3 Vreemdelingen- en asielbeleid

Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 23/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom. We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef als eerste het woord aan de heer Brekelmans namens de VVD. De eerste spreker heeft zich afgemeld. Gaat uw gang, meneer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):

Dank, voorzitter. Ik zou de staatssecretaris allereerst willen bedanken voor drie toezeggingen die hij in de afgelopen debatten heeft gedaan. Ten eerste is toegezegd een analyse te maken van het verschil in inwilligingspercentages en daar medio april over te informeren. De tweede toezegging betreft een scenarioanalyse voor het interne grenstoezicht en de kosten en baten daarvan. De derde toezegging is om nog eens goed juridisch te kijken of er niet vaker een beschermingsalternatief kan worden tegengeworpen, omdat mensen wel eerst uit een oorlogsgebied komen, maar daarna vaak een aantal jaren in een veilig gebied blijven voordat ze naar Nederland komen.

Ik zou daarnaast nog twee moties willen indienen. Allereerst een motie over de aanpak van overlast, want dat blijft een hardnekkig probleem.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een kleine groep asielzoekers zorgt voor ernstige overlast, waaronder winkeldiefstal, vandalisme, geweld en seksuele intimidatie;

overwegende dat deze overlast in diverse gemeenten toeneemt, en dit het draagvlak voor asielopvang grote schade toebrengt;

verzoekt de regering zo veel mogelijk gebruik te blijven maken van de inzet van de handhaving- en toezichtlocatie (htl), en bij de keuze tot een doorverwijzing ook overlastgevend gedrag buiten het azc mee te nemen;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het doen van aangifte in gemeenten met veel overlast kan worden vergemakkelijkt;

verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat de reprimanderegeling in gebieden met veel overlast buiten werking wordt gesteld, en er juist wordt ingezet op "lik-op-stukbeleid" door inzet van strafrecht in de vorm van snelrecht en/of een stelselmatige aanpak van daders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brekelmans.

Zij krijgt nr. 3081 (19637).

De heer Brekelmans (VVD):

Daarnaast zou ik een tweede motie willen indienen, omdat we zien dat in diverse EU-landen tijdelijke noodmaatregelen zijn getroffen. Ik zou de regering willen verzoeken om bij die landen te informeren wat daar de juridische onderbouwing van is. Dat doe ik via deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat diverse EU-landen de afgelopen jaren gebruik hebben gemaakt van tijdelijke noodmaatregelen zoals binnengrensbewaking, vanwege risico's voor de openbare orde of de nationale veiligheid;

overwegende dat Nederland dergelijke noodmaatregelen niet heeft toegepast, maar dit in de toekomst mogelijk wel noodzakelijk is;

verzoekt de regering bij andere EU-landen te informeren naar de (juridische) onderbouwing van deze tijdelijke noodmaatregelen, en de Kamer hierover voor 1 juli te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brekelmans.

Zij krijgt nr. 3082 (19637).

De heer Brekelmans (VVD):

Dank.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De volgende spreker is mevrouw Kröger. Zij gaat namens GroenLinks het woord voeren.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een drietal moties, dus ik ga rap van start.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat dossieroverdracht de meest minimale randvoorwaarde is voor de continuïteit van zorg en dat de Inspectie Gezondheidszorg, zorgverleners en het kabinet zelf aangeven dat het ontbreken van een fatsoenlijk proces voor dossieroverdracht een directe drempel vormen in de toegang tot zorg;

overwegende dat dit vraagstuk wellicht complex, maar uiteindelijk technisch en binnen afzienbare tijd oplosbaar is;

verzoekt de regering de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de manier waarop en termijn waarbinnen tijdige en naadloze overdracht van medische dossiers kan worden gerealiseerd en welke middelen hier, voor zover niet reeds begroot, voor nodig zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Piri.

Zij krijgt nr. 3083 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek van NRC Handelsblad blijkt dat gedetacheerde medische zorg voor asielzoekers in crisisnoodlocaties aanzienlijk duurder blijkt dan wat andere medische detacheringsbureaus vragen, niet het kwaliteitsniveau biedt dat van medische zorgverlening verwacht mag worden, moeizaam samenwerkt met GZA en tekortschiet op medische dossiervorming;

overwegende dat de Inspectie Gezondheidszorg heeft gewaarschuwd voor forse tekortkomingen in de gezondheidszorg voor asielzoekers in crisisnoodopvangcentra die urgente risico's voor hun gezondheid opleveren;

verzoekt de regering om in goed overleg met de Inspectie Gezondheidszorg op korte termijn concrete maatregelen te nemen om de tijdige en kostenefficiënte toegang tot en de kwaliteit van medische zorg voor asielzoekers in crisisnoodopvangcentra te garanderen en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Piri.

Zij krijgt nr. 3084 (19637).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Tot slot, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aandeel crisisnoodopvang en noodopvang teruggebracht moet worden en het aandeel structurele opvang met een langdurige looptijd moet worden uitgebreid;

overwegende dat het aantal verhuizingen van met name kinderen zo spoedig mogelijk teruggebracht moet worden;

overwegende dat de opvang van asielzoekers en statushouders beter verspreid moet worden over Nederland;

overwegende dat voor de meeste gemeenten kleinschaliger opvang passend bij de wijk of gemeente wenselijk is en sneller gerealiseerd kan worden;

verzoekt de regering maatregelen te nemen om gemeenten te faciliteren zodat zij op korte termijn asielopvang met een langdurige looptijd realiseren met goede aansluiting met de buurt, zorg en onderwijs, beter verspreid naar inwonertal over Nederland en de Kamer iedere twee maanden te rapporteren over de ontwikkeling en de realisatie van deze structurele asielopvang met daarbij de verspreiding, de grootte en de looptijd van de nieuwe opvanglocaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Piri.

Zij krijgt nr. 3085 (19637).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. De heer Ceder gaat dadelijk, namens de ChristenUnie, ook het woord voeren.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. We hebben twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 mei 2021, 19 januari 2022 en 28 september 2022 heeft uitgesproken dat de werkwijze en uitvoering van de beoordeling van asielaanvragen waaraan afvalligheid of bekering ten grondslag is gelegd, op verschillende punten tekortschiet;

overwegende dat in het coalitieakkoord is afgesproken de expertise bij de IND inzake de beoordeling van de lhbti'ers en bekeerlingen te versterken, waarbij externe expertise wordt betrokken;

verzoekt de regering de mogelijkheid om extern advies in te winnen, zoals vastgelegd in de Europese Procedurerichtlijn, in bekeringszaken bij twijfel vaker in te zetten;

verzoekt de regering tevens aan te geven op welke wijze tijdens gerechtelijke procedures ingebrachte rapporten van externe deskundigen gewogen worden en te beargumenteren waarom al dan niet in lijn met deze rapporten beslist wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 3086 (19637).

De heer Ceder (ChristenUnie):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris eerder heeft aangegeven lessen te willen trekken uit de bundel Ongehoord onrecht in het vreemdelingenrecht;

overwegende dat de IND in de Stand van de Uitvoering uit mei 2022 de afschaffing van bijvoorbeeld het ouderenbeleid in 2012 aanwijst als reden waarom de IND minder ruimte heeft gekregen de menselijke maat toe te passen in gevallen waarin sprake is van hulpbehoevende ouderen in het buitenland;

overwegende dat de IND samen met de directie Migratiebeleid voorstellen heeft gedaan aan de staatssecretaris tot introductie van beleid inzake gezinsmigratie, waaronder ouderenbeleid;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de IND over de verbetering van de uitvoering en het waarborgen van de menselijke maat, zoals bijvoorbeeld in het ouderenbeleid, en de Kamer over de uitkomst van het gesprek op korte termijn te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 3087 (19637).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Misschien mede vanwege het lange debat van vannacht is mevrouw Podt nu de laatste spreker in dit tweeminutendebat. Gaat uw gang.

Mevrouw Podt (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties en een vraag. We hebben tijdens het debat gesproken over de positie van lhbti-personen in de opvang. Ik heb een motie gemaakt die gaat over de crisisnoodopvang.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal gevallen van mentale problematiek en suïcide bij lhbti'ers in de asielopvang erg hoog is;

overwegende dat er nog enige tijd gebruik zal moeten worden gemaakt van crisisnoodopvang en dat deze opvang extra risico's met zich meebrengt, bijvoorbeeld door het gebrek aan privacy;

overwegende dat het COA naar aanleiding van de motie-Groothuizen c.s. (35570-VI, nr. 61) beleid heeft ontwikkeld rondom het veilig opvangen en vroeg signaleren en registreren van problematiek bij deze groep, maar dat deze expertise in de noodopvang vaak ontbreekt;

verzoekt het kabinet om met betrokken organisaties afspraken te maken om dit beleid te implementeren in crisisnoodopvang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.

Zij krijgt nr. 3088 (19637).

Mevrouw Podt (D66):

Mijn tweede motie gaat over amv'ers. Ik heb daarover enige tijd geleden een puntenplan voor de opvang ingediend. Het lijkt mij goed om op een goede manier op de hoogte te blijven van hoe we amv'ers, kwetsbare jonge mensen, opvangen. Daarom deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het beleid ten aanzien van de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen is afgezwakt om de opvangcrisis het hoofd te bieden, bijvoorbeeld door vervroegde overplaatsing naar volwassenenopvang en de grotere groepsgrootte waarin jongeren worden opgevangen;

constaterende dat deze maatregelen uiterlijk 1 januari 2023 teruggedraaid zouden zijn, maar dit nog niet is gebeurd;

van mening dat kinderen niet de dupe mogen worden van het vastgelopen opvangsysteem en dat het zaak is zo snel mogelijk terug te keren naar het reguliere opvangmodel voor amv's;

verzoekt de regering ieder kwartaal aan de Kamer te rapporteren over de stand van zaken ten aanzien van de opvang van amv's, met daarin de stappen die worden ondernomen om terug te gaan naar normaal of een duidelijke motivatie waarom dit nog niet mogelijk is gebleken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.

Zij krijgt nr. 3089 (19637).

Mevrouw Podt (D66):

Ten slotte. De staatssecretaris gaf aan dat hij met de staatssecretaris voor Jeugdzorg gaat kijken naar verbeteringen van de opvang in de gezinslocaties. Ik wil heel graag dat hij daarover terugrapporteert aan de Kamer.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. We zijn hiermee aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft een minuut of drie nodig, want hij heeft nog niet alle moties. Dus schorsen we een paar minuten, waarna we een appreciatie krijgen van de negen ingediende moties en een antwoord op de laatste vraag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. De heer Brekelmans had het over drie toezeggingen, namelijk inwilliging, scenarioanalyse en beschermingsalternatief. Dat klopt. Die toezeggingen heb ik inderdaad gedaan. En de termijnen die de heer Brekelmans noemde, klopten ook.

De heer Brekelmans had ook een tweetal moties, die ik beide oordeel Kamer geef, om de snelheid in dit debat er maar even in te houden.

Dan gaan we naar de motie-Kröger/Piri op stuk nr. 3083. Gemakshalve geef ik die ook gewoon maar even oordeel Kamer. Dat scheelt weer in de tijd ten opzichte van het toelichten.

Bij de motie op stuk nr. 3084 is het wat ingewikkelder, om twee redenen. Eén. Het is zo dat we op dit moment te maken hebben met een zeer krappe markt, waarin we al blij zijn als we überhaupt artsen en ander medisch personeel kunnen vinden. Dan werkt marktwerking ook zo dat dat soort bureaus gewoon de hoofdprijs vragen. Dan moeten we dus ook de hoofdprijs betalen, want anders hebben we ze niet. Dat is één. Twee: er wordt ook verzocht om het in goed overleg met de inspecties te doen. Als wij beleidsveranderingen willen, waarvan ik op dit moment zeg dat het nu niet kan, moet je het niet in overleg met de inspecties doen, want de inspecties zijn niet beleidsvormend maar beleidscontrolerend. Als ze mee zouden doen in het verhaal, verliezen ze hun onafhankelijke positie. Vandaar dat ik hier negatief op preadviseer en de motie dus ontraad.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Op dat tweede punt kan ik de staatssecretaris goed volgen. Maar dan het eerste punt. Kijk, ik snap best dat de staatssecretaris zegt: nu zitten we in een acute situatie en is dit moeilijk. Die marktwerking leidt nu inderdaad tot hoge kosten. Maar het gaat er natuurlijk om dat er een situatie is ontstaan waarbij een aantal commerciële partijen veel winst maken in een systeem dat we gewoon publiek goed moeten organiseren. Ik vraag de staatssecretaris met deze motie dus vooral om ook daarnaar te kijken. Wellicht kan de staatssecretaris anders, ervan uitgaande dat hij dit probleem onderkent, in een brief aangeven hoe we dit probleem gaan aanpakken.

Staatssecretaris Van der Burg:

Zullen we dat dan doen, voorzitter? Dan doe ik het niet met deze motie maar kom ik wel met een brief.

De voorzitter:

Prima. Trekt mevrouw Kröger daarmee deze motie in?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik hou de motie aan, en dan ga ik de brief eens goed lezen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (19637, nr. 3084) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan krijgen we de motie op stuk nr. 3085. Daarbij zou ik ook aan mevrouw Kröger willen vragen om die aan te houden, want dit leent zich er heel erg sterk voor om te betrekken bij de wet rondom de spreiding. Vandaar dat ik denk dat dit meer bij de spreidingswetdiscussie thuishoort dan hier. Ik zag geschud, voorzitter. Dat interpreteer ik als: nee, ik wil 'm niet aanhouden. Dan ontraad ik 'm, omdat ik het echt vooruitlopen vind op de discussie over de spreidingswet.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik schudde nee omdat ik deze motie absoluut niet heb geschreven in het licht van de spreidingswet. Die spreidingswet gaan we behandelen. Dat gaat tijd kosten. Het gaat dan ook nog tijd kosten om het te implementeren. Deze motie vraagt natuurlijk ook iets voor de korte termijn, om te zorgen dat wij die gemeenten maximaal faciliteren om met een bepaald type opvang te komen, met een aantal randvoorwaarden.

Staatssecretaris Van der Burg:

Het zit 'm bij mij in datgene wat tussen twee komma's staat. O nee, dat is niet waar; het staat niet tussen twee komma's, maar na de komma. Er staat: "beter verspreid naar inwonertal over Nederland". Dat suggereert: een spreidingswet. Maar als het gaat om het beter faciliteren van gemeenten om op korte termijn opvang te regelen, dan ben ik het daarmee eens. Ik ben het er ook mee eens dat we moeten rapporteren over hoe het staat met de structurele opvang. Maar juist die betere spreiding naar inwonertal kan nu niet, want ik ben nu nog gebonden aan vrijwilligheid.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja. Ik ben geheel bereid om dat stukje uit het dictum te schrappen. Dan hoop ik dat de staatssecretaris de motie gewoon oordeel Kamer kan geven.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan doe ik dat. We zoeken tenslotte de verbinding.

De voorzitter:

Dan krijgt de motie oordeel Kamer, maar dan is het verzoek aan mevrouw Kröger nog wel om 'm per mail gewijzigd in te dienen. We gaan door.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan krijgen we de motie op stuk nr. 3086 van de heer Ceder. Die gaat over lhbti'ers en bekeerlingen. Ik heb vorige week een overleg gehad met de commissie-Plaisier, waarbij de heer Ceder ook aanwezig was. Ik kom hierover nog met een brief aan de Kamer, zoals ook toegezegd aan de commissie-Plaisier. Daarom verzoek ik de heer Ceder om de motie nu aan te houden en te wachten totdat de Kamer de brief heeft naar aanleiding van het overleg met de commissie-Plaisier.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Ceder. Hij knikt ja. De heer Ceder vraagt nog naar een termijn.

Staatssecretaris Van der Burg:

Tweeënhalve week?

De voorzitter:

De heer Ceder knikt ja. Dan is ook deze motie aangehouden.

Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (19637, nr. 3086) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 3087, die de regering verzoekt om in gesprek te gaan met de IND over de verbetering van de uitvoering en het waarborgen van de menselijke maat. Ik merk op dat de IND gewoon een dienst is van ons. Ik ga dus niet in gesprek met mezelf, want dat zou het dan feitelijk zijn. In de motie lijkt de suggestie te zitten dat we een ruimhartiger beleid moeten voeren met betrekking tot ouderen. Dat lijkt mij om heel veel redenen nu niet aan de orde, ten eerste al omdat we te maken hebben met iets waarvan u mag kiezen of u het een opvangcrisis of een asielcrisis noemt. Kortom, dit lijkt me niet de tijd om ons beleid te verruimen. Vandaar dat ik de motie op dit moment toch ontraad, zeg ik richting de heer Ceder, uiteraard via de voorzitter.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Twee dingen. Volgens mij is de IND een uitvoeringsorganisatie en kan de staatssecretaris dus prima in gesprek met de IND zonder dat hij met zichzelf in gesprek gaat. Ik vraag niet om een beleidswijziging, zeker niet. Ik constateer dat de IND vorig jaar meerdere malen heeft aangegeven behoefte te hebben om op een aantal punten door te praten omdat de medewerkers knelpunten ervaren. Het verzoek is om daarover in gesprek te gaan en de uitkomst daarvan aan de Kamer te sturen. Daarmee zeg ik niet dat daar iets mee gaat gebeuren, maar het verbetert wel onze informatiepositie en die van het ministerie. Daarom stel ik de vraag om dat gesprek te voeren en de uitkomsten van dat gesprek, misschien met uw weging daarvan, naar de Kamer te sturen. Ik vraag verder niet om een beleidswijziging.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja, maar de IND-directie bestaat uit ambtenaren die gewoon in mijn staf zitten en met wie ik gewoon overleg voer. Ik doe geen terugkoppeling van een overleg tussen mijn ambtenaren en mij. Ik zie geen reden om daar een terugkoppeling van te doen. Het is mijn beleid dat ik hier verdedig. De heer Ceder geeft bovendien aan dat hij ook geen wijziging wil in mijn beleid. Ik ben er dus nog steeds niet van overtuigd dat ik van "ontraden" "oordeel Kamer" moet maken.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik doe nog één poging. Als de Kamer een signaal heeft gekregen van een uitvoeringsorganisatie, zoals vorig jaar is gebeurd, is het volgens mij gebruikelijk om daar niet alleen over in gesprek te gaan, maar om ook de uitkomst daarvan bekend te maken aan de Kamer. U heeft gesprekken daarover. U geeft aan dat het aan u is om die al dan niet openbaar te maken. Dat laat ik inderdaad bij u, maar het verzoek is wel om dat gesprek nu een keer aan te gaan met als doel om er een verslag van aan de Kamer te sturen. Dat is een iets andere insteek. Daarmee zeg ik niet dat ik helemaal geen beleidswijzigingen op een aantal punten zou willen. Ik zou wel graag willen dat er wordt geluisterd naar de uitvoeringsorganisaties en dat de Kamer de informatiepositie heeft die zij nodig heeft om hier beslissingen over te nemen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja, het spijt me. Ik snap nog steeds niet wat precies de bedoeling is van datgene wat de heer Ceder zegt. Laat ik dan op z'n minst zeggen dat ik niet kan overzien wat de heer Ceder met deze motie bedoelt. Voorlopig krijgt de motie dus toch geen oordeel Kamer.

Ik ben bij de motie op stuk nr. 3088, maar ik zal eerst de vraag beantwoorden die mevrouw Podt stelde over het terugrapporteren over de gezinslocaties. Het antwoord op die vraag is kort en bondig: ja.

Dan de motie op stuk nr. 3088 over een veilige leefomgeving in de CNO's. Hoewel ik het volledig eens ben met datgene wat mevrouw Podt nastreeft, is dit gewoon niet realiseerbaar in de crisisnoodopvang. Dit kun je alleen realiseren in azc's. Daarvoor hebben we de motie-Kröger nodig dan wel de spreidingswet dan wel een combinatie, maar in ieder geval hebben we structureel meer plekken nodig. We kunnen datgene wat mevrouw Podt vraagt niet realiseren in de crisisnoodopvang. Beter gezegd: gemeenten kunnen dat niet realiseren, want zij zijn verantwoordelijk voor de crisisnoodopvang.

Mevrouw Podt (D66):

Iedereen snapt natuurlijk dat we de komende tijd helaas nog crisisnoodopvang, de CNO's, nodig hebben. Ik denk ook dat iedereen begrijpt dat die natuurlijk lastiger te realiseren is op die locaties, maar dat lijkt mij dus juist meer reden om met de ketenpartners, en in dit geval dus ook met gemeentes, in gesprek te gaan over wat we in ieder geval kunnen doen om de veiligheid te verbeteren. Het gaat nu namelijk op veel vlakken niet goed. Ik ben een beetje teleurgesteld dat we dan niet kijken wat voor stappen we hierop kunnen zetten.

Staatssecretaris Van der Burg:

Maar dat staat niet in de motie. Als er had gestaan "verzoekt het kabinet om met betrokken organisaties afspraken te maken om te kijken hoe dit verbeterd kan worden", dan had mevrouw Podt een positieve appreciatie gekregen, namelijk oordeel Kamer. Maar er staat hier "dit beleid te implementeren", en dat gaat net even te ver. Mevrouw Podt vraagt dus te veel op dit moment, maar het gaat niet om de intentie, want daarover zijn mevrouw Podt en ik het roerend met elkaar eens.

Mevrouw Podt (D66):

Ik ga nog even kijken. Ik ga even kauwen op deze motie voorafgaand aan de stemming. Ik wil daarbij wel het volgende zeggen. We hebben natuurlijk niet voor niets het beleid dat destijds is afgesproken voor reguliere locaties. Ik roep de staatssecretaris dus wel op om te zorgen dat we daar natuurlijk wel zo veel mogelijk van leren en gebruikmaken, en dat we alles wat we kunnen doen ook doen om die veiligheid te garanderen voor mensen die meer kwetsbaar zijn in de opvang.

Staatssecretaris Van der Burg:

Met die oproep ben ik het geheel eens; die steun ik volledig en die zal ik ook uitvoeren en uitdragen.

De voorzitter:

Daarmee blijft het oordeel ontraden staan op deze motie. Mogelijk komt er nog een gewijzigde versie, maar dat zal blijken voorafgaand aan de stemming.

Staatssecretaris Van der Burg:

Om positief af te sluiten, geef ik de motie op stuk nr. 3089, van mevrouw Podt, oordeel Kamer.

De voorzitter:

Hartelijk dank aan de staatssecretaris. We zijn aan het einde gekomen van de behandeling van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag 11 april aanstaande gaan we stemmen.

Dan heb ik nog even andere mededeling. Er is op dit moment een ministerraad gaande. Dat is traditioneel zo omdat vrijdag de Matthäus-Passion wordt uitgevoerd. Het paasweekend komt er namelijk aan. Dat betekent dat er wat minder bewindslieden beschikbaar zijn. We gaan dus schorsen tot 12.15 uur. Dan hebben we een debat met staatssecretaris Heijnen.

Staatssecretaris Van der Burg:

En ik mag nu naar de ministerraad?

De voorzitter:

Dat mag u. Succes.

De vergadering wordt van 11.16 uur tot 12.15 uur geschorst.

Naar boven