Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 94, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 94, item 8 |
Advies Deskundigencommissie Jeugd
Aan de orde is het tweeminutendebat Advies Deskundigencommissie Jeugd (31839, nr. 1078).
De voorzitter:
Dan gaan we over naar het tweeminutendebat Advies Deskundigencommissie Jeugd. Volgens mij zijn alle woordvoerders aanwezig, dus ik wil direct beginnen. Het woord is aan mevrouw Westerveld van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik heb drie moties. Die hebben wat mij betreft het doel dat de adviezen van de deskundigencommissie worden overgenomen en dat we als Kamer goed grip houden. De eerste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het demissionaire kabinet het advies van de deskundigencommissie-Van Ark zwaarwegend noemt en stelt dat het niet de vraag is of maar hoe het wordt opgevolgd;
constaterende dat de deskundigencommissie naast financiële adviezen ook adviezen geeft op inhoud en sturing;
verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2026 de Kamer te informeren per advies uit hoofdstuk 4 hoe deze zullen worden opgevolgd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de deskundigencommissie-Van Ark oordeelt dat de discussie rondom de afbakening van jeugdhulp te veel vanuit financiële beheersbaarheid wordt ingestoken;
constaterende dat de deskundigencommissie aanbeveelt om de reikwijdtediscussie vanuit de inhoud en niet budgettair te benaderen;
verzoekt de regering om bij de uitwerking van het wetsvoorstel over de reikwijdte het advies van de deskundigencommissie over te nemen en de inhoud als uitgangspunt te nemen in plaats van de bezuinigingsdoelstellingen, en deze inhoudelijke keuzes in de toelichting bij het wetsvoorstel te motiveren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dan de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de deskundigencommissie-Van Ark stelt dat besparingsdoelstellingen reëel en meetbaar moeten zijn;
constaterende dat in de Voorjaarsnota geen onderbouwing is gegeven voor de drie extra besparingsmaatregelen op jeugdzorg vanaf 2028, te weten een eigen bijdrage, sturen op trajectduur en het indexeren van de opbrengst van de hervormingsagenda, maar onduidelijk is hoe tot de genoemde besparingsbedragen is gekomen;
verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2026 de extra bezuinigingen op de jeugdzorg vanaf 2028 cijfermatig te onderbouwen en naar het advies van Van Ark in kaart te brengen of deze reëel, meetbaar en haalbaar zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. De crisis in de jeugdzorg is groot. Kinderen, jongeren en gezinnen die afhankelijk zijn van jeugdzorg, lijden hier zwaar onder. Daar hebben we het in deze Kamer ook meermaals over gehad. Maar ondertussen hangen enorme bezuinigingen als een soort zwaard van Damocles boven de jeugdzorg, ook nog eens boven het hele stelsel dat nu al niet goed functioneert. Het gaat nu al niet. De bezuinigingen lopen op tot 1,8 miljard euro. De commissie-Van Ark heeft geconcludeerd dat het niet haalbaar en niet wenselijk is om de ingeboekte bezuinigingen op de jeugdzorg vanaf 2026 te handhaven. Daarom zijn we heel blij dat de Kamer, die niet demissionair is en gewoon doorgaat, gisteren de motie van de heer Dijk van de SP heeft aangenomen om de bezuinigingen, waaronder deze bezuiniging, te schrappen. Ik hoor dan ook graag van het kabinet hoe het dit heuglijke nieuws gaat uitvoeren en wanneer we dat kunnen verwachten.
Dan heb ik nog één motie, want er staan nog steeds wel bezuinigingen voor de gemeenten. Die komen zo in een situatie waarin ze moeten kiezen waar ze op gaan bezuinigen. De jeugdzorg is dan niet uitgezonderd.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer via de motie-Dijk (36760, nr. 11) heeft verzocht om de ingeboekte bezuinigingen op de jeugdzorg te schrappen;
overwegende dat er daarnaast echter nog circa 2 miljard euro wordt bezuinigd op gemeenten via het ravijnjaar;
overwegende dat deze bezuinigingen alsnog zouden kunnen resulteren in lokale bezuinigingen op de jeugdzorg;
verzoekt de regering om de resterende bezuinigingen op het Gemeentefonds te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie en ik vraag om twee toezeggingen. Vandaag kwam de KidsRights Index weer naar voren. Het blijkt dat Nederland daarop daalt. Een van de redenen, naast armoede en andere zaken, is het probleem rondom socialmediagebruik. Laatst heeft de Kamer een motie van mijn hand aangenomen. Die stelt dat social media een gezondheidsvraagstuk betreffen. Dat ligt dus ook op het bord van deze staatssecretaris. Ik vraag om een reactie op de KidsRights Index en specifiek op het verband tussen mentale gezondheid en social media. Ik vraag om dat mee te nemen in de brief of de aanpak die er volgens mij nog aan zat te komen. Ik vraag of de staatssecretaris kan toezeggen een reactie daarop mee te nemen.
Mijn tweede vraag is als volgt. De afgelopen tijd blijkt uit meerdere onderzoeken dat jongeren worstelen met zingeving en dat het lastig is om daar handen en voeten aan te geven. Wij zijn ervan overtuigd dat dat ook een rol kan spelen, juist als het gaat om de aanpak en vooral de preventieve kant van jeugdzorg. Dat is een investering in de maatschappij, in jongeren. Het is kostenbesparend als het meegenomen wordt als een van de lijnen waarmee we jongeren kunnen helpen, waardoor ze minder gebruik hoeven te maken van jeugdzorg. De vraag is of dat in de brief een gepaste plek kan krijgen, dus expliciet een onderzoek of het verkennen daarvan.
Tot slot, voorzitter, de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat preventie in de jeugdzorg geen luxe is, maar een noodzakelijke en tevens kostenbesparende investering in het fundament van onze samenleving;
overwegende dat veel problematiek onder jongeren terug te voeren is op een gebrek aan tijdige ondersteuning bij opvoeding, relatieproblemen of scheiding van ouders;
constaterende dat het rapport van de commissie-Van Ark onderstreept dat structurele, preventieve ondersteuning voor gezinnen essentieel is om zwaardere zorg en maatschappelijke uitval te voorkomen;
van mening dat de overheid, vanwege de gevolgen die afgewenteld worden op de maatschappij, een passende rol heeft om gezinnen te ondersteunen bij het opgroeien en opvoeden, juist in een tijd van toenemende druk op het gezinsleven en sociale verbanden;
verzoekt de regering hierbij nadrukkelijk te kijken naar bewezen effectieve voorzieningen zoals opvoedcursussen, begeleiding bij complexe echt- dan wel vechtscheidingen, relatietherapie en een doorlopende leerlijn rond opvoedondersteuning en deze aspecten expliciet te betrekken en te verwerken in de continuering van de hervormingsagenda,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Bruyning van NSC. Ik wil iedereen vragen om te proberen zich te beperken tot het onderwerp waar het over gaat en waar het debat, in dit geval een schriftelijk overleg, over ging. Het woord is aan mevrouw Bruyning.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Vandaag wil ik opnieuw aandacht vragen voor het belangrijke rapport Groeipijn, dat zich richt op de staat van onze jeugdzorg en meer. Dit rapport legt op indringende wijze bloot waar het knelt in ons systeem en benadrukt de noodzaak tot verandering en vernieuwing. De zorg voor onze jeugd, onze toekomst, dient altijd prioriteit te krijgen. Het rapport schetst een zorgwekkend beeld van overbelasting en een tekort aan middelen in de jeugdzorg. Het benadrukt de roep om betere samenwerking tussen instanties, meer maatwerk en vooral ook preventieve maatregelen om problemen vroegtijdig aan te pakken. Maar de aanbevelingen moeten wekelijks op onze bureaus liggen, niet in de lade. Het zomerreces staat voor de deur, maar het belang van onze jeugd mag niet in de wachtkamer blijven. Onze jeugd verdient een sterk en veilig vangnet. Laten we onze gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen, want samen kunnen we deze groeipijn omzetten in een toekomst vol kansen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de deskundigencommissie-Van Ark in het rapport Groeipijn belangrijke constateringen en aanbevelingen heeft gedaan;
overwegende dat een snelle kabinetsreactie essentieel is;
constaterende dat het zomerreces nadert;
spreekt uit dat het wenselijk is dat het kabinet zijn reactie voor of direct na het zomerreces aanbiedt;
verzoekt de regering prioriteit te geven aan de kabinetsreactie en de coördinatie tussen ministeries te versnellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan zijn wij daarmee gekomen aan de inbreng van de kant van de Kamer in dit tweeminutendebat. De demissionaire staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben, dus ik schors de vergadering tot 12.25 uur.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Advies Deskundigencommissie Jeugd. Ik geef graag het woord aan de demissionaire staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Staatssecretaris Karremans:
Dank u wel, voorzitter. Er zijn twee moties met hetzelfde nummer in het systeem, dus dat wordt zo meteen nog even …
De voorzitter:
De vierde wordt de vijfde motie en de vijfde wordt de zesde motie. Ik weet niet of dit op het CDA-congres begint te lijken …
Staatssecretaris Karremans:
Met zo'n oplossingsgerichte voorzitter komen we er wel. Dat is mooi. Ik begin gewoon bij de eerste motie. Dat is de motie op stuk nr. 1081 van mevrouw Westerveld. Zij verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2026 de Kamer te informeren per advies uit hoofdstuk vier hoe deze zullen worden opgevolgd. Daarop kan ik zeggen: bij de volgende voortgangsbrief. In het najaar zullen we aangeven wat we hebben gedaan of gaan doen. Ik kan die motie oordeel Kamer geven.
Dan kom ik bij de tweede motie, op stuk nr. 1082. Die vraagt de regering om bij de uitwerking van het wetsvoorstel over de reikwijdte het advies van de deskundigencommissie over te nemen en de inhoud als uitgangspunt te nemen in plaats van de bezuinigingsdoelstellingen en deze inhoudelijke keuzes in de toelichting bij het wetsvoorstel te motiveren. Inhoud is het uitgangpunt, net zoals het uitgangspunt blijft dat kinderen in Nederland die jeugdzorg nodig hebben, ook jeugdzorg krijgen. Het beeld is wel dat kinderen die nu jeugdzorg krijgen beter af zijn met hulp buiten de jeugdzorg. Dat beeld wordt breed gedeeld, ook door de Kamer en zeker door alle mensen die in de jeugdzorg werken. Het hoeft dus niet allemaal binnen de jeugdzorg te worden opgelost. Daar komt die "één op de zeven" vandaan. In het wetsvoorstel gaan we hier kritisch naar kijken, maar het uitgangspunt blijft dat als er jeugdzorg nodig is, deze ook geboden wordt. In dat licht kan ik ook die motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1082 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Karremans:
De motie op stuk nr. 1083 is een wat ingewikkeldere motie voor mij. Ze verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2026 de extra bezuinigingen op jeugdzorg vanaf 2028 cijfermatig te onderbouwen en naar het advies van Van Ark in kaart te brengen of deze reëel, meetbaar en haalbaar zijn. Ik wil de motie best oordeel Kamer geven, maar wel met de opmerking dat ik een inspanningsverplichting op me neem om dat te doen. Een aantal van die maatregelen vragen namelijk echt nog verdere uitwerking. Als ik dat voor de begrotingsbehandeling 2026 al moet doen, is die deadline veel te krap en gaan we veel te kort door de bocht. Als ik met mevrouw Westerveld de afspraak kan maken dat we zover mogelijk proberen te komen om dit te doen, dan wil ik de motie best oordeel Kamer geven. Maar wel met de slag om de arm dat het mogelijk niet met alles lukt.
De voorzitter:
Is dat akkoord voor mevrouw Westerveld?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik begrijp dat. Het doel van deze motie is echt dat we beter in kaart brengen wat erachter zit. 2028 komt ook al snel en van een aantal bezuinigingsposten vragen wij ons af wat de onderbouwing is. Het doel van deze motie is echt dat we als Kamer en als kabinet veel beter inzicht krijgen. Dat is natuurlijk ook om valse beloften te voorkomen en om te voorkomen dat er straks heel veel onrust ontstaat, terwijl dat niet nodig is. Als we elkaar daar kunnen vinden, dan vind ik deze uitleg prima.
De voorzitter:
Daarmee heeft de motie op stuk nr. 1083 oordeel Kamer. Dan gaan we naar de vierde motie.
Staatssecretaris Karremans:
Dan moet ik even kijken of ik de juiste motie voor me heb.
De voorzitter:
Dat is de motie van mevrouw Dobbe. Deze heeft stuk nr. 1084.
Staatssecretaris Karremans:
Juist, die heb ik voor me. Dat is de motie met in de overweging dat er 2 miljard bezuinigd wordt op de gemeenten via het ravijnjaar en dat dit alsnog zou kunnen resulteren in lokale bezuinigingen op de jeugdzorg. Dat klopt niet helemaal, omdat de jeugdzorg juist een verplichting is voor gemeenten. Zij moeten juist vaak bezuinigen op andere zaken dan de jeugdzorg. Maar het punt van mevrouw Dobbe betreft natuurlijk de gemeentefinanciën. Omdat de motie over de gemeentefinanciën gaat, moet ik mijn collega van BZK vragen daar een appreciatie op te geven. Ik zal haar verzoeken om dat nog voor de stemmingen te doen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1084 heeft nog geen appreciatie. Dat wordt schriftelijk gedaan. Dan de motie van de heer Ceder. Daar stond een verkeerd nummer op, maar het is de vijfde motie.
Staatssecretaris Karremans:
Ja. Dat is inderdaad de motie die vraagt om nadrukkelijk te kijken naar bewezen effectieve voorzieningen zoals opvoedcursussen en dergelijke. Zeker, daar wordt nadrukkelijk naar gekeken. Dat is onderdeel van de hervormingsagenda, net zoals de doorlopende leerlijn. Deze aspecten worden daar expliciet bij betrokken. In die zin kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1085 krijgt oordeel Kamer. Dan de zesde motie van mevrouw Bruyning en de heer Ceder. Dat was eerst de vijfde motie.
Staatssecretaris Karremans:
Die heb ik hier niet.
De voorzitter:
Er staat een vijf op, maar het is de zesde motie.
Staatssecretaris Karremans:
Die heb ik ook niet.
De voorzitter:
Dan kijken we even naar de ambtelijke ondersteuning.
Staatssecretaris Karremans:
Ik kan ondertussen wel even twee vragen doen.
De voorzitter:
Er moeten nog twee vragen beantwoord worden. De heer Ceder heeft een vraag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik weet niet welk nummer mijn motie nu heeft, maar …
De voorzitter:
Het is de vijfde motie, op stuk nr. 1085.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Zou mevrouw Bruyning onder de motie mogen? Dat was ik vergeten aan te geven. Ze staat er niet op, maar dat was wel de afspraak.
De voorzitter:
Dat wordt gehoord en dat gaat verwerkt worden.
Ik kijk even naar de staatssecretaris. Kan hij de motie voorzien van een appreciatie?
Staatssecretaris Karremans:
Ik heb hier geen appreciatie op staan. Ik kom er zo op terug.
De voorzitter:
We komen er zo op terug. Er liggen nog twee vragen van de heer Ceder die eigenlijk buiten dit commissiedebat vallen.
Staatssecretaris Karremans:
De ene vraag ging over de preventieve kant. Gevraagd werd om de toezegging om die preventieve kant mee te nemen als een van de lijnen in de jeugdzorg. Ik zal dit punt meenemen in de brief. Het antwoord op die vraag is dus ja. De andere vraag ging over de social media. Als wij komen met de richtlijnen voor socialmediagebruik, kunnen wij dan ook ingaan op de KidsRights Index? Wij zullen dat daarin meenemen. Ook dat kan ik toezeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft volgens mij inmiddels iets gekregen over de motie op stuk nr. 1086. Dan hoop ik dat het handschrift van de ambtelijke organisatie te lezen is.
Staatssecretaris Karremans:
Waar hebben ze het neergelegd dan? Ik zie het niet.
De voorzitter:
Misschien dat we nog even moeten schorsen.
Staatssecretaris Karremans:
Dit is een leeg velletje.
De voorzitter:
Misschien kunnen we nog even schorsen.
Staatssecretaris Karremans:
Ik kijk even in de richting van mijn medewerkers. Is het goed of slecht? Zij gebaren dat het goed is. De motie krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan krijgt de motie op stuk nr. 1086 van mevrouw Bruyning en de heer Ceder oordeel Kamer.
Daarmee zijn we gekomen aan het einde van dit tweeminutendebat over het Advies Deskundigencommissie Jeugd.
Mevrouw Dobbe (SP):
We hadden nog vragen gesteld.
De voorzitter:
Ik had twee vragen genoteerd van de heer Ceder. Volgens mij heeft de staatssecretaris die beantwoord. Welke vragen heeft u nog?
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb volgens mij de duidelijke vraag gesteld wat de demissionaire staatssecretaris gaat doen met de motie van de heer Dijk die gisteren is aangenomen door de Tweede Kamer. In die motie wordt gevraagd om de bezuinigingen op de zorg, waaronder specifiek genoemd de bezuiniging van 1,8 miljard op de jeugdzorg, te schrappen.
De voorzitter:
Volgens mij hebben we afspraken met elkaar over het al dan niet uitvoeren van moties. Als een motie uitgevoerd wordt, krijgt u daarover geen bericht. Als die motie niet uitgevoerd wordt, krijgt u daar wél bericht over. Maar ik kijk nog even naar de staatssecretaris.
Staatssecretaris Karremans:
Wij zullen daar netjes schriftelijk op terugkomen. Volgens mij zat er geen dekking bij die motie, dus dat wordt nog een hele uitdaging. Dat geef ik alvast mee. Wij zullen er verder schriftelijk op reageren.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we daarmee écht gekomen aan het einde van dit tweeminutendebat over het Advies Deskundigencommissie Jeugd.
De beraadslaging wordt gesloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-94-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.