3 Landbouw- en natuurbeleid

Landbouw- en natuurbeleid

Aan de orde is het debat over het landbouw- en natuurbeleid.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over het landbouw- en natuurbeleid. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister voor Natuur en Stikstof van harte welkom. Ik zocht nog naar een gedicht, maar mevrouw Bromet redde mij uit de brand. Ik kreeg een appje van haar om 1.36 uur — u moet wel een beetje goed slapen, mevrouw Bromet — met een prachtig gedicht dat zij mij toestuurde en toepasselijk is voor vandaag. Het heet De boer van Westwollingwou, geschreven door Annie M.G. Schmidt.

Dit is de boer van Westwollingwou,

die boer wil zo graag naar de maan.

Hij ligt maar te piekeren 's avonds in bed,

zodra hij zijn slaapkalot op heeft gezet:

Och had ik, och had ik maar een raket,

dan zou ik vanavond nog gaan.

Ai, denkt hij, wat fijn zal het zijn op de maan,

och, als het maar lukken wou,

er zijn daar geen zorgen, o nee, o nee,

geen koeien, geen schapen, geen enkel soort vee,

dan neem ik een wollen dekentje mee,

een dekentje tegen de kou.

En eens op een nacht kijkt de boer uit het raam,

en raadt eens, wat hij daar ziet!

Een ladder, die reikt precies tot de maan!

Wel, wel, zegt de boer, kijk eens aan, kijk eens aan,

nu zal het wel lukken, nu zal het wel gaan,

eenvoudiger kan het al niet.

Hij komt uit zijn bed en klimt uit het raam,

de avond is fris en het waait,

hij klautert en klimt, het is vreselijk ver;

beneden zich ziet hij een vallende ster,

en juist als hij denkt: Nou ben ik er!

dan roept hij ineens: Verdraaid!

Zijn dekentje heeft hij vergeten, och hee,

die boer van Westwollingwou.

Nog maar een paar treden, kijk daar is de maan,

daar ziet hij de maanbewoners al staan,

toch durft hij het zonder deken niet aan,

zijn dekentje tegen de kou.

Wel, denkt hij, dan ga ik maar even terug,

welja, ook al spijt het me zeer,

ik moet het gaan halen, o, zeker, bepaald,

hij daalt en hij daalt en hij daalt,

maar als hij de deken van 't bed heeft gehaald,

dan is die ladder er niet meer.

Daar zit nu die boer van Westwollingwou,

en over zijn wang loopt een traan.

Ik was er toch bijna, ik was er toch net,

wie heeft nou toch die ladder weer weggezet?

Nu zit hij zielig te huilen op bed,

nu kan hij nóóit meer naar de maan.

Van Annie M.G. Schmidt, toepasselijk voor vandaag. Een suggestie van mevrouw Bromet.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We hebben vandaag tien sprekers. Ik geef als eerste graag het woord aan de heer Pierik van de fractie van BBB. BBB is de aanvrager van het debat van vandaag. We hebben ook een heugelijk moment, want we hebben een maidenspeech, namelijk die van de heer Holman. Hij is de tweede spreker, en daar gaan we met extra veel belangstelling naar luisteren. Nu graag de heer Pierik van BBB. Hij heeft vijf minuten spreektijd. Het woord is aan u.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Over tranen van boeren gesproken: ik denk dat we vandaag in dit debat ook een deel van die wanhoop wel weer terug zullen zien.

Voorzitter. Ik mag hier voor het eerst meedoen aan een plenair debat in dit hart van de democratie; normaal een moment om mijn maidenspeech te brengen. Wel, dat laat ik nog even achterwege, omdat mijn persoonlijke bespiegelingen in het niet vallen bij de zorgen die hier momenteel spelen in de agrarische sector. Het is eind 2023. De feestdagen zijn al in zicht, maar onze boeren, tuinders en vissers zijn nog lang niet jarig dankzij het huidige demissionaire kabinet. De oprechte wanhoop van redelijke mensen die de heer Remkes in 2022 zag in de ogen van boeren, is in 2023 omgeslagen in oprechte rampspoed. Het is voor hen en voor veel mensen in Nederland een moment van nu of nooit. BBB komt op voor deze mensen.

Voorzitter. Ik wil beginnen met de verlaagde GLB-vergoedingen per hectare voor de opbrengstdervingen. Voor boeren is dit een harde klap in het gezicht en een behoorlijke financiële strop. Ik heb slechts een korte vraag aan de minister. Gaat de minister van LNV de oorspronkelijk toegezegde vergoedingen ook daadwerkelijk en volledig uitbetalen? Kan de minister dit toezeggen?

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Omdat het slechts een korte vraag is, stormde ik naar voren. De heer Pierik hoort nu bij een partij die meeonderhandelt om uiteindelijk misschien wel tot een kabinet te komen, en is bovendien medewetgever. Ik heb een motie ingediend, eigenlijk een soort amenderende motie, die het kabinet de opdracht geeft om die kleine LNV-begroting met 50 miljoen aan te vullen vanuit de aanvullende post, de transitiemiddelen die daar staan geparkeerd, en om die te benutten om het kabinet woord te laten houden. BBB heeft samen met de medeonderhandelende partners vandaag de sleutel in handen om dit daadwerkelijk mogelijk te maken, want anders is dit een lege huls.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Dank u wel voor deze vraag. Linksom of rechtsom, als dat geld er komt, dan is het oké. Belangrijk is dat dat geld er komt voor de boeren die de verwachting hebben gehad en die gerekend hebben met die hectarevergoedingen. Het is aan de minister om er uiteindelijk voor te zorgen dat dat geld op tafel komt.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan is het aan BBB om het kabinet de opdracht te geven waar het geld gehaald moet worden en hoe het op de begroting moet worden gezet. Mag ik het antwoord dus interpreteren als steun voor de motie bij de stemming vanavond? Dan heb ik het over motie 36470, op stuk nr. 13, waarin wordt geregeld dat het kabinet woord kan houden en dat die eco-regeling en die hectaretoeslag op peil blijven.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Het lijkt me dat we die motie moeten steunen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima. U continueert.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Dan ga ik verder met de stikstofwet. Die zie ik als een juridische oorsprong van veel ellende binnen de sector. Zonder de stikstofwet te repareren, de Kaderrichtlijn Water uit de wet te halen en de verhoogde drempelwaarde te introduceren, kunnen we het hier niet hebben over toekomstperspectief voor boeren. De stikstofwet aanpassen is de eerste stap in de richting van nieuw landbouwbeleid en nieuw natuurbeleid. Vanuit dit nieuwe beleid kan vervolgens ook een aangepast Nationaal Programma Landelijk Gebied worden geschreven, rekening houdend met de definitieve Provinciale Programma's Landelijk Gebied vanuit de provincies.

Voorzitter. De BBB zegt het maar heel klip-en-klaar: het stikstofbeleid van minister Van der Wal is wetenschappelijk failliet. Piekbelasters uitkopen levert amper stikstofwinst op. Stikstofneerslag is na een paar honderd meter amper tot de stal te herleiden en de animo om opgekocht te worden is beperkt. Kortom, mevrouw Van der Wal, voel de stemming aan in Nederland en vind de pauzeknop.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Dit is het verhaal van de BBB dat we al vier jaar horen: de Kaderrichtlijn Water moet uit de wet, de stikstofwet moet weg en dan is alles weer pais en vree in Nederland en kunnen de boeren gewoon doen wat ze graag willen doen. Mijn vraag aan de BBB is, zeker omdat ze aan de onderhandelingstafel zit, of de BBB ook verantwoordelijkheid voelt voor andere belangen, bijvoorbeeld het natuurbelang, waar de rechter een uitspraak over gedaan heeft. Heeft de BBB oog voor uitspraken van de rechter, die ook de overheid zal moeten nakomen? Kan de heer Pierik daar eens op reflecteren?

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Zeker. De BBB heeft oog voor alle belangen: natuurbelangen, landbouwbelangen. Alleen moeten we die belangen allemaal goed wegen. We gaan mee in de mogelijkheden die er zijn in de sector om ook de innovaties de ruimte te geven. Bijvoorbeeld met betrekking tot stikstof liggen er wel een stuk of tien à twaalf innovaties op de plank die er verder toe kunnen leiden dat de stikstofuitstoot nog behoorlijk omlaag kan. Zo zijn er andere juridische kaders te bedenken waarin er ook meer lucht in de sector gepompt kan worden. Ik denk dus dat we heel nadrukkelijk bezig zijn om niet alleen de landbouwbelangen te wegen, maar ook de natuurbelangen en de belangen van de hele Nederlandse samenleving, zoals een betaalbaar voedselpakket en dergelijke. In die afweging komen we waarschijnlijk net tot wat andere conclusies dan GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik vind dit vaagtaal, want we hebben een innovatie gehad in de veehouderij. Daar hebben boeren heel veel in geïnvesteerd, in nieuwe stallen, en die zijn allemaal een voor een afgekeurd. Hoe kijkt de heer Pierik daar dan naar? Die boeren hebben geld geleend, zitten nu met afgekeurde stallen en zijn daar ook heel verdrietig over. Dat snap ik.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

De pijn in de ogen van die boeren heb ik ook gezien. Niet alle innovaties zijn succesvol, maar om nu te roepen dat die emissiearme stallen of die vloeren zijn geflopt en dat we "dus" alle innovaties van tafel gaan vegen, gaat mij een brug te ver. Ik bedoel: ik heb zo veel mooie initiatieven gezien in de richting van verduurzaming en stikstofreductie, die ook integraal aangepakt kunnen worden. Dat zijn dus innovaties die betekenen dat er niet alleen stikstof gereduceerd wordt, maar dat er ook methaan gereduceerd wordt en dat er ook gewerkt wordt aan groen gas. Zo kunnen dus en passant ook nog eens een beetje de klimaatdoelen worden gehaald; er wordt althans een bijdrage geleverd in de richting van de klimaatdoelen. Ik zeg: laten we vooral de innovaties die nu op de plank liggen en die er in 2016 nog niet waren, volop inzetten om weer lucht in de sector te pompen. Dat zijn dus echt de innovaties van, zeg maar, de laatste vijf jaar.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Tot slot, voorzitter. Denkt de BBB dat de hele opgave rond het stikstofprobleem, de hele opgave rond de problematiek van de waterkwaliteit — die is overal in Nederland nog slecht — en de klimaatopgave allemaal gehaald kunnen worden met de huidige veestapel, als we die innovaties gaan toepassen? Of zal er toch ook wel krimp moeten plaatsvinden?

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

We hebben natuurlijk de laatste tien jaar gezien dat er een serieuze krimp van de veestapel heeft plaatsgevonden. Inmiddels hebben we 10% minder varkens dan tien jaar geleden. We zien eigenlijk alle veestapels krimpen, behalve de geitenstapel. Dat er dus krimp in de veestapel zal gaan plaatsvinden, is een autonome ontwikkeling. Gezien de huidige opkoopregelingen zal die krimp ongetwijfeld nog wat verder gaan. Ik denk dat de krimp van de veestapel dus een soort autonome ontwikkeling is en dat we, los van die krimp, op basis van beschikbare innovaties serieuze stappen kunnen zetten, niet alleen in het klimaatbeleid, maar ook in het stikstofbeleid.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima. U continueert. Ik heb het aantal interrupties niet genoemd, maar ik hoop wel dat men zich beperkt. Als het erg uit de hand loopt, trek ik alsnog de handrem aan.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Ik heb een vraag aan de minister: is de minister bereid om het piekbelastersbeleid tot aan de formatie in de ijskast te zetten? Zo nee, dan overweegt de BBB hierover een motie in te dienen. Is de minister bereid nu eindelijk werk te maken van het legaliseren van de PAS-melders, desnoods met een generaal pardon?

Voorts de mestderogatie. Door het wegvallen van deze uitzonderingspositie voor de Nederlandse boeren worden de kosten voor boeren hoger en stijgt het gebruik van kunstmest. Het gevolg is meer CO2-uitstoot en hogere uitspoeling naar het oppervlaktewater, om nog maar te zwijgen over de extra kosten voor de boeren. Het rapport van wetenschapper Herman de Boer van Wageningen Universiteit is hier heel duidelijk over: kunstmest geeft een hogere uitspoeling dan drijfmest. Dat dit rapport niet door de minister van LNV in Brussel op tafel is gelegd, is best vreemd. Nederland zou zich daarom nu in Brussel wel heel nadrukkelijk moeten laten horen en met de vuist op tafel moeten slaan. Waarom onderhandelt Nederland niet opnieuw over de mestderogatie? Sinds de invoering ervan in 2006 leven we immers in een nieuwe werkelijkheid, als het gaat om de omvang van de veestapel en de stand van zaken rondom innovaties. Durft de minister deze uitdaging op te pakken?

De afbouw van de mestderogatie heeft ook grote gevolgen gehad voor de aanwijzing van de met nutriënten verontreinigde gebieden. Het kaartje doet me denken aan een stikstofkaartje 2.0. De aanwijzing van de NV-gebieden rammelt aan alle kanten. In de technische briefing hoorden we dat niet elk meetpunt representatief was en dat er nog veel vragen resteren over de gehanteerde cijfers, zoals de 19%-grens. Die is overigens gebaseerd op cijfers uit 2010-2013. Er resteren ook vragen over het aandeel van de landbouw in de nutriëntenconcentratie en de impact daarvan op de natuur. Eerder waren er ook quickscans gedaan door de minister voor Natuur en Stikstof. Ik heb deze in december 2022 gelezen. Mijn hoop was dat die meer inzicht zouden geven in de staat van de instandhouding van de natuur, in lijn met de Vogel- en Habitatrichtlijn. En dat was niet zo.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Ja, maar ik heb nog één vraag voor de minister.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Gaat uw gang. Kort. Puntig.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Heeft de minister cijfermatig in beeld wat de staat van de instandhouding is per natuurgebied? Oftewel, wat is het verband tussen de nutriëntenconcentratie in het water veroorzaakt door de landbouw en de instandhouding van de natuur? Maar vooral wil ik weten hoe dit gemonitord wordt.

Ik dank u wel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wilde nog even doorgaan op de vraag die mevrouw Bromet al stelde. De vraag was of de BoerBurgerBeweging ook andere belangen meeweegt. Het antwoord daarop is: ja, maar wij komen tot een andere conclusie. Dat mag natuurlijk. De manier waarop de BoerBurgerBeweging in het landbouwdebat zit, lijkt eigenlijk heel erg op wat we de afgelopen twintig jaar hebben gezien. Dat betekent dat we wel aardig kunnen voorspellen dat boeren straks met allerlei regels zitten, met innovaties die niet werken en noem alles maar op. Waar kunnen boeren terecht als straks blijkt dat de innovaties niet hebben gewerkt, dat ze vastzitten aan hoge leningen, dat er toch weer iets moet voor dierenwelzijn, water of natuur, dus als je niet integraal eerlijk bent, niet precies zegt waar het heen moet en dat je daar het beleid op gaat sturen?

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Dat is een hele goede vraag, want als het gaat om innovaties, dan moet je inzetten op innovaties die geborgd zijn. Die innovaties moeten bewezen effectief zijn als het gaat om de doelen die we willen halen. De innovaties die wij voorstellen, moeten innovaties zijn die aan de voorkant beloven wat ze aan de achterkant doen. We hebben wel moeite met innovaties die zich niet hebben bewezen, innovaties waar geen wetenschappelijke rapporten onder liggen. We moeten echt toe naar dingen die veel duidelijker innoveren en veel duidelijker bijdragen. Emissiearme stallen leken aan de voorkant best wel succesvol, maar in de praktijk bleek dat gaandeweg tegen te vallen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, precies. Daarom stel ik nadrukkelijk die vraag. Het staat iedereen vrij om tegen boeren te zeggen: "Nee, we gaan niet uitkopen en we gaan geen natuurvergunningen intrekken! We vragen aan de minister om een pauzeknop voor stikstof. We gaan tegen de andere minister zeggen: oeioeioei, maar die maatregelen voor het afbouwpad voor derogatie vinden we toch ook weer te heftig." Maar de geschiedenis wijst uit dat de boeren iedere keer in de problemen zitten. Als je daarvoor kiest, dan kies je daarvoor. Maar mijn vraag is: waar kunnen boeren dan terecht? We hebben het eerder gezien bij dezelfde manier van denken die de BoerBurgerBeweging inbrengt: boeren komen dan uiteindelijk toch in de problemen en moeten dieren vervroegd naar de slacht sturen. Dan hebben we huilende boeren bij Yvon Jaspers op televisie. Dat mag, maar bij wie in Den Haag kunnen ze dan terecht die kan zeggen: "o ja, dit was het gevolg van onze keuzes!"?

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Ik denk dat we het ondernemerschap van boeren niet moeten onderschatten. Boeren kennen de huidige situatie ontzettend goed. Die weten ook dat als ze steeds door 86 hoepeltjes moeten springen om maar aan allerlei dingen te voldoen, ze daar heel sikkeneurig van worden. Als ze eens een beetje geld verdienen om te kunnen investeren, wat op dit moment best heel erg lastig is, moeten ze gaan ondernemen op basis van innovaties en investeringen die er echt toe doen. Dat kunnen we best aan die boeren overlaten.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Tot slot. Ik krijg geen antwoord op de vraag. Dat is typerend, omdat het hele landbouwdebat de afgelopen 30 jaar gedomineerd is door wensdenken en niet willen ingrijpen. Als dan puntje bij paaltje komt en boeren in de ellende zitten met dieren die vervroegd naar de slacht moeten en innovaties die natuurlijk niks hebben gedaan, dan geeft niemand hier thuis. Ik wilde dat eigenlijk een beetje doorbreken. Maar het is typerend dat ik de BoerBurgerBeweging niet hoor zeggen: ja, als het straks toch misloopt en boeren nog verder in de problemen zitten, dan kunnen ze bij ons terecht, want wij zijn hier verantwoordelijk voor de keuzes die we hebben gemaakt. Ze zeggen het niet en dat zegt veel.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Nogmaals, ik denk dat boeren heel goed in staat zijn om zelf te beoordelen wat zinvolle investeringen zijn voor het bereiken van die doelen. Ze moeten gewoon weer echt in hun kracht gezet worden om die investeringen aan te durven en de stappen te zetten in de verdere verduurzaming. U heeft het over 20, 30 jaar geleden. We leven inmiddels in 2023. We hebben wel een heel andere stand van de technologie, een heel andere veestapel en een heel ander landbouwbedrijf dan 30 jaar geleden.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Goed om te horen dat de heer Pierik in ieder geval zegt dat ze zich aan de wet willen gaan houden. In dat verband vraag ik het volgende. Hoe kijkt de BBB aan tegen het verslechteringsverbod uit de Vogel- en Habitatrichtlijn?

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Als het gaat om de instandhouding van de natuur, wat ook geldt voor de Vogel- en Habitatrichtlijn, dan gaan wij daarvoor. We willen de landbouw combineren met de instandhouding van de natuurdoelen. Daar zit nog best wel een vraag voor de minister. We willen wel goed cijfermatig onderbouwen wat nou de stand van die natuur is.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

De vraag was: hoe kijkt de BBB aan tegen het verslechteringsverbod uit de Vogel- en Habitatrichtlijn? Dat is een heel specifieke bepaling. De ene bepaling is inderdaad dat je de natuur in stand moet houden en in een goede staat moet krijgen, maar er zit nog een bepaling in datzelfde artikel 6. Die zegt: de natuur mag niet verder verslechteren. Dat heeft enorme consequenties voor je beleid. Dus ik ben benieuwd hoe de BBB dat gaat doen.

De heer Pierik (BBB)

De heer Pierik (BBB):

Daarop moet ik het antwoord op dit moment even schuldig blijven. Ik moet dat nog even op een rij zetten. Dat weet ik heel eerlijk gezegd niet.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

De heer De Groot, afrondend.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dat lijkt me inderdaad goed. Als je straks een formerende partij bent, dan is het toch goed om de wet goed te doorgronden, want dan kom je met oplossingen die straks ook standhouden bij de rechter. Heel fijn dat BBB zich in de wet gaat verdiepen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Holman. Hij houdt zijn maidenspeech vandaag. U kunt hem dus geen vragen stellen. Na afloop zal ik een moment schorsen voor de felicitaties.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben Harm Holman en ik mag hier staan namens Nieuw Sociaal Contract. Hoe kom ik hier? Afgelopen zomer werd ik niet echt blij van hoe het ging met het kabinet en hoe er werd omgegaan met de problemen rond stikstof, natuur en landbouw. Ik kwam in contact met Nieuw Sociaal Contract en voelde me erg aangesproken door het gedachtegoed: goed bestuur, er zijn voor de mensen, en uitvoeringsmaatregelen die niet gebaseerd zijn op rekenmodellen en algoritmes. Nou, dan heb je wel wat te vinden over stikstof, landbouw en natuur. Dus ik stak mijn vinger op en zei: ik wil wel meedenken. Drie maanden later sta je hier en mag je zeggen hoe je had gedacht dat het zou moeten worden en wat we te doen hebben. Ik ga die uitdagingen graag aan. We hebben er goed over nagedacht. We gaan er nu naar kijken. Ik wil een aantal punten aan de orde stellen en de minister een aantal vragen stellen.

De eerste vraag gaat over de eco-regeling en de GLB-gelden. Collega Pierik heeft hier ook al wat over gezegd. Wij vinden dat je maar één keuze hebt als je gaat voor goed bestuur en een betrouwbare overheid: gewoon voldoen aan je verplichtingen en aan wat je hebt beloofd. Er is een vertrouwenscrisis. Het vertrouwen van de agrarische sector in de overheid is er de afgelopen paar jaar niet groter op geworden. Als je dat vertrouwen wil herstellen, heb je maar één keuze. Vraag één aan de minister is: hoe gaat u dat fiksen?

Over met nutriënten verontreinigde gronden is veel te zeggen, maar de heer Pierik heeft al wat gezegd en ik denk dat een aantal collega's straks ook wel wat gaan zeggen. Dat laat ik dus maar even. Ik doe alleen de constatering dat dat wel invloed heeft op de derogatie. De derogatie heeft sowieso heel veel invloed. De gevolgen van met nitraat verontreinigde gronden en de teruggang in de derogatie betekent dat er de komende jaren 30% minder plaatsingsruimte is.

Ik vraag me af of wij, de boeren en de minister, wel beseffen hoe de situatie is. Ik denk dat wij in alarmfase 1 zitten. Er staat iets te gebeuren wat je niet wilt. Als we een jaar verder zijn, dan hebben boeren de kelder vol, is er geen mestauto die de mest ophaalt en weten ze niet waar de mest heen gaat. Dan heb je kans dat er illegaal uitgereden wordt, wat je absoluut niet wilde. Minister, hoe gaat u hiermee om? Hebt u een plan van aanpak en een oplossing? Hoe kunnen we dit probleem het hoofd bieden?

Stikstof. We zitten er al vier jaar naar te kijken, maar we komen niet echt tot een doorbraak. Ik denk dat het onze taak als parlement is om te zorgen dat er een doorbraak komt en dat we een visie krijgen op hoe het probleem op te lossen en op de toekomst van de landbouw.

Voorzitter. Nieuw Sociaal Contract heeft bezwaren tegen het huidige stikstofbeleid, dat vooral gericht is op depositie. Het gebruikte model wordt ver buiten het bereik waarbinnen het die depositie met enige betrouwbaarheid kan berekenen, ingezet. Ook al is de depositie van duizenden veehouderijen, vissersschepen en bouwprojecten niet technisch-modelmatig te onderscheiden van 0, wordt hun momenteel toch een vergunning ontzegd, met zeer ernstige maatschappelijke misstanden tot gevolg.

We hebben hier de afgelopen tijd heel erg hard aan gewerkt, zeker collega Hertzberger. Zij heeft een heel duidelijk verhaal en een duidelijke analyse gemaakt, op grond waarvan we met een voorstel komen. We zullen straks een motie indienen om dit aan de orde te stellen en er iets over te zeggen. Die motie gaat over het bijstellen van de rekenkundige ondergrens van een model, AERIUS Calculator, naar 1 mol per hectare per jaar. Dat is juist nu opportuun, gezien het recente rapport hierover van De Nieuwe Denktank op basis van de uitspraak van de Raad van State in het tracébesluit A15/A12. Dat ging over de afkapgrens van 25 kilometer, maar dezelfde redenering is ook te hanteren als u het hebt over 0,005 mol, wat eigenlijk 1 mol zou moeten zijn. De Raad van State erkent die schijnzekerheid van het model, waardoor het buiten het toepassingsbereik komt. Het model kan daarbuiten niet meer met voldoende zekerheid berekenen dat de stikstofdepositie daadwerkelijk wordt veroorzaakt door de activiteit en dat deze ook tot significante natuurschade leidt. Dit is een schoolvoorbeeld van de verkeerde inzet van modellen. Dat willen we met voorrang en spoed herstellen.

Dit neemt niet weg dat ook Nieuw Sociaal Contract erkent dat Nederland momenteel een te intensieve veehouderij heeft met dito mestproblemen, met gevolgen voor natuur-, water- en luchtkwaliteit. Op langere termijn willen wij hier net als velen vanaf. We willen af van het depositiedenken en naar een emissiegestuurde, geborgde daling van de stikstofuitstoot door middel van generieke bronmaatregelen, om de druk op natuur en de lucht- en waterkwaliteit te verminderen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Breit u er een eind aan?

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ik had extra spreektijd.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ja, maar u bent al fors door uw vijf minuten heen.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ik zou tien minuten krijgen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

U wou tien minuten?

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Nee, die zou ik krijgen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Nou, dat dacht ik toch niet. Het is vijf minuten p.p.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Maar het is mijn maidenspeech.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Maar dat wil niet zeggen dat ik uw spreektijd ga verdubbelen. Als u nog een mooi persoonlijk verhaal kwijt wilt ...

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Nee, helemaal niet. Ik heb nog wat inhoud.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Maar ik kan niet uw spreektijd verdubbelen omdat u uw maidenspeech heeft. Dat spijt me. Maar goed, misschien dat u nog iets kwijt wilt. Ik ben soepel.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ja, ik heb nog ... Dit is niet wat er afgesproken was. Maar goed, ik zal het kort houden.

Wij willen een visie brengen op de toekomst van de landbouw en op de veehouderij. We willen dat doen op basis van de zes punten van het rapport van de Wageningse universiteit over een ontbrekend langetermijnperspectief voor de landbouw. Het zal mevrouw Bromet heel erg aanspreken, want in die zes punten worden alle relevante punten voor de toekomst behandeld en naar voren gebracht. Maar goed, bij het indienen van de motie kunt u mij vragen stellen en dan zal ik het in de mij toegeëigende tijd keurig aan u uitleggen.

Als laatste wil ik de minister nog een vraag stellen en dan rond ik af, meneer de voorzitter. We hebben een periode gehad waarin drie kabinetten niet een duidelijke visie op landbouw hebben kunnen geven. Er is gezocht naar een verdienmodel voor de veehouderij. Ook is er bijna een landbouwakkoord gesloten waarin goede punten zijn benoemd en naar voren zijn gebracht, maar we zijn nog niet tot een visie gekomen. Wat drie ministers achter elkaar beloofd hebben, is niet waargemaakt. Ik wil de minister eigenlijk een gewetensvraag stellen: hoe hebt u dat ervaren en hoe kan het dat we niet tot een oplossing zijn gekomen? Met de wetenschap van wat u ervaren heeft, welk advies zou u de volgende minister van Landbouw mee willen geven?

Voorzitter. Ik constateer dat ik keurig binnen de minuten die op de klok stonden, ben gebleven.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dat zeker. Hartstikke goed. Dank u wel. U beschikt duidelijk over veel expertise en aan het eind kwam u ook nog met een mooie politieke vraag. Ik feliciteer u hartelijk met uw maidenspeech. Ik verzoek u om hier voor mij te gaan staan en dan is het mij een genoegen om u als eerste te feliciteren. Ik schors even voor felicitaties van anderen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We gaan verder. We gaan luisteren naar mevrouw Ouwehand van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik hield mijn maidenspeech zeventien jaar geleden over het ammoniakgat. Later viel mensen op dat ik niks persoonlijks had gezegd, wat eigenlijk altijd wel bij een maidenspeech gebeurt. Dus zeventien jaar na dato dacht ik: misschien moet ik toch even iets zeggen vanuit mijn persoonlijke ervaringen. En toen dacht ik aan mijn jeugd in Katwijk. Wij werden zo opgevoed dat, als je van plan was om dingen te doen die gewoon niet zo verstandig waren, het was van: ja, straks is het mekken, straks is het huilen en kom dan niet bij mij. Dat was de opvoeding in Katwijk. Daar moest ik aan denken bij weer een nieuw landbouwdebat en weer allemaal niet op zichzelf onterechte benoemingen van de problemen waar boeren in zitten.

Maar laten we even eerlijk zijn, mensen. Als je al sinds 1965 weet dat aan de intensieve landbouw, die vlak na de Tweede Wereldoorlog best wel een goed idee was, namelijk op een zo kort mogelijke termijn zo veel mogelijk voedsel produceren, voor de langere termijn grote nadelen zitten en je daar niet naar handelt, dan wordt het wel een keertje tijd om te zeggen: ja, maar kom dan niet bij ons huilen. Of je blijft de problemen ontkennen, waarbij je hier een beetje gaat millimeteren en daar een beetje gaat millimeteren, wat ook mag, maar zeg dan vandaag tegen de boeren: als de problemen weer niet opgelost zijn, kan je bij ons terecht, want wij nemen die verantwoordelijkheid.

Ik zie dat echter nog steeds niet gebeuren, terwijl we toch al heel lang weten dat Nederland het meest veedichte land ter wereld is. Nergens in de wereld zitten zo veel dieren op elkaar gepropt als hier. Dat zorgt voor een landbouwsysteem waar iedereen aan ten onder gaat, behalve misschien die paar grote jongens die dit systeem volhouden. Maar de mens is onderdeel van de natuur. We zijn volledig afhankelijk van alles wat de natuur te bieden heeft, en boeren zijn de allereersten die dat voelen. Dus als wij de mestproblemen niet substantieel verminderen door simpelweg te kijken naar de feiten — minder dieren fokken en vetmesten is minder mest en is minder problemen — dan vernietigen we alle randvoorwaarden die boeren nodig hebben om voor de toekomst gezond voedsel te produceren en om iedereen van gezond en duurzaam voedsel te kunnen voorzien. We hebben biodiversiteit nodig. We hebben een gezonde bodem nodig. We hebben schoon water nodig. We hebben schone lucht nodig. Ik mag hopen dat ook deze Kamer vindt dat mensen recht hebben op bescherming tegen overlast vanuit de veehouderij. Ik herinner de Kamer er even aan dat het jarenlang CDA- en VVD-beleid is geweest dat erin heeft geresulteerd dat mensen die in de buurt van stallen wonen, niet eens meer buiten kunnen zitten, niet eens hun was buiten kunnen hangen zonder geconfronteerd te worden met die enorme stank. Daar heeft de rechter nota bene een uitspraak over moeten doen. De versoepeling van de geurnormen in de veehouderij heeft ertoe geleid dat Nederland nu beleid heeft dat strijdig is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit zijn toch ook gewoon mensen die recht hebben op bescherming van hun gezondheid tegen de commerciële belangen van een paar grote varkenshouders, mag ik hopen.

Voorzitter. We zien nu hetzelfde gebeuren: iedere keer weer op de millimeter wijzen op de problemen waar boeren in zitten. Dat klopt, maar je moet verder vooruitkijken. We weten dat de stikstofproblemen alleen kunnen worden opgelost als we maatregelen nemen die ervoor zorgen dat we met zekerheid de natuur niet verder achteruit laten gaan en zelfs laten herstellen. En als je dat niet doet, kun je met voorstellen komen over modellen, maar dan weet je hoe het afloopt. Daar zijn boeren niet mee geholpen. Je kunt wel zeggen: misschien zijn er innovaties. Ja, hartstikke leuk! Maar de geschiedenis laat zien dat die innovaties onvoldoende werken. Je stuurt boeren verder op dat pad waar ze niks aan hebben. Neem verantwoordelijkheid en zeg dan: kom dan bij ons klagen.

Voorzitter. Als we kijken naar die derogatie, dan zal het kabinet niet anders kunnen dan nu alvast fokbeperkingen instellen. Je hoeft het niet te doen, maar als dieren straks vervroegd naar de slacht moeten en boeren hier komen klagen, dan hebben ze het wel aan dit kabinet te danken. Stel fokbeperkingen in!

Ik wijs op het enorme dierenleed in de Nederlandse veehouderij. Er wordt nu door de pluimveesector bezwaar gemaakt tegen het plan om ietsje minder kippen gewond te laten aankomen bij het slachthuis. Die arme dieren worden met vangploegen of -machines uit die stallen gerausd en meer dan 10 miljoen kippen komen met botbreuken, met kneuzingen of zelfs met hun poten eraf bij het slachthuis aan. Nu is er een voorstel om van die 10 miljoen dieren per jaar maximaal 5 miljoen dieren te maken. En dat gaat de pluimveesector te ver. Het is toch ongelooflijk dat we dat accepteren in dit land! Als je dus laatdunkend doet over dierenwelzijn, moet je ook niet komen klagen als de samenleving blijft zeggen dat die intensieve veehouderij een drama is voor dieren en dat we daarvan af willen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dan is het woord aan de heer Tjeerd de Groot van D66.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. In de jaren negentig had ik de eer om een gesprek te hebben met Sicco Mansholt bij hem thuis. Sicco Mansholt is de architect van het landbouwbeleid, zoals we dat nu kennen, met heel veel input van veevoer, waar we ook vruchtbare grond voor gebruiken, en een heel intensieve landbouw. Hij was toen al een beetje in zijn oudere dagen en zag de nadelen van het huidige systeem al in.

Een tijd later, op 17 januari 2017, had ik een gesprek met professor Imke de Boer. Zij legde mij uit dat op het moment dat je heel veel vruchtbare grond gebruikt om diervoeder te telen en dat dan geeft aan een dier, dat eigenlijk heel inefficiënt is. Want een dier heeft altijd een paar kilo plantaardig eiwit nodig voor een kilo dierlijk eiwit. Ze vertelde ook dat het onmogelijk is om 10 miljard mensen te voeden met het landbouwsysteem zoals we dat nu hebben. Toen dacht ik: goh, daar kunnen we geld mee verdienen, want als we het anders gaan doen dan de buren, dan is dat markt. Dan schoeien we de landbouw op een nieuwe leest en hoeven we het ook niet over derogatie en andere zaken te hebben.

De minister ging aan de slag met de kringlooplandbouw. Dat was eerst Carola Schouten en daarna deze minister. Hij ging ook aan de slag met een landbouwakkoord. Dat klapte helaas. Toen dacht ik in de verkiezingstijd: nou, laat ik het dan zelf maar proberen. Toen heb ik de deelnemers aan het landbouwakkoord uitgenodigd om eens verder te praten. Dat gesprek zou niet gaan over de inhoud van de kringlooplandbouw, want daar is al overeenstemming over, maar over de economie. Want we weten inmiddels ook dat als gevolg van de landbouw die wij hebben, ieder jaar ongeveer 6 tot 7 miljard euro schade ontstaat aan onze omgeving. En dan heb ik het nog niet eens over de regelellende bij boeren.

De vraag die met de vertegenwoordigers van de retail en de verwerkende industrie op tafel lag, was eigenlijk: hoe ga je de economie zo organiseren dat die boer weer een toekomst heeft? Dat is een heel moeilijke vraag. Ons voorstel is eigenlijk heel simpel: als je nou een deel van die schade in rekening brengt bij de verwerkende industrie, tenzij ze echt overgaan op die kringlooplandbouw, en je gebruikt de opbrengst van die heffing om boeren te helpen om om te schakelen, dan kom je uiteindelijk tot een verwerkende industrie die met een minder intensieve productie gewoon meer geld verdient. Meer geld voor boeren. En er zijn natuurlijk ook bedrijven zoals Avebe, die gewoon al hebben laten zien dat dat ook kan. Natuurlijk is dat allemaal niet zo makkelijk. Zeker in Europees verband is dat niet zo makkelijk, want je kunt eigenlijk geen inhoudelijke voorwaarden stellen aan de verwerkende industrie. Maar dit is wel de discussie die de formerende partijen zouden moeten voeren; niet zozeer over de inhoud van de landbouw, want daar zijn we het allemaal wel over eens, maar wel over de wijze waarop je de economie gaat organiseren.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Dit is natuurlijk een bekend verhaal van de heer De Groot. Ik waardeer dat verhaal ook heel erg. We zitten nu vijfenhalf jaar samen in de commissie voor LNV en we hebben deze debatten al talloze keren gevoerd. Eigenlijk zou ik de heer De Groot willen vragen wat het resultaat is geweest van zijn visie op de kringlooplandbouw, die hij heeft proberen in te brengen in diverse kabinetten. Hoe kijkt de heer De Groot terug op de deelname van D66 aan deze achtereenvolgende kabinetten, zeker met het oog op de nieuwe samenstelling van de Kamer, waarbij de kans groot is dat alles in de prullenbak verdwijnt?

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Toen ik de politiek in ging, was ik aan het wandelen met mijn dochters. Ik vroeg: wat vinden jullie er eigenlijk van dat ik de politiek in ga? Toen zeiden ze: nou, we geloven wel in jouw idealen, maar we zijn bang dat je teleurgesteld zult raken en dan net zo'n wauwelende politicus wordt als de rest. Je kinderen vertellen je dan de waarheid. Ik heb toen gezegd: goed dat jullie daarover nadenken; ik heb het dan in ieder geval geprobeerd, maar waarschuw me als het zover is. Met dat in het hoofd zal ik altijd, van dag tot dag, net als u, blijven proberen om mijn steentje bij te dragen. Als ik terugkijk, denk ik dat er veel is gebeurd, maar dat de vraag over de economie niet is beantwoord, ondanks het prachtige mandaat van het vorige coalitieakkoord. Daar zit de kern. Vandaar dat ik dat vandaag nog meegeef.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Maar wat is er dan concreet veranderd door de deelname van D66 aan deze kabinetten? We hebben zo veel gesproken over de problemen die de landbouw en de natuur teisteren.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Toen ik hier in een andere functie rondliep, voordat ik in de Kamer zat, zag je dat landbouw een onderwerp was dat eigenlijk niet werd besproken in fracties. Het is gewoon best ingewikkeld om over mest en dat soort dingen te praten. Als één ding nu wel het geval is, dan is het dat het er in ieder geval over gaat. In het vorige kabinet is er een recordbedrag — helaas is het niet aangenomen, zal ik maar zeggen — voor de landbouw beschikbaar gesteld om de transitie te maken. Er ligt een inhoudelijke visie, althans een mandaat voor de minister. Dus ja, u kunt dat kleiner maken en u kunt het groter maken. Het is wat het is, maar het heeft zeker verschil gemaakt, ja.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik vind het gewoon heel erg jammer. Ik denk dat D66 en GroenLinks-PvdA superdicht bij elkaar staan op het landbouwdossier. Dan vind ik het reserveren van geld dat straks weer van de begroting wordt afgevoerd, een mager resultaat. Dat is meer teleurstelling dan een aanval.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ja. Nou, goed. Ik laat het daar even bij. Ik heb mijn best gedaan, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ja, prima. U continueert.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Daar moet een ander maar over oordelen.

Om te voorkomen dat we het elke keer over alle detailproblemen van de landbouw hebben, zoals mevrouw Ouwehand ook zei, is het de bedoeling dat we hieraan voorbijgaan, echt naar kringlooplandbouw toe gaan en de economie echt anders organiseren. Dan haal je de doelen voor klimaat, voor water, voor grondwater, voor stankoverlast op je sloffen. Maar goed, we hebben het vandaag ook over die details. Vandaag gaat het over de derogatie, maar het had net zo goed kunnen gaan over die andere grenzen waar we overheen zijn. De vraag van D66 aan de minister is waarom de minister nou niet eens duidelijkheid biedt over het mestplafond in 2025. We wisten al in 2020 dat de derogatie eraf zou gaan. Hoe gaat de minister het doen? Gaat hij dit nou ook nog voor zich uit schuiven? Dat is echt een beetje zonde.

Dat gezegd hebbend: er zijn ook schotjes tussen de verschillende diercategorieën. We hebben met elkaar al honderd keer gezegd dat we een grondgebonden veehouderij van belang achten. Zou het niet mooi zijn als we die schotjes een beetje in die richting gaan opschuiven? Dat vergt een beetje politieke moed, maar ach, wat heeft u te verliezen? Ik zou dus zeggen: gaat u daar voortvarend mee aan de slag. Dan hebben de boeren ook een keer wat duidelijkheid op dit vlak.

Voorzitter, ik rond af. Ik begon mijn verhaal met Mansholt. Hoe mooi zou het zijn als bij de informerende partijen een nieuwe Mansholt opstaat? Die zou ons de weg wijzen en zorgen dat de boeren weer een bestaan krijgen waarbij ze niet alleen maar hoeven te intensiveren en niet alleen maar groter hoeven te worden om echt een goede boterham te kunnen verdienen. Die zou er ook voor zorgen dat we onze omgeving weer gezond krijgen, met schone lucht, schoon water en een klimaat waarin ook nog volgende generaties meekunnen. Ik hoop dus dat de nieuwe Mansholt opstaat.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dan gaan we luisteren naar de heer Flach van de fractie van de SGP.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Je zult maar boer of visserman zijn. Regels en maatschappelijke wensen stapelen zich op. Bijna wekelijks wordt er een nieuwe maatregel aangekondigd met verstrekkende gevolgen. Er is te weinig tijd of geld om je aan te passen. Sectoren waarin keihard wordt gewerkt, met werkweken van vaak meer dan 60 uur, en waarin ons hoogwaardige Nederlandse voedsel wordt geproduceerd, staan onder hoogspanning. Het verschil tussen de tekentafel en de keukentafel is groot, te groot. Het beleid moet daarom op de schop. De SGP zet zich graag in voor een duurzaam verdienvermogen, behoud van vruchtbare landbouwgronden, een realistische aanpak van de problemen waar die zich voordoen, en meer ruimte voor vakmanschap en innovatie. Ondernemers verdienen rust en duidelijkheid, zodat ze weer een generatie vooruit kunnen kijken.

De derogatieafbouw en de korting op stikstofgebruiksnormen hakken er enorm in. Het is onnavolgbaar. Grasland zorgt toch voor minder uitspoeling? Wil Brussel dan meer kunstmest gebruiken terwijl dat niet goed is voor het klimaat? Kunstmest brengt ook of zelfs meer uitspoeling met zich mee, blijkt uit onderzoek. Met een schuin oog op de kaders zie ik meer ruimte dan waar de minister voor kiest. Waarom kiest de minister er niet voor om, waar die beschikbaar zijn, recente bronanalyses te gebruiken voor het al dan niet aanwijzen als met nutriënten verontreinigd gebied? Voor onder meer Groningen maakt dit het verschil. Boeren krijgen hier onnodig kortingen opgelegd. Waarom kiest de minister niet voor een zone om stikstofgevoelige habitats, in plaats van een zone om de hele Natura 2000-gebieden? Waarom een korting van de stikstofgebruiksnorm op grasland, dat nauwelijks uitspoelingsgevoelig is? Waar blijft de ruimte voor kunstmestvervangers?

De minister wil buiten de wetgever om de in de wet vastgestelde sectorplafonds voor 2024 wijzigen, terwijl de derogatiebeschikking dit niet vereist. De productie van de melkveehouderij lag afgelopen jaar iets hoger dan het plafond voor 2024, terwijl andere sectoren eronder zaten. Wat betreft het nationale plafond ziet het er nog steeds goed uit. Waarom geen pas op de plaats? Waarom geen ruimte houden om overschrijdingen en onderschrijdingen tegen elkaar weg te strepen, zonder dit wettelijk vast te pinnen?

Ik kijk ook even iets verder vooruit. Welke kansen ziet de minister om bij een nieuwe Europese Commissie te pleiten voor een derogatie voor bedrijven met 100% blijvend grasland? Dat is een belangrijke stimulans voor blijvend grasland en inhoudelijk goed verdedigbaar, omdat je geen uitspoelingsproblemen hebt. En welke kansen ziet hij bijvoorbeeld om te pleiten voor het niet aanwijzen van het rivierengebied als kwetsbaar gebied onder de Nitraatrichtlijn?

De SGP maakt zich zorgen over de gang van zaken rond het Nationaal Programma Landelijk Gebied. In het ontwerp zijn ambitieuze doelen opgenomen zonder zicht op financiële middelen en handelingsperspectief. Verder wordt nog steeds gestuurd op kritische depositiewaarden, terwijl dit een heilloze weg is. Wanneer gaan we dit veranderen? Er worden tienduizenden hectares extra natuur geclaimd. En de voedselproductie dan? Ik vraag de minister deze ambities in de ijskast te zetten tot er een nieuw kabinet zit. Ga aan de slag met wat er op korte termijn nodig is. Waar blijft dat geld voor koploperprojecten, waarbij provincies en boeren samen optrekken? Waar blijft een regeling voor emissiereductie en innovatie op het boerenerf? Ik zie opkoopdeadlines naderen zonder dat op dit punt perspectief is geboden. Krijgen provincies opnieuw de mogelijkheid om middelen aan te vragen voor het legaliseren van PAS-knelgevallen?

Van boeren wordt heel veel gevraagd. Via de eco-regeling zouden de maatregelen vergoed worden. Minister Adema was positief verrast over het enthousiasme van boeren hiervoor. Maar daardoor dreigen nu budget- en premiekortingen. Dat kan echt niet. We willen een betrouwbare overheid zijn. Het Europese staatssteunkader in verband met de Oekraïnecrisis biedt ruimte om dit bij te plussen. Ik vraag het kabinet om deze ruimte te benutten.

Tot slot, voorzitter, de visserij. Voor nu noem ik in het bijzonder de garnalen- en mesheftenvisserij. Naast de stikstofmisère ziet die ook de sluiting van belangrijke visgebieden in de voordelta op zich afkomen, als compensatie voor de Tweede Maasvlakte, waar vissers part noch deel aan hebben. Waarom wordt compensatie in de vorm van het verondiepen van een beperkt oppervlakte van tafel geveegd omdat het onvoldoende robuust zou zijn, terwijl bij gebiedssluiting voor de visserij ook onzeker is wat dit gaat opleveren? Het is goed dat de minister aangekondigd heeft meer tijd te nemen. Ik kan alleen akkoord gaan met een voorstel dat garnalen- en mesheftenvissers in dit gebied perspectief biedt.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed. Een vraag nog van mevrouw Vedder.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

De heer Flach had het over bufferzones rond de Natura 2000-gebieden. Ik ben benieuwd wat de heer Flach vindt van de 250 metergrens. We hebben gisteren in de technische briefing vernomen dat het een fikse impact heeft. Het gaat om bijna 18.000 hectare die wordt aangewezen en direct wordt geconfronteerd met maatregelen. Maar als je kijkt naar de grafiek van de depositie van stikstof in relatie tot de afstand, dan zie je dat er best wel wat voor te zeggen is om daar 100 meter van te maken. Dan hebben we het over een substantieel kleiner gebied. Ik ben benieuwd hoe de SGP kijkt naar dat idee.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Ik denk dat we gisteren bij de technische briefing allebei net zo erg geschrokken zijn. De manier waarop ik het verwoord, is een iets andere aanpak om hetzelfde te bereiken. Ook het inperken van de metergrens kan zeker op onze instemming rekenen, maar ik heb er nu voor gekozen om alleen te kijken naar de cirkel rondom stikstofgevoelige habitats en niet die rondom het hele Natura 2000-gebied.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Dank voor het antwoord. Ik zie een gemene deler, want dat eerste is ons ook een lief ding waard. Ik heb in de beantwoording gezien dat het niet mogelijk blijkt te zijn, dus ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Wij allemaal. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Campen van de fractie van de VVD.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter, dank voor het woord. Ik feliciteer de heer Holman van harte met zijn maidenspeech. Ik kijk uit naar de voortzetting van onze samenwerking, want die is al begonnen.

Voorzitter. Hoewel de samenstelling van deze Kamer sinds een maand behoorlijk is veranderd, is de situatie voor vissers, boeren, tuinders en telers dat zeker niet. Optimisten als wij liberalen zijn, zien we nog steeds een sector die bruist van ondernemerschap en snakt naar ruimte voor innovatie. Nederlandse voedselmakers behoren tot de beste in de wereld. Wanneer ik terugkijk op de verkiezingsdebatten die we met elkaar hebben gevoerd, zie ik overeenkomsten tussen veel partijen in deze Kamer. Allemaal maken we ons zorgen over het verdienmodel van boeren, dat onder druk staat omdat de marktmacht oneerlijk verdeeld is en omdat consument en keten de prijs voor verduurzaming op het bordje bij de boer leggen. Zorgen zijn er over de vergrijzing onder boeren. Onzeker perspectief leidt ertoe dat jonge boeren steeds minder vaak voor deze fantastische roeping kiezen. En er is een stapeling aan regels uit Brussel en Den Haag, die ondernemerschap in de weg staat.

Meneer de voorzitter. Niet alleen voor boeren is er sinds afgelopen maand weinig veranderd, maar ook voor de natuur. Nog steeds zien we dat legalisering van PAS-melders onvoldoende op gang komt. We zien dat kansen voor boeren die willen verduurzamen om een bijdrage te leveren aan natuurherstel, stilstaan. De bizarre situatie waarbij de zogenaamde eco-regelingen aan het eigen succes ten onder lijken te gaan, is daarvan het schrijnende voorbeeld. Het is eerder gevraagd, maar waarom kwam de minister zo laat met de mededeling? En hoe gaat hij zijn toezegging om dit gat gewoon te dichten, nakomen? Voorzitter. De VVD heeft nog een aantal aanvullende vragen aan de minister van Landbouw. Heeft hij advies gevraagd aan de landsadvocaat over wat de mogelijkheden zijn binnen de staatssteunregels voor agromilieumaatregelen om groene boeren als gevolg van het lagere GLB bedragen te compenseren? Zo nee, wil hij dit alsnog doen? En is de minister bereid om de Commissie voor deze unieke situatie om een comfortletter te vragen?

Voorzitter. De same…

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Een vraag van de heer Grinwis, wellicht op dit punt.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De heer Van Campen voelt de vraag al aankomen. De VVD staat hier niet alleen in een vragende positie; de VVD is ook aan het onderhandelen met een aantal partijen. Samen vormen ze een duidelijke meerderheid. De heer Van Campen is medewetgever. Ik heb dinsdagavond een soort amenderende motie ingediend. Die gaat eraan bijdragen dat de vergoeding op peil kan blijven. Als er in Europa ruimte komt, dan moet er hier dus nog boter bij de vis. Daarvoor is het nodig dat de VVD vanavond voor deze motie stemt. Gaat de VVD dat doen?

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ik waardeer het initiatief van de heer Grinwis, maar dit gaat mij eigenlijk een beetje te snel. Ik herinner mij een tweeminutendebat dat wij hier hebben gevoerd met de minister van Landbouw waarin hij resoluut zei dat hij het gewoon ging regelen. Hij zou naar Brussel gaan om het daar te halen en hij zou het zelf op zijn begroting zoeken. Ik heb daar toen uitgesproken dat mij dat vrij onwaarschijnlijk leek. Ik heb toen ook het voorstel gedaan om te bekijken of het mogelijk is om wat via de eerste pijler te organiseren. Maar ik heb vooralsnog niet van de minister gehoord dat het niet geregeld gaat worden. Ik wacht dus echt eerst even zijn antwoord af, voordat we de partijgenoot van de heer Grinwis daarmee gaan helpen.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dit is laf duikgedrag van de VVD-fractie. Echt ongelofelijk laf.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Nee hoor, voorzitter.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dit is enorm laf.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Nee, nee, nee.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

En waarom is het laf? Omdat de VVD-fractie, en zeker de heer Van Campen, de LNV-begroting van haver tot gort kent. Hij weet hoe klein deze begroting is. Het is de kleinste begroting van dit huis. Hij weet dat er hier boter bij de vis moet komen als de minister ruimte organiseert in Brussel en dat wij als Kamer moeten aangeven waar dat vandaan moet komen. Dat geld staat op de aanvullende post en kan overgeheveld worden als de minister ruimte heeft in Brussel om dat te organiseren. Daarvoor is het nodig dat deze Kamer zich achter de oplossing schaart. De VVD-fractie zegt nu "ach, het gaat ons te snel", maar het gaat over 2023. Binnen één maand behandelen we de LNV-begroting. Het moet heel snel geregeld worden. Als de VVD-fractie dreigt tegen deze motie te stemmen, dan laat ze de boeren keihard in de stront zakken.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Flauwekul. Flauwekul. Het is geen duikgedrag. De minister van de heer Grinwis wordt gewoon gehouden aan de toezegging die hij eerder in deze Kamer heeft gedaan! Wat mij betreft wordt het gewoon geregeld. Dat is de oproep die ik doe. De minister heeft dit eerder gezegd. Die vraag is eerder gesteld door de heer Pierik. Die vraag is eerder gesteld door de heer Holman. We gaan kijken waar de minister mee komt. Ik hoef volgens mij de financieel woordvoerder van de ChristenUnie er niet op te wijzen wat er moet gebeuren met de onderuitputting van middelen. Ik vind dat de minister van Landbouw dit moet oplossen en ik hou hem aan de toezegging die hij eerder in deze Kamer heeft gedaan.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Het is duidelijk dat de heer Van Campen geen financieel woordvoerder is, want het gaat niet over onderuitputting van middelen. Het gaat over middelen die op de aanvullende post staan bij het ministerie van Financiën en die daarop blijven staan als wij niet zeggen hoe die middelen moeten worden besteed. Het voorstel is juist om voldoende middelen over te hevelen van de begroting van het ministerie van Financiën naar de begroting van LNV om dit mogelijk te maken. De heer Van Campen weet namelijk drommels goed dat binnen de LNV-begroting geen ruimte is om woord te houden. Dit kabinet en deze Kamer moeten eraan bijdragen dat er woord wordt gehouden. En dus moet de VVD-fractie vanavond voorstemmen. Anders kan ik niet anders concluderen dan dat de VVD-fractie de boeren in de kou laat staan.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ik acht de minister van Landbouw wat sterker dan dat hij de hulp van de heer Grinwis nodig heeft. Ik wacht zijn beantwoording in de eerste termijn dus af en ga er gewoon van uit dat hij zijn toezegging gestand doet, zodat deze onrechtvaardigheid, die ik ook zie … Het kan niet zo zijn dat er aan het einde van het jaar een gat wordt geslagen in je inkomen als je hebt ingetekend op de eco-regelingen en je daar in je bedrijfsvoering rekening mee hebt gehouden. Dat kan niet! Dus ook de VVD vindt dat dit moet worden opgelost. Maar laat het even daar waar het hoort, laten we even de volgordelijkheid der dingen afwachten en laten we even kijken waar de minister van Landbouw zelf mee komt.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik vraag me af waar ik naar zit te kijken. Ik zie namelijk dat een ChristenUnie-Kamerlid opdrachten geeft aan een kabinet.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Precies.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Kennelijk kan de minister van de ChristenUnie het niet op eigen kracht redden. Mijn vraag aan de VVD is of het VVD-smaldeel in het kabinet ervoor kan zorgen dat dit geregeld wordt.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Het kabinet spreekt met één mond. Als ik een oproep doe in de richting van de minister van Landbouw, dan kijk ik natuurlijk ook naar de minister voor Natuur en Stikstof.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima, u continueert.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. De samenstelling van deze Kamer is veranderd, maar de uitdagingen voor onze voedselmakers en de natuur zijn dat niet. We zullen ons blijven inzetten voor een agrarische sector waar ruimbaan is voor ondernemerschap op een manier die past bij de draagkracht van bodem, water en lucht in de omgeving. Daarbij past geen statisch centraal beleid, maar maatwerk in gebieden. De VVD vraagt de minister voor Natuur en Stikstof hoe het kabinet de toezeggingen aan provincies nakomt voor de zogenaamde koplopersprojecten.

Net als bij de aanwijzing van bufferstroken vorig jaar zitten we klem als het gaat om het nakomen van de afspraken over de waterkwaliteit, zo hoorden we gisteren ook allemaal tijdens de technische briefing. We willen het allemaal best anders, maar de ruimte is er gewoon niet. Ook hier geldt: waarom is dit eigenlijk zo laat gecommuniceerd? Maar nog belangrijker: hoe zorgt de minister van Landbouw ervoor, ook in lijn met de eerdere oproep van de heer Holman, dat er rust komt op de mestmarkt? Eerder nam deze Kamer al een motie van mij aan om de kunstmestvervangers mogelijk te maken. Ik heb er echt vertrouwen in dat dat een bijdrage kan leveren aan de stabilisering van de mestmarkt. Wanneer gaan we dat vinkje krijgen van de Europese Commissie, zodat boeren niet meer die kostbare, onbetaalbare kunstmest hoeven in te kopen, die bovendien ook nog eens leidt tot enorm veel CO2-uitstoot en gasverbruik, maar ze gewoon met hun eigen organische dierlijke mest ervoor kunnen zorgen dat ze hun bodem voeden?

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Mevrouw Bromet? Aan het eind.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Hoewel ik zelf nog maar twee en een half jaar Kamerlid mag zijn, geldt dat de nadelen van een in meerderheid vernieuwende Kamer vaak worden benoemd, maar dat er ook mooie kanten aan zitten: frisse voorstellen om die gordiaanse stikstofknoop op te lossen. Daarvoor gelden voor de VVD wel twee ankers. Ten eerste zal ieder voorstel voor wijziging van wet- en regelgeving rondom het stikstofvraagstuk onderworpen moeten worden aan grondige juridische toetsing: is het geen geitenpaadje en leidt het daadwerkelijk tot oplossingen? Ten tweede dient ieder voorstel de waarborging te hebben van een structurele daling van de uitstoot van stikstof, zodat we kunnen zorgen voor een goede staat van de natuur.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Tot zover?

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Nee, maar ik zag mevrouw Bromet aanstalten maken om te interrumperen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ja, die maakt de hele tijd aanstalten, maar ze wil echt aan het eind van uw betoog ...

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ja, dat is goed.

Wellicht is men door schade en schande wijs geworden, maar de situatie van gestagneerde vergunningverlening is onacceptabel. Maar nog meer is de situatie van de PAS-knelgevallen dat: mensen die door juridische mazen in de wet buiten hun schuld in de illegaliteit zijn beland. Dat wil de VVD nooit meer meemaken. We blijven aan de kant staan van PAS-melders en vragen de minister wanneer zij gelegaliseerd zijn.

Voorzitter, tot slot. Ik ben nieuwsgierig naar de verschillen in deze Kamer, maar kijk vooral uit naar de ongetwijfeld vele overeenkomsten die er ook zijn tussen onze partijen. Want perspectief voor voedselmakers en een gezonde natuur is wat Nederlanders van ons mogen verwachten.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik weet niet of iedereen het weet, maar de heer Van Campen is toch een verlichte geest gebleken ten opzichte van zijn voorgangers. Ik heb hem vaak gevraagd: hoe kijk je nou naar de afgelopen jaren landbouwbeleid? Hij heeft daarvan gezegd: dat was niet oké, we gaan het nu anders doen; we gaan de problemen oplossen. Daar ben ik hem erkentelijk voor. Ik vraag me wel af hoe hij kijkt naar de voorkeur van de VVD om in zee te gaan met partijen die we de afgelopen tweeënhalf jaar ook van alles hebben horen zeggen. We hebben ze vandaag ook nog horen zeggen dat de stikstofwet van tafel moet, dat er een drempelwaarde moet komen en dat we naar Brussel moeten om de derogatie te bespreken. Dat zijn allemaal doodlopende wegen terwijl juist de VVD hier een minister heeft ingezet waarvan ik nooit onder stoelen en banken heb gestoken dat ik vond dat ze goed bezig was. Hoe moet dat nou verder?

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ik kan vanaf deze plek, zeker in deze fase, alleen aangeven hoe de VVD hierin staat. Wij geloven dat we het stikstofvraagstuk, de gestagneerde vergunningverlening, en de schrijnende situatie van PAS-melders alleen kunnen oplossen als dat er aantoonbaar toe gaat leiden dat we minder stikstof in dit land gaan uitstoten en dat we de natuur gaan herstellen, en dat het liefst in samenwerking met boeren en gebiedsgericht.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Denkt de VVD niet dat ze daarmee dichter bij GroenLinks-PvdA staat als het over het oplossen van dit probleem gaat dan bij de partijen die de problemen ontkennen en zeggen dat een brandnetel ook mooie natuur is?

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ik vind dat mevrouw Bromet de andere partijen daarmee echt tekortdoet. Ik heb deze partijen voorstellen horen doen die niet de mijne zouden zijn, zeg ik dan maar heel eerlijk. Maar het ontkennen van het vraagstuk is echt een ander verhaal. Dan gaan we, zoals dat gaat bij gesprekken die je voert met elkaar, natuurlijk de dialoog voeren over waar de overeenkomsten liggen. Dan zal ook de VVD haar prioriteiten inbrengen.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

De VVD heeft heel duidelijk gemarkeerd — complimenten ook daarvoor — dat elke oplossing die wordt gevonden, gewoon juridisch houdbaar moet zijn. Geen geitenpaadjes, zoals de heer Van Campen heel duidelijk heeft gezegd. NSC had een voorstel ten aanzien van de PAS-melders. Dat probleem willen we natuurlijk allemaal oplossen, maar als de heer Van Campen met die bril kijkt naar het voorstel van NSC, wat is dan zijn oordeel daarover?

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Het antwoord is dat ik daar nog heel veel vragen bij heb. Ik lees dat een rekenkundige ondergrens een denkrichting is van De Nieuwe Denktank, meen ik. Volgens mij moeten we ieder voorstel dat kan bijdragen aan een oplossing van dit grote probleem, een eerlijke kans geven, maar ik zie ook dat de wereld niet pas is begonnen met draaien na 22 november en dat er ook heel veel is geprobeerd en ik zie wat de Raad van State eerder heeft gezegd, bijvoorbeeld naar aanleiding van drempelwaarden in de Programmatische Aanpak Stikstof, waardoor boeren, PAS-melders, tot op de dag van vandaag in problemen zitten. Dat is precies de reden waarom die ankers voor de VVD van zo'n groot belang zijn. Eén: voor juridische toetsing door de Raad van State moet groen licht worden gegeven, zodat die kan plaatsvinden. Twee en eigenlijk daarmee verbonden: een aantoonbare structurele daling van stikstofuitstoot in Nederland.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Kort.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dat is ontzettend helder. Maar ja …

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel mooi.

De heer Groot de (D66)

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dan is er wel wat te bespreken, denk ik. Maar dank u wel.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Een helder verhaal, meneer Van Campen. U hebt er volgens mij gelijk in dat we aan die twee voorwaardelijke punten moeten voldoen. U zult later op de dag de motie zien. Dan kent u echt kennisnemen van wat daarin staat. Ik ben het ook eens met de reactie van D66: er moeten juridisch geen geitenpaden zijn. Dat is ook absoluut niet wat je wilt, maar als tweede punt noemt u dat er sprake moet zijn van een structurele daling van stikstof. Mevrouw Van der Wal heeft al iets ingezet. We hebben de Lbv+ gehad, die al iets is. Maar hoe komen we tot een structurele daling van stikstof? Hoe ziet u dat voor zich? Wanneer hebben we volgens u het punt bereikt dat er ruimte ontstaat om PAS-melders te legaliseren?

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Waar ik me de afgelopen jaren in dit debat soms weleens aan heb gestoord, is dat we vaak begonnen met hoe het er tot op de laatste komma en tot op de laatste molreductie allemaal uit moet zien. Dat zie je ook als je kijkt naar het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Als je de hele plaat in één keer af wilt hebben, is dat wat het draagvlak bij boeren wegneemt. Ik zou zeggen: laten we gewoon eens beginnen. Volgens mij is het begin gemaakt met de Lbv- en de Lbv+-regeling. Natuurlijk valt daar van alles op aan te merken, maar als boeren die geen opvolger hebben, best bereid zijn om hun bedrijf in te brengen ten faveure van jonge boeren die misschien wél door willen in een bepaald gebied, vind ik dat een belangrijke stap die kan bijdragen aan een structurele daling van de uitstoot. Als er boeren zijn die door het verwerven van extra grond in bepaalde gebieden hun bedrijfsvorm kunnen extensiveren, vind ik dat dat een bijdrage kan leveren aan de vermindering van de stikstofuitstoot. Als wij werkelijk naar innovaties gaan die juridisch geborgd zijn — dan heb ik het niet alleen over luchtwassers, maar ook over andere systemen die aantoonbaar laten zien dat ze de ammoniakuitstoot reduceren — vind ik dat dat een bijdrage kan leveren aan een structurele daling van de uitstoot.

De heer Holman (NSC)

De heer Holman (NSC):

Ik denk dat dat een goede denkrichting is, maar de Lbv en de Lbv+ zijn redelijk succesvol. Dat heeft mevrouw Van der Wal goed gedaan, maar die lopen af. Wat is uw idee bij hoe daarmee verder moet worden omgegaan? Wat stelt u dan voor?

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Hoewel ik net heb gezegd dat ik niet vind dat we moeten beginnen bij de conclusie, denk ik dat we ook nog niet klaar zijn als we dat begin hebben gemaakt. Ik denk daar ook graag met de heer Holman over verder. Hij heeft in zijn betoog ook aangegeven dat die Lbv-regelingen in bepaalde gebieden waarschijnlijk niet de laatste zullen zijn. Zo denkt de VVD er ook over.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In het verleden hebben we gezien dat de VVD niet per se een gezonde rol heeft gespeeld in het landbouwdebat. Gelukkig is daar iets van een kentering in gekomen, maar nu zitten we opnieuw of eigenlijk nog steeds met een mestprobleem. We kunnen zien aankomen dat daar problemen gaan ontstaan. Ik vraag me af of de VVD inmiddels bereid is en het vermogen heeft om verder vooruit te kijken. Als je dan toch ziet dat het uitdraait op vermindering van het aantal dieren, is het verstandig om op tijd te stoppen met het fokken van dieren. Dat betekent dat je niet dieren geboren laat worden die dan straks vervroegd naar de slacht moeten, zoals met het fosfaatrechtendrama is gebeurd.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Mevrouw Ouwehand mag dit natuurlijk doen, maar ik vind dit weer zo'n voorstel waarbij je zo treedt in de bedrijfsvoering van een individuele ondernemer! Ik zie veel meer in de mogelijkheid van de regelingen, waar de VVD altijd voor heeft gepleit en waarvoor wij zullen pleiten. Het is op dit moment al zo dat de fosfaatrechten worden afgeroomd als een melkveehouder stopt. Het is al zo dat dat de dierenrechten uit de markt worden genomen als boeren gebruikmaken van een van de twee regelingen. Ik geloof overigens ook dat er daarmee een betere verhouding komt tussen vraag en aanbod voor de boeren die blijven en dat kan ook de prijs en het boereninkomen verbeteren. Ik zie daar meer in dan in allerlei fokverboden; dat moeten we volgens mij niet willen doen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ja, afrondend.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het klinkt alsof de heer Van Campen vindt dat ik een heel wild voorstel doe. Maar we hebben dit toch gewoon zien gebeuren? Tot je dienst! Maar LTO vraagt nu weer aan de minister om die derogatie; en de maatregelen die erbij horen, willen we eigenlijk niet. Nou ja, prima, maar dan komt het dus waarschijnlijk neer op bijsturen op het laatste moment; dat zie je de hele tijd gebeuren. Dan wordt hier het verhaal verteld: dat is heel erg voor de boeren. Ja dat klopt, maar daar heb je dan toch zelf voor gekozen? Het enige dat ik dan nog aan de heer Van Campen wil vragen, is: is hij dan ook bereid om straks weerwoord te bieden als het weer op een drama uitloopt? Zegt hij, als er op de korte termijn snel omgeschakeld moet worden en dieren vervroegd naar de slacht moeten: daar hebben wij nadrukkelijk voor gekozen, want dat voorstel van de Partij voor de Dieren vonden wij wild, zeg!

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ja, ik vind het een heel wild voorstel. Ja, u kunt lachen, maar ik vind het nogal wat als je als overheid van de ene op de andere dag tegen een ondernemer, die zijn bedrijf, financiering en inkomen volledig heeft gebouwd rondom de wijze waarop de veehouderij nu is ingericht, gaat zeggen: het mag niet meer uitgebreid worden en u mag niet meer vooruitkijken. Ik vind dat dat niet bijdraagt aan de betrouwbaarheid die een overheid heeft te eerbiedigen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We gaan luisteren naar de heer Grinwis. Dat is onze volgende spreker. Nee, mevrouw Ouwehand, er wordt al genoeg geïnterrumpeerd. Voor je het weet, wordt het diep in de nacht. Nou, heel kort dan!

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik vind het prima als je zegt: ik vind het te wild. Maar laten we dan ook met elkaar afspreken dat, als boeren straks in de knel zitten, dieren vervroegd naar de slacht moeten en we de beelden bij Yvon Jaspers zien, de VVD hier dan ook staat en zegt: o ja, dat was onze keuze!

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Laat mevrouw Ouwehand dan ook eens reflecteren op de keuzes die wel zijn gemaakt: op die Lbv-regelingen en op mogelijkheden waarbij we hebben gezegd dat we gaan kijken hoe je boeren met maatwerk in gebieden kunt helpen. Dat is zorgen voor een overheid die een betrouwbaar gezicht toont. Waarom reflecteert mevrouw Ouwehand daar nooit op?

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik mag nu ruim tweeënhalf jaar volksvertegenwoordiger zijn. Het is een geweldig voorrecht om dit ambt te mogen vervullen. Maar het woordvoerderschap land- en tuinbouw, visserij en natuur is me in die tijd zwaar gevallen. U weet het: ik doe mijn werk met groot plezier. Als ik terugkijk op het LNV-deel van het werk, dringen gevoelens van onmacht en treurigheid zich op. Ik besef dat die gevoelens op het boerenerf of bij boswachters nog veel en veel meer aanwezig zijn. En nee, dan ga ik niet naar anderen wijzen. Ik voel eerst en vooral frustratie dat het zo moeilijk is gebleken om boer, visser en natuurliefhebber vooruit te helpen. Ik kom nota bene uit de landbouw, van een akkerbouwbedrijf. Ik weet wat er speelt en heb ook ideeën hoe het anders kan.

Gelukkig is het niet alleen kommer en kwel. Er zijn tal van ondernemers die de kop niet laten hangen, maar gewoon doorgaan en kansen blijven zien. De afgelopen maanden is het bijvoorbeeld gelukt om met amendementen, moties en hard onderhandelen de glastuinbouw meer handelingsperspectief te geven voor verduurzaming. Er ligt een amendement van de ChristenUnie, medeondertekend door een Kamermeerderheid van hier aanwezige collega's, om de vergoeding voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer op peil te houden. Maar we weten allemaal dat eigenlijk het dubbele nodig is van wat er bij elkaar te schrapen is op die zeer kleine LNV-begroting.

Om de in het vooruitzicht gestelde vergoeding voor de eco-regeling op peil te houden, heb ik afgelopen dinsdag samen met collega's van SGP en CDA een motie ingediend om nog vóór de LNV-begrotingsbehandeling van komende maand met een nota van wijziging 50 miljoen euro toe te voegen aan de begroting van LNV, gedekt uit de transitiemiddelen op de aanvullende post bij het ministerie van Financiën, zodat de overheid woord kan houden richting de boeren. Ik ga met de boeren ervan uit dat de boerminnende fracties in dit huis de boeren niet in de steek laten, maar vanavond voor deze cruciale motie zullen stemmen. Als ze dat niet zouden doen, dan laten ze de boeren in de stront zakken al voordat een nieuw rechts kabinet begonnen is. Dat zullen BBB, NSC, VVD en PVV toch niet op hun geweten willen hebben?

Voorzitter, over stront gesproken ...

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ho, ho! Mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik kreeg een appje van mijn buurman, een biologische boer die het echt hartstikke goed doet. Hij begon over die eco-regeling. Hij zei: ik heb de hele avond zitten tekenen en ik heb alles aangevraagd, maar straks ben ik teleurgesteld als ik dat bedrag niet kan krijgen. Ik kan daarin meevoelen, want wij willen dat de boeren natuurvriendelijker gaan boeren en wij willen dat ook belonen. Ik denk dat dit breed leeft. Dat hebben we al vaak gezien in het debat. In het voorstel van de heer Grinwis staat dat ook de hectarepremies aangevuld moeten worden. Dat snap ik niet zo goed, want ik zou eerder zeggen: haal het geld voor de hectarepremies weg daar waar het gewoon geld is voor het aantal hectares dat men heeft, en laat het ten goede komen aan de boeren die daar echt ecosysteemdiensten voor leveren. Waarom heeft hij dat gekoppeld? Dat maakt het voor mij heel moeilijk om voor de motie te stemmen.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat heeft er gewoon mee te maken dat die bedragen in het vooruitzicht zijn gesteld door de overheid; dat ten eerste. Ten tweede gaat de hectarepremie, de hectaretoeslag, al enorm omlaag. Die zou namelijk van €344 vorig jaar omlaag zijn gegaan naar €221 dit jaar, maar dat is door de minister nog bijgesteld naar €207. Het bijpassen van €207 naar €221 kost niet het leeuwendeel van het geld. Dat is relatief maar een paar euro. De grote bottleneck zit in die eco-regeling, die ongeveer 25%, 26% naar beneden is bijgesteld. Juist daar zitten de prestaties van boeren. Dus het leeuwendeel van de motie gaat over die eco-regeling. Dat kan mevrouw Bromet misschien over de drempel helpen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Kort.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Het gaat ons vooral om de dekking. Ik overweeg om met een eigen voorstel te komen.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Over die hectaretoeslag: een verlaging van €344 naar €221, of nu €207, is enorm in één jaar. De komende jaren gaat die hectaretoeslag nog verder omlaag. Dat is al afgesproken: de overheveling van pijler 1 naar pijler 2 gaat plaatsvinden. Nu nog over een jaar dat al zo goed als afgelopen is, zeggen "weet je wat, doe die hectaretoeslag nog maar verder omlaag om daarmee de eco-regeling op peil te houden", vind ik niet netjes. Dat mevrouw Bromet voor de toekomst in die richting denkt, daar kunnen we het best over hebben. Maar terugkijkend op dit jaar het zo oplossen, zou ik niet netjes vinden.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Kort.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Het gaat niet om of het netjes is. Het gaat erom dat we ergens geld vandaan moeten halen. De minister van de ChristenUnie heeft gezegd: ik ga het in Europa regelen. Daarvan weten we niet of dat gaat lukken. De fractie van de ChristenUnie heeft het op een andere manier geregeld, maar wil dan ook de hectaretoeslag terugdraaien. Daar hebben wij moeite mee, omdat dat niet de richting is waarin wij willen gaan: de andere kant op.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik kan me voorstellen dat u in een stemverklaring zegt: die €207 hoeft niet naar €221, maar herstel die eco-regeling. Het leeuwendeel van die 50 miljoen ziet op die eco-regeling. Die zoeken binnen de LNV-begroting is onbegonnen werk. Die begroting is hartstikke klein. Er staat geld op die aanvullende post. Benut dat. Ik ben niet alleen benieuwd naar de reactie van minister Adema, maar ook naar die van minister Van der Wal. Volgens mij fiets ik hiermee niemand in de wielen, maar bied ik gewoon een way out om dit netjes op te lossen en woord te kunnen houden.

Voorzitter. Over stront gesproken: dat zit me ook goed dwars.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Pardon?

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja. We kijken nog steeds tegen mest aan alsof het stront is, terwijl het niet zou moeten draaien om mestbeleid als afvalbeleid, maar om bodembeleid, om nutriënten voor een gezonde bodem en gezonde planten. Ik bedoel niet met middelvoorschriften, gebruiksnormen en een maximale stikstofgift van 170 kilogram uit dierlijke mest per hectare vanwege een of andere Nitraatrichtlijn die van Noord-Finland tot Zuid-Spanje dezelfde rechtlijnige benadering hanteert, om over bufferstroken, verplichte oogstdata en NV-gebieden nog maar te zwijgen. Het zou moeten draaien om evenwichtsbemesting, met kwalitatief hoogwaardige mest, bodemverbeteraars en schone compost, met het vergroten van de organische stoffen in de bodem als doel. Helaas is alles wat daaraan bijdroeg verleden tijd. MINAS, de Dienst Landbouwvoorlichting, productschappen, een krachtig ministerie: alles is kapot, terwijl we het juist moeten hebben van balans, samenwerking en uitvoeringskracht.

En wat hebben we nu? Een zevende actieprogramma vol nauwelijks effectieve maatregelen en een laatste derogatiebeschikking die niet voelt als een kers op de taart, maar als een strop om de nek. Zo zetten uiteindelijk niet stikstof en klimaat de landbouw en met name de veehouderij onder druk. Nee, dat is eerst en vooral de afbouw en het verlies van derogatie. Ondertussen is de vraag: waar blijft toch het nieuwe mestbeleid waar de Kamer twee jaar geleden met de motie-Van Campen c.s. om vroeg? Ik haal collega Van Campen ook nog eens in positieve zin aan, bij dezen.

Voorzitter. Gelet op mijn spreektijd vuur ik de rest van mijn vragen nu in ijltempo op de ministers af. Ten eerste over visserij. Het besluit over de Voordelta is uitgesteld. Wat mij betreft wordt uitstel afstel, maar daarvoor moet minister Van der Wal wel uit de voor kotters — dat zijn bewegende objecten — onzinnige en onmogelijke AERIUS-groef. Is dat al gelukt? Me dunkt: 80% en meer stikstofuitstootreductie lijkt me meer dan genoeg voor een mooie, langlopende vergunning. Maar al heb je een vergunning in dit land, dan ben je je leven nog steeds niet zeker. Dan denk ik aan wat de spieringvissers is overkomen. Het is een piepkleine sector, maar toch. Wat kan minister Van der Wal voor hen nog betekenen?

Dan de tongvisserij. Hoe borgt minister Adema dat die paar tientallen actieve tongvissers die we nog hebben in ons land zo min mogelijk last hebben van die grote quotumverlaging?

De NV-gebieden. Hier zijn zo veel vragen over te stellen in veel te weinig spreektijd. Ik sluit me daarom aan bij al gestelde vragen. Die gaan over de kwaliteit en de ouderdom van de data, de grondslag onder de 19% en 30% — waarom zijn die percentages zo gekozen? — de P-norm, de fosfornorm, die in grote mate wordt veroorzaakt door fosfaatleverende bodems en zoute kwel en dus niet om die reden tot beperkingen voor boeren zou moeten leiden. Die gaan over de plotselinge stikstofgevoeligheid van grote wateren en over de goede landbouwpraktijk, die toch wel in het gedrang komt. En waarom geen onderscheid maken naar gewassen bij de stikstofkorting van eerst 50% en later 20%?

Voorzitter. De mestproductieplafonds gaan snel omlaag. Mijn vraag aan minister Adema is: waarom nog maanden overleg en niet nu al ingrijpen door in te spelen op natuurlijk verloop en afroming bij transactiemomenten? Anders dreigt straks namelijk een pijnlijke generieke korting en dat wil niemand.

Waar blijft de evaluatie over het eerste jaar van de eco-regeling? Wanneer komt die?

Ik heb, geloof ik, nog maar een paar seconden. Ik miste een duidelijke economische doelstelling in het ontwerp-NPLG. Dan heb ik het over het borgen van het verdienvermogen van bedrijven van jonge agrariërs.

Voorzitter, ten slotte. Ik begon wat sombertjes, maar wat blijft ons landschap toch prachtig, en wat blijft de landbouw toch een prachtige sector. Mijn slotvraag is dan ook: hoe zorgt de minister dat we jonge boeren houden in ons mooie land?

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Terwijl u uitpuft, is er een vraag van mevrouw Vedder.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik wil de collega wel even helpen met het gebrek aan spreektijd.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Nou, liever niet, eigenlijk.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik wil namelijk graag weten hoe de heer Grinwis aankijkt tegen de gisteravond verstuurde Kamerbrieven over de Voordelta en de maatregelen die ons — of liever gezegd: onze vissers — daar te wachten staan.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik heb die brieven van gisteravond niet allemaal bestudeerd, maar over de Voordelta is mijn standpunt helder. We hebben in het verleden de Tweede Maasvlakte aangelegd. Daarvoor moest natuurcompensatie komen voor de kust van Zuid-Holland en Zeeland, onder andere voor het mooie Goeree-Overflakkee, waar ik zelf vandaan kom.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ter zake.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Daar is aan de vissers, ook aan de garnalenvissers, de belofte gedaan dat ze zouden mogen blijven vissen en dat medegebruik mogelijk zou blijven. Nu wordt dat stukje bij beetje onmogelijk gemaakt. Dat is niet zoals we zijn getrouwd in dit land. Daarom ben ik ervoor om het te doen zoals ik voorstelde, namelijk: als je 80% of meer stikstofuitstoot reduceert, moet je gewoon een vergunning krijgen. Dan moet je niet door een onmogelijke hoepel van een onmogelijk AERIUS-model worden geduwd.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima. Ik schors enkele minuten en dan gaan we luisteren naar mevrouw Bromet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik geef het woord graag aan mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Het is eigenlijk een beetje een raar debat. We hebben namelijk een demissionair kabinet, dat weggaat, en onderhandelende partijen die maidenspeeches houden, waarop je niet kan interrumperen. We weten niet wat de toekomst brengt, maar voor GroenLinks-PvdA staat nog altijd overeind dat wij het mestprobleem willen oplossen. Dat is heel eenvoudig. Minder mest is minder problemen, zoals mevrouw Ouwehand net al zei. Wij willen de grutto redden. Daar doen sommige mensen een beetje meesmuilend over, maar de grutto staat voor een natuurbeleid waarvan ook andere dieren profiteren. Als je de grutto redt, red je de rest van de natuur dus ook. Ook is het onze ambitie om te komen tot eenvoudig landbouw- en natuurbeleid, in plaats van dit technocratische gedrocht, waar wij de afgelopen jaren wel over meegedacht hebben.

Voorzitter. Ik ben heel constructief geweest de afgelopen jaren. Ik ben in de vorige begrotingsbehandeling met zestien perspectieven voor boeren gekomen. Ik heb altijd uitgelegd, ook aan boeren, dat er verschillende belangen zijn, niet alleen een boerenbelang, en dat het onontkoombaar is dat je daar rekening mee dient te houden. Maar feit is dat we nu een Tweede Kamer hebben waarvan de meerderheid van de leden vindt dat de stikstofwet gerepareerd moet worden, dat de KRW uit de wet moet, dat er een drempelwaarde ingevoerd moet worden en dat technologie de oplossing voor alles is. Alle teksten die we de afgelopen jaren in talloze debatten hebben gehoord, horen we weer voorbijkomen. GroenLinks-PvdA heeft er helemaal geen vertrouwen in dat dat de problemen gaat oplossen.

Ik dacht gisteren ineens: weet je, ik ga het ook niet meer uitleggen. Als mensen zich vertegenwoordigd voelen door deze partijen, die dingen zeggen die de afgelopen 40 jaar tegen boeren gezegd zijn en die ze in de positie hebben gebracht waarin ze nu zitten, dan wens ik deze boeren er heel veel succes mee. Ik wens ze ook hoop toe. Dat meen ik echt serieus, maar ik geloof er zelf niet in. Het is dus meer een kleine waarschuwing tot slot.

Ik wil niet negatief of zuur worden. Daarom heb ik ook bedacht: GroenLinks-PvdA wil de partij worden van de boeren die wél vooruit willen, die wél zien dat de natuur lijdt en dat die beter beschermd moet worden. Ik las een heel leuk interview met boer Matthijs de Haan uit Ingen. Hij had een heleboel koeien, namelijk 75, die 10.000 liter leverden en ging terug naar 45 koeien en 5.000 liter. Hij stopte met kunstmest en met bestrijdingsmiddelen, eigenlijk net als een andere boer die ik in een eerder debat noemde, Maurits Tepper, en verdient meer dan ooit. Hij zegt: ik denk dat ik de eerste boer was met een Tesla. Hij zegt ook: hoe minder koeien, hoe meer ik verdien, mijn koeien zijn gezonder, ik houd een heleboel tijd over en mijn bodem is ook nog gezonder.

Voorzitter. Deze boer heeft geen derogatie, dus hij hoeft straks ook niet met gemeenschapsgeld gecompenseerd te worden omdat hij die derogatie verliest. Hij heeft ook geen last van de vermindering van de toediening van kunstmest, want hij gebruikt geen kunstmest. Dat gun ik alle boeren. Ik ga dus vanaf nu de duurzame boeren ondersteunen. De boeren die geloven in partijen die de oorzaak zijn van de problemen en die vluchten in oplossingen die geen echte oplossingen zijn, wens ik heel veel succes.

Voorzitter. Ik heb twee vragen, de eerste voor minister Adema ...

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Ik heb eerst een vraag aan mevrouw Bromet. Ik heb het verhaal van die boer ook gelezen. Het is natuurlijk mooi als hij op die manier kan boeren. Maar denkt mevrouw Bromet dat dit mogelijk is voor álle boeren in Nederland?

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ja, en ik heb dit gevraagd aan een andere boer die dit ook doet. Er was een boer in Flevoland die heel veel de publiciteit heeft gezocht omdat hij moest inkrimpen terwijl hij dat niet wilde. Daar is in de Kamer ook aandacht aan besteed; ik weet niet precies meer hoe hij heet. Toen heb ik de boer die ik ken gebeld en gevraagd: zou dat model ook werken voor deze boer in Flevoland, dus stoppen met kunstmest, en in plaats van krachtvoer gras gaan voeren aan de koeien, met minder melk maar een beter inkomen als gevolg? Hij zei: ja, dat is zo. Ik heb ook gevraagd aan de boeren waar ik vaak kom, of ze dat weleens uitgerekend hebben. Maar heel veel boeren rekenen dat niet uit, die kijken daar niet naar. Dus dan weet je ook niet of het werkt.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Ik heb een vervolgvraag. Ik heb eerlijk gezegd niet gelezen of deze boer biologisch is, maar u weet ook dat er op dit moment een marktaandeel is van 5% biologische producten. Dat wil de Nederlandse consument betalen en voor de rest niet. Met andere woorden: er is geen ruimte voor alle boeren om het op deze manier te doen. Dat is een. Twee: we hebben ook te maken met allerlei internationale handelsakkoorden waarop landbouw niet is uitgezonderd. Dus we worden nog steeds overspoeld met allerlei goedkope producten waardoor dit niet voor alle boeren haalbaar is. Hoe kijkt mevrouw Bromet daarnaar?

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Wij zijn tegen die handelsverdragen. Wat dat betreft kunnen wij elkaar dus de hand schudden. Dat is dankzij het CDA en de VVD die vrijhandel belangrijker vinden dan een goede concurrentiepositie van de boer. Als het gaat over biologisch is Nederland echt een hekkensluiter. Alle andere landen in Europa doen het veel en veel beter dan Nederland, waar ook consumenten zitten, wat geen andere consumenten zijn. Dat komt door overheidsbeleid. Nederland heeft geen overheidsbeleid. Nederland is het enige land dat geen GLB-geld geeft aan biologische boeren. Ja, en dan krijg je dat er ook geen afzetmarkt is.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Flach (SGP)

De heer Flach (SGP):

Ik volg de redening van mevrouw Bromet in haar visie, maar ik constateer dat we sterk van mening verschillen hierover en dat het toch eigenlijk echt wensdenken is. Ik denk dat alle boeren stappen willen zetten die leiden tot meer aandacht voor hun bedrijf en voor hun dieren, maar dat dit simpelweg niet mogelijk is. Ik zou tegen mevrouw Bromet willen zeggen: stop met dat wensdenken en probeer praktisch mee te denken met alle boeren van Nederland.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik stop helemaal niet met wensdenken, want ik ben de politiek ingegaan voor mijn idealen. Als ik zou stoppen met wensdenken, kan ik beter thuisblijven. Het is ook geen wensdenken, want deze boeren bewijzen dat het kan en die wil ik ook maximaal ondersteunen. Ik blijf het zeggen.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik heb even getwijfeld of ik naar voren zou moeten komen, maar de uitspraken van mevrouw Bromet raken mij eigenlijk best wel, omdat ze een beeld schetsen van: er zijn boeren die ik wil steunen en er zijn boeren die ik laat vallen. En dan komt het woord "biologisch" vaak voor. Ik weet, omdat ik er zelf een ben, dat er een grote categorie boeren is die wel zou willen omschakelen naar biologisch maar die dat niet kan omdat de markt zichzelf beschermt, omdat er wachtlijsten zijn en mensen heel vaak niet kunnen toetreden tot een bepaalde niche om zo'n bedrijfsvoering die mevrouw Bromet voor ogen heeft, rond te kunnen krijgen. Het doet mij dan wel een beetje zeer om te horen: dat is jammer, jij bent dan de categorie boeren die ik laat vallen. Misschien hoor ik het te scherp, wat ik heel erg hoop, maar ik zou graag een reflectie willen van mevrouw Bromet daarop.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Het is mijn wens dat die groep koplopers de weg wijst aan al die boeren in de middenpositie die ook die kant op willen. Die wil GroenLinks-PvdA dolgraag helpen om die beweging te maken. Maar er zijn ook een heleboel boeren die gestemd hebben op partijen die denken dat je weer terug kan gaan naar Brussel om de derogatie weer terug te krijgen. Dat is een doodlopende weg. Daar geloof ik niet. Die boeren geloven ook dat met innovatie de veestapel kan blijven zoals die is. Of zoals ik iemand hoorde zeggen van de nieuwe landbouwwoordvoerders: die veestapel krimpt vanzelf. Dat kan je ook een koude sanering noemen. Daar gaan wij niet voor. Tegen de boeren die vertrouwen hebben in deze grote groep partijen die de helft van het verhaal vertelt, zou ik willen zeggen: veel succes ermee. Ík ga de boeren helpen die de visie van GroenLinks-PvdA delen.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik zou mevrouw Bromet toch een stukje mildheid en vergevingsgezindheid willen toewensen. We weten namelijk ook niet waarom en wat mensen stemmen en iedereen mag stemmen zoals zijn of haar hart dat ingeeft. Het maakt niet uit wat ze gestemd hebben. Ik weet zeker dat alle boeren passie hebben voor hun vak en ook oog en oor hebben voor hun leefomgeving maar dat ze misschien soms de weg naar voren niet meer zien. Ook die boeren hebben de steun van deze Kamer nodig, ook van uw partij.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

We gaan kijken waar het nieuwe kabinet mee komt. Ik ben daar niet optimistisch over, maar ik laat me graag verrassen. Goede voorstellen zullen we altijd steunen, maar ik vind ook dat als je vertrouwen hebt in partijen die een half verhaal vertellen, die partijen dan ook mogen uitleggen waarom het zo loopt zoals het loopt. Net zoals ik het CDA gevraagd heb: wat is de reflectie van het CDA op de afgelopen 40 jaar landbouwbeleid, waar het CDA een heel grote rol in had? Die boze boeren zijn vaak boos op GroenLinks-PvdA, maar ik denk: ga naar de vertegenwoordigers die dit beleid voor jullie gemaakt hebben!

Voorzitter. Ik heb twee vragen. De eerste is voor de minister van Landbouw, de heer Adema, waar ik eigenlijk klaar mee ben, omdat hij moties van de Kamer niet uitvoert. We hebben voor het reces twee keer een motie aangenomen om tegen de verlenging van glyfosaat in Europa te stemmen en hij heeft dat geweigerd. Ik vind het echt verschrikkelijk dat een minister gewoon niet doet wat de Kamer zegt. Mijn vraag aan hem is of hij als er straks moties worden aangenomen, die dan gaat uitvoeren, ja of nee. Ik ga zelf geen motie indienen, want ik geloof niet dat hij ze gaat uitvoeren.

Ten tweede heb ik een vraag van serieuze aard aan minister Van der Wal. We hebben de gebiedsprocessen en de provincies die daar volop mee bezig zijn. Ik krijg telefoontjes van gedeputeerden van GroenLinks-PvdA die zeggen: kom nou door met dat geld, want we willen aan de slag. Dat wil GroenLinks-PvdA hier in de Kamer ook, maar wij willen niet dat er geld wordt besteed aan dingen die niet effectief zijn. Kan de minister inzicht geven in hoe het staat met die plannen, of ze goed genoeg zijn en of ze het waard zijn om dat geld over te maken aan de provincies?

Voorzitter, tot slot. Het is vandaag de kortste dag, maar morgen worden de dagen alweer langer.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Tot zover de mededelingen.

Dan zijn we nu aangekomen bij een heuglijk moment, namelijk de maidenspeech van mevrouw Nijhof-Leeuw. Er mogen desondanks vragen worden gesteld, zo heeft zij zelf aangegeven. We gaan met veel belangstelling luisteren naar mevrouw Nijhof.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV)

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik ben blij dat ik vandaag hier mag staan. Ik voel me echt bevoorrecht dat ik de PVV mag vertegenwoordigen in dit huis. De PVV is blij met het initiatief voor dit debat. Het vorige kabinet is er namelijk met stip in geslaagd om regelingen en beleid te bedenken die ons land op slot zetten. Het huidige stikstofbeleid zet Nederland op slot. Onze boerenbedrijven worden met onuitvoerbare regels opgezadeld zonder toekomstperspectief, en dat terwijl de Nederlandse agrarische sector de laagste impact ter wereld op het milieu heeft.

Voorzitter. De PVV begrijpt echt niet waarom we de hele sector op slot zetten, want de uitstoot van stikstofoxide is sinds 1990 gedaald met 71%. De uitstoot van ammoniak is met 64% naar beneden gegaan. Als we dan kijken naar het aantal boerenbedrijven, hadden we in 1950 ruim 400.000 boerenbedrijven. Dit was 50 jaar later al gedaald naar 97.000 boerenbederijven en weer 20 jaar later waren het ongeveer 53.000 boerenbedrijven. Het zal nu ongetwijfeld nog lager zijn. We zien hier een duidelijk dalende trend van zowel de stikstofdepositie als het aantal boerenbedrijven, waarmee het in de lijn der verwachting ligt dat deze dalende trend zich voort zal zetten, ook zonder het huidige stikstofbeleid. Om de agrarische sector weer toekomstperspectief te bieden en te voorkomen dat er te weinig boerenbedrijven overblijven om de voorziening van de voedselproductie te borgen, zal het huidige stikstofbeleid op z'n minst aangepast moeten worden.

Voorzitter. Ik ga nog heel even terug naar de voorloper van het huidige stikstofbeleid, de Programmatische Aanpak Stikstof. De PAS, die werd ingevoerd in 2015, bleek in 2019 in strijd met de Europese Habitatrichtlijn. Het gevolg daarvan is dat veel boeren tussen wal en schip vallen en nu het stempel "illegaal" hebben. In 2022 zou het legalisatieprogramma de oplossing bieden en ervoor zorgen dat alle PAS-melders gelegaliseerd zouden worden, maar ook deze reparatieregeling lijkt niet het gewenste resultaat te geven. We hebben er ook nog eens een term voor gecreëerd: piekbelasters. Van de 3.000 piekbelasters heeft maar een vijfde gebruikgemaakt van de piekbelastersregeling, die ruimte voor de PAS-melders had moeten bieden. Nu zitten we nog met grofweg 2.500 boerenbedrijven met het label "piekbelaster".

Met de legalisatieregeling is dus maar een klein deel van de PAS-melders geholpen. Er zijn nog te veel boeren die nog niets verder zijn. De onderuitputting bij de regeling waar provincies een beroep op kunnen doen, is gigantisch. Wij zijn dan ook heel benieuwd hoe de minister ervoor gaat zorgen dat alle PAS-melders zo snel mogelijk gelegaliseerd zijn. Om de minister een duwtje in de rug te geven, dienen wij in de tweede termijn een motie in die de minister ertoe oproept om begin 2024 de Kamer een stappenplan voor te leggen om samen met de provincies de PAS-melders die buiten hun schuld om in de illegaliteit beland zijn, zo snel mogelijk van een passende oplossing te voorzien.

Voorzitter. Wij hebben nog twee punten. De PVV maakt zich zorgen over de mestcrisis die ontstaat. We hebben dat andere sprekers ook al horen noemen. Dat zijn er niet minder op geworden na het zien van de brief over de voortgang implementatie derogatiebeschikking mest en de implementatie nutriënten verontreinigde gebieden.

Voorzitter. Tot slot kom ik nog op het NPLG. Er zijn drie beheerperiodes om de Natura 2000-gebieden weer op orde te krijgen. Er zou geen externe werking zijn en er zouden veel bedrijven zijn met geldige vergunningen voor het beweiden en bemesten. We zien nu dat er in de eerste periode hele rigoureuze stappen worden genomen, die een grote claim op de goede landbouwgrond leggen. De vergunningverlening voor beweiden en bemesten gaat bijzonder moeizaam. In het recent ontvangen ontwerp-NPLG, zien wij het kaartje van minister Van der Wal uitgedrukt in tekst op basis van het huidige stikstofbeleid. De PVV ziet hierbij graag een pas op de plaats. Wij kijken uit naar het gesprek aan de rondetafels, waartoe de commissie gisteren besloten heeft.

Voorzitter, tot zover.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Dat was een prima speech. U beschikt overduidelijk over heel veel kennis over de zaak, u brengt het met passie en u kondigt nu reeds een motie aan; u gaat ongetwijfeld een geweldig Kamerlid worden. Aan mij de eer en het genoegen om u als eerste te mogen feliciteren. Ik schors even voor de andere felicitaties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We hebben nog één spreker te gaan. Dat is mevrouw Vedder van het CDA. Ik geef haar graag het woord.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Voorzitter, dank. Ik sta hier eigenlijk met best wel een zwaar gemoed. Dat is niet mijn gewoonte, maar ik heb thuis een boer zitten, die niet meer weet hoe hij volgend jaar of het jaar daarop de rekeningen moet betalen. Vanochtend stonden er mensen buiten met precies dezelfde blik in hun ogen en ik herken die blik direct. Het zijn hele gewone melkveehouders en akkerbouwers, die elke dag opstaan uit liefde voor hun vak. Het zijn ogen waarachter enorme zorgen en slapeloze nachten schuilgaan. Zij voelen niet meer het vertrouwen dat de overheid aan hun kant staat.

Ik moet toegeven dat ik die twijfel zelf ook regelmatig ervaar. We hebben namelijk de PAS-melders, die buiten hun schuld om in grote onzekerheid zijn geraakt, beloofd ze te legaliseren. We hebben het zelfs in een wet opgeschreven. Maar al die gezinnen zitten nog steeds te wachten.

Bij het uitschrijven van de eco-regeling hebben we boeren beloofd hen te compenseren voor hun inspanningen en investeringen op het gebied van verduurzaming. Maar het lijkt erop dat we ons niet aan onze belofte houden, omdat het geld per ongeluk op is. Dat er al kosten voor gemaakt zijn en dat al die uren aan arbeid er al in zitten, lijkt er niet meer toe te doen. Boeren die zich inzetten voor natuurbeheer in het ANLb zijn voor de daadwerkelijke betaling daarvan afhankelijk van moties en amendementen van dit huis. In de brief van BoerenNatuur aan de landbouwwoordvoerders wordt er zelfs al op voorgesorteerd: als blijkt dat er voor 2023 niet wordt uitgekeerd, gaan we opnieuw uw steun vragen. Hoe erg is het dat een organisatie die daarin gespecialiseerd is, zich er nu al op voorbereidt dat ze niet zullen ontvangen wat hen is beloofd? Bij de invoering van het fosfaatrechtenstelsel hebben wij jonge grondgebonden boeren beloofd dat we ze zouden helpen door de fosfaatbank voor ze open te stellen. Aan die belofte is nog steeds niet voldaan en in de laatste Kamerbrief staat dat we dat ook niet gaan doen. Toen we de stikstofcrisis het hoofd moesten bieden, hadden we beloofd dat perspectief uit meer zou bestaan dan alleen de keuze "stoppen of niet", maar inmiddels lopen de stoppersregelingen op het einde van hun looptijd en zijn de innovatieregelingen, bedrijfsmanagementmaatregelen, verplaatsingsregelingen en extensiveringsregelingen er allemaal nog niet. De keuze is nu dus beperkt tot "stoppen of stikken".

Op zee gaat het niet veel beter. Bij het vergunnen van de Tweede Maasvlakte en het aanwijzen van de Voordelta als compensatiegebied hebben wij een belofte gedaan aan vissers dat zij niet het kind van de rekening zouden worden van een economisch project waar ze niets mee te maken hebben. Maar in de Kamerbrieven van gisteravond over het sluiten van de Voordelta staat toch: maar we kunnen niet anders.

Voorzitter. Overigens veel dank aan de beide ministers voor de vele brieven die we gistermiddag en -avond nog hebben ontvangen, maar kan dat de volgende keer niet een klein beetje eerder, zodat we de informatie fatsoenlijk kunnen meenemen? Tussen twee haakjes: ik heb exact dezelfde vraag voor de aanwijzing van NV-gebieden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Dat over die beloftes sprak mij wel aan. Ik vind ook dat beloftes moeten worden nagekomen, omdat dat uiteindelijk gaat over geloof in de overheid en in de politiek. Maar van een heleboel van de beloftes die zijn gedaan, dacht GroenLinks-PvdA al meteen: dat kun je niet waarmaken. Moet je dan ook niet realistisch zijn in je beloftes? En kan mevrouw Vedder misschien mijn rol overnemen als missionaris in de reguliere sector, gewoon om te vertellen welke andere belangen er nog zijn? Ik ga dat nu dus niet meer doen. Misschien kan mevrouw Vedder het doen, zodat de beloftes ook realistisch zijn.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik kan mevrouw Bromet geruststellen door te zeggen dat die ambassadeursrol helemaal niet nodig is. Ik zie echt dat in het leeuwendeel van de sector boeren zich heel goed bewust zijn van wat er nodig is. Boeren zeggen zelf: we zien ook heus wel dat de veestapel moet krimpen; wij zien ook dat de waterkwaliteit van belang is, ook voor ons eigen vak; de waterproblematiek van droogte en op sommige plaatsen vernatting raakt ons ook direct. Sterker nog, het raakt de boeren als eerste. Ik onderschrijf de ambassadeursrol die mevrouw Bromet altijd met verve vervult. Ik onderschrijf het belang van die doelstellingen, maar ik denk dat we de sector stelselmatig onderschatten in hoe zij die opgaven en de noodzaak daartoe zelf ervaren. Kijk maar naar de inschrijving op de eco-regelingen. Die gaat elke verwachting te boven.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik hoop het. Dat hoop ik, maar ik zou wel iets concreters van mevrouw Vedder willen horen over bijvoorbeeld de derogatie. Durft zij dan hier en nu te zeggen, tegen alle boeren in Nederland, dat de derogatie niet meer terugkomt?

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ja, dat durf ik te zeggen, want die komt niet meer terug.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima. U continueert.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Overigens vind ik de reden waarom die niet meer terugkomt te zot voor woorden, maar dat is weer een ander hoofdstuk. Ik vind wel dat we niet zomaar kunnen laten gebeuren dat dit leidt tot een koude sanering en dat aan de markt wordt overgelaten wie kan pompen en wie kan verzuipen.

Voorzitter. Kort samengevat wordt het tijd dat we doen wat we beloven. Deze week hebben we daarom samen met de ChristenUnie en de SGP een motie ingediend voor het dichten van het eco-regelingengat. Ook daarvan heb ik eerder gezegd dat het echt mijn overtuiging is dat wij, gezien de overtekening van de eco-regelingen, stelselmatig de slagkracht van de sector om te verduurzamen onderschatten. Geef ze de mogelijkheid om het te doen en ze doen het. Dat hebben we nu gezien. Ik hoor graag de reactie van de minister op deze motie en een reflectie op de gesprekken die hij in Europa voert over dit probleem.

Voorzitter. In de Kamerbrief over mestbeleid wordt voor enorme groepen boeren, die nu worden geraakt door de aanwijzing van NV-gebieden en de afbouw van de derogatie, steeds verwezen naar de subsidie behoud grasland, in totaal vier keer. Dat betekent dat we een enorme toename gaan zien van aanvragen van die subsidie. Hoe gaan we voorkomen dat we daar dezelfde fout maken als we nu maken bij de eco-regelingen? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, tot slot. Aan jonge boeren hebben we beloofd dat we het echt, heus, heel erg belangrijk vinden dat juist zij zicht hebben op toekomstperspectief. Maar nu de mestmarkt compleet overspannen is door de afbouw van de derogatie, het aanwijzen van de NV-gebieden, het creëren van bufferzones rond Natura 2000-gebieden, die naar onze mening overigens te groot zijn, en het ontbreken van een transitieplan daarvoor, zijn het juist de jonge boeren die de komende jaren het grootste risico lopen om deze fase niet te overleven. Ik verwacht dat die graslandsubsidie niet voldoende gaat zijn om ze daar voldoende bij te helpen. Dus wat gaat de minister doen om de volgende generatie boeren en boerinnen te helpen overleven? Hoe staat het met de mooie plannen die we daarvoor hadden in het niet-landbouwakkoord?

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Ik hoor mevrouw Vedder terecht wijzen op de zorgen die zij heeft rondom de gevolgen van die 250 meterzone. Die heb ik ook. Ik vind het ook onwenselijk, maar ik zou haar willen vragen welke alternatieven en ruimte zij ziet. Is zij niet net als ik bang dat als wij daaraan gaan morrelen, we het risico lopen dat we het derogatieafbouwpad gaan verliezen?

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Wat mij betreft spelen daar twee dingen. Het ene is dat ik alternatieven zie. Ik heb de zes kantjes van de adviescommissie met de onderbouwing van de 250 meter zorgvuldig doorgespit. Dan kun je met dezelfde data tot de conclusie komen dat je die piek ook te pakken hebt met een grens van 100 meter. Een gebied is kwadratisch afhankelijk van die bufferzone, dus dan maken we echt meters. Ik kan me ook een heleboel voorstellen bij het idee van de SGP, dus dat je alleen bufferzones aanwijst rond habitattypes die er echt last van hebben. Maar over het tweede punt maak ik me eigenlijk veel meer zorgen dan deze twee jaar, waarin we nog met die afbouw van de derogatie bezig zijn. Dat is dat het mijn ervaring is dat op het moment dat we in de politiek ergens zones aanwijzen, we daar heel moeilijk weer vanaf komen. Ik ben bang dat we nadat de derogatie is afgelopen, nog steeds met het fenomeen bufferzones zitten. Ik hou mijn hart vast voor nieuwe wetgeving die we daar dan voor gaan krijgen.

De heer Campen van (VVD)

De heer Van Campen (VVD):

Daar ben ik het mee eens, maar ik zou mevrouw Vedder toch willen vragen of ze het met mij eens is dat we moeten voorkomen dat we het risico lopen de derogatie te verliezen. We hebben deze minister al eens eerder op pad gestuurd met opdracht over in dat geval bufferstroken. We hebben gezien hoe hij halsoverkop de Grüne Woche moest verlaten omdat er een brief van Sinkevicius op de mat lag. Die derogatie waren we gewoon bijna kwijt. Ik zou mevrouw Vedder willen vragen of zij het met de VVD eens is dat we onder geen voorwaarden die felbevochten derogatie zouden moeten willen verliezen.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Daar ben ik het met de heer Van Campen over eens. Maar nogmaals, als je naar de onderbouwing van die 250 meter kijkt — het is bij mijn weten, maar dat is ook mijn vraag aan het kabinet, aan de lidstaten om die vast te leggen — dan zie je aan die kromme dat je die piek bij 100 meter al riant gehad hebt. Het gaat echt om een minimaal verschil in depositie tussen 100 meter en 250 meter, maar het aandeel hectares is enorm.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors tot 13.00 uur en dan gaan we luisteren naar de antwoorden van de ministers.

De vergadering wordt van 12.12 uur tot 13.01 uur geschorst.

Naar boven