4 Strafrechtelijke onderwerpen

Strafrechtelijke onderwerpen

Aan de orde is het tweeminutendebat Strafrechtelijke onderwerpen (CD d.d. 02/02).

De voorzitter:

Aan de orde is thans het tweeminutendebat Strafrechtelijke onderwerpen. Een hartelijk woord van welkom aan beide ministers. Fijn dat u bij ons bent. We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Mutluer van de fractie van de Partij van de Arbeid. Nog niet iedereen is er. Des te belangrijker is haar taak. Het woord is aan mevrouw Mutluer.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Tijdens het debat zijn wij uitgebreid ingegaan op het onderwerp femicide, en op het belang om dat onderwerp meer op de agenda te zetten en ervoor te zorgen dat vrouwen niet worden vermoord. Als het aan ons ligt, komt daar een wettelijke regeling voor.

We hebben het ook gehad over psychisch geweld en de dwingende controle achter psychisch geweld. Wij vinden met name dat dwingende controle en psychische druk ook geweld kunnen zijn. Wij hebben met een aantal collega's besloten om alsnog, ondanks de brief van de minister, een motie in te dienen, zodat we hier een internationaal rechtsvergelijkend onderzoek naar kunnen doen. Mijn motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat femicide een groot probleem is in Nederland en gemiddeld 43 vrouwen per jaar worden omgebracht;

overwegende dat in geval van femicide sprake kan zijn van dwingende controle achter psychisch geweld;

overwegende dat dwangmatige controle en psychische druk ook geweld kunnen zijn;

overwegende dat bij psychisch geweld het gaat om een patroon van gedragingen;

overwegende dat met de bestaande strafbaarstellingen geen sluitend wettelijk kader bestaat waarmee psychisch geweld effectief kan worden vervolgd en bestraft;

verzoekt de regering om een internationaal rechtsvergelijkend onderzoek te doen met betrekking tot de afzonderlijke strafbaarstelling van psychisch geweld en de Kamer te informeren over de uitkomsten hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Ellian, Kuik en Ellemeet.

Zij krijgt nr. 781 (29279).

Heel goed. Dan geef ik graag het woord aan de heer Ellian van de fractie van de VVD. Zoals het er nu naar uitziet, is hij de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Ellian (VVD):

Dank, voorzitter. Tijdens het commissiedebat zijn diverse onderwerpen de revue gepasseerd, waaronder het belangrijke onderwerp femicide en psychisch geweld. Tijdens het commissiedebat heb ik net als collega Mutluer ook aandacht gevraagd voor het feit dat geweld niet alleen een fysieke component heeft. Door iemand dwangmatig te controleren, kun je ook iemands geestelijke toestand geweld aandoen. Dat gebeurt en is net zo verschrikkelijk. Het kan ook dezelfde gevolgen hebben als fysiek geweld. Ik ben dus erg benieuwd hoe de minister reageert op de motie.

Voorzitter. Ik heb een korte vraag. Wij kregen twee dagen geleden een brief van de minister voor Rechtsbescherming over de gratieprocedure. Op deze vroege ochtend hoeven we geen fundamenteel debat te voeren over de gratieprocedure en de herbeoordeling van levenslang, maar het is geen geheim dat ik de brief wel teleurstellend vond. De minister zegt eigenlijk: de gratieprocedure blijft zoals die is. Oké. Maar het gaat erom dat diverse leden van de Kamer, mijzelf incluis, gevraagd hebben om iets meer transparantie ten aanzien van gratiebeslissingen, omdat ze vaak tot maatschappelijke ophef leiden. Een voorbeeld van vorig jaar is de zaak van de heer Masmeijer. Ik vind dat jammer en wil het de minister dus toch nog een keer vragen. Tijdens het commissiedebat heb ik de casus van Bennie benoemd — Bennie S. of Bennie L.; ik ben altijd abuis waar de tweede letter voor staat — die een verschrikkelijke moord heeft gepleegd op een agente. Als ik de brief lees, zie ik dat we straks weer opgescheept zitten met dezelfde situatie. De samenleving krijgt geen toelichting op de vraag waarom iemand vrijkomt. Nog belangrijker is hoe het met de slachtoffers zit. De hele brief benoemt de slachtoffers en de nabestaanden niet. Je mag toch op z'n minst enige transparantie aan hen betrachten.

Dan ben ik er, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Zijn de ministers reeds in staat om de motie te becommentariëren? Ja. Ik geef het woord aan minister Weerwind.

Minister Weerwind:

Voorzitter, dank u wel. Ik start eerst even met de motie over het internationaal rechtsvergelijkend onderzoek. Laat ik vooropstellen dat ik eigenlijk dankbaar ben voor het debat dat wij hierover hebben gevoerd. Ik heb daarin ook het antwoord gegeven dat er op dit moment een internationaal rechtsvergelijkend onderzoek loopt voor een periode van vier jaar. Daarna kunnen we met resultaten komen. Niet alleen de Kamer, maar ook ik vind dat erg lang duren. Daar kunnen we heel kort over zijn. Maar een onderzoek moet gedegen en zorgvuldig zijn. Tegelijkertijd moet ik als minister ook mijn beperkingen aangeven. Ik kijk ook naar de beperkingen die de Kamer heeft. De promovendus of de universiteit bepaalt en stuurt aan namelijk. Ik ben ook teruggegaan naar het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum. Daar is mij duidelijk te verstaan gegeven dat voor een dergelijk, zorgvuldig onderzoek tijd belangrijk is. Tegelijkertijd wil ik ook iets begrenzen. Dat is de reden dat ik in contact ben getreden met de desbetreffende universiteit. Dat is de Open Universiteit. Ik heb over het deel over de internationale rechtsvergelijking het volgende gevraagd. Kunt u dat naar voren halen in de planning? Kunt u dat meer accent geven? Kunt u mij beloven, want dan kan ik het ook de Kamer beloven, dat het streven is om die internationale rechtsvergelijking binnen twee jaar af te ronden? Ik heb daarop een positief antwoord gekregen. Dan komt het eropaan dat je dan ook de vinger aan de pols houdt.

Ik kijk ook naar de voortgangsbrieven die ik u geef. In het najaar kom ik weer terug op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en wil ik u laten weten wat de stand van zaken is. Kortom, ik kan u toezeggen dat ik nog dit jaar een onderzoeksopzet kan geven van een dergelijk internationaal rechtsvergelijkend onderzoek. Dat zal dan zijn in het najaar van 2023. Dat is één. Vervolgens kan ik u ook zeggen dat we dan in het tweede halfjaar van 2025 kunnen komen met dat deel van het internationaal rechtsvergelijkend onderzoek. Als ik de motie — die heb ik nog niet bestudeerd, maar dat ga ik nu doen — zo mag interpreteren, kan ik 'm oordeel Kamer geven.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik vind dat lastig. Uiteindelijk wil je als Kamer dat een motie wordt uitgevoerd en dan is het aan een minister om een manier te vinden om dat op degelijke wijze te doen. Het gevaar van je afhankelijk maken van een promovendus is dat het risico bestaat dat de persoon besluit om daar niet verder mee door te gaan. Die is namelijk niet in dienst van de minister of het ministerie. Je hebt dus niet echt een stok om mee te slaan. Ik geef samen met mijn collega's die opdracht via deze motie aan de minister. Uiteraard is het aan hem om een manier te vinden om daaraan invulling te geven en die goed te uitvoeren, maar ik acht het risico te groot. Ik ben dus nog niet helemaal overtuigd. Ik ben even zoekende naar garanties, zodat we binnen nu en anderhalf of twee jaar dat onderzoek daadwerkelijk hebben, zodat wij als Kamer toch wel een afweging kunnen maken over of we het daadwerkelijk in de wet willen opnemen of niet.

Minister Weerwind:

Ik verval in herhaling, maar misschien ben ik onduidelijk geweest in mijn eerste termijn. Op het moment dat ik kan sturen en ik u iets hard kan toezeggen, doe ik dat. Echter, als ik aan de voorkant het belang van het onderwerp zie, vraag ik om kwaliteit en zorgvuldigheid, want het moet goed worden onderzocht en in kaart worden gebracht via dat internationaal rechtsvergelijkend onderzoek. Daarin zitten ik, u en de andere indieners van de motie namelijk op dezelfde pagina. Maar dan moet ik ook stellen wat haalbaar en uitvoerbaar is, en wat ik u kan toezeggen. Daarin zitten mijn begrenzingen.

De voorzitter:

Maar wat betekent dit voor de motie?

Minister Weerwind:

Ik heb gezegd dat ik de motie wil interpreteren zoals ik heb voorgesteld. Ik heb nog niet duidelijk …

De voorzitter:

Ik ook niet. Mevrouw Mutluer, kort.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik kijk ook even mijn collega's aan. Ik geef de minister nu het vertrouwen. We gaan de onderzoeksopzet zien, maar neem van mij aan dat ik wel wat garanties wil dat dit onderzoek daadwerkelijk plaatsvindt. Daar houd ik deze minister voor verantwoordelijk en niet een promovendus die dat onderzoek doet, want die kan elk moment besluiten om ermee te stoppen, wat niet de bedoeling is.

Minister Weerwind:

Dan geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Heel goed.

Minister Weerwind:

Dan is mij een vraag gesteld over de gratieprocedure en de brief die wat gevoelens van deceptie opriep bij de ontvangers. Bij iedere gratieprocedure vind ik een ding belangrijk, namelijk dat slachtoffers en nabestaanden goed en degelijk geïnformeerd zijn en worden. Op het moment dat dit onvoldoende of niet tot uitdrukking is gebracht in de brief, hoort u mij dit nu mondeling zeggen, maar ik zal er ook op toezien dat dit continu in de praktijk wordt opgepakt en uitgevoerd. U zoekt naar een stuk transparantie richting de samenleving in het geval van gratieprocedures. Bij iedere casuïstiek moet ik ook weer allerlei privacyoverwegingen en wettelijke begrenzingen die mij worden opgelegd, in acht nemen. Tegelijkertijd wil ik zo helder mogelijk zijn over hoe wij de gratieprocedure in Nederland uitvoeren en hoe we ernaar kijken. Dus ik hoor de vraag van de heer Ellian. Ik worstel daarmee en ik sta ook open voor alle suggesties vanuit deze Kamer hoe ik die communicatie kan versterken en verstevigen, maar dan wel met inachtneming van de privacyoverwegingen en regels hieromtrent.

De heer Ellian (VVD):

Kort hoor, want ik denk dat dit een onderwerp is dat op een later moment uitgedebatteerd zal moeten worden. Ik heb dan in ieder geval nog wel een suggestie. Gelet op het beginsel van openbaarheid van rechtspraak, zou je kunnen overwegen om bijvoorbeeld de afweging die het gerechtshof in Arnhem maakt, inclusief het advies van het OM, openbaar te maken. Dan is het in ieder geval duidelijk voor de samenleving en voor ons welke afweging uiteindelijk heeft geleid tot het kroonbesluit, want dan kunnen we ons werk doen.

Minister Weerwind:

Ik hoor de suggestie van de heer Ellian. Wij komen hierop terug in andere debatten.

De voorzitter:

Prima. Dan zijn we er, dacht ik. Ja. Tot zover.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over deze motie. We wensen de heer Weerwind een prettige werkdag, want hij gaat ons verlaten, neem ik aan. Bij dezen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven