4 Vragenuur: Vragen Sjoerdsma

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de onrust onder Britten in Nederland na de brexit.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Sjoerdsma namens D66 voor zijn vraag over de onrust onder Britten in Nederland na de brexit. De vraag is gericht aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ik ook van harte welkom heet. Het woord is aan de heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Goedemiddag, voorzitter. Inderdaad, het gaat over de brexit. Het gaat over 23.00 uur afgelopen vrijdagavond toen het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verliet. Hoewel iedereen het vizier nu alweer richt op het te sluiten handelsverdrag en Boris Johnson daarvoor het openingssalvo heeft afgevuurd, Barnier daarop heeft geantwoord en beide partijen elkaar in de haren zijn gevlogen, moeten we niet vergeten dat te midden van dit strijdgewoel er ook 100.000 Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk zijn en 45.000 Britten hier in Nederland die zich grote zorgen maken. Grote zorgen. De Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld omdat zij geen fysiek document krijgen dat bewijst dat zij in het Verenigd Koninkrijk mogen wonen en werken. Die zich zorgen maken over het feit dat hun rechten in secundaire regelgeving zijn gevangen. Dat betekent dat het Britse parlement daar niets over te zeggen heeft en dat Boris Johnson dat gewoon zo kan veranderen. Maar ook 45.000 Britten hier, die vanaf vrijdag officieel geen Europees burger meer zijn, hoewel ze natuurlijk wel de rechten behouden tot het eind van dit jaar.

Voorzitter. Al die zorgen, al die problemen hadden voorkomen kunnen worden als dit kabinet, als deze regering, als deze staatssecretaris ervoor had gezorgd dat wij de dubbele nationaliteit hadden. Dat is ook mijn eerste vraag aan haar. Waarom is die belofte uit het regeerakkoord nog niet in een wet omgezet? Mijn tweede vraag is waarom de informatievoorziening richting de Britten af en toe niet geheel correct lijkt te zijn, bijvoorbeeld het bericht van de IND dat de Britten vóór de brexit in een gemeente zouden moeten zijn ingeschreven. Mijn derde vraag ziet op een motie die is ingediend ten tijde van het debat over de brexitnoodwet waarin de Kamer de staatssecretaris oproept om in gesprek te gaan met Britten hier in Nederland. Is dat gebeurd en wat was daarvan de uitkomst? En kan deze staatssecretaris — dat is mijn laatste vraag, mevrouw de voorzitter — garanderen dat alle Britten in Nederland die daar recht op hebben voor het eind van 2020 die verblijfsvergunning binnen hebben?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank, voorzitter. Een aantal vragen is gesteld door de heer Sjoerdsma. Het is ongelofelijk belangrijk om hier allereerst even te spreken over alle Britten die in Nederland wonen en die misschien in onzekerheid verkeren over hun positie nu de brexit inderdaad een feit is en er slechts één jaar is, althans tot 31 december 2020, om te weten wat hun status is daarna. Het is altijd de inzet van het kabinet geweest om alle Britten duidelijkheid te bieden over hun situatie. De Britten die in Nederland verblijven, hebben de afgelopen periode, voordat de brexit afgelopen vrijdag plaatsvond, allemaal bericht gekregen. Er is aan gewerkt om iedereen boven water te krijgen in de burgerregistratie van persoonsgegevens, zodat er brieven gestuurd konden worden.

Er zijn op verschillende momenten informatiecampagnes opgezet, namelijk op 31 januari vorig jaar, 31 oktober vorig jaar en 31 januari, ook vorig jaar. Dat betekent dat inmiddels iets van 45.000 Britten gesignaleerd zijn en allemaal brieven gekregen hebben daarover. De brexit is inderdaad sinds afgelopen vrijdag 23.00 uur een feit. De volgende vraag is: wat gebeurt er? Alle Britten krijgen een brief. Die brieven zijn vrijdagavond verzonden. In de loop van deze week moeten al die 45.000 Britten een brief gekregen. In die brief worden ze uitgenodigd om een aanvraag in te dienen voor een verblijfsdocument. Daar is ook een aparte telefoonlijn voor ingesteld. Afgelopen vrijdag zijn er een kleine 145 telefoongesprekken geregistreerd. En er is een brexitwebsite van de IND. Die wordt telkens vernieuwd. Maandag jongstleden is die ook weer vernieuwd. Die wordt telkens up-to-date gehouden. Afgelopen vrijdag is de website meer dan 10.000 keer bezocht.

Iedereen krijgt dus een brief met een uitnodiging om een aanvraag in te dienen voor het verblijfsdocument. Dat gaat in batches, want u begrijpt dat de IND niet in één dag 45.000 aanvragen kan verwerken. Dat gaat naargelang de tijd dat iemand in Nederland woonachtig is. Dus dat zijn telkens batches van mensen die hier het langst wonen en dan korter en korter en korter. Zo is voorzien dat iedereen wordt opgeroepen. Iedereen kan ondertussen de aanvraag digitaal indienen en verzenden. Vervolgens wordt een afspraak gemaakt waarbij een foto wordt ingeleverd en een vingerafdruk wordt gegeven, en dan wordt het verblijfsdocument verstrekt. Voor alle Britten in Nederland wordt dit op deze manier uitgevoerd in die zin dat alle 45.000 die nu in de focus zijn van de IND, dat voor 31 december voor elkaar gekregen hebben, tenzij iemand het natuurlijk op 31 december nog aanvraagt, want dan is het die dag niet meteen geregeld.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het is goed dat de staatssecretaris wat tijd neemt voor het antwoord om die onrust weg te nemen, maar ik had nog een aantal andere vragen gesteld die ook antwoord verdienen om mede die onrust weg te nemen. Maar laat ik teruggaan naar het beginpunt: al deze onrust, al deze zorgen waren niet nodig geweest als een deel van het regeerakkoord al was uitgevoerd: het verruimen van de mogelijkheden van een meervoudige nationaliteit voor de eerste generatie immigranten en emigranten. Dan waren al deze mensen zeker van hun verblijf, dan waren al deze mensen zeker van hun werk en dan waren al deze mensen zeker van het feit dat ze dwars door de Europese Unie zouden kunnen reizen en zich met hun gezin zouden kunnen herenigen. Deze Kamer heeft in negen maanden een noodwet moeten opstellen, aannemen en behandelen. Dat is ons gelukt en ik ben de collega's daar dankbaar voor. Maar het kabinet heeft nu twee jaar en drie maanden naar dat deel gekeken. Ik vraag de staatssecretaris hoe het daarmee staat. Wanneer mogen we daar iets verwachten?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het is mij bekend dat dit afgesproken is in het regeerakkoord, maar er zit een complicatie aan, die het juridisch wat lastig maakt. Er wordt werk van gemaakt om dit goed uit te zoeken. Het is namelijk een wet, een plan, met twee dingen in één: een dubbele nationaliteit mogelijk maken, waarbij de volgende generatie wel één nationaliteit moet inleveren. Dat laatste is juridisch best ingewikkeld. Daar zitten ook ethische vraagstukken aan. Daar wordt naar gekeken en aan gewerkt, maar dat is niet iets wat je in een vloek en een zucht voor mekaar krijgt.

De heer Sjoerdsma (D66):

Misschien niet in een vloek en een zucht, maar ik had wel gehoopt in twee jaar en drie maanden. Ik snap goed dat de zaak-Tjebbes — ik ken die zaak ook — ingewikkeld is, maar toch heb ik het vermoeden dat de nationaliteitsjuristen van het ministerie van deze staatssecretaris daar graag hun tanden in zouden zetten en graag de problemen zouden oplossen. Ik zie die oplossing niet komen, ondanks de onzekerheid waar deze mensen mee kampen; overigens, meerdere Nederlanders in het buitenland. Maar goed, ik ga ervan uit dat we daar binnenkort van deze staatssecretaris antwoord op krijgen. Terug naar mijn andere vragen: is de staatssecretaris nu in gesprek geweest met de vertegenwoordiging van Britten hier in Nederland? Wat heeft zij gedaan met hun zorgen over bijvoorbeeld gezinshereniging, over de aanwezigheid hier, in dit land, over de mogelijkheden om over de grens te kunnen werken? Heeft zij met hen die zorgen besproken, die voor die onrust zorgen en die vervolgens ook in de media worden geuit?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Zoals ik zojuist zei: op verschillende momenten is er informatievoorziening geweest richting de Britten die in Nederland wonen. Ook nu voert de IND gericht campagne voor de Britten die hier in Nederland zijn. Alle Britten hebben nu een informatiebrief gekregen; deze week ligt die bij iedereen in de bus. Afgelopen jaar, dus vóór de brexit van vrijdag jongstleden, heeft iedereen ook een informatiebrief gekregen. Er is een telefoonlijn, en er is een website die heel helder is en duidelijk aangeeft hoe het zit. Volgende week spreekt Buitenlandse Zaken met de Britse ambassade en de belangenvereniging British in Europe om nog zorgen te bespreken. Daar is Justitie en Veiligheid ambtelijk ook bij aanwezig. Dus van de kant van het ministerie, van de kant van de IND, is er heel veel gedaan en wordt er ook nog steeds veel gedaan om de Britten voldoende en ruim te informeren over alle mogelijkheden, onmogelijkheden en problemen die er zijn.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Die motie die was aangenomen in de Kamer, vroeg om een dergelijk gesprek voorafgaand aan de brexit. Dat lijkt me ook logisch, want je wil de zorgen wegnemen voor de brexit. Dat deze ontmoeting nu gaat plaatsvinden, is mooi — ik hoop dat die de zorgen ook kan wegnemen — maar ik vraag de staatssecretaris wel om daarvan verslag te doen aan de Kamer om te kijken of die zorgen daadwerkelijk zijn weggenomen. Want ik zou graag willen dat de Britten zich in Nederland thuis voelen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voor zover mijn informatie reikt — en wij hebben veel informatie van de Britten in Nederland gekregen: die voelen zich hier thuis, want we hebben echt heel veel positieve reacties gekregen op de wijze waarop het Nederlands kabinet dit aanpakt. Wat we ook gaan doen, is iedere maand rapporteren wat er aan aanvragen is binnengekomen, wat er beslist is op inwilligingen, hoeveel inwilligingen er zijn geweest, hoeveel afwijzingen er zijn geweest en dergelijke. Dus wat dat betreft gaan we iedereen goed op de hoogte houden. Ik denk dat met de loketten die er zijn, de website die is uitgebreid, de telefoonlijn die er is, de speciale ploeg die is aangesteld in Almere om dit te behandelen, de gesprekken die hebben plaatsgevonden en de voorlichtingsbijeenkomsten, Nederland echt datgene gedaan heeft wat verwacht kan worden van een zorgvuldige behandeling.

De voorzitter:

En dat rapporteren is aan de Kamer, neem ik aan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De beoordelingsrapportage wordt iedere maand via de website beschikbaar gesteld.

De voorzitter:

Oké. De Kamer kan daar dus kennis van nemen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is een goede vraag van u, voorzitter. Ik zou het fijn vinden als de rapportage waar de heer Sjoerdsma terecht om vraagt gewoon naar de Kamer gestuurd wordt.

Maar we hebben het nu over één groep. Terecht dat daarvoor aandacht wordt gevraagd. Dat zijn de Britten die in Nederland zijn. Daar doet Nederland zijn uiterste best voor. Maar er is nog een andere groep: Nederlanders die zich in Groot-Brittannië bevinden. Die groep, onderdeel van the3million, 3 miljoen EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk, heeft op dit moment nog steeds grote moeite om fysieke papieren over de settled status te krijgen. De papieren die in Nederland beloofd worden, krijgen de Nederlanders in Groot-Brittannië niet. Ze krijgen alleen een aantekening in het systeem. Wilt u, of wil uw collega van Buitenlandse Zaken, behalve in gesprek gaan met de Britten hier in Nederland — heel goed dat u dat doet — ook in gesprek gaan met de Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk om die problemen op te lossen en daarover aan ons terugkoppelen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mijn informatie van de Engelse ambassade in Nederland is dat er voor de settled status in Engeland inmiddels soepele procedures gelden. Op dit moment zijn er meer dan 2,5 miljoen aanvragen afgehandeld. Dus van die 3 miljoen buitenlanders in het Verenigd Koninkrijk die afkomstig zijn uit de Europese Unie, blijven er nog een half miljoen over. We hebben er vertrouwen in dat die half miljoen binnen de kortste keren behandeld zullen zijn in Engeland. Maar als de vraag van de heer Omtzigt is of van de kant van Nederland via de ambassade nog een keer een gesprek kan worden gevoerd: ik denk dat dat geen probleem is.

De voorzitter:

Dan wordt dat ook meegenomen. Ik ga naar de heer Van Otterloo namens 50PLUS.

De heer Van Otterloo (50PLUS):

In vervolg op de opmerking van de heer Omtzigt het volgende. 2,5 miljoen zijn in behandeling genomen. Er zijn geen beslissingen genomen over die 2,5 miljoen. Het is niet afgehandeld, het is in behandeling. Er heeft nog nauwelijks iemand een definitief bewijs gekregen. Dat betekent dat ik de staatssecretaris via u, mevrouw de voorzitter, echt wil oproepen om zich niet te laten bedotten door het Britse kabinet. Het gaat er hier om dat mensen geen document hebben en alleen maar een bericht hebben ontvangen dat het in behandeling is. Ze weten niet of ze al dan niet mogen blijven.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ook de Britten in Nederland hebben nog steeds geen document. Die 45.000 hebben brieven gekregen. Ze worden opgeroepen om het formulier in te vullen en vervolgens worden ze uitgenodigd om met het formulier een aanvraag in te dienen voor een verblijfsdocument. De IND heeft het zo geregeld dat eind dit jaar — het gaat met batches, zoals ik zojuist heb verteld, omdat het niet allemaal op één dag geregeld kan worden — dus voor 1 januari 2021, iedereen een verblijfsdocument heeft. Maar op dit moment heeft nog geen Brit een verblijfsdocument zoals de IND dat gaat organiseren.

De voorzitter:

Dank u wel. Helaas, meneer Omtzigt en meneer Van Otterloo. Volgens mij ... Wacht even ... Het CDA? Ja, de heer Van Helvert is eerder geweest.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat snap ik, maar ik heb een vraag aan u. Mag dat?

De voorzitter:

Aan mij? Dat mag altijd. Maar ik ken u: via mij gaat u een vraag aan de staatssecretaris stellen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat heeft u heel goed begrepen.

De voorzitter:

Ja ...

De heer Omtzigt (CDA):

Maar ik begrijp dat wij nog een brief krijgen. Er lijkt hier een misverstand te ontstaan. In Nederland is er geen probleem, want als Brit heb je een paspoort en kun je alles doen.

De voorzitter:

Nee, nee, meneer Omtzigt. U zou mij iets vragen.

De heer Omtzigt (CDA):

Nederlanders in Groot-Brittannië kunnen dat niet. Daarover zouden we graag opheldering willen hebben.

De voorzitter:

En die vraag is aan mij gericht, toch?

De heer Omtzigt (CDA):

Of wij daarover een brief kunnen krijgen van het kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel. De staatssecretaris heeft meegeluisterd. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit vragenuur. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur. Daarna gaan we stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven