8 Programma Samen tegen Mensenhandel

Programma Samen tegen Mensenhandel

Aan de orde is het tweeminutendebat Programma Samen tegen Mensenhandel (CD d.d. 21/12).

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We gaan vrolijk verder. Aan de orde is het tweeminutendebat Programma Samen tegen Mensenhandel. Het commissiedebat vond vandaag plaats. We hebben acht deelnemers van de zijde van de Kamer, waarvan er zeven zullen spreken. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Bikker van de fractie van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. We hadden vanochtend een kort maar krachtig debat, waarvan ik eigenlijk de samenvatting voor de ChristenUniefractie in een motie heb neergelegd. Ook omdat ik het een belangrijk punt vind om te markeren, want het gaat om de omgang met hoe we gaan strijden tegen mensenhandel, juist op fundamentele punten. En ik begrijp dat het vorige tweeminutendebat de tongen nog losmaakt.

Goed, voorzitter, de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorliggende actieplan Samen tegen Mensenhandel een aantal belangrijke thema's niet of onvoldoende adresseert zoals onder andere de klantaanpak, de bescherming van minderjarigen, criminele uitbuiting, opvang van slachtoffers en technologie;

overwegende dat hiermee aan meerdere Kameruitspraken niet of onvoldoende gehoor wordt gegeven;

overwegende dat het voorliggend actieplan op dit moment op onvoldoende draagvlak onder samenwerkingspartners kan rekenen;

overwegende dat financiële uitwerking op dit moment niet aansluit bij de gelegde prioriteiten en bij de nu nog ontbrekende prioriteiten;

verzoekt de regering in goed overleg met samenwerkingspartners en conform geschetste lijnen te komen tot een fundamentele herziening van het actieplan inclusief de financiële uitwerking daarvan en concrete doelstellingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Helder, Mutluer, Krul, Van Nispen en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 238 (28638).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed. Dan de heer Van Nispen van de fractie van de SP.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter, dank u wel. Er is bijna geen thema waar de Kamer zo eensgezind over is, en waarbij er zo veel maatschappelijke organisaties bondgenoten zijn van deze staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als het gaat om het bestrijden van mensenhandel. Het is een vorm van moderne slavernij. En toch, zo hebben wij vanmorgen in het debat met elkaar geconstateerd, is de staatssecretaris er niet in geslaagd om een ambitieus, concreet programma te maken voor de bestrijding van mensenhandel. Dat betreuren wij; dat is een slechte zaak. Ik ben er nog steeds niet helemaal achter hoe dat nou kan. Maar de staatssecretaris heeft wel gezegd: oké, ik hoor deze kritiek; ik neem het terug, ik ga mijn huiswerk opnieuw doen, en ik kom terug bij uw Kamer. We hopen dat dat voor de behandeling van de Justitiebegroting gaat lukken.

Maar mij moet nog wel van het hart dat ik vond dat de staatssecretaris wel erg de bal naar de Kamer schoof, zo van: u heeft mij niet voldoende financiële kaders meegegeven. Zij verwees ook naar de vier coalitiepartijen. Nou, daar ga ik al helemáál niet over. In mijn optiek is het zo: als de Kamer zo massaal zegt "dit vinden wij belangrijk", en we willen een heleboel, laat de staatssecretaris dan inderdaad naar de Kamer komen met een puntenlijst met "het kost mij zoveel, en hiervoor vraag ik uw toestemming". En het is vooral aan de staatssecretaris om daar dekking voor te vinden en niet de bal te veel naar de Kamer toe te schuiven — al zijn we altijd bereid om mee te denken; geen enkel punt. Maar het is echt de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris om hier grote stappen op te zetten. Ik hoop dat dat gaat gebeuren.

Ik zal zelf geen motie indienen, voorzitter — ik zie u al goedkeurend knikken, dank daarvoor — maar ik heb wel diverse moties van collega's die ook al heel lang met dit thema bezig zijn, meegetekend.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Podt van D66.

Mevrouw Podt (D66)

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter. Ik had deze staatssecretaris nog een motie beloofd, dus daar is ie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het WODC in zijn evaluatie van de wijziging van de B8/3-regeling heeft laten zien dat deze wijziging is gestoeld op een verkeerde aanname van "oneigenlijk gebruik";

overwegende dat de bescherming van slachtoffers van mensenhandel hierdoor is aangetast;

overwegende dat de wijziging wel heeft geleid tot een lagere lastendruk op de uitvoering;

verzoekt het kabinet om deze beleidswijziging terug te draaien en tegelijkertijd andere voorstellen uit te werken om de lastendruk op de uitvoering te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 239 (28638).

Mevrouw Podt (D66)

Mevrouw Podt (D66):

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Veltman van de VVD.

Mevrouw Veltman (VVD)

Mevrouw Veltman (VVD):

Voorzitter. We hebben het vanmiddag gehad over het Programma Samen tegen Mensenhandel. We hebben met z'n allen geconstateerd dat het programma wat scherper kan. We zijn ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij daarmee aan de slag gaat. Om hem daarbij een extra steuntje in de rug te geven, heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de actielijnen in het actieplan Samen tegen Mensenhandel op dit moment te weinig houvast bieden om de effectiviteit van de interventies goed in te schatten;

constaterende dat er grote verschillen zitten in de meetbaarheid van de voorgenomen doelen en acties;

overwegende dat wenselijk is om voor de verschillende actielijnen, operationele doelen en acties een betere inschatting te kunnen maken hoe groot de kans is dat een beoogd resultaat wordt gerealiseerd;

verzoekt de regering voor de invoering van het actieplan meer aandacht te schenken aan het specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (smart) formuleren van de doelen en hierbij gebruik te maken van streefwaarden, prestatiegegevens en effectindicatoren, en de Kamer hierover voor Prinsjesdag 2024 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Veltman.

Zij krijgt nr. 240 (28638).

Mevrouw Veltman (VVD)

Mevrouw Veltman (VVD):

Om de slachtoffers van mensenhandel beter te kunnen beschermen en de daders te kunnen aanpakken, wil de VVD graag inzetten op een aangifteplicht bij mensenhandel, net zoals bij andere zware delicten is geregeld. Daarom deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat signalen van mensenhandel in alle gevallen worden opgepakt en mensenhandel ambtshalve, dus ook zonder aangifte, kan worden opgespoord en vervolgd;

overwegende dat een aangifte wel een belangrijk aanknopingspunt is voor de politie en dat het wenselijk is dat signalen van mensenhandel de politie snel bereiken;

overwegende dat in artikel 160 Wetboek van Strafvordering een zelfstandige verplichting is opgenomen tot het doen van een aangifte bij de politie bij onder andere moord, doodslag en terroristische misdrijven;

overwegende dat mensenhandel een zeer ernstige inbreuk maakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van een persoon en zijn of haar persoonlijke vrijheid ernstig schaadt;

verzoekt de regering te bevorderen dat in het wetsvoorstel modernisering 273f wordt bewerkstelligd dat het delict mensenhandel wordt opgenomen in artikel 160 van het Wetboek van Strafvordering, zodat eenieder die kennis draagt van dit delict, behoudens slachtoffers en hulpverleners, wettelijk verplicht wordt daarvan aangifte te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veltman en Bikker.

Zij krijgt nr. 241 (28638).

Mevrouw Veltman (VVD)

Mevrouw Veltman (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

U bedankt. Dan de heer Krul van het CDA.

De heer Krul (CDA)

De heer Krul (CDA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat klanten een van de kernoorzaken zijn van mensenhandel en dit onvoldoende terugkeert in het voorliggende programma Samen tegen Mensenhandel;

verzoekt de regering om in het nieuwe programma een expliciet hoofdstuk te wijden aan concrete voorstellen om de klantkant van mensenhandel aan te pakken, zoals op het gebied van de strafbaarheid, verantwoordelijkheid en bewustwording,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krul en Bikker.

Zij krijgt nr. 242 (28638).

De heer Krul (CDA)

De heer Krul (CDA):

Voorzitter. De Tweede Kamer heeft al gesteld dat het niet zo kan zijn dat daders die voor betaling seks hebben met minderjarigen wegkomen met alleen maar een taakstraf. Op 1 december, drie weken geleden, deed de rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak in een zaak waarin een 37-jarige man terechtstond voor seks tegen betaling met een 13-jarig meisje, het slachtoffer van seksuele uitbuiting. De uitspraak: één dag in de cel, een taakstraf en €1.000 schadevergoeding. Eén dag cel voor betaalde seks met een 13-jarige. Wat zeggen de rechters dan? "Er is maar sprake geweest van één keer seks, en niet meerdere keren." Zijn we nou helemaal gek geworden? Zeggen we ook tegen slachtoffers van verkrachting: ja, maar het was maar één keer? Of er wordt gesteld: er kan niet voldoende bewezen worden dat de verdachte ook echt op zoek was naar seks met een minderjarige. 13 jaar! Of er wordt gezegd: de reden voor een korte celstraf is dat daders ook een leven hebben en een gezin met kinderen waar ze naartoe terug moeten keren. Dit wordt gezegd zonder ook maar enige notie van wat dit doet met het leven van een 13-jarige. Wat is dit voor gekkigheid?

Om het probleem van mensenhandel aan te pakken, moeten we ook iets doen aan de klantkant. Dat moeten wij als Tweede Kamer doen via wetgeving, dat moet het kabinet doen via beleid, en dat moeten wij als samenleving doen door te blijven uitspreken dat dit niet kan. Daar zal ik mij de komende jaren keihard voor inzetten.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed. Mevrouw Helder van de fractie van de BBB.

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Wat de heer Krul zei, is een mooi bruggetje naar mijn motie. Ik heb aan dit punt ook gerefereerd in het debat van vanochtend, toen ik zei dat de rechter de "wijsheid" had om te zeggen "een taakstraf is mooi, dan kan de dader nog bij zijn gezin verblijven" — een gezin met kinderen, terwijl het leven van een ander kind totaal is geruïneerd. Dit brengt mij tot een vrij lange motie — wat voor mij ongebruikelijk is — maar dat komt doordat dit onderwerp een lange voorgeschiedenis heeft.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Valkenburgse zedenzaak, waarbij een minderjarig slachtoffer tot seks met meerdere volwassen mannen werd gedwongen, tot de conclusie heeft geleid dat dergelijke situaties niet met een taakstraf mogen worden afgedaan;

constaterende dat in dat kader artikel 22b, lid 1 in het Wetboek van Strafrecht is opgenomen, inhoudende dat een taakstraf niet wordt opgelegd bij veroordeling voor een misdrijf waarvoor een gevangenisstraf van 6 jaar of meer is gesteld en waarbij sprake is van een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer;

constaterende dat de rechterlijke macht in uitspraken in vergelijkbare zedenzaken waarin sprake is van seksueel misbruik van minderjarigen tot veel lagere straffen komt dan het Openbaar Ministerie heeft geëist en nog steeds een taakstraf oplegt in deze gevallen, in combinatie met slechts één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf, en daarmee bewust het doel van het taakstrafverbod in deze kwesties miskent door misbruik te maken van de uitzondering van artikel 22b, lid 3 Wetboek van Strafrecht;

verzoekt de regering om in het kader van het beschermen van de lichamelijke integriteit van minderjarigen de uitzondering van artikel 22b, lid 3 Sr ingeval van seksueel misbruik van minderjarigen uit de wet te halen, dan wel een minimumstraf in te voeren voor seksueel misbruik van minderjarigen, waarbij het doel is dat de dader voor een termijn die in verhouding staat tot het betreffende strafbare feit achter de tralies verdwijnt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Helder, Diederik van Dijk en Veltman.

Zij krijgt nr. 243 (28638).

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

De laatste spreker van de Kamer is mevrouw Mutluer van de fractie van GroenLinks-PvdA. Het woord is aan haar.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Volgens mij werd tijdens het commissiedebat vrij duidelijk dat we ons allemaal samen willen inspannen en inzetten voor het tegengaan van mensenhandel, maar dat wij ook zien dat het actieplan nog de nodige aanvulling en aanscherping behoeft, dat het ambitieuzer moet worden en dat met name ook het maatschappelijk middenveld daarin beter moet worden opgenomen. Daarom ondersteunen wij van harte de motie die collega Bikker heeft ingediend om dat begin volgend jaar inzichtelijk te maken.

Wij hopen dat het amendement dat wij samen met de heer Grinwis hebben ingediend over extra middelen in deze Kamer wordt aangenomen. Ik weet zeker dat dat de staatssecretaris verder zal helpen.

Ik heb twee moties. De eerste motie — het zal u niet verbazen — heeft onder andere te maken met een punt dat de vorige keer door de meerderheid van deze Kamer is aangenomen, te weten de landelijke aansturing.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensenhandel een grens- en regio-overstijgend probleem is;

overwegende dat criminele netwerken achter mensenhandel profiteren van de verschillen in regionale aanpak, bijvoorbeeld omdat zij hun activiteiten verplaatsen naar gemeenten waar minder aandacht voor deze problematiek is;

van mening dat eenduidige regie en landelijke aansturing ontbreekt in het actieplan Samen tegen Mensenhandel en de lokale versnippering daardoor niet wordt opgelost;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe een landelijke aansturing en coördinatie van mensenhandel wel kan worden bewerkstelligd en welke meerwaarde een nationaal coördinator mensenhandel daarbij kan hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Van Nispen, Bikker en Tseggai.

Zij krijgt nr. 244 (28638).

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dan de laatste motie. Die had ik ook al aangekondigd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Eindhovense inloophuis voor mannelijke prostitués House of Inner Strength (HIS) vanwege een gebrek aan financiering met sluiting wordt bedreigd;

constaterende dat het HIS als enige in Nederland in deze vorm van hulpverlening voor deze kwetsbare groep jongeren geeft;

van mening dat er een adequate landelijke voorziening moet zijn om deze groep te kunnen helpen;

van mening dat dit inloophuis past binnen van een van de strategische doelen van het actieplan;

verzoekt de regering om met de betrokken gemeenten en de VNG te overleggen over op welke wijze de continuering van dit inloophuis kan worden gegarandeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Van Nispen, Bikker en Tseggai.

Zij krijgt nr. 245 (28638).

De heer Bosma (PVV)

Ik schors tot 18.55 uur en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 18.50 uur tot 18.55 uur geschorst.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. Ik was wat verrast over de motie op stuk nr. 238 van mevrouw Bikker en velen. Ik zag die motie op deze manier niet aankomen na het debat van vanochtend. Los daarvan had de heer Van Nispen het er in zijn bijdrage over dat als deze motie zou worden aangenomen, de staatssecretaris er voor februari mee zou komen. Als deze motie wordt aangenomen, krijgt u de informatie niet voor februari. Bij een fundamentele aanpassing en het gesprek aangaan met het veld, terwijl niet alleen u vanaf vanavond met reces gaat, maar de meeste mensen er vanaf morgen tot 10 januari niet zijn, wordt het geen februari maar veel later. Dit kun je niet doen tussen 10 januari en 1 februari.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dan beginnen we toch een beetje een andere kijk te krijgen op het debat dat we met elkaar hadden. De staatssecretaris heeft duidelijk gezegd dat hij daar tak-tak-tak-tak met die samenwerkingsorganisaties uit wil komen. Dat zit hierin. De fundamentele herziening ziet erop dat recht wordt gedaan aan de moties die deze Kamer heeft ingediend op de verschillende punten en waarvan de staatssecretaris zei: ik heb u goed gehoord. Als de staatssecretaris in februari zegt dat hij nog een aantal dingen moet uitwerken dan is dat prima, maar ik vind dit echt een gerechtvaardigde afdronk van hoe wij met elkaar het debat hebben gevoerd. Ik heb de handreiking van de staatssecretaris zeer gewaardeerd. Ik heb ook geprobeerd dat hierin keurig vast te leggen. Ondertussen doe ik zeer mijn best om die financiële uitbreiding later op de avond voor elkaar te krijgen.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Óf deze motie is niets anders dan vastleggen wat ik vanochtend als staatssecretaris al heb gezegd — dan zou ik de motie bijna overbodig verklaren — óf de motie wil nadrukkelijk meer. Het is van tweeën één; het kan niet alle twee waar zijn.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik vind dit eigenlijk een beetje flauw. We hebben met elkaar een stevig debat gehad, waarin de Kamer juist als signaal geeft dat er heel veel aangenomen moties liggen. En er is extra geld bij gekomen in de afgelopen coalitieperiode. Maar nog zit de klantaanpak er niet in, nog zit de aanpak waarmee we ervoor zorgen dat er minder minderjarige slachtoffers zijn er niet in en nog is er onvoldoende opgetrokken met samenwerkingspartners. Dan vind ik het niet gek dat we dat vastleggen in een motie. Gezien wat er eerder is gebeurd, dacht ik dat we elkaar gevonden hadden en het programma niet een beetje zou doorrollen, maar dat we hier echt boter bij de vis zouden krijgen in februari. De staatssecretaris moet zelf afwegen hoe hij de motie apprecieert, maar ik vind het gerechtvaardigd om deze motie nu te laten staan, gezien het traject dat we in de afgelopen jaren met elkaar hebben afgelegd.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dan hoor ik graag een appreciatie van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Zoals ik de motie interpreteer, ontraad ik 'm. Het lukt namelijk echt niet om dit te doen voor 6 februari, onder andere vanwege het goede overleg dat we dan moeten hebben met alle hierbij betrokken partners. Als de motie vanavond wordt aangenomen, zal ik 'm uitvoeren. Laat daarover geen discussie zijn. Ik heb dan wel alvast de winstwaarschuwing afgegeven, om mevrouw Helder maar te blijven citeren, dat het dan niet voor 6 februari wordt. Maar daarop zie ik mevrouw Bikker reageren met: dat is dan maar zo.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Maar de motie is ontraden.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Dat is juist, voorzitter.

De heer Krul (CDA)

De heer Krul (CDA):

Zou de staatssecretaris heel kort kunnen uitleggen wat voor hem het verschil is tussen hetgeen in deze motie staat en hetgeen hijzelf van plan is te presenteren voor 6 februari? We hebben volgens mij namelijk twee dingen afgesproken met betrekking tot de financiën: als er meer is, kijk dan wat er meer kan en scherp aan wat er niet in staat wat niet per se geld kost. Volgens mij hebben we die dingen afgesproken. Wat is voor de staatssecretaris dan het verschil tussen hetgeen we vanochtend hebben afgesproken en hetgeen deze motie beoogt?

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Als ik kijk naar de thema's die genoemd worden in het constaterende deel en als ik zie dat het woord "fundamentele" wordt gebruikt, dan denk ik dat het meer is dan dat ervan ... Nee, volgens mij was ik nu aan het woord. Ervan uitgaande dat er ambtelijk en in overleg voor 8 januari niks kan gebeuren, dan red ik dat niet in de periode tussen 8 januari en 1 februari.

De heer Krul (CDA)

De heer Krul (CDA):

Ik zal 'm nog iets smarter maken. Wat is dan het verschil tussen een fundamentele herziening en hetgeen de staatssecretaris van plan is te doen voor 6 februari? Wat is hij dan van plan te gaan doen?

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik was van plan te kijken hoe ik datgene wat vanochtend door uw Kamer aan de orde is gesteld, kon laten leiden tot een aanpassing van dit plan. Dat zou ik voor 1 februari doen. Als ik kijk naar deze motie en naar wat ik in staat ben te doen, inclusief goed overleg met de verschillende organisaties, dan denk ik dat ik óf niet in staat ben dat voor 1 februari te doen, óf dat ik u een product presenteer waarover u op 1 februari ontevreden bent. Wat mij betreft is het dan een kwestie van 1 februari loslaten, mocht de motie aangenomen worden. Vandaar dat ik op dit moment zeg: ik ontraad de motie.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

De afspraak die we vanochtend in het debat hebben gemaakt, gaan we niet terugdraaien. Dat is een afspraak die we vanochtend gemaakt hebben. De staatssecretaris gaat alles op alles zetten om voor 1 februari de informatie te leveren die nodig is. Dan kunnen we dat een rol laten spelen bij de Justitiebegrotingsbehandeling. Als er ter uitwerking van deze motie, die eerst nog moet worden aangenomen, meer nodig is, dan kan de staatssecretaris ook langer de tijd nemen. Maar het is wel zaak dat op 1 februari alles op alles is gezet en dat we dan een indicatie hebben van wat dat aan kosten met zich mee zou brengen. Dan is de Kamer dus bereid om voor deze staatssecretaris de hete kolen uit het vuur te halen en om te kijken of wij zijn begroting kunnen amenderen omdat die niet volstaat. Het is haast meer een service aan de staatssecretaris dan dat het ... We gaan die afspraak dus niet tenietdoen. De afspraak staat: voor 1 februari komt de staatssecretaris met informatie. Voor zover nodig neemt hij daar langer de tijd voor, als gevolg van deze motie. Kunnen we het dan zo afspreken?

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan zijn we dus bij mijn punt van net. We hebben vanochtend een afspraak met elkaar gemaakt. Dan is deze motie overbodig. Of deze motie gaat verder dan de afspraak, of deze motie is overbodig omdat we er vanochtend afspraken over hebben gemaakt. Als we er afspraken over hebben gemaakt en het is niet meer dan dat, dan is ie overbodig. Als het meer is, dan ontraad ik 'm omdat ik het dan niet red voor 1 februari.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Op deze manier wordt het wel middernacht, vrees ik.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

En wordt de motie aangenomen, dan zal ik 'm uitvoeren. Dat heb ik ook al toegezegd. Maar dat is dan niet voor 1 februari.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

En hij is ontraden. Punt.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Deze manier van met terugwerkende kracht afspraken veranderen die we vanochtend hebben gemaakt, accepteer ik niet. Dat hoeven wij als Kamer helemaal niet te accepteren. We hebben een debat gehad. We hebben afspraken gemaakt. Als de staatssecretaris de motie zo leest dat hier het woord "fundamenteel" in staat, of dat er meer wordt gevraagd dan de afspraak van vandaag, dan moet het in een tweetrapsraket. We gaan niet vandaag als dreigement zeggen: als u de motie aanneemt, houd ik mij niet meer aan de afspraken. Zo werkt het niet.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik zou zeggen: de volgende motie.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

De motie op stuk nr. 239, de motie-Podt/Van Nispen, gaat over de B8/3-regeling. Die motie ontraad ik. Ik vind het volgende niet goed, zoals hier geformuleerd. Als we dit terugdraaien, dan zou het effect zijn dat als iemand aangeeft slachtoffer van mensenhandel te zijn, daar een verblijfsstatus uit volgt. Dat lijkt mij geen goede zaak.

De motie-Veltman op stuk nr. 240: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 241: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 242, de motie-Krul/Bikker, gaat over het expliciete hoofdstuk. Daarover heb ik vanochtend al aangegeven dat ik het in ieder geval aan de orde zal stellen. Het lijkt me goed om hier een expliciet hoofdstuk van te maken, dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 243. Ik zou de ondertekenaars echt dringend willen verzoeken om deze motie nu niet in stemming te brengen. We hadden vanochtend een debat over mensenhandel. Deze motie gaat over seksueel misbruik van minderjarigen, wat we denk ik allemaal walgelijk, verwerpelijk en ernstig fout vinden. Maar dit is veel breder dan alleen mensenhandel. Dit raakt ook aan het hele systeem van wetgeving met betrekking tot het strafrecht. Dat hoort niet alleen bij mij thuis; ik kijk ook naar de minister voor Rechtsbescherming, dan wel de minister van Justitie. Dat moeten we volgens mij niet in dit debat doen, maar in een breder debat bekijken. Ik wil dus ernstig verzoeken om deze motie nu aan te houden, waarmee ik niks negatiefs zeg over de inhoud van de motie. Als u 'm toch in stemming brengt, moet ik 'm op dit moment procesmatig ontraden. Dit gaat namelijk echt te ver om er op dit moment en in deze context over te besluiten, los van de walging die we allemaal voelden toen de heer Krul in zijn bijdrage stilstond bij een concrete casus. Ik verzoek dus om 'm aan te houden, voorzitter. Zo niet, dan wordt de motie om procesmatige redenen ontraden.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik stel vast dat de motie nu dus gewoon ontraden is.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Nu gaat er iets mis, voorzitter. Klopt het dat Mutluer, Van Nispen en Bikker de motie op stuk nr. 244 is? Want die staat bij mij op stuk nr. 245, maar ik heb er nu twee met nr. 245 en geen met nr. 244.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 244 begint met: "constaterende dat mensenhandel een grens- en regio-overstijgend probleem is".

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik heb 'm even niet voor me, voorzitter. Binnen twee tellen is het opgelost. O, het is al opgelost. Ik heb de motie van de bode gekregen. Dank u wel.

Ja, tuurlijk. Hoe kon ik het vergeten. Ik ben niet voor deze motie, maar dat verbaast mevrouw Mutluer op geen enkele wijze, want hier hebben wij al maanden, zo niet twee jaar debat over. Ik vind echt dat dit niet past in het systeem, waarin wij dit juist decentraal bij gemeenten neerleggen. Daar volgt dus een ontrading op.

Dan de motie op stuk nr. 245. Daarbij wil ik meteen gebruikmaken van de mogelijkheid om datgene wat ik vanochtend in de commissie heb gezegd iets te nuanceren. Ik zei vanochtend: "Dit huis heeft geen landelijke functie." Dat is niet juist. Het wordt wel door heel veel gemeentes ingezet. Het is geen landelijke voorziening. Het gaat dus niet om een landelijke functie. Het is geen landelijke voorziening, maar een voorziening die gedraaid moet worden omdat gemeenten daarop de inkopen doen. Dit even naar aanleiding van het debat. Ik weet dat er is gekeken naar het debat van vanochtend, dus dat wilde ik even nuanceren.

In de motie wordt de regering verzocht om met de betrokken gemeenten en de VNG in overleg te treden. Ik vind dit eigenlijk geen taak voor de regering. Het is een taak voor de gemeenten om dit onderling te doen. Vandaar dat ik zachtjes geneigd ben om de motie te ontraden, maar ik ga even luisteren naar wat mevrouw Mutluer nu gaat zeggen.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Tijdens het commissiedebat werden wat complimenten gemaakt richting deze staatssecretaris dat hij altijd heel creatief en slim is. Ik heb het dictum juist zodanig geformuleerd dat ik niet zei: maak er een landelijke voorziening van. Het gaat stapsgewijs, eerst dat gesprek met de VNG. De staatssecretaris zegt heel terecht: het heeft een landelijke functie, maar binnen de regio draagt er maar een tweetal gemeenten aan bij. Is de staatssecretaris bereid om, conform het dictum van deze motie, in gesprek te gaan met de VNG? Want wellicht komt daar wel uit dat er een landelijke voorziening moet komen. Dan hebben we een ander gesprek en kan hij daarop terugkomen in februari of op een ander moment. Als de VNG het onderling kan regelen, hebben we het probleem ook opgelost. Dus linksom of rechtsom moet het opgelost worden.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik heb net over de motie op stuk nr. 244 gezegd dat ik hoop dat die niet aangenomen wordt, want die heb ik ontraden. Ik vind dat wij hierin geen landelijke taak moeten krijgen.

Ik wil de motie op stuk nr. 245 wel in die zin positief uitleggen dat ik in gesprek ga met de VNG om te kijken of gemeentes hierin hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Het wordt anders als de motie op stuk nr. 244 ook wordt aangenomen, maar ervan uitgaande dat dat niet gebeurt, ben ik positief over de motie op stuk nr. 245 en geef ik die motie oordeel Kamer.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Kort, mevrouw Mutluer.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dan wacht ik dat gesprek en de terugkoppeling af. Naar aanleiding daarvan kunnen wij volgend jaar alsnog besluiten om zo snel mogelijk een voorstel in te dienen om dat anders te regelen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima. We missen nog een oordeel over de motie op stuk nr. 243.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Er wordt op rechts ... Ik ga eens even kijken, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dat is die hele lange motie van mevrouw Helder.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Nee.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

O, die is ontraden.

Staatssecretaris Burg van der

Staatssecretaris Van der Burg:

Daarvan heb ik gezegd: wil mevrouw Helder samen met de twee andere indieners ...

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ja, dat is niet gebeurd. Helder. Helder.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven