16 Onderzoek veiligheidsbeleving onder jongeren in jeugdzorg met verblijf

Aan de orde is het tweeminutendebat Onderzoek veiligheidsbeleving onder jongeren in jeugdzorg met verblijf (31015, nr. 258).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Onderzoek veiligheidsbeleving onder jongeren in jeugdzorg met verblijf. Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opnieuw welkom, evenals de Kamerleden. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Westerveld. We kennen intussen de spelregels: als het kan zo kort mogelijk. Dat geldt ook voor de staatssecretaris. Mevrouw Westerveld spreekt namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

En namens de PvdA.

Voorzitter. Jongeren in jeugdzorginstellingen moeten veilig zijn. Dat vinden we allemaal, maar we weten dat in de praktijk niet elke jongere veilig is. Dat horen we uit hun verhalen, maar dat blijkt ook uit de dikke rapporten van onder meer de commissie-De Winter en de commissie-Samson. Deze beide commissies deden ook de aanbeveling om in de toekomst herhalend prevalentieonderzoek te doen naar seksueel misbruik en naar vormen van geweld in jeugdzorginstellingen. Helaas kunnen we constateren dat deze aanbevelingen niet zijn opgevolgd. Ik vind daar iets van, helemaal omdat er vorige week een rapport uitkwam van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld. Die deed onderzoek naar wat er nou eigenlijk is gebeurd met de aanbevelingen van deze commissies. Uit dat rapport bleek dat de overheid vaak veel te weinig doet met die aanbevelingen, maar ook dat er onvoldoende gebeurt om jongeren te beschermen tegen seksueel geweld.

Nu is er wel een onderzoek gedaan, maar dat is geen prevalentieonderzoek. Er zijn veel te weinig respondenten voor. De onderzoekers zelf, maar ook de staatssecretaris, zeggen dat dit onderzoek te mager is om er conclusies uit te trekken. Daarom dien ik daarover een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een van de aanbevelingen van commissie-De Winter was om onderzoek te doen naar de prevalentie van geweld in de huidige jeugdzorg;

constaterende dat er naar aanleiding van deze aanbeveling een onderzoek is gedaan naar de veiligheidsbeleving van jongeren in jeugdzorg met verblijf;

overwegende dat dit onderzoek zo weinig respondenten had dat er terughoudendheid geboden is bij het trekken van conclusies;

overwegende dat dit onderzoek niet voldoet aan de maatstaven van prevalentieonderzoek zoals aanbevolen door de commissie-De Winter;

verzoekt de regering om de aanbevelingen van commissie-De Winter en de commissie-Samson op te volgen en een prevalentieonderzoek uit te voeren naar geweld, inclusief seksueel geweld, in residentiële jeugdzorg en pleeggezinnen, om blijvend te kunnen monitoren hoe de omvang van deze problematiek zich ontwikkelt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 260 (31015).

Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan geef ik het woord aan de heer De Neef. Hij spreekt namens de fractie van de VVD.

De heer De Neef (VVD):

Dank, voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik zou wel graag aan de staatssecretaris willen vragen of hij een scherp oog houdt voor serieus fysiek geweld gedurende verblijf. Een jongere moet goed weten waar hij of zij naartoe kan gaan als er iets gebeurt. De VVD wil graag dat de staatssecretaris zich ervoor inspant om deze duidelijkheid te vergroten en hierbij nauw op te trekken met het AKJ, oftewel het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg. Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Neef. De motie moet nog op papier worden rondgedeeld, maar de staatssecretaris heeft aangegeven dat hij direct kan antwoorden.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank u wel, voorzitter. Een kort overleg, maar over een extreem belangrijk onderwerp: veiligheid in de jeugdzorg en de veiligheidsbeleving van jongeren in de jeugdzorg. Het luistert even heel precies en heel nauw als het gaat om de motie van mevrouw Westerveld. Ik zou er graag op een goede manier met mevrouw Westerveld uit willen komen. Een aantal van de constateringen en overwegingen deel ik, bijvoorbeeld dat er te weinig respondenten waren voor de conclusies en ook dat wij de aanbevelingen van de commissie-De Winter willen uitvoeren. De vraag is alleen: op welke manier doe je dat op een manier die effectief is en ook voorspellende waarde heeft? Het gaat er dus om dat je niet alleen in retroperspectief iets constateert, maar dat een en ander ook voorspellende waarde heeft. Daarvoor hebben we nu een nieuw onderzoek uitgezet, waarvan prevalentie ook een onderdeel is. Ik wil best met u kijken hoe we het prevalentiedeel daar zo in meenemen dat mevrouw Westerveld zegt: op deze manier is het inderdaad volgens de lijn die De Winter insteekt. Maar ik zou geen losstaand onderzoek willen doen naar prevalentie, want daarmee verlies je de voorspellende kracht ervan. Dat doen we juist in het bestaande onderzoek dat uitgezet is. Als ik het op deze manier zou mogen bekijken en overnemen, is het net iets anders dan wat hier staat, maar begrijpen we elkaar wel goed. Dan kunnen we daarmee vooruit.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik ben blij met deze handreiking van de staatssecretaris. Het is goed om hier samen uit te komen. Vorige week kwam het rapport uit waaruit heel duidelijk bleek dat de overheid te weinig doet om kinderen te beschermen, maar ook dat er te weinig gebeurt met de aanbevelingen van commissies die daar uitvoerig onderzoek naar hebben gedaan. Ik zou de staatssecretaris willen vragen wat zijn toezegging precies zou zijn. Ik heb hier de aanbevelingen voor me van zowel Samson als De Winter, die aangeven dat je zo'n prevalentieonderzoek juist om de paar jaar moet doen om te kunnen monitoren hoe het zit. Dat lijkt me ook belangrijk in het licht van de plannen die hij in het vorige tweeminutendebatje aankondigde over jeugdzorghervorming. Het is wel belangrijk dat we straks weten of die hervormingen bijdragen aan minder geweld.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ja, heel terecht. Ik zou het volgende willen zeggen. Er is een onderzoek door mij aangekondigd waarin het onderzoek dat u op de korrel heeft opnieuw en beter gedaan moet worden, en daarin wordt ook de prevalentie meegenomen. Dat prevalentiedeel gaan we nog wat scherper bekijken. We gaan scherper kijken of we de maatstaven van de commissie De Winter van nog langer geleden daarin voldoende hebben geborgd. Dat leidt hoogstwaarschijnlijk tot een aanpassing van het bestaande aangekondigde onderzoek op basis van wat u hier aan mij vraagt. Wat ik niet doe is een apart prevalentieonderzoek, want daarmee koppel je het los van de voorspellende waarde. Dat zou mijn toezegging zijn, en daarmee komen we iets voorbij de tekst van de motie, maar zo zou ik het graag met mevrouw Westerveld willen afspreken.

De voorzitter:

Dat betekent, even voor de goede orde, dat u met deze uitleg zegt dat u de motie oordeel Kamer wilt geven?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Hier staat heel specifiek "een prevalentieonderzoek uit te voeren naar geweld". Dat maakt dat ik bij deze motie wat twijfels heb, dus het liefst zou ik hebben dat u deze motie intrekt wanneer u met mijn uitleg uit de voeten kunt. Ik wil deze motie ook niet ontraden, want daarmee lijkt het alsof ik een beeld schets alsof wij de aanbevelingen van De Winter niet willen uitvoeren. Dat is absoluut niet aan de orde.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Laten we afspreken dat wij nog even naar deze motie kijken en na dit debat hierover contact zoeken met de staatssecretaris en zijn ondersteuning.

De voorzitter:

Uitstekend. Dat betekent dat de staatssecretaris op dit moment zegt: ik wil haar liever niet ontraden, maar dan moet die toch nog even ontraden worden. Mevrouw Westerveld komt er nog op terug en we zullen kijken of en hoe die motie morgen in stemming wordt gebracht. Was nog een vraag niet beantwoord?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat was volgens mij een oproep van de heer De Neef over de samenwerking met het AKJ, en die hebben we goed gehoord.

De voorzitter:

Uitstekend. Dan sluit ik daarmee dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank voor de drie tweeminutendebatten aan de staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik zeg dank aan de Kamerleden en ik schors de vergadering voor een enkel moment om zo meteen door te gaan met het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven