4 Actieve mobiliteit (wandelen en fietsen)

Actieve mobiliteit (wandelen en fietsen)

Aan de orde is het tweeminutendebat Actieve mobiliteit (wandelen en fietsen) (CD d.d. 09/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Actieve mobiliteit, wandelen en fietsen zogezegd, met als eerste spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Van Ginneken namens D66. En namens de zijde van het kabinet is staatssecretaris Heijnen hier. Aan u het woord, mevrouw Van Ginneken.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank, voorzitter. In het debat Actieve mobiliteit heb ik gesproken over een voorstel met twaalf fietsideeën. Dat heb ik de staatssecretaris ook overhandigd. In het debat heb ik een aantal van de punten daaruit toegelicht, maar niet alle punten. Ik zou de staatssecretaris nog even willen vragen of zij kan toezeggen die twaalf fietsideeën te appreciëren en de Kamer daarover te informeren.

Ik heb ook twee moties, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat fietsers op doorfietsroutes niet dezelfde voorzieningen genieten als automobilisten langs snelwegen;

van mening dat fietsers een gelijkwaardig niveau van voorzieningen verdienen als automobilisten;

verzoekt de regering opdracht te geven aan het CROW om ontwerpprincipes vast te stellen voor doorfietsroutes en daarbij voorzieningen zoals laad- en pomppunten, straatmeubilair en toiletten mee te nemen in het ontwerp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 389 (31305).

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de fiets ook een mobiliteitsoplossing kan zijn voor mensen met een toegankelijkheidsbehoefte;

constaterende dat aangepaste fietsen duur zijn en niet in elke gemeente worden vergoed als onderdeel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (de Wmo) of de bijzondere bijstand;

verzoekt de regering om samen met gemeentes en belangenorganisaties de beschikbaarheid en eenvoudige aanvraagbaarheid van zo'n aangepaste fiets te evalueren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken, Krul en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 390 (31305).

Dank u wel. Dat lokt een interruptie uit van de heer Haverkort namens de VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Dank aan mevrouw Van Ginneken voor haar inbreng. Die roept wel een vraag op. Als wij namelijk regelgeving gaan maken vanuit het Rijk waardoor gemeentes en provincies extra moeten investeren, dan is het wel zo chic om ook bij D66 te toetsen of dat overlegd is en of dat niet tot onmogelijkheden gaat leiden bij gemeenten en provincies. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat bepaalde horecagelegenheden die nu al in die functies voorzien, die verzorgingsplaatsen inrichten, hier wellicht wat verbaasd bij zouden kijken. De vraag aan D66 is dus of daar rekening mee is gehouden. En, zo niet, hoe denken ze daar dan over?

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Daar heb ik inderdaad over nagedacht. Dat vind ik een heel terechte vraag van collega Haverkort. De motie die ik heb ingediend om het CROW ontwerpprincipes te laten uitwerken, is juist niet bedoeld om aan het CROW te vragen om te bepalen waar die verzorgingsplaatsen moeten komen te liggen. Dat is echt aan de lokale overheden, dus aan de provincies en de gemeenten. De heer Haverkort geeft namelijk terecht aan dat er soms al voorzieningen zijn. De afweging hoort echt bij de provincies en de gemeenten thuis. Het is alleen wel handig dat als ze besluiten tot aanleg van een verzorgingsplaats bij een doorfietsroute, dan helder is waar zo'n ding aan moet voldoen, om het maar even populair te zeggen. Dat is dus de insteek van de motie en de oproep aan het kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Ginneken. Dan is het woord aan mevrouw Van der Graaf, die spreekt namens de fractie van de ChristenUnie. Aan u het woord.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Naar aanleiding van het debat heb ik nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een Nationaal Toekomstbeeld Fiets is gepresenteerd;

overwegende dat vanaf 1 mei aanstaande een uitgebreide campagne zal starten om het gebruik van de fiets te stimuleren;

overwegende dat de regering werkt aan een meerjarenplan fietsveiligheid;

constaterende dat de SWOV heeft becijferd dat het dragen van een fietshelm tot wel 85 verkeersdoden en 2.600 ernstige verkeersgewonden kan voorkomen;

verzoekt de regering binnen de Fietsambitie 2022-2025, de fietsstimuleringscampagne en het meerjarenplan fietsveiligheid positieve stimulansen om een fietshelm te dragen te betrekken, zoals het vergroten van bewustwording over fietshelmen via voorlichting en educatie, aantrekkelijker helmontwerp, beschikbaarheid en betaalbaarheid van helmen, zoals via het aanbieden van een tweede fietshelm bij aanschaf van een fietshelm of het verlenen van een korting op fietshelmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 391 (31305).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit doen ze in Denemarken ook. Ze hebben daar supergoede ervaringen mee. Als we veilig willen fietsen en een helm willen dragen, dan moeten we een lange adem hebben. Dit kan ons helpen.

Dan heb ik nog één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat naar aanleiding van de motie-Geurts (29398, nr. 1007) onderzocht wordt hoe het opvoeren van elektrische fietsen verboden kan worden en handhaving op de maximale snelheid van 25 kilometer per uur voor e-bikes vormgegeven kan worden;

verzoekt de regering binnen dit onderzoek aandacht te besteden aan continue aandrijving van e-bikes en fatbikes, waardoor de facto sprake is van snorfietsen, en te bezien hoe dit voorkomen en verboden kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 392 (31305).

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan is het woord aan mevrouw Bouchallikh van GroenLinks.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering onlangs heeft aangekondigd dat gegeven het tekort aan personeel, materieel en stikstofruimte, voorlopig geen rijkswegen worden uitgebreid en de focus wordt verlegd naar het in stand houden van het rijkswegennet en vervanging en renovatie van kunstwerken;

constaterende dat de minister en de staatssecretaris in deze brief aangeven dat het mobiliteitssysteem één systeem is, waarin bereikbaarheid en mobiliteit gebiedsgericht moeten worden bezien;

overwegende dat de aanleg van fietsinfrastructuur stikstofvrij mogelijk is en het gebruik van fietspaden niet tot stikstofuitstoot leidt;

overwegende dat bestaande fietspaden doorgaans niet voldoen aan de geactualiseerde richtlijnen voor de inrichting, zoals breedte en markering;

verzoekt de regering om bij de instandhoudingsopgave ook de aanleg en de uitbreiding van fietsinfrastructuur in de projectscope en de -budgetten op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 393 (31305).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wandelen de meest gezonde, duurzame en goedkope manier van verplaatsen is en een loopvriendelijke omgeving het openbaar vervoer en mobiliteitshubs beter laat functioneren;

constaterende dat het landelijke netwerk van Lange-Afstand-Wandelpaden en Streekpaden onderdeel is van de nationale hoofdinfrastructuur en als zodanig ook is opgenomen in de Omgevingswet en de NOVI;

overwegende dat de ontwikkelde toekomstbeelden voor de auto, het openbaar vervoer, de fiets, het goederenvervoer en de luchtvaart de belangrijkste basis vormen voor de Mobiliteitsvisie 2050, en dat een nationaal toekomstbeeld lopen ook een onmisbare onderlegger is voor deze visie;

constaterende dat provincies en gemeenten inzetten op beter loopbeleid en dat graag ondersteund willen zien vanuit het Rijk;

constaterende dat er binnen het Platform en City Deal Ruimte voor Lopen al veel kennis is opgedaan en dat nu de tijd rijp is om dit te bundelen in een toekomstbeeld;

verzoekt de regering om samen met de provincies, gemeenten en andere maatschappelijke partners een nationaal toekomstbeeld lopen te ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 394 (31305).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Tot slot, voorzitter. We hebben het net ook gehad over vervoersongelijkheid en fietsen: veel kinderen kunnen niet fietsen of hebben geen fiets. Ik heb de indruk dat dat wel op de agenda staat en dat gemeenten daar ook mee bezig zijn. Ik hoop dat de staatssecretaris dat wil blijven stimuleren. Daarom heb ik geen motie, maar het blijft wel onze aandacht hebben en hopelijk ook die van de staatssecretaris.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. Dan is het woord aan de heer Krul, die spreekt namens de fractie van het CDA.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter, dank u. Ook het CDA heeft een paar moties in dit debat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat fatbikes over het algemeen zwaarder en groter zijn dan gebruikelijke fietsen;

overwegende dat dit van invloed is op de verkeersveiligheid en leidt tot ruimtegebruik op het fietspad en bij het parkeren;

verzoekt het kabinet onderzoek te doen naar zowel de voor- en nadelen als de mogelijkheden voor lokale verboden van fatbikes of de invoering van fatbikevrije zones in drukke gebieden en gebieden waar ruimte schaars is of veel overlast wordt ervaren, en hierover in overleg te treden met gemeenten en de VNG,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krul en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 395 (31305).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door de opkomst van verschillende soorten e-bikes het fietslandschap ingrijpend verandert;

overwegende dat ook het veranderend gebruik van e-bikes hierop grote invloed heeft;

verzoekt het kabinet een brede analyse te maken van hoe de elektrische fiets het Nederlandse fietslandschap verandert en zal veranderen op de langere termijn;

verzoekt het kabinet met die analyse voort te bouwen op de onderzoeken die plaatsvinden als gevolg van de motie-Geurts over een verbod op het opvoeren van e-bikes en stevige handhaving hierop, evenals op de afspraken en kennis en kunde uit de zogenaamde City Deals Fiets;

verzoekt het kabinet op basis van die analyse conclusies te trekken en mogelijke actiepunten te formuleren met betrekking tot op zijn minst de aanleg van brede fietspaden, het plaatsen van fietskluizen en fietsenstallingen met laadpalen voor e-bikes bij ov-knooppunten, regels op het fietspad, en een langetermijnstrategie voor hoe de fiets veilig en toegankelijk blijft voor zowel de groeiende groep oudere fietsers als kinderen, en deze conclusies en mogelijke actiepunten voor te leggen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.

Zij krijgt nr. 396 (31305).

Dat roept een interruptie op van de heer Haverkort van de VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Over de eerste motie van de heer Krul heb ik een vraag. Laten we niet ingewikkeld doen: fatbikes zijn zwaarder dan gewone fietsen, maar dat geldt natuurlijk ook voor bakfietsen. Waarom pikt de heer Krul specifiek deze fiets eruit om zijn motie op toe te spitsen? Waarom trekt hij het niet breder, naar fietsen die in het algemeen zwaarder zijn, zoals de bakfiets?

De heer Krul (CDA):

Twee punten daarover. In de tweede motie die wij hebben ingediend, vraagt het CDA ook nadrukkelijk om een bredere analyse van het veranderende fietslandschap, waarbij het natuurlijk ook gaat om andere zwaardere vervoersmiddelen die onder het begrip "fiets" vallen, zoals een bakfiets. Maar we zien nu wel, met name in grote steden, een gigantische opkomst van de fatbike. Dat heeft gewoon impact op bepaalde plekken waar de fietspaden wat minder breed zijn of ruimte überhaupt schaars is. Daarom nu even die focus, maar natuurlijk is het een breder vraagstuk, zoals is te lezen in de tweede motie.

De voorzitter:

Afsluitend op dit punt, meneer Haverkort.

De heer Haverkort (VVD):

Dan moet ik constateren dat de heer Krul zijn eerste overweging, waarin hij het risico relateert aan de massa van de fiets, nu wat nuanceert. Ik hoor hem nu zeggen dat het vooral gaat over de drukte in de steden en het gedrag van de fietser. Dat geeft een heel ander, genuanceerder beeld en zegt wat minder over het apparaat.

De heer Krul (CDA):

Het doet me eigenlijk een beetje denken aan de opkomst van de SUV in Nederland. Vroeger werd die alleen maar door bedrijven gebruikt, maar op een gegeven moment kwam die heel erg op onder particulieren. Waarom? Omdat men hem zo veilig vond, omdat men wat hoger zat en de auto wat zwaarder en stabieler was. Men vond het superveilig, maar dat gold bij ongelukken niet per se voor de andere gebruikers. Dat is denk ik ook een beetje wat we met de fatbikes zien. Ik heb de heer Haverkort in het vorige debat horen zeggen dat het zo'n veilig apparaat is, zeker voor ouderen, omdat het zo stabiel is, maar voor de andere weggebruikers is het wel een risico, juist waar de ruimte schaars is.

De voorzitter:

Dank u wel. In overleg met de staatssecretaris schors ik nu voor zeven minuten. Daarna horen we het antwoord op één vraag en de reactie op een aantal moties.

De vergadering wordt van 10.56 uur tot 11.03 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met het tweeminutendebat Actieve mobiliteit, dus wandelen en fietsen, en zijn toe aan de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties. Ik geef het woord aan staatssecretaris Heijnen.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. Ik beantwoord allereerst twee vragen. Mevrouw Van Ginneken vroeg of ik een appreciatie kan geven van haar twaalfpuntenplan rondom de fiets. Dat zeg ik sowieso graag toe.

Mevrouw Bouchallikh vroeg in het kader van vervoersongelijkheid nog specifiek naar het stimuleren van fietsen onder kinderen. Uiteraard heeft dat de aandacht. Dat had het ook al op de conferentie Mobiliteit voor iedereen, die we onlangs hebben georganiseerd. Verder werken we ook via het plan City Deal Fiets samen met BZK verder aan een aanpak daarvoor.

Dan de moties. Ik laat het oordeel over de motie op stuk nr. 389 over aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 389 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 390 gaat over de fiets en de Wmo. Ik ga daar niet over. Dat valt onder VWS. In overleg met VWS is tot ontraden van de motie besloten. Als een inwoner niet in staat is om zelf een fiets aan te schaffen terwijl er wel een duidelijke noodzaak is voor het gebruik van een fiets, dan zijn daartoe mogelijkheden in het kader van de bijzondere bijstand of in het kader van de Wmo.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 390 wordt ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 391 van mevrouw Van der Graaf gaat over de fietshelmen. Ik laat die motie graag aan het oordeel van de Kamer. Ik zie die ook als ondersteuning van ons beleid. De minister heeft de Kamer eind 2022 laten weten parallel aan het opstellen van een meerjarenplan fietsveiligheid de promotie van het vrijwillige gebruik van de fietshelm nu al op te pakken.

Mevrouw Van der Graaf heeft ook een motie ingediend over het opvoeren van elektrische fietsen. Het oordeel over deze motie op stuk nr. 392 laat ik graag aan de Kamer.

De voorzitter:

Dat roept wel een interruptie op van de VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Ik heb nog een korte vraag. Die gaat niet over de motie op stuk nr. 392, maar over de motie op stuk nr. 391. Daar staat ook in dat we gratis helmen gaan verstrekken. De VVD is zeker niet tegen het dragen van een helm, maar als we die als overheid gratis gaan verstrekken, roept dat natuurlijk de vraag op waar we die van gaan betalen. Ik ben dus benieuwd waar de staatssecretaris dat uit dekt.

Staatssecretaris Heijnen:

In de fietsstimuleringscampagne gaan we het dragen van de fietshelm onder de aandacht brengen. Het op een goede manier organiseren van de veiligheid van alle modaliteiten valt natuurlijk onder de portefeuille van de minister. De minister heeft al laten weten dat hij de promotie van het vrijwillige gebruik gaat oppakken. Als er inderdaad ook claims in de motie zitten, dan moet er natuurlijk ook altijd even worden bekeken hoe die financieel worden onderbouwd. Misschien kan mevrouw Van der Graaf dat nog even duiden? Maar volgens mij is de oproep niet per se dat er nu al moet worden gerekend met een uitgave aan fietshelmen vanuit de overheid. Als dat wel het geval is, wil ik de motie graag heroverwegen.

De voorzitter:

De moties op de stukken nrs. 391 en 392 krijgen voorlopig oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 393 van mevrouw Bouchallikh gaat over de fietsinfrastructuur en verzoekt om bij de instandhoudingsopgave ook de uitbreiding mee te nemen. We hebben in deze kabinetsperiode al 780 miljoen euro ter beschikking gesteld voor extra fietsinfrastructuur. Dat is een enorm bedrag. Het is nog nooit eerder voorgekomen dat er zo'n bedrag werd geïnvesteerd. Met cofinanciering van lokale overheden komen we boven het miljard uit. Binnen het budget voor instandhouding zijn geen middelen beschikbaar voor de aanleg en uitbreiding van de fietsinfrastructuur. Dus vanuit die hoedanigheid moet ik de motie ontraden, maar dus wel met de opmerking dat er meer dan een miljard in fietsinfra wordt geïnvesteerd.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 393 wordt ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 394 van mevrouw Bouchallikh gaat over loopvriendelijkheid. Die is in principe overbodig, omdat we dat gaan meenemen in de Mobiliteitsvisie als onderdeel van de totale keten.

De voorzitter:

En "overbodig" wil zeggen dat de motie ontraden wordt.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, de motie wordt ontraden.

De motie op stuk nr. 395 van de heer Krul gaat over het onderzoek naar lokale verboden op fatbikes. Het is niet mogelijk om een lokaal verbod in te stellen. Fatbikes zijn juridisch gezien gewone fietsen. Er is geen aparte voertuigcategorie voor. De heer Krul heeft ook een motie ingediend over de brede analyse van het fietslandschap. Daarin wordt ook gekeken naar fatbikes. Een verbod op fatbikes zou nu betekenen dat je ook een fietsvrije zone gaat instellen. Ik moet de motie dus ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 395 wordt ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 396 van de heer Krul gaat over een analyse hoe de elektrische fiets het Nederlandse fietslandschap verandert. Die wil ik graag aan het oordeel van de Kamer laten.

Voorzitter. Dat waren de appreciaties.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 396 krijgt oordeel Kamer.

Dan zijn we aan het einde van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik bedank staatssecretaris Heijnen en de leden van de Kamer. Ik schors de vergadering voordat wij beginnen met het volgende debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven