14 Tuinbouw en Visserij

Tuinbouw en Visserij

Aan de orde is het tweeminutendebat Tuinbouw en Visserij (CD d.d. 09/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Tuinbouw en visserij. Het commissiedebat vond plaats op 9 februari. We hebben acht deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Valstar van de fractie van de VVD. Het woord is aan hem.

De heer Valstar (VVD):

Voorzitter. We hebben het debat spijtig genoeg niet af kunnen maken, in ieder geval niet de tweede termijn, dus dat heeft mij genoodzaakt om dit tweeminutendebat aan te vragen.

Ik ga beginnen met een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de schelpdiersector een van de duurzaamste manieren van eiwitrijke voedselproductie biedt;

constaterende dat er door ruimtegebrek in de estuaria en op de Noordzee nauwelijks uitbreiding dan wel groei mogelijk is voor de schelpdiersector;

constaterende dat een mosselconvenant en een Blue Deal zijn gesloten waarin nearshorepilots zijn benoemd;

verzoekt het kabinet te bevorderen dat voor het einde van dit jaar pilotlocaties voor de schelpdiersector beschikbaar gemaakt worden en, bij een succesvolle uitkomst van deze pilots, een gebied aan te wijzen voor structurele nearshorekweeklocaties die voldoende tijd en ruimte krijgen om de investeringen terug te verdienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Valstar, Boswijk, Grinwis, Tjeerd de Groot, Graus en Bisschop.

Zij krijgt nr. 47 (32627).

De heer Valstar (VVD):

Ik heb tot slot nog een vraag. In het debat over de visserij en de tuinbouwsector heeft de minister aangegeven dat hij hevig geschrokken was van de impactanalyse. Dat zijn niet mijn woorden; dat zijn letterlijk zijn woorden. Ook zijn collega Jetten zou hevig zijn geschrokken. Ik vind het goed dat de minister aan de slag gaat en dat hij in gesprek gaat met zijn collega's om daar wat aan te doen. De eenvoudige vraag die ik heb, is wanneer wij hier een update over kunnen krijgen. Is dat nog voor de zomer?

Daar ga ik het bij laten.

De voorzitter:

Hartstikke goed. Mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Europese actieplannen vergaande consequenties hebben voor de Nederlandse visserij;

constaterende dat andere lidstaten hetzelfde ervaren;

verzoekt de regering erop aan te dringen dat de Europese Commissie haar plannen vóór publicatie op sociaal-economische gevolgen toetst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Grinwis.

Zij krijgt nr. 48 (32627).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europese actieplan Protecting and restoring marine ecosystems for sustainable and resilient fisheries vergaande consequenties heeft voor de Nederlandse visserij;

constaterende dat in iedere geval Frankrijk, België en Spanje al hebben aangegeven het plan niet te accepteren;

overwegende dat het plan desastreus is voor onze garnalenvisserij en de mossel- en oestersector;

verzoekt de regering in navolging van de genoemde lidstaten een krachtig nee tegen dit plan op de kortst mogelijk termijn te communiceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Grinwis.

Zij krijgt nr. 49 (32627).

Dank u wel. Dan is mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. De afgelopen dagen berichtte de BBC over de plannen om massaal octopussen te kweken in Gran Canaria. Wetenschappers staan wereldwijd alarm over deze plannen vanwege het enorme dierenleed. Octopussen zijn namelijk hyperintelligent, ze zijn nieuwsgierig en ze ervaren pijn. Normaal leven deze dieren op zichzelf in een donkere omgeving. Nu is het plan om jaarlijks rond een miljoen octopussen te houden in continu daglicht in tanks waarin tien tot vijftien octopussen samenleven. Nergens ter wereld worden er zo veel octopussen gekweekt als hier het plan is. De dieren komen op een langzame en wrede manier aan hun einde wanneer ze levend in een ijsbad terechtkomen. Dat is iets om af te keuren en niet iets om aan te moedigen. Toch zijn er voor dit dierenleed EU-subsidies vanuit het NextGenerationEU-fonds aangevraagd. Eerder stelde de Partij voor de Dieren hierover vragen aan de minister. Hij antwoordde dat het welzijn van octopussen zijn aandacht heeft en dat hier stappen in worden gezet in het kader van de EU-dierenwelzijnsregelgeving.

Voorzitter. Ik heb een vraag en een motie. Is de minister het met de Partij voor de Dieren eens dat er zeker geen sprake mag zijn van het toekennen van Europese subsidies voor octopuskwekerijen?

En dan de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat octopussen zeer intelligente en solitair levende dieren zijn;

constaterende dat wetenschappers waarschuwen dat octopuskwekerijen gepaard gaan met ernstig dierenleed;

verzoekt de regering om actief in Europa te pleiten tegen octopuskwekerijen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vestering en Wassenberg.

Zij krijgt nr. 50 (32627).

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dit onderwerp gaat natuurlijk ook over tuinbouw, dus ik heb ook nog een motie over de glastuinbouwsector.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de CO2-uitstoot van de glastuinbouwsector in 2021 ondanks investeringen en subsidies voor energiebesparingsmaatregelen toch is toegenomen, onder andere omdat het areaal aan verwarmde kassen is gegroeid;

overwegende dat dit geen doelmatige besteding van belastinggeld is;

verzoekt de regering om een stop te zetten op de verdere groei van het areaal verwarmde kassen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 51 (32627).

Dank u wel. Er is nog een vraag van de heer Valstar.

De heer Valstar (VVD):

Ik hoorde mevrouw Vestering zeggen dat ze een stop wil zetten op de groei van het areaal van verwarmde kassen. Is zij bekend met het feit dat er ook heel veel tuinbouwbedrijven zijn die momenteel gebruikmaken van aardwarmte?

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dat ben ik.

De voorzitter:

Oké. Dan is dat ook weer opgehelderd.

De heer Valstar (VVD):

Nee, dan is er een vervolgvraag. Wilt u dan ook een einde maken aan de groei van dat areaal, namelijk van kassen die gebruikmaken van aardwarmte?

Mevrouw Vestering (PvdD):

Nou, we hebben in het debat ook met elkaar gewisseld over de vraag waar je je energie en je duurzaam opgewekte energie nou aan moet gaan besteden en wat nou de meest belangrijke sectoren zijn om je energie eerst aan uit te gaan geven, en welke dat niet zijn. Dan staat de glastuinbouw, op het moment dat die verwarmd is, bijvoorbeeld voor onder andere het produceren van voedsel dat niet lokaal of niet seizoensgebonden is, niet bovenaan ons rijtje. Zeker de siertuinbouw staat dat niet.

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan luisteren naar de heer Graus van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Hij is net jarig geweest.

De heer Graus (PVV):

Ik vind het altijd heel raar dat mensen je feliciteren, terwijl je ieder jaar natuurlijk een stukje dichter naar de dood toe gaat. Zelfs dat zie ik niet als een bedreiging, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Hoe staat u dan tegenover de dood?

De heer Graus (PVV):

Ik moet eerlijk zeggen dat ikzelf de dood wel als een verlossing zie. Ik zal het noodlot niet gaan tarten, maar ik zal het ook niet erg vinden om ooit voort te gaan. Ik denk dat het alleen maar beter kan worden; laat ik het zo zeggen.

De voorzitter:

Dat is genoteerd.

De heer Graus (PVV):

Meneer de voorzitter. Ik heb een drietal korte moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering beroepsvisserij in Natura 2000-gebieden te erkennen als bestaand gebruik,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Van der Plas, Van Haga en Bisschop.

Zij krijgt nr. 52 (32627).

De heer Graus (PVV):

De motie is medeondertekend door mevrouw Van der Plas, het lid Van Haga en de hoogeerwaarde Bisschop van de mannenbroeders, SGP.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de vergunningaanvraag ten behoeve van de Wet natuurbescherming voor beroepsvissers betaalbaar te maken door af te zien van het opleggen van omgekeerde bewijslast,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Van der Plas, Van Haga en Bisschop.

Zij krijgt nr. 53 (32627).

De heer Graus (PVV):

Ook deze motie is medeondertekend door mevrouw Van der Plas, het lid Van Haga en de hoogeerwaarde Bisschop van de SGP.

De laatste motie, meneer de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de belangen van onze eeuwenoude visserijsector naast financieel-economische en sociaal-maatschappelijke belangen bij beleidskeuzes te laten prevaleren op basis van een oer-Hollands(ch)e traditie binnen ons Nationaal cultureel erfgoed,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Van der Plas, Van Haga en Bisschop.

Zij krijgt nr. 54 (32627).

De heer Graus (PVV):

Misschien kan de Dienst Verslag en Redactie er bij "oer-Hollands(ch)e" ook "sch" van maken en ik hoop dat de Dienst Verslag en Redactie die hoofdletter "N" bij "Nationaal" laat staan. De indieners zijn Graus, Van der Plas, Van Haga en de hoogeerwaarde Bisschop, nog één keer. Hij was vandaag bij ons van de partij, de heer Bisschop.

Dank u wel, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

En moet "Graus" gewoon met hoofdletters allemaal?

De heer Graus (PVV):

Precies, heel graag.

De voorzitter:

En met "sch". Het is genoteerd. De heer Tjeerd de Groot van D66, al even hoog gewaardeerd. Neem uw tijd, hoor; we wachten gewoon even op u. De geurmotie? Nee, de geurmotie hebben we gehad.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in haar rapport eind 2022 concludeert dat de Nederlandse visserij in haar huidige vorm ernstige risico's voor natuur en milieu veroorzaakt;

overwegende dat de NVWA zegt dat haar toezicht onvoldoende van meerwaarde kan zijn om deze risico's te verminderen;

overwegende dat betere beheersing van deze risico's van essentieel belang is voor de dierpopulaties en de voedselvoorziening;

overwegende dat de meeste vissers zich aan de regels houden, maar dat de goeden niet onder de kwaden mogen lijden;

verzoekt de regering om voor de zomer met een plan te komen om de handhaving op de visserij te versterken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 55 (32627).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank, voorzitter. Eén motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de Europese ambitie om het gebruik en risico van chemische gewasbescherming door middel van de hangende Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen (SUR) in de EU te reduceren;

overwegende dat onder het GLB lidstaten duurzame praktijken gericht op het verminderen van gewasbescherming en geïntegreerde gewasbescherming (IPM) mogen stimuleren;

overwegende dat verdere reductiestappen alleen mogelijk zijn als er voldoende alternatieven beschikbaar zijn, waaronder effectieve laagrisico- en biologische middelen;

constaterende dat de (glas)tuinbouw traditioneel geen onderdeel uitmaakt van het GLB;

verzoekt de regering om eventuele stimulering van duurzame praktijken en IPM in het nationaal strategisch plan van de SUR, ook indien afkomstig uit het GLB, voor alle Nederlandse land- en tuinbouwsectoren gelijk toegankelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Grinwis en Valstar.

Zij krijgt nr. 56 (32627).

De heer Boswijk (CDA):

Collega Valstar refereerde er al even aan: vorige week konden we het debat niet helemaal afmaken. Ik heb toen wel een notitie over de visafslag overhandigd aan de minister. Ik was benieuwd of hij al een reactie had. Aangezien we de vorige keer het debat niet konden afmaken, had ik nog een aantal punten en vragen en ideeën voor de glastuinbouw. Die wil ik bij dezen overhandigen aan de minister.

De voorzitter:

Wij zorgen ervoor dat hij dat in handen krijgt. Dank u wel. Dan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, ik zag u en dacht: dat moeten nog een paar moties meer zijn. De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de doelen van de Kaderrichtlijn Water nog niet overal worden behaald;

constaterende dat de monitoringsgegevens regelmatig pas een jaar later beschikbaar komen, waardoor het lastig te achterhalen is wat de bron van de gemeten normoverschrijding was en betreffende glastuinders op deze manier niet voldoende effectief kunnen bijsturen;

verzoekt de regering om waterschappen te stimuleren de snelheid en frequentie van het delen van gegevens te verhogen tot ieder kwartaal en bij metingen van meer dan vijf keer de norm deze direct aan de land- en tuinbouwsector te rapporteren, zodat de betreffende bedrijven adequaat kunnen ingrijpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Valstar, Boswijk, Tjeerd de Groot en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 57 (32627).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Motie twee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse kottervloot in zwaar weer verkeert, en de huidige nog altijd hoge brandstofprijzen daar een grote rol in spelen;

overwegende dat de Europese Commissie onder andere om deze reden heeft voorgesteld de Europese visserijsector minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen;

overwegende dat subsidiemogelijkheden beschikbaar gesteld worden door de Europese Unie voor het verbeteren van de energie-efficiëntie van schepen of voor het moderniseren of vervangen van motoren, maar dat deze subsidies alleen beschikbaar zijn voor schepen korter dan 24 meter, terwijl de Nederlandse kottervloot voornamelijk schepen kent langer dan 24 meter;

verzoekt de regering om samenwerking te zoeken met andere Europese landen en zich in te spannen een meerderheid te vormen in de LNV-Raad teneinde een gelijk Europees speelveld te creëren wat betreft investeringsmogelijkheden in verduurzaming van vissersschepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Valstar, Boswijk, Bisschop en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 58 (32627).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

En de laatste, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie heeft voorgesteld om de regels voor bodemberoerende visserij per maart 2024 al aan te scherpen, wat de facto de komende jaren kan leiden tot een verbod op de garnalenvisserij in Natura 2000-gebieden;

constaterende dat de Nederlandse garnalenvisserij voornamelijk in Natura 2000-gebieden plaatsvindt met een licht bodemberoerende visserijtechniek en dat dit Europese voorstel betekent dat de aloude Nederlandse garnalenvisserij ten onder dreigt te gaan;

overwegende dat België reeds verzet heeft aangetekend tegen de Europese plannen;

verzoekt de regering om samenwerking te zoeken met andere Europese landen en zich in te spannen een meerderheid te vormen tegen deze onzalige voorstellen van de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Valstar, Boswijk, Bisschop en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 59 (32627).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ten slotte een korte vraag aan de minister: wil hij, gelet op het WEcR-rapport over de impact van de fiscale maatregelen op de glastuinbouw, echt werken aan duurzaam toekomstperspectief voor de hele sector, maar zeker voor dat deel dat in de toekomst zal blijven bestaan, zodat dat de kans krijgt om te verduurzamen en niet bij voorbaat het loodje legt?

De voorzitter:

Een korte vraag van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Is de heer Grinwis bekend met artikel 6, lid 2 van de Vogel- en Habitatrichtlijn?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De heer De Groot zal vast zo vriendelijk zijn om dat te citeren.

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Het gaat over het verslechteringsverbod. Je kunt hier wel vanaf de kansel allerlei zaken die tot verslechtering van de natuur leiden proberen door te zetten, zodat de natuur gegarandeerd achteruitgaat, maar daar gaat u helemaal niet over.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter …

De voorzitter:

Kort, kort, kort.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De suggestie die de heer De Groot wekt, is dat de garnalenvisserij, om die maar eens bij de kop te pakken, verslechterend zou werken voor Natura 2000-gebieden. Die suggestie van de heer De Groot deel ik niet. De bodemberoering die de garnalenvisserij met zich meebrengt, is heel licht, met een rolletje met twee wieltjes. Het is echt bijna niks, niet zodanig dat het slecht zou zijn voor deze Natura 2000-gebieden. Het is een aloud medegebruik. Zo zijn die gebieden overigens in het verleden ook aangewezen. Ik kom zelf uit een gebied waar de Voordelta voor de kust ligt, die is aangewezen als compensatie voor het aanleggen van de Tweede Maasvlakte, met de belofte dat de visserijsector daar kon blijven vissen. Voor die belofte sta ik.

De voorzitter:

Heel goed. Dit wordt uw derde interruptie, dus heel kort.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Juist over die Voordelta is er een rechterlijke uitspraak geweest, want ook lichte bodemberoering leidt tot verslechtering. De heer Grinwis beweegt zich hier dus buiten de wet.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik ben hier medewetgever en ik maak hier mede de wet.

De voorzitter:

Punt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Zou de heer Grinwis, die er misschien verstand van heeft, kunnen uitleggen wat storm, zandsuppletie en het hameren van enorm grote blokken beton voor windmolens in de Noordzee betekenen voor de bodem?

De voorzitter:

Graag in tien seconden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Als vissen vingers hadden, dan stopten ze die in hun oren als die heipalen in de grond worden gestampt. Storm en zeker zandsuppletie woelen de bodem zeer veel meer om dan die paar garnalenvissertjes die Nederland nog rijk is en die de bodem nauwelijks omwoelen. Mevrouw Van der Plas slaat de spijker dus inderdaad op haar kop ... Nee, op zijn kop.

De voorzitter:

Ja, op zijn kop.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dus eigenlijk zouden we storm, zandsuppletie en windmolens in de Noordzee zetten gewoon moeten verbieden, begrijp ik uit het zeer duidelijke en heldere antwoord van de heer Grinwis.

De voorzitter:

Kijk maar uit, want hij komt zo met een motie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik zal het tot tien seconden beperken. De ChristenUnie is meer een partij die pleit voor vredige co-existentie.

De voorzitter:

Dat is altijd goed. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Bisschop van de fractie van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Bisschop (SGP):

De minister kan met zes à zeven minuten toe, als hij mijn motie gehoord heeft, want dat is er maar één en die sluit aan bij de laatste motie van de heer Grinwis. De motie onderstreept nog eens een keer de betekenis ervan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de continuïteit van de garnalenvisserij en andere visserijsectoren in het geding is door onzekerheid over de vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming, mede omdat de visserij niet als bestaand gebruik is meegenomen;

overwegende dat de landsadvocaat inzake het aanmerken van de garnalenvisserij als bestaand gebruik in de zin van de Habitatrichtlijn aangeeft dat dit mogelijk is met onder meer een beroep op visserijwetvergunningen uit het verleden;

overwegende dat in het verleden sprake was van afgifte van visserijwetvergunningen met automatische verlenging en dat schepen en vangstmethoden sinds de aanwijzing van Natura 2000-gebieden niet wezenlijk zijn veranderd waarmee onderbouwd kan worden dat de visserij als bestaand gebruik geldt;

verzoekt de regering de garnalenvisserij in beheerplannen en bij toetsing van vergunningaanvragen zo veel mogelijk aan te merken als bestaand gebruik,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop, Van der Plas en Graus.

Zij krijgt nr. 60 (32627).

Dank u wel.

De heer Bisschop (SGP):

Dit moge nog even als een korte toelichting dienen op het interruptiedebatje dat zojuist plaatsvond. Het is dus alleszins mogelijk, maar het gaat om politieke wil. Ben je bereid om je in te zetten voor die sector, of zeg je: we draaien die sector gewoon de nek om?

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors vijf minuten en daarna gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Adema:

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik heb een aantal vragen liggen en ik heb een aantal moties te appreciëren. Ik begin met de vragen.

Allereerst de vraag van de heer Boswijk over het document over de glastuinbouw. U begrijpt dat ik dit in deze paar minuten niet heb gelezen, maar ik ga daar vanzelfsprekend met veel belangstelling kennis van nemen.

Hij had ook een vraag gesteld over het stuk over de visafslag. Dat is een goed stuk, waarbij we nadrukkelijk kijken naar de positie van de visserijgemeenschappen, ook de visafslagen. Ik ben daar ook over in gesprek met het Bestuurlijk Platform Visserij — dat is eigenlijk het bestuurlijk platform van alle visserijgemeenschappen — om te komen tot een robuuste invulling van de visserij. We hebben het daarbij ook over de wijze waarop de visafslagen voor de toekomst daar een plek in krijgen. Dat heeft mijn nadrukkelijke aandacht, want de ontwikkelingen binnen de visserij hebben ook behoorlijke consequenties voor visserijgemeenschappen.

De voorzitter:

Helder. Meneer Boswijk, kort.

De heer Boswijk (CDA):

Dat is goed om te horen, maar ik zou liever de vinger aan de pols willen houden hierover. Zou de minister ons dus wat meer op de hoogte kunnen houden van wat uiteindelijk de uitkomst is, in plaats van dat ik elke keer moet gaan navragen hoe het ervoor staat? Heeft de minister enig idee op welke termijn hij denkt te komen met iets van een conclusie, of desnoods een tussenconclusie?

Adema:

Dit loopt een beetje parallel aan de strategie voor voedsel uit zee, waar ik mee bezig ben en die ook te maken heeft met de totale visserij. Ik hoop in de loop van dit jaar tot verdere invulling van dat plan te komen, dus ik zou u daar na de zomer over kunnen informeren. Dat zal ook tusseninformatie zijn, want dan zal het proces nog niet zijn afgerond.

De voorzitter:

Prima. Heel goed. Dan gaan we naar de moties.

Adema:

Helaas niet, meneer de voorzitter, want ik heb nog een paar vragen liggen.

Er was een vraag over de impactanalyse die besproken is in ons debat. Dat is de impactanalyse van WEcR over de glastuinbouw. Zoals toen al is toegezegd, ben ik daarover in gesprek met mijn collega voor Klimaat en Energie en de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst. Dat gesprek loopt nog. We willen kijken naar een goede balans tussen de lasten die ontstaan als gevolg van de afspraken in het coalitieakkoord en de verduurzamingsslag, want dat zou natuurlijk enorm behulpzaam zijn om ervoor te zorgen dat de lasten weg zijn. Dat wordt dus verder uitgewerkt. Dat vraagt nog enige tijd, maar er wordt hard aan gewerkt. Ik ben daar dus inmiddels over in gesprek met de beide collega's.

Dan antwoord ik op de vraag van de heer Grinwis eigenlijk hetzelfde. De inzet is wel degelijk om de glastuinbouw, een belangrijke sector voor Nederland en overigens ook voor de wereld, te behouden en die een duurzame toekomst te gunnen.

Dan vroeg mevrouw Vestering naar de subsidies aan octopuskwekerijen. Deze minister stelt met regelmaat dierenwelzijn aan de orde in de Landbouw- en Visserijraad in Europa. Dat is een belangrijk topic, waar we ook altijd op inzetten. Aquacultuur is wel omgeven met hele strikte regels en welzijnscriteria. Dat geldt ook voor de EMFAF-regelingen. Mocht octopuswelzijn aan de orde zijn in de LVR, dan kan ik mij tegen deze subsidies uitlaten, zeker als die ten koste gaan van het welzijn van de dieren. Ik kom straks ook nog op een motie op dit punt van uw hand.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik wilde opmerken dat juist omdat er nog geen grootschalige octopuskwekerijen zijn en het dus nieuw is, er nog geen welzijnsregels zijn voor octopussen. Daar wilde ik de minister dus toch even op wijzen.

Adema:

Zoals altijd is mevrouw Vestering goed ingevoerd. Ik neem deze suggestie zeer ter harte. Dank u wel.

Dan kom ik wél bij de moties, meneer de voorzitter.

Allereerst de motie op stuk nr. 47. Die gaat over de pilot voor schelp- en schaaldieren. Deze motie heb ik oordeel Kamer gegeven, mits ik die als volgt mag interpreteren. Ik snap namelijk de wens van de indiener. Ik deel die ook. Er is vanuit de schelpdiersector een aanvraag ingediend voor twee pilots in de Voordelta. Daar moet nog wel een besluit op worden genomen door IenW als bevoegd gezag. Het aanwijzen van gebieden kan ik dus niet zomaar doen. Daar moeten vergunningstrajecten voor doorlopen worden. De minister van IenW en de minister voor Natuur en Stikstof zijn daarvoor bevoegd gezag. Als het een oproep is om samen met mijn collega's van Natuur en Stikstof en van IenW te werken aan succesvolle pilots op het gebied van schelp- en schaaldieren, en om in die integrale, ruimtelijke afweging die we altijd moeten maken toch ook het belang van deze pilot goed voor ogen te hebben, dan wil ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Valstar en zie dat hij dit beaamt.

Adema:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 48 van mevrouw Van der Plas over de sociaal-economische toets. Ik heb een aantal moties gekregen over het actieplan rondom de visserij. In Nederland hebben we een goed gebruik, namelijk dat het kabinet een BNC-traject doorloopt en met een visie naar de Kamer komt, waarna de Kamer ook zelf input kan leveren en zaken kan meegeven. Dat BNC-traject, om vanuit Nederland te komen tot een standpunt op de actieplannen, loopt nog. Dus ik zou eigenlijk mevrouw Van der Plas willen vragen om deze motie aan te houden tot het moment dat de visie ook in de Kamer ligt ter bespreking.

De voorzitter:

Ik kijk even …

Adema:

Overigens is een sociaal-economische toets iets wat we vaker vragen en doen. Dus op zich is het sympathiek, maar we moeten echt wachten op het BNC-traject.

De voorzitter:

Ik zie een licht knikje bij mevrouw Van der Plas. Dan houden we de motie op stuk nr. 48 van mevrouw Van der Plas aan.

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (32627, nr. 48) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Adema:

Dat geldt ook voor de navolging van alle lidstaten om tegen de actieplannen te communiceren. Ook daarvoor geldt dat we eerst even het BNC-traject moeten doorlopen. Ik wilde dus ook voorstellen om de motie op stuk nr.49 aan te houden, want anders zal ik haar moeten ontraden op dit moment.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas zegt nee, dus blijft de motie gewoon ingediend. Dan is de motie bij deze ontraden.

Adema:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 50 van mevrouw Vestering over de octopussen. Deze motie geef ik oordeel Kamer, en dan refereer ik ook even aan de vragen die net gesteld en behandeld zijn.

Dan de motie op stuk nr. 51, ook van mevrouw Vestering. Dit was een verzoek voor het stopzetten van verdere groei van het areaal verwarmde kassen. Ik moet deze motie ontraden. Het klimaatakkoord zegt dat er bepaalde doelen zijn voor de CO2-emissies in de glastuinbouw. Dat betekent minder aardgas en meer duurzame warmte. Daar wordt volop op ingezet. We willen die hele sector verduurzamen. Overigens heeft die sector ook zelf — en dat vind ik best een compliment waard — de doelstelling hoger gezet dan menig sector in Nederland, namelijk in 2040 klimaatneutraal. Het is mijn ambitie om de sector te helpen om die verduurzamingsslag te maken, zodat daar straks geen fossiele brandstoffen meer worden gebruikt, maar juist met aardwarmte al die prachtige producten en dat prachtige uitgangsmateriaal worden gekweekt.

Dan refereerde de PVV en de SGP samen aan bestaand gebruik. Wij kiezen er in dit geval voor dat bestaand gebruik niet geldt voor de garnalenvisserij. Dat doen wij vanzelfsprekend niet zomaar. Dat doen wij op basis van inhoudelijke adviezen van onze landsadvocaat. Hij adviseert ons dat het hier niet gaat om bestaand gebruik en die lijn houden we vast totdat er nieuwe inzichten ontstaan. De vissers hebben ook alle ruimte om met nieuwe, goed onderbouwde inzichten te komen. Dan gaan we dat gesprek weer aan. Maar nogmaals, dit is iets wat door onze landsadvocaat wordt geadviseerd en daaraan houden we vast. Overigens is het wel een bevoegdheid van de minister van Natuur en Stikstof. Wij ontraden dus de motie op stuk nr. 52.

De motie op stuk nr. 53 gaat over de omgekeerde bewijslast. Die motie is ingediend door de PVV. De Wet natuurbescherming verplicht tot een passende beoordeling. Dat moet gedaan worden door de initiatiefnemer. Dat is een verplichting vanuit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en dat is niet om te keren. Deze motie is niet uitvoerbaar, dus ik ontraad 'm.

De heer Graus (PVV):

De vissers moeten dit iedere drie jaar opnieuw aanvragen en ze moeten onderzoeken laten doen in verband met allerlei richtlijnen, maar dit is gewoon echt niet meer te betalen. Zij moeten iedere keer iets bewijzen, terwijl het eigenlijk omgekeerd zou moeten zijn. En dat kan; we kunnen dat gewoon regelen hier in Nederland. We zijn daarin niet afhankelijk van de Europese Unie. Dus ik vraag toch de minister om nog een keer over zijn hart te strijken. Ik heb net in het debat er voorbeelden van gegeven om hoeveel geld het gaat, tienduizenden euro's en soms zelfs honderdduizend euro. Wie kan dat betalen? Ze kunnen al nauwelijks het hoofd boven water houden.

Adema:

Ten eerste draag ik de visserij een warm hart toe, net zoals u, meneer Graus. Dat geldt ook voor de andere leden die vragen hebben gesteld en moties hebben ingediend over de visserij. Het is een belangrijke sector voor Nederland, die een mooi product levert. Het visserijproduct is een goed onderdeel van ons voedselpakket. Maar we hebben hier te maken met wetgeving. De initiatiefnemer moet zelf een passende beoordeling doen. U komt met bedragen van €10.000 en €100.000, maar het gaat echt niet om €100.000 per visser. Dan moet het een groot vissersbedrijf zijn. Ik realiseer me dat er kosten aan verbonden zijn. Ik kan me voorstellen dat de vissers dat vervelend vinden, maar we moeten het vanuit Europese regelgeving echt op deze manier uitvoeren. Nogmaals, de initiatiefnemer moet een passende beoordeling doen. Dat betekent dat ik deze motie ontraad.

De voorzitter:

Kort, kort, kort.

De heer Graus (PVV):

Kort. Kan er dan niet iets aan die termijn van iedere keer die drie jaar worden gedaan? Dat is toch gewoon niet iedere keer op te hoesten? Kijk, ik krijg op dat ene aspect mijn zin niet voor de vissers. Maar dan kan er toch wel iets worden gedaan aan dat elke drie jaar opnieuw aanvragen met die hoge kosten?

Adema:

Die drie jaar herken ik niet zo. Met de garnalenvissers zijn wij, zoals u weet, bezig met een gedoogbeschikking. Zo geven we hun de gelegenheid om maatregelen te nemen om te verduurzamen. Overigens subsidiëren wij die maatregelen ook voor zo'n beetje 50% tot €50.000. Naar aanleiding daarvan komt er straks een Wnb-vergunning van zes jaar. Ik ga ervan uit dat dat voor allen geldt. Nogmaals, het is mijn portefeuille niet, maar voor deze weet ik het zeker. Ik denk dat die termijn zes jaar moet zijn.

De voorzitter:

Prima.

Adema:

De motie op stuk nr. 53 blijf ik dus ontraden.

Dan de eeuwenoude visserijsector uit de motie van de PVV op stuk nr. 54. Die motie gaat over financieel-economische en sociaal-maatschappelijke belangen en een oer-Hollands(ch)e traditie. Ook ik vind dat de visserijsector cultureel verbonden is en moet blijven aan Nederland. We liggen aan de Noordzee, we zijn een eeuwenoud visserijland. Visserij hoort bij Nederland. Ik steun de vissers daarin ook zeer, maar als het gaat om de belangen van de visser zullen we tot een brede belangenafweging moeten komen. We kunnen helaas niet alleen maar naar het belang van de vissers kijken. Dat neemt niet weg dat deze minister de vissers wel een zeer warm hart toedraagt. Deze motie moet ik helaas ontraden.

Dan ga ik naar D66, met een motie op stuk nr. 55 over de handhaving in de visserij. De heer De Groot vraagt om een plan voor de versterking van de handhaving. Ik heb met de Kamer regelmatig het gesprek gevoerd over de versterkte inzet op de handhaving via de NVWA. Ik heb ook gemeld om hoeveel fte's het gaat voor de visserij binnen de NVWA. Het kost enige tijd voor de effecten zichtbaar worden. Zoals ook is aangegeven in de reactie op de Integrale ketenanalyse van de visketen bevat de analyse een aantal aanknopingspunten om met de NVWA het verdere gesprek aan te gaan, zondermeer. Als ik de motie zo mag duiden dat ik de Kamer in het najaar informeer tot welke stappen het heeft geleid, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven; anders moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:

De heer De Groot bevestigt dat.

Adema:

Dat was de motie op stuk nr. 55.

Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 56 over het via het GLB subsidiabel maken van de voorschriften van de SUR. Ik begrijp de vraag van de heer Boswijk, alleen is het een beetje lastig, want in de conceptverordening van de SUR staat inderdaad dat lidstaten het GLB mogen gebruiken om het nemen van IPM-maatregelen financieel te stimuleren gedurende vijf jaar, maar in de behandeling van de verordening is dit punt nog niet aan de orde geweest. Het is goed om te weten dat als we in Nederland willen dat GLB-subsidies voor dit doel kunnen worden ingezet, dit ook tot herprioritering binnen het GLB zal gaan leiden. Ik verwacht geen extra budget van het GLB voor de SUR. We moeten dat wel goed doordenken voordat we daar stappen in zetten. Ik zal in ieder geval bij de behandeling van dat artikel inbrengen dat de glastuinbouw ook van de mogelijkheden tot financiële stimulering zou moeten kunnen profiteren. Ik vraag de heer Boswijk de motie tot de tijd dat het speelt aan te houden.

De voorzitter:

De heer Boswijk doet dat bij dezen.

Op verzoek van de heer Boswijk stel ik voor zijn motie (32627, nr. 56) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Adema:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 57 van de heer Grinwis van de ChristenUnie over de kwartaalrapportage normoverschrijding. De monitoringsgegevens van de waterschappen worden opgenomen in de Bestrijdingsmiddelenatlas. Die wordt één keer per jaar geactualiseerd en de geactualiseerde versie wordt na de zomer gepubliceerd. Ik wil in een gesprek met de Unie van Waterschappen kijken of het mogelijk is om vaker en sneller te rapporteren, maar ik zou wel een stevige slag om de arm willen houden, want ik wil geen belofte doen die ik niet kan nakomen. De Unie van Waterschappen is druk bezig met nutriëntgevoelige gebieden enzovoort, dus ze hebben het druk. Ik zou zeggen: houd de motie aan. Ik zal de Kamer informeren over de uitkomst van het gesprek dat ik met de Unie van Waterschappen wil hebben. Wat mij betreft doe ik dat voor de zomer, want ik verwacht daar vragen over. Ik stel voor dat de leden van de ChristenUniefractie en CDA-fractie de motie aanhouden tot er een verslag van dat gesprek is. Anders moet ik de motie ontraden. Dat was de motie op stuk nr. 57.

De voorzitter:

Ik staar naar de heer Grinwis. Hij houdt 'm niet aan, dus dan wordt de motie ontraden.

Adema:

Dan de motie op stuk nr. 58 over de energie-efficiency. Mijn voorganger heeft in een reactie op de consultatie van de Europese Commissie reeds input gegeven waarin dit punt ook is benoemd. Er komt binnenkort een BNC-fiche naar de Kamer met het standpunt op het totale visserijpakket en daarin wordt het meegenomen. Maar nogmaals, we hebben dit punt ook al bij de consultatie aan de orde gesteld. Dit punt wordt dus herkend. Ik zou zeggen: ook hier komt het BNC-fiche nog. Dat gaan we bespreken met elkaar. Het lijkt mij verstandig om deze motie tot dat moment aan te houden.

De voorzitter:

Maar dat doet de heer Grinwis niet en dus is de motie ontraden, lijkt me?

Adema:

Dan heb ik zulk wijs grijs haar en toch wordt er weer anders besloten …

De voorzitter:

Zo gaat het leven weleens.

Adema:

Ja, het is onvoorstelbaar.

Dan de motie op stuk nr. 59. Op mijn versie staat nog nummer 13, niet het beste getal voor de minister op dit moment. De motie van de ChristenUnie gaat over het actieplan van de Commissie. Het is een verzoek om samenwerking met andere Europese landen om zich in te spannen en een meerderheid te vormen tegen de onzalige voorstellen. Ik begrijp zeer de zorgen van de garnalensector. Ik ben afgelopen vrijdagmiddag en -avond in Lauwersoog geweest om met de sector het gesprek aan te gaan. Ook daar zie je de wanhoop en de grote zorgen die er leven. Ik kan me dat heel goed voorstellen. Maar ook dit onderwerp valt in het visserijpakket van het actieplan van de Europese Commissie. Dat betekent dat het in de Kamer besproken zal worden als het BNC-fiche naar de Kamer is gestuurd. Deze motie loopt op dat traject wat vooruit. Vanuit dat perspectief zou ik de motie op dit moment willen ontraden.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 60.

Adema:

Ik heb al een reactie gegeven op bestaand gebruik. Gezien mijn eerdere appreciatie moet ik ook de motie op stuk nr. 60 van de SGP ontraden.

De heer Bisschop (SGP):

De minister is vrij stellig in de stelling dat de landsadvocaat aangeeft dat het niet mogelijk is. Daar verbaas ik mij over, eerlijk gezegd. Wij hebben uiteraard ook allerlei stukken bestudeerd. Wij lezen daar toch overduidelijk in dat het mogelijk is om de garnalenvisserij als bestaand gebruik in de zin van de Habitatrichtlijn te definiëren, met een beroep op de verleende vergunningen uit de visserijwetten in voorgaande jaren. Ik zou de minister nadrukkelijk willen vragen om daar nog eens grondig naar te laten kijken, want daar ligt volgens mij een opening. Zo kan de minister zijn hart laten spreken, het beleid dicht bij zijn hart houden en er toch ruimte in bieden.

Adema:

De sector ligt mij zeer na aan het hart. Ik begrijp ook de cri de coeur van de heer Bisschop. Bestaand gebruik betekent ook ongewijzigd gebruik. Daar zit echt een probleem. Dat zegt de landsadvocaat ook. Vanuit dat perspectief moeten we hier echt wel kiezen voor niet-bestaand gebruik. Nogmaals, als de visserij ons op wetenschappelijke basis en goed gefundeerd kan overtuigen van iets anders, dan gaan we dat gesprek zeker weer aan.

De voorzitter:

Afrondend, kort.

De heer Bisschop (SGP):

Kort. Kijk, dat bestaand gebruik: natuurlijk! Bij die vergunningen zijn er voortdurend bedrijfsaanpassingen en technische ontwikkelingen, noem het maar op. Dat maakt het echter nog niet tot niet-bestaand gebruik. Dat is gewoon de organische ontwikkeling van zo'n bedrijfstak. Daar zit volgens mij de crux. Ik zou ervoor willen pleiten om er nadrukkelijk nog een keer goed naar te kijken, want er zijn openingen. Ik ben er vast van overtuigd, althans, de SGP-fractie is er vast van overtuigd.

Adema:

Nogmaals, ik heb uw cri de coeur gehoord. In het advies staat echter meer dan alleen die ene zin. Het is inderdaad zo dat je normaliter op basis van vergunningen in het verleden kunt uitgaan van bestaand gebruik, maar hier is dat niet aan de orde. Hier vinden wijzigingen plaats, waardoor het niet meer in die lijn ligt.

De voorzitter:

Kort, mevrouw Beckerman. We moeten echt door naar het volgende debat.

Mevrouw Beckerman (SP):

Zeker. Heeft het kabinet die analyse gedeeld en zo niet, zou het dat alsnog kunnen doen voor de stemming, zodat wij een goede afweging kunnen maken?

Adema:

Ik zie de heer Bisschop met het advies van de landsadvocaat rondlopen. Als u er behoefte aan heeft dat we dat aan de Kamer sturen, dan zeg ik toe om dat per omgaande te doen.

De voorzitter:

Prima. De heer Graus. Daarna gaan we er echt een eind aan breien.

De heer Graus (PVV):

Maar dan geldt dat ook voor mijn motie op stuk nr. 272. Dat is eigenlijk exact dezelfde motie, alleen gaat die verder dan de garnalenvisserij. Dan moet de minister dit daarin ook meenemen.

Adema:

Ik zeg niet dat ik iets ga veranderen aan mijn beleid. Volgens mij vraagt de heer Graus dat in de motie. Ik zeg alleen maar dat we het advies waarop wij ons uitgangspunt van geen bestaand gebruik baseren, namelijk het advies van de landsadvocaat, aan de Kamer gaan sturen.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel.

Adema:

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven