6 Vergunningverlening, toezicht en handhaving

Vergunningverlening, toezicht en handhaving

Aan de orde is het tweeminutendebat Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel) (CD d.d. 29/03).

De voorzitter:

Ook dit is een tweeminutendebat met de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Het gaat over het vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingsstelsel. Als eerste zal spreken mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Voorzitter. Ik heb een motie en een vraag aan de staatssecretaris. Ik doe eerst de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Tata Steel dwangsommen van €100.000 oplegt voor de productie van illegale rauwe kooks;

constaterende dat dit gelijkstaat aan elf minuten omzet bij Tata Steel;

overwegende dat Tata Steel hierdoor tijd kan kopen om geen maatregelen te hoeven nemen;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat het dwangsommenbeleid geen installaties in productie houdt die aantoonbaar niet aan de milieunormen kunnen voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 353 (22343).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan heb ik nog enkele vragen over het participatietraject voor omwonenden van Tata Steel, dat onderdeel is van die versnelde vergunningsprocedure voor het groene staalplan. Het is ontzettend belangrijk dat de omwonenden die dag in, dag uit in die schadelijke stoffen van Tata zitten, zich gehoord voelen bij de participatie en dat de input die zij leveren, serieus en objectief wordt behandeld. Maar hoe kunnen omwonenden vertrouwen hebben in een participatietraject als Tata Steel daar zelf de regie over heeft? Het staalbedrijf is tot nu toe niet betrouwbaar gebleken. Omwonenden hebben hun wantrouwen tegen het proces al uitgesproken. Ik ben dan ook benieuwd hoe de staatssecretaris aankijkt tegen dat participatietraject, vooral nu Tata on tour dat groene staalplan aan omwonenden moet gaan verkopen. Hoe wordt nou geborgd dat omwonenden echt betekenisvol kunnen participeren en meedenken in plaats van dat zij slechts worden geïnformeerd over het traject dat voor hen ligt? Is de staatssecretaris bereid om in ieder geval met de provincie in gesprek te gaan met als doel dat juist de provincie dat participatietraject naar zich toe trekt in plaats van dat ze dat bij Tata laat liggen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Mevrouw Bouchallikh zal namens GroenLinks het woord gaan voeren.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Eén motie van mijn kant.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Tata Steel met afstand de grootste stikstofbron van Nederland is;

overwegende dat Tata Steel nu onnodig veel stikstof uitstoot, omdat veel installaties nog niet over stikstofafvang beschikken;

constaterende dat de omgevingsdienst nu niet de Europees geldende stikstofnorm van 500 milligram per kubieke meter kan opleggen aan de kooksfabrieken van Tata Steel, omdat die een uitzondering genieten in de Europese BREF IJzer en Staal uit 2012;

overwegende dat Nederland die uitzondering eigenhandig kan schrappen in de Nederlandse regels;

verzoekt de regering de Nederlandse regels zo spoedig mogelijk aan te passen zodat de Europese norm van 500 milligram stikstofdioxide per kubieke meter ook opgelegd kan worden aan de kooksfabrieken van Tata Steel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 354 (22343).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De heer Haverkort namens de VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Voorzitter, dank u vriendelijk. Onze industrie moet net als de landbouw en net als het wegverkeer bijdragen aan de verduurzaming en de verschoning van ons land. Het goede nieuws is dat veel bedrijven daar klaar voor staan en allerlei plannen hebben om hun bedrijf, hun installaties en hun fabrieken aan te passen zodat de uitstoot vermindert en ze producten kunnen maken van gerecyclede herbruikbare grondstoffen. Voor die aanpassingen aan hun fabriek zijn ze afhankelijk van het verkrijgen van een vergunning. Voor die vergunning zijn onze omgevingsdiensten en provincies verantwoordelijk. Daar liggen grote uitdagingen.

Voorzitter. De VVD-fractie is voorzichtig positief over de toezeggingen die de staatssecretaris gedaan heeft tijdens het debat van vorige week. We zien richting de zomer graag de eerste ramingen tegemoet die inzicht geven in het aantal bedrijven dat een vergunning zal aanvragen. We horen tegen die tijd ook graag hoe het met de omgevingsdiensten staat ten aanzien van het invoeren van het digitale vergunningensysteem. We zijn uiteraard ook zeer benieuwd naar de reactie op mijn verzoek om de zes superomgevingsdiensten, die gespecialiseerd zijn in de omgang met giftige en zeer zorgwekkende stoffen, beter te laten samenwerken: één proces, één systeem en werken als één organisatie om de transitie in het bedrijfsleven te laten slagen.

Voorzitter. Zonder vergunning geen CO2-reductie. Zonder vergunning geen schone lucht, water of bodem. En zonder vergunning geen circulaire economie. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om echt boven op dat proces te zitten en heel stevig te sturen op voortgang en resultaat.

Tot zover, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Tot slot aan de zijde de Kamer is het woord aan mevrouw Hagen. Zij zal spreken namens D66.

Mevrouw Hagen (D66):

Dank, voorzitter. Wij kennen het voorzorgsbeginsel. Dat stelt dat er door de overheid ingegrepen mag worden als er sterke aanwijzingen zijn dat iets een te grote impact heeft op het milieu. Daarom kennen we een lijst met zeer zorgwekkende stoffen, die bedrijven maar minimaal mogen uitstoten. Nou is de provincie Zuid-Holland proactief aan de slag gegaan. Zij is ook met de potentieel zeer zorgwekkende stoffen aan de slag gegaan, en dat allemaal om de omgeving te beschermen. Helaas werd zij teruggefloten door de rechter, omdat de milieuwetgeving niet volstaat. Daarom deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zeer zorgwekkende stoffen (ZZS'en) soms wel jaren op de RIVM-lijst staan voor potentieel zeer zorgwekkende stoffen;

overwegende dat een kankerverwekkende stof als GenX ooit op deze lijst heeft gestaan;

overwegende dat de rechtbank in Den Haag afgelopen maart heeft aangeven dat bevoegde gezagen op dit moment geen minimalisatieplicht mogen opleggen voor potentieel zeer zorgwekkende stoffen, onder meer omdat een risico-evaluatie van deze potentiële zeer zorgwekkende stoffen ontbreekt, waardoor het voorzorgsbeginsel niet ingevuld kan worden;

overwegende dat bevoegde gezagen niet de expertise hebben om deze wetenschappelijke onderzoeken die nodig zijn voor deze risico-evaluatie uit te voeren, en dat het ook niet behoort tot hun takenpakket;

verzoekt de regering de milieuwetgeving zo aan te passen dat bevoegde gezagen de mogelijkheid krijgen om voor potentieel zeer zorgwekkende stoffen een minimalisatieplicht op te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 355 (22343).

Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors tot 13.10 uur. Dan krijgen we het oordeel over de drie ingediende moties.

De vergadering wordt van 13.04 uur tot 13.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat over het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. Ik kom op drie moties en daarna op twee vragen.

De eerste motie, van mevrouw Van Esch op stuk nr. 353, wil ik graag ontraden. Die gaat over het dwangsommenbeleid. We hebben net in een ander debat een vergelijkbare motie gehad, dus ik zal een vergelijkbare toelichting geven. De motie is overbodig. Het is aan het bevoegd gezag — dat is in dit geval de provincie Noord-Holland — om een dwangsom aan Tata op te leggen en de hoogte daarvan te bepalen. Een dwangsom is juist bedoeld voor het beëindigen van een overtreding. Als blijkt dat een dwangsom niet effectief is, kan het bevoegd gezag een nieuwe, veelal hogere dwangsom opleggen of bestuursdwang inzetten.

Dan had mevrouw Bouchallikh nog een motie over de Europese norm van 500 milligram stikstofdioxide per kubieke meter. Ik verzoek mevrouw Bouchallikh die motie aan te houden. Nederland wil in het algemeen scherpe Europese afspraken, ook op dit terrein. Zoals in de motie-Van Esch/Beckerman is verzocht, werk ik daarom aan het opnemen van die verplichting in Europese regels. De Richtlijn industriële emissies is nog niet definitief. Er moet nog onderhandeld worden in de triloog tussen Raad, Parlement en Commissie. Mocht dit daarin geen plek krijgen, zal Nederland proberen dit op te nemen in de herziening van de BBT-conclusies voor ijzer en staal. Ik verzoek u daarom de motie op stuk nr. 354 aan te houden totdat er meer bekend is.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Ik vroeg me nog wel af of de staatssecretaris specifiek wil reageren op de overweging dat Nederland die uitzondering zelf al kan schrappen. Want ik hoor nu dat het gaat over onderhandelingen en het vastleggen via de Europese lijnen. Maar ik vraag me af of de staatssecretaris wil ingrijpen op de plek waar zij al kan ingrijpen, namelijk hier in Nederland.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat zijn discussies die we vaker voeren met elkaar. Aan de ene kant willen we natuurlijk ambitieus zijn, maar we willen ook wel een gelijk speelveld creëren. Je wil niet dat bedrijven bijvoorbeeld bepaalde activiteiten verplaatsen naar België of Duitsland. Dat lost het probleem niet op. Daarom proberen wij steeds te pleiten voor Europese regelgeving. Als wij uiteindelijk vinden dat Europa niet genoeg doet, kunnen wij nog steeds ervoor kiezen om op dat moment aanvullende maatregelen te nemen, maar dan moeten we dat wel op dat moment goed afwegen door te bekijken wat dat doet met bijvoorbeeld de positie van het bedrijfsleven et cetera.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Het laatste punt hierover. Ik kan in bepaalde opzichten de lijn volgen die de staatssecretaris hier trekt. Alleen, dit gaat over stikstof. Dit is precies weer zo'n thema dat op nationaal niveau op dit moment ontzettend belangrijk is. Dat hoef ik de staatssecretaris niet uit te leggen. Dat is ontzettend belangrijk en er speelt veel. Dit is een manier om in ieder geval iets te doen aan die uitstoot bij een van de grootste vervuilers in dit land. Dan vraag ik haar expliciet om dat dan wel te overwegen en niet te wachten op die Europese trajecten, juist omdat dit noodzakelijk is op dit moment.

Staatssecretaris Heijnen:

De stikstofdiscussie wordt op dit moment natuurlijk erg gedomineerd door de koppeling aan de landbouwsector. Het is natuurlijk zo dat elk ministerie aan de lat staat om te kijken hoe ze een bijdrage kan leveren aan de stikstofreductie. Dat betekent dat het bedrijfsleven dat moet doen. Dat betekent dat mobiliteit dat moet doen. Dat betekent ook dat de landbouw moet bekijken: wat kunnen wij bijdragen? De discussie is op dit moment enigszins verengd. Maar mevrouw Bouchallikh mag er wel van uitgaan dat ook wij vanuit ons ministerie komen met een pakket om bij te dragen aan de doelen die wij met elkaar hebben en heel graag willen realiseren. Het mooie is dat binnen mijn portefeuille, die best wel breed is, want ik heb dat milieustuk, maar ook duurzame mobiliteit én openbaar vervoer én fietsen …

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

En wandelen!

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, en wandelen. Sinds mevrouw Bouchallikh er is, staat wandelen nog prominenter op de agenda van de Tweede Kamer en is het in het vizier van het kabinet. Daar liggen ontzettend veel kansen om ook een bijdrage te leveren. Maar we moeten dat wel steeds in een goed en weloverwogen pakket doen. Dat betekent dat je aan de ene kant bijvoorbeeld maatregelen neemt waarbij je normeert en beprijst, maar ook dat je bekijkt hoe je kunt stimuleren en innovatie kunt aanjagen. Daarnaast zeggen we dus altijd: als het Europees kan, heeft dat absoluut de voorkeur. Dan kom ik weer met mijn riedel: we leven hier in Nederland op een postzegel en we kunnen hier wel het braafste jongetje van de klas zijn, maar uiteindelijk wil je impact maken. Dat doe je veel beter op Europese of zelfs wereldwijde schaal. Dus dat is mijn primaire inzet. Mocht dat niet lukken of niet naar tevredenheid verlopen, dan kunnen we vervolgens bekijken hoe het zich verhoudt tot alle andere maatregelen die we wel al bereid zijn te nemen en hebben genomen, en of we nog aanvullend dingen moeten doen. Dan kom ik daar ook weer met de Kamer over te spreken.

De voorzitter:

Mevrouw Bouchallikh, wilt u aangeven of u de motie aanhoudt of niet?

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Daarover even een praktische vraag. Op welke termijn verwacht de staatssecretaris specifiek hierop terug te komen? Dan kan ik heroverwegen of ik de motie in stemming breng en wanneer dan.

Staatssecretaris Heijnen:

Die herziening is nog niet definitief. Daarover moet nog onderhandeld worden in de triloog. Ik moet uitzoeken wanneer die triloog officieel is afgelopen. Dat kan ik nog wel even schriftelijk nasturen, als dat tenminste al bekend is. Als het niet bekend is, dan zal ik dat ook even laten weten.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Bouchallikh knikken. Dat betekent dat de motie wordt aangehouden.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Ja, in afwachting van deze schriftelijke toezegging.

De voorzitter:

Prima, dank.

Op verzoek van mevrouw Bouchallikh stel ik voor haar motie (22343, nr. 354) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan had mevrouw Van Esch nog een vraag gesteld over het betrekken van bewoners bij het participatietraject: waarom is Tata in de lead? Het is aan het bevoegd gezag, de provincie. Ten opzichte van reguliere vergunningprocedures zijn er juist uitgebreide participatiemogelijkheden. Door Tata worden participatieavonden georganiseerd. Er wordt ook een milieueffectrapportage opgesteld en een vergunning aangevraagd waarop zienswijzen kunnen worden ingediend. Tata moet zich houden aan de provinciale spelregels. De provincie houdt ook een vinger aan de pols. We weten allemaal hoe belangrijk het participatietraject is. Zo heb ik samen met de provincie en omwonenden gesproken over het instellen van een expertgroep. Dat gaat iets verder dan basisparticipatie. Dat gaat om mensen die bijna zijn gepromoveerd op hoe het met de uitstoot zit in het gebied rond Tata. Zij hebben nadrukkelijk gevraagd om een expertgroep op te richten en daar zelf ook deel van uit te maken, vanuit een zeer goed gevoel voor de verantwoordelijkheid die daarbij komt kijken. De provincie heeft er geen enkel belang bij, en Tata uiteindelijk ook niet, als dat participatietraject niet op een goede en zorgvuldige manier wordt ingericht. Natuurlijk zal Tata daar eigen zienswijzen inbrengen, maar het gaat er ook om dat iedereen zich gezien en gehoord voelt. We mogen verwachten dat de provincie daar op een heel scherpe manier bij meekijkt.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Eén vraag daarover, want dat vind ik eigenlijk richting omwonenden wel echt onvoldoende. Je zegt dan dus: heb maar vertrouwen in het bedrijf dat het participatietraject leidt, waarvan we weten dat het nu al constant milieuregels overtreedt. Ik vraag heel specifiek of deze staatssecretaris niet op z'n minst in gesprek kan gaan met de provincie om dit participatietraject te trekken. Er wordt gezegd: ze houden een vinger aan de pols. Maar richting omwonenden vind ik het eigenlijk niet uit te leggen dat je zegt: de provincie houdt de vinger aan de pols. Kunnen we dus niet op z'n minst nog één stap doen door de provincies te vragen of ze een voortrekkersrol willen hebben in plaats van het bedrijf, waarin omwonenden in de afgelopen jaren natuurlijk niet echt vertrouwen konden hebben?

Staatssecretaris Heijnen:

Het systeem is ingericht zoals het is ingericht. De primaire verantwoordelijkheid voor een participatietraject ligt bij het bedrijf. Maar we hebben natuurlijk ook gesprekken met de provincie om ervoor te zorgen dat dit participatietraject op een zo zorgvuldig mogelijke manier wordt doorlopen, omdat we weten hoe groot de zorgen over de leefomgeving bij een deel van de omwonenden zijn. Het is dus belangrijk dat het heel goed wordt vormgegeven. Daar heeft iedereen belang bij. Maar we hebben ook belang bij snelheid in het proces van de vergunningverlening, om er zo snel mogelijk toe te komen dat de Kooks- en Gasfabriek 2 wordt gesloten en dat er wordt verduurzaamd. Dat vraagt ook wel om snelle vergunningverlening. Doordat die vergunningverlening eerder wordt afgerond, kan Heracless eerder worden gerealiseerd en kunnen de oude installaties, waaronder de Kooksfabriek, waarover zo veel te doen is, eerder sluiten. Dat is ook een opdracht die ik heb gekregen van de Kamer, namelijk om te bekijken hoe we zo snel mogelijk tot verbeteringen kunnen komen. Sluiting van de Kooksfabriek en vervanging door een duurzame en innovatieve installatie gaat echt wel wat betekenen voor de gezondheid en leefkwaliteit van de omwonenden in dat gebied.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Afrondend. Dat klopt, en dus heeft deze regering wel degelijk wat te zeggen over de vraag of de uitwerking van het groenstaalplan in de praktijk komt te liggen bij Tata Steel, de omwonenden of de provincie. Het is leuk dat het in vergunningprocedures altijd zo bij bedrijven ligt, maar dat hoeft dus niet. Hier is de regering in de lead om dat, volgens de regering fantastische, groenstaalplan een uitwerking te laten krijgen. Zorg er dan dus ook voor dat de lead op z'n minst niet bij het bedrijfsleven komt te liggen. Dat kan gewoon door deze regering gedaan worden. Dat dit normaal niet gebruikelijk is, vind ik echt onvoldoende argumentatie om het nu op deze manier voort te zetten.

Staatssecretaris Heijnen:

Nu vraagt mevrouw Van Esch wel even iets heel anders. Ze vraagt namelijk om een goed participatietraject rondom het hele groenstaalplan. Ik kan mij heel goed voorstellen — dat is natuurlijk iets waar wij namelijk landelijk echt voor aan zet zijn — dat wij ook zeker bekijken hoe we rondom dat groenstaalplan op een goede manier het participatietraject inrichten. Dat zou mevrouw Van Esch ook eens kunnen vragen aan mijn collega Adriaansens, die daar volop mee bezig is. Dat participatietraject staat los van specifieke onderdelen die je aanvraagt via een vergunning, zoals het bouwen van een nieuwe fabriek of installatie en het eventueel afbreken van een oude. Dan zit je wel vast aan de regelgeving die wij met elkaar hebben. Ik geloof niet dat mevrouw Van Esch het helemaal met mij eens is, maar dat is wel zoals het is.

De voorzitter:

Heel goed, maar u heeft nog geen oordeel gegeven over de motie op stuk nr. 355.

Staatssecretaris Heijnen:

Even kijken.

De voorzitter:

Dat is de motie van mevrouw Hagen, waarvan het dictum luidt: "verzoekt de regering de milieuwetgeving zo aan te passen dat bevoegde gezagen de mogelijkheid krijgen om voor potentieel zeer zorgwekkende stoffen een minimalisatieplicht op te leggen".

Staatssecretaris Heijnen:

Die moet ik inderdaad nog behandelen, geloof ik.

De voorzitter:

Ja.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik wil die motie graag ontraden, voorzitter. Het is zo dat het voor de potentieel zeer zorgwekkende stoffen ontbreekt aan een gedegen wetenschappelijke onderbouwing die zekerheid geeft over de zeer zorgwekkende stofeigenschappen. Daardoor is er dus een hele grote groep potentieel zeer zorgwekkende stoffen die uiteindelijk niet de status "zeer zorgwekkende stof" krijgt. Bij die onzekere status past het dus ook niet goed om generiek en algemeen een minimalisatieplicht met een permanent karakter op te leggen. Het is wel zo dat het bevoegd gezag ook nu al met nadere onderbouwing aanvullende eisen kan stellen met betrekking tot potentieel zeer zorgwekkende stoffen. Als je kijkt naar de uitspraak in Zuid-Holland, zie je ook dat de rechter met name vraagt om een scherpere onderbouwing. Dat zeg ik zonder dat ik het te veel wil hebben over de uitspraak en de duiding daarvan door de rechter. Maar ik wil er wel op wijzen dat mij dat wel is opgevallen.

Mevrouw Hagen (D66):

In reactie daarop: de rechter heeft ook gezegd dat de omgevingsdienst, of in dit geval de provincie, dan maar moet aangeven in welke mate dit een gevaarlijke stof is voor de omgeving. Maar juist het voorzorgsbeginsel gaat ervan uit dat wij kunnen ingrijpen op het moment dat wij verwachten dat er een impact is op bijvoorbeeld het milieu of de gezondheid. Hierin zit de spagaat. Ik ga dus vragen om dezelfde toezegging. Er loopt nu nog een rechtszaak. Tenminste, er is weer een procedure aangegaan. Wellicht kunnen we dan daarna wel met elkaar gaan bekijken wat er nodig is om te borgen dat de gezondheid rondom dit soort bedrijven ook wel daadwerkelijk door onze milieuwetgeving wordt behartigd.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan krijgt mevrouw Hagen ook weer een soortgelijk antwoord. De impact van het verbieden van het gebruik van potentieel zeer zorgwekkende stoffen is namelijk een zeer ingrijpende maatregel voor ontzettend veel bedrijven, met name omdat vaak ook achteraf blijkt dat stoffen die op een lijst van mogelijk zeer zorgwekkende stoffen terechtkomen, geen zeer zorgwekkende stoffen blijken te zijn. Vaak worden die stoffen dan dus toegepast in bepaalde productieprocessen en in noem het allemaal maar op. Om daar dus op voorhand een totaalverbod op te formuleren gaat echt heel erg ver. Ik kan de impact daarvan niet goed overzien en ik denk dat mevrouw Hagen dat ook niet kan. Dus mocht het zo zijn dat de uitspraak van de rechter uiteindelijk niet bevredigend is, dan ben ik altijd en graag bereid om met haar te bekijken of we vinden dat er aanvullend onderzoek nodig is. Maar ik kan nu op geen enkele wijze toezeggen dat wij al definitief over zouden gaan tot het verbieden van het gebruik van potentieel zeer zorgwekkende stoffen. Dat zou niet verantwoord zijn.

Mevrouw Hagen (D66):

Daar vraagt mijn motie ook niet om. Ik vraag om een minimalisatieplicht. Daarbij zou dan moeten horen dat als een bedrijf een productieproces start, het ook de verantwoordelijkheid neemt voor hetgeen het uitstoot. Dat zijn dan de zeer zorgwekkende stoffen maar ook potentieel zeer zorgwekkende stoffen. Zo hebben we namelijk van GenX geleerd dat het een zeer zorgwekkende stof, een kankerverwekkende stof is. Op dit moment wordt de verantwoordelijkheid teruggelegd bij een bevoegd gezag in plaats van bij het bedrijf. Ik zal de motie aanhouden en ik ga me nogmaals beraden over hoe hiermee om te gaan, maar er zitten op dit punt echt nog wel wat hiaten in onze wetgeving.

De voorzitter:

Geen reactie meer van de staatssecretaris?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik neem de mening van mevrouw Hagen voor kennisgeving aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Hagen stel ik voor haar motie (22343, nr. 355) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Heijnen:

Voorzitter. De heer Haverkort heeft aangegeven dat ik tijdens het commissiedebat heb toegezegd om de Kamer in de voortgangsbrief Versterking VTH-stelsel over een aantal zaken te informeren. Ik snap de zorgen van de heer Haverkort als het gaat om snelle en adequate vergunningverlening als randvoorwaarde voor de transities. Ik heb toegezegd op alle drie genoemde onderwerpen in te gaan in de voortgangsbrief Versterking VTH-stelsel. Ik heb inmiddels ook gekeken hoe ik dat kan doen en hiervoor wil ik het binnenkort te starten tweejaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van de uitvoering van VTH gebruiken. Ik had eerder gezegd dat ik dat onderzoek voor de zomer wilde sturen maar dat wordt pas op 1 september. Ik kan de Kamer dus ook pas na de zomer daarover informeren.

De heer Haverkort (VVD):

Ik was mij niet bewust dat ik het als vraag had gesteld waar de staatssecretaris nog op terug zou komen, maar dank voor de reactie. En wat betreft 1 september: ik hoop op een lange en mooie zomer voor dit land, dus dat zal ik dan met plezier tegen die tijd lezen. Ik ben blij dat de staatssecretaris onze zorgen deelt maar dan vraag ik haar wel — dat appel heb ik wel gedaan in mijn inbreng — om heel erg bovenop dat proces te zitten opdat ons bedrijfsleven dat echt heel graag wil vergroenen, verduurzamen en verschonen, gefaciliteerd kan worden met die vergunningen. Daar moeten we als overheid gewoon een stap in zetten. Dat was de intentie.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja.

De voorzitter:

Heel goed. Dan zijn we hiermee aan het eind gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er is nog maar één motie die in stemming gaat komen op dinsdag 11 april aanstaande. Ik schors, ook voor de lunch. Het volgende debat begint om 14.30 uur.

De vergadering wordt van 13.27 uur tot 14.31 uur geschorst.

Naar boven