31 Toerisme

Aan de orde is het VAO Toerisme (AO d.d. 23/01).

De voorzitter:

Wij gaan door met het VAO Toerisme, met als eerste spreker de heer Schonis.

De heer Schonis (D66):

Voorzitter. Dank dat ik als eerste mijn moties mag voorlezen. Ik heb er twee. Ik zal beginnen met de motie over de kwartiermaker toeristische samenwerking, bij gebrek aan beter. Want ik had hem liever de Vakantieman genoemd. Maar ja, wie kent die man nog.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat toerisme een belangrijke pijler is voor de Nederlandse economie;

constaterende dat de kansen en opgaven voor toerisme per regio sterk verschillend kunnen zijn;

overwegende dat het noodzakelijk is dat er een gedeeld beeld bestaat bij overheden en partners van die kansen en opgaven;

verzoekt de regering om een kwartiermaker toeristische samenwerking aan te stellen, die tot taak heeft om de kansen en opgaven rondom toerisme te inventariseren, provincies en gemeenten elkaars best practices te laten delen en de regering te adviseren over een samenhangend toerismebeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schonis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (26419).

De heer Schonis (D66):

En de tweede motie, over treinvakanties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het CBS heeft berekend dat het aantal binnenlandse en buitenlandse toeristen in Nederland tot 2030 sterk zal toenemen;

overwegende dat wanneer deze groei gepaard gaat met een even grote toename van de automobiliteit, dit de bereikbaarheid van Nederland nog meer onder druk zal zetten;

verzoekt de regering om in overleg te treden met de toeristische sector en de nationale en regionale vervoeraanbieders om het openbaar vervoer te promoten voor vakanties in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (26419).

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Von Martels, CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Goed om te horen dat de toeristische sector, oftewel de vrijetijdseconomie, steeds meer aandacht krijgt, ook hier in dit huis. Ik heb twee moties. Het zijn wel wat lange moties, maar ze lezen als een roman. Excuses bij voorbaat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat musea en andere culturele instellingen een belangrijke bijdrage leveren aan het toerisme in Nederland;

overwegende dat culturele instellingen, zoals musea, een goed instrument zijn om, in lijn met de doelstellingen van het toerismebeleid, kwaliteitstoerisme te bevorderen door de verhalen van Nederland te vertellen, en het toerismebezoek mede door hun landelijk dekkend netwerk meer over het land te spreiden;

overwegende dat ook horeca en detailhandel in de vestigingsplaats van culturele instellingen profiteren van toerismebezoek;

verzoekt de regering om, in samenwerking met andere overheden, musea en andere culturele instellingen, te laten onderzoeken wat nodig is om de (naams)bekendheid van middelgrote en kleinere musea en andere culturele instellingen in Nederland te vergroten bij de buitenlandse toeristen, met name die uit de ons omringende landen en in de grensregio's, waar kansen liggen op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking tussen musea/instellingen en andere dagattracties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Von Martels en Schonis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (26419).

De heer Von Martels (CDA):

Voor de tweede motie heb ik nog 48 seconden, geloof ik.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de noodzaak voor regie, afstemming en coördinatie ten aanzien van het toerismebeleid, zowel op horizontaal niveau, tussen departementen, als op verticaal niveau, tussen Rijk en decentrale overheden en relevante partners;

spreekt uit dat in dit licht het een goede zaak zou zijn als Rijk, provincies en gemeenten toerisme als integraal onderdeel van beleid meenemen in bestaande structuren en beleidstrajecten;

verzoekt de regering invulling te geven aan de toeristische visie door samen met provincies en het NBTC de uitgangspunten van Perspectief 2030 te concretiseren en de uitkomsten van het Rli-advies hierbij te betrekken en zo te werken aan een geborgde en toekomstgerichte duurzame toerismeagenda, onder regie van EZK en met actieve, structurele betrokkenheid van andere departementen, decentrale overheden en relevante stakeholders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87 (26419).

De heer Von Martels (CDA):

Dat was precies op tijd hè, voorzitter? De volgende keer zal ik de moties wat korter maken.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We hadden recent een kritisch-constructief overleg over het toerismebeleid. Volgens werd vrij Kamerbreed gedeeld dat er een goede visie ligt, met pijlers, maar dat er wat concretisering betreft nog wel wat stappen nodig zijn. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet van mening is dat het met Perspectief 2030 in lijn met het advies van de Rli een integrale toeristische visie heeft gepresenteerd;

overwegende dat deze visie vooralsnog op vijf pijlers en drie randvoorwaarden rust;

overwegende dat het actieprogramma nadere concretisering behoeft;

verzoekt de regering om ten behoeve van de controlerende taken van de Kamer over de voortgang van de concretisering van de vijf pijlers van Perspectief 2030 door NBTC aan de Kamer te rapporteren op basis van concrete indicatoren en tijdlijnen en daarnaast de Kamer te informeren over de voortgang van de actieagenda,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88 (26419).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. De heer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. De toeristische sector is van grote economische betekenis, groter zelfs dan de landbouw. Dat wordt weleens vergeten. De sector creëert ook heel veel werkgelegenheid, ook voor mensen die een wat lagere opleiding hebben genoten, mensen die praktisch opgeleid zijn. Volgens mij was er in het algemeen overleg brede consensus dat deze sector meer rijksaandacht en rijksinzet verdient. Daarom wil ik graag de volgende motie indienen, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de toeristische sector grote economische betekenis heeft, veel werkgelegenheid creëert en veel groeipotentie heeft, maar ook een sector is die in het verleden betrekkelijk weinig aandacht op rijksniveau heeft genoten;

overwegende dat de regering een aantal goede stappen heeft gezet en met medeoverheden en de branche een actieagenda heeft opgesteld, maar dat een krachtiger en een beter gecoördineerde inzet van de rijksoverheid gewenst en noodzakelijk is;

verzoekt de regering met de medeoverheden en de brancheorganisaties de samenwerking krachtig uit te bouwen en de rijksinzet beter te coördineren om de groeipotentie van de sector goed te benutten en de knelpunten te bestrijden, en de Kamer over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (26419).

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ten slotte constateer ik maar dat de kwartiermaker die de heer Schonis in zijn motie voorstelt, gewoon naadloos past in datgene wat ik in mijn motie bepleit.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Van Haga):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat per 1 januari 2020 de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is ingevoerd, waarbij de kosten voor flexibele arbeid stijgen en flexibele arbeid derhalve minder aantrekkelijk wordt voor ondernemers;

overwegende dat het een feit van algemene bekendheid is dat flexibele arbeid noodzakelijk wordt geacht in de toeristische sector en er derhalve veel gebruik wordt gemaakt van flexibele arbeid;

overwegende de motie-Tielen/Palland, die vraagt op korte termijn de effecten van de WAB in kaart te brengen;

verzoekt de regering specifiek te onderzoeken wat de gevolgen zijn van de invoering van de WAB voor de toeristische sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Aartsen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (26419).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bepaalde vliegtickets inzake vluchten binnen de Europese Unie zeer laag geprijsd zijn;

overwegende dat er een breed gedragen wens bestaat naar kwalitatief hoogwaardig toerisme;

verzoekt de regering te onderzoeken of een verhoging van de ticketprijzen voor vluchten binnen de Europese Unie een positief effect zou kunnen hebben op de kwaliteit van toerisme in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91 (26419).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van een forse stijging van de toerismebelasting;

constaterende dat de lokale lasten voor ondernemers blijven stijgen;

overwegende dat ondernemers juist zouden moeten kunnen profiteren van toerisme;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de voordelen zijn van het instellen van een micronorm, waarbij gemeenten verplicht worden de belastingopbrengst met niet meer dan het inflatiepercentage te laten stijgen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92 (26419).

Dank u wel. Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Ik heb negen moties. De eerste motie is de motie-Schonis op stuk nr. 84 over een kwartiermaker. Dit is precies de concretisering waarnaar wij in het AO met z'n allen op zoek waren, namelijk op een praktische manier samenwerken met provincies, gemeentes en alle andere betrokkenen. Op de Toerisme Top heb ik ook met gedeputeerden aangegeven dat we met zo veel mogelijk partners in de regio willen werken aan het bestemmingsmanagement. Hoe prachtig is het dan dat een kwartiermaker kan kijken wat de goede ervaringen zijn waarvan we met elkaar kunnen leren? Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 84 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan de tweede motie, op stuk nr. 85. De heer Schonis verzoekt de regering daarin om in overleg te treden met de toeristische sector en nationale en regionale vervoersaanbieders om het openbaar vervoer te promoten. Op dit vlak gebeurt er natuurlijk al heel erg veel, samen met het ministerie van IenW. Ik zie deze motie als ondersteuning van het beleid en laat daarom het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 85 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 86, van de heer Von Martels, waarin de regering wordt verzocht om alle prachtige verhalenmusea en culturele instellingen onder de aandacht te brengen en te onderzoeken wat we met elkaar kunnen betekenen om de toerist te verleiden om op andere mooie plekken in Nederland te komen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 86 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

De motie op stuk nr. 87 gaat over het invulling geven aan de toeristische visie Perspectief 2030 door deze te concretiseren en zo verder te werken aan een geborgde en toekomstgerichte duurzame toerismeagenda. Hiervoor geldt een beetje wat ik ook al gezegd heb over de motie van de heer Schonis, namelijk dat we dat met elkaar moeten doen. We moeten met alle actoren, dus provincies, wethouders, het NBTC en de Landelijke Data Alliantie samenwerken om die goed van de grond te gaan krijgen. Ik laat daarom het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 87 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 88, van de heer Van der Lee. Hij vraagt mij om aan te geven wat nou de concrete indicatoren zijn waarop uiteindelijk beoordeeld kan worden of het allemaal werkt en of het een succes is. Het is hierbij wel goed om onderscheid te maken tussen zaken waarover ik wel ga en zaken waarover ik niet ga. Ik ben verantwoordelijk voor de subsidieafspraken met het NBTC en heb hierover met het NBTC streefwaarden afgesproken, bijvoorbeeld minimaal 24 projecten op het gebied van bestemmingsmanagement. In het actieprogramma van de provincies staan een flink aantal zaken waarvoor soms ik verantwoordelijk ben en soms andere ministeries. Maar het is uiteraard goed om op een gegeven moment met elkaar vast te stellen hoever we daarin zijn gekomen. Ik laat daarom het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 88 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan heb ik de motie-Moorlag op stuk nr. 89. Daarvoor geldt hetzelfde als wat ik heb gezegd tegen de heer Schonis en de heer Van der Lee. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer ...

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 89 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

... natuurlijk binnen de bevoegdheden die daarvoor bestaan.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 90, van de heer Van Haga, waarin hij mij vraagt om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans voor de toeristische sector. Deze wet is net van kracht geworden. Terecht sprak de heer Van Haga over de motie-Tielen/Palland, uit mijn hoofd gezegd. De minister zal zorgdragen voor een goede, zorgvuldige evaluatie, met de informatie die op dat moment voorhanden is. Deze motie komt dus niet alleen te vroeg, maar wordt ook niet ingediend bij de juiste bewindspersoon. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 90 wordt ontraden.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 91, waarin de heer Van Haga vraagt om te onderzoeken of een verhoging van de ticketprijs voor vluchten een positief effect zou kunnen hebben op de kwaliteit van toerisme. Hierin klinkt een beetje door dat kwaliteit van toerisme recht evenredig samenhangt met wat mensen kunnen betalen voor een vliegticket. Ik wil dat ver van mij houden. Daarnaast laat recent onderzoek in opdracht van het ministerie van Financiën zien dat naast beprijzing met name capaciteitsrestricties op Schiphol bepalend zijn voor het vliegverkeer. Ik moet deze motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 91 wordt ontraden.

Staatssecretaris Keijzer:

In de motie op stuk nr. 92 staat één overweging waar ik het volledig mee eens ben, namelijk dat ondernemers zouden moeten profiteren van toerisme. Het onderwerp toeristenbelasting is namelijk onderdeel van de brede belastingbevoegdheden die gemeenten hebben. Dat moet je ook in samenhang met elkaar zien. Ik verzoek de heer Van Haga daarom om de motie in te dienen in een debat met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ik moet haar ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 92 wordt ontraden. Daarmee zijn we aan het einde van dit VAO gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal volgende week dinsdag worden gestemd. Ik dank de staatssecretaris voor haar komst naar de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven