32 317 JBZ-Raad

Nr. 826 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2023

Hierbij bieden wij, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, uw Kamer het verslag aan van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 9 en 10 maart 2023 in Brussel. De Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de hebben deelgenomen aan deze JBZ-Raad. De belangrijkste onderwerpen op de Home-dag zagen op de bespreking van de staat van het Schengengebied (p.1) waarin de toezeggingen aan de leden Kuzu en Podt aan bod kwamen en de interne en externe dimensie van migratie waarin uitvoering is gegeven aan de motie van de leden Podt en Ceder1 en de motie van de leden Peters en Brekelmans2 (p.2). Tijdens de Justitiedag is invulling gegeven aan de motie van de leden Segers en Kamminga3 (p.6) en werd onder meer uitgebreid gesproken over het belang van het tegengaan dreiging tegen drugsgeweld, na inleiding van België en Nederland (p.6).

Bijgaand treft uw Kamer tevens de antwoorden op de resterende vragen uit het schriftelijk overleg voorafgaand aan deze Raad zoals gesteld op 6 maart jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 827) Deze vragen hebben betrekking op onderwerpen die niet waren geagendeerd voor deze Raad, namelijk de BNC-fiches over de API-verordeningen grensbewaking en rechtshandhaving, de Herziening van de Richtlijn ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de Richtlijn materieel insolventierecht en het verslag van de informele JBZ-Raad van 26 en 27 januari 2023. Tevens informeren wij uw Kamer over de ministeriële bijeenkomst over de Dublinverordening en het aantal Dublinoverdrachten.

Ministeriële bijeenkomst Dublin

Aan de vooravond van de JBZ-Raad organiseerde de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een ministeriële ontmoeting over de verbetering van de implementatie van het huidig Dublinacquis en de benodigde hervorming van het Dublinsysteem binnen de onderhandelingen over het Asiel- en Migratiepact. Aanwezig waren België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Zweden, Zwitserland, de Europese Commissie (Commissie) en het Europees asielagentschap (EUAA). Tijdens de bijeenkomst spraken de landen over de urgentie van betere implementatie van de Dublinverordening. De lidstaten bespraken wat deelnemende en andere lidstaten zelf kunnen doen om de werking van het Dublinsysteem te verbeteren. De landen waren het er over eens dat de Dublin Roadmap daarvoor de juiste handvatten bevat, waaronder het borgen van voldoende mensen en middelen om snel en regelmatig Dublinoverdrachten uit te kunnen voeren en het op peil brengen van de opvangcapaciteit. De landen bespraken ook welke rol er voor de Commissie is weggelegd op het gebied van monitoring en handhaving. De Commissie lichtte toe bezig te zijn met een rapportage over de Dublin Roadmap. Het EUAA kondigde aan de monitoring van de opvangcapaciteiten van lidstaten uit te breiden, zoals ook opgenomen in de conclusies van de Europese Raad van februari. Na afloop brachten de deelnemers een gezamenlijke verklaring uit.4

Aantallen Dublinoverdrachten

In het commissiedebat voorafgaand aan de JBZ-Raad te Brussel van 8 maart jl. heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid toegezegd uw Kamer te informeren over de vindplek van reeds aan uw Kamer verstrekte informatie over aantallen Dublinclaimanten die zijn overdragen aan verschillende Europese lidstaten. Onderstaand treft uw Kamer de tabel zoals ook reeds opgenomen in de beantwoording van Kamervragen naar aanleiding van de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023.5 Specifiek betreft het de beantwoording van vraag 382. Zie ook de bijlage bij deze brief.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Verslag van de formele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 9 en 10 maart 2023

I. Binnenlandse Zaken

Belangrijkste resultaten:

  • Het belang van snelle en adequate implementatie van de conclusies van de Europese Raad van 9 februari jl. werd breed ondersteund.

  • De Commissie zegde toe te zullen komen met een rapportage over de implementatie van de Dublinverordening.

1. Algemene staat van het Schengen gebied

a) Functioneren van het Schengengebied

b) De toekomst van het Europees visumbeleid

De Commissie presenteerde de Schengenbarometer. Deze barometer geeft op basis van een aantal kernindicatoren een algemeen beeld van het Schengengebied. De Commissaris zoomde tijdens deze vijfde editie van de Schengenraad in op drie onderwerpen. Het eerste onderwerp betrof de situatie aan de buitengrenzen, waarbij de Commissie aangaf dat de aankomsten via de Westelijke Balkan significant gedaald zijn, ongeveer 44% vergeleken met eind 2022. Ook stelde de Commissie, mede naar aanleiding van de Europese Raad van 9 februari jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1926), 500 miljoen euro vrij te maken om het beheer van de buitengrenzen verder te versterken. Daarbij vroeg de Commissie ook aandacht voor registratie in Eurodac, die beter moet. Ten tweede stipte de Commissie de effectiviteit van terugkeerbeleid aan en suggereerde daarbij meer gebruik te maken van de terugkeerondersteuning die Frontex kan bieden. Tot slot benoemde de Commissie de situatie rond drugssmokkel naar- en vanuit Europa. De Commissie zal hier aandacht aan besteden in de eerste thematische evaluatie onder de nieuwe Schengenevaluatieverordening die in het teken staat van de samenwerking tussen autoriteiten bij de bestrijding van grensoverschrijdende drugssmokkel.

Na de inleiding van de Commissie vroeg het Voorzitterschap lidstaten vooral te reflecteren op de toekomst van het EU-visumbeleid.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van snelle en adequate implementatie van de conclusies van de Europese Raad van de vergadering van 9 februari jl. op het gebied van grensbeheer, bijvoorbeeld ten aanzien van het opzetten van asielgrensprocedurepilots. Nederland markeerde daarbij tevens, in lijn met de toezegging aan het lid Kuzu (gedaan tijdens het Commissiedebat JBZ-Raad van 8 maart jl.) en indachtig de eerdere toezegging aan het lid Podt (in het Commissiedebat informele JBZ-Raad van 24 januari jl.) (Kamerstuk 32 317, nr. 818), het belang van opvolgen van misstanden die naar voren komen naar aanleiding van de monitoring van fundamentele rechten aan de buitengrenzen.

In de discussie over het visumbeleid waren de lidstaten, ook Nederland, het eens over de noodzaak van herziening van de criteria voor visumvrijstelling en de criteria voor de opschorting daarvan, inclusief monitoring van visumvrijgestelde landen. Er was steun voor het voorstel van het Voorzitterschap om nieuwe gronden voor het activeren van het opschortingsmechanisme te introduceren, zoals een gebrek aan gelijkstelling van het visumbeleid met dat van de EU en het hebben van investeringsprogramma’s voor burgerschap («gouden paspoorten»). Een minderheid aan lidstaten opperde visumliberalisering slechts voor een beperkte periode te verstrekken. De Commissie zegde toe snel met een voorstel te komen en in de tussentijd alvast van start te gaan met geïntensiveerde monitoring van visumvrije landen.

2. Inwerkingtreding van het verbeterde Schengen Informatiesysteem (SIS)

Met een film werd de JBZ-Raad geïnformeerd over de inwerkingtreding van het verbeterde Schengeninformatiesysteem (SIS) op 7 maart jl. Hiermee worden onder meer terugkeerbesluiten van burgers van buiten de EU via het SIS in heel Europa zichtbaar. Nieuw is de mogelijkheid om preventief te signaleren. De Commissie vroeg daarbij aandacht van de lidstaten voor het optimaal gebruik van het systeem, vooral op luchthavens.

3. Implementatie van interoperabiliteit

Het Zweeds voorzitterschap opende de discussie met een schets van de uitdagingen bij de oplevering van het centrale Entry/Exit Systeem (EES) en het effect hiervan op de implementatie van de diverse verordeningen in het grenzen- en veiligheidsdomein. Daarbij onderstreepte het Voorzitterschap het belang om verschillende opties te bespreken en toe te werken naar een realistisch tijdpad. Het Voorzitterschap wees op de hoge kosten van verder uitstel.

De Commissie en het EU-agentschap voor het operationeel beheer van het grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, Veiligheid en recht (eu-LISA) gaven een nadere toelichting op de vertraging waardoor de planning van mei 2023 niet kan worden gehaald.

Nederland onderstreepte het belang van een kwalitatief hoogwaardig systeem en stelde dat lidstaten zeven maanden nodig hebben voor het testen van de systemen om zeker te stellen dat implementatie goed verloopt. Het is van belang dat implementatie zo snel mogelijk gebeurt. Verdere vertraging brengt diverse risico’s met zich mee, waaronder omvangrijke negatieve financiële gevolgen zoals ook door het voorzitterschap werd genoemd. In de tafelronde onderschreven meerdere lidstaten deze financiële zorgen.

Verder werd het belang van een heldere, gedegen planning breed gedeeld door de lidstaten. Een klein groepje lidstaten riep op tot het uitwerken van alternatieve scenario’s mocht verdere vertraging zich voordoen. Het Voorzitterschap steunde deze oproep en het verzoek voor een nieuwe tijdlijn die uiterlijk in de JBZ-Raad van juni moet kunnen worden vastgesteld.

4. Werklunch: Russische agressie tegen Oekraïne: Interne veiligheidsdialoog en Justitie en Binnenlandse Zaken/de samenwerkingen met het Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid

Tijdens de besloten informele werklunch informeerden de EU-contraterrorismecoördinator en de Commissie de JBZ-Raad over de veiligheidsdialoog met Oekraïne. Dit om te bespreken welke instrumenten uit het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) of JBZ-actoren kunnen worden ingezet ter bevordering van de interne veiligheid van Oekraïne.

In een brede tafelronde onderstreepten de verschillende lidstaten het belang van de samenwerking en samenhang van de inspanningen van de lidstaten: zowel via JBZ-actoren (zoals Europol, Frontex, CEPOL of Eurojust) en via het EMPACT-instrument, als via bijdragen in het kader van civiel GVDB). Dit vergroot de effectiviteit en efficiëntie van de gezamenlijke inzet.

5. Asiel en migratie: externe en interne dimensies

Onder dit agendapunt werd langs twee vrijwel volledige tafelrondes de volle breedte van het Europees Asiel- en Migratiebeleid besproken. Voorafgaand aan de eerste tafelronde, die focuste op de externe dimensie van migratie, benadrukte het Voorzitterschap het belang van snelle uitvoering van de conclusies van de Europese Raad, waaronder de uitvoering van de Actieplannen voor de Centraal-Mediterrane-en de Westelijke Balkanroute, en snelle, gecoördineerde stappen op brede EU-migratiepartnerschappen met derde landen. Daarnaast onderstreepte het Voorzitterschap de noodzaak om coördinatie op Search and Rescue-operaties te verbeteren. In die context verwelkomde het Voorzitterschap de gesprekken binnen de SAR Contact Group. De Commissie refereerde aan de recente scheepsramp in Italië en benoemde dat – om dit soort rampen te voorkomen – smokkelnetwerken hard moeten worden aangepakt. Dat moet in samenwerking met derde landen. De Commissie poogt dan ook samen met lidstaten reizen naar derde landen op te zetten. Ook werkt de Commissie verder aan de actieplannen voor de diverse migratieroutes.

Uit de tafelronde bleek onder de lidstaten brede overeenstemming te bestaan dat moet worden voorkomen dat mensen in niet-zeewaardige boten naar Europa vertrekken. Daartoe moeten grondoorzaken van migratie worden aangepakt en mensensmokkelnetwerken worden ontmanteld. Ook was er brede overeenstemming dat de effectiviteit van terugkeerbeleid dient te worden verbeterd. Dit alles in brede en effectieve migratiepartnerschappen met derde landen. Enkele lidstaten benoemden het openen van legale migratiekanalen als belangrijk onderdeel van die partnerschappen. Ook het belang van versterking van de buitengrensbewaking, zoals opgenomen in de conclusies van de Europese Raad, werd door lidstaten veelvuldig genoemd. Nederland heeft, net als enkele andere lidstaten, het heropstarten van de SAR Contact Group verwelkomd. Nederland onderstreepte dat de EU de handen ineen moet slaan om het cynische verdienmodel van mensensmokkelaars te doorbreken en benadrukte dat de EU actief de migratiesamenwerking moet opzoeken met omringende landen van Europa. Daarnaast sprak de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en marge van de Raad, indachtig de motie van het lid Eerdmans6, met zijn Deense collega over intensieve Europese samenwerking met derde landen.

De tweede tafelronde onder dit agendapunt focuste op de EU-interne dimensie van het Asiel- en Migratiebeleid, waaronder de implementatie van de Dublin Roadmap. Het Voorzitterschap trapte af met een toelichting over de stand van zaken op de onderhandelingen binnen het Asiel- en Migratiepact en gaf aan als doel te hebben op de JBZ-Raad van juni a.s. een Raadspositie aan te nemen op de Asiel- en Migratiemanagementverordening (AMMR) en de asielprocedureverordening (APR). Daarnaast wenste het Voorzitterschap gedurende dit agendapunt de voortgang op de Dublin Roadmap te bespreken. Het Voorzitterschap gaf aan zeer te hechten aan de implementatie van huidige wetgeving, specifiek de Dublinverordening en dat de Roadmap daarvoor belangrijke stappen identificeert. Het Voorzitterschap nodigde de lidstaten uit op de implementatie te reflecteren.

Veel lidstaten verwelkomden de voortgang op de onderhandelingen op het Pact, al benadrukten sommigen dat het tempo nog verder omhoog moet en ook de onderhandelingen op de Crisis- en Force Majeur-verordening snel moeten starten. Er was veel steun voor de implementatie van de Dublin Roadmap. Verschillende lidstaten beaamden dat naleving van huidige wetgeving zeer belangrijk is en dat de Commissie hierop dient te monitoren en handhaven. Enkele buitengrenslidstaten gingen echter juist vooral in op betere naleving van het vrijwillige solidariteitsmechanisme zoals dat afgelopen zomer overeen werd gekomen.

Nederland, op wiens aandringen de implementatie van de Dublin Roadmap was geagendeerd, benadrukte het belang van wederzijds vertrouwen in de naleving van de huidige afspraken om voortgang te kunnen boeken op afspraken over een hernieuwd asielsysteem. De Dublin Roadmap biedt daarvoor goede handvatten maar het is voornamelijk een exercitie door de lidstaten zelf. Nederland riep daarom met een aantal gelijkgezinde lidstaten de Commissie op ook zelf actief te rapporteren over de naleving van de Dublinverordening, zodat knelpunten in beeld kunnen worden gebracht en de Commissie waar nodig technische assistentie kan bieden om naleving van de afgesproken normen te verbeteren. Hiermee gaf Nederland uitvoering aan de motie van de leden Podt en Ceder7 en de motie van de leden Peters en Brekelmans8.

Na de tafelronde zegde de Commissie toe te zullen komen met een rapportage over de implementatie van de Dublinverordening. De Commissie gaf eveneens aan te zullen rapporteren over de uitvoering van het vrijwillige solidariteitsmechanisme. Het kabinet wenst van de gelegenheid gebruik te maken om uw Kamer te informeren over de voortgang op de invulling van de Nederlandse bijdrage onder deze solidariteitsverklaring. Uw Kamer werd in het verslag van de JBZ-Raad van 9 en 10 juni 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 764) geïnformeerd dat Nederland met het oog op de Nederlandse opvangsituatie haar solidariteitsbijdrage invult met operationele steun. Samen met Tsjechië en Zwitserland is Nederland begin maart de gezamenlijke financiering van een project overeengekomen dat wordt uitgevoerd door de International Organisation for Migration voor de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen op de Griekse eilanden. Uw Kamer wordt op een later moment uitgebreider geïnformeerd over de volledige invulling van de Nederlandse solidariteitsbijdrage.

II. Justitie

Belangrijkste resultaten:

  • De JBZ-Raad heeft ingestemd met de Raadsconclusies over het EU Handvest van de grondrechten van de EU.

  • In de discussies over de dreiging tegen het drugsgeweld en over de rechtsstatelijkheid werd het belang van een gezamenlijke aanpak van de ministers van Justitie breed onderschreven.

1. Juridische antwoorden en de strijd tegen straffeloosheid van de Russische agressie tegen Oekraïne

Het Zweeds voorzitterschap stelde dat de EU zich actief blijft inzetten voor de strijd tegen straffeloosheid voor internationale misdrijven in Oekraïne en noemde daarbij het International Centre for the Prosecution of the crime of Aggression (ICPA) dat in Den Haag bij Eurojust gevestigd zal worden en de Core International Crimes Evidence Database (CICED) van Eurojust die medio 2023 volledig operationeel zal zijn. Ook riep het Voorzitterschap de lidstaten op om actief deel te nemen aan de twee aanstaande conferenties in dit kader die Nederland mede organiseert; de conferentie van 20 maart 2023 ter ondersteuning van het Internationaal Strafhof in Londen en een conferentie in Ljubljana op 15 en 16 mei 2023 voor de totstandkoming van een nieuw multilateraal verdrag inzake rechtshulp en uitlevering bij internationale misdrijven (MVRUIM).

De Commissie en Eurojust koppelden terug uit de United for Justice Conference in Lviv en noemden de belangrijkste resultaten: er is een memorandum of understanding getekend door het Joint Investigation Team (JIT) en de VS met daarin afspraken over praktische samenwerking en informatieuitwisseling. Tevens is de JIT-overeenkomst aangepast met het oog op de oprichting van het ICPA. Ook de bijeenkomst van de Dialogue Group on Accountability for Ukraine (een coördinatiemechanisme dat landen, internationale organisaties en betrokken partijen uit het maatschappelijk middenveld een platform biedt om nationale en internationale accountability-initiatieven te bespreken en op elkaar aan te laten sluiten) en de aankondiging van de opening van een Internationaal Strafhofkantoor in Oekraïne zijn belangrijke resultaten. De Commissie wees op het belang van brede steun van de internationale gemeenschap.

In een brede tafelronde uitten de lidstaten hun unanieme steun voor de oprichting van het ICPA en de CICED zoals benoemd door het Voorzitterschap.

Enkele lidstaten riepen op om de bevoegdheden van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) uit te breiden met de vervolging van schendingen van EU-sancties, bijvoorbeeld met een spoedprocedure. De Commissie ondersteunde dit. Tevens was er steun voor een apart tribunaal voor de crime of aggression, aanvullend op het werk van het Internationaal Strafhof. Een enkele lidstaat stelde dat het bij de vervolging van internationale misdrijven van belang is om de positie van slachtoffers, in het bijzonder van kinderen en slachtoffers van seksueel geweld, te versterken en psychologische begeleiding te bieden.

2. Richtlijn Ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen

Het Voorzitterschap informeerde de JBZ-Raad over de stand van zaken omtrent de Richtlijn vermogensherstel en confiscatie aan de hand van een voortgangsrapport. De Commissie stelde dat drugshandel een van de grootste markten is met illegale winsten. De Commissie benadrukte het belang van het afpakken van criminele winsten, waarbij procesrechten en waarborgen in acht dienen te worden genomen. Asset Recovery Offices dienen volgens de Commissie in staat gesteld te worden snel te bevriezen, over voldoende (financiële) onderzoekscapaciteit te beschikken en toegang te hebben tot databases. De Commissie noemde het confisqueren van onverklaarbare rijkdom een belangrijk onderdeel. De richtlijn biedt ook de mogelijkheid om in geval van schending van de beperkende maatregelen van de EU tot confiscatie over te gaan.

Nederland en enkele andere lidstaten benadrukten het belang om ambitieus te zijn, mede op het confisqueren van onverklaarbaar vermogen, zodat verdienmodellen van criminele organisaties daadwerkelijk kunnen worden verstoord. Een enkele lidstaat maande daarentegen tot voorzichtigheid bij het confisqueren van vermogen zonder veroordeling en benoemde dat vermogen dat uit oorlogsmisdrijven kan worden geconfisqueerd gebruikt zou moeten worden om slachtoffers te vergoeden.

Een lidstaat noemde specifiek haar ervaringen met registers inzake inbeslaggenomen en geconfisqueerde goederen en bood aan kennis hieromtrent te delen.

2. Rule of Law ontwikkelingen op het terrein van justitie

Het Voorzitterschap kaartte het belang van de toegang tot het recht voor een goed functionerende rechtsstaat aan en verwees naar het jaarlijkse rechtsstaatsrapport van de Commissie en het Europees Justitie Scoreboard en stelde dat toegang tot de rechter de kern vormt van de rechtsstaat. De rechter moet voor eenieder toegankelijk zijn en vertraagde gerechtigheid is geen gerechtigheid. Het Voorzitterschap uitte haar zorgen dat dit basisprincipe onder druk staat, onder meer door procedurele barrières.

De Commissie ging in op ontwikkelingen in de lidstaten zoals beschreven in het rechtsstaatrapport en benoemde daarbij de aanbevelingen die daarin sinds afgelopen jaar zijn opgenomen.

Vervolgens gingen de lidstaten in op de belemmeringen waar zij tegenaan lopen en best practices om deze te verhelpen. Het merendeel van de lidstaten wees op achterstanden in de rechtspraak en benoemde verschillende methoden om hierop in te lopen.

Nederland benoemde onder met verschillende lidstaten de mogelijkheid tot verkorting van de duur van een procedure door op innovatieve wijze te kijken naar de ingerichte processen, te werken met elektronische dossiers en andere digitale oplossingen. Een voorbeeld van het laatste is het online met wederzijdse instemming mogelijk maken van een echtscheiding. Ook video conferencing in verhoren werd door een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, als best practice genoemd. Deze verschillende vormen van digitalisering leiden tot versnelling van de rechtsgang en verlagen daarnaast de drempel van de toegang tot het recht.

Meerdere lidstaten gingen in op het verbeteren van en meer financiering voor de rechtsbijstand, psychosociale hulp voor slachtoffers en op toegang tot het recht voor laaggeletterden en kinderen.

3. Raadsconclusies over het EU Handvest van de grondrechten van de EU

De JBZ-Raad heeft ingestemd met de Raadsconclusies over het EU Handvest van de grondrechten van de EU. De Commissie gaf aan dat de Raadsconclusies opvolging geven aan het verslag van de Commissie over het Handvest. De Commissie benadrukte het belang van het maatschappelijk middenveld voor het functioneren van de democratie en stelde graag in gesprek te gaan met de lidstaten hoe dit het beste vorm te geven.

Vervolgens is er van gedachten gewisseld met het EU-grondrechtenagentschap over het beschermen van het maatschappelijk middenveld. Het EU-grondrechtenagentschap stelde dat het maatschappelijk middenveld onder druk staat en lichtte toe dit kan worden onderverdeeld in vier verschillende categorieën: zware regelgeving, financiële restricties, geen toegang tot besluitvormers en intimidatie. Onder die laatste categorie vallen zogeheten strategische rechtszaken, SLAPPs, waarmee getracht wordt journalisten en mensenrechtenverdedigers te intimideren en de mond te snoeren.

Het EU-grondrechtenagentschap stelde dat de situatie steeds ernstiger wordt en bescherming, (financiële) steun en participatie belangrijke pijlers zijn om de situatie te verbeteren. Er wordt door de lidstaten unaniem steun uitgesproken voor het belang van het maatschappelijk middenveld als hoeksteen van sterke democratische samenlevingen en het beschermen van het maatschappelijk middenveld.

Verschillende lidstaten gingen in op de toename van SLAPPs, op hun beleid om het maatschappelijk middenveld te betrekken bij de totstandkoming van nieuwe wetgeving – onder meer via webportals en platforms en door expertise bij ambtenaren op te bouwen op dit terrein – en op verschillende vormen van financiële ondersteuning. Nederland ging in op het belang van tegengestelde geluiden, zowel bij de totstandkoming van wetgeving in Nederland, maar ook op Europees niveau.

4. Strijd tegen racisme en antisemitisme: vervolgstappen

Het Voorzitterschap opende met het belang van het gezamenlijk aanpakken van racisme en antisemitisme. Lidstaten gaven een stand van zaken van de huidige en voorgenomen maatregelen op het gebied van racisme en antisemitisme. De Commissie ging in op de Europese strategieën op deze onderwerpen en verwelkomde regelmatige discussie op technisch en politiek niveau hierover. Ook hier sloot het EU-grondrechtenagentschap aan en gaf aan onderzoek te doen naar racisme en antisemitisme. Hieruit blijkt dat de situatie verslechtert. Verschillende lidstaten gingen in op de maatregelen die zijn getroffen, het aanstellen van nationale coördinatoren en het opstellen van nationale actieplannen. Nederland ging in op recente antisemitische en discriminerende projecties op de Erasmusbrug en het Anne Frankhuis en kaartte het belang van preventie aan. Conform de motie van de leden Segers en Kamminga9 heeft Nederland zich uitgesproken voor een stevige EU aanpak van antisemitisme.

Een enkele lidstaat verwees naar de Digital Service Act en het belang van het toevoegen van hate speech en hate crime aan artikel 83 VWEU. Unaniem waren de lidstaten het erover eens dat in de Unie geen plek is voor antisemitisme en racisme en gaven steun aan regelmatige agendering van deze onderwerpen in de JBZ-Raad.

5. Richtlijn Strafbaarstelling van EU-sancties

Het Voorzitterschap informeerde de JBZ-Raad over de voortgang van de onderhandelingen over de Richtlijn Strafbaarstelling van EU-sancties die op 15 december 2022 zijn begonnen. Het Voorzitterschap wil in juni een algemene oriëntatie bereiken en gaf aan dat er nog enkele punten zijn waarover wordt onderhandeld, waaronder de reikwijdte van de strafbaarstelling.

De Commissie gaf aan definities van misdrijven op te willen nemen om optimale rechtszekerheid te creëren. De richtlijn voorziet ook in gemeenschappelijke normen voor straffen. De Commissie streeft naar meer samenwerking, vooral in het kader van de Taskforce Seize and Freeze. De Commissie zet in op een implementatietermijn van zes maanden en benadrukte dat de richtlijn zo spoedig mogelijk in nationale wetgeving dient te worden omgezet. Een enkele lidstaat steunde de Commissie hierin. Samen met de Richtlijn inzake ontneming en confiscatie kan vermogen worden geconfisqueerd in geval van inbreuk op de beperkende maatregelen. De Commissie staat positief tegenover uitbreiding van het mandaat van het EOM om schendingen van EU-sancties te vervolgen.

7. Werklunch: dreiging van drugsgeweld

Het Zweeds voorzitterschap agendeerde de toenemende dreiging van drugsgeweld en de ervaringen die de lidstaten daar mee hebben als lunchbespreking. Op verzoek van het Voorzitterschap zetten België en Nederland hun ervaringen met de toenemende dreiging uiteen ter introductie. Hierbij stelde Nederland dat georganiseerde criminaliteit alleen kan worden ingeperkt door een brede aanpak, alleen opsporing en vervolging dringen georganiseerde criminaliteit onvoldoende terug. Er dient integraal te worden samengewerkt tussen verschillende niveaus en disciplines.

De Commissie verwacht in de zomer van 2023 met een bijgewerkt actieplan te komen voor de aanpak van drugscriminaliteit. Europol en Eurojust vroegen om meer samenwerking met derde landen en om meer harmonisatie tussen de lidstaten om onderlinge samenwerking te vergemakkelijken.

In de tafelronde spraken de lidstaten unanieme bereidheid uit om samen op te trekken en nieuwe ideeën te ontwikkelingen en er werd gesproken over de bestrijding van ondermijnende criminaliteit en vermenging van onder- en bovenwereld. Onder meer is verdieping nodig op het gebied van encryptie en dataretentie. Daarnaast is betere samenwerking met derde landen gewenst en het beter benutten van Europol en Eurojust van belang.

Verder werd gesproken over gezamenlijke aanpak van safe havens in derde landen, haven, ondergronds bankieren en online aanbod. Daarnaast is het van belang om in de aanpak ook de vermindering van de vraag naar drugs centraler te stellen.

Enkele lidstaten kaartten het belang van privacy en rechtsbescherming aan tegen de achtergrond van checks and balances. Daartegenover staat dat de rechten van slachtoffers voldoende beschermd dienen te worden.

8. AOB

a) Beroving of beperking van vrijheid: eindrapport van de negende ronde van wederzijdse evaluaties

Het Voorzitterschap meldde dat de evaluatie over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning van straffen en maatregelen binnen de Unie en de toepassing van vier Europese kaderbesluiten in de lidstaten is verschenen en vastgesteld.

b) EU-US data privacy framework

Het Voorzitterschap ging in op ontwikkelingen omtrent het EU-US data privacy framework. In juli 2020 heeft het Hof van Justitie in de zaak Schrems II het adequaatheidsbesluit voor doorgifte van gegevens aan de VS, het EU-VS Privacy Shield, vernietigd. Er is daardoor sindsdien geen vrije gegevensdoorgifte meer mogelijk met de VS. De Commissie heeft naar aanleiding van Schrems II met de VS een nieuw trans-Atlantisch kader voor gegevensoverdracht opgesteld (het EU-VS-gegevensbeschermingsraamwerk). De Europese Raad voor gegevensbescherming (EDPB) heeft een niet-bindend advies uitgebracht dat het ontwerpbesluit weliswaar als proportioneel beoordeelt, maar ook oordeelt dat het niet ver genoeg zou gaan om de privacy van EU-burgers te beschermen. De Commissie zet zich ervoor in de zorgen die er zijn aan te pakken. Ook de VS zal nog de nodige maatregelen moeten implementeren. Druk van de lidstaten op de VS is nodig om in de zomer van 2023 de gegevensdoorgifte te hervatten.

c) Raadsconclusies over EU-toetreding tot het Verdrag van Istanbul

Het Voorzitterschap meldde dat op 21 februari de Raad Algemene Zaken heeft ingestemd met het voorstel om het Europees Parlement om instemming te vragen voor sluiting van het Verdrag van Istanbul door de EU. Het Europees Parlement buigt zich daar momenteel over.

Alle documenten, waaronder de bevoegdheidsverklaring en een code of conduct, hebben via een gekwalificeerde meerderheid voldoende steun gekregen. Enkele lidstaten gaven aan dat de EU-toetreding tot het verdrag niet te hebben gesteund.


X Noot
1

Kamerstuk 32 317, nr. 793

X Noot
2

Kamerstuk 32 317, nr. 794

X Noot
3

Kamerstuk 21 501–20, nr. 1689

X Noot
5

Kamerstuk 36 200 VI, nr. 12,

X Noot
6

Kamerstuk 32 317, nr. 813

X Noot
7

Kamerstuk 32 317, nr. 793

X Noot
8

Kamerstuk 32 317, nr. 794

X Noot
9

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1689

Naar boven