21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1935 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2023

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 13 en 14 maart a.s. In verband met de Provinciale Statenverkiezingen ben ik deze keer niet in de gelegenheid deel te nemen aan deze vergaderingen. De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst is voornemens deel te nemen aan de Ecofinraad.

Ik heb uw Kamer op 22 februari jl. geïnformeerd over de nacalculatie 2022 EU-afdrachten.1 In tabel 1 in de Kamerbrief waren per abuis de netto bedragen voor de niet-eurolanden weergegeven in hun nationale valuta in plaats van in euro’s. In onderstaande aangepaste tabel vindt u de bedragen voor alle landen in euro’s.

Tabel 1: nacalculatie 2022 (in miljoen euro; Europese Commissie)

Lidstaat

Bruto

Herverdeling

Netto

België

272

– 199

73

Bulgarije

49

– 28

21

Tsjechië

46

– 98

– 52

Denemarken

192

– 133

59

Duitsland

1.681

– 1.460

221

Estland

32

– 12

19

Ierland

231

– 131

100

Griekenland

34

– 74

– 40

Spanje

92

– 489

– 397

Frankrijk

758

– 987

– 228

Kroatië

58

– 22

35

Italië

788

– 703

85

Cyprus

12

– 9

3

Letland

28

– 13

14

Litouwen

51

– 22

29

Luxemburg

74

– 21

52

Hongarije

72

– 59

13

Malta

16

– 6

11

Nederland

-215

– 341

– 556

Oostenrijk

203

– 161

42

Polen

675

– 237

438

Portugal

17

– 84

– 67

Roemenië

207

– 101

106

Slovenië

18

– 21

– 3

Slowakije

59

– 41

18

Finland

67

– 99

– 32

Zweden

245

– 209

36

Totaal

5.761

– 5.761

0

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 13 en 14 maart 2023

Eurogroep

Mededeling aangaande richtsnoeren voor het begrotingsbeleid in 2024

Document: nog niet beschikbaar.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Zowel in de Ecofinraad als de Eurogroep wordt gesproken over een verwachte mededeling van de Europese Commissie (de Commissie) met voorlopige richtsnoeren voor het begrotingsbeleid van de EU-lidstaten in 2024. De Eurogroep zal mogelijk een verklaring aannemen, zoals in maart 2022 ook het geval was. De mededeling is op het moment van schrijven nog niet gepubliceerd en zal mogelijk pas op 8 maart beschikbaar komen. Deze geannoteerde agenda kan daardoor niet ingaan op de inhoud van de verwachte mededeling van de Commissie of de inhoud van een mogelijke verklaring van de Eurogroep.

De mededeling van de Commissie zal naar verwachting principes bevatten op basis waarvan de Commissie de stabiliteits- en convergentieplannen die lidstaten in april moeten indienen zal beoordelen. De principes helpen lidstaten bij het formuleren van die plannen. Op basis van haar oordeel over de stabiliteitsplannen zal de Commissie landspecifieke begrotingsaanbevelingen voor 2024 aan de Raad voorstellen.

In de mededeling zal de Commissie mogelijk vaststellen dat de algemene ontsnappingsclausule voor 2024 kan worden gedeactiveerd. Het deactiveren van de algemene ontsnappingsclausule betekent dat de regels van de preventieve arm van het SGP in principe weer van kracht worden. Naar verwachting zal de Commissie echter rekening willen houden met het feit dat de regels van het SGP momenteel worden herzien. Dat betekent waarschijnlijk dat de huidige regels waarschijnlijk niet onverkort zullen terugkomen in de richtsnoeren voor 2024, en dat de Commissie elementen van haar voorstel voor een herzien SGP zal opnemen in de richtsnoeren voor zover daar steun voor bestaat.

De afgelopen jaren waren de richtsnoeren en aanbevelingen van de Raad voor het begrotingsbeleid van de lidstaten kwalitatief van aard. Het kabinet is van mening dat de richtsnoeren en aanbevelingen voor 2024 weer kwantitatieve doelstellingen voor het verlagen van hoge begrotingstekorten moeten bevatten waar dat nodig is. Het kabinet zal mogelijke voorstellen van de Commissie waarbij voor de aanbevelingen voor het begrotingsbeleid wordt gekeken naar zowel het huidige SGP als de gesprekken over de toekomst van het SGP deze voorstellen op hun merites beoordelen.

Inflatieontwikkeling in de eurozone en EU-lidstaten

Document: N.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Ministers zullen van gedachte wisselen over de inflatieontwikkelingen in de eurozone.

De inflatie in de eurozone is in februari lichtelijk afgenomen, van 8,6% op jaarbasis in januari tot 8,5% in februari. De daling in februari vindt zijn oorsprong in de afnemende energie-inflatie, terwijl de prijzen voor voedsel en diensten stegen. Geschoond voor voedsel- en energieprijzen steeg de kerninflatie in de eurozone in februari verder, van 5,3% in januari naar 5,6% in februari. In Nederland steeg de inflatie in februari tot 8,9% op jaarbasis, ten opzichte van een inflatie van 8,4% op jaarbasis in januari. De kerninflatie steeg van 7,1% in januari, naar 7,7% in februari.

Vooruitkijkend zal de inflatie naar verwachting dalen, gedreven door een lagere energie-inflatie, maar zal de kerninflatie waarschijnlijk langer boven de doelstelling van de ECB blijven van 2%. In haar meest recente raming van 13 februari jl. verwacht de Europese Commissie (de Commissie) dat de inflatie in de eurozone over 2023 en 2024 resp. 5,6% en 2,5% zal bedragen. De Nederlandse inflatie was vorig jaar hoger dan het Europese gemiddelde (11,6% in NL ten opzichte van 8,4% in de eurozone). Voor dit jaar raamt de Commissie dat de Nederlandse inflatie onder dat het gemiddelde van de eurozone zal liggen (4,5% voor NL ten opzichte van 5,6% in de eurozone). Voor volgend jaar raamt de Commissie dat de Nederlandse inflatie ongeveer gelijk zal zijn aan het eurozone gemiddelde (2,7% in NL ten opzichte van 2,5% in de eurozone).

Momenteel bestaan er grote inflatieverschillen tussen lidstaten. Deze verschillen worden voornamelijk gedreven door de verschillen in energieprijzen tussen de lidstaten, en het gewicht van energie in het consumptiemandje van lidstaten. Naar verwachting zullen dit en volgend jaar ook de inflatieverschillen tussen lidstaten afnemen, gedreven door de afnemende energie-inflatie. Waar de inflatievariatie tussen lidstaten in 2022 13 procentpunt bedroeg, zal komend jaar naar verwachting deze variantie in inflatie afnemen tot 6,6 procentpunt en in 2024 deze verder afnemen tot 3,7 procentpunt.

De inflatieverwachtingen zijn omgeven door grote onzekerheid. Enkele factoren die hierin meespelen zijn: 1) het onzekere verloop van de energieprijzen voor komende winter; 2) het onzekere verloop van de loonvorming, met mogelijke tweede-ronde-effecten op de inflatie. Dergelijke tweede-ronde-effecten vinden plaats indien inflatie leidt tot hogere lonen, die op hun beurt worden doorgerekend in de prijzen; en 3) het onzekere verloop van de budgettaire steunmaatregelen op de economie.

Om de inflatie het hoofd te bieden heeft de ECB de beleidsrentes op 2 februari jl. opnieuw met 50 basispunten verhoogd. De belangrijkste beleidsrente, de depositorente, is daarmee verhoogd naar 2,5%. Daarbij kondigde de ECB aan de rente in maart verder te zullen verhogen met 0,5%-punt. Volgens de marktverwachtingen zal de ECB het komende half jaar de depositorente verder verhogen tot 4%.

Nederland zal de toelichting op de inflatieontwikkelingen en -vooruitzichten aanhoren.

Beleidsdoelen van een digitale euro: strategische discussie en gedachtewisseling over standpunten over het project en beleidsoriëntaties

Document: op dit moment nog niet beschikbaar.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de beleidsdoelen van een digitale euro. Het doel van de bespreking is om politieke richting te geven aan het aangekondigde wetsvoorstel van de Europese Commissie. Er vindt tijdens deze bespreking in de Eurogroep geen besluitvorming plaats.

De Europese Commissie heeft aangekondigd om aan einde van het tweede kwartaal van 2023 met een wetgevend voorstel te komen. Dit voorstel vormt de juridische basis voor de eventuele digitale euro. De Commissie heeft aangegeven dat in het voorstel de essentiële beleidskeuzes worden vastgelegd. De vraag of het kabinet kan instemmen met invoering van een digitale euro kan pas worden beantwoord als het voorstel van de Commissie er ligt en de onderhandelingen erover zijn afgerond.

Het kabinet is van mening dat een mogelijke invoering van de digitale euro vraagt om een zorgvuldige afweging en politieke besluitvorming. Ook dient het duidelijk zijn wat de voordelen zijn van een digitale euro voor consumenten, bedrijven en de bredere economie. Belangrijke andere voorwaarden voor Nederland zijn dat de privacy van gebruikers is gewaarborgd, de digitale euro nadrukkelijk complementair is aan contant geld, er overeenstemming is met het anti-witwasraamwerk, dat er waarborgen zijn voor de financiële stabiliteit en dat programmeerbaarheid van de digitale euro onmogelijk is. Deze voorwaarden dienen in het wetsvoorstel voor de digitale euro terug te komen.

Voor Nederland geldt dat het waarborgen van de toegang tot publiek geld in een digitaliserende wereld en autonomie in het betalingsverkeer de belangrijkste doelen zijn in dit project. Bij de ontwikkeling van de digitale euro dient nadrukkelijk aandacht te zijn voor concrete use cases, waarbij de mogelijke voordelen vooraf tastbaar gemaakt dienen te worden. De digitale euro zou, als wordt overgaan tot invoering hiervan, in een betalingsverkeerlandschap komen dat behoorlijk verzadigd en competitief is. Ons betalingsverkeer behoort tot de top van de wereld: het is betrouwbaar, goedkoop en innovatief. Er zal alleen acceptatie van een digitale euro zijn, zowel in de zin van maatschappelijk draagvlak als in het daadwerkelijke gebruik ervan, als er duidelijke voordelen zijn voor burgers, bedrijven en de bredere economie. Een vorm die voor Nederland duidelijk toegevoegde waarde kent en waar op gefocust moet worden, is een digitale euro die zoveel mogelijk de kenmerken van contant geld weerspiegelt en waarvan de waarde publiekelijk wordt gewaarborgd. Voor iedere mogelijke modaliteit van een digitale euro dient duidelijk te zijn wat de voordelen voor burgers en bedrijven zouden zijn, en tegen welke kosten.

Nederland zal bovenstaande aandachtspunten en voorwaarden onder de aandacht brengen in de gedachtewisseling in de Eurogroep. Nederland trekt nauw op met andere landen, met name Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje. Gezamenlijk zetten deze landen zich in om dit onderwerp op de politieke agenda te houden. Het doel daarvan is om, gevoed door de nationale parlementen, zoveel mogelijk politieke richting mee te geven met het oog op het door de Europese Commissie aangekondigde wetsvoorstel.

Terugkoppeling G20 en voorbereiding van de bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten van de centrale banken van de G20 en van de voorjaarsbijeenkomst van het IMF

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het Raadsvoorzitterschap en de Commissie zullen tijdens de Eurogroep en Ecofinraad terugkoppelen over de eerste G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en centrale bankgouverneurs onder het Indiase voorzitterschap. Deze vergadering vond op 24 en 25 februari jl. plaats in Bangalore, tegen de achtergrond van een onzeker macro-economisch vooruitzicht. Alhoewel een aantal economische indicatoren recentelijk positief zijn bijgesteld blijft de wereld geconfronteerd met een groot aantal uitdagingen. Zo woedt in Oekraïne nog de Russische oorlog, worstelen veel opkomende economieën met hoge publieke schulden, en blijven structurele ontwikkelingen zoals klimaatverandering de aandacht eisen. In de bijeenkomst is gesproken over de gezamenlijke aanpak van deze grensoverschrijdende uitdagingen. Onderwerpen die in dat kader aan bod zijn gekomen zijn de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsbanken, de implementatie van de G20 Sustainable Finance Roadmap, de tweepijlerherziening van het internationaal belastingstelsel, investeringen in duurzame infrastructuur, versterking van mondiale pandemieparaatheid en verbetering van de internationale financiële architectuur met betrekking tot schuldbehandelingen. De eerste dag van de bijeenkomst, 24 februari jl., was precies één jaar na de start van de Russische oorlog in Oekraïne. Uiteindelijk is het de G20 niet gelukt om overeenstemming te bereiken over een gezamenlijke slotverklaring, omdat de standpunten uiteenliepen over het opnemen van een verwijzingen naar de (economische gevolgen van deze) oorlog.

Tijdens de Ecofinraad zal de voorbereiding van de EU bij de bijeenkomst van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken van de G20 en de Voorjaarsvergadering van het IMF op 12-14 april te Washington D.C worden besproken. De inzet en de twee bijbehorende documenten, het IMFC statement en de EU G20 Terms of Reference worden op een later moment met lidstaten afgestemd. Het IMFC statement is het publieke statement namens de EU bij de IMF Voorjaarsvergadering. De EU G20 Terms of Reference legt de EU-inzet vast voor de G20-vergadering van Ministers van Financiën en Presidenten van Centrale Banken.

De G20-vergadering zal vermoedelijk grotendeels in het teken staan van de mondiale economie en huidige risico’s, waarbij er veel aandacht zal zijn voor de wereldwijde economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de mogelijkheden om kwetsbare landen economisch te steunen. De Nederlandse prioriteiten binnen het G20 Finance Track zijn de aanpak van de mondiale schuldenproblematiek, de klimaattransitie en duurzame financiering, een effectievere inzet van kapitaal van multilaterale ontwikkelingsbanken en de herziening van het internationale belastingstelstel.

Twee thema’s zullen een centrale rol spelen tijdens de International Monetary and Financial Committee (IMFC) dit voorjaar. Ten eerste, zullen de gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor de mondiale financieel-economische situatie worden besproken. Daarbij zal het gaan over de juiste balans tussen het bestrijden van inflatie en het tegelijkertijd stimuleren van duurzame, inclusieve groei.

Ten tweede wordt dit jaar de quota-omvang en verdeling onder lidstaten binnen het IMF herzien. Nederland is van mening dat het leenvolume van het IMF ten minste gelijk moet blijven. De IMF quota-formule is leidend bij de verdeling van quota’s onder lidstaten. Nederland steunt het gebruik van de huidige formule zodat het stemgewicht van opkomende economieën meer in lijn zal komen met hun toegenomen economische belang in de wereldeconomie. Op basis van de laatst beschikbare data zou het quota-aandeel van het Koninkrijk en de kiesgroep nauwelijks veranderen als de quota op basis van de huidige formule worden herverdeeld.

Bij het IMFC vertegenwoordigt België dit jaar de Kiesgroep. De Kamer wordt apart over de Nederlandse inzet bij de voorjaarsvergadering geïnformeerd door middel van de Geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC).

Daarnaast wordt tijdens de Ecofinraad naar verwachting gesproken over mogelijke financieringsgaranties van crediteuren en donoren van Oekraïne die nodig zijn om een IMF-programma voor Oekraïne mogelijk te maken. Nederland acht het van belang dat zulke financieringsgaranties worden verstrekt, zodat een IMF-programma spoedig van start kan gaan.

Raadsconclusies Herziening Stabiliteits- en Groeipact en Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure

Document: nog niet beschikbaar. Het stuk komt voorafgaad aan de vergadering beschikbaar op delegates portal onder de naam «Council conclusions on Orientations for a reform of the EU Economic governance Framework» of een vergelijkbare naam.

Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting:

De Ecofinraad neemt naar verwachting conclusies aan over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure (MEOP). De Eurogroep zal de paragraaf over de eurozone de dag voor de Ecofinraad bespreken. De Raadsconclusies gaan in op de oriëntaties van de Europese Commissie (de Commissie) voor die herziening van 9 november vorig jaar en dienen als inbreng voor de wetgevende voorstellen die de Commissie naar verwachting dit voorjaar publiceert. Op het moment van schrijven worden de conclusies nog voorbereid in ambtelijke voorportalen en is de definitieve versie van de conclusies nog niet beschikbaar.

De Ecofinraad van 13 en 14 februari jl. stond aan de hand van discussievragen stil bij de mogelijke contouren van de Raadsconclusies. Op basis van die bespreking heeft het Zweedse voorzitterschap een voorstel gedaan voor Raadsconclusies. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen thema’s waar overeenstemming over bestaat en thema’s waar nog verder werk nodig is.

Op hoofdlijnen onderstrepen de Raadsconclusies naar verwachting het belang van houdbare overheidsfinanciën op de middellange- en lange termijn, duurzame economische groei en convergentie en het adresseren van macro-economische onevenwichtigheden, ondersteund door hervormingen en investeringen die bijdragen aan economische groei en weerbaarheid. De Raad erkent dat een herziening van de economic governance de effectiviteit van het raamwerk kan vergroten, en roept op tot voortgang met de herziening van het raamwerk.

De Raadsconclusies identificeren naar verwachting een aantal thema’s waar lidstaten het over eens zijn: 1. het behoud van de referentiewaarden van 3% voor het begrotingstekort en 60% voor de staatsschuld, waarbij het raamwerk er voor moet zorgen dat deze referentiewaarden op een effectieve en houdbare manier worden nageleefd; 2. het opstellen van meerjarenplannen door lidstaten voor begrotingsbeleid, hervormingen en investeringen met daarin een nationaal aanpassingspad voor het begrotingsbeleid in termen van maximale netto primaire uitgaven als enige operationele indicator; 3. de voorwaarde van coherentie tussen het nationaal aanpassingspad zoals opgesteld door lidstaten en een door de Commissie op te stellen netto-uitgavenpad, waarbij verschillen naar behoren worden onderbouwd. Het netto-uitgavenpad van de Commissie moet volgens de Raadsconclusies gebaseerd zijn op een gedeelde, nog overeen te komen, methodologie die repliceerbaar, voorspelbaar en transparant is en moet leiden tot een begrotingsinspanning die zorgt voor staatsschuld die voldoende snel daalt of op prudente niveaus blijft, terwijl de houdbaarheid van de overheidsfinanciën wordt zeker gesteld en investeringen en hervormingen worden gestimuleerd. Daarvoor zullen mede op verzoek van Nederland ook extra waarborgen worden verkend. 4. de Commissie moet de meerjarenplannen op transparante wijze beoordelen, op basis van nog overeen te komen gedeelde principes, onderworpen aan multilateraal toezicht en met goedkeuring van de Raad. 5. Het aanpassingspad voor het begrotingsbeleid kan verlengd worden, als een lidstaat zich committeert aan een set hervormingen en investeringen die bijdragen aan groeipotentieel, weerbaarheid, houdbare overheidsfinanciën en EU-prioriteiten. Uitstel van de begrotingsopgave moet daarbij voorkomen worden; 6. Plannen van alle lidstaten moeten voldoen aan de referentiewaarde voor het begrotingstekort van 3%, dus een gepland tekort kleiner dan 3% of daar voldoende snel naar toe bewegen, waarbij de opening van de buitensporigtekortprocedure op basis van het begrotingstekort ongewijzigd blijft; 7. Plannen van lidstaten met een staatsschuld boven de referentiewaarde van 60% moeten leiden tot voldoende daling van de staatsschuld. Voor lidstaten met een schuld hoger dan 60% leidt een overschrijding van de maximale netto primaire uitgaven zoals opgenomen in het door de Raad goedgekeurde meerjarenplan tot een buitensporigtekortprocedure op basis van de staatsschuld. Het gebruik van relevante factoren binnen die buitensporigtekortprocedure moet worden verduidelijkt; 8. De effectiviteit van de handhaving moet vergroot worden, onder andere door meer transparantie. Initiële financiële sancties moeten worden verlaagd om de toepassing ervan effectiever te maken; 9. De algemene ontsnappingsclausule moet worden gespecificeerd, om met buitengewone omstandigheden om te kunnen gaan die het vasthouden aan overeengekomen uitgavenpaden onrealistisch maken en een landspecifieke ontsnappingsclausule om tijdelijke afwijkingen van het uitgavenpad toe te staan als buitengewone omstandigheden buiten de macht van de overheid een groot effect op de overheidsfinanciën van een individuele lidstaat hebben; 10. Een versterkte rol van het Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) moet verder worden onderzocht; 11. De Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure (MEOP) krijgt een meer vooruitkijkend en dynamisch karakter om risico’s eerder op te sporen, met duidelijkere criteria voor (de-)escalatie onder de Procedure en meer aandacht voor de eurozonedimensie. Specifiek voor de eurozone wordt ook het belang van het behoud van de jaarlijkse beoordeling van ontwerpbegrotingen genoemd en de mogelijkheid om de intensiteit van de postprogrammasurveillance af te stemmen op de financiële en economische ontwikkelingen in een land. Op basis van eerdere Raadsaanbevelingen voor het economisch beleid van de Eurozone, merken de Raadsconclusies waarschijnlijk op dat vervolgstappen in de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU) rekening moeten houden met de geleerde lessen van de beleidsrespons van de EU in reactie op eerdere crises.

Als onderwerpen met betrekking tot de toekomst van het SGP en MEOP waar verdere verduidelijking en gesprekken over nodig zijn, worden naar verwachting genoemd: de vormgeving van het netto-uitgavenpad opgesteld door de Commissie; een gemeenschappelijke kwantitatieve benchmark als waarborg in het raamwerk; vereisten voor lidstaten met lage schuld; de principes voor eventuele verlenging van het aanpassingspad voor het begrotingsbeleid; de rol van landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester; en de handhaving van hervormingen en investeringen.

Als de conclusies in lijn zijn met de hierboven beschreven verwachtingen zal Nederland instemmen met de aanname ervan. De Raadsconclusies zijn dan in lijn met belangrijke uitgangspunten in de Nederlandse positie ten aanzien van de herziening van SGP en MEOP, zoals gedeeld in de Kamerbrief van 28 november 2022 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1913) en de Kamerbrief over de Nederlandse inzet voor de toekomst van het SGP van 4 maart 2022 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1815). De Raadsconclusies geven, net als het kabinet, een positieve waardering aan kernelementen van het Commissievoorstel. Daarbij wordt gewezen op het belang van nationaal eigenaarschap, een meerjarenbenadering, sturing op een netto-uitgavenpad, waarborgen van schuldhoudbaarheid en het belang van prikkels voor investeringen en hervormingen om duurzame economische groei en weerbaarheid te bespoedigen. Daarnaast gaan de Raadsconclusies in op het belang van waarborgen voor transparantie, gelijke behandeling, voldoende schuldafbouw en effectieve handhaving. Dit zijn belangrijke aspecten die in de ogen van het kabinet nodig zijn om de ambities van het Commissievoorstel waar te maken. De Raadsconclusies geven aan dat de meerjarenplannen op een transparante manier worden getoetst op basis van nog overeen te komen gemeenschappelijke beoordelingsprincipes. Deze gemeenschappelijke beoordelingsprincipes zullen een belangrijke waarborg zijn voor transparantie en gelijke behandeling, en voor plannen die op een effectieve manier bijdragen aan het vergroten van duurzame groei en het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën. Het is daarbij positief en essentieel dat de begrotingspaden in de meerjarenplannen coherent moeten zijn met de netto-uitgavenpaden van de Commissie, die gebaseerd zullen zijn op het zekerstellen van schuldhoudbaarheid. Daarnaast wordt benadrukt dat de nog overeen te komen methodologie voor de totstandkoming van de netto-uitgavenpaden van de Commissie transparant, voorspelbaar en reproduceerbaar zijn. Dit is in lijn met de kabinetspositie dat een grotere rol van de schuldhoudbaarheidsanalyse dergelijke waarborgen vereist. In dat kader is het ook positief dat de Raadsconclusies verwijzen naar het verkennen van een waarborgen voor voldoende schuldbouw, waaronder het verkennen van gemeenschappelijke kwantitatieve benchmarks. Het kabinet vindt dat de Raadsconclusies voldoende recht doen aan de noodzaak om naleving en handhaving te verbeteren. Naast de algemene notie die in de conclusies op dit punt is opgenomen ziet het kabinet op meerdere plekken aanknopingspunten voor de verbetering van naleving en handhaving, bijvoorbeeld bij het verduidelijken van het gebruik van relevante factoren binnen een buitensporigtekortprocedure op basis van het schuldcriterium, het verduidelijken van de wijze waarop de ontsnappingsclausules toegepast worden en door de toevoeging van nog overeen te komen gezamenlijke principes voor de beoordeling van plannen. Daarnaast is een verlaging van initiële financiële sancties in lijn met de Nederlandse inzet op een systeem waarin sancties oplopen in omvang en sneller worden toegepast. Het kabinet vindt het positief dat een sterkere rol voor de European Fiscal Board wordt onderzocht, omdat dit kan bijdragen aan effectievere handhaving.

Naar verwachting spreken lidstaten met deze Raadsconclusies steun uit voor de contouren van de herziening zoals voorgesteld door de Commissie en doen ze recht aan de uitgangspunten en aandachtspunten van het kabinet bij de herziening van het SGP en de MEOP. Dit is een belangrijke en positieve stap. Tegelijkertijd zijn deze Raadsconclusies slechts een tussenstap in het proces om tot een daadwerkelijke succesvolle hervorming van het raamwerk te komen en moeten belangrijke onderdelen van het beoogde toekomstige raamwerk nog besproken en overeengekomen worden. Na bespreking in de Ecofinraad worden de Raadsconclusies naar verwachting ook besproken tijdens de Europese Raad en Eurotop op 23 en 24 maart. In de verdere besprekingen zal het kabinet in lijn met de brieven van 4 maart en 28 november 2022 in blijven zetten op een herziening die leidt tot een daadwerkelijke versterking van het begrotingsraamwerk in de EU, waarin opwaartse economische convergentie, houdbare overheidsfinanciën en effectieve naleving en handhaving van de begrotingsregels voor het kabinet centraal staan. Een belangrijke stap in het verdere proces betreft de verwachte wetgevende voorstellen van de Europese Commissie voor aanpassing van de bestaande relevante richtlijnen en verordeningen en eventuele nieuwe richtlijnen en verordeningen. Deze voorstellen volgen waarschijnlijk in maart of april 2023. Het parlement wordt daarover zoals gebruikelijk geïnformeerd via BNC-fiches en geannoteerde agenda’s en verslagen van de relevante besprekingen in de Raad. Ook de verdere uitwerking van de gezamenlijke methodologie om tot de begrotingspaden van de Commissie te komen en de uitwerking van de gezamenlijke beoordelingsprincipes zijn belangrijke elementen van het verdere werk. In de mate dat dit niet gekoppeld is aan de wetgevende voorstellen zal het kabinet er voor zorgdragen dat het parlement ook over deze aspecten van de herziening tijdig wordt geïnformeerd.

Ecofinraad

Economisch herstel in Europa: thematische discussie over de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF)

Document: Nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Presidency issues note RRF».

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad vindt een thematische discussie plaats over waarbij wordt stilgestaan bij i) de bijdragen aan de groene transitie en de onafhankelijkheid van Russische energie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) en het additionele REPowerEU-hoofdstuk, en ii) de voortgang van de implementatie van de nationale herstelplannen. Het Zweeds voorzitterschap heeft voor de Ecofinraad een issues note opgesteld met daarin twee discussievragen:

  • 1. Hoe zijn lidstaten voornemens het REPowerEU hoofdstuk zo vorm te geven dat het aansluit bij overige Europese en nationale initiatieven die als doel hebben de energie- en groene transitie te bevorderen, en wat zien lidstaten als de grootste uitdagingen en mogelijkheden?

  • 2. Wat doen lidstaten om een spoedige en effectieve implementatie van het Herstel- en Veerkrachtplan en het REPowerEU hoofdstuk te garanderen in deze onzekere tijden van hoge inflatie, en verstoringen van toeleveringsketens?

Tijdens Raadswerkgroepen over de HVF is door verschillende lidstaten aangegeven de tijdlijn die de Europese Commissie voorstelt voor indiening van het REPowerEU hoofdstuk – vóór 1 mei 2023 – erg ambitieus te vinden.

Nederland kan tijdens de Ecofinraad aangeven dat het al een REPowerEU-hoofdstuk heeft opgenomen in het bestaande, reeds goedgekeurde plan. Maatregelen uit dit hoofdstuk dragen bij aan nationale en Europese initiatieven om de energie- en groene transitie te bevorderen. De maatregelen Wind op Zee en Groenvermogen Waterstof dragen bijvoorbeeld bij aan de ambities uit de hernieuwbare energierichtlijn (REDIII). Nederland kan verder aangeven dat het de uiterlijke deadline van Q2 2026 voor de volledige implementatie van het HVP inclusief het REPowerEU hoofdstuk als een uitdaging ziet, maar dat het tegelijkertijd het noodzakelijke momentum verwelkomt wat hierdoor lijkt te ontstaan om de energiecrisis te beantwoorden en de groene transitie succesvol te laten zijn. Nederland verwacht dat andere lidstaten en de Europese Commissie deze ambitie voor een spoedige en effectieve implementatie van de HVP’s (inclusief REPowerEU) delen, om zo de doelstellingen omtrent de energietransitie en klimaatverandering in algemene zin te realiseren.

Nederland kan verder aangeven zich bewust te zijn van de uitdagingen die de hoge inflatie en verstoringen van toeleveringsketens met zich mee kunnen brengen voor de implementatie van nationale herstelplannen. Hierbij kan Nederland aangeven desondanks in te zullen zetten op een spoedige en effectieve implementatie van de maatregelen in het reguliere HVP. Nederland streeft ernaar voor de zomer een aangepast REPowerEU-hoofdstuk in te dienen bij de Europese Commissie. Gezien de huidige energie- en klimaatcrisis roept Nederland andere lidstaten op hetzelfde te doen, om zo een sterke bijdrage van de HVF en REPowerEU aan de doelstellingen omtrent de energietransitie en klimaatverandering te realiseren. Tot slot kan Nederland aangeven dat voortgang op de groene mijlpalen en doelstellingen in het Nederlands plan op schema ligt, en dat alle noodzakelijke stappen genomen zullen om te zorgen dat dit zo blijft.

Uitvoeringsbesluit van de Raad onder de herstel- en veerkrachtfaciliteit

Document: https://commission.europa.eu/system/files/2023-01/COM_2023_37_1_EN.pdf

Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluit van de Raad

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad zal een aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het herstel- en veerkrachtplan (HVP) van Finland ter besluitvorming voorliggen. Finland heeft een aanvraag bij de Europese Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 29 oktober 2021 werd goedgekeurd. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare RRF-middelen voor Finland neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte 2,1 miljard euro naar 1,8 miljard euro.2 Op 26 januari 2023 heeft Finland daarom een verzoek ingediend tot een aanpassing van het HVP die uitdrukking geeft aan de aanpassing van de beschikbare subsidies onder de RRF. De RRF-verordening biedt hiertoe de mogelijkheid.3

De Commissie oordeelt dat het Finse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de RRF-verordening. De wijzigingen in het plan zijn beperkt. Van 15 investeringen en één hervorming worden de geschatte kosten neerwaarts bijgesteld. In de meeste gevallen wordt het ambitieniveau van deze maatregelen, vaak uitgedrukt in het aantal te realiseren projecten, ook evenredig bijgesteld. Het kabinet kan zich vinden in dit oordeel. Nederland zal daarom instemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad inzake het Finse herstel- en veerkrachtplan.

Zoals toegelicht in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 januari zullen er naar verwachting nog veel voorstellen volgen voor uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen.4 De Tweede Kamer zal hiervan steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie ontvangen.

Economische en financiële impact van de Russische agressie jegens Oekraïne

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De afgelopen maanden hebben de Ministers meermaals gesproken over de economische en financiële impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen. In december jl. heeft de Raad ingestemd met het wetgevingspakket voor macro-financiële bijstand (MFB) aan Oekraïne in 2023 van 18 miljard euro in concessionele leningen met lange looptijden.5 De leenovereenkomst tussen de Commissie en Oekraïne is in januari getekend. Verder is op 25 februari jl. het tiende Europese sanctiepakket tegen Rusland gepubliceerd.6

De Ministers zullen tijdens deze Ecofinraad opnieuw een gedachtewisseling hebben over economische en financiële aspecten van de Russische inval in Oekraïne. De Europese instellingen zullen de Ecofinraad naar verwachting voorzien in een update van de situatie in Oekraïne, de door de EU ingestelde sancties en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU inclusief de ontwikkelingen op de energiemarkt. Hoogstwaarschijnlijk zal de Ecofinraad erbij stil staan dat er een jaar oorlog is in Oekraïne. Nederland zal hierbij uitdragen dat blijvende solidariteit met Oekraïne essentieel is en blijft. Het kabinet zal het belang van sancties blijven uitdragen en zich blijven inzetten voor steun aan Oekraïne op het gebied van humanitaire noden, early recovery en uiteindelijk ook bij wederopbouw. Kabinetsbeleid is dat Nederland haar «fair share» hieraan bijdraagt. Deze hulp moet zowel bilateraal als vanuit de EU gegeven worden, waarbij nauw wordt samengewerkt met internationale partners en organisaties.

Decharge Europese jaarbegroting 2021

Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Council recommendation on the discharge to be given to the Commission in respect of the implementation of the general budget of the European Union for the financial year 2021»

Aard bespreking: gedachtewisseling en stemming ten behoeve van aanname Raadsaanbevelingen

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

De Ministers zullen van gedachten wisselen en stemmen over de aanname van Raadsaanbevelingen aan het Europees Parlement voor het verlenen van decharge aan de Europese Commissie voor de begrotingsuitvoering van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021.

Het kabinet acht het zorgelijk dat nog steeds teveel fouten worden gemaakt in de rechtmatigheid van de uitgaven van de EU-begroting. De Europese Rekenkamer schat het foutenpercentage bij de uitgaven over 2021 op 3,0%, dit was in 2020 2,7%. De tolerantiegrens ligt op 2,0%. Met name de uitgaven in het kader van vergoedingen op basis van declaraties kennen een relatief hoog foutenpercentage van 4%. Positief is de constatering dat er wederom geen onjuistheden zijn opgemerkt ten aanzien van de ontvangsten.

Nederland hecht veel waarde aan de belangrijke en onafhankelijke rol van de ERK als externe auditor van de EU. Het werk van de ERK draagt bij aan de verantwoording, de transparantie en het financieel beheer van de EU en kan zo het vertrouwen van de burgers in de EU vergroten. Nederland vindt dan ook dat het oordeel van de ERK bij het opstellen van het dechargeadvies van de Raad aan het Europees Parlement zwaar mee zou moeten wegen. Om die reden heeft Nederland sinds 2007 tegen de aanname van een positief dechargeadvies gestemd of, in de jaren dat een duidelijke verbetering zichtbaar was in het foutenpercentage van de EU-uitgaven, zich onthouden van stemming. De Raadsaanbevelingen reflecteerden volgens Nederland in het verleden doorgaans onvoldoende het oordeel van de ERK.

Nederland heeft zich de afgelopen periode tijdens de besprekingen in de Raad actief ingezet bij het opstellen van de Raadsaanbevelingen voor decharge. Hoewel het gelukt is de tekst van de Raadsaanbevelingen aan te scherpen vindt het kabinet het eindresultaat onvoldoende om in te stemmen. De aanbevelingen doen onvoldoende recht aan het afkeurende oordeel van de ERK en geven onvoldoende aanknooppunten voor oplossingen om het foutenpercentage te verbeteren.

Zoals eerder aangegeven wordt met gekwalificeerde meerderheid besloten over de Raadsaanbevelingen. Het is lastig gebleken gelijkgestemde lidstaten te bewegen tegen te stemmen of te onthouden bij het aannemen van de aanbeveling van de Raad. Wel is de verwachting dat Denemarken dit jaar voor het eerst ook zal tegenstemmen. Daarnaast is het ook zo dat verschillende lidstaten, en ook de Europese Commissie zelf, een andere visie hebben met betrekking tot de gehanteerde methode voor het berekenen van het foutenpercentage. De Commissie hanteert een andere methode dan de ERK, waarbij het foutenpercentage wel binnen de materialiteitsgrens valt. Volgens de ERK is bij de methode van de Commissie echter sprake van een onderschatting van het foutenpercentage. Er wordt in de Raad verschillend gedacht over de orde van grootte van dit probleem.

Op basis van het voorgaande is er volgens Nederland onvoldoende basis om in te stemmen met de voorliggende Raadsaanbevelingen met positief dechargeadvies aan het Europees Parlement. Het kabinet is dus voornemens om – net als in eerdere jaren – tegen de aanname van deze positieve Raadsaanbevelingen voor decharge te stemmen. Naar verwachting zal een meerderheid van de lidstaten voor het aannemen van een positief dechargeadvies aan het Europees Parlement stemmen. De stemming vindt plaats op basis van gekwalificeerde meerderheid en de verwachting is daarmee dat een Nederlandse tegenstem de aanname van de Raadsaanbevelingen niet zal tegenhouden.

Nederland zal – samen met Denemarken – een stemverklaring afgeven waarin de belangrijke en onafhankelijke rol van de Europese Rekenkamer als externe auditor van de EU wordt benadrukt.

Begrotingsrichtsnoer voor Europese begroting 2024

Document: Document is op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Council conclusions on the Budget guidelines for 2024».

Aard bespreking: Goedkeuring

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting:

De Raad geeft de Europese Commissie via het begrotingsrichtsnoer sturing bij het opstellen van de Europese (concept)begroting voor 2024. Het richtsnoer is niet juridisch bindend. Besluitvorming in de Raad vindt plaats op basis van consensus. Er is geen rol voor het Europees Parlement. Over de EU-begroting voor 2024 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid en het Europees Parlement met gewone meerderheid.

In het richtsnoer wordt allereerst het belang van een prudente begroting benadrukt, waarbij tegelijkertijd wordt aangegeven dat er voldoende middelen beschikbaar dienen te zijn om de prioriteiten in de EU te ondersteunen. Daarnaast benadrukt de Raad in het richtsnoer, net als voorgaande jaren, het belang van budgettaire discipline in de EU: de plafonds van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) moeten gerespecteerd worden en er dienen voldoende marges onder de plafonds te resteren om te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden gedurende het jaar. Verder wordt het belang genoemd van betrouwbare en precieze ramingen om de voorspelbaarheid van de afdrachten van lidstaten aan de EU te vergroten. Tevens roept de Raad alle EU-instellingen op om zich te houden aan de afspraken omtrent personeelsformatie en het verlagen van de administratieve uitgaven.

In aanvulling hierop gaan de Raadsconclusies in op EU-steun aan Oekraïne. Deze paragraaf geeft weer dat, in lijn met de richtlijnen van de Europese Commissie, de EU zich samen met partners blijft inzetten voor financiële steun, veerkracht en lange termijn wederopbouw van Oekraïne. De Raad legt hierbij ook voor de begroting van 2024 een nadruk op solidariteit vanuit de EU voor de mensen in Oekraïne en de crisissituaties hieromtrent.

Tevens is een paragraaf aan het richtsnoer toegevoegd waarin de nadruk wordt gelegd op het belang van het Europese solidariteitsprincipe waarbij het effectief benutten van EU-middelen de betrouwbaarheid van de Europese Unie voor de Europese burgers kan vergroten.

Nederland is voornemens om in te stemmen met dit begrotingsrichtsnoer van de Raad aan de Commissie. Deze geeft een gebalanceerd beeld van de prioriteiten van de Raad ten aanzien van de Europese begroting voor 2024. Er wordt geen discussie in de Raad verwacht. De Commissie neemt het richtsnoer mee in het voorstel voor de begroting van 2024, dat naar verwachting in juni 2023 verschijnt.

Stand van de uitvoering van wetgeving inzake financiële diensten

Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».

Aard bespreking: informatievoorziening

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financisële diensten. Nederland kan de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers aanhoren.

Naar boven