31 Pfas

Aan de orde is het VAO Pfas (AO d.d. 19/02).

De voorzitter:

Het volgende VAO gaat over pfas. Ik heb vastgesteld dat de sprekers zich inmiddels allemaal in de zaal bevinden. Dat betekent dat ik het woord geef aan de heer Van Aalst. Hij is lid van de fractie van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een stevig, maar goed debat gehad. We hebben ook al de ondernemers gehoord die het ontzettend zwaar hebben. Het water staat hun tot de lippen. Ze zitten niet te wachten op allerlei extra kredieten, want het water staat hun tenslotte al tot aan de lippen. Zij hebben hier niet om gevraagd. De excuses van de minister waren goed. Dat betekent nu natuurlijk ook: boter bij de vis! Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een tijdelijk handelingskader heeft ingesteld en het bedrijfsleven hierdoor ernstig in de problemen is gekomen;

van mening dat het kabinet aansprakelijk is voor deze problemen;

verzoekt de regering nog voor het einde van dit jaar te komen met een deugdelijke compensatieregeling voor de betreffende ondernemers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (35334).

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Aalst. Mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben een goed debat gevoerd over pfas. Ik denk dat de zorgen over deze stoffen breed in de Kamer gedeeld werden, evenals de noodzaak van bronaanpak. De minister heeft aangegeven dat ze in Europa eigenlijk voor de strengst mogelijke maatregelen met betrekking tot pfas gaat. Daar ben ik blij om, maar ik zou ook heel erg graag zien dat we in de tussentijd in Nederland de stappen zetten die we kunnen zetten om de pfas-vervuiling terug te dringen. We hebben ondertussen een taskforce op pfas, maar we hebben ook een Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie. Bij het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie gaat het erom dat we weer grondstof maken van afval. Ik denk dat juist daar een kans ligt om pfas als casus te nemen voor hoe je omgaat met zeer zorgwekkende stoffen in de circulaire economie. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een bronaanpak en preventiebeleid cruciaal zijn voor het tegengaan van pfas-vervuiling in onze bodem en ons water;

constaterende dat de transitieagenda's circulaire economie ook het onderwerp van zeer zorgwekkende stoffen agenderen;

verzoekt de regering om binnen het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie aandacht te besteden aan een bronaanpak voor het tegengaan van pfas-gebruik,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (35334).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Tot slot wil ik de minister danken voor het feit dat zij heeft toegezegd dat ze de landsadvocaat gaat vragen hoe ook vanuit de rijksoverheid mogelijk juridische stappen gezet kunnen worden voor alle schade met betrekking tot pfas/pfoa-vervuiling in het verleden door Dupont en Chemours. Na het debat bleek dat een aantal werknemers naar de rechter stappen. Ik hoop eigenlijk dat naast de gemeenten, die mogelijk worden bijgestaan door de landsadvocaat, ook individuele werknemers toch steun kunnen krijgen, want die mensen zitten in een zeer precaire situatie.

Tot slot nog een opmerking over transparantie. Er is op dit moment een website over chemische stoffen in verschillende consumentenproducten. Als ik het goed heb, heet die website "watzitwaarin". Maar het zou goed zijn als er echt een plek is waar je kan vinden in welke producten pfas zit. Wil de minister daarnaar kijken?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger. Ik geef het woord aan de heer Laçin van de SP.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. We hebben tijdens het AO over pfas inderdaad heel veel gewisseld, ook over bronaanpak en de vervuiling die al decennialang plaatsvindt door Chemours. Ik ben blij met de toezegging om de landadvocaat ook te laten kijken naar hoe gemeentes ondersteund kunnen worden. Ik vind het ook heel goed dat in Nederland vijftien werknemers samen met de FNV naar de rechter stappen om te kijken wat daar te halen valt. Ik wens hun heel veel succes en ik hoop dat ook deze minister gaat kijken of zij die mensen daarin kan ondersteunen.

We hebben ook gepraat over het pfoa/pfas-houdend afval van Chemours dat vervoerd wordt. Daar blijft toch eigenlijk continu onduidelijkheid over, zodat afvalverwerkers erdoor verrast worden dat pfas-stoffen in hun afval zitten. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat duizenden kilo's pfoa en GenX vanuit Chemours vervoerd worden naar afvalverwerkers in het hele land;

constaterende dat deze stoffen via deze afvalverwerkers in ons milieu terechtkomen;

overwegende dat afvalverwerkers meerdere malen hebben aangegeven dat zij niet op de hoogte waren van de aanwezigheid van pfas-stoffen in het aangeleverde afval;

overwegende dat Chemours verplicht is de aanwezigheid van pfoa en GenX in het afval te vermelden;

verzoekt de regering samen met inspectiediensten en het bevoegd gezag te onderzoeken of Chemours zich aan deze verplichting houdt en hoe deze verplichting waar nodig aangescherpt kan worden, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (35334).

De heer Laçin (SP):

Tot slot, voorzitter. Wij vinden het ontzettend terecht dat deze minister scherpe normen aanhoudt voor pfas in grondwater en drinkwater. Ik hoop dat zij dat volhoudt in de richting van het definitieve toelatingskader en dat zij ook met drinkwaterbedrijven en alle andere stakeholders in gesprek gaat om die normen voor drinkwater in ieder geval zo scherp te houden dat onze drinkwaterkwaliteit niet in gevaar komt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Laçin. Ik geef het woord aan de heer Moorlag van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Waar de heer Laçin stopte, ga ik verder, want drinkwater is iets wat mij de meeste zorgen baart. Sluipenderwijs dreigen onze kostbare drinkwatervoorraden, met name drinkwater dat vanuit het grondwater komt, vervuild te raken met pfas. Dat mogen we niet laten gebeuren. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat circa 60% van ons drinkwater wordt gemaakt uit grondwater;

overwegende dat in de bodem sprake is van diffuse pfas-verontreinigingen en een groot aantal puntbronnen en onvoldoende in beeld is wat de aard en omvang van pfas-verontreinigingen zijn en de mogelijke impact op de drinkwatervoorziening;

verzoekt de regering een strategie te ontwikkelen voor bronaanpak en sanering van pfas-verontreinigingen die grondwaterbronnen voor de drinkwatervoorziening bedreigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (35334).

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ik hoop dat de minister deze motie oordeel Kamer geeft, want onze drinkwatervoorraden zijn hele kostbare zaken die wij moeten doorgeven aan toekomstige generaties. Die vervuiling van drinkwater met pfas moet gewoon stoppen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Kent u het nummer "Duurt te lang" van Davina Michelle?

De voorzitter:

Ja.

De heer Von Martels (CDA):

Een fantastisch nummer, maar de titel doet mij ook denken aan de pfas-problematiek. Helaas spreekt de pfas-melodie heel wat minder tot de verbeelding en zitten er wat valse noten tussen. De minister erkent dit ook, volgens mij, maar de weg naar een definitief handelingskader, waar iedereen mee uit de voeten kan, lijkt nog ver weg. Aan de ene kant een keiharde Europese bronaanpak en aan de andere kant snel hulp bieden bij de problemen in de huidige situatie, dat is wat ons te doen staat. Zoals gezegd duurt deze situatie nu al te lang en zijn er te veel bedrijven onnodig gedupeerd.

Als voorbeeld noem ik het feit dat er ook nu nog geen norm voor droge grond in diepe plassen is geïntroduceerd. Nog steeds is de volstrekt onbruikbare detectiewaarde van kracht. Ook van diverse gemeenten hoort het CDA dat de maatregelen vertragend werken en voor kostenverhogingen zorgen.

Heeft de minister in beeld in hoeverre de pfas-maatregelen zorgen voor vertragingen in de woningbouw? Herkent de minister de zorgen van de gemeenten als het gaat om de woningbouw? In hoeverre werkt ze aan een oplossing om dit te verhelpen?

Daarnaast horen we vanuit de sector dat veel bedrijven het overzicht kwijt zijn. Het is onduidelijk welke onderzoeken nog moeten beginnen, welke al bezig zijn en wanneer er sprake is van een afronding. Ook is het voor bedrijven vaak niet duidelijk wanneer zij input kunnen leveren voor het definitieve handelingskader voor pfas of andere zeer zorgwekkende stoffen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel onderzoeken rondom pfas en andere ZZS door elkaar lopen;

overwegende dat voor bedrijven het vaak onduidelijk is wanneer de verschillende onderzoeken afgerond zijn;

overwegende dat het voor bedrijven vaak ook onduidelijk is wanneer zij inspraak kunnen hebben bij het definitieve handelingskader pfas en andere regelgeving rondom vergelijkbare ZZS;

verzoekt de regering een overzichtelijke tijdlijn te geven waarin vermeld staat wanneer de verschillende onderzoeken zijn afgerond rondom pfas en vergelijkbare zeer zorgwekkende stoffen;

verzoekt de regering tevens in datzelfde overzicht aan te geven wanneer bedrijven geconsulteerd worden bij het definitieve handelingskader pfas en ander beleid rondom vergelijkbare zeer zorgwekkende stoffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Von Martels en Ziengs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (35334).

De heer Van Aalst heeft daarover een vraag.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik heb even gewacht tot het einde van het betoog van de heer Von Martels. Hij zegt wel dat ondernemers het allemaal niet meer kunnen overzien, maar wat gaat het CDA doen voor al die ondernemers die op omvallen staan en al die mensen die nu in de problemen raken?

De heer Von Martels (CDA):

Net als de PVV vindt het CDA ook dat er zo snel mogelijk oplossingen geboden moeten worden. Wij vinden echt dat de minister nu aan het werk moet gaan om te zorgen dat de normen op een dusdanig niveau zijn dat het veilig is, maar dat bedrijven ook uit de voeten kunnen.

De heer Van Aalst (PVV):

Ja, dat snap ik, maar voor het eind van het jaar hebben ondernemers duidelijkheid nodig. Dat kan niet alleen met dat tijdelijk handelingskader. Voordat dat definitieve handelingskader er is en alles weer op gang is, dat duurt te lang. Dat wordt pas volgend jaar, 2021. Daar kunnen ondernemers niet op wachten. Wat gaat het CDA voor het eind van het jaar doen? Kunnen wij op steun van het CDA rekenen als het gaat om compenserende maatregelen?

De heer Von Martels (CDA):

De woorden "duurt te lang" heeft u ook al in de mond genomen; fijn dat u zo snel mijn tekst overneemt. U heeft het over het eind van het jaar. Dan vind ik dat u redelijk voorzichtig bent. Wij zouden graag zien dat het eerder opgelost wordt. Pas daarna gaan we terugkijken. Nu moeten we vooruitkijken. De oplossingen die geboden moeten worden, liggen binnen handbereik. Laat de minister daarmee komen. Vervolgens gaan we kijken hoe dit heeft kunnen gebeuren en hoe we er eventueel lering uit kunnen trekken voor de toekomst.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Von Martels. Ik geef het woord aan het lid Van Haga.

De heer Van Haga (Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties om te proberen de situatie rond pfas iets te verbeteren voor de bedrijven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij aanpassing van het tijdelijk handelingskader slechts verruiming van de pfas-norm voor bagger in niet vrij liggende diepe plassen heeft plaatsgevonden en er zodoende voor de andere categorieën nog steeds sprake is van een norm van 0,1 microgram pfas per kilogram;

overwegende dat vanuit de sector zorgen worden geuit ten gevolge van de normering van 0,1 microgram pfas per kilogram en er om acute maatregelen wordt verzocht;

overwegende dat naar aanleiding van de motie-Von Martels (28089, nr. 166) het RIVM en Deltares momenteel in beeld trachten te brengen wat de verantwoorde toepassingsmogelijkheden zijn voor pfas-houdende grond in oppervlaktewater;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk meer ruimte voor verantwoorde toepassingen van grond in niet vrij liggende diepe plassen en van grond en bagger in vrij liggende diepe plassen mogelijk te maken, zodat de sector de werkzaamheden op korte termijn kan hervatten en de financiële schade hiermee kan beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58 (35334).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik probeer even te begrijpen hoe deze motie anders is dan het beleid dat op dit moment gevoerd wordt, waarbij het RIVM onderzoek doet naar wat er mogelijk is met betrekking tot gezondheid, ecologie en al die parameters. Op basis daarvan kijkt deze minister vervolgens hoe de norm eruit moet zien. Wat maakt deze motie anders in het beleid dat op dit moment al voorgenomen is?

De heer Van Haga (Van Haga):

Deze motie roept ertoe op om bij de categorieën waarbij de norm niet alvast is opgehoogd, er zo spoedig mogelijk naartoe te werken dat dit wel het geval is. Niets anders dan dat.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar op basis van het onderzoek dat uitstaat?

De heer Van Haga (Van Haga):

Uiteraard. Dat onderzoek staat uit.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar dat is toch precies wat de minister in het debat heeft gezegd? Ze zei dat er onderzoek wordt gedaan naar wat er mogelijk is, maar dat er zorgen zijn, omdat het ook gaat over drinkwaterbescherming. Er moet dus een goed onderzoek liggen. Dan wordt er gekeken wat er mogelijk is. Deze motie zegt eigenlijk: ga door met wat u al aan het doen bent.

De heer Van Haga (Van Haga):

Inderdaad. Nou, nee, nee. Doe dat zo snel mogelijk, maar ook voor die categorieën waar die norm nu nog niet tijdelijk is verhoogd.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Nou goed, in mijn beleving is dat precies het pad dat deze minister geschetst heeft. Deze motie roept op tot snelheid. Ik zou zeggen: laten we voor zorgvuldigheid gaan, aangezien het om ons drinkwater gaat.

De heer Van Haga (Van Haga):

We zijn het blijkbaar eens.

De voorzitter:

Uw tweede motie.

De heer Van Haga (Van Haga):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in verband met stoffen uit de pfas-groep een tijdelijk handelingskader is vastgesteld en het streven bestaat om voor het einde van het jaar 2020 een definitief handelingskader te kunnen publiceren;

overwegende dat er vanwege de recente bijstellingen van de pfas-normen sprake is van grote zorgen vanuit de sector, bedrijven in ernstige financiële problemen verkeren ten gevolge van het staken van projecten en de noodklok inmiddels is geluid;

verzoekt de regering in aansluiting op de adviezen van het RIVM met betrekking tot het definitief handelingskader over te gaan tot een gedegen integrale afweging tussen de belangen van mens en milieu en de belangen van de Nederlandse ondernemers (en dus onze economie) en hierbij ook de pfas-normen van de ons omringende landen te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59 (35334).

Dank u wel, meneer Van Haga. Dan ga ik naar mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. In het debat vroeg ik de minister of het klopt dat de huidige pfas-regels toch nog een verslechtering van de bodemkwaliteit toestaan. Daar kwam geen sluitend antwoord op. Daarom zijn wij er toch nog even in gedoken en hebben wij de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister aangeeft dat met gebiedsspecifiek beleid in afwijking van de Regeling bodemkwaliteit lokale maximale waarden vastgesteld mogen worden voor pfas en daarmee de bestaande bodemkwaliteit binnen het gebied waar de grond of bagger wordt toegepast kan verslechteren;

van mening dat een verdere verslechtering van de bodemkwaliteit voorkomen moet worden;

van mening dat de voorwaarde van een standstill op gebiedsniveau daartoe onvoldoende waarborg biedt;

verzoekt de regering te garanderen dat de bodemkwaliteit, ook binnen een bodembeheergebied, niet verder mag verslechteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60 (35334).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Fijn dat de minister heeft toegezegd de landsadvocaat beschikbaar te stellen voor ondersteuning bij de zaak van de provincie Zuid-Holland tegen Chemours. Maar ter verdere ondersteuning van die lokale overheid, die toch de bron van alle pfas moet aanpakken, heb ik ook nog de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de provincie Zuid-Holland, na onderzoek door een onafhankelijk ingenieursbureau, heeft aangegeven de vergunning van Chemours verder aan te willen scherpen;

constaterende dat Chemours daartegen in beroep is gegaan;

van mening dat de verspreiding van onafbreekbare chemicaliën naar de leefomgeving moet worden voorkomen;

spreekt haar steun uit voor de lijn van de provincie Zuid-Holland om de uitstoot van Chemours versneld te reduceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61 (35334).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan ben ik erdoorheen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Esch. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Ziengs van de VVD.

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter, ik begin maar met een motie, zodat ik straks ook nog wat tijd overhoud om wat tekst uit te spreken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister aangegeven heeft de resultaten van het ringonderzoek van het RIVM op 13 februari jongstleden te hebben ontvangen en toegezegd heeft in het algemeen overleg van 19 februari jongstleden dit onderzoek zo snel mogelijk met de Kamer te delen;

overwegende dat de Kamer het rapport nog altijd niet heeft ontvangen;

verzoekt de regering de resultaten van het ringonderzoek zo snel mogelijk, en op zijn laatst een week na het stemmen over deze motie, aan de Kamer toe te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ziengs en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62 (35334).

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Dat maakt dat ik in ieder geval nog wat tijd over heb om nog eens te benadrukken hoe belangrijk dit dossier voor onze fractie is. Dit is een van de dossiers die constant bovenop ligt bij mij, omdat dit voor de bedrijven in Nederland in ieder geval een enorm hoofdpijndossier is. Ik heb daarover regelmatig contact met Bouwend Nederland, CUMELA, Suiker Unie, MKB INFRA en VNO-NCW. Collega Von Martels had het net op de een of andere manier over een muzikale fruitmand. Nou, ik kan u melden: ik zie er op dit moment even geen muziek in. De minister heeft toegezegd dat er voor 1 juni een norm komt om in ieder geval te komen tot storting onder die metergrens voor slib en dergelijke. De minister heeft ook antwoord gegeven op de vele vragen die ik gesteld heb tijdens het debat. Daar heeft ze ook termijnen in genoemd. Die zal ik blijven monitoren. Ik heb ook echt de opdracht van mijn fractie gekregen om daar stevig op in te zetten, ook richting het definitieve handelingskader. Het moet gewoon opgelost worden. Het is te zwaar voor die bedrijven. We zullen — echt waar — alles op alles moeten zetten om die zaak weer goed op gang te krijgen, en niet alleen voor de 80% waarvoor het nu op gang is gebracht.

Dan vraag ik nog een keer naar de innovaties op dit gebied. Ik heb dat in het debat ook gedaan. De minister heeft ook toegezegd dat ze daar aandacht aan zal gaan besteden. Ook daarbij graag nogmaals de toezegging dat er stevig wordt ingezet om te kijken naar technieken om die pfas uit de grond te halen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ziengs. Meneer Van Aalst met een korte vraag.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik heb een beetje een vergelijkbare vraag als de vraag die ik net stelde aan het CDA. Ik hoorde collega Ziengs zeggen: "Als het aan de VVD ligt, gaan we alles op alles zetten voor die ondernemers". Kan de PVV rekenen op de steun van de VVD als het gaat om een compensatieregeling?

De heer Ziengs (VVD):

Volgens mij heb ik die vraag net ook al horen stellen in het vorige debat. Het is vrij simpel. Wij hebben in een vorig AO ook al de nodige vragen gesteld over het scheppen van mogelijkheden voor ondernemers. Mijn collega die over het mkb gaat, Thierry Aartsen, heeft daar ook een motie voor ingediend. Daarop is volgens mij ook de toezegging gekomen dat ze gebruik kunnen maken van de BMKB. Dat betekent dat daarin een eerste stap is gezet. Uiteindelijk moet je met elkaar zien dat je zo snel mogelijk deze problemen oplost en de zaak weer op gang helpt.

De heer Van Aalst (PVV):

Dat is natuurlijk bijzonder. De BMKB-regeling is niets anders dan een kredietverlening. Dat is mensen die het water aan hun lippen hebben staan, kopje onder drukken. Dat is wat de VVD dan wil gaan doen. Maar ik heb toch echt gezien dat de VVD een tijdje geleden net als de PVV een motie indiende voor vuurwerkondernemers, om ze te compenseren naar aanleiding van een maatregel vanuit het kabinet. Dit is ook zo'n maatregel vanuit het kabinet waardoor ondernemers in de problemen komen. Kunnen we hierbij nou op de steun van de VVD rekenen? Of is het nog niet voldoende campagnetijd om dit te kunnen steunen?

De heer Ziengs (VVD):

Dat is een beetje flauw. Appels met peren vergelijken gaat ook niet altijd. De motie die de heer Van Aalst net noemde, gaat over ondernemers die op dat moment ook daadwerkelijk kunnen aantonen wat er nog op de plank ligt. Daarvoor is die motie ingediend. Hier gaat het over zaken die we nog in beeld moeten zien te krijgen. Mijn collega Von Martels gaf het ook al aan: laten we nu eerst de zaak op gang brengen. Daarna kunnen we kijken: wat is er allemaal gebeurd, hoe is het gebeurd en moet je daar nog iets mee gaan doen? Dat is van later zorg. En je moet niet leuke dingen aan mensen gaan lopen beloven die je niet waar kunt maken. Dat zou ik even willen meegeven aan de collega van de PVV.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ziengs. Voorafgaand aan de beantwoording door de minister schorsen wij voor enkele minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. In de eerste motie, op stuk nr. 53, vraagt de heer Van Aalst om een compensatieregeling. Met de actualisatie van het tijdelijk handelingskader is er meer ruimte gekomen dan er daarvoor was. Verder hebben we, gezien de situatie die is ontstaan, een verruiming mogelijk gemaakt van de regeling Borgstelling MKB-kredieten voor bedrijven die minimaal 20% van hun omzet realiseren door activiteiten die door de pfas- of stikstofproblematiek worden geraakt. Ik heb ook aangegeven dat ik in gesprek ga met mijn collega Koolmees over de deeltijd-WW. We blijven keihard werken aan het oplossen van de structurele problemen in de sector, maar een compensatieregeling is niet aan de orde. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 53 is ontraden. Meneer Van Aalst heeft nog een korte vraag.

De heer Van Aalst (PVV):

Dit antwoord had ik wel verwacht van de minister, maar het probleem is dat we het debat dan over gaan doen. Ik heb de minister voorbeelden laten zien van een bedrijven die zich meldden bij minister Koolmees. Die laat die mensen in de kou staan en zegt: u kunt geen gebruik maken van de werktijdregelingen; dit is gewoon ondernemersrisico. Die mensen staan dus gewoon in de kou.

Dan kom ik bij het tweede punt: de BMKB-regeling. Dat is een kredietregeling. Deze mensen kunnen dat niet meer lijden. Het enige wat ze nog kunnen gebruiken voordat ze omvallen of hun personeel op straat moeten zetten, is een compensatieregeling. Ze zijn door een maatregel van het kabinet in de problemen gekomen. Dan mogen we van dit kabinet toch op zijn minst verwachten dat het nog wel iets gaat doen voor die mensen voordat ze omvallen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Het kabinet wil die mensen vooral heel snel weer aan de slag krijgen. Om te voorkomen dat ze in de tussentijd omvallen, is er de BMKB-regeling. Die is bedoeld als overbrugging, omdat er aan veel van de werkzaamheden, zoals de baggerwerkzaamheden en de bouwwerkzaamheden, straks weer volop behoefte is. Zodra onder andere de stikstofproblematiek weer meer ruimte biedt, hebben we al die ondernemers weer keihard nodig. Het BMKB-instrument past er dus bij. De heer Van Aalst heeft in het debat — laten we dat niet helemaal overdoen — inderdaad gewezen op de verzoeken om deeltijd-WW. Hij en anderen in de Kamer hebben mij gevraagd om daarover in ieder geval nogmaals het gesprek aan te gaan met mijn collega Koolmees. Dat heb ik ook gedaan. Dat gesprek voeren we. Tegen de heer Van Aalst zeg ik: als hij heel specifieke casussen heeft, hoor ik graag op welke gronden die zijn afgewezen, want dan kan ik dat meenemen in dat gesprek. Want ik begrijp dat het verzoek om dat gesprek is gedaan en daarom heb ik dat ook toegezegd. Dat zullen we doen. Ik zal uw Kamer daar ook over informeren.

De voorzitter:

Meneer Van Aalst, afrondend.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik concludeer dat ik het niet eens ga worden met de minister. Dat vind ik jammer, want die mensen hebben geen kredieten nodig. Kredieten kunnen ze nu niet gebruiken; dat kunnen ze niet lijden. Ze lijden nu pijn door de maatregelen van dit kabinet. Die mensen zitten te wachten op compensatie voor de ellende die dit kabinet veroorzaakt heeft.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Voorzitter. Ik ga naar de tweede motie, op stuk nr. 54. Daarin verzoekt mevrouw Kröger de regering om in het kader van het uitvoeringsprogramma circulaire economie per sector in overleg te treden over een bronaanpak voor ZZS. Dat is de kern van het beleid Safe and circular by design. Ik vind het even belangrijk als mevrouw Kröger dat alle sectoren hiermee bezig zijn. Aandacht voor ZZS maakt onderdeel uit van de aanpak. Het RIVM en het programma CIRCO werken aan een specifiek programma, een specifieke module, over ZZS. Bedrijven worden gestimuleerd om aan CIRCO deel te nemen om tot verduurzaming te komen. Kortom, alles bij elkaar laat ik het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 54 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan had mevrouw Kröger een vraag gesteld over de website waarzitwatin.nl. Op die website geven we inderdaad informatie over de stoffen in producten. Ook wordt aangegeven in welk soort producten pfas kan voorkomen. Die informatie is nog niet compleet. Dat zal mevrouw Kröger misschien hebben willen opmerken. We hebben nog geen compleet beeld, maar we blijven dat onderzoeken. Zodra we daar weer meer informatie over hebben, zullen we die op die website opnemen, want het is belangrijk dat mensen zich daarover kunnen informeren. Of die informatie ooit 100% compleet zal zijn, weet ik niet; die garantie durf ik niet te geven. Maar het is goed dat de kennis die we hebben op die manier ontsloten kan worden, ook voor de mensen die in de winkel staan.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Misschien heeft de minister ook de ingezonden brief in de Trouw van vandaag gelezen, van een scheikundeleraar die het voorbeeld gaf van Engeland, waar op specifiek productniveau aangegeven wordt of ergens pfas in zit, zodat je als klant een bewuste keuze kan maken. Het liefst zou je het natuurlijk op een label zien, maar anders in ieder geval op een website. De website die we nu hebben, waarzitwatin.nl, bevat heel generieke informatie. Het is niet specifiek, zoals: die koekenpan kan je wel kopen en die niet. Mijn vraag aan de minister is dus of ze toch eens wil kijken hoe dit in de UK, in Engeland, wordt aangepakt en of we daar wellicht wat van kunnen leren, aangezien we heel veel producten met pfas hebben.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Je moet altijd oppassen dat je als overheid niet bepaalde producten gaat promoten. Maar mevrouw Kröger stelt de vraag eigenlijk heel open. Ze zegt: kijk eens hoe dat in Engeland is geregeld en wat we daar eventueel nog van kunnen leren. Daar ben ik graag toe bereid. We zullen daar eens naar kijken.

De heer Laçin heeft een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om samen met inspectiediensten en het bevoegd gezag te onderzoeken of Chemours zich aan zijn verplichtingen houdt en eventueel te kijken hoe deze verplichting, waar nodig, kan worden aangescherpt. Inhoudelijk kan ik me daarin vinden. Naar aanleiding van zijn vraag in het AO Pfas ga ik in overleg met de provincie Zuid-Holland bepalen in hoeverre Chemours inmiddels adequaat meldt en wat nodig is om die adequate melding te bereiken. Ik ben ook zeker voornemens om de informatieplicht te verduidelijken. Dus ik laat het oordeel over de motie op stuk nr. 55 over aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 56 van de heer Moorlag gaat over drinkwater. Drinkwater is van groot belang. We zijn nu met andere overheden bezig om de hotspots in kaart te brengen. Op basis daarvan zal de provincie of de gemeente per geval moeten beoordelen welke maatregelen nodig zijn. Wij zijn hierover met alle partijen in gesprek. Ik laat het oordeel graag over aan de Kamer.

De motie van de heer Von Martels op stuk nr. 57 bevat meerdere verzoeken. Er wordt verzocht om een overzichtelijke tijdlijn te geven. Wanneer komt nou wat? Wanneer wordt het bedrijfsleven geconsulteerd, ook richting het definitieve handelingskader? We hebben een klankbordgroep met verschillende stakeholders. We hebben natuurlijk ook altijd een participatietraject voor het definitieve handelingskader. We streven ernaar om het ontwerp van dit handelingskader eind dit jaar gereed te hebben, zodat het ter consultatie kan worden voorgelegd. Maar voordat we nu weer alleen in het verslag van dit VAO een aantal dingen noemen: ik zal voldoen aan het verzoek dat in de motie wordt gedaan om een heldere tijdlijn aan te geven. Dus ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

De heer Von Martels vroeg of ik een beeld heb bij de vertraging als gevolg van pfas. Nee, heel vaak is er ook een samenhang met bijvoorbeeld stikstof. Dan is het heel moeilijk om aan te geven welk deel nu precies pfas is en welk gedeelte stikstof. Mijn inzet is om de knelpunten bij grondverzet en baggerwerk weg te nemen, zodat projecten doorgang kunnen vinden. Wel bekijk ik ook of het EIB mij wellicht analyses kan geven van de verdere effecten van de pfas. We blijven natuurlijk zoeken, maar we zijn in de tussentijd vooral ook bezig met het zoeken naar oplossingen om het werk los te trekken.

De heer Van Haga vraagt in de motie op stuk nr. 58 om werk in de vrijliggende plassen mogelijk te maken. Daarover is inderdaad ook al eerder een motie ingediend door de heren Von Martels en Ziengs. Deze motie is daarmee in lijn en vraagt eigenlijk om een spoedige uitvoering van die motie. In die zin laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer. Wij werken daar op allerlei manieren aan, ook naar aanleiding van de motie van de heren Von Martels en Ziengs.

Voorzitter. De tweede motie van de heer Van Haga moet ik ontraden. Die loopt vooruit op wat we nu gaan doen bij het opstellen van het definitief handelingskader. Bovendien is het ook vooral aan het RIVM om de internationale kennis, voor zover die ook vergelijkbaar is met de situatie in Nederland, te betrekken bij zijn advies aan ons. De situatie in het buitenland is vaak niet een-op-een vergelijkbaar met die in Nederland. Daarom is het van belang dat het RIVM voor ons interpreteert in welke mate dat moet worden meegenomen in de advieswaarden hier in Nederland. Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 59.

Mevrouw Van Esch stelt in haar motie op stuk nr. 60 dat het lokaal bodembeleid niet mag verslechteren. Een lokale, hogere achtergrondwaarde omdat deze lokaal al hoger is, dat mag. Maar niet om de grond viezer te maken. Dus daarmee geeft het invulling aan het standstillbeginsel. Dat is ook het uitgangspunt van het Besluit bodemkwaliteit. Het standstillbeginsel blijft dus van toepassing. Dus ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

Dan de motie van mevrouw Van Esch op stuk nr. 61. Het is niet aan mij om daar een oordeel over te geven, want er wordt gevraagd om een uitspraak van de Kamer. Ik kan dus niet anders dan de motie over te laten aan het oordeel van de Kamer. Ik kan daar geen oordeel over geven.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 62 van de heer Ziengs verzoekt de regering de resultaten van het ringonderzoek zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen. Ik laat deze motie graag over aan het oordeel van de Kamer. Ik zal u eind deze maand met een Kamerbrief over de resultaten informeren. We zullen de resultaten zo snel mogelijk sturen, nadat ze besproken zijn in de taskforce met alle betrokken partijen en de laboratoria zelf. Dus die tussenstap neem ik. Daarna komt het snel naar de Kamer toe. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.

Dan had de heer Ziengs nog een vraag gesteld over innovaties. Het reinigen van grond is natuurlijk ook ontzettend belangrijk. Verschillende partijen starten nu met pilots voor het reinigen van grond. Ik ondersteun deze pilots ook, onder andere met kennis en expertise. Dus het punt van innovaties staat absoluut op de agenda.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de ingediende moties zullen aanstaande dinsdag plaatsvinden.

Naar boven