33 Woondeals

Aan de orde is het VAO Woondeals (AO d.d. 29/01).

De voorzitter:

Hartelijk welkom aan de minister. Wij gaan door met het VAO Woondeals. Ik geef als eerste het woord aan de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter. Gisteren in het tv-programma Radar hebben we weer kunnen zien hoe schandalig gemeenten omgaan met mensen die in hun eigen vakantiehuisje willen verblijven. Ze worden geconfronteerd met dwangsommen, ze worden hun huisje uitgejaagd, ze belanden op straat en dat allemaal in tijden van woningnood. Het is echt schandalig hoe die gemeenten dat doen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat steeds meer Nederlanders, vaak noodgedwongen, op een vakantiepark wonen;

constaterende dat gemeenten bewoners middels dwangsommen hun eigen vakantiewoning uit jagen;

verzoekt de regering gemeenten op te dragen onmiddellijk met deze praktijken te stoppen en de permanente bewoning van vakantiewoningen mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 593 (32847).

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik zat gisteren in dat programma. We zien echter ook een hoop voorbeelden waarbij op sommige vakantieparken toch heel veel criminaliteit plaatsvindt, waarbij er onveilige of ongezonde situaties ontstaan. Ik ben heel benieuwd hoe de heer Kops daarnaar kijkt. Moeten die ook gelegaliseerd worden?

De heer Kops (PVV):

Criminaliteit moet je natuurlijk keihard aanpakken. Wij als PVV zijn daar groot voorstander van. Dat heeft er natuurlijk niks mee te maken dat wij ook vinden dat mensen in hun eigen vakantiewoning moeten kunnen verblijven wanneer ze dat zelf willen. Het is hun woning. De manier waarop ze nu worden aangepakt door al die gemeenten, met dwangsommen en wat al niet, is te schandalig voor woorden, zeker nu, in tijden van woningnood.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik ben het voor een heel groot deel met de heer Kops eens. Maar met Fort Oranje in gedachten vraag ik me toch af wat we doen met de gevallen waarbij criminelen en andere mensen die onder de radar willen blijven juist daarom op zo'n vakantiepark zitten en daar heel veel onveiligheid veroorzaken.

De heer Kops (PVV):

D66 zit volgens mij in de regering, dus ik zou zeggen: pak die criminaliteit aan! Doe dat! Maar laat de mensen die gewoon in hun eigen vakantiewoning willen verblijven daar vooral niet de dupe van zijn. En laten we wel wezen, veel mensen doen dat op dit moment niet voor hun eigen lol, maar omdat er een gigantische woningnood is. Er zijn 300.000 woningen te weinig en daar heeft dit kabinet wel mede voor gezorgd. En nu wil het kabinet die mensen ook nog straffen.

De heer Koerhuis (VVD):

Excuses, voorzitter, dit is niet echt aan bod gekomen in het AO. Maar ik wil me aansluiten bij mijn collega Van Eijs. De motie klinkt net te kort door de bocht. In de beantwoording geeft de heer Kops aan dat hij het toch iets breder bedoelt in plaats van kort door de bocht, dus ik zou hem willen verzoeken dan ook mee te nemen in de motie dat de parken waarin veiligheids- en leefbaarheidsproblemen zijn wel moeten worden aangepakt.

De heer Kops (PVV):

Ik neem helemaal niks mee in mijn motie.

De voorzitter:

U had nog een andere motie.

De heer Kops (PVV):

Ik heb nog een motie. Mijn tweede motie gaat over de woondeals.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de tussen het Rijk en gemeenten gesloten woondeals te vrijblijvend zijn;

verzoekt de regering sancties op te leggen aan gemeenten die de in de woondeals gemaakte afspraken over woningbouw niet nakomen, zoals korten op het Gemeentefonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 594 (32847).

De heer Kops (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Koerhuis van de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Iedereen kent wel iemand die graag wil verhuizen, maar geen huis kan vinden. We moeten hiervoor bouwen, bouwen, bouwen. Het is goed dat er dankzij de coalitie een woningbouwimpuls van 1 miljard komt. Dat geld moet wel goed worden gebruikt. Daarom moet de voorkeur worden gegeven aan projecten waar de meeste woningen gebouwd kunnen worden en waar dat het snelst kan. Ook is het belangrijk dat er een goede verdeling tussen binnenstedelijk en buitenstedelijk bouwen komt. Daarom heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de woningbouwimpuls van 1 miljard euro een belangrijke maatregel is om het woningtekort aan te pakken en dat dit met spoed tot stand moet komen;

constaterende dat er voorwaarden worden opgesteld om te beoordelen welke projecten geld uit de woningbouwimpuls krijgen;

verzoekt de regering om het Besluit Woningbouwimpuls door middel van een spoedprocedure tot stand te laten komen;

verzoekt de regering tevens om projecten te prioriteren waar het meest en waar het snelst woningen gebouwd kunnen worden;

verzoekt de regering verder om de Kamer vooraf te informeren voor projecten die meer dan 10 miljoen euro krijgen en afwijken van deze prioriteiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 595 (32847).

De heer Koerhuis (VVD):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de woningbouwimpuls van 1 miljard euro een belangrijke maatregel is om het woningtekort aan te pakken;

constaterende dat er voorwaarden worden opgesteld om te beoordelen welke projecten geld uit de woningbouwimpuls krijgen;

overwegende dat er buitenstedelijk vaak sneller en meer woningen gebouwd kunnen worden dan binnenstedelijk;

overwegende dat de NEPROM aangeeft dat van de 1 miljoen woningen die tot 2030 gebouwd moeten worden, 30% binnenstedelijk kan en 70% buitenstedelijk moet;

verzoekt de regering om in de voorwaarden van de woningbouwimpuls op te nemen dat de verdeling tussen binnenstedelijk en buitenstedelijk bouwen in balans moet zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 596 (32847).

Mevrouw Van Eijs.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik vind dit eigenlijk een beetje een verrassende motie, want ik hoor elke keer van de ontwikkelaars dat buitenstedelijk bouwen ontzettend goedkoop en makkelijk is. Dus ik vraag me af waar de heer Koerhuis het vandaan haalt dat deze ontzettend makkelijke en goedkope bouwwijze financiering of subsidie nodig heeft.

De heer Koerhuis (VVD):

De vraag is waar het snelst en het meest gebouwd kan worden. Dat is waar de woningbouwimpuls voor bedoeld is. In de interruptie van D66 hoor ik een beetje terug dat buitenstedelijk goedkoop kan. Dan moeten we volgens mij de woningbouwimpuls vooral daarvoor inzetten.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik zei dat ik dat hoor van ontwikkelaars en dat zij dat elke keer beweren. Ik zei niet dat ik het daarmee eens ben. Wat ik vreemd vind, als het zo makkelijk gaat, is het volgende. Ik ken de VVD toch als een partij die overheidsgeld niet zomaar in de zakken van mensen strooit voor de lol. De VVD is een partij, lijkt mij, die daarover nadenkt. Dus ik vraag me af waarom de heer Koerhuis nu opeens cadeautjes gaat geven aan ontwikkelaars.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik wil helemaal geen cadeautjes geven aan ontwikkelaars. Het geld is bedoeld voor knelpunten rondom infrastructuur en stikstof. De vraag is dan waar we het meest en het snelst woningen kunnen bouwen. Dat is buitenstedelijk en dat is ook wel voor te stellen. Ik weet niet hoe goed u de situatie bij Utrecht kent. Binnenstedelijk, in de Merwedekanaalzone is het moeilijk. Daar gaat het om allemaal stukjes grond in eigendom van verschillende eigenaren. Er zijn een boel omwonenden. Als je daar geld aan zou uitgeven, gaat het langer duren. Er kunnen veel bezwaren komen. Als je het bij een uitleglocatie doet, heb je veel minder omwonenden en veel minder grondeigenaren. Dan heb je ook veel minder bezwaren. Dan kan het dus sneller gaan.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik vind dit wel heel erg wonderlijk. We weten allemaal dat de heer Koerhuis en de VVD dolgraag weilanden vol willen bouwen en natuur willen opofferen. Maar volgens mij is de woningbouwimpuls van het kabinet en van de coalitie bedoeld om zo snel mogelijk projecten te realiseren. Waarom is het dan nodig om een motie in te dienen waarin staat dat het per se ook buitenstedelijk moet zijn? Het is toch maar net wat voor projecten gemeentes en provincies indienen?

De heer Koerhuis (VVD):

De VVD krijgt nu het verwijt dat zij weilanden en natuur wil volbouwen. Ik kan GroenLinks nu natuurlijk verwijten dat het al het groen in de steden wil opofferen, als het per se die binnenstedelijke bouwagenda vol blijft houden, maar laten we die verwijten aan elkaar vooral niet maken. De motie zegt ook niet dat het per se buitenstedelijk moet. De motie zegt dat het in balans moet zijn. Als je kijkt welke opgave we als land hebben, zie je dat het grootste deel daarvan buitenstedelijk moet. Ik verwacht zoiets terug te zien in de woningbouwimpuls.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Volgens mij moet ik mijn vraag scherper stellen. Volgens mij is het idee van die woningbouwimpuls dat er zo snel mogelijk woningen gebouwd worden. Volgens mij is iedereen van links tot rechts het daarover eens. Het zijn toch gemeentes en provincies die kunnen beoordelen hoe je dat zo snel mogelijk kan doen? Als dat binnenstedelijk is, is het binnenstedelijk. Als dat buitenstedelijk is, is het buitenstedelijk. Maar meneer Koerhuis, bent u geen strijd aan het voeren om zo veel mogelijk buitenstedelijk te bouwen? En gaat het niet juist ten koste van de snelheid als u deze motie aanneemt? Want dan is de minister verplicht om juist ook buitenstedelijke projecten te doen, die misschien veel langzamer zijn.

De voorzitter:

Helder. De heer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):

GroenLinks heeft het over zo snel mogelijk woningen bouwen. Ik geef net richting D66 aan waarom dat buitenstedelijk vaak sneller kan dan binnenstedelijk. Dat is gewoon minder complex. Buitenstedelijk zal het dus sneller gaan. GroenLinks zegt vervolgens: laten we het vooral bij gemeenten en provincies leggen. Dan breekt mijn klomp, want we hebben het hier over rijksgeld. Er wordt 1 miljard ter beschikking gesteld vanuit het Rijk. Dan mogen we als Rijk toch ook meepraten over de manier waarop dat besteed wordt? Dat moeten we dan toch niet helemáál overlaten aan gemeenten en provincies?

De heer Ronnes (CDA):

Wordt de discussie met deze motie niet te zeer verengd tot de woningbouwimpuls? Is het niet meer een vraagstuk van goede ruimteverdeling ten opzichte van snelheid? Ik noem het voorbeeld van De Bilt, waar dertien locaties zijn gescand maar waar woningbouw niet van de grond komt en waar een provincie gewoon dwarsligt. Zouden we niet meer daarop moeten sturen in plaats van op de woningbouwimpuls?

De heer Koerhuis (VVD):

Dat ben ik natuurlijk eens met het CDA. Daarin trekken we samen op.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik moest even bekomen van de malligheid die nu weer door de heer Koerhuis is bedacht. Wat is dat nou voor idee, om weer een nieuwe voorwaarde te stellen aan die 1 miljard? Hij zegt: als u het niet binnenstedelijk kan, moet het zo veel mogelijk in de weilanden. Waar komt dat idee nou ... hoe zeg ik dat ...

De voorzitter:

In vredesnaam?

De heer Nijboer (PvdA):

Nou ja, dat vind ik ook weer zowat.

De voorzitter:

Want dat klinkt te vredig?

De heer Nijboer (PvdA):

Haha, ja. Maar waar komt dat idee nou vandaan?

De heer Koerhuis (VVD):

De VVD heeft al in meerdere AO's aangegeven dat de woningbouwimpuls wat de VVD betreft vooral moet worden ingezet voor buitenstedelijk bouwen. Grote woningbouwlocaties waar we grote klappers mee kunnen maken — ik gebruik die term vaker. Daar kun je aantallen mee halen en zo kunnen we dat woningtekort oplossen. Daar is het voor bedoeld. We willen het woningtekort zo veel mogelijk en zo snel mogelijk oplossen, en we pleiten niet voor complexe binnenstedelijke procedures.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik begrijp daar gewoon helemaal niks van. Binnen een stad is vaak heel veel behoefte aan woningbouw. Als je daar hoogbouw kunt doen of als je een industrieterrein tegen een stad aan kunt ontwikkelen, kun je enorm veel woningen realiseren. Maar de heer Koerhuis zegt eigenlijk: als dat kan, mag het maar mondjesmaat, want er moeten ook weilanden worden volgebouwd. Dat is toch een idiote prioriteit?

De heer Koerhuis (VVD):

Nou ja. Ik kan richting de Partij van de Arbeid aangeven dat ik het eigenlijk ook een idiote praktijk vind om alleen geld aan steden te geven. Ik vind dat er ook buitenstedelijk gebouwd moet worden. Dat lijkt me heel terecht tegenover de mensen in het land.

De voorzitter:

Had u nog een andere motie?

De heer Koerhuis (VVD):

Nee, dat was het.

De voorzitter:

Dat was het. Dan is het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Die wooncrisis gaat ook over de betaalbaarheid van wonen. Dat is een enorm probleem. Het kabinet doet eigenlijk helemaal niks aan de hoge huren en is ook volslagen wereldvreemd geworden. Ik heb Kamervragen gesteld over een kamer van 8 m2 die voor €700 verhuurd wordt. Gisteren antwoordde de minister daarop: daar ga ik niks aan doen. Hij zegt doodleuk: ik verwacht van verhuurders dat ze niet maximaal willen profiteren. Ik vind dat echt volledig wereldvreemd en dien daarom nogmaals mijn motie in. Het kabinet klopt zichzelf al drie jaar op de borst door te zeggen dat het met maatregelen gaat komen tegen die hoge huren. Die maatregelen zijn er nog steeds niet. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering heeft toegezegd met een noodknop de enorme huurstijgingen in de vrije sector tegen te gaan;

verzoekt de regering zo snel mogelijk te komen tot een noodknop tegen extreme huurverhogingen in de vrije sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 597 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

En eigenlijk is het natuurlijk te triest voor woorden dat we deze motie nog steeds moeten indienen.

Voorzitter. Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er geen korting op de verhuurderheffing meer wordt gegeven speciaal voor krimpgebieden;

verzoekt de regering om een nieuwe investeringsimpuls in het leven te roepen om krimpgebieden leefbaar te houden, en deze voor te leggen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 598 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Ronnes van het CDA.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Ik heb één vraag en twee moties als vervolg op het algemeen overleg. Bij de woondeals die zijn gesloten, zijn geen afrekenbare doelen opgenomen op het nakomen van afspraken. Straks horen we daar ook een concreet voorbeeld van, in een motie die mevrouw Van Eijs straks samen met mij zal indienen. In die zin zijn de woondeals wat vrijblijvend. Is de minister bereid om in de vervolgafspraken wel afrekenbare doelen op te nemen in de woondeals?

Dan kom ik op de koopwoningen. De inhoud van de motie hierover spreekt voor zich.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in woondeals de sociale en middeldure koopwoningen amper benoemd worden als doelgroep terwijl daar veel vraag naar is;

verzoekt de regering:

  • -in de nog te sluiten en te actualiseren woondeals expliciet aandacht te besteden aan voldoende middeldure koopwoningen en woningen voor koopstarters, uitgangspunt NHG-grens (voor zowel jongeren als senioren);

  • -daarbij gemeenten instrumenten aan te bieden waardoor deze woningen langjarig behouden blijven voor de oorspronkelijke doelgroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 599 (32847).

De heer Ronnes (CDA):

Ik noem als voorbeeld het terrein Valkenburg bij Katwijk. Daar moet de normale jeugd van tegenwoordig ook een woning kunnen kopen.

De voorzitter:

De heer Smeulders heeft een vraag over de motie.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dit is volgens mij een heel positieve motie van het CDA. De heer Ronnes heeft het over het uitwerken van instrumenten. Zou bijvoorbeeld een woonplicht zo'n instrument kunnen zijn?

De heer Ronnes (CDA):

Bij nieuwbouw kan er al een woonplicht opgelegd worden. Dat is in dit geval dus niet zo moeilijk. U weet dat diverse fracties de minister eigenlijk al gevraagd hebben om een gereedschap dat "zelfbewoningsplicht" heet en dat ook voor bestaande woningen zou moeten kunnen gelden. We weten ook dat dat juridisch heel moeilijk ligt omdat je daarmee het eigendomsrecht raakt. Ik ben benieuwd of de minister erin slaagt om daar iets op te vinden, zodat dat gereedschap ook gewoon aan gemeentes gegeven kan worden. Overigens hebben we bijvoorbeeld bij de uitspraak over Airbnb in Amsterdam gezien dat de gemeente via de huisvestingsverordening nadrukkelijk wel mogelijkheden heeft om een vergunningenstelsel in het leven te roepen. Hierdoor kun je ervoor zorgen dat in bepaalde gebieden geen woningen verhuurd worden via Airbnb, als mensen dat toch zouden willen doen.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik vind het positief dat het CDA er zo in staat.

De heer Ronnes (CDA):

Ja.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Vindt u dat dat miljard van de woningbouwimpuls eigenlijk niet naar projectontwikkelaars moet gaan, maar naar mensen die daar echt rechtstreeks van profiteren?

De heer Ronnes (CDA):

Nou, mijn oproep is dat dit moet zorgen voor zo veel mogelijk woningen. Volgens mij wensen wij allemaal dat er door die impuls zo veel mogelijk woningen gebouwd worden. Ik vraag eigenlijk aan de minister om daar niet klakkeloos een x-aantal woningen van te bouwen, maar om ervoor te zorgen dat dat voldoende aandacht krijgt, en dat je er ook in de sommetjes van zo'n exploitatiegebied op let dat mensen daar een koopwoning kunnen krijgen. Zo kunnen we bewerkstelligen dat deze generatie toch ook aan eigenwoningbezit kan doen, iets wat een aantal partijen in deze Kamer ook najagen. Die mogelijkheden moeten er zijn, anders zitten we dadelijk allemaal vast aan een huurwoning. Ik wil mensen ook graag de kans geven om aan eigenwoningbezit te doen.

De voorzitter:

U had ook nog een andere motie.

De heer Ronnes (CDA):

Dat klopt ja, voorzitter. Sorry. Die motie gaat over een onderwerp dat we in het AO aangeraakt hebben, namelijk de combinatie MIRT-gelden en woningbouw. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat volgens de huidige methode MIRT-gelden beschikbaar kunnen komen als er sprake is van een in de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA) erkend knelpunt;

overwegende dat voor de bouw van een nieuwe woonwijk idealiter eerst de infrastructuur wordt aangelegd voordat de woningen gebouwd gaan worden;

verzoekt de regering de methode van toekenning van de MIRT-gelden op basis van de NMCA bij de realisatie van grote woonwijken aan te passen, zodat er in die situaties niet gewacht hoeft te worden op een knelpunt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Postma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 600 (32847).

De heer Koerhuis heeft een vraag aan u.

De heer Koerhuis (VVD):

In het AO kwam het in de inbreng van de heer Ronnes inderdaad kort ter sprake. Maar het verbaast me nu toch wat dat hij hier bij het debat over wonen over het MIRT-fonds begint, dat bij de minister van IenW ligt. Mijn vraag aan de heer Ronnes is wat hij nou precies met het MIRT-fonds wil. Beseft hij dat er langjarige verplichtingen in zitten? Als hij dat beseft, is mijn vraag meteen: in hoeverre gaat het gebruik van het MIRT-fonds voor versnelling zorgen voor woningbouw?

De heer Ronnes (CDA):

A. Ik ben niet de enige indiener van deze motie. Mijn collega die woordvoerder is op het terrein van infrastructuur, mevrouw Wytske Postma, is mede-indiener. Dus ik heb die intern in ieder geval afgestemd. B. U vraagt eigenlijk: hoe denkt u dat in de praktijk handen en voeten te geven? En: hoe ga je dan met prioritering om? Soms zie je dat in een bepaald gebied een opgave ligt qua knelpunten, maar dat je in dezelfde oplossing daarvoor mee kunt nemen dat er bijvoorbeeld een nieuwe wijk ontsloten wordt. Ik vraag eigenlijk naar een goede combinatie, een slimme besteding van die gelden. Ook als je naar prioritering kijkt, zie je dat we wonen niet mogelijk kunnen maken zonder dat er ook gewoon infrastructurele oplossingen komen te liggen. We willen niet hebben dat mensen onder een brug moeten slapen omdat we de weg niet gerealiseerd krijgen. Dus ik vraag om daar echt goed naar te kijken. Overigens heeft de minister al toegezegd dat die samenwerking met het MIRT-programma, met de MIRT-overleggen intensiever is en dat ze daar vanuit Wonen bij zit. Ik vraag expliciet om voor die grote woonuitbreidingsprojecten ook nadrukkelijk naar dat MIRT-programma te kijken.

De heer Koerhuis (VVD):

De heer Ronnes begint al over zijn IenW-woordvoerder. Het lijkt me misschien toch handiger als die motie in een debat met de minister van IenW wordt ingediend. Hij heeft nog een vraag onbeantwoord gelaten, namelijk in hoeverre dit voor een versnelling gaat zorgen. Want die MIRT-gelden liggen gewoon langjarig vast. Dus ik weet niet wat de heer Ronnes van plan is, maar ik heb sterk mijn twijfels of dit voor versnelling gaat zorgen.

De heer Ronnes (CDA):

Ik vind dit een hele mooie. De heer Koerhuis pretendeert hier zojuist dat we niet te veel binnenstedelijk moeten bouwen, maar dat er ook een balans moet zijn met buitenstedelijk bouwen. Ik weet niet hoe u het doet, maar als je huizen in een weiland bouwt, je met een auto dat weiland inrijdt en het daar nogal drassig en nat is, dan kom je er niet meer uit. Dus u kunt wel willen dat die woningen daar gebouwd worden, maar dan zul je ook voor de ontsluiting moeten zorgen, niet alleen voor auto's, maar ook voor openbaar vervoer, voetgangers en fietsers. Volgens mij ligt dit dus helemaal niet zo ver af van hetgeen u wilt.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Smeulders van GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Het is wooncrisis. Er zijn ongelofelijk veel mensen die geen betaalbaar huis kunnen vinden. En wat doet dit kabinet om de betaalbaarheid van wonen te vergroten? Niks. Of eigenlijk heel weinig. Want het kondigt al een paar jaar aan dat er een "noodknop" gaat komen. Een noodknop die ervoor moet zorgen dat huurprijzen niet al te heftig stijgen. Dat was in ieder geval een stap. En wat blijkt nu? Die noodknop wordt keer op keer uitgesteld. Waarom? Huisjesmelkers, projectontwikkelaars en speculanten mogen er niet onder lijden. Die zijn blijkbaar belangrijker dan mensen die een betaalbaar huis zoeken. Ik roep echt het kabinet op, misschien voor de allerlaatste keer: kom met die noodknop! Het is niet meer vijf voor twaalf, het is vijf over twaalf! Ik hoor graag van de minister of ze daartoe bereid is en op welke termijn we concrete plannen kunnen zien om tot de noodknop te komen. Ik heb er in november nog een motie over ingediend. Die is helaas verworpen, dus ik ga dadelijk gewoon voor de motie van mevrouw Beckerman stemmen. Ik dien zelf dus geen motie in.

Dan een concrete vraag over de woondeals. Eerder is een motie van mij aangenomen, breed door de Kamer ondersteund, om een woondeal voor Amersfoort op te stellen. Daar heb ik vorige week naar gevraagd in het AO. Toen gaf de minister een antwoord van "ah, Amersfoort vindt het prima om bij de woondeal van Utrecht en de regio aan te haken". Ik heb naderhand contact gehad met de gemeente Amersfoort. Die vindt het helemaal niet prima. Ik begrijp ook dat er op korte termijn overleg is tussen het ministerie en de gemeente Amersfoort. Ik wil graag van de minister de bevestiging dat er voor Amersfoort wel degelijk een aparte woondeal komt, want de problemen zijn daar zeer urgent.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van Eijs, D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Voorzitter. Daar kwam toch nog even het woord "woondeal", dat toch de titel van dit VAO is, voorbij. In dat opzicht heb ik in inderdaad ook de vraag hoe het nu staat met Amersfoort staat, maar ook met die andere regio's waarmee is afgesproken dat er een woondeal of iets anders komt. Ik zou graag de minister willen vragen of zij in een brief een keer op een rijtje kan zetten met welke regio's zij nu in gesprek is en welke vorm dan zo'n samenwerkingsverband heeft. Want volgens mij zijn we het er allemaal over eens dat goed samenwerken zorgt voor versnelling, maar dan zou ik ook graag weten hoe we daaraan werken.

Ik heb nog een motie over de woondeals.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland een grote woningbouwopgave kent en dat flexwoningen op korte termijn bijdragen aan het terugdringen hiervan;

constaterende dat de doelstelling van 15.000 flexwoningen per jaar in 2019 niet is behaald;

constaterende dat niet in alle woondeals streefcijfers zijn opgenomen over het aantal te realiseren flexwoningen;

verzoekt de regering om in samenspraak met betrokken partijen voor alle gebieden die onder een woondeal vallen streefcijfers op te nemen over het aantal te realiseren flexwoningen per jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs en Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 601 (32847).

De heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil eerst toch nog even terugkomen op de beantwoording van de minister van de Kamervragen van mevrouw Beckerman over de 8 m2 in Amsterdam voor €700. De minister zegt dat ze verwacht dat de verhuurders geen misbruik van die positie en dat ze zich fatsoenlijk gedragen. Ik zou tegen de minister willen zeggen: kijkt u eens in de straten, kijkt u eens naar de advertenties. Er wordt volop misbruik gemaakt door huisjesmelkers van de woningnood. Treed daartegen op! Steek uw kop niet in het zand!

Voorzitter. Ik heb één motie. Er wordt nogal wisselend gedacht in de Kamer, en zelfs binnen de coalitie, over de aanpak van de woningnood. Dat is niet zo fraai, want dan gebeurt er te weinig. Dus ik denk: ik maak als laatste spreker in deze termijn van de Kamer een motie die waarschijnlijk op steun van alle partijen kan rekenen. Dat is namelijk een motie waarin het kabinet wordt opgeroepen meer te doen. Daar komt-ie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er woningnood heerst,

overwegende dat de woningnood met alleen woondeals niet zal worden gelenigd;

verzoekt het kabinet regie te nemen en met maatregelen te komen om te zorgen dat er voor iedereen een dak boven het hoofd is, en de Kamer daarover begin maart te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 602 (32847).

De voorzitter:

Dank. Ik denk dat de minister enkele ogenblikken nodig heeft voor de beantwoording. Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Als eerste de motie van de heer Kops op stuk nr. 593. Die komt in grote mate overeen met de motie-Krol, die om veel van hetzelfde vraagt, namelijk het meer mogelijk maken van permanente bewoning van vakantiewoningen; die motie is vanmiddag aangenomen. Maar de heer Kops zegt dat we gemeenten de opdracht moeten geven om te stoppen met de handhaving op bewoning. Dat kan niet, maar vanuit de landelijke regelgeving staat niets bewoning van vakantieparken in de weg. Ik zal gemeenten helpen en ondersteunen met een afwegings- en kwaliteitskader. Maar deze motie vraagt gewoon om gemeenten op te dragen onmiddellijk te stoppen met handhaving. Dat kan ik niet doen, en daarom moet ik de motie ontraden.

De heer Kops (PVV):

Alles kan natuurlijk, als de politieke wil er maar is. Inderdaad, de Kamer heeft zich eerder vandaag uitgesproken over een motie van de heer Krol, die de regering verzoekt om met een voorstel te komen voor permanente bewoning. Daarom is deze motie, die ik zojuist heb ingediend, zo van belang. Gemeenten zijn nu namelijk volop bezig om mensen uit hun woning te jagen. Ze leggen dwangsommen op die oplopen tot €60.000, waardoor mensen op straat komen te staan, die geen kant op kunnen door de woningnood ...

De voorzitter:

Iets korter.

De heer Kops (PVV):

... die mede veroorzaakt is door dit kabinet. Dat kan je die mensen toch niet aandoen op dit moment?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Het feit dat er een plan komt voor ruimere mogelijkheden of kwaliteitskaders voor permanente bewoning komen, wil nog niet zeggen dat elke woning altijd permanent bewoond moet kunnen worden. Uit het oogpunt van veiligheid bijvoorbeeld kan dat onwenselijk zijn. Er kan alsnog een instrument nodig zijn om daartoe te komen. Dus het verzoek om onmiddellijk te stoppen met alle dwangsommen is de reden waarom ik deze motie moet ontraden.

De heer Kops (PVV):

Ik vind dat echt veel en veel te makkelijk. Want kijk eens naar het tv-programma Radar van gisteravond: mensen die een fantastische vakantiewoning hebben, die aan alle eisen voldoen, maar die er toch door de gemeente uit worden gejaagd en dwangsommen van vele tienduizenden euro's opgelegd krijgen. Moeten we dan nu gaan wachten op een of ander voorstel dat nog van de minister komt?

De voorzitter:

Is dat uw vraag?

De heer Kops (PVV):

De vraag is: dat kun je die mensen nu toch niet aandoen? Je kunt die mensen toch niet confronteren met zulke dwangsommen en weet ik niet wat? Dat kan toch niet?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Niets in de landelijke regelgeving staat gemeenten in de weg om bewoning mogelijk te maken. Dus als er bij specifieke casussen een probleem is, zou ik de heer Kops willen vragen om zijn collega's in de betreffende gemeenteraad te vragen om daarover kritische vragen aan de gemeente te stellen.

De voorzitter:

Dan de volgende motie.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De heer Kops had nog een motie, op stuk nr. 594, die vraagt om sancties op te leggen aan gemeenten die de woondealafspraken niet nakomen, door ze te korten op het Gemeentefonds. Ik deel met de heer Kops dat afspraken niet vrijblijvend moeten zijn, maar de partijen waarmee de woondeals zijn gesloten committeren zich aan de afspraken. Ik hou hen daar ook aan. Ten eerste spreken we gemeenten erop aan. Ultiem is het mogelijk om het instrumentarium in te zetten — dat weet u — maar het Gemeentefonds is daar niet geschikt voor. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op nr. 594 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 595.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 595 gaat over de woningbouwimpuls. Tijdens het AO Woondeals heb ik u toegezegd om u begin deze maand te informeren over de voorwaarden en criteria van de woningbouwimpuls. De vragen die u toen hebt gesteld en de signalen die u nu afgeeft met de motie, zal ik zeker in die brief betrekken, maar ik voer ook eerst graag het debat met u over de woningbouwimpuls. Ik zal de Kamer ook blijven informeren over de stand van zaken en de uitwerking. Er zijn al twee brieven gestuurd. De derde volgt, zoals ik net zei, deze maand. Op basis daarvan gaan we graag met u in gesprek over de vraag of we denken dat het instrument dan zal werken zoals beoogd. Waar het gaat over de projecten zullen we de Kamer daarover informeren. Door middel van een toetsingscommissie willen we zorgen voor een onafhankelijke deskundige advisering en houden we snelheid in het proces. Natuurlijk zullen we de Kamer informeren over uitkomsten. De suggestie om de impuls middels een spoedprocedure tot stand te laten komen, wil ik wel eventjes uitzoeken. Ik zou de heer Koerhuis willen vragen om zijn motie aan te houden, omdat ik dat nu niet kan overzien. Maar ik wil dat punt van de spoedprocedure wel even nader bestuderen.

De voorzitter:

Meneer Koerhuis, bent u bereid om deze motie aan te houden?

De heer Koerhuis (VVD):

Ik hoor veel algemeenheden en brieven met betrekking tot het tweede en derde dictum. Het eerste dictum zoekt de minister nog uit, begrijp ik. Ja, ik zie die brief graag voor de stemming tegemoet.

De voorzitter:

Ik weet niet of dat kan. Ik kijk naar de minister.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dat hangt af van wanneer de Kamer van plan is om te gaan stemmen.

De voorzitter:

Dat is aanstaande dinsdag.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De Kamer gaat natuurlijk zelf over wanneer er gestemd wordt.

De voorzitter:

Over deze motie zal volgende week dinsdag worden gestemd. Ik weet niet of u dat deel voor die tijd kan hebben uitgezocht. Zo ja, dan houdt de heer Koerhuis de motie aan. Anders wordt de motie ontraden. Zo begrijp ik de minister.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik zal kijken of ik op het punt van die spoedprocedure voor dinsdag tot een nader oordeel kan komen. Over het derde dictum, "verzoekt de regering de Kamer vooraf te informeren over projecten die meer dan 10 miljoen euro krijgen en afwijken van de prioriteiten", wil ik wel even helder zijn. Het lijkt mij goed dat we in de brief ingaan op hoe we de Kamer willen informeren.

De voorzitter:

Is de heer Koerhuis dus bereid om de motie aan te houden? Ik zou willen vragen om iets meer actie, want we hebben nog twee VAO's en er moeten nog zeven moties van een oordeel worden voorzien.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik wacht de brief van de minister af voor dinsdag.

De voorzitter:

Maar dan wordt de motie ontraden. Dan kijken we of die brief er op tijd is. De motie op stuk nr. 595 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 596.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Die vraagt om binnenstedelijk en buitenstedelijk in balans te brengen. De impuls maakt in positieve maar ook in negatieve zin bewust geen onderscheid tussen binnen- en buitenstedelijk bouwen. Van belang is dat er snel meer woningen worden gebouwd en dat een groot deel betaalbaar is voor starters en middenkomens. En ik wil dat gemeenten voldoende concrete plannen hebben. Dat kan niet allemaal binnenstedelijk; dat zien we ook. Daarom maken we ook juist geen onderscheid. Dat is dus eigenlijk de andere kant van de motie: als je niet verplicht om het binnenstedelijk te doen, kun je ook niet verplichten om het buitenstedelijk te doen, want het gaat hier om snelheid. In deze vorm moet ik de motie dus ontraden, maar volgens mij komen we in de brief die ik u al heb toegezegd, materieel gezien uiteindelijk een eind bij elkaar.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 596 wordt ontraden.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik begrijp niet goed wat de minister zegt. Volgens mij zegt ze min of meer wat in de motie staat: niet alles kan binnenstedelijk. Dat neem ik als overweging mee. Ik verzoek alleen om balans. Dat hoor ik terug bij de minister, maar aan het eind komt ineens: "ontraden". Dat begrijp ik niet helemaal.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dat komt doordat u in de voorwaarden van de woningbouwimpuls wil opnemen dat de verdeling in balans moet zijn. U vindt dat dus een belangrijke uitkomst van de impuls. Voor mij is de snelheid van het bouwen van die extra woningen, daar waar dat zonder die impuls niet tot stand zou komen, de belangrijkste inzet van de impuls. De balans is niet op voorhand belangrijker dan de snelheid, zoals deze motie in de huidige vorm wel suggereert. Maar ik geef u heel duidelijk aan dat wij ons ook realiseren dat niet alles binnenstedelijk zal kunnen — dat zie je ook in de woondeals — maar de balans an sich is geen voorwaarde voor de verdeling van die gelden.

De voorzitter:

Meneer Koerhuis, uw motie wordt ontraden.

De heer Koerhuis (VVD):

Mag ik nog een vraag stellen?

De voorzitter:

Ja, maar heel kort, want dit is een herhaling van zetten.

De heer Koerhuis (VVD):

Nou ja, ik probeer ...

De voorzitter:

U kunt onderhandelen, maar dat heb ik liever niet.

De heer Koerhuis (VVD):

Oké.

De voorzitter:

Ja. De motie op stuk nr. 597.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

In de brief die komt, zullen we hier ook nader op ingaan. Ik denk dat je in de praktijk zult zien dat er een balans zal zijn, omdat we ons ook realiseren dat we met elkaar veel willen en dat het waarschijnlijk lastig wordt om het allemaal binnenstedelijk te realiseren. Dat is dan een uitkomst, niet een voorwaarde. Daar zit het verschil in.

Mevrouw Beckerman vraagt de regering in de motie op stuk nr. 597 zo snel mogelijk te komen met een noodknop tegen huurverhogingen. Er ligt een uitwerking van de noodknop, maar zowel gemeenten als marktpartijen hadden hier bezwaren tegen. Ik wil geen instrument invoeren dat niet gebruikt wordt of averechtse effecten heeft. Er zijn wel verschillende trajecten, onder andere om malafide verhuurders, excessieve huurders en starters in samenhang te bekijken. Ik zal uw Kamer daar snel over informeren. Ik ontraad de motie in de huidige vorm.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 597 wordt ontraden.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik begrijp het niet, want de minister zegt: ik wil dit wel doen, maar ik ontraad de motie. Wat is er mis met de motie?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Nee, ik zeg dat ik geen instrument in werking wil roepen dat niet gebruikt wordt of averechtse effecten heeft. Wat ik wel wil, is verschillende trajecten rondom malafide verhuurders, excessieve huurders en starters in samenhang bekijken. Dat hebben we ook al eerder een paar keer gewisseld. Dat u daar alleen het instrument van de noodknop aan koppelt, is één ding. Ik kom dit voorjaar nog naar uw Kamer met een brief. Deze motie in de huidige vorm ontraad ik.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik vind dit een beetje een omkering van zaken. Al drie jaar lang klopt het kabinet zich op de borst: we gaan iets doen tegen die hoge huren; wij komen met een noodknop. Dat is eigenlijk al drie jaar zo. Vervolgens komt het kabinet met een uitwerking die zo slecht is dat de gemeentes waarvoor het is bedoeld, er niet mee kunnen leven. Vervolgens krijgen diezelfde gemeentes nu de zwartepiet toebedeeld in de zin van: sorry, we kunnen er ook niks aan doen; we hebben een slechte maatregel gemaakt. Waarom kan het kabinet niet gewoon toezeggen dat het zo snel mogelijk met een betere maatregel komt? Die problemen zijn zo groot.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

We willen inderdaad graag met een brief komen met betere maatregelen. Daarom moet ik een motie die expliciet verwijst naar een noodknop in deze vorm ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 598.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 598, ook van mevrouw Beckerman, vraagt om een nieuwe investeringsimpuls. Er is een heffingsvermindering voor nieuwbouw beschikbaar, die ook geldt voor krimpgebieden. Daarnaast kan in krimpgebieden gebruik worden gemaakt van de vrijstellingen van de verhuurderheffing bij aankoop van woningen van particulieren door corporaties en bij het bouwen van flexwoningen. Tevens is er naar aanleiding van een eerdere motie van mevrouw Dik-Faber een onderzoek naar een heffingsvermindering voor sloop in krimpgebieden. Dat loopt ook mee in de evaluatie van de verhuurderheffing, die voor de zomer afgerond zal worden. Er zijn dus verschillende instrumenten beschikbaar voor krimpgebieden binnen de verhuurderheffing, en er loopt al een onderzoek. Ook naar aanleiding van de motie-Ronnes houden we de vinger aan de pols, ook met het langetermijninvesteringsvermogen. Ik ontraad de motie op stuk nr. 598 dus.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 598 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 599.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 599 van de heer Ronnes en mevrouw Van Eijs gaat over middeldure koopwoningen in de woondeals. Gemeenten passen de bestemmingscategorie sociale koop momenteel niet vaak toe, terwijl dit instrument wel kan helpen om koopwoningen voor een langere periode betaalbaar te houden voor de doelgroep koopstarters. Het onderzoek dat uw Kamer eerder ontving over de bestemmingscategorie schetste dat de huidige maximale verkoopprijs van €200.000 te beperkend is. In reactie hierop ga ik gemeenten via de Crisis- en herstelwet toestaan om te experimenteren met een verhoging van de NHG-kostengrens. Er zijn dus stappen gezet. In de woningbouwimpuls wordt ook gekeken naar het langjarig betaalbaar houden van woningen voor starters en middeninkomens. Zo wordt ook sociale koop gestimuleerd. Daarnaast werk ik met de VNG aan een handreiking voor gemeenten waarin het instrumentarium voor langjarig behoud van betaalbare woningen inzichtelijk wordt gemaakt. Ik wil ook samen met gemeenten kijken of daarin nog verdere verbeterslagen gewenst zijn. Ik zal in de woondeals bijzondere aandacht vragen voor voldoende middeldure koop en ook actief de instrumenten die er zijn onder de aandacht brengen. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 599 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 600 verzoekt de regering de methode van de toekenning van MIRT-gelden op basis van van de NMCA aan te passen. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van mijn collega van IenW; dat kunnen we niet zo doen. Ik snap wel dat de heer Ronnes zegt dat je over wonen en mobiliteit in gezamenlijkheid moet nadenken en dat we, als we ergens grote woningbouwopgaven voorzien, tegelijkertijd moeten nadenken over de ontsluiting daarvan. Dat is precies hoe we dat op dit moment doen in de MIRT-overleggen; dat zijn de overleggen over de investeringen in ruimte en transport. Daarin wordt dat echt in gezamenlijkheid bekeken. De motie zoals die nu is gesteld, kun je bijna zo lezen dat er daarnaast nog verwarring zou kunnen ontstaan over wie nou welke weg moet betalen. Maar uit het Infrastructuurfonds gaan we natuurlijk ook niet elke gemeentelijke ontsluitingsweg realiseren. Wel kijken we hier echt in gezamenlijkheid naar. Maar de motie in haar huidige vorm moet ik ontraden, mede omdat zij op het terrein van een collega ligt.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 600 wordt ontraden.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Maar wij vinden wel dat je de essentie van de problematiek gezamenlijk moet bekijken, zou ik tegen de heer Ronnes willen zeggen. Zo pakken we het nu ook al aan.

De heer Ronnes (CDA):

Ik begrijp dat, en ik ben ook wel bereid om daarnaar te luisteren en om te kijken of we de motie kunnen aanhouden of intrekken. Ik heb daar wel een vraag over. Is de minister bereid om de Kamer toch wat meer zicht te geven op hoe dat samenwerken tussen het MIRT-programma en de opgave voor de woningbouw op termijn meer vorm krijgt?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De Kamer ontvangt ook brieven over het Mobiliteitsfonds. Met dat Mobiliteitsfonds willen we juist gaan kijken waar we nou knelpunten voorzien en wat de beste oplossing daarvoor is. Dat hangt ook samen met de voorkeur voor onder andere binnenstedelijk bouwen en bouwen bij ov-knooppunten of bestaande hubs. Het is misschien een goed idee om in die context ook nog wat nader in te gaan op de problematiek die de heer Ronnes hier geschetst heeft. Tegen die tijd heb ik wellicht ook mijn pet van "verantwoordelijk voor spoor" weer op, en kan ik dat ook op mij nemen. Dan hoef ik daarvoor niet naar de collega te verwijzen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 600 wordt ontraden.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ja, voorzitter.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 601.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 601, van mevrouw Van Eijs en de heer Ronnes, verzoekt de regering om in samenspraak met de betrokken partijen voor alle gebieden die onder een woondeal vallen streefcijfers op te nemen over het aantal te realiseren flexwoningen per jaar. Deze motie krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 601 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Flexwonen is een kwestie van maatwerk, maar we vinden toch dat we hier oordeel Kamer op kunnen geven, omdat we het in beeld willen krijgen.

De heer Nijboer vraagt het kabinet in zijn motie op stuk nr. 602 eigenlijk om hard aan de slag te gaan. Dat zijn we ook aan het doen, en daar gaat de motie van de heer Nijboer ook niet zo erg veel aan veranderen. Daarnaast vraagt de motie-Nijboer om ervoor te zorgen dat iedereen begin maart een dak boven het hoofd heeft. Dat gaat mijn vermogen te boven, ben ik bang, hoe graag ik dat ook zou willen kunnen garanderen. Ondertussen blijven we hard werken aan verbeteren en versterken en aan al die maatregelen waar ik al vele debatten met u over heb mogen voeren en binnenkort weer zal voeren. Maar de motie in de huidige vorm ontraad ik. Maart, dakloosheid: het is een te grote problematiek voor even in één motie. Als het zou kunnen, was dat heel mooi geweest.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 602 wordt ontraden. Ik geef de heer Nijboer nog kort het woord om daarop te reageren.

De heer Nijboer (PvdA):

Daar staat de Kamer voor maart informeren en niet de dakloosheid voor maart oplossen. Ik snap wel dat de minister een stok zoekt om mee te slaan in deze toch goed geformuleerde motie, maar ik breng die dinsdag wel in stemming. Ik denk dat een Kamerbrede meerderheid zal zeggen: neem meer regie en doe meer, minister!

De voorzitter:

Dat gaan wij dinsdag zien.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Voor het nemen van regie hebben wij deze motie niet nodig. Met de aanpak van deze crisis die het gevolg is van het feit dat er een aantal jaren, ook onder vorige kabinetten, heel weinig gebouwd is, zijn we heel erg hard bezig. De motie zegt "te zorgen dat er voor iedereen een dak boven het hoofd is en de Kamer daarover begin maart informeren". Dat is wat de motie zegt. Ik denk dat we moeten oppassen met het verder "verrijken" van het debat met dit soort moties die eigenlijk niets toevoegen aan datgene wat we aan het doen zijn, hoe goed geformuleerd die moties dan ook zijn in de ogen van de indiener.

Er was nog een vraag van GroenLinks over de woondeal Amersfoort. Ik heb niet aangegeven dat Amersfoort wil aansluiten bij Utrecht. Ik ben met Amersfoort in gesprek over ondersteuning bij knelpunten. Ik ondersteun ze ook bij bijvoorbeeld het indienen van een aanvraag van impuls. Amersfoort heeft aangegeven geen woondeal nodig te vinden bij voldoende ondersteuning. Collega Ollongren heeft bij het oordeel van de motie aangegeven: mag ik de motie zo interpreteren dat ik in gesprek ga; maar ik ga nog niet vooruitlopen op of het ook een woondeal wordt, ja of nee.

Voorzitter, daarmee ben ik aan het einde van de moties.

De voorzitter:

Dat leidt tot een reactie bij de heer Smeulders. Heel kort.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Heel kort, voorzitter. Mag ik de minister zo begrijpen dat een woondeal nog steeds mogelijk is, als Amersfoort zegt dat het toch heel graag een woondeal wil, omdat de ondersteuning niet voldoende is?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik loop er niet op vooruit, maar het is ook geen definitief nee. We zijn in gesprek en kijken wat de vraag is en wat we denken te kunnen doen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Eijs, heeft u echt ook nog een vraag?

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik had gevraagd of wij per brief zouden kunnen worden geïnformeerd over de verschillende regio's en hoe het samenwerkingsverband er uitziet.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik denk dat we dat kunnen doen, ja. Excuses.

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn we aan het einde van dit VAO over woondeals gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven