5 Maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Aan de orde is het tweeminutendebat Maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (CD d.d. 27/01).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het commissiedebat vond plaats op 27 januari. Ik heb dat mogen voorzitten. Het ging werkelijk waar alle kanten op, dus ik ben benieuwd waar de moties vandaag allemaal over gaan. Ik neem aan dat die ook alle kanten op gaan, maar ik laat me graag verrassen. Mevrouw Pouw-Verweij was de vorige keer ziek en vraagt toestemming om toch vandaag hier aanwezig te kunnen zijn en moties te kunnen indienen. Het lijkt mij dat wij dat haar, zeker gezien haar gezegende staat, niet kunnen weigeren. De heer Boulakjar is ook toegevoegd aan de sprekerslijst en is nu nummer veertien. Want we hebben vijftien sprekers vandaag! Dus we gaan er eens lekker voor zitten. Maar de heer Nijboer kan kort en puntig zijn. Dat gaat hij hier weer eens demonstreren. Het woord is aan hem.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik zal u op beide punten niet teleurstellen, voorzitter, op de breedheid van de moties en de puntigheid. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de inflatie veel hoger is dan eerder voorzien en deze voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door de energieprijzen en dus leidt tot hogere woonlasten;

overwegende dat middels een initiatiefwet is gereguleerd dat huren niet meer mogen stijgen dan inflatie plus 1%;

verzoekt het kabinet op korte termijn voorstellen te doen om deze wet verder aan te scherpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer.

Zij krijgt nr. 106 (35925-VII).

De heer Nijboer (PvdA):

De tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huren voor steeds meer mensen steeds moeilijker op te brengen zijn;

overwegende dat noch uit het coalitieakkoord, noch uit de financiële bijlage, maar pas uit de doorrekeningen van het CPB blijkt dat er bezuinigingen op de huurtoeslag staan ingeboekt en coalitiefracties dus niet wisten waarmee ze akkoord gingen;

overwegende dat uit die doorrekeningen blijkt dat er maatregelen worden genomen die leiden tot hogere lasten voor huurders, zoals het verhogen van de eigen bijdrage en het niet meer mogen meerekenen van de servicekosten in de huurtoeslag;

verzoekt het kabinet af te zien van de voorgenomen bezuinigingen op de huurtoeslag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer.

Zij krijgt nr. 107 (35925-VII).

De heer Nijboer (PvdA):

Derde en laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de noodzakelijke woningbouw, natuur, economie, energie- en transportbehoefte fundamentele keuzes noodzakelijk zijn voor de ruimtelijke inrichting van Nederland;

verzoekt het kabinet met een visie te komen op de ruimtelijke ordening in Nederland en daarover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer.

Zij krijgt nr. 108 (35925-VII).

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw bondigheid. De heer Kops van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter. De huizenprijzen blijven maar stijgen. Gisteren werd nog bekend dat een rijtjeshuis in Hilversum te koop staat voor 1 miljoen. Het is niet normaal meer. Voor een doorsnee Nederlands gezin is er geen betaalbaar huis meer te vinden. Maar ook de huurprijzen zijn de afgelopen jaren gestegen en gestegen. Dat is gewoon kabinetsbeleid geweest. Voor de coronacrisis zaten al 800.000 huurders financieel klem. Dat kan zo niet langer, dus daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

citerende het regeerakkoord (pagina 13): "We verlagen de sociale huur voor mensen met een lager inkomen";

verzoekt de regering de sociale huur per 1 juli 2022 te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 109 (35925-VII).

De heer Kops (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. Dan mevrouw Beckerman van de fractie van de Socialistische Partij.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Gisteren precies een jaar geleden werd een SP-motie aangenomen om de sociale huren te bevriezen. Een mooi succes, maar nu dreigt een huurexplosie vanwege de torenhoge inflatie. En dat moet gestopt. Vandaar de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huurprijsstijgingen aan de inflatie en een extra opslag gekoppeld zijn;

overwegende dat de inflatie in 40 jaar nog nooit zo hoog geweest is en dat honderdduizenden huurders in zowel de sociale als de vrije sector iedere maand onvoldoende overhouden om eten te kopen;

verzoekt de regering om de huurprijsstijgingen van de inflatie los te koppelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Simons.

Zij krijgt nr. 110 (35925-VII).

Mevrouw Beckerman (SP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toegang tot de stad voor huurders in de vrije sector na afloop van een tijdelijk huurcontract door exorbitante huurstijgingen ernstig bemoeilijkt wordt;

overwegende dat deze groep huurders geen andere keus heeft dan deze exorbitante huurstijging voor hetzelfde huis te accepteren;

verzoekt de regering om huurders in de vrije sector na afloop van een tijdelijk huurcontract tegen exorbitante huurstijgingen te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Simons.

Zij krijgt nr. 111 (35925-VII).

Mevrouw Beckerman (SP):

En de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toegang tot de stad voor een steeds grotere groep sociale huurders steeds moeilijker wordt;

overwegende dat deze groep veel meer afhankelijk is van een woning in de stad;

verzoekt de regering om huurders meer zeggenschap te geven in de vorm van instemmingsrecht bij herstructureringsprojecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Simons.

Zij krijgt nr. 112 (35925-VII).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Geurts van het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Uit het Prinsjesdagonderzoek van EenVandaag van vorig jaar september bleek dat de ondervraagden de woningmarkt het belangrijkste thema vinden waarmee het nieuwe kabinet aan de slag moet. Daarnaast vond ruim driekwart van de deelnemers dat er een aparte minister voor Volkshuisvesting moest komen. Deze minister heeft dus een stevig mandaat, maar er wacht hem ook een heel forse opdracht.

Voorzitter. Het CDA is tevreden met de plannen voor wonen in het coalitieakkoord. Vele CDA-parels hebben daar ook een plek in mogen vinden. Maar we hebben de lat expres hoog gelegd. In 2021 zijn er zo'n 77.000 nieuwe woningen gerealiseerd. 100.000 nieuwe woningen per jaar erbij wordt het nieuwe streven. Want de nood is hoog. Om sturing te kunnen geven aan deze enorme opgave en de minister in zijn kracht te zetten, is het van groot belang dat goed in kaart wordt gebracht hoeveel woningen er waar en wanneer worden gerealiseerd, en wat de totale ruimtelijke opgave is. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat elke provincie en/of gemeente woningbouwplannen anders blijkt te berekenen;

constaterende dat een deugdelijk landelijk overzicht van bouwplannen en een duidelijke definitie over wat harde en/of zachte bouwplannen nu precies zijn ontbreekt;

verzoekt de regering een duidelijke definitie van harde en/of zachte bouwplannen vast te stellen en deze bouwplannen dit jaar toegankelijk te publiceren;

verzoekt voorts in 2022 een volledige planningskaart voor Nederland met de reeds bekende ruimtelijke opgave tot 2050 te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Peter de Groot en Grinwis.

Zij krijgt nr. 113 (35925-VII).

De heer Geurts (CDA):

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Baarle van de fractie van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter. In het commissiedebat heeft DENK aandacht gevraagd voor het probleem van woningmarktdiscriminatie. Op dat punt zou ik graag twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nieuwe maatregelen voorbereid worden in de strijd tegen woningmarktdiscriminatie, zoals een verhuurdersvergunning en de anti-discriminatieprotocollen,

constaterende dat er ook verscheidene moties van de Kamer zijn aangenomen om de strijd tegen woningmarktdiscriminatie op te voeren, zoals 32847, nr. 777 en 35925-VII, nr. 81;

van mening dat de strijd tegen woningmarktdiscriminatie dient te worden opgevoerd en dat het van belang blijft om met een samenhangend plan van aanpak hiertegen te werken;

verzoekt de regering om met een herijkt plan van aanpak tegen woningmarktdiscriminatie te komen, waarin de nieuwe en de bestaande maatregelen in samenhang worden bezien en de strijd tegen woningmarktdiscriminatie wordt opgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 114 (35925-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om het wetsvoorstel dat voorziet in een meldplicht voor discriminerende verzoeken aan makelaars, verhuurders en vastgoedbemiddelaars zo spoedig mogelijk naar de Kamer de sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 115 (35925-VII).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Dan twee moties die zien op de financiële positie van woningmarktcorporaties, die ertoe moeten leiden dat ook huurders in de sociale sector lagere huren zullen krijgen. Deze moties luiden als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat expliciet in het coalitieakkoord is opgenomen dat "de verhuurderheffing wordt afgeschaft";

constaterende dat overwogen wordt om het tarief van de verhuurderheffing naar 0% te verlagen, waarmee de wettelijke grondslag om te heffen blijft bestaan en er de facto geen sprake is van afschaffing;

overwegende dat het intrekken van de wettelijke basis voor de verhuurderheffing zal leiden tot meer rechtszekerheid, minder administratieve lasten en dus meer investeringen;

verzoekt de regering om de Wet verhuurderheffing in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 116 (35925-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat woningcorporaties onder de ATAD vallen en dit de woningcorporaties miljoenen kost;

overwegende dat het DAEB-vrijstellingsbesluit (2012/21/EU) de mogelijkheid biedt aan de regering om woningcorporaties uit te sluiten van de ATAD zonder dat dit strijdig is met Europese staatssteunregels;

verzoekt de regering om naar mogelijkheden te zoeken om woningcorporaties uit te sluiten van de ATAD,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 117 (35925-VII).

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter, geen moties van GroenLinks. Wij waren wel onder de indruk van de energie die de minister uitstraalde in het debat. Die ken ik van tv en die heb ik nu ook in het echt gezien. Ik denk ook dat hij die nodig zal hebben, want de opgave is heel erg groot. We gaan Nederland eigenlijk compleet verbouwen.

GroenLinks maakt zich met name over twee aspecten grote zorgen, namelijk over de betaalbaarheid van woningen en over het stikstofprobleem. Op beide onderwerpen zullen wij met eigen initiatieven komen. Ik zou één vraag willen stellen aan de minister. Die gaat over verwachtingsmanagement. Hij heeft namelijk een hele ambitieuze planning neergelegd, maar hij heeft ook maar drie jaar. Volgens de berichten die de laatste weken tot ons zijn gekomen over de vergunningverlening voor de bouw van woningen, lijkt die helemaal stil te vallen als gevolg van het stikstofprobleem. Ik zou graag aan de minister willen vragen hoe hij daarnaar kijkt in het licht van zijn eigen ambities.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Van Esch van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb om te beginnen een vraag en ik heb daarna nog twee moties om voor te lezen. De minister zei afgelopen week namelijk in een interview dat er wat hem betreft geen heilige huisjes zijn en dat we ook moeten bouwen in het groen. Daar wil ik hem toch nog wel even over bevragen, want ik ben benieuwd of hij met dat "groen" dan ook de natuurgebieden in Nederland bedoelt. Zou hij daarover nog specifiek willen zijn? Dat zijn namelijk, wat ons betreft in ieder geval, zeer heilige huisjes en ik kan me ook niet voorstellen dat hij dat bedoelde, aangezien het leefgebied van wilde dieren ook gewoon Europees beschermd is. Ik ben nog wel benieuwd of hij die uitspraken voor ons even kan verhelderen. Ik heb de volgende twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de geluidsoverlast veroorzaakt door vliegverkeer van Schiphol de bouw van 60.000 tot 80.000 woningen in de regio dwarszit;

constaterende dat niet de geluidsregels maar de geluidsoverlast het probleem is;

constaterende dat in het "Factsheet oplossingsrichtingen (fase 2b)" wordt voorgesteld een nieuwe politieke afweging te maken tussen woningbouwopgave, vliegen en de aandacht voor gezondheid;

constaterende dat het verdienmodel van Schiphol vooral gericht is op het binnenhalen van buitenlandse transferpassagiers, waardoor extra geluidshinder optreedt (vanwege extra ochtend- en nachtvluchten);

spreekt uit dat de belangen van de woningbouwopgave en de volksgezondheid altijd gaan boven de belangen van de luchtvaart;

verzoekt de regering conform die uitspraak de nieuwe politieke afweging te maken tussen woningbouwopgave, vliegen en de aandacht voor gezondheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Van Raan en Simons.

Zij krijgt nr. 118 (35925-VII).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende de aangenomen motie (35925-VII, nr. 72) die de regering verzoekt de verdozing van het landschap tegen te gaan en prioriteit te geven aan natuur, landschap en woningbouw;

constaterende dat in het regeerakkoord is voorgenomen verdozing en verrommeling tegen te gaan door de NOVI te actualiseren;

constaterende dat de NOVI slechts richtinggevend is en daarom allerminst zekerheid biedt dat verdozing en verrommeling worden tegengegaan;

verzoekt de regering met formele regelgeving te komen om verdozing tegen te gaan en hierbij expliciet te kijken naar regelgeving die dwingt tot efficiënter gebruik van bestaande blokkendozen en het verbieden van de aanleg van nieuwe blokkendozen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Simons.

Zij krijgt nr. 119 (35925-VII).

Dank u wel. De volgende spreker is mevrouw Simons, maar die zie ik niet. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Grinwis, van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. De minister is zo energiek begonnen dat hij eigenlijk geen zetje meer nodig heeft, maar met permissie heb ik toch twee kleine aanmoedigingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aandeel koopstarters sinds het einde van de kredietcrisis daalt;

overwegende dat de minister voornemens is zich in de door hem aangekondigde programma's in te willen zetten voor een versnelling van betaalbare huisvesting voor onder meer starters;

overwegende dat er veel mogelijkheden zijn om starters aan betaalbare huisvesting te helpen, zoals KoopLater-woningen, geoormerkte contingenten nieuwbouw en percentages vrijkomende sociale huurwoningen toewijzen aan starters;

verzoekt de regering om bij het uitwerken van de aangekondigde programma's alles uit te kast te halen om starters aan betaalbare huisvesting te helpen, en daarbij onder meer de genoemde mogelijkheden te betrekken, zodanig dat er geen verdere prijsopdrijving plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Geurts.

Zij krijgt nr. 120 (35925-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat De Nederlandsche Bank deze week concludeerde dat een op de vijf huizenbezitters geen middelen tot zijn of haar beschikking heeft om zijn of haar woning te isoleren;

overwegende dat zeker met de huidige energieprijs, het aantal huishoudens dat te kampen heeft met energiearmoede snel oploopt tot inmiddels ongeveer een miljoen;

overwegende dat het vorige kabinet 12 november 2021 de hoofdlijnen van een nationaal isolatieprogramma heeft geschetst, uitgaande van de toen geldende budgettaire kaders;

overwegende dat met het coalitieakkoord langjarig extra middelen beschikbaar zijn gekomen voor het isoleren van woningen, ter hoogte van 3,35 miljard tot 2030 bovenop de bestaande middelen;

verzoekt de regering om ruim voor het zomerreces met een aangepast en opgeschaald nationaal isolatieprogramma te komen met een langjarige programmering, toegankelijke regelingen, een actieve benadering van bewoners en een eerste focus op de regio's waar de energiearmoede het grootst is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Boulakjar, Bromet, Peter de Groot en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 121 (35925-VII).

Dank u wel. Dan de heer Peter de Groot van de VVD … die afziet van zijn spreektijd. Dan gaan we meteen door naar mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dank u wel, voorzitter. Ik kijk met veel genoegen terug naar het commissiedebat van 27 januari. Ik ben heel blij dat we een minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hebben. Ik ben zeer onder de indruk van de kennis die deze minister in hele korte tijd zich eigen heeft gemaakt. Dus complimenten. Deze minister is ook de eerste bewindspersoon die de analyse deelt dat er echt een focus moet komen op de bouw van seniorenwoningen omdat dat ook zorgt voor de doorstroom op de woningmarkt. Dus dat is echt een doorbraak wat mij betreft. En dan nu nog aan de slag met de uitvoering. Dus vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bouw van genoeg seniorenwoningen, zoals geclusterde woonvormen, de doorstroom op de woningmarkt op gang helpt;

constaterende dat in een rapport van ABN AMRO geconcludeerd wordt dat door de toenemende vergrijzing de helft van alle nieuwbouwwoningen levensloopbestendig moet zijn;

overwegende dat een veilige gezonde woonomgeving ervoor zorgt dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen wat weer zorguitgaven beperkt;

verzoekt de regering na te streven dat minstens de helft van alle nieuwbouwwoningen levensloopbestendig is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Den Haan.

Zij krijgt nr. 122 (35925-VII).

Dank u wel. Dan mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Welkom aan de minister hier. Ik had hem al eens in een commissiedebat gezien, maar in deze hoedanigheid nog niet in de plenaire zaal. Dus veel succes de komende jaren met ons.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat studentenhuisvesting geen recht geeft op het aanvragen van huurtoeslag voor studenten;

overwegende dat hierdoor voor veel studenten het op kamers gaan financieel onhaalbaar is;

overwegende dat studentenhuisvesting daarom niet aantrekkelijk is voor woningbouwontwikkelaars;

verzoekt het kabinet om huurtoeslag voor bewoning van studentenhuisvesting mogelijk te maken met als voorwaarde dat de bewoner onderwijs volgt aan een onderwijsinstelling in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 123 (35925-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een fors tekort is aan woningen in Nederland;

overwegende dat circa 55.000 recreatiewoningen min of meer permanent bewoond worden;

overwegende dat de vele burgers die hier wonen, ook nog hun reguliere woning aan moeten houden vanwege controles van gemeenten;

overwegende dat het ontwerpbesluit dat wijziging van artikel 5.18 Besluit omgevingsrecht inhoudt en waardoor gemeenten mogen legaliseren, nog steeds niet is vastgesteld;

verzoekt het kabinet om per direct een decreet uit te vaardigen waarbij iedere huidige AOW'er met een recreatiewoning hier permanent levenslang mag wonen en alle andere burgers een gedoogstatus voor tien jaar krijgen, zodat vele burgers een woning beschikbaar krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 124 (35925-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het beoogde doel van het kabinet om jaarlijks 100.000 woningen te realiseren de komende jaren volgens de minister nog niet realistisch is;

constaterende dat veel jongeren en andere starters geen woning kunnen vinden;

overwegende dat veel bouwprojecten een lange voorbereidingstijd vergen;

overwegende dat tijdelijke huisvestingsvormen op korte termijn wel in te zetten zijn;

overwegende dat veel gemeenten dit middel niet inzetten vanwege mogelijke exploitatierisico's;

verzoekt het kabinet om voor 1 mei met een plan van aanpak te komen om gemeenten die in 2022 minimaal 100 tijdelijke huisvestingsunits beschikbaar stellen voor bewoning, een financiële premie en/of garantie te verstrekken om de exploitatierisico's sterk te beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 125 (35925-VII).

Een korte vraag van de heer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Over de een na laatste motie. Realiseert mevrouw Van der Plas zich dat als permanente bewoning van recreatiewoningen wordt toegestaan, dit invloed heeft op de geurwetgeving en dat omliggende agrarische bedrijven dan per direct stilgelegd worden?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

U maakt wel heel grote stappen ineens. Dat moeten we nog maar zien. Ik wacht eerst de appreciatie van de minister af. Dit gaat wel heel kort door de bocht. Kennelijk weet de heer Geurts gelijk al precies de toekomst voor alle agrariërs in de omgeving van een recreatiewoning.

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Geurts (CDA):

Ik denk dat mevrouw Van der Plas zich toch even in de geurwetgeving moet gaan verdiepen, want permanente bewoning van recreatieve verblijven betekent dat zij een andere status krijgen. Waar het nu weinig of geen invloed heeft op agrarische bedrijven wordt het dan forse invloed op agrarische bedrijven. Ik hoop dat mevrouw Van der Plas daar even over nadenkt voordat ze deze motie daadwerkelijk in stemming brengt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, de heer De Jonge hoeft geen appreciatie meer te doen. Die heeft de heer Geurts zojuist gedaan. Maar ik dien de motie toch in.

De voorzitter:

Dan gaan we luisteren naar de heer Boulakjar van de fractie van D66.

De heer Boulakjar (D66):

Voorzitter, dank. Naast CDA-parels staan er natuurlijk ook heel veel D66-parels in. Een van die parels gaat over het thema leefbaarheid en veiligheid.

Voorzitter, de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het thema leefbaarheid en veiligheid belangrijk is voor dit kabinet;

overwegende dat de minister voor VRO heeft aangegeven met een apart programma leefbaarheid en veiligheid naar de Kamer te komen;

overwegende dat het Belgische Mechelen met een langjarige en integrale aanpak goede resultaten op sociaal, fysiek en economisch vlak heeft bewerkstelligd, en ervaringen uit binnen- en buitenland het programma kunnen versterken;

verzoekt de minister de geleerde lessen vanuit de Mechelse methode mee te nemen in het nieuwe programma,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar, Grinwis, Peter de Groot en Bromet.

Zij krijgt nr. 126 (35925-VII).

Dank u wel. Laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Pouw-Verweij van de fractie van JA21.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Dank u wel, voorzitter. En dank aan de Kamer dat ik toch moties mag indienen, ondanks dat ik ziek was bij het commissiedebat. Twee moties, een over verdiepend onderzoek naar oorzaken van het woningtekort en een andere over de bouw die stil dreigt te komen liggen in Overijssel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de WRR in zijn rapport "Samenleven in verscheidenheid" met betrekking tot het migratiebeleid nadrukkelijk aandacht vraagt voor het incorporatievermogen van de samenleving;

constaterende dat er sprake is van een ernstig woningtekort;

constaterende dat de bevolking voornamelijk groeit door migratie en dat uit onderzoek van NIDI en CBS blijkt dat de migratie de komende tien jaar ook een prominente oorzaak is van de stijging van het aantal huishoudens;

overwegende dat het, gelet op het incorporatievermogen van de samenleving, belangrijk is de gevolgen van verschillende typen migratie op de woningmarkt in kaart te brengen;

verzoekt de regering de Kamer te rapporteren over de gevolgen van verschillende typen migratie (waaronder ten minste arbeids-, asiel-, studie- en gezinsmigratie) op de woningmarkt en daarbij expliciet aan te geven hoeveel en welke typen woningen daarmee jaarlijks gemoeid zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 127 (35925-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de provincie Overijssel besloten heeft per direct de uitgifte van bouwvergunningen vanwege de stikstofhandel te stoppen;

constaterende dat dit een precedentwerking kan hebben waardoor tientallen tot honderden bouwprojecten in Nederland kunnen worden gestaakt, en de continuïteit van de woningbouw dus in gevaar dreigt te komen;

verzoekt het kabinet samen met de provincie Overijssel zo snel mogelijk een oplossing te vinden voor het continueren van woningbouw in Overijssel;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 128 (35925-VII).

Dank u wel. Eén korte vraag van de heer Van Baarle. Daarna gaan we pauzeren.

De heer Van Baarle (DENK):

Die vraag gaat over de eerste motie, het onderzoek naar migratie. Mevrouw Pouw-Verweij geeft aan dat zij wil laten onderzoeken hoeveel woningen gemoeid zijn met vormen van migratie. Wat is precies het perspectief van de motie? Want migratie, heel veel mensen die hier een bijdrage leveren, zorgt ook voor heel veel woningen die gebouwd worden. Is dat ook iets wat in dat onderzoek moet worden meegenomen, of hanteert u een ander perspectief?

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Dank voor de vraag. Ik denk dat we dat ook mee moeten nemen. Dus wij willen graag kijken naar de immigratie en naar de emigratie. Wat voor soort woningen zijn gemoeid met beide soorten? Wat voor woningen komen vrij en naar wat voor woningen is vraag, met de verschillende soorten migratie opgesplitst? Dit is een goed punt dat de heer Van Baarle aandraagt, dus het lijkt me goed om dat er ook in mee te nemen.

De voorzitter:

Harstikke goed. Om 11.30 uur gaan we luisteren naar de antwoorden van de minister. Daarna moeten we opschieten, want om 11.45 uur heeft u uw eerste procedurevergadering met de nieuwe voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken.

De vergadering wordt van 11.16 uur tot 11.34 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister. We hebben 23 moties. Ik hoop dat we daar een beetje kort en puntig doorheen kunnen gaan. Het woord is aan de minister.

Minister De Jonge:

Kort en puntig, voorzitter. Dat is …

De voorzitter:

Uw middle name!

(Hilariteit)

Minister De Jonge:

Ja, dat wilde ik zeggen: my middle name. Daar mogen we zeker bij zeggen dat uw bezielende bondigheidscoaching van de afgelopen jaren zijn vruchten heeft afgeworpen.

Voorzitter, dank u wel. Ik ga de 23 moties graag becommentariëren namens het kabinet. Daarnaast is er een tweetal vragen gesteld. Ik begin met het danken van de Kamer voor het commissiedebat. Het is een schitterend thema. Het is een thema waarbij ik heel veel van uw drive herken voor de komende periode, waarin we een geweldige schaarste en geweldige verdelingsvraagstukken hebben op te lossen rondom de woningbouw en in het fysiek domein. Het kan niet anders dan dat we dat doen door de overheid weer meer regie te laten nemen en de publieke ruimte weer te doen herwinnen. Als we dat niet doen, als we niet meer regie nemen daar waar de schaarste zo groot is, dan regeert het recht van de sterkste. Dat heb ik in het commissiedebat gezegd en zo zie ik het ook.

De komende periode wil ik de programma's rondom de volkshuisvesting verder uitwerken en verder in de steigers zetten. Dat zal ook betekenen dat ik nog niet bij alle moties in concreto kan zeggen: precies zo zullen we het gaan doen. Ik zal er toch een aantal keren begrip voor vragen dat we een aantal dingen nog hebben uit te werken. Aanstaande maandag wil ik u de planningsbrief sturen voor alle programma's van de komende periode. In de tweede helft van volgende week zullen we het debat hebben over de Staat van de Volkshuisvesting. Ik denk dat het verstandig is als ik gewoon schets wanneer welk programma komt en ook ongeveer met welke inhoud. Dan zullen we het debat volgende week vervolgen.

Ik ga nu over tot het behandelen van de moties. De motie op stuk nr. 106 is een motie van de PvdA. Ik denk dat ik die ga ontraden. Ik heb in het commissiedebat wel al gezegd dat ik verder wil op de route van het beschermen van met name de middenhuur. De initiatiefwet-Nijboer vind ik een hele goede stap. Ik ben met u van mening dat er nog meer nodig is in de bescherming van de middenhuur. Dat ga ik de komende periode verder uitwerken. Dat is ook de reden om deze motie nu te ontraden.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 107. De betaalbaarheid is de komende periode natuurlijk een heel belangrijk thema. Er zijn allemaal wijzigingen in het regeerakkoord met betrekking tot de omgang met de huurtoeslag. Er is ook een aantal versoberingen; dat is zo. Er is ook een aantal verruimingen; dat is ook zo. Deze motie pakt er één onderwerp uit. Ik denk dat het goed is om de integraliteit te behouden. Daarom ontraad ik deze motie. Ik kies ervoor de opdracht uit het regeerakkoord verder uit te werken. Daar kom ik op terug in de richting van uw Kamer.

Het oordeel over de motie op stuk nr. 108 laat ik graag aan de Kamer. Ik denk dat we veel te lang niet een echt politiek debat hebben gevoerd over de ruimtelijke ordening. Ik weet zeker dat een aantal leden daar heel erg op zit te wachten. Ik ga dat debat heel graag met u aan. Ik wil dat debat ook graag mogelijk maken door de beleidsprogrammering, ook op de ruimtelijke ordening, op een goede manier te doen. Ik kom in de brief van maandag terug op de volgorde waarin ik dat voor me zie en op de beleidsprogramma's waarmee ik dat voor me zie. De motie op stuk nr. 108: oordeel Kamer.

Ook de motie op stuk nr. 109 pakt één zinnetje uit het regeerakkoord met de bestelling om dat maar vast te gaan regelen. Ook hier zou ik willen vragen om de integraliteit van het coalitieakkoord te behouden. Om die reden ontraad ik deze motie. Uiteraard kom ik in een programma betaalbaar wonen terug op alles wat we moeten doen om wonen betaalbaar te houden of — voor een aantal groepen — weer betaalbaar te maken.

De voorzitter:

Ik sta alleen interrupties toe van de eerste indiener van een motie. Anders wordt het een Poolse landdag. De minister continueert. Mevrouw Van der Plas? Nee.

Minister De Jonge:

Het was slechts een wandeling, voorzitter.

De voorzitter:

Ik was toch geïntimideerd.

Minister De Jonge:

Ja, ik zag het. Dat had ik niet gedacht van u.

De motie op stuk nr. 110 verzoekt de regering om de huurprijsstijgingen van de inflatie los te koppelen. Ook dit is weer een apart ding uit de betaalbaarheidsdiscussie, die ik wil voeren in de context van wat we allemaal hebben te doen op het punt van de volkshuisvesting. De afschaffing van de verhuurderheffing levert heel veel financiële ruimte op voor woningcorporaties, maar die kunnen ze maar één keer uitgeven. We willen nieuwe sociale huurwoningen, we willen verduurzaming van de sociale huur en we willen investeringen van de corporatiesector in de leefbaarheid. Dat betekent dat betaalbaarheid niet het enige thema is waarbij we verwachtingen hebben ten aanzien van de corporatiesector. In dat licht wil ik deze motie ontraden en in uw richting terugkomen met het integrale plan.

De motie op stuk nr. 111 verzoekt de regering om huurders in de vrije sector na afloop van het tijdelijke huurcontract tegen exorbitante huurstijgingen te beschermen. Dit gaat natuurlijk niet alleen over tijdelijke contracten. Dit gaat erover hoe we met name de middenhuur überhaupt kunnen beschermen. Het regeerakkoord geeft daarvoor een opdracht mee aan het kabinet. Die opdracht ga ik uitwerken, eigenlijk als vervolg op de wet van de heer Nijboer. Dat heb ik in zijn richting ook gezegd. Ik kom met een uitwerking daarvan terug. Maar deze motie is veel generieker en ziet alleen op regulering na tijdelijke huurcontracten. Deze motie zou ik dus willen ontraden.

De motie op stuk nr. 112 verzoekt de regering om huurders meer zeggenschap te geven in de vorm van een instemmingsrecht. Dat is natuurlijk ook een vetorecht op alles wat er gebeurt in het kader van herstructurering. Die motie zou ik dus echt willen ontraden.

De motie op stuk nr. 113 verzoekt de regering om een volledige planningskaart te maken voor Nederland met de reeds bekende ruimtelijke opgave. Daar wil ik in een aantal fasen aan voldoen. Op het gebied van woningbouw zullen heel veel zachte plannen hard gemaakt moeten worden. Dat betekent dat we inderdaad de plannen zoals die er nu zijn opnieuw ijken, opnieuw tegen het licht houden. Weten we wel zeker dat we daar de aantallen mee halen, of zijn er extra plots nodig om woningbouw te kunnen realiseren? Ik verwacht die kaart in de tweede helft van het jaar. Daarnaast verwacht ik rond 1 mei eigenlijk alle fysieke opgaven uit het regeerakkoord waar alle collega's mee bezig zijn, op een goede manier te kunnen ordenen. Dat betekent dat we een soort stapelkaart aan het maken zijn, met al die opdrachten uit de verschillende beleidsdomeinen op de kaart geplot. Mijn verwachting is dat je dan ziet dat de puzzel niet in alle provincies te leggen is. Dat noopt tot keuzes en dus ook weer tot een aanpassing van die kaart. Zo zullen we in verschillende fases komen tot de kaart voor Nederland, gegeven de ruimtelijke ontwikkelingen die we verwachten en die gewoon noodzakelijk zijn. Dat gezegd hebbende, laat ik dus het oordeel aan de Kamer.

Mevrouw Beckerman (SP):

De minister ontraadt heel makkelijk mijn motie over de huurprijzen, terwijl een huurexplosie dreigt. De minister kan wel zeggen "we moeten heel veel dingen doen", maar het heeft gewoon geen zin om straks een miljoen nieuwe woningen te hebben als die onbetaalbaar zijn. Ik zou heel graag van de minister het volgende willen weten. Normaal moet het kabinet in december al bekendmaken wat de huurprijsstijging wordt. Het is inmiddels februari. Heeft de minister al een beeld bij die huurprijsstijging in de sociale sector per 1 juli?

Minister De Jonge:

Daar wil ik de Kamer over informeren voorafgaand aan het debat van volgende week over volkshuisvesting. Dat heb ik toegezegd, dus ik zal de Kamer daar begin volgende week over informeren. Maar ik wil er een opmerking aan toevoegen. U zult mij heel vaak horen zeggen als het gaat over huurprijsstijgingen, dat betaalbaarheid een van de belangrijke opdrachten is in de komende periode. Zo voel ik dat. Door die schaarste is het voor een aantal groepen onbetaalbaar aan het worden of al onbetaalbaar geworden. Daar zullen we iets aan moeten doen. Maar het is niet onze enige opdracht en je kunt geld echt maar één keer uitgeven. Als ik van de sociale huursector, de woningcorporaties, verwacht dat zij alle ballen richten op huurverlaging of op huurbevriezing en als zij zelfs ook niet aan inflatiecorrectie zouden mogen doen, terwijl die inflatie natuurlijk ook voor hen wel een rol speelt, kan ik ze niet tegelijkertijd vragen om bij te dragen aan heel veel nieuwe sociale huurwoningen, die u ook wilt. U wilt ook meer sociale huurwoningen. Of denk aan de verduurzaming van sociale huurwoningen. Dat wilt u ook. Zo veel sociale huurwoningen zijn nog zo slecht dat de energierekening de pan uit rijst. Daar zullen we iets aan moeten doen. Dat kunnen corporaties alleen maar als ze daar geld aan kunnen uitgeven. Als ze hun geld al hadden opgemaakt aan bevriezing of verlaging van de huren, dan kunnen we niet ook nog die andere opdrachten van hen vragen. Er is dus zo veel dat moet in de volkshuisvestingssfeer, dat niet al het geld aan huurverlaging op kan. Dat is gewoon zo.

De voorzitter:

Kort.

Mevrouw Beckerman (SP):

Maar dit is een heel oneigenlijke manier om het debat te voeren. Volgens mij moet het beginnen met de vraag wat noodzakelijk is. Na een huurstijging van 35% in tien jaar Rutte is de vraag allereerst wat er allemaal nodig is. Dan kunnen we pas kijken hoe we dat allemaal gaan doen. Dat is een simpele vraag aan het kabinet. Vindt u het nog wel redelijk dat er na die huurprijsstijging van 35% weer een huurexplosie bovenop komt? Die simpele vraag wil de minister niet eens beantwoorden.

Minister De Jonge:

Het is ook niet zo'n hele simpele vraag. Eigenlijk trek je één onderwerp naar voren uit alles wat er moet in de volkshuisvestelijke sfeer en doe je alsof je zonder consequenties huurmaatregelen kunt treffen. Dat is natuurlijk niet zo. Als we zouden zeggen dat de hele ruimte van de afschaffing van de verhuurderheffing helemaal in de huren moet gaan zitten, zouden we in dat geval tegelijkertijd tegen woningcorporaties zeggen: dus doe maar niks met de verduurzaming, dus doe maar geen nieuwe sociale huur. Je moet ook denken aan al die andere dingen in de volkshuisvestelijke sfeer. We hebben een grote opdracht. Betaalbaarheid is er daar een van, maar is niet het volledige programma dat we de komende periode hebben te doen. Wat het volledige programma wél is, daar gaan we volgende week het debat over hebben. Daar gaan we de komende maanden per onderwerp een programma op neerzetten. Voor de zomer wil ik de afspraken met de corporatiesector maken. Dat zullen afspraken zijn waarin we iets verwachten over betaalbaarheid, maar ook over al die andere belangrijke thema's.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 114.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 114 van de heer Van Baarle verzoekt de regering om met een herijkt plan van aanpak tegen woningmarktdiscriminatie te komen. Ik laat het oordeel aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 115 verzoekt de regering om het wetsvoorstel dat voorziet in een meldplicht voor discriminerende verzoeken aan makelaars zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen. Makelaars hebben een belangrijke rol in het tegengaan van woningmarktdiscriminatie. Dit zou een optie kunnen zijn, maar die is wel omgeven met een enorm juridisch mijnenveld, waardoor het de vraag is of dit ons uiteindelijk gaat brengen waar we moeten zijn, zeg ik even als kanttekening erbij. Het is een van de onderwerpen die we wegen in de komende periode, maar ik ga deze motie in deze vorm ontraden, omdat ze linea recta een versneld wetsvoorstel bestelt. Daarvoor is het net een beetje te ingewikkeld, dus deze motie in deze vorm ontraad ik graag.

De voorzitter:

De heer Van Baarle, kort, puntig.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank voor deze reactie. Hoe moet ik het antwoord precies duiden? In het regeerakkoord staat: we komen met een meldplicht. De minister geeft nu aan: we moeten wegen of dat wel een juiste richting is. Geeft de minister nu aan: we gaan niet uitvoeren wat de coalitiepartijen hebben afgesproken? Of geeft de minister nu aan: we gaan dat wel doen, maar we kijken nog even hoe we dat gaan doen? Hoe ligt het precies?

Minister De Jonge:

Ah, u zit toch niet te stoken tussen de coalitie en mij?

De heer Van Baarle (DENK):

Ik zou niet durven.

Minister De Jonge:

Het coalitieakkoord zij geloofd en geprezen en alle opdrachten uit het coalitieakkoord ga ik natuurlijk trouw uitvoeren. Alleen is het wel zaak om ondertussen te blijven kijken naar uitvoerbaarheid en naar de mogelijkheden om het op een goede manier juridisch vorm te geven. Ik wil het zorgvuldig doen. Dat betekent dat ik eerst een goed beeld wil krijgen van hoe een meldplicht voor de verhuurbemiddelaars in de praktijk zou kunnen werken. Ik heb de gemeente Utrecht bereid gevonden om onderzoek te doen naar de manier waarop dit instrument kan worden ingericht, zodat het uitvoerbaar en juridisch handhaafbaar wordt. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik voor de zomer van 2022. Op basis daarvan wil ik kijken of en, zo ja, hoe, vervolgstappen zijn te zetten ten aanzien van het vormgeven aan een daadwerkelijke meldplicht. Ik wil het gewoon stap voor stap doen. Als ik met iets kom, moet het iets deugdelijks, iets goeds zijn en niet iets wat bij de eerste test voor de rechter nat gaat.

Voorzitter. Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 116, ook van de heer Van Baarle. Ik ga hem vragen om de motie aan te houden. Ik ben het misschien best wel eens met de heer Van Baarle, maar ik heb in het commissiedebat ook gezegd dat ik eerst de prestatieafspraken wil maken en vervolgens wil besluiten over de definitieve vormgeving van de afschaffing van de verhuurderheffing. Ik snap dat corporaties dit de beste vorm daarvan vinden. Ik zou daar best in mee willen, maar in return wil ik concrete prestatieafspraken. Die gaan we de komende maanden maken. Voor de zomer wil ik die hebben afgerond. Dan zal ik bepalen hoe de definitieve vormgeving van de afschaffing van de verhuurderheffing eruit komt te zien. Wat mij betreft kan dat in deze vorm, maar wel in ruil voor concrete prestatieafspraken. Ik ga hem dus vragen om de motie aan te houden en tegen de zomer in stemming te brengen.

De heer Van Baarle (DENK):

Stel nou dat het dictum van de motie komt te luiden: verzoekt de regering om in ruil voor concrete prestatieafspraken de Wet verhuurderheffing in te trekken. Volgens mij zitten we dan perfect op één lijn en kan de motie oordeel Kamer krijgen.

Minister De Jonge:

Dan ga ik inderdaad voor gaas. Als de heer Van Baarle deze ruil maakt, dan kan ik niet anders dan oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dus dan krijgen we een aangepaste motie van de heer Van Baarle? Die gaat hij ons schriftelijk doen toekomen? Heel goed.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 117 is weer van de heer Van Baarle. Hij had een productieve ochtend! En we hebben nog maar één commissiedebatje gehad, dus dat belooft wat voor de komende jaren. Die motie ga ik ontraden, want ik heb me laten vertellen dat dit onderzoek al een keer is uitgevoerd. Daaruit blijkt dat als je dit zou doen, je ook de investeerders meeneemt. Je kunt geen onderscheid maken tussen de ene en de andere verhuurder, en dus neem je de private investeerders erin mee. Het zou onverstandig zijn om deze richtlijn niet op hen los te laten, dus deze motie ga ik ontraden.

De motie-Van Esch c.s. op stuk nr. 118 ga ik ontraden. Ik kom eerst op een meer procedureel punt. Dan zult u zeggen: "Waarom nou toch? Dat is zo zeurderig." Hoewel ruimtelijke ordening implicaties heeft voor alle fysieke domeinen, denk ik dat we met elkaar moeten afspreken dat we niet alle fysieke debatten met mij gaan voeren. De collega's moeten natuurlijk ook nog wat te doen hebben. Een debat over Schiphol moet u in eerste instantie echt met Harbers voeren. Dat is één.

Twee. Het gaat natuurlijk om het vinden van een goede balans. Deze motie zegt eigenlijk: vliegen doet er niet meer toe, want de volksgezondheid en de woningbouw zijn de enige belangen die nog tellen. Als je dat echt zou doorvoeren, dan zouden de implicaties daarvan ongelofelijk groot zijn. De kunst is juist veel meer hoe we alles kunnen inpassen in het ruimtelijk domein. Dat is wel degelijk mede mijn opdracht, zeg ik in de richting van mevrouw Van Esch. Ik trek daarin dus samen op met Harbers en de andere collega's die rondom het domein van Schiphol wat te verhapstukken hebben, bijvoorbeeld collega Van der Wal en Micky Adriaansens. Ik ga deze motie dus ontraden. Ik denk dat we moeten afspreken dat de debatten over Schiphol in de komende tijd echt met Harbers worden gevoerd. Wat betreft de belangenafweging hierin: die wordt net een beetje met een te korte bocht gemaakt.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik ben het hier toch niet helemaal mee eens. De brieven over het luchtvaartbeleid worden mede namens het ministerie van Binnenlandse Zaken gestuurd. Ik heb het regeerakkoord er nog even bij gepakt. Ook daarin staat expliciet: het verminderen van de negatieve effecten van de luchtvaart, onder andere op de woningbouw. Ik vind het bijzonder dat deze minister zegt: nee, dat moet u toch met een andere minister doen. Die brieven en die informatie worden gewoon ondertekend door dezelfde minister van Binnenlandse Zaken. Vond de vorige minister van Binnenlandse Zaken dat en is er nu sprake van nieuw beleid? Naar mijn weten staat dit erin, dus ik ben het er pertinent niet mee eens. Wij zullen het in ieder geval niet gaan doen. Er wordt in mijn motie iets gelezen wat er niet in staat. Er staat namelijk dat er een nieuwe politieke afweging moet worden gemaakt. Die nieuwe politieke afweging staat volgens mij net zo goed in het regeerakkoord en in de onderliggende stukken. Ik vind het zonde dat de motie op deze manier ontraden wordt, terwijl die gewoon gebaseerd is op de informatie die wij vanuit het ministerie krijgen.

Minister De Jonge:

Toch even ter toelichting. Wat betreft de inhoud van de motie: die spreekt niet alleen over een nieuwe politieke afweging. Dat zegt het coalitieakkoord namelijk ook. We zullen wel degelijk een afweging moeten maken rondom Schiphol. Dat kan niet anders. En ja, de gezondheid van de bewoners rondom Schiphol en de mogelijkheden voor woningbouw tellen heel erg mee bij het maken van die nieuwe politieke afweging. Er staat alleen in de zin daarboven: "spreekt uit dat de belangen van de woningbouwopgave en de volksgezondheid altijd gaan boven de belangen van de luchtvaart". Als je die bocht zo kort neemt, dan is het net alsof de luchtvaart daar niet meer mag zijn, alsof die daar geen plek meer zou mogen hebben. De vraag is vervolgens: waar dan? Want in zo'n klein landje kun je geen gratis keuzes maken ten aanzien van de ruimtelijke inrichting. Het kabinet moet een goede belangenafweging maken. Daartoe roept het regeerakkoord ook op. Het regeerakkoord zij geloofd en geprezen, dus ik kom daar uiteraard in de richting van uw Kamer op terug.

Dan de vraag met wie u de debatten voert. Het punt is dat het ruimtelijkeordeningsbeleid met alle beleidsdomeinen te maken heeft. U zult mij dus heel vaak in de Kamer vinden met mijn collega's, in het fysieke domein of achter zo'n schermpje. We hebben geteld en het zijn er negen. Dat is nogal veel. Dat zou kunnen betekenen dat u op enig moment de behoefte zou kunnen voelen om ook alle stikstofdebatten, landbouwdebatten, Schipholdebatten en alle debatten over Defensieterreinen met mij te doen. Dat wordt gewoon te veel. Ik vind dat de collega's ook gewoon een klusje te klaren hebben. Ik ben overal bij betrokken, zeker, maar ik ga niet namens hen alle debatten met uw Kamer voeren.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 119. Die verzoekt de regering te komen met formele regelgeving. Tot zover ben ik het eigenlijk wel met de motie eens. Het dictum in de tweede helft wordt alleen wel heel erg strak. Daarin wordt de aanleg van nieuwe blokkendozen gewoon verboden. Ik vind dat we hier veel stringentere regelgeving over moeten hebben, die daadwerkelijk ruimtelijk ordenend is. Ik vind de ruimte nu veel te groot. Er staat een opvatting in de NOVI, de Nationale Omgevingsvisie, en tegelijkertijd is de ruimte op de grond veel te groot. Die ruimte moet worden ingeperkt. De regulering moet zeker op orde komen, alleen staat in de motie om het echt te "verbieden". Ik denk dat dat net een stapje te ver gaat. Om die reden wil ik de motie ontraden. Als u uw motie iets liefdevoller zou willen verwoorden, of er iets meer ruimte in zou willen laten, dan kijk ik graag opnieuw naar het oordeel.

De voorzitter:

Met een paar rooie hartjes erboven of zo? Ik weet niet hoe dat werkt.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

De bondigheidscoach moet erbij zijn, wordt mij hier ingefluisterd door mevrouw Beckerman!

Ik vind het wel een verzoek dat ik voor een keer wil honoreren, zeg ik met een ander mooi woord. Dus hoe gaan we dat doen? Ik ga de motie in ieder geval anders en liefdevoller formuleren. Dan moet ik haar nu even aanhouden, want anders dan …

De voorzitter:

Nou, u kunt gewoon met een nieuwe versie komen.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ja, dat ga ik doen.

Minister De Jonge:

Dan zal ik daarop reageren voorafgaand aan de stemming.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Oké. Laten we dat doen.

Minister De Jonge:

Doe ik. Yes. Mevrouw Beckerman is helemaal in de war van de appreciatie!

Voorzitter. Ik ga naar de motie op stuk nr. 120. Ik dank de heer Grinwis voor de aanmoediging. Ik laat de motie aan het oordeel van de Kamer. De motie gaat over alles wat we te doen hebben om starters te helpen zonder dat het prijsopdrijvend werkt. Ik denk dat die toevoeging wel zeer terecht is. We moeten dus ook niet helemáál alles doen om starters te helpen, want we willen geen onbedoelde effecten creëren.

Dan de motie op stuk nr. 121 over het nationaal isolatieprogramma. Ik snap de zorgen van de heer Grinwis en de medeondertekenaars. Ik vind ook dat we dat nationaal isolatieprogramma op een andere manier moeten structureren. Deze motie bestelt vóór de zomer een herziene aanpak. Ik denk dat ik daarin kan voorzien, dus ik laat het oordeel graag aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 122. Ik ben het daar eigenlijk helemaal mee eens, sowieso met de inzet van mevrouw Den Haan om ouderenhuisvesting veel, veel, veel hoger op de agenda te krijgen en om veel concretere afspraken te maken over het aantal seniorenwoningen of nultredenwoningen of levensloopbestendige woningen. Hoe je het ook noemt: we hebben in ieder geval nu veel te weinig geschikte woningen voor ouderen. Ik zit alleen heel erg in mijn maag met dat "minstens de helft". Dat is zó veel dat dat heel erg ten koste zou gaan van al het andere. Dan zou ik nu heel veel woningbouwprogramma's moeten afbestellen omdat in de programmering daarvan niet "minstens de helft" wordt gehaald. Als u mij de ruimte zou willen geven om de komende periode tot een daadwerkelijke doelstelling te komen, bijvoorbeeld tot een getalsmatige, landelijke doelstelling die ook echt in sync is met de demografische ontwikkelingen, dan kan ik met uw motie mee. Maar in deze formulering moet ik 'm helaas ontraden.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Mag ik van "minstens de helft" "zo veel als nodig" maken?

Minister De Jonge:

Jazeker.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dan passen we de motie aan.

De voorzitter:

Dan ontvangen we graag van mevrouw Den Haan een aangepaste motie.

Minister De Jonge:

Dan weet u alvast dat als de motie in dier voege zou worden aangepast, het "oordeel Kamer" zal zijn.

Dan de motie op stuk nr. 123. Daar is geen dekking voor, dus die moet ik ontraden.

De motie op stuk nr. 124 gaat over permanent wonen in recreatiewoningen. De achtergrond van deze motie kan ik best wel meevoelen, namelijk: ook die recreatieparken zijn ofwel door ander gebruik ofwel door transformatie ofwel door sloop/nieuwbouw ofwel door tijdelijk flexwoningen bij te plaatsen wel degelijk, wellicht, deel van een oplossing. Dat is ook de reden dat ik die graag wil betrekken bij de beleidsprogramma's van de komende periode. Het punt is alleen dat hier een soort "one size fits all"-oplossing wordt gekozen, waarbij we sowieso een soort van gedoogstatus gaan uitreiken. Dat zou inderdaad kunnen conflicteren met de Geurwet, zoals de heer Geurts zegt. Ik heb net in de pauze van het debat niet de hele Geurwet tot mij kunnen nemen, hem niet kunnen doorgronden, op de tong kunnen proeven en op de hand kunnen wegen, maar het zou zomaar kunnen dat het strijdigheid gaat opleveren. Iets anders speelt net zo goed, namelijk dat heel veel van die recreatiewoningen tweede woningen zijn. Ik vraag mij dus af of dat dan echt een oplossing is. Tenzij ze hun andere huis gaan verhuren, want dan heb je echt een oplossing voor de woningmarkt, maar permanente bewoning is in dat geval niet per se een oplossing. Recreatieparken herontwikkelen is wel degelijk onderdeel van de oplossing, ook voor tijdelijk wonen en flexwonen. Dus dat neem ik zeker mee, maar deze motie moet ik ontraden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het gaat er hier natuurlijk om dat het een gedoogstatus betreft. Volgens mij heeft dat niet zo veel met de Geurwet te maken, omdat die mensen er al wonen. Het is dus niet zo dat er een woonbestemming op komt. Die recreatiebestemming kan er dan in mijn optiek gewoon op blijven; dan wordt het langer gedoogd. Dat is eigenlijk de achtergrond van deze motie. Ik hoor de heer Geurts achter mij praten, maar ik krijg liever antwoord van de minister.

Minister De Jonge:

Ik zou geneigd zijn te denken dat het vrij snel misgaat bij de rechter als je zo'n soort gedoogbesluit zou nemen. Maar het zou voor mij veel meer uitzoekerij vragen om dat deel van de motie echt te kunnen doorgronden. Ik ontraad haar eigenlijk vooral om een andere reden. Ik vind het namelijk te generiek. Ik vind het een te generieke benadering van die recreatieparken. Ik denk dat dat er geen recht aan doet. Of het echt een heel grote oplossing gaat zijn, valt ook wel weer te bezien. Dat is betrekkelijk, omdat die mensen vaak ook al een ander huis hebben. Voor heel veel mensen is het een tweede huis. Dat is dus alleen maar een oplossing als ze dan hun oorspronkelijke huis gaan verhuren.

Ik denk wel — daar zitten we juist wel weer op één lijn — dat die recreatieparken onderdeel kunnen zijn van de oplossing. We zien dat best veel recreatieparken eigenlijk erg achteruit zijn gekacheld. Je zou die recreatieparken dus eigenlijk willen herontwikkelen. Recreatieparken hebben vaak ook wel de mogelijkheid van flexibele bewoning. Je zou ze dus ook kunnen slopen en er flexibele woningbouw voor terug kunnen zetten. Dat biedt een oplossing. Ik denk dat we dat type oplossing wel moeten willen benutten in de transformatie van die recreatieparken. Die zou ik dus onderdeel willen maken van de beleidsprogrammering. Dan zou ik daar bijvoorbeeld in maart op terug kunnen komen.

De voorzitter:

Heel mooi. Helder.

Minister De Jonge:

Maar dan ontraad ik deze motie in deze vorm, en dan doe ik deze toezegging in return.

De voorzitter:

Die is binnen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Met die toezegging kan ik voorlopig wel even leven. Dank voor de inzet daarop.

Minister De Jonge:

Dank u wel. Dan de motie op stuk nr. 125.

De voorzitter:

O, u houdt de motie aan? Ja.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (35925-VII, nr. 124) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister De Jonge:

Dat klinkt dreigend, voorzitter. Ik kan het niet anders zeggen. Maar ik ga mijn best doen om ervoor te zorgen dat ze tegen die tijd niet meer nodig is.

Dan de motie op stuk nr. 125. Die gaat over tijdelijke bewoning. Bij deze motie zou ík nou willen vragen om haar aan te houden. Het is namelijk een hele precieze bestelling in het dictum. We zijn er gewoon mee bezig om dat plan van aanpak verder uit te werken, maar hier gaat het over minimaal 100 tijdelijke huisvestingsunits et cetera. Flexibele bewoning is onderdeel van de oplossing — daar geloof ik heel erg in — zeker voor de korte termijn, omdat het heel veel snelheid kan brengen. Maar deze bestelling is wel zo precies dat ik echt zou willen vragen: geeft u ons even de kans om het plan van aanpak uit te werken, en hou deze motie tot die tijd eventjes aan.

Dan de motie …

De voorzitter:

Wacht even. Ik moet even ... Ik kijk turend naar mevrouw Van der Plas. Voorlopig wordt de motie gewoon in stemming gebracht, begrijp ik.

Minister De Jonge:

In dat geval ontraad ik die. Als u haar zou willen aanhouden, dan heel graag.

Dan de motie op stuk nr. 126 over de Mechelse methode. Je leert iedere dag opnieuw. Ik kende die nog niet, maar u heeft zich buitengewoon goed verdiept in alles, want bij ons was het ambtelijk zeer bekend in alles wat er speelt rondom leefbaarheid. Onder andere die Mechelse methode schijnt inderdaad heel erg boeiend te zijn. Die zullen we dus zeker betrekken bij de uitvoering. Ik laat het oordeel dus graag aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 127 van mevrouw Pouw-Verweij over migratie. Het is natuurlijk zo dat eigenlijk alle woningbouwprognoses ten aanzien van tekorten totaal gestoeld zijn op alle demografische verwachtingen ten aanzien van nieuw geboren mensen hier en mensen die worden toegevoegd aan de bevolking langs de weg van migratie, in welke migratiestroom dan ook. Het migratiesaldo heeft natuurlijk impact op de woningbehoefte. Daarnaast heeft de samenstelling van huishoudens een impact op de woningbehoefte, ook voor de komende periode — nogal een impact zelfs. De schaarste wordt heel stevig gevoeld door heel veel mensen, en tegelijkertijd hebben we nog nooit zo veel vierkante meters huisvesting gehad per hoofd van de bevolking als op dit moment. Dat is het fascinerende in deze tijd.

Migratie heeft natuurlijk een impact op de demografie die veel breder is dan alleen de volkshuisvesting. Het heeft namelijk ook impact op de zorg en eigenlijk op alle publieke voorzieningen. Kortom, er is een goede start gemaakt met die analyse in de vorige kabinetsperiode, op basis van de motie-Dijkhoff/Buma van destijds. Daar ben ik toen mee bezig geweest vanuit Volksgezondheid. Ik zou eigenlijk op dat pad verder willen. Ik ga uw motie in die context oordeel Kamer laten. Ik kom er met de collega's op terug op welke manier we dat migratiethema, of breder gezegd het demografiethema, en de impact daarvan op alle publieke voorzieningen een stap verder kunnen brengen in de analyse. In die context laat ik graag het oordeel aan de Kamer.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 128 van mevrouw Pouw-Verweij over samen met de provincie Overijssel zo snel mogelijk een oplossing vinden. Zeker, ik laat het oordeel aan de Kamer, maar ook hier zeg ik dat ik dat natuurlijk wel met collega Van der Maat doe, want zij is van de stikstofaanpak. Dat is eigenlijk een beetje dezelfde context als wat ik zojuist tegen mevrouw Van Esch zei. Oordeel aan de Kamer.

Mevrouw Bromet had een vraag en mevrouw Van Esch had een vraag. Ik begin met de vraag van mevrouw Bromet, want die raakt aan het stikstofthema en eigenlijk aan de motie op stuk nr. 128. Ik denk dat het in ons aller belang is om de woningbouw zo snel mogelijk te versnellen. Tegelijkertijd is het ook in ons aller belang om de natuur in de benen te houden. Daar staat die stikstof op dit moment natuurlijk heel erg tussenin. We kunnen hier mopperen op allerlei rechterlijke uitspraken die ons dwarszitten, maar we kunnen ook gewoon zorgen dat we ons werk beter doen, dat de rechter die uitspraken niet hoeft te doen, dat de woningbouw toch wordt vlot getrokken en dat we tegelijkertijd de natuur in stand laten. Dat is de inzet van dit kabinet. Daar is heel erg veel geld voor uitgetrokken in het onvolprezen regeerakkoord. We gaan ook op een zo kort mogelijke termijn met een hele stevige gebiedsgerichte concrete aanpak komen. Het kost natuurlijk wel eventjes tijd om die aanpak op een goede manier in te richten, ook met de provincies. Collega Van der Maat is daar volop mee bezig. Wij trekken daarin samen op daar waar het grote impact heeft voor de ruimtelijke ordening. Ik ben er natuurlijk ook nogal belanghebbend bij dat dat programma goed, stevig, grondig, snel et cetera wordt vormgegeven. Dus op die manier trekken we daarin samen op. We zullen volgens mij uiterlijk 1 mei bij uw Kamer terugkomen op de vraag op welke manier we dat zullen doen. Ik denk zelfs dat collega Van der Maat nog iets eerder haar programma ook aan uw Kamer zal presenteren.

De voorzitter:

Van der Wal.

Minister De Jonge:

Wat zei ik dan?

De voorzitter:

Van der Maat.

Minister De Jonge:

Dat is heel gek.

De voorzitter:

Die is van Defensie.

Minister De Jonge:

Ze lijken helemaal niet op elkaar.

De voorzitter:

Wij dachten ook al: wat wilt u doen met al die tanks?

(Hilariteit)

Minister De Jonge:

Dit is heel raar. Wij gaan psychologisch totaal analyseren hoe dit komt, deze verspreking, maar u begrijpt wie ik bedoel.

De voorzitter:

En we schrappen het wel even uit de Handelingen.

Minister De Jonge:

Ja, als u dat zou willen doen, heel graag.

De voorzitter:

Dat is een koud kunstje.

Minister De Jonge:

En ook voordat ze het hoort, alsjeblieft.

De voorzitter:

Absoluut, absoluut.

Minister De Jonge:

Oké.

De voorzitter:

Zijn we eruit?

Minister De Jonge:

Mevrouw Van Esch stelde geen vraag over zoönoses, wat teleurstellend is, want daar had ik me uiteraard helemaal op voorbereid. Zij vroeg wel wat ik precies had bedoeld met "bouwen in het groen"; toch zeker niet in natuurgebieden? Nee, natuurlijk niet, want we hebben onze natuur heel hard nodig. Wat wel echt een punt is, is het volgende. Er is bij een aantal mensen een groot geloof dat we alles binnenstedelijk zouden kunnen oplossen, dus met alleen maar binnenstedelijke verdichting. Als we dat zouden doen, gaan we gewoon het tempo niet halen. Ik denk ook dat we dan geen recht doen aan de uitbreidingsbehoefte die gemeenten gewoon hebben. Het is heel fijn als je toch echt in je eigen dorp kunt wonen. Om twee redenen — om die ruimte te kunnen creëren en ook gewoon om met snelheid te kunnen bouwen — kunnen we ons dus niet alleen maar richten op de binnenstedelijke verdichting. De grote aantallen wil ik overigens wel het liefst daar realiseren, want binnenstedelijk verdichten is om heel erg veel redenen, om economische maar zeker ook om ecologische redenen, een goed idee. Daar moeten we de hoofdwinst zien te behalen, maar het zal én binnen én buiten de grote steden moeten.

De voorzitter:

Hartstikke mooi. Dank aan de minister. We hebben toch redelijk …

Minister De Jonge:

Dit was het alweer.

De voorzitter:

Ja. U zou nog uren kunnen doorpraten, hè?

Minister De Jonge:

Ja.

De voorzitter:

Maar dat gaan we de komende drieënhalf jaar doen. Dan kunt u kwijt wat u kwijt wilt. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid.

Minister De Jonge:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over al deze moties. Ik ga een halfuur schorsen tot 12.40 uur. Dan gaan we stemmen, waaronder hoofdelijk.

De vergadering wordt van 12.08 uur tot 12.42 uur geschorst.

Naar boven