8 Sportbeleid

Sportbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Sportbeleid (CD d.d. 05/04).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Sportbeleid. Een hartelijk woord van welkom aan de minister, die komt binnenrennen; goed voor de conditie. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Rudmer Heerema van de fractie van de VVD. Het woord is aan hem.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter, dank. Drie moties en een vraag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat buurtsportcoaches van grote toegevoegde waarde zijn als ze vanuit de sportvereniging hun activiteiten doen;

overwegende dat buurtsportcoaches vanuit de sportvereniging de verbinding kunnen maken tussen moeilijk bereikbare wijken en gezinnen;

constaterende dat de inzet vanuit het ministerie van VWS is om weinig tot geen aanscherpingen met betrekking tot de buurtsportcoachregeling te bewerkstelligen;

van mening dat buurtsportcoaches primair vanuit de sportvereniging zouden moeten werken;

verzoekt de regering om via sportbonden en/of NOC*NSF uitvraag te doen bij sportverenigingen waar zij met betrekking tot de buurtsportcoach behoefte aan zouden hebben, en de resultaten ruim voor het eerste komende sportdebat met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 343 (30234).

De heer Rudmer Heerema (VVD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Rusland topsportresultaten in het buitenland voor binnenlandse propaganda misbruikt;

constaterende dat Rusland al meer dan 200 Oekraïense topsporters in de frontlinie heeft vermoord;

van mening dat sport en politiek daardoor onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn;

overwegende dat het kabinet samen met een fors aantal andere landen heeft uitgesproken dat Russische sporters niet deel zouden mogen nemen aan de Olympische Spelen in Parijs;

overwegende dat Russische sporters nog wel steeds welkom blijken te zijn bij internationale wedstrijden georganiseerd in Nederland;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat Russische sporters, juryleden en sportbestuurders niet meer deel kunnen nemen aan internationale wedstrijden die in Nederland georganiseerd worden, bijvoorbeeld door geen visa te verstrekken, en bij voorkeur hier een internationale coalitie voor te smeden van landen waar Russische sporters, juryleden en sportbestuurders ook niet meer welkom zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 344 (30234).

De heer Rudmer Heerema (VVD):

De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat amateursportorganisaties met steeds zwaardere regeldruk te maken krijgen, doordat ze door de overheid in toenemende mate als commerciële organisatie gezien worden;

overwegende dat amateursportorganisaties op vrijwilligers draaien en geen juristen of andere professionals in dienst hebben;

overwegende dat de kosten voor inhuur van professionals om bijvoorbeeld lokale sportevenementen te organiseren niet op te brengen is voor amateursportorganisaties;

van mening dat deze regeldruk niet gevraagd mag worden van een amateursportorganisatie die op vrijwilligers draait;

verzoekt de regering om in kaart te brengen welke regeldruk de afgelopen jaren verzwaard is voor amateursportorganisaties;

verzoekt de regering om met een voorstel te komen hoe we de regeldruk voor amateursportorganisaties waar mogelijk fors kunnen verlichten zodat vrijwilligers behouden blijven voor de amateursport,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 345 (30234).

Prima. Dank u wel. Eén vraag van mevrouw Westerveld, kort.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Een vraag over de eerste motie, die gaat over de buurtsportcoaches. De heer Heerema stelt, zoals hij wel vaker heeft gedaan, voor om het systeem te veranderen. Mijn vraag aan hem en ook aan de minister is of de Kamer niet eerst eens een wat breder debat zou moeten hebben over de vraag hoe de regeling heeft uitgepakt en wat we daar vervolgens van kunnen leren.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

We hebben een evaluatie van de buurtsportcoachregeling gehad, die onvoldoende door de Kamer beoordeeld is geweest. De regeling is toegevoegd aan het GALA. De Kamer heeft in een procedurevergadering ook gezegd: laten we eens bekijken hoe de buurtsportcoachregeling precies in het GALA is geland. Uit de inventarisatie blijkt dat het een losstaand onderdeel is, buiten het GALA. Dat verbaasde mij. Ik ben dus zeer gemotiveerd om in het kader van het GALA de buurtsportcoachregeling uitgebreid aan de orde te gaan stellen.

De voorzitter:

Prima. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Inge van Dijk van de fractie van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank je wel, voorzitter. Twee moties. Over de eerste heb ik wel getwijfeld, omdat we in het debat een toezegging hebben gekregen. Maar het gaat ook over de ondersteuning van motoragenten. Al sinds 2017 zijn diverse collega's met dat onderwerp bezig. Ik vind het ook wel belangrijk om hier een stevig signaal af te geven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat sporten en bewegen laagdrempelig moet zijn voor heel Nederland;

constaterende dat in heel Nederland veel wielerkoersen worden georganiseerd voor amateurwielrenliefhebbers, maar dat er door een tekort aan motoragenten op termijn veel van deze wielerkoersen niet door kunnen gaan;

constaterende dat de minister in overleg is over de mogelijkheid van de inzet van gecertificeerde vrijwilligers als motard als vervanger van motoragenten;

constaterende dat er een toezegging ligt dat de aanwezigheid van motoragenten voor dit jaar geregeld is;

verzoekt de regering samen met de KNWU praktische problemen rond de inzet van vrijwillige burgermotorrijders op te lossen;

verzoekt de regering tevens voor het eind van het jaar met een oplossing te komen waarbij zo spoedig mogelijk vrijwillige burgermotorrijders ingezet kunnen worden bij wielerkoersen, en de Kamer hierover uiterlijk voor het wetgevingsoverleg in het najaar van 2023 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 346 (30234).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de overheid zorg moet dragen voor een gezonde infrastructuur voor verenigingen en het maatschappelijk middenveld;

van mening dat verenigingen en bedrijven niet hetzelfde zijn en daarom niet op dezelfde manier door de overheid behandeld moeten worden;

overwegende dat verenigingen er niet alleen voor de eigen leden zijn, maar voor de samenleving als geheel;

verzoekt de regering breed in haar beleid verenigingen te beschouwen als algemeen nut dienend;

verzoekt de regering in kaart te brengen wat dit concreet betekent voor het beleid in de breedste zin van het woord, en de Kamer hierover voor het wetgevingsoverleg Sport in het najaar van 2023 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk en Mohandis.

Zij krijgt nr. 347 (30234).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik heb nog een vraag met betrekking tot de zwembadregeling. Die is uitgesteld tot mei. Ik zou graag de toezegging willen dat deze niet verder uitgesteld wordt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Mohandis van de Partij van de Arbeid.

De heer Mohandis (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit het RVVB-onderzoek blijkt dat 60% van de sportverenigingen niet verwacht binnen vier tot vijf jaar zodanig te zijn verduurzaamd dat zij de structureel hogere energierekening kunnen dragen, vanwege gebrek aan kennis, middelen en mensen;

verzoekt de regering in samenspraak met gemeenten te komen tot een voorstel voor een landelijke sturing en coördinatie van verduurzaming van sportverenigingen en sportaccommodaties en dit voorstel voor 1 juli 2023 aan de Kamer te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Westerveld.

Zij krijgt nr. 348 (30234).

Een korte vraag van de heer Heerema.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Hier hebben we het uitgebreid over gehad in het debat. Een van de mogelijke oplossingen zou ook kunnen zijn dat de minister samen met de VNG in overleg gaat om te kijken of er tot een leningsfonds gekomen kan worden. Bent u niet ook benieuwd wanneer de minister dat gesprek met de VNG zal hebben en wanneer dat naar de Kamer kan komen?

De heer Mohandis (PvdA):

Zeker. Dat is een van de oplossingen, ook een van de toezeggingen. Hij heeft meer toezeggingen gedaan. Er was ook een toezegging om te reageren op onze plannen in het actieplan. Daar kijk ik ook naar uit. Wat ons betreft moet daar echt wel stevig en snel op worden geacteerd.

De voorzitter:

Ja. Uw tweede motie.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het RVVB waardevolle signalen uit kwalitatief onderzoek onder amateursportverenigingen kan aanleveren en vrijwillige verenigingsbestuurders vertegenwoordigt;

verzoekt de regering het RVVB te betrekken als onafhankelijke belangenbehartiger van verenigingsbestuurders bij het adviseren en toeleiden van sportverenigingen naar de juiste ondersteuning, bijvoorbeeld binnen het Sportakkoord;

verzoekt de regering de Kamer voor 1 juni 2023 schriftelijk te laten weten hoe de informatie die het RVVB aanlevert meegenomen wordt in het beleid, en daarbij tevens aan te geven hoe deze informatie wordt gewogen ten opzichte van de informatie afkomstig van de sportbonden en het Mulier Instituut,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis, Westerveld, Inge van Dijk en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 349 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister de maandelijkse monitoring over sportverenigingen wil laten vervallen en over drie maanden een volgende monitor aan de Kamer wil sturen;

verzoekt de regering de volgende monitor voor het eerstvolgende commissiedebat over sport maar ten minste drie weken voor aanvang van het zomerreces aan de Kamer te sturen;

verzoekt de regering tevens in deze monitor voortaan een overzicht te geven van sportverenigingen en sportaccommodaties die zijn opgeheven c.q. gesloten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis, Westerveld en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 350 (30234).

Dank u wel. Dan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. U kent mijn pleidooi voor minder moties, dus toen mijn collega Van Nispen mij vroeg om hem te vervangen zei ik: hoe kan ik nou met drie moties op pad worden gestuurd? Toen zei mijn collega: we hebben te maken met een minister die aangemoedigd moet worden.

De voorzitter:

Het is dus allemaal de schuld van de heer Van Nispen, zegt u eigenlijk.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik denk toch van de minister. Ik begin, want het zijn er drie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er voor de komende jaren een enorme uitdaging ligt in de verduurzaming van sportaccommodaties;

overwegende dat deze opgave te groot en te ingewikkeld is om aan verenigingen en beheerders van sportaccommodaties zelf over te laten;

spreekt uit dat de verduurzaming van (sport)accommodaties een collectieve verantwoordelijkheid is;

verzoekt de regering om met een plan te komen om de verduurzaming van sportaccommodaties collectief te organiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 351 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij de inrichting van wijken vaak te weinig aandacht is voor sportmogelijkheden en een beweegvriendelijke omgeving;

overwegende dat een sportnorm ervoor zou zorgen dat er bij (grootschalige) nieuwbouw meer aandacht komt voor sport en bewegen;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe een sportnorm kan worden vastgesteld en daarbij onder andere te bezien of deze bijvoorbeeld onderdeel zou kunnen worden van de sportwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 352 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er momenteel in slechts 118 van de 342 gemeenten een speeltuin is die toegankelijk is voor kinderen met een beperking;

overwegende dat buitenspelen voor kinderen met een beperking net zo belangrijk is als voor kinderen zonder een beperking;

verzoekt de regering om er samen met de gemeentes voor te zorgen dat er in iedere gemeente minstens één speeltuin komt die toegankelijk is voor kinderen met een beperking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 353 (30234).

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wens de minister natuurlijk ontzettend veel succes met het uitvoeren van al die goede voorstellen uit de Kamer. Het zou heel goed zijn als er meer gebeurt op sportgebied.

De voorzitter:

Mevrouw Maeijer van de PVV.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Voorzitter. Van mij geen moties, maar nog wel een aantal vragen. 60% van de Nederlanders heeft financiële problemen. 1 miljoen mensen zakken volgend jaar onder de armoedegrens, waaronder 230.000 kinderen. Uit een onderzoek onder 482 clubs en verenigingsbestuurders blijkt dat 41% van de clubs en verenigingen door de stijgende energiekosten genoodzaakt was om de contributie te verhogen. Bij bijna twee derde van deze clubs heeft dat al geleid tot meer opzeggingen. Ik zou de minister toch echt nog eens willen vragen wat zij concreet doet om sporten voor iedereen toegankelijk te houden als het gewone leven al onbetaalbaar is. We kunnen allemaal wel zeggen dat sport goed is en dat sport leuk is, maar je moet het uiteindelijk wel kunnen betalen.

Om te kunnen sporten heb je niet alleen geld nodig, maar ook toekomstbestendige clubs en verenigingen. Daar zit een ander probleem. 5.000 besturen vrezen voor de toekomst van hun vereniging. Een deel daarvan is volgens het RVVB technisch failliet. Klopt dat? En wat gaat de minister met deze signalen doen?

Voorzitter, tot slot. De reddingsbrigade. Er is een motie van de SP, de PvdA en de PVV aangenomen over structurele financiering voor het programma Het Strand Veilig. De minister heeft de financiering toegezegd. Dat is mooi, maar ik zou toch heel graag van de minister willen weten hoe het er precies mee staat. Is het nu echt helemaal rond? Kan het programma Het Strand Veilig gewoon verder? Op die vragen heb ik in het debat nog geen antwoord gekregen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Het gaat niet goed met sport en bewegen. Het gaat niet goed met de fitheid van mensen in Nederland. Dat begint al bij kinderen. We weten dat kinderen steeds minder vaak sporten en bewegen, dat ze motorisch minder vaardig zijn dan voorgaande generaties en dat hun leesvaardigheid achteruitgaat. We weten ook dat veel kinderen stoppen met sporten en bewegen, omdat ze er minder plezier in hebben. Daarover gaat mijn eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het advies van de Nederlandse Sportraad "Kinderen Centraal" blijkt dat de sportprestatie belangrijker is dan plezier en de ontwikkeling;

constaterende dat een gebrek aan plezier een van de belangrijkste oorzaken is dat kinderen stoppen met sporten;

constaterende dat voor veel sportaanbieders niet duidelijk is hoe zij tot een pedagogisch klimaat kunnen komen;

verzoekt de regering, in lijn met het advies van de Nederlandse Sportraad, om voor het einde van dit jaar een kwaliteitsplan te maken met de sportsector, waarin duidelijk wordt gemaakt hoe sportverenigingen tot een sociaal en pedagogisch veilig sportklimaat kunnen komen en hoe sportverenigingen daarbij ondersteund moeten worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Mohandis en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 354 (30234).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Zoals ik in het debat al aangaf, zie ik een mooie combinatie tussen sportverenigingen, die vaak moeite hebben met het vinden van jonge bestuurders, en opleidingen. Zowel op roc's als in het hoger onderwijs zijn er veel mooie opleidingen, die op heel veel plekken mooie dingen samen met sportverenigingen doen. Dat zou uitgebreid kunnen worden. We zouden studenten niet alleen op stage kunnen laten gaan om voor een groep te gaan staan om sportles te geven, maar ook om te besturen. Dat zit 'm niet alleen bij de maatschappelijke diensttijd, zoals de minister aangaf. Volgens mij heb je die maatschappelijke diensttijd helemaal niet nodig om dit soort samenwerking te verbeteren. Ik zie graag hoe zij daar een rol in ziet.

Nog één laatste vraag en die gaat over zwemmen. We hebben met elkaar uitgesproken dat we het belangrijk vinden dat alle kinderen een zwemdiploma kunnen halen. Nu zien we dat zwembaden omvallen, dus ik zie graag hoe de minister deze ambitie, die we met elkaar zo belangrijk vinden, gaat uitvoeren, samen met de gemeenten en met de zwembaden.

De voorzitter:

De heer Heerema, kort.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Zeker, voorzitter. Ik vond uw tweede vraag over jonge bestuurders bij verenigingen heel interessant. Volgens mij hebben we het daar niet over gehad in het commissiedebat. Dat vind ik niet erg, want ik vind het een heel interessant punt. Volgens mij kan de minister daar prima een mooi antwoord op geven. Maar is het niet iets voor OCW? Wil mevrouw Westerveld bijvoorbeeld dat aan het curriculum van het mbo of hbo een module "vrijwillig verenigingsbestuur" of iets dergelijk wordt toegevoegd? Is dat wat u voor ogen heeft?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank voor deze vraag. In het sportdebat heb ik het kort aangestipt. Toen verwees de minister naar de maatschappelijke diensttijd, maar ik bedoelde het eigenlijk veel meer in lijn met wat de heer Heerema al zei. Je kunt hele mooie combinaties maken tussen studenten bestuurskunde. Waarom zou je hen niet stage laten lopen, of zou je niet juist, liever dus, willen dat ze dan ook bestuurslid blijven, bij bijvoorbeeld een sportvereniging? Toen ik zelf studeerde, werd in Nijmegen de studentenvoetbalvereniging FC Kunde opgericht. Ik zat daar niet in het bestuur, maar ik was wel zijdelings betrokken bij de oprichting. Dat is ontzettend leerzaam, om met een groep studenten een voetvalvereniging op te richten. Je loopt tegen ontzettend veel barrières aan, maar je leert er ook heel veel van. Wij werden daarbij ook ondersteund door de Radboud Universiteit. Het hoeft niet per se altijd een studentenvereniging te zijn, maar als dat soort mooie situaties ook gefaciliteerd kunnen worden door de gemeente of door bijvoorbeeld onderwijsinstellingen, dan zie ik echt een win-winsituatie.

De voorzitter:

Prima. Dan geef ik graag het woord aan een ander bestuurslid van de FC Kunde. O nee, de vertegenwoordiger van D66 bedoel ik, mevrouw Van der Laan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties en een vraag.

De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer via verschillende moties heeft uitgesproken om een sportwet uit te werken die nog deze Kamerperiode behandeld kan worden;

van mening dat deze sportwet inderdaad in moet gaan op een wettelijke grondslag voor een veilige sport, maar zich daartoe niet zou moeten beperken;

verzoekt de regering bij de uitwerking van de sportwet de aanbevelingen uit het Sportraadadvies als vertrekpunt te nemen, zoals een norm voor recht op bewegen, een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden in de sport en een invulling van sport als publieke voorziening;

verzoekt de regering deze wet voor het einde van dit jaar in consultatie te laten gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Laan en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 355 (30234).

Mevrouw Van der Laan (D66):

Dan één over mijn grote passie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse organisatie van het EK Voetbal voor vrouwen in 2017 en hun prestatie een geweldige impuls heeft gegeven aan het voetbal voor vrouwen en meisjes;

constaterende dat de Kamer de motie-Diertens c.s. heeft aangenomen om de voorbereiding voor een WK-bid te ondersteunen;

spreekt uit de kandidatuur te ondersteunen voor de organisatie van het WK Voetbal voor vrouwen in 2027 in Nederland, België en Duitsland;

verzoekt de regering de bid voor deze kandidatuur waar mogelijk te ondersteunen en te streven naar een gezamenlijk statement van de drie regeringen voor deze kandidatuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Laan en Westerveld.

Zij krijgt nr. 356 (30234).

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Binnenkort is het WK Judo in Qatar. Op voorhand verdient judoka Sanne van Dijke al een medaille voor het zich uitspreken tegen de schending van mensenrechten aldaar. In het najaar was er heel veel ophef rondom het WK Voetbal. Daar ben ik heel duidelijk in geweest, en nu is het stil. Wat ons betreft kan het helemaal niet stil zijn. Ik wil heel graag weten wat de inzet van de minister is geweest richting de Nederlandse Judobond of in de internationale context. Wij zijn namelijk in het najaar heel scherp geweest voor de KNVB en voor de minister en dat verwacht ik dus ook bij een andere sport.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Ik schors voor een kleine tien minuten, en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 11.57 uur tot 12.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. Ik hoop dat we er kort en puntig doorheen kunnen.

Minister Helder:

Dank u wel, voorzitter. Ik was iets eerder begonnen, dus ik moest iets langer in de schorsing werken.

De voorzitter:

Zo werkt dat dan, hè.

Minister Helder:

Zo werkt dat. Ik ga er snel doorheen.

De motie op stuk nr. 343 is oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 344 moet ik in de huidige vorm ontraden. Ik zal toelichten waarom. Het kabinet gaat er niet over wie er uitgenodigd wordt bij sportwedstrijden. Daar gaan de bonden zelf over. Daarnaast is het huidige visabeleid dat we geen verschil maken tussen sporters en andere Russische burgers. We hebben overigens veel Russen die hier wonen en werken en die niets te maken hebben met de vreselijke oorlog. Op individuele basis kan een visum worden afgegeven als een sporter zijn of haar land niet vertegenwoordigt, maar sinds de invasie van Rusland in Oekraïne is dit maar twee keer gebeurd, zo zeg ik via u, voorzitter, tegen de heer Heerema, en we volgen de Europese richtlijnen. Andere atleten hebben vaak een dubbel paspoort of een geldig meerjarenvisum. Die zullen ook bij wijzigen van het beleid alsnog naar Nederland kunnen komen. Concluderend zeg ik dat het wijzigen van het beleid nauwelijks effect kan hebben op de praktijk. Daarom wil ik de motie ontraden.

Verder verwijs ik naar Buitenlandse Zaken. Vorige week is bij mijn collega van Buitenlandse Zaken een motie aangenomen waarmee de regering wordt verzocht te onderzoeken hoe op Europees niveau deelname van Russische en Belarussische sporters aan internationale sporttoernooien en wedstrijden te voorkomen is via alle geëigende kanalen. Daarnaar wil ik dus graag verwijzen.

De voorzitter:

Prima. Eén vraag van de heer Heerema.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

De minister geeft aan dat het op dit moment zo werkt. Dat klopt; dat weet ik ook. Maar een overheid kan een visum voor bijvoorbeeld een individuele sporter gewoon weigeren. Dat kan gewoon. Medvedev is bijvoorbeeld een tennisser die in Nederland getennist heeft. Dat visum hadden we kunnen weigeren. Ik ben helemaal niet geïnteresseerd in al die andere Russen die de minister aanhaalt. Ik wil gewoon weten: kunnen wij een visum voor een sporter weigeren op basis van het feit dat wij ze hier in Nederland niet willen hebben?

Minister Helder:

Ik verwijs toch naar het antwoord dat ik net gegeven heb aan de heer Heerema.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 345.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 345: oordeel Kamer.

Er was nog een vraag van de heer Heerema over het BNG-leningenfonds. Ik ben nu bezig om eerste input te verzamelen vanuit het Waarborgfonds Sport over financiering van de sport. Die input komt voor het komende commissiedebat. Ik stuur vóór dat commissiedebat een brief met het voorstel over de vervolgaanpak van het versneld verduurzamen. Het gesprek met de BNG doe ik na dit rapport van het Waarborgfonds Sport, als een van de mogelijke vormen van financiering, om te kijken of we het makkelijker kunnen maken voor verenigingen. Het zit dus in de pijplijn, maar het is nog niet gebeurd.

De motie op stuk nr. 346: oordeel Kamer.

Als ik de motie op stuk nr. 347 zo mag lezen dat we in kaart brengen hoe we verenigingen kunnen ontlasten en ondersteunen, kan ik de motie oordeel Kamer geven. Anders moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:

Dan is ze ontraden, want mevrouw Van Dijk schudt nee.

Minister Helder:

Oké, dan wordt het ontraden.

Dan nog een vraag van mevrouw Van Dijk, volgens mij, over de zwembadregeling. Alles staat klaar zodat de regeling in mei open kan gaan.

De motie op stuk nr. 348 moet ik ontraden. Wel kan ik het volgende toezeggen. Als ik de motie zo mag lezen dat we voor de zomer komen met de resultaten van een verkenning hoe we de verduurzaming kunnen versnellen en nog beter knelpunten kunnen wegnemen, wat we niet alleen met gemeenten doen maar met meer partijen, zou ik de motie oordeel Kamer kunnen geven. Anders moet ik 'm ontraden, omdat ik meer tijd nodig heb en niet alleen met de gemeenten een plan moet maken maar ook met andere partners.

De heer Mohandis (PvdA):

Volgens mij heeft u al in antwoord aan een andere collega gezegd wat u gaat verkennen; volgens mij zei u dat richting de VVD. Er komt van alles voor het reces. Het gaat om versnellen, zoeken et cetera. Deze motie vraagt wel echt om een volgende stap daarin. Er wordt iets opgeleverd als resultaat en er liggen al veel onderzoeken. We willen een volgende stap. Ik laat de motie dus wel staan. We hebben nog even tijd voordat we gaan stemmen. In die tijd kijk ik nog even wat ik met de motie doe.

De voorzitter:

Dan is ze vooralsnog ontraden.

Minister Helder:

Dan is mijn appreciatie vooralsnog ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 349.

Minister Helder:

In de motie op stuk nr. 349 staat een datum: gevraagd wordt om voor 1 juni schriftelijk te laten weten hoe de informatie die het RVVB aanlevert, meegenomen wordt in het beleid. Dat kan ik wel doen voor 16 juni; niet voor 1 juni maar wel voor 16 juni. Verder maakt de heer Mohandis in de motie een koppeling met het RVVB. Hij vraagt om dat te betrekken bij het Sportakkoord. Bij de uitvoering van het Sportakkoord nemen we heel serieus de input van het RVVB mee. Als ik de motie zo mag lezen dat u de regering verzoekt om het RVVB mee te nemen als onafhankelijke belangenbehartiger van verenigingsbestuurders bij het adviseren en toeleiden van sportverenigingen naar de juiste ondersteuning — dus niet binnen het Sportakkoord, maar wel binnen de uitvoering van het Sportakkoord — dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De heer Mohandis knikt ja.

Minister Helder:

Oké.

Ik ontraad de motie op stuk nr. 350. Ik moet hierbij helaas wel een kleine toelichting geven. Het zit 'm in het tweede deel. Ik kan de uitkomsten van de signalen die ik uit het veld krijg, een week voor het eerstvolgende debat delen in een monitoringsbrief. Maar in verband met de administratieve druk, acht ik het niet wenselijk om bij deze monitor voortaan een overzicht mee te sturen van alle sportverenigingen en sportaccommodaties die zijn opgeheven c.q. gesloten. Er zijn ongeveer 26.000 verenigingen. Als we daarvan alle mutaties moeten bijhouden, die moeten communiceren en ervoor moeten zorgen dat dat overzicht klopt, dan is dat een enorme administratieve last. Via de reguliere Mulieronderzoeken houden we zicht op hoe het gaat met de verenigingen. Ook de gesprekken die ik voer met de partijen zal ik meenemen in de monitoringsbrief. We nemen het RVVB en zijn informatie daarin mee als een serieuze partner.

De voorzitter:

Eén vraag, meneer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):

Maar hoe weten wij dan of er weer een paar zwembaden dicht zijn? Dat moeten we ontrafelen. Er zijn zwemambities, maar die gaan we niet nakomen als we alleen maar zwembaden sluiten. Ik zoek naar een manier waarop wij geïnformeerd kunnen worden over de infrastructuur. Anders moeten we dat zelf elke keer individueel hier en daar ophalen. Graag een reactie.

Minister Helder:

We moeten, in balans met de regeldruk, kijken op welk aggregatieniveau we dat kunnen doen. Die vraag zetten we nu uit bij het Mulier Instituut. We hebben het Mulier Instituut meegegeven om ook te kijken naar andere kwalitatieve informatie en we nemen de RVVB-informatie structureel mee aan tafel. Maar dat is iets anders dan een compleet overzicht bijhouden van alle mutaties bij 26.000 verenigingen. Die regeldruk staan wij als kabinet niet voor en ik denk dat dat ook voor de Kamer geldt. Dat is de reden waarom ik de motie moet ontraden.

De motie op stuk nr. 351 krijgt oordeel Kamer.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 352. Ik zal dat ook meenemen in de brief over de hoofdlijnen van de sportwetgeving.

De motie op stuk nr. 353 moet ik ontraden. Het SamenSpeelNetwerk is aan de slag om meer speeltuinen toegankelijk te maken. Veel gemeentes zijn daar al mee bezig. Het is echt aan de gemeentes zelf, maar ik sta het beleid om daarnaar te streven, zeer voor. Ik zal dat ook overbrengen aan de gemeentes. Maar ik moet de motie in deze vorm ontraden.

De motie op stuk nr. 354 krijgt oordeel Kamer.

Mevrouw Westerveld van GroenLinks had een vraag over het sluiten van zwembaden. Er worden gelukkig ook zwembaden geopend, veelal met nieuwe technieken, bijvoorbeeld op het gebied van energiehuishouding. Er zijn meer energieneutrale zwembaden. Het is de inschatting dat er in Nederland voldoende badwater is om zwemonderwijs te kunnen geven. Ik ben het met u eens dat dat heel erg belangrijk is. Nogmaals, er worden gelukkig ook nieuwe zwembaden met nieuwe technieken geopend.

Ik moet de motie op stuk nr. 355 ontraden. Dat zit 'm onder andere in de termijn die in de motie staat. Er wordt gevraagd om het wetsvoorstel voor het einde van het jaar in consultatie te laten gaan. Ik wil daar eerlijk over zijn: dat kan ik echt niet toezeggen. Dat kan op z'n vroegst medio 2024. Verder neem ik het Sportraadadvies echt mee in het opstellen van de wetgeving. Dat heb ik ook tegen de heer Van Nispen en de rest van de commissieleden gezegd. Door met de motie in te stemmen wordt het risico op een onzorgvuldige wet en een onzorgvuldig proces te groot, maar ik neem het advies van de Sportraad zeker ter harte en ik neem het ook mee in de uitwerking van de hoofdlijnenbrief.

Dan de motie ...

De voorzitter:

Een korte vraag van mevrouw Van der Laan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Een verklarende vraag, voorzitter.

Ik begrijp dat we van inzicht verschillen over de termijn. Ik hoor tussen de regels door dat het advies van de Sportraad wordt meegenomen, maar ik hoor ook een inhoudelijk verschil. Een inhoudelijk verschil mag volgens mij niet leiden tot het oordeel ontraden.

Minister Helder:

Het inhoudelijke verschil is het volgende. Er staat dat de wet inderdaad in moet gaan op de wettelijke grondslag voor veilige sport, maar dat in de uitwerking de aanbevelingen als vertrekpunt moeten worden genomen. Er staat onder andere "een norm voor het recht op bewegen, een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden in de sport en een invulling van sport als publieke voorziening". Dat is ook waar we het debat over hebben gevoerd. Dat ging over de vraag: hoever gaan we daarin? Dat zit wat mij betreft ook zeer serieus in de uitwerking van de sportwet zoals de Kamer die wenst. Maar ik vind wel dat we het proces goed moeten doorlopen met elkaar. In mijn hoofdlijnenbrief kom ik daarop terug, maar dat ga ik nu niet als zodanig meenemen zoals het in de motie staat. De uitgangspunten neem ik wel mee. Die neem ik ook zeer serieus. Van de consultatie heb ik gezegd dat die niet past in de termijn die ik kan toezeggen.

De voorzitter:

Eén korte vraag van mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Als de uitgangspunten en vertrekpunten door elkaar lopen, duizelt het mij altijd een beetje. Als het verzoek om de wet voor het einde van het jaar in consultatie te laten gaan nou uit deze motie gaat, is ze dan nog steeds ontraden?

Minister Helder:

Dan wordt de motie nog steeds ontraden. Dat is ook wat we in het debat hebben gewisseld. Het is altijd lastig om het debat weer over te doen, maar daarover verschillen we van mening met elkaar. Ik heb u toegezegd dat ik daar in de uitwerking van de hoofdlijnenbrief inhoudelijk op terugkom.

De voorzitter:

Prima. De motie op stuk nr. 356.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 356 is oordeel Kamer.

Dan heb ik nog een aantal vragen. Mevrouw Maeijer had een vraag over Het Strand Veilig. De reddingsbrigade bereidt een subsidieaanvraag voor. Het doel is het voortzetten van Het Strand Veilig. Ik heb er vertrouwen in dat dit gaat lukken.

Dan de vraag van mevrouw Maeijer over de financiële toegankelijkheid. In het debat is gewisseld dat het kabinet een uitgebreid pakket heeft samengesteld om de koopkracht te verbeteren. Denk aan een tariefplafond voor huishoudens en een verhoging van het minimum. Dat draagt er allemaal aan bij dat de sport toegankelijk blijft. Verder is er ondersteuning gegeven — dat loopt mogelijk ook via het Gemeentefonds — waar de sport van meeprofiteert. Dat in antwoord daarop.

Dan de laatste vraag. Dat is de vraag van mevrouw Van der Laan over het WK judo. Ik heb de strategie ten aanzien van de sportevenementen met de Kamer gedeeld. Ik heb ook aangegeven dat mijn invloed op keuzes van internationale federaties helaas zeer beperkt is, maar dat ik het wel belangrijk vind. Ik ben ook in contact met NOC*NSF om te kijken hoe we in het vervolg maatschappelijk verantwoord kunnen deelnemen aan toernooien in dergelijke landen. U heeft er helemaal gelijk in dat we in het najaar een hele discussie hebben gevoerd over Qatar. Er is binnenkort ook weer een OJCS-Raad. In dat beleidsdebat zal ik dat op EU-niveau weer agenderen. Laat duidelijk zijn dat mijn mening daarover niet veranderd is. We vinden de mensenrechten in de breedste zin van het woord ontzettend belangrijk. We kijken dus ook met name van tevoren aan welke sportevenementen we deelnemen. Ik heb dezelfde gedachte bij het sportevenement in Qatar met betrekking tot judo. Dat in antwoord op de vraag.

Ik ben door de moties heen, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De dinsdag na het reces stemmen wij over de moties. Ik schors tot 12.50 uur. Dan gaan we afscheid nemen van de heer Hijink van de SP.

De vergadering wordt van 12.23 uur tot 12.55 uur geschorst.

Naar boven