21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 573 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2023

Op 2 maart vindt de Raad voor Concurrentievermogen plaats over het onderdeel interne markt en industrie. Met deze brief stuur ik u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse inzet.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 2 maart 2023

Interne markt en industrie

De Raad spreekt tijdens het onderdeel interne markt en industrie over 30 jaar interne markt, de herziening richtlijn betreffende op afstand sluiten van overeenkomsten inzake financiële diensten, en de verordening dataverzameling en -deling kortetermijnverhuur accommodatie. Het voorzitterschap heeft ook een diversenpunt ingebracht over patent court en een lunchdebat geagendeerd over de Green Deal in het industriële tijdperk.

Lange-termijn concurrentievermogen en productiviteit – 30 jaar interne markt

Beleidsdebat

Met de aankomende mededeling van de Commissie over 30 jaar interne markt (verwachte datum van publicatie 8 maart 2023) zal een beleidsdebat plaatsvinden over wat de Europese koers moet zijn voor het versterken van de interne markt. Dit houdt verband met het gesprek over het versterken van Europa’s concurrentievermogen en het realiseren van de transities. Bij het verstevigen van de Europese positie in een sterk veranderde internationale context blijft het voeren van een offensief beleid ter versterking van de interne markt een belangrijk uitgangsapunt, naast het beschermen van deze interne markt tegen onwenselijjke invloeden van buitenaf.

Nederlandse positie

Het kabinet zet in op een sterke, duurzame, en eerlijke interne markt voor zowel ondernemers als burgers en werknemers, zoals geschetst in de interne-marktactieagenda van juni 2022.1 Het kabinet zet in op een jaarlijkse beleidscyclus waarbij aan het begin van het jaar gekeken wordt hoe de interne markt erbij staat. Daarbij moeten behoeften van ondernemers, burgers en werknemers centraal staan. Het jaarlijkse interne-marktrapport en -scorebord moeten beter dan nu aangeven, waar ondernemers en burgers in de praktijk tegenaan lopen. Stakeholders moeten nauw betrokken worden, zoals tijdens een workshop die Nederland en Polen in september organiseerden om input op te halen voor de agenda van de Europese Taskforce interne-markthandhaving (SMET).

Op basis van genoemd jaarrapport en input van stakeholders moet de Raad voor Concurrentievermogen prioriteiten bepalen voor nadere acties. Deze kunnen onder meer worden opgepakt via genoemde Taskforce. Zo kijkt deze Taskforce momenteel naar best practices bij de uitvoering van de meldplicht voor detacheringen. Ook neemt Nederland deel aan een koplopersgroep die werkt aan een gemeenschappelijk formulier op vrijwillige basis voor de melding van detacheringen. Doel is om meer lijn te brengen in de nu zeer uiteenlopend ingevoerde meldplicht voor detacheringen. Dit moet het voor ondernemers makkelijker maken om detacheringen te melden in andere lidstaten zonder afbreuk te doen aan rechten van werknemers.

Eerder brachten Frankrijk en Nederland binnen het ecosysteem mobiliteit in kaart tegen welke belemmeringen ondernemers aan lopen als zij over de grens laadpaalinfrastructuur willen aanleggen. Via verschillende trajecten werkt de Europese Commissie aan opvolging van dit project. Nederland zou graag zien dat ook in andere ecosystemen ervaren belemmeringen op een gestructureerde wijze in kaart worden gebracht. Commissie en lidstaten zouden daarbij moeten samenwerken, ook om de gesignaleerde belemmeringen op te lossen.

Ten algemene wil het kabinet dat zowel in de EU als in Nederland op alle relevante beleidsterreinen het interne-marktperspectief sterker wordt meegenomen. In EU-verband zet Nederland in op stevigere politieke sturing op versterking van de interne markt door de Raad voor Concurrentievermogen, maar ook in de volle breedte van de Europese Commissie, andere Raadsformaties, de Europese Raad en ministeries in lidstaten.

Krachtenveld

Het Nederlandse accent ligt op de interne markt als belangrijkste middel om de concurrentiepositie van Europa te versterken. Een brede en diverse groep lidstaten steunt in principe de Nederlandse uitgangspunten die zijn gericht op betere handhaving van bestaande regelgeving en meer maatwerk, het centraal stellen van de ondernemer en sectorale aanpak. Deze landen leggen vaker de nadruk op een defensieve interne-markt agenda. Er lijkt er ook sprake te zijn van een verschuiving in het denken van de Europese Commissie die de interne markt en lijkt te definiëren als een markt die de goederen en diensten levert die we nodig hebben, en de traditionele definitie hanteert van de markt als een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrij verkeer is gewaarborgd.

Herziening richtlijn betreffende op afstand sluiten van overeenkomsten inzake financiële diensten

Algemene oriëntatie

De richtlijn betreffende op afstand gesloten overeenkomsten inzake financiële diensten2 (in het Engels: Distance Marketing of Financial Services Directive (DMSFD)) is in 2002 vastgesteld en heeft als doel consumenten bescherming te bieden bij het op afstand sluiten van overeenkomsten voor financiële diensten. De richtlijn geldt ook als een vangnet voor financiële diensten waarvoor geen Europese sector-/productspecifieke regelgeving bestaat.

De Europese Commissie publiceerde op 11 mei 2022 een voorstel tot herziening van de richtlijn.3 Omdat een deel van de verouderde richtlijn overbodig lijkt te zijn geworden door later ingevoerde sector-/productspecifieke regelgeving, ziet het voorstel enerzijds op het overhevelen en moderniseren van de nog altijd relevante bepalingen naar de consumentenrechten richtlijn4 en anderzijds op het intrekken van de richtlijn.

Nederlandse positie

Het kabinet steunt in algemene zin de harmonisatie op het gebied van consumentenbescherming bij het afsluiten op afstand van contracten voor financiële diensten. Omdat er steeds vaker sprake is van grensoverschrijdende dienstverlening, hecht het kabinet waarde aan dat er geen grote verschillen in beschermingsniveau ontstaan. Het kabinet staat positief tegenover het voorstel, mits het niveau van consumentenbescherming er niet op achteruit gaan, zoals aangegeven het BNC-fiche5.

Krachtenveld

Op veel punten is het voorstel goed ontvangen door de lidstaten, zoals het moderniseren van de bepalingen en het (uitgebreider) regelen van het herroepingsrecht, waaronder de invoer van een «stopknop». De verwachting is dat binnen afzienbare tijd de triloogfase gestart zal worden.

Verordening dataverzameling en -deling kortetermijnverhuur accommodatie

Algemene oriëntatie

Het voorstel betreft een verordening die ziet op een uniforme manier van registreren en verzamelen en delen van data door online platforms met overheden ten behoeve van de handhaving door overheden van toeristische verhuur van woningen in de EU. In veel lidstaten is er geen eenduidig kader waarmee de toeristische verhuur van woningen wordt gereguleerd en hebben lidstaten geen inzicht in waar toeristische verhuur plaatsvindt. Aangezien toeristische verhuur van woningen tot onttrekking van die woningen aan de binnenlandse woningmarkt kan leiden en daadwerkelijke toeristische verhuur van de woning leefbaarheidsproblematiek tot gevolg kan hebben, wordt met dit voorstel voorzien in een uniforme manier van registratie van toeristische verhuur en een uniforme manier van dataverzameling- en deling die lidstaten kunnen gebruiken om deze vorm van verhuur te reguleren.

Positie Nederland:

Nederland is positief over het voorstel en ziet meerwaarde in de voorgestelde aanpak van de Commissie. Allereerst past het voorstel binnen de reeds van kracht zijnde Wet toeristische verhuur6 en doet het voorstel ook geen afbreuk aan dit wettelijke stelsel. Ten tweede voorziet het voorstel in twee zaken waar Nederland, in aanvulling op de Wet toeristische verhuur, al enige tijd voor pleit. Het gaat hierbij om een uniforme manier van registreren in de EU (van belang voor online platforms die vaak internationaal actief zijn) en de introductie van een centraal digitaal toegangspunt om de uitwisseling van data tussen overheden en online platforms mogelijk te maken.

Over beide maatregelen is Nederland positief. Met name de introductie van het centraal digitaal toegangspunt is essentieel, omdat de data-uitwisseling tussen platforms en overheden noodzakelijk is voor een effectieve handhaving van (lokaal) beleid op het gebied van de toeristische verhuur van woonruimte. Met dit voorstel zou het bijvoorbeeld niet meer nodig zijn voor gemeenten om actief gegevens op te vragen om een nachtencriterium te controleren. Dit bevordert de effectiviteit van de handhaving, omdat de data van de platforms een reëler beeld geeft van de werkelijkheid dan een meldplicht per verhuring. De positie van Nederland is opgenomen in het BNC-fiche dat op 16 december 2022 aan uw Kamer is verzonden.7

Nederland zal langs de bovenstaande lijnen de Raadspositie beoordelen zoals die door het voorzitterschap nog voorgesteld zal worden.

Krachtenveld

Enkele lidstaten hebben net als Nederland al wet- en regelgeving geïntroduceerd voor toeristische verhuur van woonruimte. Naar verwachting zullen deze lidstaten een positieve grondhouding hebben ten opzichte van dit voorstel. Daarnaast zijn er lidstaten die nog geen wet- en regelgeving hebben op dit gebied. Het de verwachting dat ook deze lidstaten niet negatief tegenover het voorstel zullen staan, omdat ook de (grotere) steden in deze lidstaten te kampen hebben met de negatieve neveneffecten van de toeristische verhuur van woonruimte.

Patent court

Diversepunt

Onder dit agendapunt zal verslag worden gedaan over de voortgang van de uitvoering van het unitair octrooipakket dat in 2013 door de Raad voor Concurrentievermogen werd aangenomen. Dit nieuwe systeem zal op 1 juni 2023 in werking treden. Het unitair octrooipakket bestaat uit de invoering van het unitair octrooi (waardoor Europese octrooien met één procedure in de meeste EU-lidstaten geldig gemaakt kunnen worden) en de oprichting van het Eengemaakt octrooigerecht (Unified Patent Court; UPC). Het UPC is een nieuwe octrooirechtbank, met de hoofdzetel in Luxemburg en vestigingen in een groot aantal Europese landen, waarin de meest gespecialiseerde octrooirechters zitting zullen hebben. Ook in Nederland zal een lokale vestiging van het UPC worden gevestigd. In het UPC kan een octrooi door middel van één procedure in een groot deel van Europa worden gehandhaafd.

Nederland heeft zijn octrooiwetgeving inmiddels aangepast aan het unitaire systeem. Dit zal gelijktijdig met het unitair octrooi/UPC op1 juni 2023 in werking treden.

Nederlandse positie

Nederland (een belangrijk octrooiland met relatief veel Nederlandse octrooien en een beroepspraktijk met een goede reputatie) heeft zich altijd een warm pleitbezorger van het unitair octrooipakket betoond en actief meegewerkt aan de totstandkoming ervan. Het unitair octrooisysteem draagt bij aan het beter functioneren van de Europese interne markt en biedt kansen voor de internationaal georiënteerde Nederlandse beroepspraktijk (advocatuur, octrooigemachtigden).

Krachtenveld

Politiek is er altijd veel steun geweest voor het unitair octrooipakket. De Nederlandse uitvoeringswetgeving is geruisloos aanvaard en voor de Nederlandse positie is altijd veel steun geweest in de Tweede Kamer en bij stakeholders. Het Nederlandse bedrijfsleven en de adviespraktijk zijn enthousiast over het nieuwe systeem.

Green Deal in het industriële tijdperk

Lunchdebat

Naar verwachting zal het Zweeds voorzitterschap tijdens de lunch verder willen spreken over het EU concurrentievermogen en aansluiten bij eerdere debatten die zijn gevoerd tijdens de informele Raad voor Concurrentievermogen van 6 en 7 februari jl. en de Europese Raad van 9 februari jl.

Nederlandse positie

Het kabinet steunt de Europese ambitie om koploper te blijven in de klimaat- en energietransitie en schone technologieën. De bespreking tijdens de RvC zal zich naar verwachting richten op hoe EU lidstaten de Europese industrie kunnen ondersteunen in de groene transitie om een koploperspositie te behouden. Ook sectoren die bijdragen aan de digitale transitie en open strategische autonomie zijn daarbij van belang. Het versterken van lange termijn concurrentievermogen begint bij een sterk economisch fundament, zoals een sterke en eerlijke interne markt, het waarborgen van een gelijk speelveld, een open economie en internationale samenwerking, een dynamische en wendbare beroepsbevolking en EU-lidstaten met gezonde overheidsfinanciën. Het kabinet blijft zich hiervoor inzetten.

Daarnaast zet het kabinet in op ondersteuning van de Europese industrie door 1) het versnellen van de energietransitie; 2) het versterken van het investeringsklimaat van de EU; en 3) een ambitieuze groene handelsagenda. Ten aanzien van financiering is het kabinet van mening dat op basis van een behoefteanalyse eerst het bestaande financiële instrumentarium optimaal benut moet worden, voordat kan worden gesproken over aanvullende fondsen. Verder is het kabinet voorstander van het versnellen van steunprocedures en gerichte verruiming van de steunkaders die noodzakelijk zijn voor de groene transitie, maar terughoudend wat betreft een bredere versoepeling. Hier moet het gelijk speelveld worden gewaarborgd. Er worden nog een aantal belangrijke wetgevende voorstellen verwacht die moeten bijdragen aan de versterking van de Europese economische weerbaarheid: Critical Raw Materials Act (8 maart) en Net-Zero Industry Act (14 maart).

Ten laatste heeft het Zweeds voorzitterschap een diversepunt interne-markt integratie Oekraïne als opvolging van het EU-OEK Top.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 3437.

X Noot
2

Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad.

X Noot
3

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/83/EU betreffende op afstand gesloten overeenkomsten inzake financiële diensten en tot intrekking van Richtlijn 2002/65/EG.

X Noot
4

Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad.

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 3456.

X Noot
6

De Wet toeristische verhuur van woningen is per 1 januari 2021 in Nederland van kracht. De wet geeft gemeenten betere mogelijkheden om te handhaven op regels rond toeristische woningverhuur.

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, nr. 3581.

Naar boven