Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 111, item 11 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 111, item 11 |
Slachtofferbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Slachtofferbeleid (CD d.d. 02/07).
De voorzitter:
Daarmee gaan we meteen door naar het volgende tweeminutendebat. Dat betreft het tweeminutendebat Slachtofferbeleid. Ik geef daarvoor het woord aan mevrouw Mutluer, die als eerste van de zijde van de Kamer haar inbreng zal leveren namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Deze week verscheen er een heel mooie BNNVARA-documentaire over slachtofferschap. Ik raad iedereen aan om die te bekijken. Mijn eerste motie is ook in dat licht, omdat ik, net als de minister, erg begaan ben met slachtoffers.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het schadefonds verkrachting van een vrouw niet aanmerkt als misdrijf tegen het kind dat uit incest wordt geboren, en daarom geen uitkering toekent;
overwegende dat de rechtbank Gelderland heeft uitgesproken dat de aard en ernst van incest met zich meebrengt dat het kind dat daaruit geboren wordt schade kan ondervinden en wel recht op erkenning als slachtoffer en recht op een uitkering heeft;
van mening dat kinderen die geboren zijn uit incest recht op een uitkering uit het schadefonds moeten kunnen krijgen en dat de gang naar de rechter daarvoor niet nodig zou moeten zijn;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat kinderen geboren uit incest als slachtoffer worden erkend onder de Wet schadefonds geweldsmisdrijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dit vind ik vrij politiek, al weet ik dat er een hoger beroep loopt. Ik hoop dat we hier een meerderheid voor kunnen krijgen.
Voorzitter. Dan verkeersslachtoffers.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met 700 jaarlijkse verkeersdoden het doel van maximaal 300 dodelijke verkeersslachtoffers in 2030 steeds verder uit zicht dreigt te raken;
overwegende dat het SWOV concludeert dat zonder extra middelen en maatregelen het aantal verkeersslachtoffers de komende jaren flink zal stijgen;
overwegende dat de Wegenverkeerswet in 2026 wordt geëvalueerd en volgens de onderzoekers veel is te winnen bij veiliger verkeersgedrag;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat bij de evaluatie van de Wegenverkeerswet in 2026 expliciet wordt gekeken naar verzwaring en aanscherping op het gebied van:
-het maatschappelijk beter laten aansluiten van de term "roekeloos rijgedrag";
-de formulering en toepassing van artikel 5a WVW;
-de mogelijkheid tot strengere sancties bij doorrijden na aanrijding en het niet bieden van hulp aan slachtoffers of niet bellen van hulpinstanties;
-het direct invorderen van het rijbewijs, de auto en de mobiele telefoon van bestuurder;
-het eerder invorderen van het rijbewijs bij roekeloos verkeersgedrag, zoals rijden onder invloed, regelmatige of forse snelheidsovertredingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik weet dat er een commissiedebat is ...
De voorzitter:
U bent door uw spreektijd heen.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
... maar dit is een belangrijk signaal richting slachtoffers.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mutluer. Het woord is aan de heer Van Nispen van de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. We hebben het in het debat uitgebreid gehad over de slachtoffers van misdrijven en strafbare feiten, maar ook over slachtoffers van bijvoorbeeld sektes en over slachtoffers van bijvoorbeeld ongevallen die met letselschade blijven zitten. Over die laatste twee categorieën heb ik twee moties. Allereerst een motie mede namens de heer Koops.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat langlopende letselschadezaken een grote bron van ergernis en frustratie zijn voor slachtoffers met letselschade en dat voorkomen moet worden dat zij opnieuw het slachtoffer worden doordat de afhandeling van de schade oneindig lang duurt;
overwegende dat er verschillende opvattingen bestaan over de redenen van de grote onvrede onder slachtoffers met letselschade, variërend van belangenbehartigers die niet juist zouden handelen tot trainerende verzekeraars die ten koste van alles weigeren uit te keren, maar dat deze discussie in de weg staat van oplossingen voor dit hardnekkige probleem;
verzoekt de regering in overleg met onder anderen slachtoffers, belangenbehartigers en verzekeraars nader te laten onderzoeken wat nu de voornaamste redenen zijn voor de vertragingen en de lange duur in de afhandeling van letselschadezaken en met voorstellen te komen om hier wat aan te doen, in het belang van de slachtoffers met letselschade,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Nispen (SP):
Dan mijn motie mede namens mevrouw Michon-Derkzen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uitsluiting van individuen door (religieuze) gesloten gemeenschappen een groot probleem is en het "sociaal doodverklaren" ingrijpende gevolgen kan hebben voor betrokkenen, waartegen met de huidige strafbepalingen niet of nauwelijks kan worden opgetreden;
constaterende dat veertien burgemeesters in de regio Twente met een brandbrief richting het Rijk ook pleiten voor strengere wetgeving tegen sektes omdat er veel misstanden plaatsvinden en er te weinig tegen kan worden gehandhaafd met de huidige wetgeving;
van mening dat dit soort ernstige vormen van uitsluiting als een vorm van psychisch geweld zou moeten worden erkend;
verzoekt de regering te bezien hoe uitsluiting bij sektes en andere al dan niet religieuze gemeenschappen als strafbare vorm van psychisch geweld kan worden erkend en meegenomen kan worden bij de voorbereidingen van het wetsvoorstel waarmee psychisch geweld strafbaar wordt gesteld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Eerdmans namens JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank voor uw tijd. Ik heb drie voorstellen die ik graag wil neerleggen bij de minister. De eerste gaat over films.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal documentaires, series en films over moorden en moordzaken is toegenomen, maar dat slachtoffers en/of nabestaanden regelmatig niet of nauwelijks daarover worden geraadpleegd;
overwegende dat door filmcommissies uit vijf provincies is afgesproken om een gedragscode hierover op te stellen;
verzoekt het kabinet om een landelijke richtlijn te ontwikkelen waarmee slachtoffers en nabestaanden een duidelijke rol krijgen bij de ontwikkeling van een documentaire, serie of film over een moord- of zedenzaak,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
Dan hebben we de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal meldingen van eergerelateerd geweld steeds verder toeneemt en dat deze vorm van geweld vooral voorkomt in bepaalde culturen;
verzoekt het kabinet om bij de inburgering van nieuwkomers expliciet aandacht te besteden aan eergerelateerd geweld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Spanje al twintig jaar een wet tegen gendergerelateerd geweld en een nationaal pact tegen gendergeweld kent, waardoor verregaande maatregelen genomen worden tegen geweld tegen vrouwen, zoals bijzondere eenheden binnen de Spaanse politie om gendergerelateerd geweld te bestrijden, een aparte hulplijn voor vrouwen en diverse preventieve maatregelen;
constaterende dat het aantal aangiftes van geweld tegen vrouwen hierdoor toegenomen is en er meer bewustzijn is over geweld tegen vrouwen;
verzoekt het kabinet een voorstel te maken over welke elementen uit de Spaanse aanpak van vrouwengeweld en femicide in Nederland overgenomen kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
Mijn dank.
De voorzitter:
U bedankt, meneer Eerdmans. Dan nodig ik de heer Crijns uit voor zijn inbreng namens de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Crijns (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat politiemensen dagelijks hun leven riskeren voor onze veiligheid;
overwegende dat het vaker openbaar maken van gevoelige politiegegevens het risico op menselijke fouten vergroot, waarbij mogelijk persoonsgegevens van politiemensen op straat komen te liggen;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat persoonsgegevens van politiemensen onder geen beding openbaar worden gemaakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Crijns (PVV):
Dan mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat organisaties als Controle Alt Delete de politie structureel beschuldigen van institutioneel racisme;
overwegende dat deze beschuldigingen schadelijk zijn voor het gezag van de politie en het vertrouwen in de rechtsstaat;
verzoekt de regering zich publiekelijk en expliciet uit te spreken tegen de beschuldigingen van institutioneel racisme binnen de politie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ik zie een interruptie van mevrouw Mutluer.
De heer Crijns (PVV):
Daarom bleef ik staan.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Misschien moet ik helemaal niks zeggen, maar toch doe ik het. Ontkent mijn collega, gelet op alle verhalen die we hebben gehoord, ook recent, dat er sprake kan zijn van racisme vanuit de politie richting anderen? Vindt hij ook dat het op zich wel goed is dat we organisaties zoals Controle Alt Delete hebben, die daar melding van kunnen maken? Kijk, uiteindelijk is het aan OM om daar een oordeel over te vellen, maar laten we ook niet doen alsof het niet bestaat. Deelt mijn collega die mening?
De heer Crijns (PVV):
Daar hebben we het in het debat ook al uitvoerig over gehad. Als er institutioneel racisme of racisme is binnen de politie, moet dat gewoon kei- en keihard worden aangepakt. Maar de politie moet ook niet drie meter de grond worden ingeboord door een clubje.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Koops. Hij levert zijn inbreng namens de fractie van NSC.
De heer Koops (NSC):
Dank u, meneer de voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het besluit van 3 mei 2024, genoemd "Besluit geslachtsnaamswijziging nazaten van tot slaaf gemaakten en tijdelijke bekostiging", aan nakomelingen van tot slaaf gemaakten de mogelijkheid geeft om kosteloos hun achternaam te veranderen;
constaterende dat in Nederland meerdere bevolkingsgroepen (Arameeërs, Assyriërs, Chaldeeërs en Armenen) wonen die achternamen bezitten die in het verleden zijn opgelegd door de Turkse overheid;
van mening dat voor het aanpassen van achternamen in deze gevallen alleen administratiekosten in rekening gebracht mogen worden;
verzoekt de regering om de regeling voor nazaten van tot slaaf gemaakten open te stellen voor die groepen Nederlandse ingezetenen wier achternaam is opgelegd door de Turkse overheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Koops (NSC):
Dat was 'm.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koops. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de zijde van de Kamer. Ik schors voor vijf minuten voor de appreciatie van de ingediende moties.
De vergadering wordt van 14.16 uur tot 14.21 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid voor de appreciaties van de ingediende moties.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Dank aan de leden voor hun moties. Ik begin meteen met de motie-Mutluer op stuk nr. 140 over incest. De motie is ontijdig. Ik verzoek haar om die motie aan te houden. De rechtbank heeft in deze zaak een uitspraak gedaan die vanuit menselijk oogpunt goed te begrijpen is. De rechtbank heeft het Schadefonds Geweldsmisdrijven ook opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen in deze specifieke zaak. Dat zal het schadefonds dan ook doen. Tegelijkertijd kent de juridische onderbouwing naar het oordeel van het schadefonds kwetsbaarheden. Volgens de huidige wetgeving komen immers alleen directe slachtoffers, met een enkele specifieke uitzondering, in aanmerking voor erkenning. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven is daarom in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechter. Het instellen van hoger beroep is in deze zaak belangrijk, omdat het bijdraagt aan een heldere en houdbare juridische basis, zodat ook toekomstige, vergelijkbare aanvragen op een voorspelbare en eerlijke manier beoordeeld kunnen worden. Ik wacht de uitspraak van de Raad van State dus eerst af.
De voorzitter:
Het verzoek is om de motie aan te houden, mevrouw Mutluer. Bent u daartoe bereid?
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Nee, dat ga ik niet doen, want uiteindelijk gaat de uitspraak met name over het hoe. Ik maak hier gewoon een heel politiek statement. Ik vind namelijk dat kinderen die uit incest zijn geboren, recht moeten hebben op ondersteuning en dat de overheid daar pal voor moet staan. Daarom ga ik de motie op stuk nr. 140 alsnog in stemming brengen.
De voorzitter:
Wenst de minister daar nog op te reageren?
Minister Van Weel:
Nee. Ik snap de overweging van mevrouw Mutluer, maar mijn oordeel verandert niet.
De voorzitter:
Daarmee krijgt de motie-Mutluer op stuk nr. 140 de appreciatie "ontijdig". De motie-Mutluer/De Hoop op stuk nr. 141.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 141 van mevrouw Mutluer geef ik het oordeel "overbodig". Op 1 januari 2020 is de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten in werking getreden. Een van de dingen die daarbij is meegenomen, is het verduidelijken van de definitie van "roekeloosheid" en een verhoging van de straf voor doorrijden na een ongeval. Zoals te doen gebruikelijk wordt deze wet na vijf jaar geëvalueerd. Er ligt daarom nu een verzoek bij het WODC om deze wet te evalueren. Daarbij zal ook onderzocht worden wat het effect is geweest van de verduidelijking van de definitie en van de verhoging van de maximumstraf voor een aantal ernstige delicten.
De voorzitter:
De motie-Mutluer/De Hoop op stuk nr. 141: overbodig. De motie-Van Nispen/Koops op stuk nr. 142.
Minister Van Weel:
De motie van de heer Van Nispen en de heer Koops verzoekt om een onderzoek naar de redenen voor vertragingen in letselschadezaken. Als ik deze motie zo mag lezen dat we eerst met de sector verkennen of een onderzoek noodzakelijk is, kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Ik zal dat nog even verduidelijken. In 2020 is door de Universiteit Utrecht een dergelijk onderzoek verricht. Naar aanleiding van dat onderzoek zijn in de afgelopen jaren verschillende stappen gezet. De Letselschade Raad heeft sinds het genoemde onderzoek verschillende initiatieven ontplooid. Bovendien wijs ik op de gedeeltelijke verankering van de Gedragscode Behandeling Letselschade door de minister van Financiën op 1 juli jongstleden. Daarnaast komt de aankomend staatssecretaris voor Rechtsbescherming in het kader van de beleidsreactie op het WODC-rapport over het onderzoek naar belangenbehartigers bij letselschade dit najaar terug op de aanvullende stappen die de komende periode kunnen worden gezet om de afhandeling van de dossiers te verbeteren. Ik zal in overleg met de betrokken partijen in de branche kunnen onderzoeken of er in de tussenliggende periode in de oorzaken veranderingen zijn opgetreden die een nieuw onderzoek zouden kunnen rechtvaardigen. Als ik deze motie zo mag lezen, dan kan ik die oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
We gaan de heer Van Nispen vragen of dat mag.
De heer Van Nispen (SP):
Ja, maar alleen als onder "de branche" niet alleen de verzekeringsbranche valt, maar ook de belangenbehartigers en nadrukkelijk de slachtoffers met letselschade die het betreft, daaronder vallen. Want het zijn vooral hun verhalen die ons tot deze motie hebben gebracht. Het gaat juist om de verschillende perspectieven op de zaak: waarom duurt het nou zo lang? Ik heb daar zelf altijd een heel duidelijke opvatting gehad, maar ik probeer dat nu juist te laten objectiveren, te laten toetsen. Als de minister zegt dat hij ook nadrukkelijk gaat luisteren naar slachtoffers met letselschade en hun belangenbehartigers, dan mag de motie zo geïnterpreteerd worden.
De voorzitter:
Ik zie de minister daarmee instemmen. Daarmee krijgt de motie-Van Nispen/Koops op stuk nr. 142 oordeel Kamer met een interpretatie. De motie-Van Nispen/Michon-Derkzen op stuk nr. 143.
Minister Van Weel:
De motie van het lid Van Nispen en mevrouw Michon-Derkzen kan ik ook oordeel Kamer geven, mits ik de motie zo mag lezen dat ik in het wetgevingstraject zal bekijken of dwingende controle ook in dergelijke relaties kan worden aangepakt. Het wetsvoorstel over psychisch geweld zal zich richten op het strafbaar stellen van dwingende controle. Dwingende controle is een geweldsvorm die bestaat uit patroonmatige gedragingen, die vaak in huiselijke kring voorkomt en gericht is op de partner, de ex-partner, de kinderen of een familielid. Het beperken of controleren van sociale interacties kán onderdeel uitmaken van deze gedragingen. Ik wil wel voorkomen dat deze strafbaarstelling diffuus wordt en een weinig eenduidig beschermingsbereik krijgt, want dat zou weer afdoen aan het normstellend karakter ten aanzien van dwingende controle. Dwingende controle kan ook optreden in andere relaties of groeperingen, zoals gesloten gemeenschappen waarin sprake is van een machts- of gezagsverhouding. Als ik de motie zo mag lezen dat ik in het wetgevingstraject zal bekijken of dwingende controle ook in dergelijke relaties kan worden aangepakt, geef ik deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan gaan we horen van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
In principe wel. Dat begrijp ik. Het is dus "ja", maar ik heb wel een vervolgvraag. Stel nou dat de minister tijdens het wetstraject erachter komt dat het niet handig zou zijn om dat sociaal doodverklaren onder die wet te scharen. Dan blijft het probleem natuurlijk bestaan. Als dat het geval is, daag ik de minister wel uit uit om vervolgens te kijken hoe dan wel. Ik begrijp dat dit iets is voor een vervolgdebat, maar het is wel goed om de Kamer daarover te informeren, want dan is er natuurlijk nog geen oplossing voor deze groep.
Minister Van Weel:
Ik vind dat een beetje moeilijk, want daarmee regeer ik over zowel mijn als uw graf heen. Ik stel voor dat we het nu gaan doen op de manier die ik heb genoemd, namelijk dat wij, zowel ik als u, aan onze ambtsopvolgers doorgeven dat dit heeft gespeeld in de voorgeschiedenis van het wetstraject van de wet die op een gegeven moment naar de Kamer komt.
De voorzitter:
Ik zie dat dit op instemming kan rekenen. Met deze interpretatie krijgt de motie op stuk nr. 143 oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 144.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 144, van de heer Eerdmans, kan ik oordeel Kamer geven, met dien verstande dat wij als overheid niet zelf een richtlijn gaan opstellen, maar het Fonds Slachtofferhulp vragen of zij dit traject kunnen uitbreiden naar film- en documentairemakers. Dat gaat over het traject van privacy en Slachtoffers in de media.
De voorzitter:
De heer Eerdmans stak zijn duim op, dus met deze interpretatie krijgt deze motie oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 145.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 145, over eergerelateerd geweld en inburgering, vind ik overbodig. Ik vind de veiligheid van vrouwen belangrijk; laat dat vooropgesteld staan. In het inburgeringsprogramma is breed aandacht voor het zelfbeschikkingsrecht en het recht van het individu op eigen keuzes, zelfstandigheid, en het belang van betekenis, van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Dat zijn allemaal onderdelen die terugkomen in Kennis van de Nederlandse Maatschappij, het participatieverklaringstraject en het programma voor inburgering op het azc. De eindtermen van Kennis van de Nederlandse Maatschappij zijn recent aangepast. Zelfbeschikking is hierin expliciet opgenomen. Voorbeelden van schadelijke praktijken, zoals huiselijk geweld, besnijdenis van meisjes en eerwraak, zijn toegevoegd. De nieuwe eindtermen zijn per 1 juli jongstleden in werking getreden. Inburgeraars worden dus ook op deze kennis getoetst. We onderzoeken ook nog welke mogelijkheden er nog meer zijn om kwetsbare vrouwen binnen het inburgeringsstelsel beter te ondersteunen. Dat sluit weer aan op de Actieagenda Integratie. Daarmee wordt er materieel invulling gegeven aan hetgeen er gevraagd wordt.
De voorzitter:
Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 145 de appreciatie "overbodig". De motie op stuk nr. 146.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 146 krijgt oordeel Kamer. U wordt hierover voor het einde van het jaar geïnformeerd.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 146 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 147.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 147 moet ik ontraden. Ik zal uitleggen waarom dat zo is. Ik heb op zich sympathie voor het idee van anonimiteit voor agenten bij het doen van hun werk en dat ze niet op andere manieren geëxposed, zeg ik maar even in slecht Nederlands, moeten worden. Maar het gaat in deze situaties om twee belangen. Het gaat om de politieagent die bij de uitoefening van zijn taak geweld gebruikt en om het belang van nabestaanden van het slachtoffer, die zicht willen krijgen op wat er is gebeurd. Onder omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om geweld te gebruiken. Dat is helder. Het is altijd het laatste redmiddel. Het mag nooit verder gaan dan noodzakelijk. Ook geweldsaanwending wordt door de politie gemeld en beoordeeld, maar onder omstandigheden kan een burger zich bij het hof op grond van een artikel 12-procedure beklagen over de beslissing van het OM om politieagenten niet te vervolgen voor het gebruiken van geweld. Welke onderdelen van het dossier dan in zo'n procedure terechtkomen en kunnen worden ingezien door eventuele nabestaanden, daarover beslist de voorzitter van de beklagkamer van het gerechtshof, die daarbij de verschillende belangen tegen elkaar afweegt, ook die van de politieagent. Maar ik kan dus niet uitsluiten dat er in zo'n geval in die belangenafweging toch voor gekozen wordt om gegevens in het dossier te geven. Dan weet je natuurlijk nooit wat ermee gebeurt. Maar ik moet 'm ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 147 wordt ontraden. De motie op stuk nr. 148.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 148 geef ik de appreciatie "overbodig". Ik zal me altijd publiekelijk en expliciet uitspreken tegen onterechte beschuldigingen van racisme, institutioneel of niet.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 148 is overbodig. De motie op stuk nr. 149.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 149 moet ik ontraden. Dit is weer een behoorlijke uitbreiding van de regeling. Bovendien voorziet de motie ook niet in een dekking daarvoor, dus die ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 149 is ontraden. Is de minister daarmee aan het einde van zijn beantwoording? Dat is het geval. Ik dank hem voor zijn aanwezigheid hier. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat Slachtofferbeleid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd. Ik schors de vergadering een enkel ogenblik alvorens de Kamer verdergaat met de behandeling van het debat over de totstandkoming van het onderzoek naar voormalig Kamervoorzitter Arib.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-111-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.