14 Kinderopvang

Kinderopvang

Aan de orde is het tweeminutendebat Kinderopvang (CD d.d. 03/07).

De voorzitter:

De staatssecretaris blijft nog even bij ons, want wij gaan verder met het tweeminutendebat Kinderopvang, naar aanleiding van een commissiedebat op 3 juli. Ik zou graag de eerste spreker, het lid Haage van GroenLinks-PvdA, naar voren willen roepen.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Kinderopvang is nu te duur voor ouders, bijvoorbeeld voor ouders die ziek zijn, en niet voor alle kinderen toegankelijk. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat recht op kinderopvangtoeslag alleen bestaat als beide ouders werken, maar dat er een groep ouders bestaat die niet kan werken, bijvoorbeeld omdat zij chronisch ziek zijn, terminaal ziek zijn, herstellen of mantelzorg hebben;

overwegende dat zorg en herstel ook arbeid zijn, dat toegang tot de kinderopvang deze situaties aanzienlijk kan verlichten en dat elk kind recht heeft op een goede ontwikkeling;

van mening dat kinderopvang een basisvoorziening zou moeten zijn die bijdraagt aan kansengelijkheid en de ontwikkeling van kinderen;

verzoekt de regering om de arbeidseis in de kinderopvangtoeslag af te schaffen en dit te dekken door de maximumpremiegrens in de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Haage.

Zij krijgt nr. 565 (31322).

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Deze motie is bijvoorbeeld voor Marlies, van wie de partner aan long covid lijdt, of voor Gerton, die terminaal ziek is en voor vier kinderen zorgt, en voor alle ouders die dit door moeten maken.

Dan heb ik nog een tweede motie.

De voorzitter:

Mag ik u even onderbreken? De heer De Beer heeft namelijk nog een vraag over uw eerste motie.

De heer De Beer (VVD):

Ja. In de commissievergadering hebben we het hier natuurlijk ook uitgebreid over gehad. Het is duidelijk dat er in de kinderopvang schaarste, personeelstekorten en wachtlijsten zijn. Onder druk van wachtlijsten moet je kiezen. Als het aan de VVD ligt, geven we gewoon voorrang aan werkende ouders als het gaat over kinderopvang. Als ik mevrouw Haage van GroenLinks-PvdA goed begrijp, wil zij die doelgroep verbreden. Dat betekent feitelijk meer vraag naar kinderopvang. Dat betekent langere wachtlijsten en dat betekent dus ook langer wachten voor werkende ouders.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer De Beer (VVD):

Mijn vraag is of ik het goed begrijp dat GroenLinks-Partij van de Arbeid met deze keuze feitelijk werkende Nederlanders op achterstand wil zetten.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

De tekorten in de kinderopvang zijn een gedeelde zorg. Ons antwoord daarop is — leest u het maar in ons verkiezingsprogramma — dat het als we die kinderopvang juist breder toegankelijk maken ook veel aantrekkelijker wordt om daar te werken. Voor elke pedagogische professional die kinderen opvangt, kunnen er weer acht andere ouders aan de slag. Dus ik denk dat het goed is voor de hele economie in Nederland, voor alle werkende ouders en dat het heel veel rust kan brengen. Daar ben ik heel erg van overtuigd. Ik licht nu vandaag die heel specifieke groep zieke ouders er nog een keer uit. Dat is maar een kleine groep en ik vind het echt beschamend dat we het in Nederland niet regelen dat als je terminaal ziek bent of als je long covid hebt en jonge kinderen hebt ook nog extra voor de zorg voor je kinderen komt te staan en dat je daar geen ondersteuning bij kan krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoord. Gaat u verder met uw inbreng.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Mijn tweede motie gaat over de kosten voor ouders, net als de motie-Welzijn over het maximeren van de tarieven die we graag mee indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris voor het ingroeipad van de kinderopvangtoeslag heeft gekozen voor een variant die de hoogste inkomens, oplopend tot meer dan twee ton, relatief bevoordeelt, terwijl er ook varianten zijn waarbij inkomens net boven modaal een hogere kinderopvangtoeslag krijgen;

overwegende dat de staatssecretaris de voorhangprocedure van het ontwerpbesluit pas in juni aan de Kamer heeft toegezonden, waardoor er praktisch geen mogelijkheid meer is voor de Kamer om een alternatieve vormgeving voor te stellen voor de deadline van de Dienst Toeslagen;

verzoekt de regering voor de volgende ontwerpbesluiten prioriteit te geven aan middeninkomens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Haage.

Zij krijgt nr. 566 (31322).

Dank u wel.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Ik zag bij het voorlezen nog een taalfout. Die heb ik dus nog even handmatig gecorrigeerd.

De voorzitter:

Nauwkeurigheid voor alles. Ik wil graag de heer De Beer vragen om vast naar voren te komen. Ik geef hem graag het woord.

De heer De Beer (VVD):

Voorzitter, dank u wel. De VVD staat voor een Nederland waar werken loont, een Nederland waar talent niet aan de zijlijn hoeft te staan maar tot bloei komt, een Nederland dat ruimte biedt aan ouders om naast te zorg voor hun kinderen hun eigen dromen en ambities na te streven en, niet onbelangrijk, een bijdrage te leveren aan onze economie. Een belangrijke voorwaarde daarbij is goede kinderopvang, voldoende beschikbaar en betaalbaar, want kinderopvang stelt ouders in staat om te werken of meer te gaan werken zonder zorgen over de opvang van hun kinderen. Maar dat werken moet dan wel lonen en dat doet het vaak nog onvoldoende, bijvoorbeeld door de extra kosten voor kinderopvang.

Dat is een probleem voor werkende ouders die meer willen gaan werken. Het is ook een probleem voor onze economie, die gebukt gaat onder grote arbeidskrapte. Maar liefst twee van de drie ondernemers kunnen tegenwoordig maar moeilijk personeel vinden. Extra gewerkte uren kunnen we als Nederland daarom goed gebruiken. Het is in het belang van werkende ouders dat ze beloond worden wanneer ze meer gaan werken, maar het is ook in het belang van onze economie, onze ondernemers, onze voorzieningen en dus van Nederland. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voor in deeltijd werkende ouders vaak onvoldoende loont om meer te gaan werken in verband met de extra kosten van kinderopvang;

overwegende dat onze welvaart erbij gebaat is als in deeltijd werkende ouders beloond worden als ze gemiddeld meer uren werken;

overwegende dat het nieuwe kinderopvangstelsel, waarbij kinderopvang bijna gratis wordt, voltijd werken extra zou moeten belonen;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe in het nieuwe kinderopvangstelsel de vierde en vijfde dag kinderopvang volledig gratis gemaakt kunnen worden voor voltijd werkende ouders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Beer.

Zij krijgt nr. 567 (31322).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer, mevrouw Welzijn van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Welzijn (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Vlak voor het zomerreces hebben we met elkaar een goed commissiedebat gehad. Eerder heb ik ook vragen gesteld over het risico van Europese staatssteunregels, juist om te voorkomen dat dat later in beeld komt en voor invoer- dan wel uitvoeringsproblemen zorgt. Wij kijken uit naar alle toezeggingen die daaromtrent gedaan zijn door de staatssecretaris.

We hebben ook gesproken over de gastouderopvang. Zoals intussen iedereen weet, is Nieuw Sociaal Contract ontzettend voorstander van kleinschalige gastouderopvang. Die is van groot belang voor mensen met flexibele beroepen, zoals we die hier ook zelf hebben. Voorkomen moet worden dat het dalende aanbod van gastouderopvang doorzet en dat ouders hierdoor in de knel komen. Daarom ben ik blij dat mijn motie om gastouderopvang te bevorderen door overbodige regels te schrappen, wordt uitgevoerd. Dat lijstje zag er goed uit.

Voorzitter. Nieuw Sociaal Contract wil zich blijven inzetten voor de betaalbaarheid en toegankelijkheid van kinderopvang voor kinderen van ouders die een net wat kleinere portemonnee hebben. Daarom dien ik de volgende motie in namens Nieuw Sociaal Contract over de maximering van het uurtarief.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een nieuw financieringsstelsel wordt ontwikkeld voor de kinderopvang, waarbij er maximale uurtarieven voor kinderopvang worden vastgesteld die vergoed worden door de overheid;

overwegende dat voorkomen moet worden dat kinderopvangorganisaties, net zoals nu het geval is, per uur meer vragen dan het maximale uurtarief, waardoor ouders van kinderen met een kleine beurs financieel in de problemen kunnen komen;

overwegende dat de kinderopvang juist ook voor kinderen van ouders met een laag inkomen bereikbaar moet zijn en de kans op tweedeling in de samenleving moet worden tegengegaan;

verzoekt de regering om bij de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel uit te gaan van een door ouders te betalen wettelijk maximaal uurtarief, zodat zij niet meer hoeven te betalen dan wettelijk is vastgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Welzijn en Haage.

Zij krijgt nr. 568 (31322).

Mevrouw Welzijn (NSC):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan schors ik nu de vergadering tot 19.39 uur. Dan gaan wij verder met de beantwoording van de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 19.33 uur tot 19.38 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Nobel:

Voorzitter, dank u wel. Mooi dat ik hier zo kort voor de verkiezingen kan schetsen waar we staan op het gebied van het nieuwe financieringsstelsel van de kinderopvang. Ondanks de dubbele demissionaire status van het kabinet werken we onverminderd door aan de realisatie van het nieuwe stelsel. Daarom ben ik ook blij, durf ik vanaf deze plek te zeggen, dat mevrouw Palmen terugkeert als staatssecretaris, want wij zijn daar samen ontzettend hard voor aan het lopen. Het is nodig dat we een nieuw financieringsstelsel krijgen. Het is nodig om een einde te maken aan de huidige kinderopvangtoeslag en we bieden met het nieuwe stelsel veel ouders eenvoud, zekerheid en ook betaalbare kinderopvang.

Twee belangrijke mijlpalen komen eraan. In oktober publiceren we het wetsvoorstel voor de internetconsultatie. Daarmee is het nieuwe stelsel dan ook echt een stap dichterbij. Daarnaast gaan we er ook aan werken om de toegankelijkheid en doelmatigheid in het nieuwe stelsel goed te borgen. Daarover ontvangt de Kamer nog deze maand een brief.

Voorzitter. Dan de moties. Ik begin met de motie op stuk nr. 565 van mevrouw Haage van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ik voel heel erg mee met het verhaal van mevrouw Haage, die schetste dat het voor zieke ouders, met name met long covid, heel vervelend is dat er voor hen door die arbeidseis nog steeds geen bijna gratis kinderopvang is. Maar ik wil toch ook even heel goed kijken naar wat mevrouw Haage in die motie vraagt. Zij vraagt om de hele arbeidseis los te laten, en dat is iets anders dan voor die specifieke groep alleen.

De motie gaat echt over alle Nederlanders en moeten in één keer gebruik kunnen maken van bijna gratis kinderopvang. Dit kabinet kiest ervoor om de kinderopvang bijna gratis te maken voor werkende ouders. Dat doen we niet voor niets, want we weten dat de toename die gaat plaatsvinden op het moment dat de kinderopvang bijna gratis wordt, heel groot zal zijn. Als we dat voor alle ouders doen, dan weten we ook dat de wachtlijsten, die er nu soms ook al zijn, alleen maar verder zullen toenemen. Dit kabinet wil niet dat uiteindelijk werkende ouders daar de dupe van worden en nog langer moeten wachten. Ik moet deze motie dus echt ontraden, ondanks de hartenkreet die ik ook heb gehoord van de Partij van de Arbeid-GroenLinks. Maar deze motie roept toch echt op tot iets anders. Ze vraagt om de hele arbeidseis te schrappen en dat is heel onverstandig. Daar gaan werkende ouders echt ontzettend veel last van krijgen en dat kan ik namens dit kabinet niet toestaan.

De tweede motie van mevrouw Haage, de motie op stuk nr. 566, verzoekt de regering om voor de volgende ontwerpbesluiten prioriteit te geven aan de middeninkomens. Ook deze motie moet ik ontraden. Ik ben me er heel erg van bewust dat gratis kinderopvang met name voor de middeninkomens ontzettend belangrijk is. Maar als we ons alleen op een of twee inkomensgroepen richten, betekent dat dat we niet goed kunnen monitoren wat er gebeurt. We willen uiteindelijk een betrouwbaar stelsel hebben. Als we pas helemaal aan het einde bijvoorbeeld de hoge inkomens ook gaan compenseren, dan kunnen we dat niet goed volgen, en dat kan ertoe leiden dat de gedachte die we nu hadden — bijna gratis kinderopvang voor alle werkende ouders — in het gedrang komt. Dat moeten we niet willen. Ik begrijp dus de oproep. In die zin steun voor dat pleidooi. Maar uiteindelijk moeten we er ook voor zorgen dat het stelsel toegankelijk is voor alle werkende ouders. Om die reden moet ik de motie ontraden.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 567 van de heer De Beer vraagt of ik wil onderzoeken of ik de vierde en vijfde dag voor voltijd werkenden volledig gratis kan maken in het nieuwe stelsel. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven. Ik kan het doel van de motie goed volgen, want gezien de krapte op de arbeidsmarkt hebben we gewoon iedereen ontzettend hard nodig. Het helpt dan ook als we mensen gaan stimuleren om fulltime te werken. Wel moeten wijzigingen in het ontwerp er niet toe leiden dat het stelsel heel ingewikkeld gaat worden. Daar wil ik de heer De Beer op wijzen. Dat moeten we in ogenschouw houden, want eenvoud, zekerheid en betaalbaarheid blijven bij het nieuwe stelsel het belangrijkste. Als uw Kamer deze motie aanneemt, dan wil ik daar goed naar kijken. Maar ik ga wel kijken of het ook past in het stelselontwerp.

Tot slot de motie op stuk nr. 568 van mevrouw Welzijn, van de fractie van NSC. Die motie zou ik als ontijdig willen beoordelen, ook omdat ik nog kom met een brief waar zij zelf ook aan refereerde. In die brief zal ik ook ingaan op de tariefregulering. Tariefregulering is complex. Het is ingrijpend en de overheid gaat dan sterk interveniëren. Ik denk dat het echt belangrijk is om dat met elkaar zorgvuldig af te wegen. Ik begrijp dus uw verzoek, maar de Kamer krijgt nog deze maand een brief waarin u de toegankelijkheid en de doelmatigheid kunt wegen. Ik ga in die brief ook in op zaken waar u eerder om verzocht, zoals staatssteun. Daarom zou ik deze motie als ontijdig willen appreciëren.

De voorzitter:

Mevrouw Welzijn heeft daar nog een vraag over, zie ik.

Mevrouw Welzijn (NSC):

Jazeker, want "ontijdig"? Regeren is ook vooruitzien. Gelet op de argumentatie waar de staatssecretaris mee komt, zou ik juist zeggen: dit klinkt als steun voor het ingezette beleid. Dus waarom kan deze motie dan geen oordeel Kamer krijgen?

De voorzitter:

Kan de staatssecretaris daarop antwoorden?

Staatssecretaris Nobel:

Ja, voorzitter. Deze maand kom ik met een brief, waarin ik ook op andere aspecten uitvoerig inga, bijvoorbeeld op de staatssteun en de effecten die deze met zich meebrengt. Daar heeft u zelf in een debat om gevraagd. De tariefregulering is gewoon ontzettend complex. Dat zal ik verder uiteenzetten in de brief die u deze maand nog van mij ontvangt. Om die reden wil ik de motie ontijdig verklaren. Als de Kamer de brief heeft kunnen lezen, zal zij beter begrijpen waarom ik nu dit oordeel geef.

De voorzitter:

Oké. Het advies aan mevrouw Welzijn is dus eigenlijk om de motie-Welzijn/Haage op stuk nr. 568 aan te houden en na ontvangst van de brief weer in te dienen. Maar ze schudt al met haar hoofd, dus we gaan er dinsdag over stemmen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid en beantwoording en de leden voor hun inbreng. Ik schors tot 19.45 uur voor het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven