6 Landbouw- en Visserijraad d.d. 16-17 december 2019

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad d.d. 16-17 december 2019 (AO d.d. 11/12).

De voorzitter:

We gaan verder, maar dan met het VAO Landbouw- en Visserijraad. Ik geef de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren het woord.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europees gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) van meet af aan tot doel heeft gehad om overbevissing uiterlijk op 1 januari 2020 te stoppen, maar dat dit doel nog steeds niet gehaald is;

verzoekt de regering om alles in het werk te stellen om deze deadline te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1215 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een goede methode bestaat voor het bedwelmen van meerval in viskwekerijen;

constaterende dat deze bedwelmingsmethode slechts in de helft van de gevallen wordt toegepast;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de sector en er zorg voor te dragen dat bedwelming van meervallen voor de slacht het gebruik wordt in viskwekerijen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1216 (21501-32).

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Dan een korte inleiding. Er is grote onrust onder medewerkers van dierenwelzijnsteams. Die dierenwelzijnsteams zijn ingesteld om te handhaven in zware dierenwelzijnszaken. Medewerkers hebben gisteren een gesprek gehad met medewerkers van de minister. Het is dus bekend bij de minister. Omdat de heer De Groot, die ik nou niet ...

De voorzitter:

Ja, hij is er wel.

De heer Wassenberg (PvdD):

... die ik daar zie zitten, zich ook zorgen maakt, dienen we de volgende motie opnieuw in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat medewerkers uit de teams die zijn aangesteld om te handhaven in zware dierenwelzijnszaken nu lijken te worden verdeeld over andere teams met bredere takenpakketten, zodat zij collega's kunnen bijsturen om zo het niveau van handhaven te verhogen;

overwegende dat het een taak is van het management om te zorgen voor uniforme handhaving en het aansturen van niet goed functionerende medewerkers;

overwegende dat dierenwelzijnsteams in hun huidige vorm hebben bewezen van grote waarde te zijn voor de organisatie, onder andere bij het optreden in de noordelijke slachthuizen;

verzoekt de regering de huidige dierenwelzijnsteams van de NVWA te behouden en het management op te dragen zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het begeleiden en aansturen van medewerkers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg, Ouwehand en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1217 (21501-32).

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Ik had niet gedacht dat ik vier moties zou halen, maar ik ga het wel halen.

De voorzitter:

De heer Graus staat bij de interruptiemicrofoon.

De heer Graus (PVV):

Ik wil even tegen mijn collega Wassenberg zeggen dat de heer De Groot die ietwat kalende man met een baardje hier in het midden van de Kamer is. Dus dat u het even weet. Hij zit hier geloof ik al een uur of zo.

De voorzitter:

Ja, dat klopt.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dat klopt. Ik keek per ongeluk tegen de interruptiemicrofoon aan.

De voorzitter:

Ik bedoel dat hij daar zit, niet die andere kenmerken. Dat weet ik allemaal niet.

De heer Wassenberg (PvdD):

In perspectief viel de heer De Groot weg. Excuses.

De voorzitter:

Oké. Gaat u verder.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. De laatste halve minuut gebruik ik voor de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nog altijd zorgwekkend slecht gaat met de zeebaars;

constaterende dat een kleine verhoging in het vangstadvies van ICES niet betekent dat de populatie een gezonde staat heeft bereikt;

overwegende dat de voorstellen van de minister om meer zeebaars te vangen bijzonder moeilijk te controleren en te handhaven zijn;

verzoekt de regering het voorzorgbeginsel te hanteren, het advies van de Europese Commissie te volgen en geen toename van de vangst van zeebaars te bepleiten bij de aanstaande onderhandelingen over de vangstquota in de decemberraad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1218 (21501-32).

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Weverling namens de VVD.

De heer Weverling (VVD):

Voorzitter. Gisteren spraken wij uitvoerig over de positie van de Nederlandse vissers. Onze vissers hebben het bijzonder moeilijk vanwege steeds veranderende regelgeving en daardoor teruglopende inkomsten. Wat de vissers er dan niet bij kunnen hebben is dat de quota voor bepaalde soorten die vaak als bijvangst worden gevangen, worden verlaagd. Dit geldt met name voor tarbot, griet en rog, terwijl de beschikbare data wijzen op een positieve ontwikkeling voor deze soorten. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie het voorstel heeft gedaan om de TAC's voor tarbot, griet en rog met 29% dan wel 4% te verlagen;

overwegende dat de voorgestelde verlaging van de TAC's bijzonder nadelige gevolgen zal hebben voor Nederlandse vissers die tarbot, griet en rog vaak als bijvangst vangen;

overwegende dat beschikbare data wijzen op positieve ontwikkeling van de genoemde bestanden;

verzoekt de regering om bij de aanstaande Landbouw- en Visserijraad op 16 en 17 december zich te verzetten tegen de kortingen op de TAC's voor tarbot, griet en rog en hiervoor in overleg te gaan met andere lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weverling, Bisschop en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1219 (21501-32).

De heer Weverling (VVD):

Dan heb ik nog een vraag over de Japanse duizendknoop. Eerder sprak de Kamer al de wens uit om de verkoop van deze plant, die heel veel schade aanricht en niet in de Nederlandse natuur thuishoort, te stoppen. Dat was door een motie van mevrouw Bromet van GroenLinks. Die motie werd ontraden. Ik ben benieuwd hoe deze motie uitgevoerd gaat worden en of de Landbouwraad van volgende week een momentum is om daar gevolg aan te geven. Dat is mijn vraag aan de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Is goed. Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Groot. Nee? Hoeft niet? Wel?

De heer De Groot (D66):

Voorzitter, ik maak graag van de gelegenheid gebruik mijzelf voor te stellen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU de doelstelling heeft om in 2030 geen bosareaal meer verloren te laten gaan;

constaterende dat ontbossing ernstige gevolgen heeft voor de natuur en het klimaat, en mensenrechten van lokale gemeenschappen worden geschonden;

constaterende dat uit eerder onderzoek door de Europese Commissie bossenwetgeving de meest effectieve maatregel bleek en wordt geopperd tot een verdere beoordeling;

constaterende dat bossenwetgeving ervoor kan zorgen dat producten die in Europa verkocht worden niet afkomstig zijn uit ontboste gebieden;

verzoekt de regering zich in te zetten voor een snel en zorgvuldig proces voor de totstandkoming van Europese bossenwetgeving na de lopende inventarisatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Groot, Bromet en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1220 (21501-32).

De heer De Groot (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Schouten:

Voorzitter. Weer moet ik mijn administratie bij elkaar proberen te halen. De eerste motie van de heer Wassenberg vraagt om alles in het werk te stellen om de deadline in het kader van het GVB te halen. Ik heb gezegd dat wij dat op zich doen. Maar tegelijkertijd zijn er omstandigheden en redenen om daar wel wat van af te wijken. Vanuit de meerjarige Beleidsnota Noordzee heb je ruimte voor 20+ en 20-. Ik heb gisteren aangegeven dat je dat bijvoorbeeld vanwege sociaaleconomische omstandigheden kunt overwegen. Deze motie is dus in die zin iets te absoluut gesteld. Ik snap de geest van de motie wel. Maar omdat het te absoluut gesteld is, moet ik haar op deze manier ontraden.

De voorzitter:

De heer Wassenberg heeft nog meer moties, dus ik zou ze allemaal even afwachten. Heel goed, meneer Wassenberg, dank u wel.

Minister Schouten:

De tweede motie vraagt ervoor zorg te dragen dat de bedwelming van meervallen voor de slacht de norm wordt in viskwekerijen. De motie vraagt twee dingen: in gesprek gaan, maar daarna ook de norm maken. Als de heer Wassenberg en mevrouw Bromet de motie zo aanpassen dat ze zeggen "ga het gesprek aan met de sector om te kijken wat ze daar al vrijwillig kunnen doen" dan zou ik oordeel Kamer kunnen geven. Maar als we nu al zeggen dat dit de norm moet worden, dan wil ik dat echt in EU-verband doen. Dan vind ik deze motie op dat punt iets te scherp gesteld.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De minister noemt mijn naam, maar ik heb niets te maken met deze motie.

Minister Schouten:

Excuus, ik dacht dat mevrouw Bromet er ook onder stond. Ik wil dat gesprek met de sector aangaan en dan op basis van vrijwilligheid. Maar als deze motie zo blijft, moet ik haar ontraden.

Dan de derde motie van de heer Wassenberg. Dat is de motie over de huidige dierenwelzijnsteams. Die hebben we vorige week al een appreciatie gegeven. Daar blijf ik bij. Ik ontraad die motie.

Dan de vierde motie, over het hanteren van het voorzorgsbeginsel en het volgen van het advies van de Commissie. We hebben juist gezien dat er bij zeebaars wel wat ruimte is, die we heel gelimiteerd willen inzetten. Dat wil de heer Wassenberg niet, dus daarom ontraad ik deze motie.

De heer Wassenberg (PvdD):

Hier is sprake van een misverstand, want de minister heeft bij de tweede motie gewoon de verkeerde motie voor ogen. Ik heb namelijk in januari samen met mevrouw Bromet een motie ingediend, waarin werd gesproken van "de norm". Dit is een aangepaste motie, aangepast in overleg met een aantal Kamerleden, waarin gesproken wordt van in gesprek gaan met de sector, en waarin wordt gevraagd het bedwelmen van meervallen het gebruik te laten worden. Dat is echt iets anders dan de norm. Omdat de minister zegt geen norm te willen, heb ik het idee dat zij reageert op de motie die ik bijna een jaar geleden heb ingediend ...

De voorzitter:

Dat hebt u al gezegd. De minister.

De heer Wassenberg (PvdD):

En dan heb ik nog ...

De voorzitter:

Een volgende motie?

De heer Wassenberg (PvdD):

U had gezegd het allemaal in één keer te doen. De minister zegt over de eerste motie goede redenen te hebben om niet de MSW te halen. Maar het doel is om overbevissing te stoppen. Vissen boven de MSW is overbevissing. Daarom vraag ik de minister alles op alles te zetten om die overbevissing te stoppen. Dat is namelijk de afspraak.

Minister Schouten:

Ik heb over de eerste motie geen ander oordeel dan wat ik net heb gegeven. De tweede motie: het kan zijn dat ik het woord "gebruik" las in het kader van "de norm", omdat dat natuurlijk in de oorspronkelijke motie staat. Als ik het gesprek met de sector mag aangaan hoe zij op basis van vrijwilligheid — dat vind ik echt wel belangrijk — dit kan doen, dan ben ik daartoe bereid. Dat heb ik net ook al gezegd. Maar als de motie dwingender is dan dat, dan moet ik haar ontraden. Dus dan leg ik het even terug bij de heer Wassenberg wat hij nou precies bedoelt.

De voorzitter:

U hebt de gelegenheid om daarover na te denken. Misschien weet u het nu al?

De heer Wassenberg (PvdD):

In gesprek gaan met de sector is inderdaad wat ik vraag. Wat ik wil, is dat bedwelming het gebruik gaat worden. Laten we gewoon die gesprekken afwachten. Ik dien die motie gewoon is zoals ze is en ik wacht af hoe de Kamer daarnaar kijkt.

De voorzitter:

Dat is uw goed recht.

Minister Schouten:

Maar dan blijf ik bij mijn eigen oordeel van ontraden.

De voorzitter:

Ja.

Minister Schouten:

Want het is mij nu niet duidelijk wat de heer Wassenberg ermee beoogt. Ik heb het aanbod gedaan om het gesprek aan te gaan om dit op vrijwilligheid te doen. Hij geeft daar geen duidelijkheid over; daarom ontraad ik de motie.

De heer Graus (PVV):

Ik heb een motie meeondertekend, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Ja, maar dat is geen reden voor u om daar ook weer allerlei vragen over te stellen. Want als er tien leden onder een motie staan en alle tien de leden vragen gaan stellen ...

De heer Graus (PVV):

Dat weet ik, maar daarom heeft de Partij voor de Dieren er geen vragen over gesteld en doe ik het. Meneer Wassenberg had een andere vraag. Het gaat namelijk over de dierenwelzijnsteams. Er is iets heel ernstigs aan de hand, mevrouw de voorzitter ...

De voorzitter:

Maar waar refereert u nu aan?

De heer Graus (PVV):

Aan de motie over de dierenwelzijnsteams. Daar heeft mevrouw de minister net een reactie op gegeven.

De voorzitter:

Welk nummer?

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 1217.

De voorzitter:

Daar moet de minister nog iets over zeggen.

De heer Graus (PVV):

Nee, dat heeft ze al gedaan.

De voorzitter:

O, dat heeft ze al gedaan.

De heer Graus (PVV):

Ja, daarom. Er iets heel ernstigs aan de hand. Mevrouw de voorzitter, u dient ook te bewaken — en ik weet dat u dat ook doet — dat wij goed worden bediend van informatie. Ik heb allereerst twee toezeggingen gehad hier in de plenaire zaal over het behoud van die welzijnsteams.

De voorzitter:

Dat is mooi.

De heer Graus (PVV):

Toen heb ik een motie ingediend met mevrouw Ouwehand. Vorige week heeft mevrouw Ouwehand dat namens mij gedaan en nu doen wij dat ook weer samen met de Partij voor de Dieren. Het verhaal is, mevrouw de voorzitter ...

De voorzitter:

Ja?

De heer Graus (PVV):

Er is net echt verkeerde informatie gegeven aan meneer De Groot en dat vind ik heel ernstig ...

De voorzitter:

Meneer Graus! Dat is gisteren allemaal besproken. Gisteren was het algemeen overleg, toch?

De heer Graus (PVV):

Nee, want er is net pas gedeeld dat het niet zal gebeuren.

De voorzitter:

Nee. U heeft uw punt gemaakt. U heeft uw punt gemaakt! Dank u wel.

De heer Graus (PVV):

Ja, maar het is net pas gezegd.

De voorzitter:

Nee. Meneer De Groot, u gaat toch niet weer over dezelfde motie iets vragen? Dat gaan we niet doen. Er is een oordeel en er is genoeg over de motie van gedachten gewisseld. Er wordt steeds onderhandeld over zinnen, woorden enzovoorts. De motie is gemaakt en die kan in stemming worden gebracht. Het oordeel is geveld, dus het is aan de Kamer. Gaat u verder.

Minister Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 1219 van de VVD. De motie verzoekt om de korting niet door te laten gaan. Ik heb al gezegd in het AO dat we dé korting van de Commissie niet doorvoeren. We voeren wel "een" korting in, maar die is minder dan de Europese Commissie bedoelt. Als de motie vraagt om niet díé korting toe te passen, kan ik haar oordeel Kamer geven. Maar als de motie vraagt om helemaal geen korting toe te passen, moet ik haar ontraden, want wij hebben zelf al gezegd dat we moeten aansluiten bij wat er nu ligt. We gaan alleen niet zo ver als de Commissie. Als ik de motie van de heer Weverling zo mag interpreteren dat we niet dé korting van de Commissie toepassen, maar wel "een" korting, kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Daar wordt niet op gereageerd, dus ... Het wordt een beetje ingewikkeld met interpretaties van moties. Het is al ingewikkeld met allerlei overwegingen enzovoorts, maar dat wordt het ook met interpretaties. Mensen lezen gewoon een motie, maar niet de interpretaties. Ja, meneer Weverling?

De heer Weverling (VVD):

Het woordje "de" is dus wel essentieel, dus wij laten dat woordje staan.

Minister Schouten:

Ja, maar ik zeg ook niet ... Voorzitter, het is een beetje ingewikkeld voor mij, want ...

De voorzitter:

Ja, ik begrijp het.

Minister Schouten:

... wij doen ook niet dé korting van de Europese Commissie. Alleen, we doen wel "een" korting. En ik weet niet wat de heer Weverling bedoelt. Dat is mijn ...

De voorzitter:

Ik ook niet. Dus ik stel voor dat u verdergaat. Wat bedoelt u precies, meneer Weverling?

De heer Weverling (VVD):

Wij willen geen korting.

De voorzitter:

Is het "de" of "een"?

De heer Weverling (VVD):

Geen.

De voorzitter:

Oké. Dan is dat ook duidelijk.

Minister Schouten:

Oké. Dan moet hij dat de volgende keer misschien zo in de motie zetten. Maar dan gaat het te ver en moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Oké.

Minister Schouten:

Dan de vraag van de heer Weverling over de Japanse duizendknoop. Wij zijn aan het kijken hoe we de verkoop daarvan kunnen verbieden. We zijn aan het uitzoeken hoe we dat kunnen doen. Dat was de vorige keer ook al het thema bij de motie, maar we gaan kijken wat we kunnen doen. We willen dit ook nog op EU-niveau bezien, maar ik denk niet dat dat nog gaat lukken in de Raad van maandag. Dat is een beetje kort dag. Het is ook niet helemaal de geschikte Raad om het in aan te kaarten. Naar aanleiding van de motie van mevrouw Bromet zijn we aan het kijken hoe we de verkoop kunnen verbieden.

Dan de motie op stuk nr. 1220 over de bossenwetgeving. Er wordt gevraagd om een snel en zorgvuldig proces. Ik deel de wens van de heer De Groot om tempo te maken. De Commissie is nu aan het beoordelen of wetgeving noodzakelijk is. Men kijkt nu naar de regelgeving. Dat proces wil ik netjes doorlopen. Ik zou de heer De Groot in overweging willen geven om deze motie aan te houden tot na de beoordeling van de Commissie, want dat is de stap die nu wordt gezet. Maar ik ben het ermee eens dat we tempo moeten maken.

De voorzitter:

En mocht de heer De Groot de motie niet aanhouden?

Minister Schouten:

Hij loopt nu vooruit op het feit dat die wetgeving er moet gaan komen, ongeacht het proces, maar ik wil dat proces dus even doorlopen. Dat vind ik wel de nette stappen. Dat is ook wat we met elkaar hebben afgesproken.

De voorzitter:

Maar als hij de motie niet aanhoudt, wat is dan het oordeel?

Minister Schouten:

Dan moet ik haar ontraden, op deze manier. Maar ik zou hem dus willen vragen om te overwegen de motie aan te houden. Daarbij ga ik ook wel weer voor een deel doen wat hij vraagt.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Nee, we gaan daar vandaag over stemmen. Excuses. Dan dank ik de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven