4 Herziening Richtlijn Luchtkwaliteit

Herziening Richtlijn Luchtkwaliteit

Aan de orde is het tweeminutendebat Herziening Richtlijn Luchtkwaliteit (36246, nr. 6).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Herziening Richtlijn Luchtkwaliteit. Een hartelijk welkom aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Er zijn vijf sprekers van de zijde van de Kamer. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Van Esch, die namens de Partij voor de Dieren zal spreken. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Europese herziening van de luchtkwaliteitsrichtlijn is opgenomen dat deze elke vijf jaar zal worden geëvalueerd, waarbij wordt gekeken of de richtlijn nog in lijn is met de (dan geldende) adviezen van de WHO en de meest recente wetenschappelijke informatie;

overwegende dat de WHO-advieswaarden leidend moeten zijn in het nationale en Europese luchtkwaliteitsbeleid, gezien deze waarden aangeven hoe ver luchtverontreiniging moet worden ingeperkt om gezondheidsschade zo veel mogelijk te voorkomen;

overwegende dat de WHO in het slechtste geval nieuwe advieswaarden uitbrengt net nadat de vijfjaarlijkse evaluatie van de richtlijn is geweest en het luchtkwaliteitsbeleid dan vijf jaar lang achterloopt op de wetenschappelijke inzichten;

verzoekt de regering er in Europa voor te pleiten de vijfjaarlijkse evaluatie van de luchtkwaliteitsrichtlijn aan te vullen, zodat de richtlijn ook standaard wordt geëvalueerd zodra de WHO nieuwe advieswaarden uitbrengt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Bouchallikh en Hagen.

Zij krijgt nr. 7 (36246).

Hartelijk dank. De volgende spreker is mevrouw Van der Plas, die namens de BoerBurgerBeweging het woord gaat voeren. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris een stap verder wil gaan als wordt voldaan aan de Europese grenswaarden;

constaterende dat de staatssecretaris stelt dat er meer gezondheidswinst te halen valt als aan de grenswaarden voldaan wordt;

overwegende dat de staatssecretaris dit wil doen middels het Schone Lucht Akkoord;

overwegende dat dit ongewenst kan resulteren in toenemende regeldruk;

verzoekt de regering om eerst te kijken hoe we op een haalbare en realistische manier de Europese grenswaarden kunnen bereiken voordat we onszelf overambitieuze doelstellingen opleggen die niet haalbaar en uitvoerbaar blijken te zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 8 (36246).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog veel onzekerheid is over de omvang van de gevolgen voor de volksgezondheid van luchtverontreiniging in grote steden en door de uitstoot van zware industrie;

overwegende dat er al jaren RIVM-onderzoeken Veehouderij en Gezondheid Omwonenden worden uitgevoerd;

verzoekt het kabinet om een soortgelijk onderzoek uit te zetten naar de gezondheid van omwonenden als gevolg van industrie, oftewel het onderzoek Industrie en Gezondheid Omwonenden (IGO), en hierbij ook de gevolgen van luchtverontreiniging in grote steden mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 9 (36246).

Dank u wel. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Bouchallikh, die het woord zal voeren namens de GroenLinksfractie.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Wij vinden het ontzettend belangrijk dat er vaart wordt gemaakt met het verbeteren van de luchtkwaliteit. We zijn heel blij dat er op Europees niveau nu eindelijk grote stappen worden gezet. Wat ons betreft kan het meer en sneller. Daarom hebben we de motie van de Partij voor de Dieren over de termijnen van vijf jaar mede-ingediend. We hopen dat de staatssecretaris daarin mee zal willen gaan. Verder heb ik geen aanvullende motie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Dan is nu het woord aan de heer Haverkort, die namens de VVD het woord gaat voeren. Gaat uw gang.

De heer Haverkort (VVD):

Voorzitter, dank u vriendelijk. Dit is wat de VVD betreft een debat dat enigszins prematuur en vroegtijdig plaatsvindt, aangezien het commissiedebat over de herziening van de Richtlijn luchtkwaliteit nog moet plaatsvinden en er de komende maanden nog heel veel nieuwe informatie naar de Kamer komt. Wat ons betreft houden we alle moties dan ook aan totdat die informatie bekend is en we het er echt met elkaar over gehad hebben.

We staan hier wel vandaag. Dat geeft me de gelegenheid de staatssecretaris nog eens te vragen en op het hart drukken zeer behoedzaam op te treden bij de gesprekken en de onderhandelingen die lopen. Ontwikkelingen gaan snel, veranderingen evenzeer. De voorgenomen herziening van de richtlijn heeft mogelijk effecten tot in het jaar 2050. Niemand, ook de VVD niet, is tegen schone lucht, maar ook niemand kan de consequenties van de voorliggende keuzes geheel overzien. Behoedzaamheid dus. Stap voor stap en het juiste besluit op het juiste moment op basis van volledige informatie.

Voorzitter. Staat u mij toe één vraag te stellen. De staatssecretaris heeft met de Kamer informatieafspraken gemaakt, nadat we daar een behandelvoorbehoud op hebben ingesteld. Kan zij aangeven hoe het daarmee staat? Is de constatering dan ook terecht, omdat er nog geen tusseninformatie verstrekt is, dat er van de zijde van het kabinet nog geen reden is geweest om af te wijken van het standpunt dat het kabinet verwoord heeft in de initiële fiche? Graag een reactie op dat punt van de staatssecretaris.

Tot zover. Dank.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Tot slot van de zijde van de Kamer mevrouw Hagen namens D66.

Mevrouw Hagen (D66):

Dank, voorzitter. We weten dat de provincie Noord-Holland op dit moment onderzoek doet naar de vraag of zij de vergunning van Tata Steel daadwerkelijk kan intrekken als het bedrijf over de vergunningsnormen heen gaat. Als wij als milieuwetgevers hier door onze oogharen heen kijken, weten we dat de milieuwetgeving niet volstaat. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Tata Steel inmiddels meerdere dwangsommen heeft gekregen die niet hebben geleid tot significante verbetering van de milieusituatie;

overwegende dat als dwangsommen niet leiden tot het gewenste resultaat er gekeken moet worden naar zwaardere vervolgstappen;

verzoekt de regering om wetgeving voor te bereiden en/of te verduidelijken die ervoor zorgt dat vergunningen afgenomen kunnen worden als bedrijven (zoals Tata Steel) niet voldoen aan hun lopende vergunningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 10 (36246).

De heer Haverkort (VVD):

Ik wil deze vraag toch stellen, omdat ik het idee heb dat mevrouw Hagen van D66 met deze motie in het bevoegdheidsgebied van de provincie treedt. Mijn vraag is of zij zich dat realiseert. Doet ze dat bewust en wat zijn haar overwegingen daarbij?

Mevrouw Hagen (D66):

De provincie Noord-Holland houdt toezicht op Tata Steel. Dat is haar bevoegdheid. Daar moet zij ook op reageren. Maar zij laat op dit moment een onderzoek uitvoeren of ze überhaupt die vergunning kan intrekken als Tata Steel zich er niet aan houdt. De manier waarop de provincie toezicht houdt en handhaaft is natuurlijk gebaseerd op de wetgeving die wij hier neerleggen. Daar gaat het wat mij betreft mank. We moeten ervoor zorgen dat die milieuwetgeving volstaat, zodat je, als een bedrijf zich niet houdt aan de afspraken, dan ook kan zeggen: dan nemen we uw vergunning in.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. We gaan even schorsen tot 12.30 uur. Dan krijgen we een appreciatie van de vier ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Herziening Richtlijn Luchtkwaliteit. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. Er zijn vier moties ingediend en er is één vraag gesteld. Ik begin met de moties. De motie op stuk nr. 7, ingediend door mevrouw Van Esch, wil ik graag oordeel Kamer geven, mits ik de motie zo mag interpreteren dat ik in Brussel inbreng dat een herziening door de WHO automatisch zal moeten leiden tot een review door de Commissie. In dat geval kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Er wordt ja geknikt. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 7 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat is fijn.

De motie op stuk nr. 8 van mevrouw Van der Plas wil ik ook graag oordeel Kamer geven. Het is sowieso mijn inzet om ambitieus te zijn, maar het moet wel haalbaar en realistisch zijn. Daarom heb ik het RIVM gevraagd om in beeld te brengen in hoeverre de nieuwe doelstellingen binnen bereik liggen. Op basis daarvan wordt de inzet van het kabinet bepaald.

Dan de motie op stuk nr. 9, eveneens van mevrouw Van der Plas. Ik zou haar willen vragen om die motie aan te houden. Mevrouw Van der Plas heeft al eerder gesuggereerd om dit onderzoek uit te voeren. Ik sta daar niet negatief tegenover, maar ik wil wel zeker weten dat het onderzoek een zinvolle toevoeging is op alles wat het RIVM al doet. Ik heb het RIVM gevraagd of dit onderzoek nog iets toevoegt. Het RIVM heeft toegezegd om voor het meireces daarop te antwoorden. Ik zou mevrouw Van der Plas willen vragen om de motie tot die tijd — het gaat om ongeveer anderhalve week — aan te houden. Dan weten we in elk geval of het nodig is om aanvullend onderzoek te doen of niet.

De voorzitter:

Ik zie dat de motie kan worden aangehouden.

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (36246, nr. 9) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 10, ingediend door mevrouw Hagen van D66, wil ik ontraden, omdat ik vind dat deze motie overbodig is. Artikel 5.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht biedt al de mogelijkheid tot intrekking of gedeeltelijke intrekken als sanctie, nadat een bedrijf de gelegenheid heeft gekregen om het handelen alsnog in overeenstemming te brengen met de voorschriften uit de vergunning. In de uitvoering van het artikel maken omgevingsdiensten rond Tata Steel gebruik van de landelijke handhavingsstandaard. Daarin is die optie verder toegelicht en uitgewerkt.

De voorzitter:

Dat levert een vraag op van mevrouw Hagen. Gaat u gang.

Mevrouw Hagen (D66):

Ik hoor dat dit al geregeld is in de wet. Wat ik dan echt totaal niet begrijp, is waarom de provincie daar dan onderzoek naar moet doen. Het zou dan toch betekenen dat ze dat meteen kunnen doen? Het verzoek is vooral om ervoor te zorgen dat bedrijven die weliswaar niet meer uitstoten dan het jaar daarvoor, zich wel conformeren aan de wetgeving die wij neerleggen; anders kan hun vergunning ingetrokken worden. Dat kan op dit moment niet.

Staatssecretaris Heijnen:

De ruimte is er wel, maar het is uiteindelijk aan de provincies om te kijken hoe ze die stappen vervolgens zetten. Het moet ook een zorgvuldig proces zijn. We weten allemaal dat als bepaalde vergunningen worden ingetrokken, dat iets doet met de totale bedrijfsvoering aldaar. Ik wil niet treden in de bevoegdheden van de provincie of de omgevingsdienst. Binnen de kaders die ik kan bieden, kunnen zij de maatregelen waar mevrouw Hagen om vraagt wel degelijk nemen.

Mevrouw Hagen (D66):

Dan heb ik nog een tweede verzoek. Er loopt op dit moment een onderzoek. Kunt u toezeggen dat op het moment dat uit het onderzoek blijkt dat de wetgeving inderdaad tekortschiet op dit punt, u dan voorbereidende wetgeving gaat neerleggen?

Staatssecretaris Heijnen:

Op het moment dat uit het onderzoek blijkt dat er opnieuw moet worden gekeken, kom ik uiteraard terug naar de Kamer met een voorstel hoe daarmee om te gaan.

De heer Haverkort had nog een vraag over de informatieafspraken met de Kamer die we in december vorig jaar hebben gemaakt. Belangrijke elementen van die afspraken zijn de volgende. Het eerste is dat ik u informeer via de kwartaalrapportages rondom de behandeling van de Europese voorstellen op het terrein van IenW. Eind april ontvangt de Kamer de eerste kwartaalrapportage van dit jaar. Een ander onderdeel is het informeren over het afwijken van de standpunten in het BNC-fiche of over grote nieuwe onderdelen die toegevoegd worden aan het voorstel. En binnenkort ontvangt de Kamer de resultaten van het RIVM-rapport met de consequenties daarvan voor mijn inzet.

De andere situaties waarover we afspraken hebben gemaakt, hebben zich nog niet voorgedaan. Dat geldt bijvoorbeeld voor het informeren over opties die voorliggen ter besluitvorming in de Raad. De eerste bespreking in de Raad is voorzien in juni. Vooralsnog gaat het om een oriënterend debat, niet om besluitvorming, maar ik zal de Kamer uiteraard zoals gebruikelijk ook daarvan weer een geannoteerde agenda sturen. Kortom, de afspraken met de Kamer staan wat dat betreft nog recht overeind.

De voorzitter:

Heel goed. Ik geef zo mevrouw Van der Plas het woord, maar ik moet nog even melden dat mevrouw Hagen haar motie heeft aangehouden. Die motie had het oordeel "ontraden".

Op verzoek van mevrouw Hagen stel ik voor haar motie (36246, nr. 10) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mooi dat die is aangehouden, maar ik had er nog wel even een vraag over aan de staatssecretaris. Stel dat je ertoe overgaat om een vergunning af te nemen — bij Tata Steel in dit geval, omdat dat bedrijf hier nu specifiek wordt genoemd — dan heb je natuurlijk wel een enorme economische impact bij zo'n groot bedrijf waar duizenden mensen werken. Ik wil de staatssecretaris dus in ieder geval vragen, of ik zou haar willen meegeven, dat als je gaat praten over het intrekken van vergunningen er wel een impactanalyse gemaakt zou moeten worden. Het moet wel duidelijk zijn wat daar de gevolgen van zijn. Duizenden mensen kunnen gewoon op straat komen te staan, geen werk meer hebben, geen inkomen meer hebben. Ik snap dat Tata Steel gewoon aan de voorwaarden moet voldoen. Dat vinden wij ook; wij stemmen ook vaak met die moties mee. We zijn er zeker voorstander van dat de omwonenden beschermd moeten worden. Maar rücksichtslos vergunningen intrekken, dat kan ... Dat geldt dus ook voor andere bedrijven als dat gebeurt. Hier wordt Tata Steel genoemd, maar het kan natuurlijk voor heel veel bedrijven gelden. Mensen zijn voor hun inkomen wel afhankelijk van een bedrijf. Dat hoeft niet de boventoon te voeren. De economie is niet het allerbelangrijkste, maar we moeten wel naar de menselijke maat kijken: wat is ...?

De voorzitter:

Uw vraag is helder.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik wil niet treden in een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, maar uiteraard hoort dat bij het nemen van stappen. De provincie heeft aangegeven dat ze aan het kijken is wat er mogelijk is om eventueel een vergunning af te nemen, en dat doet iets met de totale bedrijfsvoering. Dan ben je ook verplicht om vanuit je rol en verantwoordelijkheid heel veel andere onderzoeken te doen en ook te kijken hoe je dingen binnen de situatie beter kunt maken. Dat zal ongetwijfeld ook de inzet zijn van de bevoegde gezagen. Ik wil niet treden in hun gedachtegang, want dat is echt aan hen. Wel hebben wij uiteraard, samen met de provincie, met de omgevingsdiensten en met, in dit geval, Tata zelf de Roadmap Plus opgesteld. Dat is iets wat Tata ook zelf heeft gedaan, omdat zij ook zelf verbeteringen willen doorvoeren die er op termijn toe moeten leiden dat er een verbetering komt van de levenskwaliteit en de gezondheid van omwonenden in het gebied rondom Tata. Daarnaast zijn we vanuit de economische portefeuille aan het kijken hoe we maatwerkafspraken met bedrijven kunnen maken. We willen immers graag toe naar een groenere industrie. Daarin wil Tata ook bewegingen maken. Die intentie spreken ze telkens ook uit. We hebben hier natuurlijk heel regelmatig met enige teleurstelling geconstateerd dat niet altijd alles wordt gedaan zoals wij hopen. Dat maakt het allemaal wat lastiger; dat ontken ik ook niet. Maar het is wel onze ambitie als kabinet om voor de lange termijn te zorgen dat we het op een goede manier regelen, waarbij er wat ons betreft nu geen overhaaste dingen worden gedaan. Wij vinden namelijk — om terug te komen op de motie zoals die is ingediend — dat binnen de kaders die wij landelijk stellen het bevoegd gezag voldoende ruimte heeft om te kunnen handelen.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voordat weer gezegd wordt dat het ons niet interesseert of mensen ziek worden van vervuiling, wil ik voor de Handelingen even benadrukken dat dat niet het geval is. Ik ben blij met het antwoord van de staatssecretaris, die het nog goed verduidelijkt. Maar er wordt hier al snel geroepen: als er niet aan de voorwaarden wordt voldaan, trekken we de vergunning maar in. Deze motie is met dit dictum best breed. Tata Steel wordt als voorbeeld genoemd, maar eigenlijk gaat het over alle bedrijven. Ik bedoel dat we daar even goed …

De voorzitter:

De motie is aangehouden. Het is dus niet handig om …

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, dat weet ik. Maar we zitten nu toch in het debat, dus ik dacht: ik wil wel even aanstippen dat we daar wel goed naar kijken.

De voorzitter:

Ja, maar dat lokt nu ook weer een reactie uit van mevrouw Hagen. Dan moet ik haar ook weer de gelegenheid geven, terwijl dat eigenlijk niet de bedoeling is.

Mevrouw Hagen (D66):

Dat komt natuurlijk omdat het mijn motie is. De bedoeling is dat als een bedrijf zich er niet aan houdt, we überhaupt in staat zijn om die vergunning in te trekken. Dat is dus niet op voorhand, maar op het moment dat het bewijs is dat het bedrijf zich er niet aan houdt. Daarvan zeg ik: ik denk dat de wetgeving daar nu in tekortschiet. Er loopt nu een onderzoek. Laten we na het onderzoek bij Tata Steel bezien of er nog wat meer nodig is vanuit de Kamer.

De voorzitter:

Mooi, dan is dat opgehelderd. Het komt ook allemaal in de Handelingen. Dan heeft u vast een vervolgdiscussie als er een nieuwe ontwikkeling is.

Volgens mij zijn we aan het eind van ook uw termijn, staatssecretaris. Dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan dinsdag 11 april stemmen over de ingediende moties. Daarmee sluiten we dit onderwerp af.

Ik zie nog niet alle woordvoerders voor het volgende onderwerp. Ik zie mevrouw Kröger nog niet. Haar medewerker is er wel, maar zij moet spreken. Ik schors de vergadering dus heel eventjes. We gaan zo door met het volgende onderwerp.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven