11 Raad Algemene Zaken van 21 februari 2023

Raad Algemene Zaken van 21 februari 2023

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken van 21 februari 2023 (21501-02, nr. 2608).

De voorzitter:

Dat is het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken van 21 februari 2023. Er staan twee sprekers op de agenda, en we hebben dezelfde bewindspersoon.

Ik zie de eerste spreker van de zijde van de Kamer al klaarstaan. Dat is de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ik heb één verzoek aan de minister en één motie.

Mijn verzoek is in het licht van de ontwikkelingen rond China. Op dit moment zijn mevrouw Von der Leyen en de president van Frankrijk, Macron, in China. Het is te vroeg om te vragen wat de resultaten daarvan zijn. We hebben gisteren, vanwege een belangrijk debat, helaas geen debat over China gehad. Ik zou echter het verzoek aan de minister willen doen om ter voorbereiding op het Chinadebat na te denken of we niet ook behoefte hebben aan een Taiwanstrategie. Daar hoeft hij nu echt geen antwoord op te geven. Die strategie moeten we niet alleen maar bezien in het licht van wat China wel en niet wil met Taiwan. We moeten namelijk ook nadenken over wat wij op de lange termijn graag zouden willen. Ik vraag de minister om daar even over na te denken. Dan kunnen we daarop terugkomen in het Chinadebat dat binnenkort ergens een keer gaat plaatsvinden.

Een andere belangrijke, helaas pijnlijke ontwikkeling is dat de situatie in Israël en de bezette Palestijnse gebieden op allerlei manieren aan het escaleren is. Er is in Israël een interne strijd over een best fundamentele aanpassing van de rechtsstaat. De bezetting gaat door. Nederzettingen groeien. Er wordt mogelijk zelfs een militie geformeerd. Ik ben benieuwd of er op korte termijn nog een gezamenlijke Europese diplomatieke stap wordt gezet. Daar zou ik graag de minister over horen. Ik wil ook dat we wat meer inzicht krijgen in hoe we ons eigen ontmoedigingsbeleid gaan invullen. Daar gaat de volgende motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland al jaren een ontmoedigingsbeleid kent als het gaat om activiteiten in bezette Palestijnse gebieden;

verzoekt het kabinet aan te geven hoe het in deze kabinetsperiode het bestaande ontmoedigingsbeleid in de praktijk precies heeft ingevuld en op welke wijze dit concreet in de aankomende periode nog verder vorm zal worden gegeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Piri.

Zij krijgt nr. 2629 (21501-02).

Dank u wel, meneer Van der Lee, voor uw inbreng namens GroenLinks. Dan is het woord aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Sjoerdsma, D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het IOC de mogelijkheid opent naar geleidelijke deelname van Russische en Belarussische atleten aan internationale wedstrijden;

overwegende dat dit zeer ongewenst is, omdat Rusland sporttoernooien voor politieke doeleinden inzet en veel Oekraïense sporters begrijpelijkerwijs weigeren uit te komen tegen deze sporters;

overwegende dat na Pasen de gesprekken over het elfde sanctiepakket starten tussen de Commissie en de EU-ambassadeurs;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe via alle daartoe geëigende kanalen deelname van Russische en Belarussische sporters aan internationale sporttoernooien en wedstrijden kan worden voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 2630 (21501-02).

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er op 14 maart voor het eerst een Poolse mensenrechtenactivist is veroordeeld voor het verstrekken van abortuspillen;

overwegende dat rechtszaken als intimidatietactiek worden gebruikt om Poolse vrouwen met een ongewenste zwangerschap van hulp te isoleren;

overwegende dat dit de toegang tot abortus nog restrictiever maakt in Polen;

verzoekt de regering om zich in te zetten voor het steunen van in Polen actief zijnde abortus-ngo's, wier werk door deze rechtszaken bemoeilijkt wordt;

verzoekt de regering om mensen die in Polen aangeklaagd worden vanwege het verstrekken van abortuszorg, op Nederlandse steun te laten rekenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma.

Zij krijgt nr. 2631 (21501-02).

Dank u wel, meneer Sjoerdsma, voor uw inbreng.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de minister. Heeft hij aan vijf minuutjes genoeg? Ja.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken van 21 februari 2023. Er zijn drie moties ingediend en een paar vragen gesteld. Ik geef de minister van Buitenlandse Zaken het woord om die te beantwoorden en de moties te appreciëren.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank. Volgens mij waren er twee vragen. De eerste vraag van de heer Van der Lee ging over de Taiwanstrategie. Ik heb zijn verzoek gehoord. Ik zeg er wel bij dat dit uiterst gevoelig is, ook in de discussie. Op het of en, zo ja, het hoe kom ik terug in het debat. Ik ga niet vooruitlopen op wat het antwoord zal zijn.

Zijn tweede vraag ging over de ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse gebieden en welke diplomatieke actie de EU of Nederland daarin kan nemen. Daarover kan ik in zijn richting zeggen dat Nederland heeft voorgesteld om met de EU-landen gezamenlijk te demarcheren en onze grote zorgen hierover uit te spreken. Daar is overigens nog geen consensus over. Zoals we dan typisch doen: het beste doen we dat vanuit de EU als geheel, maar als dat niet mogelijk is, dan in ieder geval met de landen die het wel kunnen dragen. Mijn inschatting is dat een grote meerderheid zich hiermee zou kunnen verenigen. Dat is het antwoord op zijn vraag over diplomatieke stappen.

Dat brengt mij bij zijn eerste motie. De motie is in zekere zin een vraag naar de gedachtewisseling die hij en ik vaker hebben, ook in de commissiedebatten. Ik ga die motie oordeel Kamer geven en ik ben ook best bereid om daar weer een volgend debat over te voeren. Er zijn weken dat de heer Van der Lee en ik elkaar drie keer per week over dit onderwerp spreken en soms missen we een week, maar dan maken we dat de week erna onmiddellijk goed. Ik wil er wel bij zeggen dat het gegeven dat ik de motie oordeel Kamer geef, niet betekent dat ik de heer Van der Lee niet opnieuw ga teleurstellen op de inhoud, want daar zijn het kabinet en hij het nog niet over eens.

De voorzitter:

Dan noteren we oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 2629.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dan de motie op stuk nr. 2630 van de heer Sjoerdsma. Het doel van de motie zou ik willen omarmen. Het kabinet blijft zich hiervoor ook inzetten. Ik moet er wel bij aantekenen dat de internationale bonden natuurlijk autonoom zijn, maar ik begrijp heel goed de portee van waar hij naar op zoek is en ook waarom dit hem een doorn in het oog is.

De motie op stuk nr. 2631 begrijp ik ook …

De voorzitter:

Toch even, is de motie overgenomen, of krijgt ze oordeel Kamer?

Minister Hoekstra:

Ik hoop dat ik "oordeel Kamer" heb gezegd.

De voorzitter:

Dat hadden wij nog niet genoteerd, maar dan maken wij er oordeel Kamer van.

Minister Hoekstra:

Omarmd!

De voorzitter:

Omarmd … Maar voor de notulen …

Minister Hoekstra:

Voordat iemand uitlegt dat dat natuurlijk niet kan: in die omarming geef ik 'm oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 2630 "oordeel Kamer". Ja, we moeten streng blijven hier.

Minister Hoekstra:

U heeft volstrekt gelijk, voorzitter. Stel je voor dat er een misverstand ontstaat.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 2631.

Minister Hoekstra:

Nu ik bijna iedereen op de publieke tribune heb weggejaagd, ga ik door naar de motie op stuk nr. 2631. Vanuit de politieke oriëntatie van de heer Sjoerdsma begrijp ik die, maar ik moet de motie wel ontraden. Het is een zorgelijke ontwikkeling, maar de reikwijdte van de motie gaat verder dan wat wij kunnen doen. Dat is ook de overtuiging van de collega's van VWS en van ons. De gezondheidszorg is echt een competentie van individuele lidstaten. Wat we wel zullen blijven doen, is ons inspannen voor het grote belang van seksuele en reproductieve rechten.

Dat brengt mij bij het einde van mijn opmerkingen, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 2631 "oordeel Kamer" … Sorry, het is "ontraden". Excuus. Ik moet het zelf ook goed zeggen. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors echt voor een enkel moment. Daarna gaan we meteen door naar het debat over — dan moet ik ook dat weer goed zeggen — de goedkeuring van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Israël inzake de status van hun strijdkrachten. Ik zie dat de drie sprekers van de zijde van de Kamer die zich hebben aangemeld, al enige tijd aanwezig zijn, maar we zoeken ook nog een bewindspersoon. Daarom schors ik voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 16.54 uur tot 17.00 uur geschorst.

Naar boven