dit agendapunt zal de JBZ-Raad naar verwachting worden geïnformeerd over de agenda en inzet van de EU-VS ministeriële ontmoeting inzake Justitie en Binnenlandse Zaken die op 14 en 15 december 2022 zal plaatsvinden. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie voorzien.
13. Diversen: Conferentie klokkenluiden
= informatie van het Voorzitterschap
Op 26 en 27 oktober jl. heeft de Conferentie «Accountability, Transparency and Trust: Working Level Conference on Whistleblowing» plaatsgevonden in Praag. Onder andere het implementatieproces van de richtlijn aangaande klokkenluiden, de effecten hiervan en de bescherming van klokkenluiders zijn besproken. Vanuit de Nederlandse ministeries is niet deelgenomen aan de conferentie. Het Nederlandse Huis voor klokkenluiders (een zelfstandig bestuursorgaan) was vertegenwoordigd. De voorzitter van het Huis voor klokkenluiders (tevens vertegenwoordiger van het NEIWA, Network of European Integrity and Whistleblower Authorities) heeft tijdens de conferentie een speech gegeven en een paneldiscussie over het beschermen van klokkenluiders in de praktijk geleid. Het Voorzitterschap zal de Raad over de conferentie informeren. Er wordt geen discussie voorzien.
14. Diversen: Workshop digitalisering van rechtspraak
= informatie van het voorzitterschap
Op 24 oktober jl. vond de Workshop on Digitalisation of justice: Towards an EU Roadmap? plaats. De organisatie lag in handen van het Tsjechische Voorzitterschap en de Commissie. Centraal onderwerp was de wenselijkheid om te komen tot een roadmap voor de digitalisering van justitie binnen de EU, die enerzijds de bestaande en toekomstige digitaliseringsinitiatieven zou consolideren en anderzijds zou kunnen helpen bij het vaststellen van een implementatiestrategie op het terrein van e-Justice. Ook Nederlandse vertegenwoordigers namen deel. Het Voorzitterschap zal de JBZ-Raad hierover informeren. Er wordt geen discussie voorzien.
15. Diversen: Raadsaanbeveling procedurele rechten van verdachten en beklaagden in voorlopige hechtenis en materiële detentievoorwaarden
= informatie van de Commissie
De Commissie heeft in haar werkprogramma voor 2022 aangegeven na te willen gaan hoe convergentie tussen de lidstaten op het gebied van voorlopige hechtenis en detentieomstandigheden kan worden bereikt in het kader van de verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking in strafzaken.12 Zoals eerder gemeld aan uw Kamer is er brede steun van de lidstaten om goede praktijken uit te wisselen maar is er geen draagvlak voor convergentie van standaarden.13 Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie voorzien.
16. Diversen: EU jaarlijks rapport toepassing EU-Handvest van de grondrechten
= informatie van de Commissie
Rond 10 december zal de Commissie haar jaarverslag over de toepassing van het EU-Handvest van de Grondrechten uitbrengen. Sinds 2021, als gevolg van het aannemen van de strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest,14 richt dit jaarverslag zich jaarlijks op een thema. Dit tweede jaarverslag «nieuwe stijl» zal zich richten op de vrijheid van het maatschappelijk middenveld en heeft een sterke link met het Rule of Lawdebat in de EU. Vermoedelijk zal de Commissie een vooraankondiging van dit verslag doen. Het kabinet zal dit aanhoren.
17. Agenda Aankomend Voorzitterschap
= informatie Zweden
Het aankomend Zweeds Voorzitterschap zal tijdens de JBZ-Raad haar prioriteiten presenteren op het gebied van justitie. Het kabinet zal de presentatie van het aankomend Zweeds Voorzitterschap aanhoren.
Zoals ook reeds uiteengezet in het BNC-fiche voor het Actieplan tegen mensensmokkel dat de Europese Commissie in 2021 presenteerde: Kamerstuk 22 112, nr. 3248.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-790.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.