Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 77, item 13 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 77, item 13 |
Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 en 25 april 2023
Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 en 25 april 2023.
De voorzitter:
Dan zijn we aanbeland bij het tweeminutendebat naar aanleiding van de Landbouw- en Visserijraad. Daar is een commissiedebat over geweest. Nu volgt een tweeminutendebat. We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreekster staat al klaar. Dat is mevrouw Van der Plas van de BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ik ga gelijk van start.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de ophanden zijnde EU-Verordening tot natuurherstel, oftewel het natuurverslechteringsverbod voor natuur, ook buiten Natura 2000-gebieden tot verstrekkende gevolgen kan leiden die ons gehele land op slot dreigen te zetten;
overwegende dat er al een motie is aangenomen die het kabinet opdraagt zich maximaal in te zetten om dit verslechteringsverbod in de Verordening natuurherstel van tafel te halen, zodat Nederland niet verder op slot komt te zitten op het gebied van woningbouw, infrastructuur en energietransitie;
overwegende dat lidstaten in Europa soeverein zijn;
overwegende dat de EU, binnen de Vogel- en Habitatrichtlijn en binnen een aantal artikelen, lidstaten de ruimte geeft om af te wijken;
overwegende dat artikel 16, lid c, van de Habitatrichtlijn stelt dat afwijken mogelijk is "in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid of om andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten";
overwegende dat lidstaten van de EU zelf mogen bepalen en aanwijzen wat "groot algemeen belang" is;
verzoekt de regering zich in de EU verder actief te blijven verzetten tegen deze verordening en in de Landbouwraad van 24 en 25 april uit te spreken dat Nederland deze Verordening natuurherstel niet zal implementeren, met verwijzing naar artikel 16, lid c, in de Habitatrichtlijn, zodat Nederland, met oog voor natuurherstel het land niet verder op slot hoeft te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de "overbrugging voor de visserij"-regeling nu per bedrijf wordt toegekend, ongeacht het aantal schepen dat dat bedrijf heeft;
constaterende dat de regeling ten doel heeft te compenseren voor hogere bedrijfskosten en dat dit per schip een equivalent aan kosten betekent;
verzoekt de regering op de kortst mogelijke termijn een gelijkwaardige regeling per schip te ontwikkelen die in 2023 nog wordt opengesteld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de lijst voor winterteelten niet strookt met een werkbare landbouwpraktijk;
verzoekt de regering een onderzoek te doen naar wat de kosten enerzijds zijn van het uitsluiten van hennep en consumptieaardappelen van de winterteeltenlijst en hoeveel uitspoeling van welke stoffen dit exact voorkomt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas, voor uw inbreng namens BBB. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat diepzeemijnbouw een nieuwe vorm van mijnbouw is op dieptes van 4.000 tot 6.000 meter, met het doel mangaanknollen van de oceaanbodem op te zuigen;
constaterende dat Nederland eind juni meebeslist over het wel of niet toestaan van diepzeemijnbouw;
constaterende dat meerdere Europese landen, zoals Duitsland, Frankrijk en Spanje, zich hebben uitgesproken tegen diepzeemijnbouw;
constaterende dat meerdere techbedrijven, zoals Google en Philips, en elektrische autofabrikanten, zoals BMW, zich tegen diepzeemijnbouw hebben uitgesproken;
constaterende dat Europese visserijorganisaties zich achter de oproep voor een moratorium op diepzeemijnbouw hebben geschaard;
overwegende dat diepzeemijnbouw onherstelbare schade toebrengt aan ecosystemen;
overwegende dat diepzeemijnbouw onvoorziene gevolgen heeft voor grote hoeveelheden CO2 en methaan die opgeslagen liggen in de zeebodem;
overwegende dat diepzeemijnbouw de transitie naar een circulaire economie tegenwerkt, omdat er geen prikkel is tot hergebruik van metalen;
verzoekt de regering zich actief uit te spreken tegen diepzeemijnbouw,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Volgens mij is het woord "diepzeemijnbouw" in dit huis nog nooit zo vaak in zo korte tijd uitgesproken.
De voorzitter:
Dat zou zomaar kunnen. Dank voor uw inbreng, meneer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren. De derde en tevens laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik beperk mij tot het indienen van een tweetal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Commissie Deskundigen Meststoffenwet in een eerder stadium heeft aangegeven dat late rassen van consumptie- en industrieaardappelen op de lijst met wintergewassen horen;
verzoekt de regering consumptieaardappelen, tenminste de late rassen, op te nemen in de lijst met wintergewassen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bisschop (SGP):
Dat is een motie die dus iets afwijkt van die van collega Van der Plas, die een onderzoeksmotie had ingediend. De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door de herziening van de Richtlijn industriële emissies, de RIE, en de voorgestelde verlaging van drempelwaardes voor veehouderijbedrijven duizenden Nederlandse landbouwbedrijven met extra papieren rompslomp en regeldruk te maken zouden krijgen;
overwegende dat bijvoorbeeld voor leghennenbedrijven nu alleen bedrijven met meer dan 40.000 leghennen onder de RIE-richtlijn vallen, maar na de herziening mogelijk alle bedrijven met meer dan 10.000 leghennen;
overwegende dat toepassing van de RIE-richtlijn ontwikkeling en toepassing van innovaties kan belemmeren;
verzoekt de regering zich in te zetten voor verhoging van de drempelwaardes voor alle sectoren om ervoor te zorgen dat niet nog meer gezinsbedrijven in de veehouderij met extra administratieve lastendruk geconfronteerd worden en innovaties niet belemmerd worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bisschop (SGP):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop, voor uw inbreng namens de SGP. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft aangegeven een ruime vijf minuten nodig te hebben voor de appreciatie van de moties. We zullen er ook voor zorgen dat hij de moties heeft. Ik schors dus voor een ruime vijf minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad. We hebben net de termijn van de zijde van de Kamer gehad. Daarin zijn een aantal moties ingediend. Ik geef het woord aan de minister voor de appreciatie van deze moties.
Adema:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb al aangegeven dat ik helaas niet aanwezig zal zijn bij de Landbouw- en Visserijraad van 24 en 25 april. Het is ook wel weer goed, omdat we natuurlijk het landbouwakkoord willen sluiten. Ik heb aangegeven dat ik daar de meeste keren bij aanwezig ben, maar soms ook niet. Ik heb vanmorgen aangegeven dat ik er twee keer niet ben geweest. Ik ben ook nog één keer ziek geweest, heb ik geconstateerd. Die komt erbij.
Er is gevraagd of we ons actief inzetten. Daar gaat het om. We zetten ons actief in om de bezwaren die Nederland heeft — die gaan bijvoorbeeld over het verslechteringsverbod — in de verordening veranderd te krijgen. Maar de motie van mevrouw Van der Plas op stuk nr. 1530 vraagt om de verordening, als die er komt, niet te implementeren. Dat kan niet. Als de verordening er is, dan zullen wij die moeten implementeren. Wij blijven ons natuurlijk wel verzetten tegen deze verordening. Als de verordening er komt, willen we graag dat die ook echt veranderd is en dat de schadelijke effecten voor Nederland worden voorkomen. Ik ontraad daarom deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1530 is dus ontraden. Mevrouw Van der Plas heeft daar een vraag over. Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar dat is precies wat ik vraag. Ik zeg hier: déze verordening, "deze Verordening Natuurherstel niet zal implementeren". We moeten allemaal nog maar zien of er aanpassingen komen, maar ik verwijs ook naar artikel 16, lid c van de Habitatrichtlijn, waarin staat dat lidstaten kunnen afwijken van wat de EU van ze wil op basis van groot openbaar belang. Dan snap ik de ontrading niet.
Adema:
U hebt gelijk wat betreft artikel 16, lid c, maar het gaat in dit geval om een verordening. Wij zetten ons maximaal in. U kent het standpunt van de regering. Dat hebben we vanmorgen ook besproken. We zullen ons dus maximaal inzetten om ervoor te zorgen dat deze Verordening natuurherstel niet wordt aangenomen in Europa. Het kan zijn dat dat niet lukt, maar dan zullen we ons maximaal inzetten om ervoor te zorgen dat de bezwaren die Nederland heeft in de verordening geëlimineerd worden, dat die opgelost worden. Maar als ze er eenmaal is, dan kunnen we haar niet meer tegenhouden. Dan is de verordening er en die heeft elk land gewoon te implementeren. Stel je voor dat wij er, ondanks onze inzet in Europa, niet in slagen en dat de verordening niet wijzigt op ons aangeven en er komt, dan zullen we haar moeten implementeren. Dat geldt voor de verordening. U hebt volkomen gelijk: er zijn situaties denkbaar waarbij je kunt afwijken. Maar bij een verordening kan dat niet. Die verordening geldt voor alle lidstaten in gelijke mate. Een lidstaat kan zich dan niet meer eraan onttrekken. Dat maakt deze motie erg lastig.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mag ik ervan uitgaan dat als de verordening geïmplementeerd moet worden, Nederland nu al op voorhand, dus in de tussentijd, alles eraan zal doen om ervoor te zorgen dat ze op deze manier niet uitgevoerd wordt? We hebben daar gewoon mogelijkheden voor. Binnen de EU-wetgeving zijn er voor lidstaten gewoon mogelijkheden om eigen beleid in te voeren. Dat is algemeen bekend. Ik weet dat de minister ervan doordrongen is hoor, want deze verordening zegt eigenlijk dat Natura 2000-gebieden beschermd moeten worden — daar hebben we al mee te maken — maar dat ook alles buiten Natura 2000-gebieden beschermd moet worden. Dat is nogal wat. Dat is dus al het groen in Nederland. We moeten ons eens voorstellen wat er gebeurt als die verordening op deze manier uitgevoerd moet worden.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot, de minister.
Adema:
Mevrouw Van der Plas wijst met name op het verslechteringsverbod. Daar ligt ook ons grote bezwaar. Dat heeft heel veel impact op alle activiteiten in Nederland, zelfs op duurzame activiteiten. Zelfs de ondergrondse infra kun je niet meer aanleggen, bij wijze van spreken. Dat maakt deze verordening zo ongelooflijk lastig. Daarom zal Nederland zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat deze verordening in deze vorm er niet zal komen. Of dat lukt, hangt af van de totale Europese politiek en de processen, dat begrijpt u. Maar wij zullen ons tot het uiterste inspannen om deze verordening in deze vorm niet aangenomen te krijgen. Ik blijf de motie ontraden, gezien de tekst, dat begrijpt u.
De voorzitter:
We noteren: ontraden. Mevrouw Van der Plas, dit debat is vandaag al geweest en het was uitvoerig. U heeft moties kunnen indienen, u heeft spreektijd gehad. U heeft een vervolgvraag gehad, wat al ongebruikelijk is. Ik wil nu wel door naar de volgende motie en appreciatie.
U krijgt nog één kans voor een echt korte interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Als ik dat stukje van "niet implementeren" eruit haal — daar kunnen we altijd later nog wat mee doen — zou de motie wel oordeel Kamer kunnen krijgen? Voor de rest staat de minister gewoon achter deze motie, begrijp ik.
Adema:
We blijven ons actief inzetten. Dus het gedeelte "verzoekt de regering zich in de EU zich verder actief te blijven verzetten tegen deze verordening" kan ik onderschrijven. Als u echter het dictum van de motie gaat wijzigen, zou ik de motie eerst willen zien en om haar opnieuw te appreciëren, want ik vind het wel kwetsbaar. Dat begrijpt u.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Van der Plas knikken. Wij noteren dat de motie op stuk nr. 1530 in deze vorm wordt ontraden. Ik denk dat het goed is dat de leden er alert op zijn dat er mogelijk een gewijzigde motie komt. Ik wil iedereen erop attenderen dat de stemmingen al vandaag zijn. De motie kan uiteraard ook worden aangehouden tot een later moment, maar voor nu noteren wij: ontraden in deze vorm.
Dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 1531.
Adema:
De motie op stuk nr. 1531 is ook ontraden. De overbruggingsregeling hebben we vandaag besproken. Die gaat echt per bedrijf. Dat kunnen we niet wijzigen. Daarbij is het zo dat er een liquiditeitsregeling en een stillegregeling per 13 april zijn opengegaan. Die zijn wel per schip, dus daar doen we wel wat mevrouw Van der Plas graag wil. Ten aanzien van de overbruggingsregeling gaat het echter niet lukken, want die is echt per bedrijf. Ik moet de motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1531 wordt ontraden.
Adema:
De motie op stuk nr. 1532 gaat over de lijst van winterteelten. Ik moet ook die motie ontraden. Ik wilde zeggen: ik kan u vandaag helaas niet direct blij maken. De maatregelen van het zevende actieprogramma zijn een verplichting van Europa. Dat is vanmorgen besproken. De invulling van die maatregelen, onder andere de lijst van winterteelten, is op basis van wetenschappelijke adviezen. We zijn daar nu aan gebonden. Het is inderdaad de keuze van deze minister om op basis van wetenschappelijke adviezen de lijst samen te stellen, ook in overleg met de sector. De sector heeft er niet op alle punten een goed gevoel bij. Dat begrijp ik heel goed. Maar wij gaan de lijst niet meer wijzigen, dus ik moet deze motie helaas ontraden.
De voorzitter:
Van de motie op stuk nr. 1532 noteren wij: ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 1533.
Adema:
Dan de motie op stuk nr. 1533, over de diepzeemijnbouw. Ik begrijp wat hier staat, vanzelfsprekend. We hebben daar vanmorgen een goed debat over gehad. Eigenlijk staan we op hetzelfde standpunt. Alleen, we hebben hier als regering nog geen formeel standpunt over ingenomen. Wat ik zou willen, is dat de heer Wassenberg deze motie aanhoudt totdat het kabinet komt met een standpunt over diepzeemijnbouw. Dus ik zou zeggen: bij voorkeur aanhouden.
De voorzitter:
Toch nog even voor de volledigheid vraag ik: als hij niet wordt aangehouden, is het oordeel dan ontraden?
Adema:
Op dit moment wel. Op dit moment wel, maar dat heeft met de timing te maken.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik snap de overweging van de minister. Kan hij een indicatie geven wanneer dat standpunt er ongeveer zal zijn? Het komt niet aan op een dag.
Adema:
Als we per dag konden plannen, dan zou ik heel veel problemen over me heen halen, want dat is bijna niet te doen. Mag ik u dat desnoods schriftelijk doen toekomen? Ik weet het nu even niet, maar het zal ergens dit jaar zijn. Ik denk dat het omstreeks halverwege dit jaar zal zijn.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat is prima. Ik houd de motie sowieso aan. Het zal er allemaal niet meer voor de stemmingen zijn. Dus ik houd de motie sowieso aan. Ik vind het inderdaad fijn om later nog even door te krijgen wanneer we dat kunnen verwachten. Maar de motie is bij deze aangehouden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (21501-32, nr. 1533) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dat was de motie op stuk nr. 1533. Nu gaan we naar de motie op stuk nr. 1534.
Adema:
Dat is een motie van de heer Bisschop. De heer Bisschop citeert uit een advies van de CDM. Er zijn twee adviezen uitgebracht door de CDM. Het eerste gaat over oktober en het tweede over november. U citeert uit het advies van oktober, maar we hebben ook het advies over 1 november. Op basis daarvan is duidelijk dat consumptieaardappelen grotendeels niet na 1 november gerooid worden, en dus niet op de winterteeltenlijst kunnen. Dat staat in het advies van de CDM. Dus ik moet ook deze motie helaas ontraden.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 1534 noteren we ontraden.
Adema:
Dan de RIE. De algemene oriëntatie van de RIE is vastgesteld in de Milieuraad op 16 maart. Wij kunnen als Nederland niet meer terugkomen en er geen invloed meer op uitoefenen in de raad. Maar ik wijs u er nogmaals op dat we met de stakeholders een impactassessment hebben gedaan over de impact van de maatregelen. Samen met de stakeholders kwamen we tot de conclusie dat het voor de meeste bedrijven in Nederland geen noemenswaardige effecten heeft. Deze motie moet ik op basis daarvan ook ontraden.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 1535 noteren we ook ontraden. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat, het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad, die gehouden wordt op 24 en 25 april van dit jaar. Ik dank de aanwezige leden voor hun inbreng en uiteraard ook de minister voor de appreciatie.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik attendeer de leden er nogmaals op dat later vandaag al de stemmingen voor de ingediende moties zijn. Na de schorsing gaan we door met het debat over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de beveiliging rond en de moord op de broer, advocaat en vertrouwenspersoon van de kroongetuige.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-77-13.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.